Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
1
Veelgestelde vragen over Darfur (bron: www.mo.be) Wie zijn de hoofdrolspelers? Soedan: de Soedanese overheid levert volgens mensenrechtenorganisatie Amnesty International militair materiaal aan gewapende milities in de provincie Darfur en overtreedt daarmee het VNwapenembargo en de vredesovereenkomst in Darfur. Rusland en China: de twee landen zouden voor tientallen miljoenen dollar aan wapens leveren aan Soedan. Darfur: de westelijke provincie van Soedan waar het geweld uitbrak. In Darfur wonen zo'n 6 miljoen mensen. Ongeveer 200.000 burgers zijn al omgekomen en zeker de helft van de zes miljoen inwoners van de provincie zijn op de vlucht en leven in opvangkampen. Tsjaad: Meer dan 230.000 vluchtelingen zijn uit de Soedanese provincie Darfur naar Tsjaad gevlucht. De vluchtelingenkampen worden er bestookt door rebellen. Wat was de aanleiding van het conflict? Het geweld in Darfur begon in 2003, toen rebellengroepen een garnizoen van het regeringsleger aanvielen. Khartoem antwoordde met een 'verschroeide aarde'-campagne, bedoeld om de nietArabische, hoofdzakelijk Afrikaanse bevolking in Darfur te verdrijven. Het regeringsleger werkt daarbij soms samen met Janjaweed-milities. Een structurele oorzaak van het conflict is de strijd om schaarse middelen van bestaan als water en grond. Die strijd was er altijd al, maar wordt sinds de jaren tachtig in toenemende mate gepolitiseerd en uitgevochten met moderne wapens. De tegenstelling Afrikaans-Arabisch is overigens vooral een bewust, politiek gecrëerde tegenstelling in een verdeel-en-heers strategie. De zogenaamd 'Arabische Soedanezen' worden in de Arabische wereld niet als Arabisch erkend. Vindt er een genocide plaats in Darfur? Zowel het Amerikaanse Congres als president Bush hebben de moordpartijen in Darfur in 2004 als 'genocide' bestempeld. De speciale VN-commissie weigerde begin 2005 de grootschalige moorden in Darfur te erkennen als genocide. De VN-commissie concludeerde dat de regering van Soedan geen bewuste genocidepolitiek voert, maar dat de regering en de Arabische Janjaweed-milities wel verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen van de internationale mensenrechten. De idee is dat de term genocide niet te gemakkelijk gebruikt mag worden, omdat de ernst van deze kwalificatie anders verloren gaat. Het Internationaal Strafhof in Den Haag heeft wel om de uitlevering gevraagd van Ahmed Haroun, die als minister van binnelandse zaken verantwoordelijk wordt gehouden voor de escalatie in Darfur. Khartoem benoemde hem begin september als voorzitter van een commissie die de schending van mensenrechten in Darfur moet onderzoeken. Hoe reageert de internationale gemeenschap? De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft in juli 2007 een resolutie goedgekeurd om een vredesmacht naar Soedan te sturen. 26.000 soldaten van de Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie trekken vanaf 1 oktober naar de Afrikaanse regio om de vrede te herstellen en bescherming aan vluchtelingen te bieden. De EU bereidt een vredesmissie in het oosten van Tsjaad voor, als antwoord op aanvallen op burgers door milities uit Sudan. De Europese missie zal ongeveer 3000 man tellen, geflankeerd door een politiemacht van ongeveer duizend man. België stuurt zo'n 80 à 100 militairen naar het gebied. Wat met het vredesverdrag? Op 5 mei 2006 ondertekenden de Soedanese regering en een deel van de rebellen in Darfur het Darfur Peace Agreement (DPA). De ondertekenaars vechten sindsdien samen tegen rebellenbewegingen die het akkoord verwierpen, het geweld lijkt sindsiden alleen maar toegenomen. Er is sprake van een fragmentatie van het conflict, waarbij rebellengroepen uiteenvallen in kleinere milities. De VN proberen samen met westerse overheden en regionale machthebbers alle spelers in het conflict rond de onderhandelingstafel te krijgen op 27 oktober in Tripoli.
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
2
Egypte moet de Nijl delen BRUSSEL, 20 december 2006 (IPS) - Tien Oost-Afrikaanse landen komen volgende maand bijeen om een nieuw verdrag af te sluiten over het gebruik van het water uit de Nijl. Daardoor zal Egypte niet langer het alleenrecht hebben over de Nijl en het Victoriameer. Het huidige akkoord stamt nog uit 1929. Een koloniaal verdrag – dat onder druk van Groot-Brittannië werd afgesloten - gaf Egypte de controle over het water van de Nijl en verhinderde andere landen die langs de Nijl of bij het Victoriameer liggen om het water te gebruiken. Egypte is volledig afhankelijk van de Nijl voor watervoorziening aangezien het er vrijwel nooit regent. Zelfs landen met rivieren die uitmonden in de Nijl of het Victoriameer, mogen het water niet vrij gebruiken. Het gaat om Kenia, Uganda, Tanzania, de Democratische Republiek Congo, Ethiopië, Rwanda, Burundi en Eritrea. Enkel met buurland Sudan is Egypte in 1959 tot een akkoord gekomen. Van de 84 miljard kubieke meter water die jaarlijks door de Nijl stroomt, mag Egypte 55 miljard kubieke meter gebruiken en Sudan 18 miljard kubieke meter. De verdragen verhinderen de ontwikkeling van andere Oost-Afrikaanse landen omdat zij niet zonder toestemming van Egypte gebruik mogen maken van het water voor irrigatieprojecten of om elektriciteit op te wekken. Tanzania, dat water van het Victoriameer wil tappen voor irrigatieprojecten in de katoenindustrie, kan dat bijvoorbeeld niet zonder toestemming van Egypte en Sudan. Uganda wil dan weer gebruik maken van het Victoriameer om elektriciteit op te wekken. Egypte en Sudan hebben lange tijd het been stijf gehouden en dreigden zelfs met militaire acties tegen elk land dat probeerde de verdragen te omzeilen of te herzien. In 2003 dreigde Kenia ermee zich terug te trekken uit het verdrag, waarop de Egyptische minister van Water, Mahmoud Abu-Zeid, de actie als een “oorlogsdaad” bestempelde. Het Tanzaniaanse parlement heeft andere Oost-Afrikaanse regeringen uiteindelijk kunnen overtuigen om over de verdragen te onderhandelen met Egypte en Sudan, waardoor het koloniaal verdrag nog deze maand geannuleerd wordt. In januari komt de Egyptische regering met tien landen samen om een nieuw verdrag te ondertekenen.
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
3
Klimaatverandering voedt conflicten in Sudan NEW YORK, 21 september 2007 (IPS) - In het zuiden van Sudan broeien nieuwe conflicten om land, hout en water. De concurrentiestrijd om natuurlijke rijkdommen was altijd al een bron van conflicten in Sudan, en de klimaatverandering doet voor de toekomst niet veel goeds vermoeden. Dat besluit het VN-milieuprogramma UNEP in een rapport dat het opstelde in opdracht van de Sudanese regering van nationale eenheid in Khartoem en de regering van het autonome zuiden van Sudan. Het lijvige document met als titel “Sudan: Post-Conflict Environmental Assessment” identificeerde de voornaamste oorzaken van het aanhoudende geweld in Sudan: volksverhuizingen, te weinig investeringen in duurzame landbouw en vooral concurrentie om de olie- en gasvoorraden, het water van de Nijl, hout en landbouwgrond. “Wanneer we dit niet aanpakken, komen er nieuwe conflicten”, zegt Abdalmahmood Abdalhaleem Mohamad, de Sudanese ambassadeur bij de Verenigde Naties. “Mensen slaan elkaar niet zomaar de kop in. Het conflict over schaarse grondstoffen is er altijd geweest. De politieke redenen kwamen pas later.” De strijd om grondstoffen in Sudan is eeuwenoud, maar wordt volgens UNEP nog scherper gesteld door de klimaatverandering. In het noorden van Darfour, een provincie zo groot als Frankrijk in het westen van Sudan, is de neerslaghoeveelheid in de voorbije tachtig jaar met een derde verminderd. In de meest kwetsbare gebieden kunnen de oogsten tot zeventig procent verminderen. “Er is een volksverhuizing aan de gang van miljoenen mensen die langzaam naar het zuiden trekken”, zegt Andrew Morton van UNEP. Het rapport waarschuwt voor een heropflakkering van het historische conflict in die regio. De woestijn is de voorbije veertig jaar ongeveer honderd kilometer naar het zuiden opgerukt. Bovendien verloor Sudan de voorbije 15 jaar 12 procent van zijn bossen. De Nuba’s, een stam uit de bergen in de provincie Zuid-Kordofan, klagen de laatste tijd over de schade die de kamelen van de Shanabla-nomaden aanrichten aan bomen en struiken. De Shanabla’s hebben hun stamgebied in het noorden moeten verlaten omwille van de droogte en omdat hun weidegrond werd omgezet in landbouwgrond. Sommige Nuba’s dreigen ermee de strijdbijl weer op te graven wanneer er geen oplossing komt voor het probleem. Het UNEP-rapport doet de Sudanese regering enkele aanbevelingen over hoe ze de situatie moeten aanpakken. Er moet werk worden gemaakt een meer duurzame landbouwpolitiek en nationale en lokale politici moeten zich dringend bijscholen in milieuproblematiek. Om dat allemaal te realiseren is in de volgende drie tot vijf jaar 85 miljoen euro nodig. Dat geld kan voor een deel uit de exploitatie van de Sudanese olie- en gasvoorraden komen, die in 2005 61 miljoen dollar in het laatje brachten. “Er zijn in Sudan ook enkele bijzonder waardevolle houtsoorten, mahonie bijvoorbeeld”, zegt Morton van UNEP, “Nu worden de bomen gewoon verbrand om plaats te maken voor landbouwgrond en omdat er toch geen wegen zijn om het hout naar de markt te brengen. Verder zit er heel wat water in de Nijl, in het zuiden en het centrum van Sudan kan de irrigatie nog worden uitgebreid.”
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
4
Egypte wil woestijn leefbaar maken CAIRO, 31 juli 2007 (IPS) - Omdat de bevolking van Egypte blijft groeien, wil het land in de komende tien jaar 1,4 miljoen hectare woestijn leefbaar maken. Deskundigen hebben hun twijfels bij de ambitieuze plannen, onder meer vanwege verwachte watertekorten. "Je kunt hier alles verbouwen", zegt de 76-jarige Mohamed Ahmed, terwijl hij zijn armen wijd uitspreidt om te wijzen naar de weelderige bougainvilleas en mangobomen die uitpuilen met fruit. "Maar toen ik hier net kwam was er alleen maar zand, niets dan zand." Het rijke landschap om hem heen ontstond aan de weg die de Egyptische hoofdstad Caïro verbindt met de kuststad Alexandria. Ahmed liet zijn traditionele bedoeïenbestaan op het Sinai-schiereiland achter zich, aangemoedigd door de belofte van toenmalig president Anwar Sadat dat Egypte de woestijn zou verslaan. Hij vond werk bij het Woestijnsontwikkelingscentrum, een onderzoeksorgaan van de American University in Caïro. Dertig jaar later zijn er opnieuw ambitieuze plannen om woestijn terug te winnen en zo werk en leefruimte voor de groeiende bevolking te creëren. Sommige economen en milieudeskundigen hebben zo hun twijfels bij de haalbaarheid van de plannen. De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) schat dat de woestijn Sahara ongeveer 96 procent van Egypte beslaat. Het overige, meer vruchtbare land ligt langs de Nijl, die door het oostelijke deel van het land stroomt. Hoewel de Nijlvallei slechts 4 procent van het landoppervlak van Egypte beslaat, wonen bijna alle 79 miljoen inwoners van het land er. De overbevolking van de regio zal een nog groter probleem worden als de bevolking groeit zoals voorspeld wordt: tot ongeveer 158 miljoen in 2050, een verdubbeling van het huidige aantal inwoners. De regering ontwikkelt daarom plannen om grote delen van de woestijn leefbaar te maken. Onder dit zogenoemde Toshkaproject moeten de komende tien jaar zo'n zes miljoen Egyptenaren vanuit de Nijlvallei verhuizen naar 'nieuw' land in het zuidwesten van Egypte. Tarwe en katoen zijn enkele van de producten die de bevolking inkomsten moeten gaan verschaffen, ook wil de regering lichte industrie in het gebied promoten. Het land moet geïrrigeerd worden vanuit ondergrondse bronnen en met water dat via leidingen uit de Nijl getransporteerd wordt, over een afstand van zo'n 300 kilometer. De regering wil 51 miljoen euro beschikbaar stellen om 1,4 miljoen hectare woestijn binnen tien jaar leefbaar te maken. In de Westelijke Woestijn, een deel van de Sahara, verrees het grootste waterpompstation van de wereld. Het project werd vorig jaar ingewijd door president Hosni Mubarak. Het station, dat 1.300 kilometer ten zuidwesten van Cairo ligt, pompt dagelijks 14,5 miljoen kubieke meter water uit het Nassermeer, dat stroomopwaarts bij de Aswandam ligt en dicht bij de Egyptische grens met Sudan. Critici beweren echter dat de doelstelling van 1,4 miljoen hectare nieuw, leefbaar land onrealistisch is. Zij zeggen dat slechts de helft van dat oppervlak herwonnen kan worden als het waterniveau in de Nijl hetzelfde blijft. Ook zetten ze een groot vraagteken bij de duurzaamheid van het woestijngebruik. Het Toshkaproject heeft naar schatting jaarlijks zo'n vijf tot negen miljard kubieke meter water extra nodig. Betrokkenen denken dat het weggepompte Nijlwater kan worden gecompenseerd met een miljard kubieke meter regenval, 7,5 miljard kubieke meter grondwater en vijf miljard kubieke meter gerecycleerd drainagewater. Gaat er echter iets mis met die alternatieve waterbronnen, dan kan het project te maken krijgen met een tekort aan water. Egypte gebruikt nu namelijk al de maximaal toegestane hoeveelheid van 55 miljard kubieke meter Nijlwater per jaar. Die hoeveelheid werd in 1959 vastgesteld bij het Nijlverdrag. Omdat Ethiopië en Sudan hebben laten weten meer Nijlwater nodig te hebben, kan zelfs het huidige quotum op een zeker moment in gevaar komen. De verdeling van het water in het stroomgebied van de Nijl is een bron van controverse in de regio. Ook stellen critici vragen bij de kwaliteit van de toekomstige landbouwgrond. Uit tientallen jaren van onderzoek door het Woestijnontwikkelingscentrum groeiden duurzame landbouwmethodes die een rijke oogsten opleverden. Desalniettemin zijn volgens onafhankelijke schattingen 100 hectaren woestijnland nodig om evenveel opbrengst te krijgen als op 1 hectare land bij de Nijl. En ironisch genoeg slaat juist in de Nijlvallei de industrialisatie en verstedelijking toe. Aangezien de landbouwsector voor minder dan 25 procent bijdraagt aan het nationaal inkomen en 88 procent van het water in het land verbruikt, rijst ook de vraag of er wel een economische basis is voor het creëren van landbouwgrond in de woestijn.
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
5
Tweestromenland is open riool TORONTO, 22 maart 2007 (IPS) - Saddam Hoessein stond niet bekend als een groene jongen en ook vier jaar na de Amerikaanse invasie blijft het milieu in Irak ernstig ziek. Ondanks 22 miljard dollar investeringen voor heropbouw, lekken industrieel afval en olie nog altijd ongehinderd in de rivieren en zijn nog maar twee van vijftig sites opgeruimd die in 2005 door de VN-Milieuorganisatie als zwaar vervuild werden bestempeld. De gezamenlijke studie van de VN-Milieuorganisatie UNEP en het Iraakse Milieuministerie identificeerde in 2005 vijftig rampgebieden en vroeg onmiddellijke actie om de ergste vijf op te ruimen. Tot nu toe zijn twee van de vijftig probleemgevallen gesaneerd. Het gaat om de gebombardeerde metaalfabriek Al Quadissiya, die vol zat met gifstoffen, en de verlaten pesticidenfabriek Al Suwaira. Om de rest van de aanbevelingen van het rapport uit 2005 uit te voeren is minstens 40 miljoen dollar nodig. Volgens Nature Iraq, een milieuorganisatie in Bagdad, zijn niet minder dan vijfhonderd industriële staatsbedrijven aan sanering toe. Industrieel afval, ziekenhuisafval, meststoffen en olie komen intussen ongehinderd in de Tigris en de Eufraat terecht. Geen goede zaak, want dat water dient voor irrigatie en als drinkwater. ”De Tigris en de Eufraat zijn eigenlijk open riolen”, zucht Azzam Alwash, het hoofd van Nature Iraq. Erfenis verergerd “We hebben een vreselijke situatie geërfd op vlak van milieu”, zegt de Iraakse milieuminister Othman, “De natuur in Irak is verwoest door drie oorlogen sinds 1980 en tientallen jaren verwaarlozing en wanbeheer onder het regime van Saddam Hoessein.” “Onder Saddam waren de milieuwetten een lachtertje”, bevestigt Alwash. “Staatsbedrijven vervuilden zoveel ze wilden.” Veel van die bedrijven produceerden militair materiaal. Ze werden gebombardeerd en geplunderd, waardoor het land nu bezaaid ligt met hoogtoxische zones. Ook de olie- en metaalindustrie zorgen voor vervuiling. 22 miljard maar geen geld Het Iraakse Milieuministerie heeft geen geld, materiaal of opgeleid personeel om veel meer te doen, zegt minister Othman. Nature Iraq bevestigt dat: het ministerie bestaat nog maar drie jaar en heeft erg beperkte mogelijkheden. Er zijn om te beginnen weinig gegevens over wat gedaan moet worden en in de huidige veiligheidssituatie is het geen lachertje om grond- of waterstalen te nemen. En probeer maar eens milieuwetten te laten naleven in een land dat grotendeels wetteloos is. “Ik rij voorbij steenfabrieken die dikke zwarte rook uitbraken omdat ze verboden ‘zwarte olie’ gebruiken als goedkope brandstof”, zegt Alwash. Eind 2006 waren er berichten dat miljoenen vaten van die zwarte olie in valleien en lekkende reservoirs naar de Tigris werden gepompt en in brand gestoken. “De luchtvervuiling is erg en het is de afgelopen drie jaar van kwaad naar erger gegaan”, geeft Othman toe. Ondanks de betere elektriciteitsvoorziening – ingenieurs van het Amerikaanse leger beweren dat ze nu gemiddeld 12 uur per dag werkt – verpest het groeiend aantal benzine- en dieselgeneratoren de lucht. Een klein lichtpuntje is dat dankzij herstellingswerken aan waterzuiveringsinstallaties door het Amerikaanse Agentschap voor Ontwikkelingssamenwerking USAID 5,1 miljoen Iraakse stedelingen drinkbaar leidingwater hebben, 2,3 meer dan in 2002. De meerderheid van de 26 miljoen Irakezen moet het voorlopig nog zonder drinkbaar leidingwater stellen. Er is ook de hersteloperatie van de Mesopotamische moeraslanden, een waardevol ecosysteem van 9000 vierkante kilometer dat de regering van Saddam in de jaren tachtig drooglegde. De toekomst ziet er niet groenkleurig uit voor Irak. De Amerikaanse inspanningen voor heropbouw zullen de komende 12 tot 18 maanden worden afgebouwd, zegt de commandant van de Amerikaanse genietroepen in Irak. Er zijn nog zo’n 3,5 miljard dollar over in het Amerikaanse heropbouwfonds en die zullen naar water- en rioleringsvoorzieningen en naar olieproductie gaan. De tijd van grote infrastructuurprojecten is voorbij, zeggen de ingenieurs. Schattingen voor de heropbouw van Irak spreken van 80 tot 100 miljard dollar. Minister Othman zit nog met een ander probleem. “Het milieu is geen prioriteit voor de Irakezen, terwijl het dat wel is, samen met veiligheid en economie.” Maar zoals Alwash zegt “zonder twijfel schaadt de vervuiling de gezondheid van de Irakezen, maar dat verliest zijn belang als je een kogel in je hoofd kan krijgen als je je huis uitkomt.”
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
6
Klimaatconflicten 26 september 2007 (MO) - Bloedige conflicten kunnen mee aangewakkerd worden door de gevolgen van de klimaatverandering. De geschiedenis herhaalt zich ‘Hoewel de klimaatverandering waarschijnlijk nooit de enige of directe oorzaak van bloedige conflicten is geweest en dat ook nooit zal zijn, kan ze wel mee de voorwaarden scheppen die conflicten waarschijnlijker of ernstiger maken’, schrijft de International Crisis Group in een dossier over de relatie tussen de klimaatverandering en conflicten. ‘Rapporten wijzen erop dat klimaateffecten op verschillende manieren zouden kunnen bijdragen tot bloedige conflicten. De achteruitgang van het milieu kan op lange termijn leiden tot schaarsheid van water en land, wat de rivaliteit over die voorraden doet toenemen en mogelijk tot geweld kan leiden. Het zou ook kunnen bijdragen tot massale migratiestromen (“milieuvluchtelingen”), die nabijgelegen gebieden kunnen destabiliseren. Ten slotte kunnen toegenomen klimaatwisselingen zoals intense droogtes, overstromingen of milieurampen op korte termijn economische schokken veroorzaken, wat tewerkstellingsmogelijkheden doet dalen – mogelijk met rekrutering door gewapende groeperingen tot gevolg – en dat kan leiden tot geweld. Deze patronen zijn reden tot ongerustheid.’ De Duitse denktank German Advisory Council on Global Change somt in haar rapport Climate Change as a Security Risk acht regionale hotspots op waar de klimaatverandering veiligheidsrisico’s inhoudt: Noord-Afrika, de Sahel, Zuidelijk Afrika, Centraal-Azië, India, Pakistan en Bangladesh, China, de Cariben en de Golf van Mexico, de Andes en het Amazonegebied. In het verleden is het al vaker gebeurd dat klimaatveranderingen tot bloedige conflicten leidden. In een rapport van 2006 wijst de onafhankelijke Australische denktank The Lowy Institute op tal van historische voorbeelden daarvan. Sommige klimaatveranderingen of extreme weersomstandigheden hebben zelfs bijgedragen aan de opkomst en het verval van beschavingen en naties. ‘Toenemende droogte en koude temperaturen brachten de Hunnen en Germaanse stammen in de vierde eeuw ertoe om zich langs de Volga en Rijn op te werken naar het mildere Gallië, wat uiteindelijk leidde tot de plundering van Rome door Visigoten’, klinkt het in de inleiding van Heating up the planet: Climate change and security. ‘In de achtste eeuw werd de moslimexpansie richting Middellands Zeegebied en Zuid-Europa tot op zekere hoogte gedreven door droogte in het Midden-Oosten. De Vikinggemeenschap in Groenland stierf in de vijftiende eeuw uit, gedeeltelijk ten gevolge van een plotse temperatuurdaling in Noord-Europa. Maar voor het grootste deel waren deze klimaatveranderingen van relatief korte duur en veel minder belangrijk dan de klimaatveranderingen die op ons afkomen.’ Pittig detail: The Lowy Instituut roept de Australische geheime diensten op zich te focussen op de risico’s van klimaatverandering. Het beveelt de inlichtingengemeenschap daarom aan meer mensen te rekruteren met een achtergrond in wetenschappen en milieustudies. (kc) Het rapport Climate Change as a Security Risk van de Duitse denktank German Advisory Council on Global Change (mei 2007) kan je gratis downloaden op www.wbgu.de/wbgu_jg2007_kurz_engl.html Klimaatverandering als kans Veranderingen in het klimaat en milieu hoeven niet per se te leiden tot conflicten. Integendeel, ze vormen ook een kans om de samenwerking tussen staten te bevorderen. ‘De klimaatverandering zou de internationale gemeenschap kunnen verenigen, op voorwaarde dat die het probleem als een bedreiging voor de mensheid erkent en snel een dynamisch en globaal gecoördineerd klimaatbeleid opzet’, schrijft de Duitse denktank German Advisory Council on Global Change in het nieuwe rapport Climate Change as a Security Risk. De International Crisis Group wijst op haar website naar de waterproblematiek: ‘Waterschaarste heeft historisch vaak –zij het niet altijd– de samenwerking tussen staten bevorderd. De dialoog die tussen staten op gang wordt gebracht door afgenomen watervoorraden kan vertrouwen wekken, samenwerking institutionaliseren rond een breed gamma thema’s en gezamenlijke regionale identiteiten creëren. (…) De toegang tot water speelde bijvoorbeeld een belangrijke rol in de onderhandelingen over de oplossing van het conflict tussen India en Pakistan.’ Die onderhandelingen zitten echter nog steeds muurvast, wat aantoont dat het vertrouwen tussen vijanden soms trager toeneemt dan de gemiddelde temperatuur. (kc)
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
7
Klimaatconflict: Darfur ‘Het duidelijkste hedendaagse voorbeeld van de relatie tussen klimaatverandering en conflict is Darfur’, schrijft de Britse private military company Control Risks in zijn nieuwsbrief Perspective van juli 2007. Matthew Hulbert van Control Risks: ‘In Darfur, een regio met 50 tot 70 procent minder regen sinds 2003, vindt grootschalige woestijnvorming plaats. Met minder landbouwgrond beschikbaar voor gewassen en vee zijn de spanningen tussen veehoeders en boeren over de toegang tot water en land steeds gewelddadiger geworden. De spanningen veroorzaakt door de klimaatverandering versterkten de bestaande politieke, etnische en religieuze onenigheden in Darfur.’ In het rapport Africa Environmental Outlook 2 gaat het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) dieper in de op de grondoorzaken van het conflict in Darfur. Naast droogte, verwoestijning en toegang tot land en water zijn ook ontbossing en lokaal milieubeleid grondoorzaken van het conflict, aldus UNEP. (kc) Wateroorlogen ‘Waterschaarste zal het komende decennium een sleutelprobleem worden’, zegt Matthew Hulbert, Global Issues Analyst van de Britse private military company Control Risks. ‘Als bijvoorbeeld verdragen over het beheer van een regionaal waterbekken verzwakken of in elkaar storten, kan dat uiteindelijk leiden tot interstatelijke conflicten. In dat opzicht zijn ondermeer de waterbekkens van de Jordaan, de Tigris en de Eufraat in het Midden-Oosten plaatsen om in de gaten te houden, net als het waterbekken van de Nijl, dat implicaties heeft voor Oost-Afrika en Egypte. In Azië zouden de spanningen kunnen toenemen over de Indus- en de Brahmaputra-rivier. De kans op spanningen is het grootst wanneer een stroomafwaartse staat erg afhankelijk is van rivierwater en sterk staat in vergelijking met stroomopwaartse staten, vooral wanneer het stroomafwaartse land ervan overtuigd is dat het de militaire macht heeft om de situatie recht te zetten.’ (kc)
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
8
Dode Zee zinkt weg BRUSSEL, 15 november 2006 (IPS) - Het peil van de Dode Zee is al tot 418 meter onder de zeespiegel gezakt. Jaarlijks daalt het niveau van het laagst gelegen meer ter wereld nu met een meter, en dat blijft niet zonder gevolgen. In Jordanië zakken stukken grond metersdiep weg. De verdwijngaten slokken boerderijen, wagens, vee en inwoners op. De voorbije veertig jaar is het niveau van de Dode Zee met twintig meter gedaald. Het waterpeil daalt sneller sinds Israël de controle heeft gekregen over de watervoorraden na de bezetting van de Westelijke Jordaanoever in 1967. Vijftig jaar geleden lag het peil van de Dode Zee nog 395 meter onder de zeespiegel. "Israël heeft minstens dertig jaar water afgeleid dat van de Jordaan komt. Israël houdt ook het water van het meer van Tiberias tegen. Daardoor is het waterpeil sterk gedaald", zei Najib Abu Karaki, hoofd van de geologieafdeling bij de Universiteit van Jordanië, aan het nieuwsagentschap IRIN. Israël beweert echter dat de discussie rond water is vastgelegd in vredesovereenkomsten, die stellen dat Israël de Jordaan zal bevoorraden met water. Bewoners aan de zuidelijke zijde van de Dode Zee worden al geconfronteerd met de gevolgen van het opdrogen van de Dode Zee. Hele boerderijen zijn er al in de ondergrond weggezakt. "Twee ezels en een koe stierven toen ze in zo'n verdwijngat vielen", zei de 46-jarige landbouwer Abu Jarrar aan IRIN. De voorbije tien jaar zijn er ook al verschillende inwoners verdwenen. Burgers kunnen 's nachts niet meer veilig op pad. "Wanneer je naar een kennis rijdt in een nabijgelegen dorp, kan de weg er nog perfect bijliggen. Maar op de terugweg gapen er dan opeens verdwijngaten", aldus Abu Hatab, een 27-jarige leraar. Eén van de grootste bedrijven van Jordanië verloor al 130 miljoen dollar toen een waterkering het begaf. Ook stations, huizen en restaurant zijn al ingestort. Voor het toerisme is de daling van de waterspiegel van de Dode Zee ook een strop. In de populaire toeristische centra zijn de kustfaciliteiten nu honderden meters verwijderd van de hoofdgebouwen. Toeristen worden met tractors tot aan het water gevoerd. Waarschuwingssysteem Het Jordaanse ministerie van Landbouw beperkt zich - noodgedwongen - tot oplapwerk: "De verdwijngaten ontstaan doordat het zeepeil daalt. We kunnen die daling zelf niet stoppen", aldus een ambtenaar van het ministerie. "Israël creëert de problemen, en wij moeten ze oplossen voor hen." Onderzoeker Abu Karaki zegt: "We vullen de verdwijngaten met allerlei materiaal. Maar eens je een gat opgevuld hebt, verschijnt het een jaar later terug", aldus Karaki. Hij waagt zich nog zo weinig mogelijk in de buurt van de Dode Zee: "We vermijden om er frequent terug te gaan, we bestuderen de verdwijngaten nu vanop afstand." Karaki wil een waarschuwingssysteem voor verdwijngaten op poten zetten maar heeft daarvoor onvoldoende middelen. Nochtans zou dat veel geld en mensenlevens kunnen sparen. Wetenschappers onderzoeken de mogelijkheid om de Dode Zee met een kanaal te verbinden met de Rode Zee in het zuiden of met de Middellandse Zee in het westen. Het watertekort in Jordanië zou daardoor opgelost zijn en de Dode Zee zou niet verder wegzinken. Maar het project heeft ecologische minpunten. Het zeewater kan via het kanaal terechtkomen in gebieden waar de bodem zoetwater bevat, waardoor het natuurlijk evenwicht verstoord wordt.
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
9
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
10
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
11
Israël bespreekt Syrische dreiging 9 augustus 2007 (MO) - De leden van het Israëlisch veiligheidskabinet kwamen gisteren voor de zesde week op rij bijeen om te vergaderen over een ‘zeer gevoelige’ zaak, namelijk de verhoogde militaire dreiging van Syrië op de Golanvlakte, aan de grens met Israël. Alle Israëlische hoogwaardigheidsbekleders waren op post, waaronder eerste minister Ehud Olmert en minister van Defensie Ehud Barak. Enkele weken geleden werd er voor het eerst gepraat over de Syrische voorraad grondraketten, maar Syrië had niet de intentie om Israël aan te vallen, klonk het toen. Vandaag sprak het hoofd van de onderzoeksafdeling van de militaire inlichtingendienst, Yossi Baidatz, heel andere taal. Hij zei dat de Syrische president Bashar Assad wel degelijk een oorlog tegen Israël aan het voorbereiden is. Volgens Baidatz verhoogt Syrië de productie van zijn lange afstandsraketten en heeft het leger de opdracht gekregen om zijn anti-tankraketten dichter bij de grens met Israël te plaatsen, op de Golanhoogvlakte. ‘Syrisch scenario’ Moest er een oorlog met Syrië uitbreken, zou die veel destructiever zijn dan het conflict met de Libanese Hezbollah vorige zomer, waarschuwde het Israëlische verdedigingsleger. Vandaar de noodzaak om de sinds juli hernieuwde vredesonderhandelingen zo snel mogelijk op een goed spoor te krijgen. Hoewel Israël klaar is voor een mogelijk ‘Syrisch scenario’, is een politieke overeenkomst niet uitgesloten en ook president Assad sluit een politieke deal niet uit, hetzij onder strikte voorwaarden. Voor Syrië is dat de teruggave van de Hoogvlakte van Golan, sinds 1967 in Israëlische handen. Israël eist dan weer dat Assad de steun aan anti-Israëlische militante organisaties als Hezbollah en Hamas opzegt. Officieus vredesakkoord Beide landen waren nochtans dichtbij een vredesakkoord de voorbije jaren. Tussen 2004 en 2006 hielden hoge afgevaardigden in het geheim bijeenkomsten en stelden ze zelfs een officieus vredesplan op. Dat lekte uit in de Israëlische krant Haaretz. Israël zou zich terugtrekken uit de Golanvlakte tot op de grenslijn van 1967, maar behoudt de controle over het water van de Jordaan en het meer van Tiberias. Het grensgebied zou gedemilitariseerd worden. Syrië van zijn kant laat Hezbollah en Hamas vallen. De laatste ontmoeting vond plaats in augustus vorig jaar tijdens de Libanon-oorlog. Toen de Syriërs voorstelden om het akkoord op een officieel niveau te tillen, liet Israël het afweten en liepen de gesprekken spaak. Vredeshouding louter propaganda Zowel president Assad als premier Olmert tonen zich sinds juli bereid om de vredesgesprekken terug op te nemen, maar volgens analisten zijn deze ‘vredesacties’ slechts schijnvertoningen. Shlomo Brom, een Israëlisch politiek analist, vreest dat politieke motivaties een oprecht verlangen naar vrede overheersen.
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
12
Het failliet van de tweestatenoplossing in het Midden Oosten 17 april 2008 (OPINIE) - Al jarenlang voert men in het Midden-Oosten onderhandelingen over vrede tussen twee staten, Israël en Palestina. Ter plaatse primeert slechts één streefdoel: een menselijke en rechtvaardige leefomgeving. Daarin is de eerste stap niet het vastleggen van de grenzen, maar het installeren van een overheid die alle inwoners respecteert, ongeacht hun geloof of afkomst. De staat Israël ontstond eigenlijk in Europa. De Hongaarse Jood Theodor Herzl ergerde zich eind 19e eeuw aan het antisemitisme. Zijn boek “de jodenstaat” vormde de basis voor het Zionisme, dat streefde naar een joods land in het Midden-Oosten. Nadat het Europese antisemitisme geëscaleerd was in de Holocaust, erkende de VN in 1947 de oprichting van twee staten in het Midden Oosten: Israël en Palestina. Bij de oprichting van Israël werden veel niet-joden verdreven uit de dorpen waar hun familie al generaties lang woonde. Ze vluchtten niet naar een nieuw land, maar wilden terugkeren naar hun huis. De VN erkent de terugkeer als een mensenrecht, maar Israël bleef weigeren. Veel families leven al 60 jaar in een vluchtelingenkamp. De 60 jaar Israël zijn gekenmerkt door oorlogen, gevolgd door onderhandelingen. De meest recente akkoorden dateren van 1993 (Oslo) en 2003 (roadmap). In Oslo werd de “groene lijn” goedgekeurd als grens tussen Israël en Palestina. De roadmap tekende een politieke weg, met als deadline 2005. Zoals steeds ging die datum voorbij zonder het afgesproken resultaat. Vorig jaar pleitten nog veel Palestijnen voor de tweestatenoplossing. Ze droomden van een Palestijnse Autoriteit die een volwaardige identiteit zou uitbouwen. De verkiezingen in 2006 vielen internationaal tegen, omdat Hamas overwon. De Palestijnen wilden zich echter bewijzen als een volwaardig democratisch land, om internationaal recht van spreken te krijgen. Ze vormden een eenheidsregering met Hamas, Fatah en onafhankelijken. Ik citeer Mustafa Barghouti: “Het was onze beste democratische regering, want het was de enige die we ooit gehad hebben.” Maar echt regeren is onmogelijk als de bezetter de inkomsten blokkeert en als checkpoints de regeringsleden verhinderen in eigen land te reizen. De regering viel uiteen. Hamas concentreert zich nu op Gaza om haar verzet verder te zetten. Abbas probeert zijn mandaat waar te maken door met Israël te praten in de vredesonderhandelingen. Maar Israël gaat zoals altijd onverstoord verder met haar zionistische politiek. Wanhopige Palestijnen blijven vechten voor hun elementaire rechten. Onleefbaar De delegatie van het middenveld die eind maart Palestina bezocht, komt tot dezelfde conclusie als velen die naar de bezette gebieden reizen: dit is onleefbaar. Activisten gebruiken niet ten onrechte de term apartheid. De situatie roept ook beelden op van andere historische voorbeelden. Het leven van de Palestijnen is begrensd door het pasje dat ze krijgen, net zoals de ster die de Europese joden ooit moesten dragen. Ze leven geïsoleerd achter muren en checkpoints, zoals de vroegere joden in hun getto’s. De zionisten behandelen alle Palestijnen als terroristen, zoals de antisemieten ooit beweerden dat alle joden “untermenschen” waren. Wie dat meemaakt, begrijpt dat sommige Palestijnen kiezen voor gewapend verzet. De wanhoop en de uitzichtloosheid zijn groot. Eén seculiere staat? Toch zoeken nog veel plaatselijke activisten naar een vreedzame oplossing. Zowel Joden als Palestijnen. Daarin klinkt nu vooral de vraag om één staat. Een grondgebied waar al eeuwenlang joden, moslims en christenen samenwonen, kan je niet opsplitsen op basis van de godsdienst. De Palestijnen vertellen over de manier waarop Moslims en Christenen vandaag vreedzaam samenleven. Joodse vredesactivisten ergeren zich dat de nieuwe Israëli in joodse enclaves wonen zonder echt contact met de oorspronkelijke bevolking. Zowel Palestijnen als Joden geloven in een land waar alle inwoners gelijke rechten hebben, ongeacht hun afkomst of geloof. De boodschap die nu primeert, is de oproep voor internationale solidariteit om de zionistische politiek halt toe te roepen. Reeds in vele landen zijn er burgers en ngo’s die hen willen steunen, maar zij bereikten nog geen doorbraak in het politieke forum. Het blijft afwachten wat het effect zal zijn van de oproep van de Belgische ngo’s.
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
13
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
14
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
15
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
16
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
17
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
18
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
19
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
20
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
21
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
22
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
23
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
24
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
25
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
26
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
27
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
28
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
29
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
30
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
31
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
32
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
33
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
34
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
35
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
36
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
37
Conflicten in de Arabische wereld door watertekort
38