Wetenschappelijk onderzoek
De economische betekenis van sport invlaanderen
In o p d f ~ hvan t het B~OSO voerde het Interuniversitair Onderzoekseentrum voor Sportbeleid (IaSI een onderzoelc uit naar de e€~n~miSGhe i~npactvan Sport in Vlaanderen. de private gezinsconsumptie de o~erheidsbesredingenwerden in detail geanalyseerd en verwerkt om uiteindelijk te komen tot het Bruto Regiomal Sport Product voor W n d e r e n :171,9 miljard fi; per jaar,
INLEIDING Deze studie wenst een beeld te schetsen var^ de economische betekenis van de sport invlaanderen. Reeds ui het begin van de jaren '80 werd onder leiding van K é m e , mede-auteur van dit artikel, een dergelijk onderzoek o gestart. De Rood van Europa volgde dit initiati2met een paar Europees gecoördineerdelandenstudies in 1989 en 1994.
Tussen 1982 en nu is de sportsector echter demat e verudetd en geëvolueerd dat er zich ook voor niewwe ecoRomische h,,adstudie opdrmg. Hiabij dient opgemerkt dat e.c;>namische impa&tudíes niet altijd wij zijn van kritiek. Nochtans hebben ze z o i a vw 'een noodzakeliik kwaad'. Enerzijds leveren zc immers nuttige idormatie voor de beleidsmakcr die verantwoordeliik is w a r het ingrijpen en bijsturen in dit deelgebied van de economie. Anderzijds hebben subsidiërende instanties vaak oor voor GnancieeI-economische enten en worden bwdgettahe implicaties van SU sidies graag uitgepluisd op basis van economische gegeyens. Bovendien biedt dergeìijke studie de sportsector de mogelijkheid om zich binnen de zogenaamde zachte sectoren te verdedigen en te handhaven. Net zoals inde studie van 1982, wordt de economische b e t e k d van sport voorVlaanderen in dit onderzoek benaderd via de besteduigszijde. Zowel de private gezinsconsumptieals de overheidsbesteduigen worden m detail eandyseerd. Deze gegevens zijn immers ndíafehjk voor de i z ~ ~ r n - ~ a miolyse, die uiteindeliik een beeld geeft over de seaoriële output, de~toegevoegd~waarde, de \\crkgelcgenheid en de tcrugi.crdiene~ccctcn, die gegenereerd worden \ia sportbestedingen.
Wetenschappelijk onderzoek
METHODE Afbakening van het begrip 'sport' 'Sport' wordt in dit onderzoek ruim raedejînieerd en omvat, zowel voor de gezinsconsumptie als voor de overheidsbestedingen, actieve en passieve sportbeoefening, lichamelijke opvoeding en schoolsport. Ook de actieve sportbeoefening op zich wordt breed gedefinieerd,in die zin dat activiteiten zoals wandelen,jetsen en hengelen in deze studie als sportactiviteiten worden beschouwd.
De gezinsconsumptie De gezinsconsumptie voorvlaanderen wordt achterhaald door een representatief staal Vlaamse gezinnen te bevragen over hun uitgaven voor sport. Door middel van een mondehg interview werden aan de hand van een gestandaardiseerde vra enlijst e evens opgevraagd over het demogra i sch pro e ,het sportprofiel en het Uitgaven profiel van de gezinnen. De 5 12 gezinnen die deelnamen aan het onderzoek zijn representatief voor deVlaamse bevolking wat. betreft de 'leeftijd van het gezinshoofd' en de hezinsgrootte'. Het 'sportprofiel' peilt naar de actieve sportbeoefeningin het gezin. In het 'uitgavenprofiel' wordt in detail ingegaan op de financiële uitgaven voor de beoefende sporttakken. Het gaat hierbij zowel om rechtstreekse (lidgeld en accommodatie, begeleiding, uitrusting), als onrechtstreekse (verplaatsing, sociale kosten, andere onrechtstreekse) Uitgaven. Eventuele 'andere uitgaven voor actieve sportbeoefening' en 'mogelijke inkomsten' worden ook in rekening gebracht.Vervol ens wordt voor eik gezin de som gemaakt van al e u t aven voor actieve sportbeoefening (min de moge jke inkomsten). De vragenlijst peilt tevens naar de gezinsuitgaven voor lichamelijke opvoeding en schoolsport en de gezinsuitgaven voor passieve sportbeoefening. De som van de uitgaven voor actieve en passieve sportbeoefening, lichamelijke opvoeding en schoolsport, geeft uiteindelijk de totale uitgaven voor sport per gezin. Voor de 5 12 gezinnen wordt vervolgens een gemiddelde berekend dat dan geëxtrapoleerd wordt voorvlaanderen (maal 2.333.799 gezinnen).
'i!
f i.
De overheidsbestedingen Dr u\,erhridsbest~,
gen voor lichamelijke opvoeding en schoolsport anderzijds.Voor elk overheidsniveau worden de netto-bestedingen voor 1996 berekend door de totale uitgaven te verminderen met de totale ontvangsten en dit om dubbeltelhngen te voorkomen. Wat betreft de fiderale overheid werden de begrohngsgcgevens öpgevraag
van de Staatssecretaris voorveiligheid. Deze gegevens werden voor Vlaanderen afgezonderd door de verdeelsleutel van 57% toe te passen (Ministerie van Financiën). Op Vlaams gemeens~ha~sniveau werden de begrotingen opgevraagd van zowat aUe kabinetten en onderzocht op eventuele uitgaven voor sport. Verder werden de rekeningen van het Bloso geanalyseerd. De uitgaven en ontvangsten met b e t r e h g tot sport op provinciaal niveau konden af eleid worden uit de provinciale rekeningen onder ctie 764. Uitgaven en ontvangsten van provinciale recreatiedomeinen, waar sport de belangrijkste activiteit is, werden mee in rekening gebracht. Voor de estimatie van de overheidsbestedingen op gemeentelijk niveau werden gegevens opgevraagd bij een representatief staal van emeenten. Een proportionele quob-steekproef(n=fl) werd getrokken op basis van de eograiïsche spreiding, de verstedelijkingsgraa en de erkenning door Bloso. De extrapolatie gebeurde aan de hand van het aantal inwoners, waarbij vijf typen gemeenten werden onderscheiden: l . grote steden 2. centrumsteden (< 50.000 inwoners) 3. gemeenten met tussen de 20.000 en de 50.000 inwoners 4. gemeenten met tussen de 10.000 en de 20.000 inwoners 5. gemeenten met minder dan 10.000 inwoners. Voor de steekproefgemeenten behorende tot een zelfde groep werd de gemiddelde besteding per inwoner berekend. Dit gemiddelde werd vermenigvuldigd met het aantal inwoners in de totale oep van gemeenten. De som van de totalen voor vijf groepstypen geeft uiteindelijk een beeld voor Vlaanderen. voor lichamelijke Wat betreft de overheidsbe~tedin~en opvoeding en schoolsport werd eik net afzonderlijk benaderd en werden zowel de netto-uitgaven voor het kleuter-, het lager-, als voor het secundair onderwijs opgevraagd. De gegevens voor het emeenschapsondenvijs werden bekomen via e Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs(ARGO) en omvatte de investeringen voor turnzalen en de loonkosten van de leerkrachten lichamelijke opvoeding. Voor het stedelijk en gemeentelijk onderwqs werden de scholen uit de steekproef van gemeenten bevraagd. De totale uitgaven van de bevraagde scholen werden vervolgens geëxtrapoleerd voor alle stedelijke en gemeentelijke scholen. De uitgaven voor de provinciale scholen, investeringen en loonkosten voor leerkrachten lichamelijke opvoeding konden worden opgevraagd via de provincies. Voor het Vrij Gesubsidieerd Onderwijs werd een proportioneel estratifieerde steekproef enomen (10% vari e katholieke scholen). De ekomen gegevens werden geëxtrapoleerd vanuit de mediaan. De uitgaven van Bloso en van de Koning Bou-
k.
i
%
f
!
%
Wetenschappelijk onderzoek dewijnstichting met betrekking tot lichamelijke opvoeding en schoolsport werden hier ook in rekenuig gebracht.
De input-output analyse
-
De input-output analyse geeft een beeld van de samenhang tussen de sportsector en de andere sectoren in de economie. Deze analyse laat immers toe te becijferen hoe de totale productie en de werkgelegenheid in alle andere sectoren van de economie beïnvloed worden door sportbestedingen. Het gaat hierbij niet alleen om de directe productie en tewerkstelling, maar ook om de indirede effecten die het gevolg zijn van de onderlinge samenhang van de sportsector met andere sectoren.
RESULTATEN Actieve sportbeoefening Aangezien het de"bedoeling is m deze studie om een zo juist mogelijk beeld te loijgen van alle sportuitgaven inVlaamse gezinnen, werd naar de actieve sportbeoefeninggevraagd op basis m de spontane vermelding van beoefende sporttakken in het gezin (subjectieve methode) en de voorlegging van een lijst van 72 sporttakken voor eventuele aanvullintHiybij gaat het om sporten beoefend gedurende et jaar dat vooraf p g aan de bevraging. In het totaal werd 72% van de sporttakken spontaan vermeld en 28% door voorlegging van de lijst. In 80% van deVlaamse gezinnen werd het voorbije jaar minstens één sporttak beoefend. Het aantal verschillende sporttakken in een gezin neemt toe met de gezinsgrootte, van gemiddeld 1,9 sporttakken bij alleenstaanden tot gemiddeld 5,7 sporttakken in gezinnen van Sof meer perso-
nen.Verder blijkt dat er sipficant minder sporten beoefend worden in gezinnen waar het gezinshoofd 65 jaar of ouder is (1,2 sporttakken). In gezinnen waar het gezinshoofd tussen de 18 en de 49 jaar is, worden gemiddeld meer dan 3 sporttakken beoefend. Fietsen (37%), zwemmen (31%) en wandelen (28%) zijn de meest beoefende sporttakken in Vlaamse gezinnen, gevolgd door fitness (16%), joggen (10%), tennis (10%), skiën (10%), voetbal (10%), dans (9%) en bowling (6%).Typische gezinssporten waar meerdere leden uit een zelfde gezin aan deelnemen, zijn eveneens fietsen, zwemmen, wandelen, tennis, skiën, dans en bowling, maar ook schaatsen en minigolf.
Gezinsconsumptie Het globaal consumptiepatroon vanVlaamse gezinnen omvat alle uitgaven voor actieve en passieve sportbeoefening, en de uitgaven voor lichamelijke opvoeding en schoolsport gedurende het jaar dat vooraf p g aan de bevraging.
actieue sportbeoefening Wanneer het uitgavenpatroon voor de actieve sportbeoefening van specifieke sporttakken wordt bekeken, blijkenVlaamse gezinnen het meest uit te geven aan skiën (gem= 7.6 13 fr. /jaar), fietsen (gem= 6.043 fr./jaar), zwemmen (gem= 5.538 hljaar), wandelen (gem= 5.389 fr./jaar) en tennis (gem= 3.665 &/jaar) (tabel 1). Dat juist deze sporttakken als 'grootste uit avensporten' tot uiting komen is niet verwonderlij aangezien het stuk voor stuk typische gezinssporten zijn die door meerdere leden uit een zelfde gezin beoefend worden, hetgeen de gezinsuitgaven uiteraard opdrijft.
f
.
Wetenschappelijk onderzoek
L&A= lidgeld en accommodatie (lidgeld, vergunningen, eenmali e bijdragen, inschrijvingsgelden voor tornooien, 53uur van accommodatie) BEG= begeleiding (sportlessen, -kampen, -vakanties) UITR= uitrusting (huur, aankoop en onderhoud van sportkleding en -materiaal) VERPL= verplaatsing (eigen wagen en openbaar vervoer) SOC= sociale kosten (consumpties en clubactiviteiten) ANDOUX andere onrechtstreekse uitgaven (medische, lichaamsverzorging, extra verzekering, hderopvang, andere onrechtstreekse uitgaven)
In het globaal consumptiepatroon (tabel 2) gaat het grootste deel van de uitgaven naar verplaatsingen
(gem= 17.568 Wjaar), vervolgens naar uitrusting (gem= 14.474 fr./jaar), sociale kosten (gem= 12.410 fr./jaar), lidgelden en accommodatie (gem= 7.134k/jaar). 6.018 W j a a r wordt besteed aan begeleiding (s ortlessen, sportkampen en -vakanties), 1.507 gaat naar andere onrediuveeke uitgaven. Nog eens 1.257 &./jaar gaat naar 'andere uitgaven voor actieve sportbeoefening'. Dejnanciële verdiensten blijven beperkt tot 644 fr. /jaar. Dit brengt de totale uitgaven voor actieve sportbeoefening in eenVlaams gezin op gemiddeld 60.000 fr./jaar. Voor Vlaanderen komt dit neer op een besteding van ongeveer 139 miljard fr./jaar. Merk op dat een groot deel van deze uitgaven voortvloeien uit onrechtstreekse kosten, zoals verplaatsingskosten en sociale kosten, de zogenaamde 'aprks sport'.
Wetenschappeiijk onderzoek
Lidgeld & accommodatie
Andere onrechtstreekse
TOTALE UITGAVENVOOR ACTIEVE SPORTBEOEFENING INVLAANDEREN
139.383.811.476
(* 2.333.799)
passieve sportbeoefening Iets meer dan de helft van deVlaamse gezinnen (5 1%) heeft uitgaven voor één of andere vorm van passieve sportbeoefening. Gemiddeld besteedt een gezin hier 10.980 fr./jaar aan (tabel 3). Het grootste deel hiervan gaat naar het nuttigen van consumpties vóór, tijdens of na het bijwonen van sportmanifestaties - andermaal onrechtstreekse uitgaven -,namelijk 3.402 &./jaar, gevolgd door
steunend lidmaatschap (2.456 fr./jaar), toegangsgelden en abonnementen (2.285 &./jaar) en verplaatsingen (1.663 &./jaar). De uitgaven voor kranten, boeken en tijdschriften (852 k/jaar), gokspelen (184 &./jaar) en supportersattributen (138 fr. /jaar) zijn minder beduidend. Op Vlaams niveau betekent dit een totale uitgave voor passieve sportbeoefening van 25,6 miljard fr./jaar.
Tabel 3: Gemiddelde uitgaven van eenVlaams gezin voor passieve sportbeoefening (fr./jaar)
Uitgavencategorie
YO
Gem. fr./jaar 2285 1663
(sd) (6441) (6143)
20,81
3402
(13951)
30,98
(2445) (1507)
7,76
Gokspelen
852 184
Supportersattributen
138
(955)
1,26
2456 10980
(44414)
22,37
Toegangsgelden/abonnement
Verplaatsing Consumpties Tijdschriften/kranten/boeken
Steunend lidmaatschap
Totaal TOTAALVOORVLAANDEREN "2.333.799
15,15
1,68
100,OO
-
25.625.1 13.020 fr.
-
Wetenschappelijk onderzoek + ~ichamlijkeopvoedingen ~ c h o 0 k p - t lichamelijk opvoeding en 376 fr./jaar aan school27% van de ondervraagde gezinnen had op het moment van de bevraging minstens één schoolgaand kind. Over alle gezinnen heen, wordt gemiddeld 632 &./jaar uitgegeven aan de lessen
sport, hetgeen een gemiddelde jaarlijks uitgave betekent van 999 &./gezin (tabel 4). VoorVlaanderen komt dit neer op een totale besteding van om en bij de 2,3 miljard fr. /jaar.
Tabel 4: Gemiddelde jaarlijkse uitgaven van gezinnen m.b.t. lichamelijke opvoeding en schoolsport (fr.) Uitgavenpost
Gem./gezin (fr./jaar)/(sd)
Vlaanderen (*2.333.799)
Lessen lichamelijke opvoeding
632
(2 600)
Schoolsport
367
(3403)
Totaal(*)
999
(4572)
+ totale besteding voor sport van Vlaamsegezinnen Wanneer alle uitgaven voor actieve en passieve sportbeoefening en voor lichamelijk opvoeding en
2.331.635.182
schoolsport gesommeerd worden, blijkenVlaamse ezinnen gemiddeld 71.703 fr./jaar aan sport te iesteden (tabel S). Voor Vlaanderen betekent dit 167 miljard Wjaar.
Tabel 5: Globaal consumptiepatroon vanVlaamse gezinnen voor sport Uitgavencategorieën
gem./gezin in fr./jaar
Totaal voor Vlaanderen
Actieve sportbeoefening
59724
139.383.811.476
Passieve sportbeoefening
10980
25.625.113.020
999
2.331.635.182
Lichamelijke opvoeding en schoolsport Totaal
Overheidsbestedingen In functie van de input-output-analysewerd hier een onderscheid gemaakt tussen de overheidsbestedingen exclusief onderwijs enerzijds, en de overheidsbestedingen m.b.t. lichamelijke opvoeding en sport anderzijds.
+ exclusief ondenuijs (tabel 6) Op het niveau van defederale overheid vermelden het Ministerie van Landsverdediging en het Ministerie van Binnenlandse zaken sportuitgaven op hun begroting. In 1996 kwam dit voor beide ministeries neer op bijna 33 miljoen fr. voorVlaanderen (57% van het begrotingsaandeel). Op het niveau van de Vlaamse Gemeenschap worden sportuit aven teruggevonden op de begrotingen van deV aamse Ministeries van Cultuur, Gezin en Welzijn, Leefmilieu enTewerkstelling, Buitenlands
H
71703
167.341.000.000
Beleid en Gezondheidsbeleid enerzijds, en het Bloso anderzijds. Wanneer alle sportgerelateerde uitgaven voor onderwijs buiten beschouwing gelaten worden, bedragen de netto-bestedingenop gemeenschapsniveau 1,9 miljard fr. /jaar. De vijf Vlaamse provincies besteden netto samen ongeveer 827 miljoen &./jaar aan sport en sportieve recreatiedomeinen. Van alle overheden vertonen de gemeenten de hoogste netto-bestedingen voor sport, namelijk zo'n 6,7 miljard fr./jaar. Wanneer aan al deze overheidsbestedingen ook nog de sportgerelateerde uit aven voorvlaanderen van de Nationale Loterij en e Kotnng Boudewnstichting toegevoegd worden, komen de overheidsbestedingen voor sport, exclusiefondervnjs, in 1996 neer op ongeveer 9,9 miljard fr.
f
Tabel 6: Overzicht van de overheidsbestedingen (exclusief onderwijs) Federale Overheid Vlaamse Gemeenschap Vlaamse Provincies Vlaamse Gemeenten Nationale Loterij Koning Boudewijnstichting Netto-bestedingen in d e sport
32.821.17Ok 1.917.062.907 fr. 827.090.009 fr. 6.784.953.207 fr. 315.157.614fr. 7.500.000 fr. 9.884.584.907 fr.
Wetenschappelijk onderzoek + overheidsbestedingen voor lichamelijke opvoeding en schoolsport
ten, investeringen en werkingskosten op het niveau van schoolsportdagen en verplaatsingskosten.
(tabel 7)
(Andere werkingskosten zoals verlichting en verwarming van sportlokalen, blijven ook hier buiten beschouwing). Voor het vrg gesubsidieerd onderkjs worden de glo-
Door het Gemeenschapsonderwijs werd in 1996-1997 zo'n 618 miljoen fr. uitgegeven aan loonkosten voor leerkrachten lichamelijke opvoedin en aan investeringen voor sportmateriaal en -ge ouwen
%
(Werkingskosten, zoals uitgaven voor schoolsportdogen, verplaatsingskosten, verlichting en verwarming van sportlokalen konden hier niet achterhaald worden, hetgeen een onderestimatie betekent van de uitfaven). Bij het o f i e e l gesubsidieerd vrij onderwijs worden de
sportuitgaven van de stedelijke en gemeentelijke scholen in 1996-1997 geraamd op ongeveer 848 miljoen fr. Deze uitgaven'omvatten loonkos-
bale uitgaven, d.w.z. loonkosten, investeringen en werkin skosten, voor 1996-1997 geraamd op 3,7 mifjard fr.. Rekening houdend met bijkomend uitgaven van Bloso (15 miljoen &./jaar) en de Koning Boudewijnstichting (3,s miljoen fr. /jaar) spedek voor lichamelijke opvoeding en schoolsport, betekent dit een totale bestedin op gemeenschapsniveau van zo'n 5,2 m i ~ ~ a r d ! r . / ~voor a a r licharnelijke opvoeding en schoolsport.
Tabel 7: Totale bestedingen in de lichamelijke opvoeding en de schoolsport Het gemeenschapsondem6js
618.399.990 fr.
Het officieel gesubsidieerd onderwijs
848.410.415 fr.
Het v r i j gesubsidieerd onderwijs
3.709.616.488 fr.
Bloso
15.444.582 fr. 3.500.000 k
Koning Boudewijnstichting Totaal
de totale overheidsbestedingen De totale overheidsbestedingen met inbegrip van lichamelijke opvoeding en schoolsport komen bijgevol neer op ongeveer 15 miljard fr./jaar f , . . .. (tabe 8) Het is dudehjk dat de gezinnen het over-
5.195.371.475 fr.
grote aandeel van de sportuitgaven voor hun rekening nemen, namelijk 167,3 miljard &./jaar, ten opzichte van 15,08 miljard fr. /jaar netto-bestedingen vanwege de overheid.
Tabel 8: Totale overheidsbestedingen in de sport en recreatiesector, de schoolsport en de lichamelijke opvoeding in 1996 Overheidsbestedingen in de sport- en recreatiesector
9.884.584.907 fr.
exclusief schoolsport en lichamelijke opvoeding Schoolsport en lichamelijke opvoeding
5.195.371.475 fr. Totaal
Input-output analyse De resultaten over de gezinsconsumptie en de overheidsbestedigen vormen de basis voor de input-output analyse. Hierbij dient echter vermeld te worden dat de input-outputtahel gebaseerd is op cijfers van het Nationaal Instituut voor Statistiek van 1980 en bovendien betrekking heeft op België en niet opvlaanderen. Voor infiatie en de evolutie van de arbeidsproductiviteit konden enkele correcties aan ebracht worden.Verder is het dus zo dat deze anafyse een beeld geeft welk het effect is van de sportactiviteit in Vlaanderen op de productie, de werkgelegenheid en de fiscale opbrengsten in België. De cijfers dienen bijgevolg met de nodige
15.079.956.382 fr.
voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. Naast de gezinsconsumptie en de overheidsbestedingen moet in het kader van de input-output analyse ook nog een idee verhegen worden over de private sportinvesteringen en het handelsbalanssaldo voor sportgoederen en -diensten. (tabel 9) De private investeringen worden voor Vlaanderen ruwweg geschat op 1,5 miljard fr./jaar en slaan vooral op tennishallen en -terreinen, voetbalvelden, maneges, bowling en kegelbanen, schietstanden en golfterreinen. Het handelsbalanssaldo (export min import) wordt geraamd op min 12,9 miljard &./jaar. Hiermee worden de totale sporthestedingen, of met andere woorden, het Bruto Regionaal
Wetenschappelijk onderzoek Sport Product, voor Vlaanderen geraamd op 171,9 miljard fr./jaar. De koppeling van de sportbestedin en voor 1996 aan de input-outputtabel van 1980 evert als voornaamste resultaat de uitsplitsing op van de prodnctie en de werkgelegenheid over de diverse sectoren van de economie. Zo kan worden berekend dat de sportactiviteit in Vlaanderen, rechtstreeks en
f
onrechtstreeks, goed is voor een totaal van 70.697 jobs in België (uitgedrukt in voltijds-equivalenten). Hierbij is vooral de dienstensector erg dominant. Vermeldenswaard is ook dat de Belgische overheid, via belastinghefh en sociale zekerheidsbijdragen, ruim 58 miljarcfhi inkasseert dank zij de sport inVlaanderen.
Tabel 9:Totale sportbestedingen invlaanderen (in miljoen fr.) private consumptie overheidsconsumptie overheidsinvesteringen private investeringen handelsbalanssaldo
167.300 12.400 2.700 1.500 -12.900
Totaal
171.900
BESLUIT De sport inVlaanderen is over de jaren steeds meer uitgegroeid tot een belangrijke economische sector. Het eheel van bestedingen voor sport, in de breedste etekems, bedraagt thans meer dan 3 Oh van alle consumptie- en investeringsbesteduien invlaanderen, of anders gesteld, de totale jaarEjkse sportgerelateerde productie invlaanderen bedraagt reeds meer dan 3 % van alles wat in Vlaanderen in een jaar wordt geproduceerd. Het zijn vooral de private bestedingen voor sport die een steeds toenemend aandeel opeisen in deze groei. Sedert het begin van de jaren 80 is vooral de combinatie van sport en toerisme een nieuw gegeven, waarbij de sportfaciliteiten bij de keuze van de reisbestemming steeds meer de doorsla geven. Opvallend is ook dat het geheel van de pufiiek bestedingen voor s ort de laatste vijftien jaar in reële termen is geiaald. Deze daling is bijna uitsluitend toe te schrijven aan de emeentelijke uitaven voor sport, zowel wat de opende als de iapitaaluitgaven betreft. De overheid verkrijgt steeds meer lopende inkomsten omdat van de sportparticipant een grotere private bijdrage wordt gevraagd en verkregen, terwijl de private sector ook een steeds groter deel van de sportinfrastructuurvoorziening voor eigen rekening neemt. De oprichting van het Investeringsfondsen
t
!
de algemene sanering van de gemeentehanciën in deze periode, inclusief de bewustwording van de noodzaak van gezonde managementprincipes bij de bouw en het beheer van sportinfrastructuur, zal aan de terugloop van de publieke bestedingen ook niet vreemd zijn geweest. Enerzijds zouden we dus met enige onvrede kunnen stellen dat de overheid in haar taak als promotor van de sport invlaanderen tekort is geschoten, anderzijds kan ook met enig genoegen worden vastgesteld dat het steeds groter wordende aandeel van de private sector in het sportgebeuren in Vlaanderen een bewijs is dat de overheid in de realisatie van haar beleidsdoelstellingen succesvol is geweest. DeVlaming besteedt steeds meer geld aan sport en heeft voor zijn sportactiviteiten steeds minder het geld van de overheid nodig. De inbreng van de overheid blijft niettemin noodzakelijk voor het wettelijke kader van bet sportgebeuren en voor de gewenste bijsturing van de private sportuitgaven. In elk geval is het duidelijk dat de sportsector belangrijk enoeg is geworden om door wetenschap en pc%tiek ernstig te worden genomen. i M. Taks, S. Késenne, NLaporte, I! De Knop, E. Dejaegher, E. Audenaert foto?: Bloso - j a n Masyn