Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: samen je eigen weg vinden
VAN SCHOOL NAAR WERK
samen je eigen weg vinden
Gemaakt voor: MASTER SEN
Frans van der Ven januari 2015
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: samen je eigen weg vinden
Naam student: Frans van der Ven
Studentnummer: 2410788 Lesplaats: Nijmegen
Studiebegeleider: Jan Schrurs Conform de OER en het handboek Toetsing verklaar ik dat:
mijn casus authentiek (inclusief reflectie), eigen werk is. Invuldatum: 30 januari 2015 Titel: Van school naar werk: samen je eigen weg vinden Aantal woorden eigen tekst: 5488
Verwerkte modules 1. LOB2 - Faciliteren van talentontwikkeling, werkvormen en methodieken 2.OGC2A - Oplossingsgerichte communicatie en begeleiding Letterlijke feedback vanuit vorige toets (indien herkansing dan feedback vorige poging):
Feedback van de beoordelaar:
Beste Frans, Met interesse en plezier las ik jouw verhaal met betrekking tot de loopbaanbegeleiding van C. Mooi om te zien hoe deze casus je liefde voor je werk verdiepte en ook een gevoel van succes gaf. Het uiteindelijk oplossingsgericht meebewegen met C leverde voor haar een beter zelfbeeld op en bevorderde het maken van de eigen unieke levens- en loopbaankeuzes. Praktisch gezien een mooie casus. De folder van jullie school laat eveneens jullie enthousiasme en professionaliteit zien met betrekking tot de begeleiding van jullie leerlingen. Echter, je werk wordt beoordeeld vanuit het ‘Masterperspectief’. En juist daar mis ik een aantal belangrijke aspecten. In deze toets ligt de nadruk op praktijkgerichte kennisconstructie. Dat betekent dat je laat zien dat je de literatuur inzet om je eigen praktijk vanuit een helicopterview te kunnen bekijken en erop te reflecteren. Er ontbreken een duidelijke aanleiding en een doel ten aanzien van de casus. In de tekst zijn slechts enkele verwijzingen naar literatuur zichtbaar. De bijgevoegde literatuurlijst doet een flinke theoretische bagage vermoeden (overigens nog niet internationaal georiënteerd), maar hiervan is in de tekst haast niets terug te vinden. Je kunt alleen bronnen in de literatuurlijst noemen, die je ook daadwerkelijk in je tekst aanhaalt. De helicopterview laat je bij momenten even zien, maar over het geheel genomen te weinig. Graag had ik bijvoorbeeld meer aandacht gezien voor het daadwerkelijke omslagpunt in het proces van C en de aspecten van keuzebegeleiding en oplossingsen/of handelingsgericht werken die hierbij een rol speelden of gespeeld kunnen hebben. Zo wil je in het begin C en ouders ‘overtuigen’. Past dit bij OGC? Het inzicht en omslagpunt hierin ontstaat, maar hier lees ik geen reflectie op. In de triade ligt het accent te weinig op theoretische kennis. Je noemt wel een aantal oplossingsgerichte technieken, maar gaat niet in op de achtergrond ervan en op de mogelijke effecten. Een kritische visie ontbreekt. Door eigen argumentatie te koppelen aan wat je ziet dat er in de praktijk verbeterd kan worden en welke theorie daarop aansluit/ dit ondersteunt, werk je van begin af aan aan de triade. Maak het verband tussen OPP en ontwikkelingsprofiel duidelijk aan de hand van een concreet voorbeeld. En is er een onderscheid tussen uitstromingen en uitstroomprofielen? Werd niet helemaal duidelijk in de tekst. In de feedback op je vorige toets adviseerde Marianne den Otter om ook Critical Friends van de opleiding te kiezen. Zij kijken immers vanuit de optiek van de eisen die deze studie aan je stelt. Zo mis ik een herkenbare uitwerking van de competenties en basisdimensies in je werk en mogen centrale thema’s explicieter benoemd worden. Ook is de bronvermelding in de tekst niet volgens APA (zie portal). Daar hadden CF’s van de opleiding je op kunnen wijzen. In je beschrijving van de historie van de leerling geef je teveel herkenbare informatie. Dit is schadelijk voor de anonimiteit van de leerling. Ook is bij de beschrijving van kenmerken van C niet duidelijk waar je dit op baseert. Maak dit expliciet duidelijk en neem daarbij ethische beginselen in acht. Je reflectie is weliswaar enthousiast en betrokken, maar de aspecten van beschrijvende, technische en biografische reflectie zijn niet of slechts minimaal terug te vinden en daarmee heeft de reflectie onvoldoende diepgang voor deze toets. Reflecteer bij voorkeur volgens de dimensies van reflectie (Klabbers & Boosten). Over het geheel genomen is je werk prettig en helder leesbaar. Je taal mag zakelijker. Overbruggings- en verbindingszinnen tussen de paragrafen en hoofdstukken, liefst gerelateerd aan je doel, geven meer rode draad in het verhaal. Probeer woorden als ‘ik’ en ‘we’ minder te gebruiken. Let ook op samengestelde woorden; die schrijf jij meestal los van elkaar (naarmate, perspectiefgesprek, stagegelopen, uitstroommogelijkheden, onderwijservaring, etc.). Wanneer je afkortingen voor het eerst gebruikt moet je ze voluit schrijven. Daarna kun je je beperken tot alleen de afkorting. Frans, echt jammer dat deze toets nu met een onvoldoende beoordeeld moet worden. Ik ga er vanuit dat je de feedback in de volgende ronde meeneemt. Ik heb er alle vertrouwen in dat je je enthousiasme voor de praktijk ook kunt verstevigen naar een kritisch-reflectief en theoretisch onderbouwd Masterniveau. Tot slot nog een tip: geef je casus een passende titel. Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: samen je eigen weg vinden
Feedback met betrekking tot de verwerkingsopdrachten: Je teksten bevatten teveel letterlijke citaten zonder bronvermelding. Dat heet formeel plagiaat en is alleen al reden om je werk af te keuren. Ik ga er echter vanuit dat een en ander is ontstaan door het onvoldoende kennen van de APAregels, maar dit mag dus echt niet meer voorkomen. Het is de bedoeling dat je in je eigen woorden formuleert en dat je bij citaten of interpretaties van theorie aan correcte bronvermelding doet. De vertaling naar jouw praktijksituatie ontbreekt nog. Je beschrijft ‘van een afstand’ wat de inhouden zijn. Ook mist een internationaal perspectief. Succes met je herkansing. Mijn feedback is aangevuld door Doreen Admiraal, waarmee we tot een gezamenlijk stuk zijn gekomen. Vriendelijke groeten, ook namens Doreen, Petra Kerstens
Verwerkte competenties (kruis aan, 1 en 7 verplicht) 1. Interpersoonlijk competent in de omgang met leerlingen 2. Orthopedagogisch competent in de omgang met leerlingen 3. Orthodidactisch competent in de omgang met leerlingen 4. Organisatorisch competent in de omgang met leerlingen en andere direct betrokkenen 5. Competent in samenwerking met collega’s 6. Competent in samenwerking met de omgeving van de school 7. Competent in reflectie en ontwikkeling Verwerkte basisdimensies (kruis aan: minimaal twee) A1 Visie op inclusie en waarderen van diversiteit
A2 Normatieve professionaliteit
A3 Authentiek functioneren B1 Kritisch toepassen van kennis ✓ B2 Hanteren cyclus professioneel werken
✓ B2.1 Gerichtheid op ontwikkelingsmogelijkheden
B2.2 Samenwerkend leren
B2.3 Onderzoekend handelen Totaaloverzicht van alle in toetsen verwerkte modulen, minimaal 9 verschillende
(schrijf modulecode) LOB1
SVIB1A
LOB2
OGC2A
Totaaloverzicht van alle in toetsen verwerkte basisdimensies (schrijf nummer) A1
B2.2
B1
B2.3
B2
B2.1
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: samen je eigen weg vinden
VAN SCHOOL NAAR WERK
samen je eigen weg vinden
1
1. Inleiding
5
2. Ontwikkelingsprofiel
5
2.1. Ontwikkelingsperspectief
5
2.2. De leerroutes
6
2.3. Beschrijving plan van aanpak
6
3. De Leerling
7
3.1. Beschrijving historie leerling
7
4. De casus
8
4.1 Beschrijving Casus
8
4.2. Afsluiting
11
5. Reflectie
11
6. Feedback CF
12
Literatuurlijst
14
Bijlage
15
Brochure Anne Flokstraschool
15
Voorbeeld OPP
26
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 5 "
1. Inleiding Als leerkracht en stagebegeleider ben ik werkzaam op de Anne Flokstraschool in Zutphen. Dit is een school voor zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK).
In mijn huidige functie ben ik verantwoordelijk voor de klas VSO 6, de eindgroep van de VSO afdeling. In deze klas zitten leerlingen in de leeftijd van 15 tot 20 jaar. Daarnaast ben ik stagebegeleider en begeleid ik samen met twee collega’s alle leerlingen op hun stage binnen en buiten de school.
In onze eindgroep blijven de leerlingen tot hun 18e jaar, waarna ze kunnen uitstromen naar werk of dagbesteding. Dit is afhankelijk van hun niveau en leerroute. Meer hierover in hoofdstuk Ontwikkelingsprofiel en in de Folder Arbeidstoeleiding en Stage (zie bijlage). De leerlingen hebben ook de mogelijkheid om tot hun 20e jaar op school te blijven, als ze op hun 18e nog geen geschikte uitstroom plaats hebben kunnen vinden of hun vaardigheden nog niet voldoende ontwikkeld hebben.
In deze casus heb ik gekozen voor een situatie van een leerling uit mijn klas. Ik begeleid haar op haar stage. C. wordt in het schooljaar 2014-2015 18 jaar en mag dan de school verlaten. In schooljaar 2013-2014 zijn wij een traject gestart waarin wij, de school, C., haar ouders en woongroep begeleiders, de uitstroom van C. zijn gaan bepalen.
Gezien haar leerroute, moet zij uitstromen naar arbeidsmatige dagbesteding. Zij was echter zelf van mening dat zij zou kon uitstromen naar arbeid, of zelfs dat zij zou kunnen doorstromen naar vervolgonderwijs.
Wij weten dat dit voor haar niet haalbaar is. Dit baseren wij op onze ervaringen met C. en op feiten die aangetoond zijn door diverse onderzoeken tijdens haar schoolloopbaan. Dit alles is vastgelegd in haar ontwikkelingsperspectief (OPP). Een voorbeeld van een OPP heb ik bijgevoegd in de bijlage. Doel van deze casus is om weer te geven hoe wij C. en haar ouders hebben begeleidt naar een geschikte uitstroom plaats, passend bij haar leerroute en haar uitstroom profiel.
In hoofdstuk 2 zet ik kort uiteen wat ik bedoel met het hierboven beschreven ontwikkelingsprofiel, het ontwikkelingsperspectief en de bestaande leerroutes op onze school. Bij het plan van aanpak beschrijf ik kort hoe ik het oplossingsgericht werken en communiceren heb toegepast in de begeleiding van C. Na een korte voorgeschiedenis van de leerling in hoofdstuk 3, beschrijf ik chronologisch de casus in hoofdtuk 4.
2. Ontwikkelingsprofiel De wet Kwaliteit onderwijs zegt dat wij als school onderwijs moeten invullen op de gebieden wonen, werken en vrije tijd. (Wet Kwaliteit VSO, 2013) Daarnaast noemt deze wet dat er 3 uitstroommogelijkheden zijn: Dagbesteding, Arbeid en Vervolgonderwijs. (Chris Struiksma,2011) Deze wet regelt ook dat wij verplicht zijn om iedere leerling een ontwikkelingsprofiel te geven. Daarom is er per leerling een ontwikkelingsplan gemaakt waar in grove lijn de leerweg van de leerling staat die bij ons op school verblijft. Naarmate een leerling dichter bij het moment komt waarop hij/zij de school verlaat, wordt het ontwikkelingsprofiel steeds specifieker.
Op het moment dat een leerling binnenkomt, wordt de leerling in een leerroute geplaatst. De CED (2013) stelt deze doelen. Hier moeten alle scholen binnen het speciaal onderwijs zich aan houden.
2.1. Ontwikkelingsperspectief
Chris Struiksma (2010) schrijft dat het in de nieuwe wetgeving verplicht is om voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief (OPP) te hebben. Het is een document waarbij de inschatting van de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling voor een bepaalde periode is vastgelegd, gebaseerd op de verwachte uitstroming van de leerling. Deze inschatting kan gedurende de schoolcarrière bijgesteld worden. Kortom in het ontwikkelingsperspectief staat de verwachte uitstroomrichting van de leerling en welke leerroute hij/zij volgt om daar te komen. Een voorbeeld van een OPP heb ik bijgevoegd in de bijlage. Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 6 "
2.2. De leerroutes Op de Anne Flokstraschool zijn vijf leerroutes. Deze zijn bovenschools besloten en vastgelegd. Aan de leerroutes zijn uitstromingen vastgelegd. De keuze voor een leerroute wordt bepaald door middel van behaalde doelen op de volgende dimensies •cognitieve mogelijkheden •schoolse vaardigheden •communicatieve redzaamheid •mobiliteit/praktische redzaamheid •sociaal-emotionele redzaamheid •leren leren
Bijvoorbeeld C. zit in leerroute 3. Dit is vastgesteld door te kijken naar de doelen die zij behaalde in de CED leerlijnen op de eerder genoemde dimensies. Dit wil niet zeggen dat alles bij haar binnen leerroute 3 valt. Cognitief is zij verder en valt zij in 4 terwijl communicatieve redzaamheid in 3 valt. Dit betekent binnen onze school dat wij haar cognitief wel vakken aanbieden uit leerroute 4. Schoolse vaardigheden krijgt C. op niveau 5. Elk talent moet benut worden waarbij de leerling uitgedaagd moet worden. Daarnaast bieden we de andere dimensies aan op leerroute 3 niveau. Kortom we stemmen ons onderwijs af op de behoeftes van de leerling. 2.3. Beschrijving plan van aanpak De Anne Flokstraschool combineert handelingsgericht met oplossingsgericht werken. Zo maken we binnen handelingsgericht werken veel gebruik van oplossingsgerichte technieken. We richten ons hierbij vooral op de attitude van de docent. De docent observeert de kansen, analyseert wat de leerling kan, waarom dit zo is en hoe hij in het handelen deze kansen kan benutten. Er wordt actief gezocht naar krachten en hulpbronnen die het behalen van doelen kunnen vergemakkelijken. De cyclus van Handelingsgericht werken heeft vier fasen Waarnemen, Begrijpen, Plannen en Realiseren. Bij het oplossingsgericht werken, gebruiken wij twee instrumenten: de 7 stappen dans en de Flowchart 7 Stappen dans Stap 1: contact leggen een goede werkrelatie is de motor van verandering. Stap 2: context verkennen Omgevingsfactoren bepalen in grote mate hoe we de dingen die we tegenkomen waarnemen. Stap 3: doelen stellen Wat moeten we vandaag bespreken, zodat dit gesprek voor jou nuttig zal zijn?' Stap 4: sterke punten markeren en krachtbronnen aanboren Door te informeren naar wat er (toch nog) klopt, deugt of goed gaat focus je op het halfvolle glas in plaats van op het halflege en daarmee op zijn krachtbronnen. Stap 5: complimenten geven Schouderklopjes zijn heel betekenisvol. Indien zorgvuldig gekozen (en geuit) focussen ze de ander op die competenties die hem helpen zijn uitdagingen de baas te worden. Stap 6: differentiatiemogelijkheden aanreiken Door differentiaties aan te reiken, kun je ander helpen zijn werkelijkheidsbeleving te nuanceren. Stap 7: je op de toekomst oriënteren In de toekomst bevinden zich de oplossingen voor eventuele probleemsituaties. Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 7 "
De oplossingsgerichte Flowchart Bij de flowchart kennen we de 4 startvragen, die elke keer terugkomen om aan te geven in welke (werk)relatie je zit • Hebben we te maken met een beperking of een probleem? • Is er een hulpvraag? • Is die hulpvraag werkbaar? • Is de ander instaat zijn eigen krachtbronnen te gebruiken?
In het geval van deze casus heb ik dus van beide methodes gebruik gemaakt en waar mogelijk toegepast.
Volgens het OPP van C. is haar leerroute en uitstroom profiel bepaald. Dit geeft mij dus houvast en leiding in de gesprekken met de leerling, ouders en stagebedrijven.
3. De Leerling
Voor de beschrijving van de leerling heb ik, met toestemming van de ouders en school, de gegevens gebruikt, zoals die bij ons op school bekend zijn en vastgelegd zijn in haar dossier. 3.1. Beschrijving historie leerling C. is geboren in 1996 en groeit de eerste vier jaar op in een twee-ouder gezin in Leiderdorp. Sinds 2000 zijn haar ouders gescheiden en is moeder met C. een aantal keren verhuisd naar verschillende opvang huizen. Moeder bewoont sinds 2003 een flat in Zutphen en werkt op de sociale werkplaats. Moeder is niet in staat om C. volledig zelfstandig op te voeden, en wordt zelf ambulant begeleidt.
Sinds 2003 zit C. op de Anne Flokstraschool in Zutphen. Sinds eind 2003 is er een OTS en sinds eind 2005 een machtiging uithuisplaatsing uitgesproken door de kinderrechter. Er is een gezinsvoogd vanuit de William Schrikker groep. Sinds mei 2008 woont C. in een wooncentrum in Doesburg.
C. heeft moeite met het nemen van beslissingen en het oplossen van problemen. Ze is gauw geneigd een ander te vragen een oplossing voor haar te bedenken of een beslissing te nemen.
Ze is erg mondig en kan goed vertellen. Ze stelt veel vragen en is nieuwsgierig. Soms stelt ze vragen die niet bij haar leeftijd passen en doet wijze uitspraken. Ze is erg open in haar contact en moet hier wel eens worden afgeremd. C. kan moeilijk grenzen aangeven, deze moeten voor haar gesteld worden. Ze kan gemakkelijk in situaties belanden die zij niet wil en die niet bij haar leeftijd passen. Ze vertoont wervend gedrag en haar zelfbeeld is niet duidelijk. Ze is erg kwetsbaar en beïnvloedbaar. Ze. heeft last van faalangst, en is snel bang om iets verkeerd te doen en vraagt daardoor veel om bevestiging. In VSO 4 en 5 hebben de leerkrachten diverse gesprekken gevoerd met C. , haar ouders en verzorgers van haar wooncentrum over de stage en uitstroommogelijkheden. De onzekerheid van C. zorgde voor veel onrust bij haar. Zij kon keuzes moeilijk overzien en vond het moeilijk om een keuze om te zetten in concrete acties. Ook heeft zij moeite om te accepteren dat zij in leerroute 3 functioneert en ook in die richting zal gaan uitstromen. Zij vindt dat dit onder haar niveau ligt en dat zij meer kan. Uit de gesprekken blijkt keer op keer dat zij dit baseert door zichzelf te vergelijken met haar vriendin en haar moeder. C. heeft op diverse plekken stage gelopen. Na een traject van interne stages, LOL stage (zie bijlage Folder Arbeidstoeleiding en Stages), is C. in 2011 begonnen met haar externe stages. Deze stages leiden naar een keuze moment voor haar uitstroom in een baanstage. Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 8 "
4. De casus 4.1 Beschrijving Casus In het schooljaar 2012-2013 heb ik C. leren kennen. Zij liep toen stage bij de zorgboerderij in Brummen en ik was haar stagebegeleider. In overleg met C., haar klassenmentor en de stage coördinator zijn we in het loop van het schooljaar op zoek gegaan naar een andere stageplaats. C. had aangegeven in de stagegesprekken dat ze nu ervaring wou opdoen op een creatieve plek, omdat ze verwachtte hierin rust en uitdaging te vinden. Na diverse stageplaatsen bezocht te hebben, had zij een keuze gemaakt voor Puur Natuur in Hengelo (GLD). Puur Natuur is een dagbesteding locatie van Philadelphia Zorg Graafschap – Liemers. Naast een eigen atelier hebben zij een winkel waarin zij hun eigen gemaakte producten verkopen. Ook verrichten ze diverse werkzaamheden in de gemeenschap van Hengelo. C. begint enthousiast aan haar stage en de eerste periode wordt met tevredenheid afgesloten. Zowel voor C. als voor haar stagebegeleidster bij Puur Natuur A. In het afsluitende stagegesprek van het schooljaar 2012-2013 spreek ik met C. af, dat we het nieuwe schooljaar gaan gebruiken om zicht te krijgen op haar voorkeuren voor wonen, werken en vrije tijd. We hebben daarvoor samen het doel opgesteld:
Aan het einde van het schooljaar 2013-2014 weet ik waar ik wil gaan werken en wonen als ik straks van school af ga.
Ik heb dit doel zo samen met haar geformuleerd om haar wel een duidelijk tijdspad te geven wanneer we gaan kijken of dit doel behaald is (eind volgend schooljaar), waarnaar we kijken (weten wat ze wil), maar nog niet de vast gelegd wanneer ze van school moet. September 2013 In het schooljaar 2013-2014 komt C. bij mij in de klas VSO 6 en de stage bij Puur Natuur wordt voortgezet.
Tijdens de stagegesprekken op school herinner ik C. aan het doel wat we gesteld hebben. Augustus 2013. C. vertoont aan het begin van het schooljaar bekend wispelturig gedrag. In de vakantie heeft ze zich namelijk bedacht dat ze toch graag wil doorstuderen naar MBO en dat ze wil werken in een gewoon bedrijf. Bij de bespreking van haar doel, heb ik de schaalvragen geïntroduceerd. Zij moet bij elke vraag aangeven op een schaal van 1 tot 10, waar zij zich nu bevindt, waar zij zich zou willen bevinden en wat het dichtstbij haalbare doel is. We spreken af om de volgende vragen elke keer terug te laten komen: Hoe voel ik mij op dit moment? Hoe gaat het met werk? Hoe gaat het op school Ga ik dit jaar mijn doel halen? C. vindt het prettig om dit als leidraad te gebruiken voor onze gesprekken. Oktober 2013 Rond hun 16e jaar hebben we wij op school een perspectiefgesprek met de leerlingen, de ouders en of verzorgers. We praten dan over Wonen, Werken en Vrije Tijd; hoe dit nu gaat en hoe zij het zien in de toekomst. Deze gesprekken worden vastgelegd en opgeslagen in het dossier van de leerling. Elk jaar wordt deze verslaglegging weer besproken en gekeken of het perspectief voor alle partijen nog helder en duidelijk is en of het eventueel bijgesteld moet worden. Samen met C., haar ouders en haar persoonlijk begeleidster A. van de woongroep in D., een perspectiefgesprek gehad. Naast de standaard Perspectief richtlijnen, hebben we het gehad over de wispelturigheid van C. in haar toekomstbeeld. Als school hebben wij C. en haar ouders en verzorgers toch geadviseerd zich te oriënteren op de uitstroom dagbesteding omdat dit het beste bij haar leerroute past. December 2013 C. blijft tijdens de wekelijkse stage gesprekken terugkomen op haar ideeën om door te studeren en uit te stromen naar regulier werk.
Samen met H. en R. van PATO (zie bijlage), die dit schooljaar elke dinsdagmiddag ons stagebureau begeleiden, heb ik deze situatie besproken. Samen zijn we tot de conclusie gekomen dat we tegemoet moeten komen aan de wens van Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 9 "
C. en dat we haar moeten laten ervaren wat werken in het vrije bedrijf betekent en wat er komt kijken bij doorstromen naar het MBO. Hiervoor hebben we contacten gelegd met onze collega school, het Mariëndael in Arnhem. En gaan we op zoek naar een stageplaats in het vrije bedrijf.
Ik merk dat ik de theorieën uit modules hier nu goed kan plaatsen. Zoals hoe meer een student wordt begeleid bij het ontdekken van en sturen haar kwaliteiten en drijfveren, hoe meer die student loopbaancompetenties zal inzetten en/of ontwikkelen (Kuipers, Meyers, & Winters, 2013) In de gesprekken met C. heb ik deze plannen uitgebreid besproken en ook wat we hiermee willen bereiken. Namelijk inzicht in haar eigen vermogen om daardoor duidelijk doelen kunnen stellen. C. is zeer verheugd dat wij zover met haar willen meedenken en meewerken, om, zoals ze zelf zegt, haar droom te verwezenlijken. Zij ziet zich zelf een stuk dichter bij haar einddoel van dit schooljaar komen.
Naar aanleiding hiervan heb ik telefonisch contact gehad met A. haar begeleidster, om de plannen te bespreken en toe te lichten. Zij geeft aan dat het C. zichtbaar oplucht nu er zo naar haar wensen wordt geluisterd en er actie wordt ondernomen. Januari 2014 Tijdens een stage evaluatie bespreking van C. op haar stageplaats in Hengelo, barst er een bommetje. Het gesprek begint heel positief. Het bevalt C. heel goed op deze stageplaats. Haar begeleidster is ook vol lof over haar en haar werkhouding. Ik concludeer dat alle stage doelen die we gesteld hebben, ruimschoots behaald zijn. Wanneer haar begeleidster A. erover begint dat ze C. nog wel graag hier wil houden en dat zij C. in de toekomst ook wel graag als collega wil zien, draait de houding van C. om, als een blad aan een boom. Zij vindt dit geen geschikte werkplek, want dit is maar dagbesteding en zij ambieert een baan bij een vrij bedrijf waar ze een normaal salaris kan verdienen en niet hoeft te werken voor een uitkering. We hebben met C. hier heel duidelijk over gesproken, dat ze rekening moet houden, gezien haar ontwikkelingsperspectief, met de uitstroom naar dagbesteding. Dit hebben we ook besproken tijdens haar perspectiefbespreking.
We gaan wel kijken of we een geschikte plek kunnen vinden voor C. om stage te lopen bij een vrij bedrijf. Maar dit heeft tijd nodig. Ook haar begeleidster A. biedt aan om binnen Hengelo te kijken of er daar mogelijkheden zijn voor C. om mee te kunnen werken binnen andere organisaties of bedrijven maar wel onder begeleiding van Puur Natuur. Uiteindelijk hebben we het gesprek goed kunnen afronden. De volgende dag kwam C. nog terug op ons gesprek met excuses dat ze de vorige dag te fel had gereageerd. Zoals ook beschreven door Paul Beekers kiest C. vrij emotioneel, maar komt zij later wel terug op haar keuzestijl ( Beekers, 2006). Ik vond dit heel opvallend in het proces. Ik heb er toen ook voor gekozen om C. te betrekken bij en te informeren over de fases van het keuze proces. Dit om haar meer helderheid en duidelijkheid te geven over de keuzes die zij moet maken. Persoonlijk voelde dit voor mij een paar stappen terug in ons proces. Maar de insteek was en blijft dat C. moet blijven aangeven hoe ze zich voelt en dat ze zelf haar focus moet bewaar op het behalen van haar einddoel. Ik bemerk wel dat ik me gesterkt voel door de begeleiding van PATO en door de modules die ik volg voor mijn Master. Met name het boek Handboek oplossingsgericht werken in het onderwijs (Cauffman & Dijk, 2010) geeft mij veel steun en leiding. Het van nature reageren op deze situaties, wat voorheen zo vanzelfsprekend was voor mij, wordt nu vanuit de theorie onderbouwd en geven mij handvatten om door te kunnen gaan.
Tijdens een stagebespreking op school werd met C. besproken dat er een mogelijkheid bestaat dat ze voor een proefperiode mag meedraaien op het Mariëndael. Met materiaal heb ik haar laten inzien wat dit concreet inhoudt op school maar ook wat ze meekrijgt voor huiswerk. Hier schrok ze toch wel van. Ook het feit dat ze in deze periode geen contacturen meer heeft op onze school. Ze zag direct in dat dit te hoog gegrepen was en dat ze dit niet kon waarmaken. We hebben een stageplaats gevonden bij een filiaal van de drogisterijketen Het Kruidvat in Doesburg. Ze kan hier in februari beginnen voor 1 dag in de week voor een proefperiode van 4 weken. Februari 2014 C. start met haar stage in Doesburg.
In Hengelo krijgt ze via Puur Natuur de mogelijkheid om tijdens haar stagedagen mee te helpen op een kinderopvang. C. krijgt een persoonlijke vrijwilligster die haar hierbij gaat begeleiden. Ik heb met C. ook besproken dat wat niet werkt ze moet veranderen en dat wat wel werkt ze moet voortzetten (Cauffman & Dijk, 2010). Ze is vol enthousiasme en is trots dat ze nu zo actief met werk bezig is. Op school in de klas vertelt ze er ook graag over. Ze blijft wel eerlijk en geeft toe dat ze nog veel moet leren. Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 1 " 0
Maart 2014 Tijdens de evaluatiebespreking van de proefperiode van C. bij Het Kruidvat, komt C. zelf met een verbazende conclusie.
Ze heeft in de afgelopen 4 weken heel veel geleerd. Ze is haar stageplaats ook heel dankbaar dat zij haar de kans hebben geboden dit te ontdekken. Maar C. vind dit werk niet geschikt voor haar. Lichamelijk kan ze het wel maar ze voelt zich er niet lekker bij en ze kan de druk niet aan. Ze wil dus ook deze stage graag beëindigen en zo snel mogelijk met ons om tafel om haar toekomst te bespreken. Ze zegt nu het verschil te zien met arbeid en dagbesteding. En dat met name de veilige omgeving voor haar belangrijk is.
Dit is een omslagpunt voor C. in haar loopbaanproces. Ik zie dat C. mede door de gesprekken die wij samen gevoerd hebben en door haar eigen groei door de ervaringen die wij haar hebben laten opdoen, een positiever zelfbeeld heeft verkregen. Dit geeft haar meer zelfvertrouwen en geeft haar rust. Ik bespreek met C. ook het proces wat we tot nu toe hebben doorlopen en heb samen met haar op papier gezet wat we tot nu toe hebben bereikt. Dit bewaart ze in haar stagemap en wil ze graag haar begeleidsters laten lezen. In de omgang met C. heb ik geleerd dat dat het belangrijk is om behaalde successen te bevestigen en dit ook vast te leggen. Naar mijn begeleiders van PATO heb ik ook nogmaals uitgesproken dat dit behaalde succes mede mogelijk is gemaakt dankzij hun begeleiding en inzet.
Een week later zitten C. en ik tijdens een stagebespreking op school haar toekomst uit te stippelen. Ze wil nu graag in Hengelo gaan werken bij Puur Natuur. Ze ziet dat dit een geschikte plek voor haar is, die mogelijkheden biedt voor de toekomst. Daarnaast wil ze graag met dieren werken, zoals ze dat in het verleden ook gedaan heeft in Brummen. Ik stel voor om bij zorgboerderij de Mettemaat, ook in Hengelo, te kijken of daar plaats is voor C. Dit blijkt zo te zijn en C. kan hier direct starten voor 1 dag in de week. Ze is erg enthousiast. Ze geeft duidelijk aan dat dit is wat ze wil en dat ze afziet van haar ideeën om door te studeren of voor een baan in het vrije bedrijf. Ik stel voor om de huidige situatie te bespreken samen haar ouders, haar persoonlijk begeleidster en haar begeleidster bij Puur Natuur. April 2014 In een gesprek op school met de ouders van C., haar persoonlijk begeleidster en haar begeleidster bij Puur Natuur, gesproken over de situatie bij C. Het gaat nu heel goed met C. Ze zit goed in haar vel en functioneert goed zowel op school, thuis als op haar stages. Wanneer dit zo blijft, willen we in mei samen een overeenkomst opstellen waarin we met zijn allen afspreken, wat de uitstroom gaat worden voor C. Dit om C. te helpen in haar onzekerheid.
We bespreken de doelen die C. en ik elke keer bespreken, waar we nu staan en hoe we zover zijn gekomen.
C. vraagt wat de mogelijkheden voor haar zijn voor het behalen van een brommer rijbewijs. Zowel de woongroep als school gaan kijken naar de mogelijkheden. Mei 2014 Met z’n allen afgesproken dat we volgend jaar gaan werken aan de uitstroom van C. Dit gaat gebeuren door 3 dagen stage te lopen bij Puur Natuur en 1 dag bij zorgboerderij de Mettemaat. Dit is in een contract vastgelegd en getekend door alle partijen. C. is al druk aan het sparen voor haar scooter rijbewijs. Op school hebben we de verkeerslessen voor C. afgestemd op de theorie van het brommer examen. Juli 2014 Op haar stage in Hengelo hebben we een evaluatie bespreking gehad met C, haar ouders, en haar stagebegeleidster A. Het werken gaat goed. Maar in de toekomst moet C. ook gaan nadenken over het wonen. Ze woont nu nog in Doesburg, maar dat kan een probleem worden wanneer ze na haar uitstroom gaat werken in Hengelo. De gemeente vergoedt de reiskosten dan niet en er zal gekeken moeten worden naar een oplossing. Een mogelijke oplossing zou verhuizen zijn. De organisatie waar Puur Natuur onder valt, kan C. helpen een geschikte woonplek te vinden met begeleiding binnen Hengelo. Maar C. wil hier nog niets van weten. We besluiten dit punt volgend schooljaar te bekijken en te bespreken. C. en ik zijn trots op het feit dat we gedeeltelijk onze doelstelling hebben behaald: C. weet waar ze wil gaan werken. Ze gelooft erin dat we volgend jaar het wonen ook wel helder krijgen.
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 1 " 1
September 2014 C. start met haar schooljaar waarin de stages bij Puur Natuur en de Mettemaat voortgezet worden.
C. is begonnen zich te oriënteren op het behalen van haar scooter rijbewijs. Ze beseft dat dit haar een vorm van vrijheid kan geven, waar ze straks behoefte aan heeft. Oktober 2014 Tijdens de stagebesprekingen blijkt dat alles gaat volgens wens en volgens plan. C. wil graag met iedereen om tafel om weer eens te praten. We plannen een gesprek in november.
Volgens haar is het doel behaald: ze weet wat ze wil met wonen en werken. November 2014 We zitten in Hengelo en bespreken de situatie van C. Aanwezig zijn C., de moeder van C., A. de begeleidster van haar woongroep in Doesburg, haar stage begeleidsters A. van Puur Natuur en J. van de Mettemaat en ik met mijn stagiaire A. C. geeft heel goed en duidelijk aan wat ze wil:
- Ze wil hier blijven werken als ze eind van dit schooljaar de overgang maakt van school naar werk.
- In plaats van de dag die ze nu naar school gaat, wil ze straks een vrije dag hebben. - De financiën voor de scooter zijn bijna rond. Dit schooljaar wil ze het theorie- en praktijkexamen gaan halen, zodat ze eind van het schooljaar op de scooter naar haar stage kan.
- Ze wil dit jaar gebruiken om zich te oriënteren op gaan wonen in Hengelo. Ze weet dat er op de zorgboerderij mogelijkheden bestaan voor logeren. Dit heeft haar voorkeur omdat ze dan dicht bij de dieren is. Graag wil ze samen met haar begeleidster A. de mogelijkheden met J. van de Mettemaat bespreken.
- Als ze zelfstandig gaat wonen, wil ze wel begeleiding hebben.
- Ze wil wel graag zelfstandig koken maar niet altijd alleen eten.
- Ook wil ze de mogelijkheid hebben om huisdieren te houden.
Met z’n allen beamen we dat C. het goed gedaan heeft de laatste tijd. Ze is stellig in haar keuzes en uitspraken en we zullen met z’n allen eraan gaan werken dat haar wensen werkelijkheid kunnen worden.
Loopbaan keuze is een proces dat loopt in kleine stapjes, waarbij in iedere stap de persoon en de omgeving veranderen. De nieuwe toestand is het uitgangspunt voor de volgende stap (Kunnen, 2011). 4.2. Afsluiting Op dit moment is er rust. C. is bezig met haar theorie voor het scooter examen. Ze gaat met plezier naar haar stageplaats en komt graag op school. De intentie ligt bij iedereen dat C. op de plek kan gaan wonen en werken die het beste bij haar past. Op korte termijn wil ik samen met C. een schema gaan maken waarin we de laatste gesprekken gaan plannen zodat het eindtraject voor haar duidelijk is.
5. Reflectie Er zijn van die momenten of voorvallen waar je een fijn gevoel van krijgt. Met name op je werk geeft het een positieve stimulans alsof je jezelf een schouderklopje mag geven of dat je inwendig een sprongetje van geluk maakt en dat je heilig gelooft dat jij de leukste baan hebt die er bestaat.
Toen ik deze situatie met C. en het hele traject aan het overdenken was of dit wat kon zijn voor mijn casus, zag ik dat dit eigenlijk een aaneenschakeling was van sprongetjes van mijzelf. C. heeft mij ook erg diep geraakt met haar vertwijfeling en stelligheid. Maar het bereiken van de doelen samen met C., het traject dat we uitgezet hadden en dat gevonden werd door C., de sprongen die zij maakt in haar bewustwording, zijn toch de mijlpalen waar ik het allemaal voor doe. Volgens Martens & Spijkerman (2000) zijn wij als onderwijzers laats de ouders ook medeopvoeders. Wij zijn mede verantwoordelijk voor weg naar zelfstandigheid van de leerling. Onze onderwijstaken liggen gebed in de meer omvangrijke opvoedingstaken.
De theorie waarmee ik tijdens de modules kennis maakte, valt hier ook weer op hun plaats. Ik leer zelf graag vanuit de praktijk. Het overleggen met mijn colega’s en met PATO, gaf mij ook inzicht in mijn eigen handelen. Ik wist dat we op onze school werken volgens het HGW principe. Maar door de modules OGC1A en OGC2A ben ik me er meer in gaan verdiepen en met name tijdens deze casus drong het echt tot me door, dat je continue met die cyclus bezig bent.
In oktober 2013 was ik mij aan het inlezen voor OGC1A en las over de stappendans , de schaalvragen, het gebruik van Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 1 " 2
oplossingstaal etc. Ik herkende dit in mijn gesprekken met C. en besloot hier bewuster op te gaan letten en dit toe te gaan passen. Het heeft mij en C. echt geholpen in het helder houden van het doel wat wij voor ogen hadden: duidelijkheid over wonen en werken.
Ik merkte dat ik had geleerd om in deze situatie duidelijke doelen te stellen en de uitzonderingen te bespreken. Uit de module LOB2, die ik hieraan gekoppeld heb, heb ik meegenomen dat kiezen een actief proces is. Het is een vaardigheid die je moet of kunt leren. Maar dat het heel normaal is dat je hierbij hulp durft te vragen. Keuzes maken hoort bij elke fase van je levens- en schoolloopbaan. Ik ben er dan ook trots op dat het ik C. in dit geval heb mogen helpen bij het maken van verschillende keuzes. Haar keuze voelden ook als mijn keuzes. En ik voelde mij persoonlijk hierin ook groeien. Ik weet nu beter de vaardigheden te benoemen die ik in moet zetten om oplossingsgericht te communiceren. Voor de begeleiding in het algemeen van mijn stage leerlingen heb ik uit deze situatie verschillende leerpunten meegenomen. Ik praat nu veel meer over kleine, begrijpelijke en haalbare doelen. Ook het werken met schaalvragen werkt positief op de bewustwording. En daarnaast natuurlijk het denken in oplossingen ipv problemen.
6. Feedback CF Ik heb gekozen voor verschillende Critical Friends (CF).
Mijn collega’s, Annemarie de Graaf en Hans Wouters.
Mijn moeder Ria van der Ven.
Pauline Jansen is mij CF vanuit de opleiding.
CF - Annemarie de Graaf Frans; mooi om te lezen dat de ontwikkeling van een leerling je een “sprongetje” kan laten maken ! Daaruit blijkt betrokkenheid, hart hebben voor de jongeren. Hoe herkenbaar is de situatie van C , ook voor mij en wat fijn dat haar toekomst, mede door jouw begeleiding bestaande uit duidelijkheid en vasthoudendheid, voor zover mogelijk is, vast ligt. Het fundament ligt er : nu bouwen. In je casus lees ik bij het stuk over ontwikkelingsprofiel, dat een leerling in een leerroute wordt geplaatst door het behalen van doelen in het verleden. Volgens mij wordt een leerling , bij aanvang van het vso of bij plaatsing hier op school, in een leerroute geplaatst op grond van zijn/haar IQ, de sociale ontwikkeling, de emotionele ontwikkeling (Anton Dosen), de zelfredzaamheid ( SRZ score ). Vanuit dit, vaak disharmonische profiel, wordt bekeken welke leerroute het meest “past” bij de leerling. Welke mogelijkheden zijn er nog m.b.t. ontwikkeling? dit is bij een 4 jarige groter dan bij een vso – er van 16 jaar oud. Tijdens de leerling besprekingen worden de testresultaten en toetsresultaten besproken en afhankelijk van deze resultaten kan een leerroute met daarbij horend uitstroomprofiel worden aangepast. In de praktijk blijkt echter dat dit bijna niet voorkomt. Dank je wel Frans voor je inzage. Dank voor je opmerkingen en aanvullingen. Ik heb je opmerking over het plaatsen in een leerroute verwerkt. Ik had dit niet duidelijk genoeg verwoord.
-Frans -
CF - Hans Wouters
- Wat raar dat de casus begint met de reflectie van het onderzoeksvoorstel. - 1. inleiding, eerste zin loopt niet - 2. ontwikkeling hier zeg jij dat er in de wet staat dat er 3 uitstroommogelijkheden bestaan en verwijs je naar Chris Struiksma, 2011. Dit is toch geen wet?
- een duidelijke casus, waar samen met de leerling doelen zijn opgesteld. Tevens het beschrijven van haar complete history, waarbij haar wispelturige gedrag/ handelen zeer duidelijk naar voren komt.
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 1 " 3
- De beschrijving van de cyclus op de Anne FLokstraschool is compleet en duidelijk beschreven. Zeker met de "plaatjes" erbij.
- Alles bij elkaar een duidelijke, overzichtelijke casus! Dank voor je opmerkingen en aanvullingen. Die reflectie aan het begin is conform de regels, de reflectie van de laatst ingeleverde toets.
Bij Chris Struiksma verwijs ik naar een artikel van hem over die uitstroommogelijkheden. Ik zal dit duidelijker verwoorden
-Frans -
CF - Ria van der Ven In de beschrijving van deze casus komt duidelijk naar voren, dat C. optimaal begeleid is naar voor haar passende arbeidsomstandigheden. Er is met respect omgegaan met haar wensen en mogelijkheden. In de loop der tijd zijn leerdoelen aangepast. Ze heeft geleerd van haar eigen ervaringen en is daardoor gegroeid naar een reëel zelfbeeld. De casus is prettig leesbaar en ik wens veel leerlingen een zelfde begeleiding toe. Dank je wel voor je opmerkingen. Nogmaals bedankt voor het samen doornemen van mijn casus op schrijf- en taalfouten.
-Frans -
CF - Pauline Jansen Wat hebben jullie een duidelijk stageboekje. Moeten wij ook maar eens maken. Je casus is duidelijk. Even was mij niet duidelijk wat het probleem was, maar al lezend kwam ik er achter. Je taalgebruik is duidelijk en is volgens mij ook goed te lezen door een iemand die niets met dit vak te maken heeft.
Goed van je dat je deze leerling de kans hebt gegeven het vrije bedrijf uit te proberen. Soms kunnen de leerlingen ons versteld doen staan wat ze kunnen. Ik pleit er dan ook voor om niet te snel een leerling in een uitstroomprofiel te plaatsen. De leerling begeleiden ipv sturen geeft meer opbrengsten. En probeer er voor te zorgen dat niet jij de slechte boodschap moet overbrengen maar dat een bedrijf dat doet of dat de leerling zelf tot de ontdekking komt wat beter bij hem past. In je casus is goed te lezen dat de leerling zelf tot de ontdekking is gekomen. Wat me ook opvalt is dat jullie de leerlingen goed begeleiden op weg naar hun uitstroom. Er wordt voldoende tijd en aandacht aan ze besteedt. Dank je wel voor je opmerkingen. Nogmaals bedankt doornemen van mijn casus.
-Frans -
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 1 " 4
Literatuurlijst Beekers, P. (2006). Kiezen is een kunst. Amersfoort: CPS. Cauffman, L., & Dijk, D. v. (2010). Handboek oplossingsgericht werken in het onderwijs. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Kuipers, M., Meyers, F., & Winters, A. (2013). Loopbaanbegeleiding en loopbaandialoog in het onderwijs http://www.frans-meijers.nl/cmsuploads/1296314981_Meijers%20Loopbbeg%20en%20dial%20PSschoon.doc Kunnen, S. (2011). Presentatie_studiekeuze_stapje_voor_stapje. Martens, A., & Spijkerman, R. (2000). Arbeid kiezen en delen. Struiksma, Chris, 2010, Duiden en doen, versie zml en mg (cluster 3) SO/VSO, artikel
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 1 " 5
Bijlage Brochure Anne Flokstraschool
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 1 " 6
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 1 " 7
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 1 " 8
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 1 " 9
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 2 " 0
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 2 " 1
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 2 " 2
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 2 " 3
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 2 " 4
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 2 " 5
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 2 " 6
Voorbeeld OPP
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 2 " 7
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: Toets Casus: Van school naar werk: je eigen weg vinden
pagina 2 " 8
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788 |
[email protected] | blog: www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: verwerkingsopdracht LOB2
LOB2 Faciliteren van talentontwikkeling, werkvormen en methodieken
MASTER SEN
Frans van der Ven 6 februari 2014
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788
[email protected] www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: verwerkingsopdracht LOB2
Loopbaancommunicatie Kiezen doen mensen hun hele leven, in werk-, opleiding, privé en maatschappelijke situaties. Daarmee sturen ze keer op keer hun eigen ontwikkeling. Veel mensen kiezen, ook de loopbaan, vaak ongepland en intuïtief (Bouwmeester, 2009). De snel veranderende samenleving en arbeidsmarkt vraagt om een specifieke manier van kijken naar loopbanen. Kuijpers en Meijers hebben in Nederland meerdere malen onderzoek gedaan naar de manier waarop de loopbaanbegeleiding in de onderwijspraktijk vorm krijgt. Zij keken naar de manier waarop scholen kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van loopbaancompetenties bij leerlingen door het creëren van een loopbaangerichte leeromgeving. Daarvoor zijn er drie kenmerken van een leeromgeving die de ontwikkeling van loopbaancompetenties bevordert: • Gericht op de praktijk • Vraag gestuurd • Dialogisch. (leraar24.nl, 2013) Loopbaan communicatie is volgens Spijkerman & Admiraal (Spijkerman & Admiraal, 2000) van belang omdat andere partijen over macht en informatie beschikken die belangrijk zijn voor de loopbaan van de leerling. Informatie verwerven, onderhandelen en netwerken zijn basisactiviteiten die een leerling moet (proberen) te leren en te beheersen. Talentontwikkeling Vraag iemand wat talent is en in het antwoord zullen de woorden 'aanleg' of 'van nature' zitten. Talent wordt pas zichtbaar als iemand een bijzondere of buitengewone prestatie levert. I de praktijk probeer ik altijd de leerlingen uit te dagen om meer van zich zelf te laten zien. Dit om hun talenten te laten ervaren. Door de nadruk te leggen op talent is een positieve manier te proberen dat mensen het beste uit zichzelf halen. In de positieve psychologie wordt beweerd dat mensen die zich focussen op hun talenten tot bloei komen en gelukkig zijn. Ze ervaren een gevoel die omschreven wordt als flow: een toestand waarin ze volledig opgaan in hun activiteit. Mensen die dit gevoel, flow, ervaren, verlangen naar herhaling van dat gevoel en zijn gemotiveerd om zich daarvoor in te spannen (Seligman en Csikszentmihalyi, 2000). Relatie Loopbaanleren en oplossingsgerichte gesprekstechnieken Loopbaanleren zie ik als leren kiezen om je eigen ontwikkeling te sturen. Loopbaanleren is dan ook één van de onderdelen van het competentiegericht onderwijs: het leidt vaak tot betere opleidingskeuzes, vergroot de motivatie van leerlingen en belangrijk voor de vermindering van voortijdig schoolverlaten. Onderzoek van Meijers, Kuijpers en Bakker (2006) heeft diverse aanwijzingen opgeleverd dat het belangrijk is om loopbaanleren als capaciteit te ontwikkelen is in deze dynamische samenleving.(Haverkort, 2013) Om zich onder alle omstandigheden goed en soepel te kunnen bewegen, en ook de loopbaan te ontwikkelen die je graag wil, heb je loopbaancompetenties nodig. Loopbaancompetenties zijn een uitbreiding op werkcompetenties ( lont.org, 2013). Bij het loopbaanleren ontwikkel je bv de loopbaancompetenties: • Leerlingen krijgen zicht op beroepen, hun talenten en hun ambities en wat mogelijk bij hen zou kunnen passen. • Wat vindt de leerling leuk en waar wil hij/hij zij moeite voor doen • Zelf verantwoordelijkheid en eigenaar van het leerproces: ‘zelfsturing’ maar wel onder begeleiding. Identiteit, persoonlijkheid & motivatie Het vermogen doelstellingen te formuleren, ze steeds opnieuw te bezien en waar nodig bij te stellen, noemen we vermogen tot zelfsturing. In je loopbaan communicatie is het belangrijk dat je leert communiceren met je omgeving, je school en jezelf. Het uiteindelijke doel van zelfsturing is dat je zelf je koers uitzet voor de toekomst. Belangrijk is dat je weet je wat je kunt en wat je nodig hebt om bepaalde werkzaamheden te verrichten; je interne kompas of arbeidsidentiteit. Maar ook dat je communiceert over je toekomst: wat jij wilt, wat jij kunt. Om te leren wat je kan of wat voor een werk je leuk vind, is het lopen van stage een prima instrument om in te zetten. Stage lopen zou je kunnen omschrijven als schaduwleren, simuleren, snuffelen, oriënteren, kennismaken, ervarings leren. De stage kan een belangrijke bijdrage leveren aan het ontwikkelen van een toekomstperspectief dat past bij de eigen mogelijkheden, voorkeuren en de beperking. De leerling reflecteert tijdens een stage op zijn/haar zelfbeeld, motieven en capaciteiten. Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788
[email protected] www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: verwerkingsopdracht LOB2
Hierbij komen vragen ter sprake zoals: • wie ben ik? (zelfbeeldverheldering) • wat vind ik leuk? (motievenreflectie) • waar ben ik goed in of waar kan ik goed in worden? (capaciteitenreflectie) In diverse onderzoeken wordt geconstateerd dat stagebegeleiding een cruciale factor is voor het succes van leren op de werkplek. Voor leerlingen uit het VSO geldt dit in het bijzonder. De stagebegeleider zorgt ervoor dat de leerling passende taken uitvoert en dat leren op de stageplaats mogelijk is. Door het voeren van begeleidings- en voortgangsgesprekken wordt zicht gehouden op de ontwikkeling van de leerling. Echter, begeleiding is een zaak vele betrokkenen: de stagebegeleider vanuit de school, de leerling en de werkbegeleider op de stageplaats kunnen een rol spelen in het waarborgen van de kwaliteit van de stageplek. Een goede afstemming tussen al deze actoren is dan ook cruciaal. De stagebegeleider is de contactpersoon vanuit de onderwijsinstelling. De stagebegeleider zal zorgen voor terugkoppeling van stage naar school op de dagen dat de leerling op school is. Om zicht te houden op het functioneren van de leerling als stagiair zal de stagebegeleider stagebezoeken uitvoeren. De stagebegeleider is tevens verantwoordelijk voor de beoordeling op de werkplek, in samenspraak met de werkbegeleider. Een goede keuze Kiezen blijkt lastig. De angst voor het verliezen als je verkeerd kiest is vaak groter dan het verlangen naar winnen. Veel mensen blijven dan ook steken bij het kiezen zelf of lopen vast. Bij (loopbaan)keuzes is het belangrijk om iemand te ondersteunen bij het maken van de passende stappen en het ontdekken van antwoorden op de juiste vragen. Het is ook van belang om veel aandacht te geven aan het kiezen zelf, je keuzestijl en de waarden van waaruit je keuzes maakt. Zo laat je de vaardigheid en het zelfvertrouwen om een andere stap in je loopbaan te maken groeien. (Hemmink, 2011) Planning & besluitvorming Het maken van een keuze is een proces met verschillende fases. De indeling van Taborsky (Taborsky, 1987) kan als leidraad dienen: 1. Het besef te moeten kiezen 2. Accepteren van de keuzeonzekerheid 3. Vrijblijvend verkennen 4. Mogelijkheden vergelijken 5. Beslissingen nemen 6. De uitvoering (Hemmink, 2011) Het nemen van een beslissing neemt een bepaalde vorm van spanning met zich mee. Het leidt tot piekeren, tobben en bezorgdheid. Ook bij beslissingen op het gebied van je eigen loopbaan kan het dus raadzaam zijn om je eigen keuzestijl te onderkennen en te gebruiken als basis voor je besluitvorming. Volgens Beekers (Beekers, 2006) zijn er 7 keuzestijlen. De stijlen zijn op bepaalde gebieden tegenstellingen van elkaar. 1. De logisch-rationele stijl In deze keuzestijl ligt de nadruk op logische, verstandige en redelijke argumenten bij het nemen van een beslissing. Je plant de keuze goed, verzamelt argumenten en kijkt logisch en rationeel wat voor- delig lijkt in de gegeven situatie. Je overweegt vanuit je hoofd. 2. De emotionele stijl Emotionele kiezers luisteren bij beslissingen vooral naar hun hart en hun eigen gevoelens. Wat voelt goed en waarvan krijg je bijvoorbeeld pijn in je buik? Je overweegt vanuit je hart. 3. De impulsieve stijl Voor impulsieve kiezers lijkt kiezen vaak helemaal niet zo moeilijk. Ze doen gewoon wat het eerst in hen opkomt of spontaan het beste lijkt. Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan? Je overweegt vanuit het hier en nu. 4. De uitstellende stijl De uitstellende kiezer kiest het zekere voor het onzekere. Waarom beslissen als het nog niet meteen hoeft? Je kunt altijd nog waardevolle, nieuwe informatie krijgen. 5. De eigenzinnige stijl Eigenzinnige kiezers weten precies wat ze willen en laten zich door niets of niemand van de wijs brengen: het gebeurt zoals zij het wensen. Ze zijn in staat om heel zelfverzekerd en vol overtuiging te kiezen. Je overweegt vanuit jezelf. Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788
[email protected] www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: verwerkingsopdracht LOB2
6. De meegaande stijl Een meegaande kiezer past zich makkelijk aan wat de groep of anderen willen aan. Zijn eigen mening telt niet zo zwaar en belangrijk is dat de onderlinge verhoudingen goed blijven. Je overweegt vanuit de ander. 7. De intuïtieve stijl Een intuïtieve kiezer ‘voorvoelt’ vaak wat er speelt. Vaak zegt hij: ‘ik wist dat het zo moest zijn’ of ‘ik wist het diep van binnen’. Je kiest vanuit een onbewust beoordelingsproces (Beekers, 2006) Kiezen is niet gemakkelijk. Daarom is keuzehulp of keuze begeleiding erg belangrijk. We leven tegenwoordig in een keuzemaatschappij. Het kiezen is daarin belangrijk. Feedback Voor mij is het belangrijk, dat ik het geleerde kan terugkoppelen naar de praktijk. Daarom heb ik gekozen voor mijn collega als Critical Friend (CF), Hans Wouters.
Hans is mijn collega van VSO 1-2. Wij hebben veel raakvlakken op professioneel, sociaal en privé gebied. Hans had ook aangeboden aan het begin van mijn opleiding, om een klankbord te zijn. Bij hem vind ik het prettig om mijn gedachten kwijt te kunnen en zijn ervaring in het speciaal onderwijs zijn voor mij een bron van inspiratie en informatie.
CF - Hans Wouters Heel interessant, Frans. Voor mij is dit vrij nieuwe en onbekende stof. Ik vind het heel leuk om te lezen en wil er graag eens met jou over van gedachten wisselen. Ik begrijp dat er wel een verschil zit tussen jouw leerlingen en mijn leerlingen. Maar dat stuk over kiezen, vindt ik wel heel herkenbaar. Ik heb wat aantekeningen gemaakt in jouw tekst, waar je even naar moet kijken. Dank je wel voor je reactie.
Opmerkingen verwerkt
Literatuurlijst Beekers, P. (2006). Kiezen is een kunst. Amersfoort: CPS. Bouwmeester, M. (2009). Loopbaanleren: leren kiezen. Retrieved from www.slo.nl website: Haverkort, M. (2013). Loopbaanleren volop in ontwikkeling. Retrieved from http://miekehaverkort.edublogs.org/tag/ loopbaancompetenties/ Hemmink, G. (2011). Kiezen. Loopbaanvisie, nr.3. Kuipers, M., Meyers, F., & Winters, A. (2013). Loopbaanbegeleiding en loopbaandialoog in het onderwijs http://www.frans-meijers.nl/cmsuploads/1296314981_Meijers%20Loopbbeg%20en%20dial%20PSschoon.doc leraar24.nl. (2013). Dossier: Loopbaanbegeleiding. Retrieved from www.leraar24.nl/dossier/4014/ loopbaanbegeleiding lont.org. (2013). 6 loopbaancompetenties. from http://www.lont.org/nl/alle_tools/ik_als_leidinggevende/ 6_loopbaancompetenties-394.html Spijkerman, R., & Admiraal, D. (2000). Loopbaancompetentie. Management van mogelijkheden. Alphen a/d Rijn: Samsom uitgeverij. Taborsky, O. (1987). Zelfconcept, zelfconceptverheldering en realiteitszin. Handboek Leerlingbegeleiding. Samsom, Alphen aan den Rijn Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788
[email protected] www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: verwerkingsopdracht OGC2A
OGC2A Oplossingsgerichte communicatie en begeleiding
MASTER SEN
Frans van der Ven 9 april 2014
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788
[email protected] www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: verwerkingsopdracht OGC2A
Denkwijze en opbouw van een oplossingsgericht gesprek Er zijn verschillende modellen die gebruikt worden, wanneer er gekeken wordt naar problemen, beperkingen of bij bv het begeleiden van mensen. Deze modellen zijn bedoeld om de realiteit of de visie hierop, op een begrijpbare manier voor te stellen. Deze zijn: een religieus-moreel model, een medisch model, een sociaal model en een cultureel model. Binnen het medische model is het heel normaal om probleem gericht te denken en te werken. Nu we meer kijken, denken en werken volgens het sociale model, past het niet meer om traditioneel probleem gericht en projectmatig te werken. Het medische model ziet een beperking als een afwijking die we moeten of kunnen repareren terwijl het sociale model die beperking ziet als een maatschappelijke kwestie waarvoor wij de ondersteuning of aanpassing voor moeten creëren . Bij probleem gericht communicatie focussen we ons op wat er niet functioneert en met name naar de symptomen, oorzaken, gebreken etc. Bij oplossingsgerichte communicatie focus je je op wat er wel functioneert, op successen, krachtbronnen en uitzonderingen. In de praktijk met de stage gesprekken gebruik ik dit ook steevast. Met stagebedrijven overleg ik ook waarom ik deze insteek kies. Dit om hen inzicht te geven in hoe wij met onze leerlingen maag op school. Stelregels bij het oplossingsgericht communiceren zijn: • Als iets niet werkt, leer ervan en doe iets anders • Als iets (beter) werkt, doe er dan meer van • Als iets werkt, leer het van/aan een ander (Cauffman and Dijk 2010) Deze punten draag ik letterlijk uit bij mij in de klas door de posters en theorieën van het omdenken te gebruiken. Belangrijke interventies (methode of technieken) die gebruikt worden bij oplossingsgerichte gesprekken zoals wij die behandeld hebben tijdens de bijeenkomsten en die voor mij heel herkenbaar zijn bij ons op school: • Herkaderen Herkaderen is de techniek van positief denken. Iets krijgt betekenis dankzij o.a. context. Door de context aan te passen kan de betekenis veranderen of door de betekenis te hernoemen, veranderd de context. Uitspraak: “Ik ben heel slordig met afspraken, ik kom vaak te laat” Herkadering van tijd: “Vroeger spraken de indianen af onder de grote eik bij volle maan. Het kwam niet op een dag aan.” Een student zegt: "Ik ben weer gezakt, dus ik ben niet goed genoeg." Herkadering: Docent zegt: "Voor mij betekent het dat je het nog niet helemaal beheerst en de volgende keer kunt laten zien dat je het wel kunt." • Uitzonderingen Alle problemen hebben uitzonderingen. Door aandacht te geven aan de momenten dat de problemen zich niet voordoen kan belangrijke informatie worden verkregen op weg naar de oplossing. • Krachtbronnen Door te informeren naar wat er (toch nog) klopt, deugt of goed gaat focus je op het halfvolle glas in plaats van op het halflege en daarmee op zijn krachtbronnen. Vindplaatsen van krachtbronnen zijn onder meer: • Uitzonderingen op het probleem • Oplossingen uit een andere context (Cauffman and Dijk 2010) • Wondervraag De wondervraag is een coachtechniek. Bij deze techniek vraagt de coach de klant om gedetailleerd te beschrijven hoe zijn situatie eruit zou zien als zijn probleem door een wonder verdwenen was. Doel is het verschuiven van de aandacht van de klant van zijn problemen naar zijn wensen. • Schaalvraag Door gerichte vragen te stellen verzamel je nuttige informatie die je gaat helpen stappen te maken om jouw gewenste doel te bereiken. Op de schaal van 1 tot 10: hoe tevreden ben jij over je communicatie, je energie, je...? De schaalvraag is inmiddels de meest bekende en meest gebruikte oplossingsgerichte techniek Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788
[email protected] www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: verwerkingsopdracht OGC2A
• Oplossingsgerichte vragen Deze werken als schouderklopjes en hints. We kennen verschillende type vragen: • wat is er veranderd • wat zijn de uitzonderingen • naar het doel • naar: En wat nog meer?; • schaalvragen • wondervraag (Bannink 2006) • Gebruik van sleutelwoorden Sleutelwoorden zijn woorden die leerlingen gebruiken om hun ervaringen aan te geven en de betekenis, die zij aan ervaringen toekennen. Door het herhalen en gebruiken van deze sleutelwoorden neem je onhelderheid weg in het gesprek. • De kracht van complimenten Alle leerlingen hebben kwaliteiten en ervaringen die ze goed kunnen gebruiken bij het oplossen van moeilijkheden. Complimenten zijn niet alleen bedoeld om aardig te zijn tegen de leerling. In plaats daarvan is het op de werkelijkheid gebaseerd, het is gebaseerd op wat de leerling aan je vertelt. Complimenten worden vaak gebruikt om de gedachten van de leerling uit te verduidelijken. De zevenstappendans Volgens Cauffman (2010) is de zeven stappendans het ‘procesprotocol’ waar leerkrachten op een creatieve en flexibele manier mee om kunnen gaan in hun relatie met leerlingen. In deze dans staan oplossingsgerichte interventies die de zorgprofessional helpen om de leerling efficiënt naar het doel te leiden (Cauffman, 2010). De dans bestaat, zoals de naam al aangeeft, uit zeven stappen. Toch gaat het er bij de toepassing in de praktijk niet om dat alle stappen precies gevolgd worden. Uitzondering is stap 1: contact leggen. Daar begin je altijd mee. Stap 1: contact leggen een goede werkrelatie is de motor van verandering. Stap 2: context verkennen Omgevingsfactoren bepalen in grote mate hoe we de dingen die we tegenkomen waarnemen. Stap 3: doelen stellen Wat moeten we vandaag bespreken, zodat dit gesprek voor jou nuttig zal zijn?' Stap 4: sterke punten markeren en krachtbronnen aanboren Door te informeren naar wat er (toch nog) klopt, deugt of goed gaat focus je op het halfvolle glas in plaats van op het halflege en daarmee op zijn krachtbronnen. Stap 5: complimenten geven Schouderklopjes zijn heel betekenisvol. Indien zorgvuldig gekozen (en geuit) focussen ze de ander op die competenties die hem helpen zijn uitdagingen de baas te worden. Stap 6: differentiatiemogelijkheden aanreiken Door differentiaties aan te reiken, kun je ander helpen zijn werkelijkheidsbeleving te nuanceren. Stap 7: je op de toekomst oriënteren In de toekomst bevinden zich de oplossingen voor eventuele probleemsituaties.
Flowchart De flowchart geeft inzicht in de relatie en de motivatie van de leerling. Met de flowchart kan de gespreksleider continu de werkrelatie met de leerling evalueren. Centraal in de flowchart staan de vragen: ‘Wil en kan de leerling eigenlijk wel Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788
[email protected] www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: verwerkingsopdracht OGC2A
een oplossing verzinnen?’. Cauffman (2010) geeft aan dat aan de hand van vier vragen inzichtelijk gemaakt wordt waar de relatie met de leerling zich op het stroomdiagram bevindt. Hierbij worden vier relaties onderscheiden. Doordat er vastgesteld kan worden van welke relatie er sprake is, maakt de flowchart inzichtelijk welke interventies toegepast dienen te worden. Net als bij de zeven stappendans gaat het er bij de toepassing van het stroomdiagram in de praktijk niet om dat alle stappen precies gevolgd worden, maar dat er een houding ontwikkeld wordt waarbij er naar oplossingen toegewerkt wordt. Bij de flowchart kennen we de 4 startvragen, die elke keer terugkomen om aan te geven in welke (werk)relatie je zit • Hebben we te maken met een beperking of een probleem? • Is er een hulpvraag? • Is die hulpvraag werkbaar? • Is de ander instaat zijn eigen krachtbronnen te gebruiken?
Feedback Voor mij is het belangrijk, dat ik het geleerde kan terugkoppelen naar de praktijk. Daarom heb ik gekozen voor mijn collega als Critical Friend (CF), Hans Wouters.
Hans is mijn collega van VSO 1-2. Wij hebben veel raakvlakken op professioneel, sociaal en privé gebied. Hans had ook aangeboden aan het begin van mijn opleiding, om een klankbord te zijn. Bij hem vind ik het prettig om mijn gedachten kwijt te kunnen en zijn ervaring in het speciaal onderwijs zijn voor mij een bron van inspiratie en informatie.
CF - Hans Wouters Duidelijk en helder stuk, Frans. Mooi om te lezen, waar die verhalen van jou nu precies over gingen. Je kwam met mooie verhalen op school, maar nu zie ik waar ze vandaan komen! Het is voor mij alweer een tijdje geleden dat ik deze theorieën heb gelezen. Maar ik zie wel, dat ik veel punten mij eigen heb gemaakt en nu dagelijks gebruik. Ik denk dat als we deze punten ons maar steeds voor de geest houden, dit een positief effect heeft op de de begeleiding van onze leerlingen en dus op hun ontwikkeling. Ik heb in jouw stuk nog een aantal zinnen aangestreept die je even moet herschrijven en heb er wat opmerkingen bij geplaatst. Kijk daar even kritisch naar. Veel succes ermee Dank je wel voor je reactie.
Opmerkingen verwerkt
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788
[email protected] www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8
Opdracht: verwerkingsopdracht OGC2A
Literatuurlijst Bannink, F. (2006).Oplossingsgerichte vragen. Handboek oplossingsgerichte gespreksvoering. Amsterdam: Harcourt. Hfst 2 Cauffman, L., & Dijk, D. v. (2010). Handboek oplossingsgericht werken in het onderwijs. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.
Frans van der Ven | Middachtenstraat 73 Lichtenvoorde | Student 2410788
[email protected] www.fransmedia.nl/fontys | T 06 513 5555 8