v)

Didactiek die de aanpak wiskunde in de tweede fase voor leerlingen inzichtelijk maakt (Project Differentiatie 3 h/v)

Zelfstandigheid

Handelen van de docent

Voorbeelden van docentenreacties

Zelfstandigheid bij wiskunde B De begeleiding van leerlingen die het vak denken te gaan kiezen is méér gericht op het zelfstandig uitvoeren van opdrachten en er zelf over nadenken. De docent is wel aanwezig, maar meer in een begeleidende/coachende rol, gericht op het proces.

De docent laat leerlingen de opdrachten zelfstandig uitvoeren/de docent laat leerlingen langer zelfstandig aan opdrachten werken voordat hij hulp biedt.

   

De docent verwijst naar hulpbronnen als de leerling vastloopt.



De docent bevordert het zelfstandig nadenken van de leerling/de docent stimuleert dat leerlingen eerst zelfstandig met een opdracht aan de slag gaan en met eigen ideeën komen.

 

Wachten op vragen en reacties van de leerling. Kijk er nog eens naar (als de leerling vastloopt). Kijk eens of je er samen met een medeleerling uit kunt komen. Waar heb je iets vergelijkbaars al eens eerder gezien? Hoe heb je het toen aangepakt? Ik geef je een tip, maar daarmee moet je er zelf nog eens opnieuw naar kijken. Op deze manier moet je ook te werk gaan bij het vak in de tweede fase. Welke oplossingsmethodes had je zelf al bedacht? of Je bent zelf al even bezig geweest, waar liep je tegenaan en wat had je zelf al bedacht om er uit te komen?

De docent geeft opdrachten aan de leerlingen die steeds complexer worden. De docent maakt de leerlingen duidelijk welke eisen van zelfstandigheid horen bij het vak in de tweede fase. De docent stimuleert de leerlingen om aan te geven welke oplossingsstrategieën zij gekozen hebben.

Bron: www.differentiatie3hv.slo.nl

1/5

Zelfstandigheid



Zelfstandigheid bij wiskunde A De begeleiding van de leerlingen die het vak niet kiezen is méér gericht op directe ondersteuning bij het maken van opdrachten. De docent neemt meer initiatief bij het geven van begeleiding.

De docent laat leerlingen onder begeleiding de opdrachten uitvoeren.



De docent motiveert en ondersteunt de leerling actief. De docent waakt ervoor dat de leerling niet vastloopt.

    

Niet wachten op vragen maar zélf ook vragen: kom je er uit? Weet je wat je moet doen? Kijk eens goed wat dáár staat? Kun je mij dat uitleggen? (Helpend) heb je een idee hoe je dit moet aanpakken? Je hebt iets vergelijkbaars daar en daar al eens eerder gezien. Samen ophalen en verband leggen met het huidige probleem. Daar staat een duidelijk voorbeeld in het boek. De relevantie van de stof laten zien.

De docent maakt de leerlingen expliciet duidelijk wat het belang is van de inhoud van de opdrachten.


2/5

Klassikale instructie



Klassikale uitleg bij wiskunde B De uitleg aan leerlingen die het vak wiskunde B denken te gaan kiezen is abstracter, meer conceptueel en verdiepend, gericht op achterliggende structuren van het vak.

De docent geeft uitleg over een stuk stof, stelt verdiepende vragen en gaat in op de achterliggende conceptuele structuur.

 

De docent gaat soms uit van concepten en maakt duidelijk welke verbanden er bestaan tussen deze concepten en hoe deze gebruikt kunnen worden in voor leerlingen herkenbare situaties.

 

Hoe ga je dit probleem analyseren en welke denkstappen zijn daarvoor nodig? Ik ga nu enkele vragen stellen waardoor je kunt zien wat het niveau van het vak is in de tweede fase. Verband leggen met eerdere stof op het niveau van de achterliggende structuur. Aan de hand van voorbeelden van proefwerkvragen laten zien op welk niveau de stof beheerst moet worden.

De docent maakt de leerlingen duidelijk welke eisen aan diepgang en abstractie bij het vak in de tweede fase horen.

Klassikale uitleg bij wiskunde A De uitleg aan leerlingen die het vak wiskunde A denken te gaan kiezen is concreter, meer toepassingsgericht, en legt verbindingen naar concrete, voor leerlingen herkenbare situaties.

De docent geeft uitleg over een stuk stof door deze concreter te maken en te koppelen aan voor leerlingen herkenbare situaties;

  

Ik geef alle stappen aan die je achtereenvolgens zet om tot een oplossing te komen. Waar ben je dit vraagstuk al eens eerder tegen gekomen? Relevantie van de stof laten zien.

De docent maakt de leerlingen duidelijk welke toepassingsmogelijkheden er zijn van de betreffende inhoud van het vak.


3/5

Eigen studie plannen



De leerlingen krijgen zicht op wat er in de bovenbouw gevraagd wordt voor het plannen van de eigen studie, het bestuderen van grotere gehelen en de tijd die dit van ze vraagt.

De docent geeft uitleg over de gebruikte studiewijzer en laat de leerlingen een eigen planning maken voor een aantal lessen.





Vul de studiewijzer aan met hoeveel tijd het maken van de opdrachten gaat kosten, zet er je andere werk ook in (sport, hobby, baantje) en maak een plan wanneer je er aan werkt. Ik laat jullie een praktische opdracht uit het vierde leerjaar zien, de leerlingen krijgen daar drie maanden voor. Hoe ga je dit plannen?

De docent geeft voorbeelden van de hoeveelheid stof die voor een gemiddeld schoolexamen bestudeerd moet worden in de tweede fase.

De docent maakt de leerlingen duidelijk wat er in de tweede fase van ze gevraagd wordt ten aanzien van het plannen van de studie.


4/5

Keuzeproces van de leerlingen



De leerlingen die gekozen hebben voor de groep wiskunde B krijgen een reactie van de docent op hun inzet, werkhouding en niveau. De leerlingen die zichzelf bij de groep wikkers en wegers hebben ingedeeld krijgen gericht advies van de docent op hun inzet, werkhouding en niveau om tot een beslissing te kunnen komen.

De docent observeert leerlingengedrag van de groep wiskunde B en geeft een reactie aan de leerlingen op inzet, werkhouding en niveau.



De docent maakt de leerlingen duidelijk wat er aan inzet, werkhouding en niveau nodig is bij het vak in de tweede fase.



De leerlingen die gekozen hebben voor de groep wiskunde A krijgen reactie van de docent hierop.

De docent observeert leerlingengedrag van de groep wiskunde A en gaat na of er sprake is van onderprestatie.



De docent maakt de leerling duidelijk of zijn keuze voor de groep wiskunde A terecht is.



 

De docent weet welke leerlingen zichzelf tot de groep wikkers en wegers rekenen en geeft gericht advies.

 



 


Je antwoord is nog niet compleet, denk verder door, dat wordt bij dit vak in de tweede fase van je verlangd. Je aarzelt, maar de manier waarop je de opdracht hebt aangepakt, laat zien dat je het niveau van de tweede fase aankunt. Je wilt het vak kiezen, maar het kost je heel veel tijd om de opdrachten uit te voeren, dat kan problemen geven in de bovenbouw. Het is belangrijk bij dit vak dat je heel veel oefent, dan gaat het wel lukken. Kun je dat opbrengen? (of: hoe kijk je daar zelf tegenaan?). Je hebt wel/geen moeite met dit vak, maar je twijfelt nog over je keuze. Wat is je reden om het vak wel/niet te kiezen? Je werkt hard en je wilt het vak graag volgen, maar je hebt wel moeite met de opdrachten. Als je zo hard blijft werken, denk ik wel dat het gaat lukken.

Je bent heel snel klaar met de opdrachten, waarom probeer je het vak niet op het niveau van de doorstromers? De manier waarop je de opdracht hebt aangepakt, laat zien dat je het niveau van de tweede fase aan kunt, waarom probeer je het vak niet op het niveau van de doorstromers? Het is een goede keuze geweest om voor wiskunde A te kiezen; het vak zou je veel inspanning/moeite kosten in de tweede fase. Je hebt wel/geen moeite met dit vak, maar je twijfelt nog over je keuze. Wat is je reden om het vak wel/niet te kiezen? Je wilt het vak niet kiezen, maar het lijkt wel je interesse te hebben en/of het gaat je goed af. Waarom heb je deze keuze gemaakt?

5/5

v)

Recommend Documents