Van zeepbel tot zeepbel
David Para Marxistische zomeruniversiteit 22 augustus 2008
Van zeepbel tot zeepbel 1. Het begin in 1973 2. Het Amerikaanse antwoord 3. De technologische crisis 4. Besluiten
Het begin in 1973 In 1973 breekt de crisis uit. De aanleiding is de vervierdubbeling van de petroleumprijzen. De stijging is een aanpassing na de devaluatie van de dollar en na twee decennia van lage prijzen. De crisis brengt een transfer van rijkdom van Westerse kapitalistische landen naar het Midden-Oosten.
Het begin in 1973 Het Midden-Oosten voorziet de banken, vooral in Londen, van de zgn. « petrodollars ». De banken voorzien de Derde Wereld landen, vnl. Latijns-Amerika en West-Azië, van kapitaal. Deze landen zetten zich in de schulden. Maar deze landen kopen Westerse producten, hetgeen toelaat de crisis te verzachten voor de Westerse landen. Dat is de eerste reactie t.a.v. de crisis.
Het begin in 1973 Westerse landen
Betaling petroleum Midden-Oosten petroleumhouders
belegging
Banken lening
Aankoop waren
Derde Wereld
Richting van de geldstroom
Betaling petroleum
Het begin in 1973 Een systeem dat stand houdt: de kapitalen vloeien naar het Midden-Oosten, komen terug naar het Westen en gaan dan naar LatijnsAmerika, dat met schuldfinanciering waren koopt in het Westen. Enigste probleem: de schuldopbouw van de Derde Wereld is niet oneindig. Een schuldcrisis breekt uit in augustus 1982, met de stopzetting door Mexico van verdere afbetalingen. Dit brengt de banken in gevaar. Het IMF komt tussen ter bescherming van de banken.
Van zeepbel tot zeepbel 1. Het begin in 1973 2. Het Amerikaanse antwoord 3. De technologische crisis 4. Besluiten
Het Amerikaanse antwoord In de jaren ’70 bevinden de VS zich in een delicate positie. Economisch worden ze bijgebeend door Europa en door Japan. De Derde Wereld eist een groter deel van de economische activiteit op. De VS reageren.
Het Amerikaanse antwoord Vooreerst richten ze zich op de strijd tegen de inflatie: de prijzen stijgen met meer dan 10% per jaar eind jaren ’70. Probleem: - veroorzaakt waardevermindering van de bezittingen (dus ook van de kapitalen); - verstoort economische voorspellingen; - de spiraal van prijsverhogingen brengt een spiraal van sociale strijd met zich mee (om de lonen aan te passen aan de levensduurte).
Het Amerikaanse antwoord Eind ’79 verhoogt Paul Volcker, voorzitter van de FED, de intrestvoeten. De inflatie gaat van 13,5% in 1981 naar 3,2% in 1983. Maar het is zware economische crisis. Diegenen met schulden met variabele intrestvoeten zitten met een groot probleem. Dat is het geval voor de Latijns-Amerikaanse landen. De strijd tegen de inflatie valt samen met een strijd tegen de loonsverhogingen.
Evolution des taux d'intérêts de 1960 à 2007 (en %)
L’historique de la crise
20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
1981
1960
1965
1970
1975
Fonds Fédéral Taux hypothèques
Source: Federal Reserve.
1980
1985
Prime Rate Déflateur PIB
1990
1995
2000
Eurodollars 3 mois
2005
Het Amerikaanse antwoord Ten tweede is er een vaag van privatisering. Ten derde is er een vaag van deregulering, dit vnl. ten gunste van de financieroligarchie, waarvoor de regels sinds crash van 1929 één voor één worden afgeschaft. De financiële markten worden vrijgemaakt, waardoor de ontwikkeling van alle soorten speculatie producten onstaat.
Van zeepbel tot zeepbel 1. Het begin in 1973 2. Het Amerikaanse antwoord 3. De technologische crisis 4. Besluiten
Evolution mensuelle des indices boursiers américains 1993-2007 (2001=100)
L’historique de la crise
230
11 septembre 180 130 80 30 1993
1995
1997
1999 NYSE
2001 S&P 500
2003 Nasdaq
2005
2007
De technologische crisis In 2000 ontploft de internet bubble. Dit brengt een algemene crisis met zich mee.De FED verlaagt de intrest tot 1%. Ten aanzien van 1999, verliest het kapitaal 5000 miljard dollar aan financiële activa t.a.v. 2002.
De technologische crisis De autoriteiten creëren de voorwaarden om een nieuwe bubble op te richten: de immobiliënmarkt. Tussen 1999 en 2006, stijgen de onroerende activa in de handen van Amerikaanse gezinnen met 10.000 miljard dollar. Dit is gefinancieerd o.b.v. toekomstige, verwachte inkomsten.
Evolution des bénéfices des 50 plus grandes sociétés financières mondiales 1994-2006 (en milliards de dollars)
L’historique de la crise
400 356,3
350 300
289,8
250
230,9 200,2
200 150
146,7
100 50
51,7
69,2
86,4
99,4
110,9
163,2 112,7
126,6
0 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
Source: Calculs sur base des rapports annuels.
Van zeepbel tot zeepbel 1. Het begin in 1973 2. Het Amerikaanse antwoord 3. De technologische crisis 4. Besluiten
Conclusie De VS leven boven hun middelen. Hun schuld laat hen toe om te consumeren en de vraag aan te zwengelen. De crisissen volgen elkaar op. De oorzaak is de overproductie.