Van oost naar west: Beringen, Zolder, Houthalen, Winterslag, Zwartberg, Waterschei en Eisden.
.... ' '
..,.... ·
'
·
'
'
·
·
· ·
· · · · ·
. · ·. .
··
·
.
Mijnerfgoed in Limburg Putten uit een eeuw steenkool
Inleiding HET ZWARTE G OUD DER KEMPEN
Beringen, Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren, Genk, As en Maas mechelen. Deze zes gemeenten, met een gezamenlijk economisch en sociaal verleden, vormen de Belgisch-Limburgse Mijnstreek. Vandaag is het een dichtbevolkte, multiculturele (arbeiders)streek, met een patri monium dat uniek is in V laanderen. Voor er steenkool werd ontdekt onder de Kempische zandgrond was het eeuwenlang een uitgestrekt heidegebied waar boeren aan kleinscha lige landbouw deden. Rond 1900 woonden er amper 9.800 mensen. Er waren slechts enkele kleine woonkernen, vooral in de vruchtbare en dus rijkere Maasvallei. Het ongerepte en desolate Kempische heide- en moeraslandschap lokte op het einde van de negentiende eeuw talrijke schilders. Vanaf 1901 zou dat allemaal snel veranderen. In augustus 1901 haalde de Leuvense geoloog André Dumont, na vele proefboringen in de omgeving, in As de eerste Limburgse steenkool bo ven. Het waren vette kolen en daar had de Belgische industrie nood aan. De Waalse mijnen, die op dat moment al een halve eeuw actief waren, leverden nagenoeg geen vette kolen. Invoer was de enige oplossing. Tot
Na de ontdekking van de steenkool in 190 I rezen doorheen het Kempische land· schap boortorens op, zoals hier in As anno 1907- 19 10
de ontdekking van Dumont. Toch waren er in het begin problemen.
Op het muntstuk van 50 cent kwam een mijnwerkershoofd te staan nadat minister Achiel Van Acker de mijnwerker had uitgeroepen tot 'de ereburger van het land'
Naast geruzie over privé- of staatsconcessies bleek het ontginnen van de
MUSEUM VAN DE NATIONALE BANK, BRUSSEL
Limburgse steenkoollagen technisch niet eenvoudig omdat ze diep onder een onstabiele bovenlaag bleken te liggen. Tot overmaat van ramp brak in 1914 de Eerste Wereldoorlog uit. Uiteinde lijk werden er in Limburg 7 monsterconsessies toegekend, wat resulteerde in evenveel mijnzetels. Van oost naar west zijn dat Beringen, Zolder, Houthalen, Winterslag, Zwartberg, Water schei en Eisden. De eerste mijn die opengaat is Winterslag, in 1917. Om van start te kunnen gaan met het bovenhalen van het zwarte goud trekken de mijn
Inhoud
uitbaters binnenlandse arbeidskrachten aan en ervaren arbeiders uit Centraal- en Oost-Europa. Maar men heeft nog veel meer personeel
1
nodig. Rond 1930 werken al 6.500 gastarbeiders in de Mijnstreek. Om
In leiding Het zwarte goud der Kempen
de arbeiders en hun gezinnen aan het mijnbedrijf te binden, bouwen de mijndirecties - naar het voorbeeld van de Engelse Garden Cities -
6
grote mijndorpen met moderne woningen, pleinen, winkels, logements
Wonen en werken bewaard Enkele collecties in de M ij nstreek
huizen, scholen en kerken. De mijndorpen of cités in Limburg zijn groene oases in de onmiddellijke omgeving van de mijn. Door onder
24
andere ontspanningsmogelijkheden te voorzien hoopt men het perso-
Het zwarte erfgoed Ind ustriegebouwen en cités in een mijnlandschap
neelsverloop in te perken en minder last te hebben met vakbonden en 32
I mmaterieel erfgoed O ntastbaar en onschatbaar
• • •
36
Epiloog
38
Praktisch
stakingen. In de nieuwe wijken zien tal van socio-culturele verenigingen het licht. Het mijnbedrijf gaat niet alleen de dagtaak van de mannen bepalen, maar ook het leven en wonen van duizenden gezinnen. Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog komt de Limburgse steen koolnijverheid in een impasse terecht. De steenkoolproductie loopt gewoon door, maar de opbrengst is voor de Duitse bezetter. Russische krijgsgevan genen werken in de Limburgse mijnen en wonen er in kampen. Na de oorlog wordt de vraag naar arbeiders opnieuw zeer groot. België en Italië sluiten een eerste billateraal akkoord: arbeidskrachten in ruil voor steenkooL Na de mijnramp in Marcinelle (1956), waar tientallen Italianen omkomen, trekt Italië zich terug als leverancier van arbeidskrachten. De rekruteerders wij ken uit naar Spanje, Griekenland en Turkije. Na de Tweede Wereldoorlog lanceert minister Achiel Van Acker 'de ko lenslag', een ijverige poging om de economie van het naoorlogse België te herstellen en te optimaliseren. De mijnwerker wordt ereburger van het land. De naoorlogse bloei culmineert in de feestelijkheden van 1957, een jubileumjaar voor heel wat mijnen. Maar dan haalt de petroleumindustrie de steenkoolindustrie in, onder andere door de heropening van het Suez kanaal. De kolencrisis is een feit. Een eerste gevolg is de fusie van de mij nen van Zolder en Houthalen in 1964. Heel wat verouderde Waalse mij nen zijn ondertussen ook met sluiting bedreigd. Uit angst voor een revolte in Wallonië offert men ook één Limburgse mijn op: die van Zwartberg, nota bene de modernste van het land. Bij de rellen vallen twee doden, Zwartberg haalt de wereldpers. • • •
2 Mijnerfgoed in Limburg
Ex-mijnwerkers getuigen dikwijls over de samenhorig· heid en kameraadschap in de ondergrond
De vijf resterende Limburgse mijnen groeperen zich vanaf 1 9 6 7 in de NV Kempense Steenkoolmijnen (KS). T hyl Gheyselinck krijgt vanaf 1986 de opdracht om de mijnen zo snel mogelijk financieel dragelijk te maken voor de Belgische overheid. Dat leidt uiteindelijk tot de sluiting van Waterschei en Eisden in 1987, Winterslag in 1988, Beringen in 1989 en Zolder in 1 992. De frustratie na de definitieve mijnsluitingen is groot en men wil de mijnsites slopen om iets nieuws op te bouwen. Al snel verandert dat en komen de eerste erfgoedprojecten van de grond. Sindsdien is er veel behouden en beschermd. Hetgeen in Limburg bewaard bleef, behoort on tegensprekelijk tot de top in Europa. Het komt er nu op aan om het be lang en de uniciteit van dat erfgoed te expliciteren, zowel binnen Limburg als daarbuiten. Net zoals in andere mijnregio's grepen ook in Limburg de mijnuitbatingen zo sterk in op de sociale, economische, culturele en ruimtelijke morfologie, dat ze ongetwijfeld kunnen gerekend worden tot één van de belangrijkste vormen van erfgoed uit de twintigste eeuw. Ook in andere landen en op internationaal gebied wordt er heel wat aandacht
Rellen in Zwartberg, 1966 FOTOARCHIEF DIENST CULTUUR
I
STAD GENK
mijn in het Duitse Essen, Big Pit als onderdeel van het Blaenavon Indu
Rellen in Zwartberg, 1966 FOTOARCHIEF DIENST CULTUUR
besteed aan mijnerfgoed, getuige de ontsluitingscampagne 'La Chaîne des Terrils' in Noord-Frankrijk, de UNESCO-erkenning voor de Zollverein
I
STAD GENK
strial Landschape in Wales, het stadje Sewell in Chili en nog vele andere voorbeelden. Met wat in Limburg bewaard bleef, en met de huidige pro jecten voor ogen, horen de relicten van het Kempische Bekken ongetwij
Volgende bladzijden: Stefan Kellens, portretten van mijnwerkers, foto's, ca. 1985, 36 x 3 1 cm
feld in dit prestigieuze lijstje thuis. Limburg mag met zijn mijnerfgoed niet te bescheiden blijven.
MINISTERJE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, AFDELING
•
BEELDENDE KUNST EN MUSEA
© KIK-IRPA,Brussel
Mijnerfgoed in Limburg 3
onen en wer
en
ewaar
Enkele collecties in de Mijnstreek De sporen van de mijnindustrie zijn nog sterk aanwezig in Midden-Limburg: in dustriële mijngebouwen zijn monument geworden, de tuinwijken hebben voor een deel hun eigenheid behouden en de inwoners van de streek hebben letterlijk nog iets te vertellen over de vroegere mijnindustrie. De impact van de mijnindustrie op de streek was dan ook enorm. Enkele cijfers geven dit treffend weer. Nemen we Beringen als voorbeeld: in 1948 werkten 6.796-personen in de mijn, op een periode van 67 jaar werd in totaal 79.332.000 ton steenkool bovengehaald, voor heel Limburg liep dit op tot meer dan 440 miljoen ton. Vandaag houden een heel aantal instellingen vanuit verschillende invalshoeken zich bezig met de ontsluiting van het mijnerfgoed. Hieronder komen twee musea en hun collectie aan bod. VLAAMS MIJNMUSEUM
In 1986 - dus nog voor de sluiting in 1989- werd in Beringen de vzw Geologisch en Mijnmuseum opgericht, die de nadruk legde op de geologische collectie. De Vereniging van Hoofdopzichters en Gediplomeerden (VEHOG) stond in voor de organisatie van de rondleidingen. Na de sluiting zorgden beide verenigingen voor de continuïteit en legden de klemtoon op het redden van het mijnerfgoed. Ze kon den een aantal machines van de sloop redden en verwierven het KS-restarchief. Tezelfdertijd breidde het museum uit: andere thema's komen in de presentatie aan bod en men bouwde een ondergrondreconstructie. Het V laams Mijnmuseum, zoals het nu heet, is gevestigd op de voormalige mijn zetel van Beringen. In 1993 besliste de V laamse regering om 44 mijngebouwen in Limburg als monument te beschermen. Hierbij werd 1 koolmijn - Beringen • • •
6 Mijnerfgoed in Limburg
In de kipzaal kwamen de volgeladen wagentjes boven om de steenkool naar de kolenwasserij te brengen
- zo volledig mogelijk bewaard om een integraal beeld van een mijnzetel te behouden. Dit totaalbeeld vormt vandaag de kracht van de site Beringen. En hoewel die nog niet herbestemd is en het gebouwenpatrimonium nog steeds eigendom is van Mijnen NV, de rechtsopvolger van de Kempische Steenkoolmijnen NV, maakt dit onroerend patrimonium een essentieel onderdeel uit van de museumwerking. Het museum staat in voor een gedeeltelijke ontsluiting van de site door middel van geleide bezoeken doorheen de gebouwen. Tijdens deze rondgang volgen de bezoekers dezelfde weg als destijds de mijnwerkers voordat ze in de ondergrond afdaalden. Men passeert langs de betaalzaal (waar de lonen werden uitbetaald), de badzaal (de omkleed- en douche ruimte), de lampenzaal (waar de mijnwerkers hun lamp afhaalden), de bezettingszaal (waar het werk verdeeld werd) en de liftkooien. Dit traject geeft meteen een perfecte indruk van het grootschalige industriële karakter van het vroegere mijnbedrijf. Hoe wel gevestigd in Beringen is het bewaarde patrimonium representatief voor de andere Limburgse mijnen die een vergelijkbare structuur en organisatie kenden. De roerende collectie van het museum bestaat zowel uit 'ondergronds' als 'boven gronds' materiaal en heeft hoofdzakelijk betrekking op het werk in en op de mijn. Foto's illustreren het werk in de ondergrond, de bovengrondse installaties en het leven in de tuinwijk. De verzameling telt meer dan 20.000 objecten en foto's, die momen teel geïnventariseerd worden. Een deel is tentoongesteld in het mijnmuseum en laat kennismaken met het ontstaan van steenkool, de ontdekking in Limburg, de uitbouw van de mijnen en de veiligheidsaspecten van mijnarbeid. Hoewel men de steenkool industrie onmiddellijk met het werk in de ondergrond associeert, is het in Limburg onmogelijk om effectief af te dalen. Met een nagebouwde ondergrondse pijler, waar bezoekers met hun zintuigen ervaren wat het werk in de ondergrond eigenlijk inhield, speelt het mijnmuseum op deze lacune in. Het mijnmuseum heeft steeds gesteund - en steunt vandaag nog - op vrijwilligers, hoofdzakelijk ex-mijnwerkers. Zowel voor de collectieontsluiting als voor de pu bliekswerking leveren zij een belangrijke meerwaarde. Ze hebben immers de techni sche knowhow en begeleiden de bezoekers in het museum en doorheen de gebouwen, waarbij ze een gepersonaliseerd verhaal vertellen. Bovendien zorgen ze voor een door gedreven inhoudelijke opleiding voor hun niet-mijnwerkercollega's. Het Vlaams Mijnmuseum ontvangt jaarlijks ruim 20.000 bezoekers, zowel mensen van buiten de streek als de eigen inwoners, bijvoorbeeld de (klein)kinderen van mijn werkers. Ook scholen zijn een belangrijke doelgroep. Voor het lagere onderwijs biedt het museum onder meer een speels educatief pakket aan, waarbij de kinderen voor een dag mijnwerker worden. MUSEUM VAN DE MIJNWERKERSWONING
Midden in de oude Eisdense mijnwerkerswijk, 'cité' zeggen ze hier, staat sinds drie Kinderen bezoeken het Vlaams Mijnmuseum
kwart eeuw een statige tweewoonst. Het is een van de meer dan veertig verschillende woningtypes die men in die aparte tuinwijk aantreft. De gevel van dit huis, de tuinen en de bomenrij stralen duidelijk meer uit dan de andere woningen. Misschien spreekt het de voorbijganger sterker aan omdat hier de oorspronkelijke verschijningsvorm niet alleen bewaard, maar weer tot leven gebracht werd. De tweewoonst benadrukt als een bijzonder accent het verhaal, van wat men ooit de mijncultuur ging noemen. Want deze oudste Eisdense mijnwerkersciré is, zowel uit stedenbouwkundig als uit architectonisch opzicht, de moeite waard. De woning is opgetrokken uit baksteen, simpel versierd met heldere raam- en deur• • •
8 Mijnerfgoed in Limburg
Museum van de mijnwerkerswoning in Eisden
Mijnerfgoed in Limburg 9
Museum van de mijnwerkerswoning in Eisden
� � e .i!
� � e .i!
�
�
]_ 0
� 0
.::
.::
8
B
I 0 Mijnerfgoed in Limburg
omlijstingen, en bekroond met een topgevel in namaakvakwerk en de in elkaar grijpende leien daken met wolfseind. De gevel alleen al vertelt een vrij apart so ciaal historisch verhaal over het georganiseerd wonen in een mijnwerkersciré van de jaren dertig. Als stille getuigenis daarvan hangt in het museum nog een drietalig woonreglement, een gebruiksaanwijzing van een woonconcept dat voor rust, reinheid en regelmaat moest zorgen. De woning vertelt ook de ontelbare geschiedenissen van mijnwerkers in deze nederzettingen, speciaal gesticht voor allen die aan de koolmijn verbonden waren: de directeur, de opzichters en vooral de ondergrondse mijnwerkers, de 'putmannen'. En er is het verhaal dat verder te rug ligt. Van de Britse utopisten als Howard, die het gedachtegoed van de garden city lanceerden, de agglomeraties in het groen, als alternatief voor de verpauperde arbeiderswijken in de steden. Maar ook van de beweging voor gezonde arbeiders woningen die in het begin van de vorige eeuw in ons land werd opgezet. Tegen deze achtergrond wordt een arbeiderscultuur weer levendig die altijd van een alles dirigerende, dwingende sturende macht van de mijnbazen vorm kreeg. Na de kennismaking met de buitenkant, komt men binnen in de sfeer van de jaren dertig. "Alsof de putman straks naar huis komt ... " De inrichting, de wandversie ringen en de eenvoudige technieken waarmee men de illusie van het betere leven schiep, zijn al even hardnekkige imitaties als de buitenkant van deze stevige mu ren in Maaslandse veldbrandstenen. Maar door de sfeer, de stemming die dit alles een nieuw leven geeft, komt het begrip 'kitsch' niet bij de bezoeker op. In de goede kamer is men er in geslaagd met technieken als 'eiken met de luizenkam' of 'mar meren met kippenveren' een 'deftig uitzicht' te creëren. De manier van behangen zou men vandaag als een uiting van 'lifestyle' zien, terwijl het hier een verwijzing is naar de tot zuinigheid en spaarzaamheid gedwongen bewoners in de jaren der tig, toen crisis nog lichamelijk voelbaar was. Zo zijn de zelf gehaakte anjers, de pauwenveren in de blinkende obus of het ruikertje in crêpepapier, of de houten imitaties van vers fruit, evenveel verwijzingen naar de praktische oplossingen: ze behielden hun kleur, konden niet rotten of verslensen en vergden geen bijzondere zorgen van de mijnwerkersvrouw. Gesjabloneerde wanden, gesponste traplopers en de als trompe l'oeil op de plankenvloer geschilderde matjes, vormen de gepaste achtergrond voor schijnbaar ongeordende composities van het eenvoudig meubi Museum van de mijnwerkerswoning in Eisden
lair. Het zijn duidelijke sporen van kennisoverdracht in oude technieken. De verweerde zitbank voor de meestal openstaande keukendeur, maakt duidelijk dat alles wat zich binnen afspeelde ook onlosmakelijk verbonden was met wat buiten gebeurde. In het binnengebeuren stond het keukenfornuis centraal, met daarrond de originele huisraad en goed bewaarde wandversieringen en gebruiks voorwerpen. Ze roepen een aparte sfeer op, die tegelijkertijd dichtbij en veraf is, over het leven zoals het was. Voor de hedendaagse bezoeker is het alsof voor de bewoners en al hun voorgangers de tijd heeft stilgestaan. De cirébewoner vertelt hem dat "moeder de nieuwste ontwikkelingen niet moest volgen omdat ze zich niet of zeer geleidelijk voordeden ..." De eenvoudige maar robuuste huisraad, de stoelen, de tafel en de lange zware bank zonder leuning, spreken nog steeds de taal van de zekerheid der dingen Maar alles, de half open deur, de waslijn, de strijkijzers, het wafelijzer, lijken lijnen die, in vertekend perspectief naar dit denk beeldige centrale punt verwijzen, waar moeder, die mijnwerkersvrouw, stond. Alle kamers in huis laten die eenvoudige maar eerlijke indrukken na. Anderzijds zorgen de ongeordende voorwerpen op het fornuis, de blauwe kiel aan de haak • • •
Mijnerfgoed in Limburg //
in de keukendeur, het bestek naast de diepe borden op tafel of het kookgerei aan het pollepelrek, voor een sfeerbeeld van aan slordigheid grenzende zorgeloosheid. En door deze beelden heen lopen overal in huis de sporen van de verschillende mi gratiegolven die mensen uit heel Europa naar de mijnen en in de cité loodsten: Poolse opschriften op kruidenpotten, Hongaarse en Duitse spreuken op geborduurde wand doekjes, maanzaadmolentjes of een 'mixer' uit de top van de kerstboom gesnoeid naast het keukenpenseel uit ganzenveren gevlochten. Het zijn dingetjes die spontaan voor weer een andere vertelling zorgen over het ciréleven zoals de bewoners het hier beleefden. De kunst of kitsch-vraag zou zich even kunnen opdringen bij de klassieke reproducties van Millets' Angelus of de Arenleesters. Of bij het werk van de Weense kunstenaar Heinrich Zatka, wiens zeshoekig ingelijste rustende dame met haar Hochzeitstraum tot het kinderlijke Avondgebed gemanipuleerd werd. En dus weer een karakteris tiek van de tijdgeest van die dagen blootlegt en daarom hier weer grote geschiedenis wordt. Want de grote geschiedenis haalde de bewoners van deze multinationale ge meenschap, die de cité nu eenmaal was, dikwijls in. De geschiedenis van deze woning is één groot kluwen. En aan elk uiteinde hangt weer een ander verhaal. Daarom is het uitgebreide archief- en documentatiecentrum in de andere woning voor de vzw Stichting Erfgoed Eisden, de initiatiefnemers en beheerders van het museum, even belangrijk. De klassering tot monument van de tweewoonst met zijn tuinen en inboedel, biedt waarborgen voor het behoud van dit unieke kleinood van bijzondere architectuur en van een van een bijzonder sociaal historisch verhaal. HET BREEKBARE GEHEUGEN IN ARCHIEVEN
In 1996, toen het merendeel van de gebouwen en installaties van de toenmalige NV Mijnen ontruimd werd, bleken in diverse sites een twintigtal kilometer archief van verschillende mijnbedrijven en organisaties bewaard te zijn. Bezorgd om het goed be heer ervan veilig te stellen, stelde de NV Mijnen aan de diensten van het Rijksarchief de vraag om de vennootschap te begeleiden bij de selectie van het archief en vervol gens ook om het voor permanente bewaring geselecteerde deel over te nemen. De KS, die sinds 1967 de Limburgse mijnen groepeerde veranderde in 1994 haar naam in NV Mijnen. Na de vereffening werd NV Mijnen verantwoordelijk voor de sanering en de herbestemming van -de mijnterreinen en voor het opvolgen van de personeelsdossiers van de voormalige werknemers van de KS, overgenomen door de Limburgse Reconversiemaatschappij. In grote lijnen bevat het conglomeraat van archieven dat in de verlaten mijngebouwen achterbeleef de archieven van zeven ex ploitatievennootschappen en van de overkoepelende vennootschappen KS en NV Mijnen. Daarnaast zijn er de archieven van belangenorganisaties in de steenkoolsec tor, zoals dat van de patroonsorganisaties Fédération des Associations charbonnières de Belgique en Associatie der Kempense Steenkolenmijnen, of van het verkoopkartel Comptoir beige des Charbons, van de beroepsorganisatie Belgian Mining Engineers, en van de Gemeenschappelijke Verzekeringskas tegen Arbeidsongevallen in de Lim burgse Kolenmijnen. De herkomst van de archiefstukken is belangrijk om te weten in welke context deze informatie is verzameld en bewaard. Ook de geschiedenis van de organisaties en deelorganisaties die het archief gevormd hebben, is belangrijk. Niet al deze stukken waren van even groot inhoudelijk of historisch belang, en niet alles diende bewaard te worden om historici toe te laten de geschiedenis van de Lim-
12 Mijnerfgoed in Limburg
burgse mijnen, de mijngemeenten en de mijnwerkers te reconstrueren. Toch nam het Rijksarchief te Hasselt een duizendtal meters archief en een tachtigtal meters biblio theek van de diverse organisaties in de Limburgse mijnsector in bewaring. Van het overblijvende archief ging een groot deel naar het Vlaams Mijnmuseum in Beringen. Het schoonmaken, verpakken en inventariseren van die archieven in de periode 1996-2006 betekende een belangrijke inspanning voor het Rijksarchief. Voor de ver pakking waren circa 100.000 zuurvrije mappen nodig en 12.000 archiefdozen. De inventarisering en de verpakking vereisten een tiental manjaren. Het papieren archief is te boek gesteld in enkele archiefinventarissen. Naast de papieren stukken bevatten de mijnarchieven in het Rijksarchief nog een twintigtal films, een negenhonderdtal video's, 1.737 glazen fotonegatieven en tien duizenden fotoafdrukken en dia's. Omwille van de speciale bewaaromstandigheden, de beperkingen op vlak van raadpleging, en de bijzondere beschrijvingstechniek die deze stukken vereisen, werd de ontsluiting ervan aangevat nadat in 2006 de laatste inventaris van het papieren archief afgewerkt was. Het bewaren, inventariseren en het ter beschikking stellen aan onderzoekers van oude films of videobanden in tech nisch verouderde formaten, confronteert het Rijksarchief met een nieuwe uitdaging. De Erfgoedcel Mijn-Erfgoed vond partners die over kennis en ervaring beschikken om dit materiaal aan te pakken. In 2007 namen het Provinciebestuur van Limburg en vzw Heemkunde Limburg het initiatief voor het project Limburg in Klank en Beeld dat de filmrollen digitaliseerde en op DV D zette, zodat de oorspronkelijke projectietoestellen niet langer nodig zijn. De originele films gingen in 2008 naar het Koninklijk Filmmuseum in Brussel, dat over de beste infrastructuur beschikt om dit soort historisch materiaal te conserve ren. Sinds midden 2008 loopt, in samenwerking met het Provinciebestuur van Lim burg, het project Niet te Wissen. Het is de bedoeling de inhoud van de videofilms in de mijnarchieven te digitaliseren en te beschrijven. Dat gebeurde al met een tweehon derdtal films, die beschikbaar zijn op DVD. Tot de verbeelding sprekende stukken in de mijnarchieven zijn de glasnegatieven die dateren uit de jaren 1910-1950. Het merendeel geeft een beeld van verschillende mijn gebouwen en mijninstallaties. Voor wie ze met een hedendaagse bril bekijkt, is het confronterend te zien hoe zij verrezen in het natuurlijke heidelandschap. Dat geldt ook voor de foto's van pasgebouwde cités: nieuwe huizen, groot en comfortabel voor die tijd, in tuinwijken gegroepeerd, en dan omgeven door een maagdelijk heideland schap. Andere beelden tonen de ondergrond en het werk dat daar geleverd werd. Alle glasnegatieven zijn geïnventariseerd en gedigitaliseerd. Ze krijgen nu een beschrijving door het Rijksarchief in samenwerking met de Limburgse Reconversiemaatschappij. De ontsluiting van de enorme collectie fotonegatieven op rolletjes, van de fotoaf drukken en van de dia's in de mijnarchieven is het volgende ontsluitingsproject. De ervaring opgedaan bij het digitaliseren, verpakken, beschrijven en presenteren van de glasplaten zal hierbij zijn nut bewijzen. Genealogen of stamboomonderzoekers zijn belangrijke klantengroepen in de leeszaal van het Rijksarchief te Hasselt. Ze raadplegen de dossiers van het mijnpersoneel en vinden bijvoorbeeld gegevens over immigranten, zoals de plaats van herkomst en informatie over de ouders. Zo kunnen ze een brug slaan met de archieven in het thuisland. Een andere klantengroep vormen de geschiedenisstudenten die onderzoek verrichten voor hun thesis. Het zal niet verwonderen dat studenten met Turkse of Italiaanse roots vooral in de geschiedenis van de migratie geïnteresseerd zijn.
•
Mijnerfgoed in Limburg /3
Wanneer en waar deze idyllische foto gemaakt is, is onbekend. De uitgestrekte heidelandschappen die Midden-Limburg typeren, waren sinds het einde van de 19de eeuw een aantrekkingspool voor toeristen en schilders. Ondanks de opkomst van de mijnen bleef het heidelandschap decennialang een populair thema in de kunsten.
1 4 Mijnerfgoed in Limburg
'lJ I
Werknemers staan voor of na hun shift te wachten aan het onthaalgebouw van de mijn van Beringen. De mijnwerkers die in de buurt woonden, kwamen te voet of met de fiets. Na verloop van tijd legde de mijn ook bussen in, die tot in Luik, Verviers en Nederland reden om werknemers op te halen. Het westen van de Mijnstreek kreeg dan weer heel wat Antwerpenaren over de vloer.
Mijnerfgoed in Limburg /5
'
.
A 30
1 6 Mijnerfgoed in Limburg
.
De ondergrondse afstand tussen de schacht, waar de liften aankwamen, en de werkplaats was soms zo groot dat treintjes werden ingezet om het personeel te vervoeren, zoals hier in de ondergrond van Winters/ag. Een ideaal moment om een boterham te eten, een liedje te zingen of- ondanks het helse lawaai - een dutje te doen. Sommige mijnen hadden zo'n groot onderaards netwerk van gangen en werkplaatsen, dat de rit tot 45 min kon duren.
Op I maart 19 13 poseren deze schachtwerkers op een primitieve lift, die hen naar hun werkplaats zal brengen in de ondergrond van Winters/ag. De voorbereidende werken waren zwaar vanwege de diepte van de kolenlagen. In 1917 kon de eerste steenkool worden bovengehaald.
Mijnerfgoed in Limburg I 7
Werknemers van de mijn van Winterslag poseren in 1 923 bij één van de ophaalmachines. Een meterslange kabel liep van aan het ophaalwiel tot bovenaan de schachtbok. De ondergrondse liftkooien hingen aan deze dikke kabel, die als een lus om de grote schijf in het ophaalgebouw spande. Unks van het grote wiel stonden de etages aangeduid op een bord met een bel, die aanga( op welke verdieping de liften zich bevonden.
Mijnerfgoed in Limburg /9
VERBODEN TE
Een man poseert in de lampenzaal van de mijn van Beringen. Op weg naar de ondergrond konden de mijnwerkers niet alleen hun lamp en penning afhalen, maar ook hun gereedschap afgeven voor reparatie en hun paperassen in orde maken. Elke mijn hanteerde trouwens een controlesysteem om na te gaan welke koolputters ondergronds waren. Zo was er het systeem met de mijnlamp, waarbij men aan het corresponderende lampnummer in het rek kon zien wie zijn lamp genomen had.
20 Mijnerfgoed in Limburg
Deze afbeelding toont de sorteerruimte van de mijn van Eisden, tijdens het interbellum. Elk kolenwagentje dat uit de mijn tevoorschijn kwam, was geladen met een mengsel van kolen, steen en hout Aanvankelijk verwijderden leerjongens en soms ook vrouwen manueel het hout en de stenen. Later gebeurde dit machinaal in de kolenwasserij.
Mijnerfgoed in Limburg 2 /
Op 22 maart 1925 werd de Heilig Hartkerk in Winterslag plechtig ingehuldigd. Op de foto poseren heel wat kaderleden van de mijn van Winterslag met hun gezin. De kerk werd gebouwd op initiatie( en (voor een groot deel) op kosten van de mijn. In het interieur zijn de wapenschilden van Coppée en Schneider (hoo(daandeelhouders) verwerkt
22 Mijnerfgoed in Limburg
Net zoals in de hele Mijnstreek werd er ook in Eisden een kinderheil geïnstalleerd op aansturen van de mijn. Om ontevredenheid, werkverzuim en andere kwalen te voorkomen, maar ook vanuit een zucht naar prestige, voorzag de mijn trouwens tientallen nutsvoorzieningen in de nieuw gebouwde arbeidersdorpen, zoals o.a. het kinderheil, thuisverpleging, buurtwinkels, feestzalen, scholen .. .
Mijnerfgoed in Limburg 23
et zwarte
Industriegebouwen en cités in een mijnlandschap Bij het stilvallen van een groot industriegebied is de eerste reactie van bevol king, werknemers, werkgevers en politici: afbreken en zand erover, laat ons het verleden uitvegen en met iets nieuws beginnen. Dat is zo in alle industriere gio's in Europa. Het hoeft dan niet te verwonderen dat in Limburg bij de eerste sluitingsgolf (1985-87) door Thyl Gheyselinck onder algemene instemming de slogan 'Van Zwart naar Groen' gelanceerd werd. Maar, ook zoals in andere gesloten industrieregio's, verandert de slopingmentaliteit op termijn. Na minder dan één generatie betreurt men ondoordachte afbraak en zet men erfgoedpro jecten op, na twee generaties bereikt men zelfs een periode van fetisjisme waar de laatste objecten onder een stolp of op een sokkel gezet, onder grote belang stelling tegen hoge sommen als antiek geveild worden, en men alles doet om de laatste materiële getuigen voor de eeuwigheid veilig te stellen. Alhoewel men de sluiting van het Kempens Bekken lang op voorhand had kun nen voorzien, bestond er anno 1985 geen enkele visie of beleid voor een post steenkooltijdperk. Erfgoed behouden betekent pro-actief optreden, vooruitzien voordat het probleem zich stelt. Dat was duidelijk niet het geval, zodat tussen 1985 en 1992 voor- en tegenstanders van behoud op een warrige wijze met me kaar in de clinch gingen, en de sector industrieel erfgoed (vooral via de V laamse Vereniging voor Industriële Archeologie) alle hens aan dek moest roepen. De bedreiging van de Limburgse mijnsites haalde de buitenlandse pers, van Portu gal tot Mexico. Het regende vragen in het Vlaamse Parlement, er kwamen in terpellaties, er waren petities, spandoekenacties en ooit trok een betoging rond het mijnterrein van Eisden. • • •
24 Mijnerfgoed in Limburg
MIJNGEBOUWEN EN TUINWIJKEN
Is het door de vele acties of eerder door het inzicht van enkele politieke verantwoordelijken, dat er in Limburg, in vergelijking met andere mijnbek kens, méér en op een meer doordachte wijze beschermd en behouden werd - alhoewel erfgoedzorgers natuurlijk op nog meer gehoopt hadden? In Berin gen is trouwens het volledigste en grootste moderne mijncomplex in Europa behouden, waarbij enkel een aantal gebouwen, de pasarellen en het ketel huis verdwenen. In totaal bleef één achtste van de Limburgse mijngebouwen bewaard. Het behoud van het mijnpatrimonium keek vooral naar directiegebouwen en schachtbokken. Deze iconen van een industrieel tijdperk kwamen bijge volg los van hun context te staan. De schachtbokken vormen daarvan een goed voorbeeld. Ofwel werden ze geïsoleerd van hun ophaal- en ontvangst gebouwen, ofwel bleef maar één schachtbok behouden, waar er voor het begrip van de mijnexploitatie twee noodzakelijk zijn (een ingaande en een uitgaande schacht). Ook de structuur en de traditionele indeling van de ver schillende bij de mijnactiviteit betrokken zones is in de meeste mijndorpen nog moeilijk leesbaar. De gebouwen zijn bovendien slechts het kleine topje van een enorme ijsberg in de ondergrond. In uitzonderlijke gevallen, zoals in Blegny bij Luik, is het mogelijk een ondergrondse galerij te ontsluiten. In de meeste gevallen dient men de bezoekers een inzicht te geven in de onder grondse uitbating via gereconstrueerde galerijen aan de bovengrond of op kleine diepte, zoals in het Vlaams Mijnmuseum in Beringen. Een geliefd materiaal bij het optrekken van mijngebouwen en het uitbou-
26 Mijnerfgoed in Limburg
Trap in de barenzaal van de mijn van Winterslag De bedrijfsgebouwen in Waterschei werden opgetrok· ken in art decostijl
In de gevel van de directeurs woning in Zwartberg, waar later toevallig ook de zoo van Zwartberg zou gevestigd worden, werden allegorische dierentaferelen verwerkt
wen van de ondergrond, was beton. Ongewapende betonblokken werden gebruikt om ondergrondse hoofdgalerijen te beschoeien. Het materiaal uit de eigen betonfabriek deed ook dienst in woningen en bedrijfsgebouwen, getuige de schachtbokken in Eisden, de Christus-Koningkerk in Waterschei en de (nu uitgebrande) directeurswoning in Beringen. De macht van de in dustrie, het geloof in de steenkool als motor voor de economie en de heer sende esthetische principes leidden bij het optrekken van de bedrijfsgebou wen trouwens ook tot een boeiend geheel van vormentalen. Van bijna alle bewaarde mijngebouwen straalt een grandeur af die men niet dadelijk zou associëren met de functionaliteit van een fabriek: art nouveau smeedwerk in de elektriciteitszaal van Winterslag, zuivere art deco in het hoofdgebouw van Waterschei, nieuwe zakelijkheid in de kantoren van Zolder. .. De stijl, de luxe en de detailafwerking van de bedrijfsgebouwen zijn nog steeds een stille getuige van de industriële elite en haar optimisme. De eerste strijd voor behoud van mijnerfgoed legde de nadruk op de bedrei ging van de mijngebouwen en technische installaties. De tuinwijken bleven door hun grootschaligheid wat in de schaduw staan. Zo ging de oorspron kelijke homogeniteit van de wijken deels verloren. De cités getuigen ech ter evenals de bedrijfsgebouwen van een megalomane urbanistische visie. Architecten concipieerden duizenden woningen aan bochtige, groene lanen. De inplanting en architectuur van de woonhuizen getuigde in veel gevallen van een duidelijke hiërarchie. De directeursvilla's waren kleine kasteeltjes en lagen het dichtst bij de mijn. De arbeiders moesten vaak van veel verder in de cité komen. • • •
Mijnerfgoed in Limburg 27
TORENS, KOEPELS EN MINARETTEN
De burgerlijke en kerkelijke overheden zagen de mijnindustrie als een ernstige bedrei ging voor de 'zedelijke gaafheid' van Limburg. Ze lanceerden een grootscheeps offen sief om 'Limburg voor Christus te bewaren'. Dat kreeg de vorm van een doorgedreven maatschappelijke en religieuze omkadering van de arbeiders De verschillende overhe den en de mijnmaatschappijen sloegen de handen in elkaar en zorgden er voor dat het kerkgebouw een rechtmatige plaats kreeg in de mijncités. Men gaf aan de woonwijken het juridische statuut van parochie en daarna moest de mijn zorgen voor de bouw (en een groot deel van de financiering) van de kerk. De katholieke ondernemersfamilie Coppée gaf in 1925 het voorbeeld te Winterslag. In het centrum van de cité liet ze de barok aandoende Heilig Hartkerk, naar ontwerp van Adrien Blomme, oprichten. En in Eisden was Evence III Coppée de drijvende kracht achter de bouw van de modern gotische Sint-Barbarakerk (1936), ontworpen door August Vanden Nieuwenborg. Andere mijnmaatschappijen volgden. In Waterschei liet directeur-gérant Fontaine de uitgesproken moderne Christus Koningkerk (1936) naar ontwerp van mijnarchitect Gaston Voutquenne optrekken. Ook in Zwartberg en Beringen waren het de direc teurs Allard en Brun die de drijvende kracht waren achter de oprichting van prestigi euze exotische kerken van architect Henri Lacoste: de Sint-Albertuskerk in Zwartberg (1941) en de Sint-T heodarduskerk in Beringen (1943). Bij de bouw van de kerken speelde de religieuze overtuiging van de mijnbestuurders een belangrijke rol. Het was bovendien een opportuniteit om katholieke organisaties in te schakelen in een gemeenschapsvormend project waarmee men de arbeiders wilde verankeren in de nieuwe, ten dienste van de mijn gestichte, maatschappelijke realiteit van de mijncité. Maar het waren ook prestigeprojecten waarmee men de concurrenten kon overklassen. Door de monumentaliteit van de kerken en hun rijke aankleding werden ze omgedoopt tot 'mijnkathedralen'. Met de toestroom van arbeiders uit Oost-Europa, tijdens het interbellum en vooral na de Tweede Wereldoorlog, groeide het aantal orthodoxe christenen. En de komst van arbeiders uit Turkije en Marokko vanaf de jaren 1950 zorgde ervoor dat een aantal islamitische gemeenschappen gestalte kreeg. Voor deze later aangekomen geloofsge meenschappen hebben de mijnmaatschappijen geen cultusgebouwen opgericht omdat hun maatschappelijke rol uitgespeeld was door de steenkoolcrisis en de stichting van KS. Toch is een aantal gemeenschappen er,-al dan niet met hulp van het thuisland, in geslaagd een cultusgebouw op te richten. Een opmerkelijk gebouw is de de Oekraiensorthodoxe kerk van de Aartsengel Michael in Genk (1986) die opvalt door de vijf koepels. De architectuur van de Fatih moskee in Beringen-Mijn (1994) is ge·mspireerd op de Ottomaanse architectuur. Het interieur is bekleed met tegels uit Turkije. En ook de Yunus Emre moskee in Genk-Sledderlo (2002) is met haar koepel en minaret duidelijk een islamitisch gebedshuis. Net als de katholieke kerken brengen deze cultusgebouwen mensen samen en hebben zo een maatschappelijke betekenis. Ze fungeren ook als een uithangbord van de gemeenschap. Vooral in de architecturale opvattingen is er een treffende overeenkomst tussen de kerken en moskeeën. Architectuur en inrichting verwijzen in beide gevallen naar het verleden, waarbij de architect ernaar streeft in dialoog te treden met de moderne vormen en technieken om een boeiend eigentijds gebouw te ontwerpen. Een eeuw steenkool in Limburg sierde de provincie met een gevarieerde religieuze skyline die nog steeds in beweging is en waarin de torens, koepels en minaretten van de verschillende godsdiensten een prominente plaats bekleden. • • •
28 Mijnerfgoed in Limburg
Christus Koningkerk in Waterschei
In de Sint-Theodarduskerk van Beringen-Mijn werden smeedijzer en koperwerk veelvuldig aangewend als symbolische materialen (hun vervaardiging vereiste steenkool)
Fatih moskee in Beringen
Oekraïens-orthoxe kerk te Genk
Mevlana moskee in Waterschei
Mijnerfgoed in Limburg 29
De cité van Waterschei FOTOARCHIEF DIENST CULTUUR
I
STAD GENK
Charbonnages 1\ndre Dumont. Siège de Waterschei
HET MIJNVERLEDEN HERBESTEMD
Entrte de la rue des Mugueb.
De beste garantie voor het behoud van het monumentale nalatenschap, beschermd of onbeschermd, is een herbe stemming. Voor sommige mijngebouwen gebeurde dat snel, maar voor het merendeel duurde het jaren. De mijnsites en -gebouwen kregen, of krijgen in de toekomst, veelal een culturele of recreatieve invulling. Het voormalige mijnter rein van Eisden biedt onderdak aan de muziekacademie, horeca en aan een cinemacomplex en Maasmechelen Vil lage is een outlet shopping dorp. Winterslag (Genk) heet sinds 2005 C-Mine, een culturele site met onder andere een cinema, een toeristisch bezoekerscentrum, de Media en Designacademie en een gloednieuw cultuurcentrum dat momenteel in opbouw is. Het V laams Mijnmuseum is gevestigd op de site van Beringen, waar nu een volledig masterplan uitgewerkt wordt met een koppeling van cultuur, toerisme, wonen en economie. Het hoofdgebouw op de site van Houthalen herbergt de vrijetijdsdiensten van de gemeente en in Zolder vonden verschillende bedrijven, waaronder het Centrum voor Duurzaam Bouwen, onder dak in de voormalige mijngebouwen. Het mijnterrein van Zwartberg doet nu dienst als industriezone en voor het terrein van Waterschei wordt momenteel een herbestem ming tot hoogwaardig bedrijventerrein uitgewerkt. Een volledige herbestemming van het mijnpatrimonium is, ge zien de omvang van de gebouwen en omliggende terreinen, meestal geen evident verhaal. Via complexe subsidiërings constructies en publiek-private samenwerkingsverbanden is het evenwel mogelijk om een herbestemming op de rails te krijgen, waarvan C-Mine in Winterslag en de mijnsite van Beringen (herbestemming in voorbereiding) goede voorbeelden zijn. In het monumentale verhaal van het mijnverleden zijn de tuinwijken een vaak vergeten hoofdstuk. Veelal waren de ciréhuizen - oorspronkelijk gebouwd door de mijnzetels zelf - al in privéhanden bij de sluiting van de mijnen, met als gevolg dat het typische karakter en uniformiteit van de wijken in de loop der jaren verloren gegaan is. Tijdens de hoogdagen van de mijn zag de mijnzetel er strikt op toe dat elke ciréwoning onderhouden werd en dat het originele karakter van het huis en daarmee de wijk gehandhaafd bleef. Doordat geen enkele tuinwijk vandaag beschermd is, betekent dit dat er bij verbouwingswer ken aan dak, ramen of muren, maar ook haag en voortuin, geen voor schriften zijn die de uniformiteit en karakter van de tuinwijken kunnen garanderen. Door een tuinwijkrenovatiesubsidie, die extra inspanningen beloont, kunnen besturen de eigenaars stimuleren om de eenheid in de wijk terug in ere te herstellen. Stad Genk ging hier alvast mee van start.
30 Mijnerfgoed in Limburg
In de tuinen van de Mijn streek staan nog heel wat objeaen, die met het mijnver leden verband houden FOTOARCHIEF DIENST CULTUUR I STAD GENK
MIJNLANDSCHAP
Het West-Europese cultuurlandschap is het resultaat van uiteenlopende vormen van menselijk handelen in zijn natuurlijke omgeving. In die zin is het landschap een vaak miskende cultuurdrager. Meer dan elders in Vlaanderen, vinden we in de Mijnstreek nog een gelaagdheid in het landschap terug die een uniek beeld geeft van de landschapsomwikkeling over een tijdspanne van duizenden jaren. Elke episode legde een landschapslaag over een vorige, maar nooit gebeurde dat zo drastisch, dat de vorige laag niet meer doorschemert. Vooreerst zijn er de tal rijke heiderelicten. Ze geven een staalkaart van een landgebruik dat eeuwenlang nagenoeg ongewijzigd bleef. Het oorspronkelijk eikenberkenbos werd gekapt en de spontane begroeiing gebrand en gemaaid, met uitgestrekte heidevelden als resultaat. Het werden graasweiden voor schapen en koeien en de leverancier van strooisel voor de stallen. Overbegrazing leidde tot zandverstuivingen. Waar het zand opstoof ontstonden duinen, waar het uitstoof vennen. Van dit oorspronke lijke heidelandschap, in 1846 geraamd op 1.225 km2, blijft momenteel minder dan 5 % over. De komst van kunstmest bleek nefast te zijn voor het behoud van Emile Van Doren, les fils de la vièrege, olieverf op doek EMILE VAN OORENMUSEUM, GENK
Boven: De Maasvallei in Lonklaar
de heide. Daar kwam in de Mijnstreek nog het enorme ruimteslag van mijnsites met bijho rende tuinwijken en spoor- en weginfrastructuur bij. Bovendien was de behoefte aan stuthout voor de steenkoolwinning enorm, en de voedselarme zandgrond was geschikt voor naaldhout, met duizenden hectares naaldhoutplantages als gevolg. In de honderd jaar dat de steenkoolontginning in de Mijnstreek actief was, veranderde het landschap meer dan in de duizend jaar die er aan vooraf gmgen. Tot slot bracht de ontginning van brand- en delfstoffen totaal nieuwe landscha ps types naar de regio. Al te vaak worden ze, in vergelijking met de zogenaamde 'historische' landschappen neerbuigend bekeken. Toch resulteren deze enorme zand- en grindgroeves en de mijnsteenbergen (of 'terrils' of 'mijnsteenstorten') in nieuwe biotopen. Zeker deze 'bergen' met een vreemdsoortig begroeiing, zijn onmiskenbare groene handelsmerken voor de Mijnstreek geworden. Het land schap is als de biografie van de mensen die er wonen, aan ons om er voor te zorgen dat er geen hoofdstuk in ontbreekt.
•
Mijnerfgoed in Limburg 3 1
•
mmater1ee
Ontastbaar en onschatbaar 'We zien ons', letterlijke vertaling van het Italiaanse 'ei vediamo', tot ziens, de groeten. (Ward Ramaekers, Het algemeen cités)
Bij de nationale volkstelling van 31 december 1970 blijken er in Genk maar liefst 9.508 Italianen, 835 Duitsers, 949 Spanjaarden, 1.001 Polen, 1.746 Tur ken en 1.576 Marokkanen te wonen. Dat waren enkel de meest voorkomende nationaliteiten. De Slovenen, Tsjecho-Slovaken, Oekraïners, Grieken... zijn daar niet bijgeteld. Nog steeds is ongeveer een derde van de Genkse bevolking van vreemde origine. Enkele verschillen in de grootte van bepaalde bevolkings groepen terzijde gelaten, is de situatie in de hele Mijnstreek gelijkaardig. Om de vergelijking te maken: in de provinciehoofdstad Hasselt wonen op hetzelfde moment 81 Duitsers, 214 Spanjaarden, 13 Polen, 49 Marokkanen en 1 Turk. Een fractie van Genk, dat drie steenkoolmijnen telde. KLEIN-EUROPA
De steenkoolnijverheid en de aanwervingspolitiek van de mijnbedrijven is be palend geweest voor de multiculturele samenleving in de Mijnstreek. De mijn bouw fungeerde eveneens als een katalysator voor integratie. Lange tijd had de 'Limburgse integratie' een voorbeeldfunctie. Mannen, ongeacht hun nationa liteit, werkten er samen in de mijn en kenden omwille van de risico's vaak een grote kameraadschap. Hun gezinnen woonden samen in de cités en maakten gebruik van dezelfde voorzieningen. Toch situeerde die integratie zich vooral binnen de context van de mijnen. Met de sluitingen begaven de allochtonen zich • • •
32 Mijnerfgoed in Limburg
Multiculturele markt op het mijnterrein van Zolder
pas echt op het terrein van de autochtoon. Hun collega's hadden ze niet meer, buren vervreemden opnieuw van elkaar. Toch zijn er vele erfgoedthema's die de bewoners van de Mijnstreek, ongeacht hun afkomst of levensomgeving, gemeenschappelijk hebben. Het gaat dan vaak over immaterieel erfgoed of uitingsvormen van de voorbije of aanwezige (sub)culturen, die als waardevol beschouwd worden. Het Klein-Europa dat de Mijnstreek reeds een kleine eeuw is, heeft op heel wat van die uitingsvormen een bepalende invloed gehad. De (straat)taal die jongeren spreken, de viering van Sint-Barbara, de kleurrijke eetcultuur in de Mijnstreek, maar ook de ver halen en herinneringen aan migratie en arbeid: het zijn er allemaal voorbeelden van. Door het blootleggen van gemeenschappelijkheden, over de geijkte gren zen zoals 'afkomst' heen, kunnen erfgoedthema's de dialoog in de Mijnstreek opnieuw doen toenemen. Immaterieel erfgoed is zo een middel om
Monolis Kanakaris in Eisden Dorp in 1958 PRIVÉCOLLECTIE
mekaar beter te begrijpen. De verhalen van de bewoners zijn daarnaast ook een belangrijke in formatiebron van de (migratie)geschiedenis. Heel wat organisaties en vrijwilligers gaan vandaag actief aan de slag met mondelinge geschie denis: het interviewen van getuigen om het verleden te reconstrue ren. Deze methode kan aspecten uit de sociale geschiedenis waarover weinig tot geen geschreven bronnen bestaan, toch grondig documen teren. Het project Grieken in Limburg laat drie generaties uitgewe ken Grieken aan het woord. Ze vertellen hoe zij zelf, hun ouders of grootouders de migratie naar de Mijnstreek hebben beleefd en wat dit vandaag nog voor hen betekent. Hun verhalen en familiefoto's uit de oude doos worden in 2010, met de steun van de Erfgoedcel Mijn Erfgoed, te boek en tentoongesteld in de Mijnstreek. SINT-BARBARA: EEN LEVENDE TRADITIE
In grote delen van het land is vier december een doordeweekse dag, waarop men de dagen tot Sinterklaas aftelt. Maar in de Limburgse Mijnstreek was het ooit, en wordt het stilaan opnieuw, een bijzondere dag. Vier december is namelijk de naamdag van Sint-Barbara, de pa trones van de mijnwerkers. Maar wie is deze heilige? Het verhaal van Sint-Barbara is doordron gen van mythes en legenden. Volgens de overlevering is ze geboren in Nicodemië (Turkije) als dochter van een heidens priester. Omwille van haar bekering tot het christelijke geloof sloot haar vader haar op in een toren. Noch de opsluiting, noch verschillende folteringen deden Barbara van haar geloof afwijken. Na een mislukte ontsnappingspo ging uit de toren werd Barbara uiteindelijk door haar eigen vader ont hoofd, die ter plekke door de hand Gods werd neergebliksemd. De Heilige Barbara werd aanroepen voor bescherming tegen bliksem, en is de patroonheilige van de gevaarlijke beroepen- waaronder de mijn werkers. Belangrijker dan deze hagiografische weetjes is het feit dat Sint-Barbara zelfs jaren na de mijnsluiting nog steeds een belangrijke rol speelt in het leven van vele ex-mijnwerkers. De heilige wordt dan ook vaak geaffec teerd 'Berbke' genoemd. Zo werd vier december, een plaatselijke verlofdag, de dag waarop Sinterklaas, geholpen door Sint-Barbara, de cadeautjes twee dagen
34 Mijnerfgoed in Limburg
Inwijding van de funderingen van de Heilige Dimitrioskerk, Maasmechelen, 1963, PRIVÉCOLLECTIE
Sint-Barbamprentjes
TRES SAINTE :BARBE
Het Genker mijnwerkerskoor zingt in de moskee van Sledderlo, uit een film van Joris Rabijns
Patronue des mineurs, des carriers ' des artificiers et des pompiers, PRIEZ POUR NOUS.
vroeger bracht dan elders in het land. Op vier december werden ook verdienste lijke mijnwerkers bekroond met een Laureaat van Arbeid. Dit alles moest groots gevierd worden. Brouwers deden op die dag gouden zaken. De sluiting van de mijnen maakte abrupt een einde aan de tradities rond vier december en tot voor een aantal jaren leken de gebruiken rond Sint-Barbara een stille dood tegemoet te gaan. Maar door de inzet van vele ex-mijnwerkers komt Sint- Barbara stilaan terug tot leven en vinden er sinds jaren op verschillende plaatsen in de Mijnstreek opnieuw Barbara-vieringen plaats. De functie ervan blijft dezelfde: een sociaal gebeuren waarbij een binding met het mijngebeuren aan de grondslag ligt. Belangrijk is de herinnering aan wat ooit was, een ver vlogen verleden, dat op die dag, samen met zij die het ook van nabij beleefd hebben, herdacht wordt. Het mijnverleden wordt op die manier ook weer een beetje toekomst. KEBAB MET MAYONAISE
De Mijnstreek heeft op culinair vlak heel wat te bieden. Bovendien groeide de laatste jaren de overtuiging dat eetcultuur een belangrijk onderdeel is van het erfgoed van de streek. De ontwikkelingen die zich de voorbije decennia afte kenden in de eetgewoontes in de Mijnstreek zijn immers een heel duidelijke- en lekkere - weerspiegeling van de (migratie)geschiedenis van de streek. Wandel je vandaag door de winkelstraten van de cités, dan vind je een Turkse bakker, een Grieks restaurant, een Italiaanse kruidenier en een V laamse slagerij naast elkaar. Vaak doen de uitbaters bij elkaar hun inkopen en vinden ook alsmaar meer mensen die niet in de cités wonen hun weg naar deze traditionele handels zaken en hun zuiderse recepten. De verschillende culturen die samenleven in de Mijnstreek vormen vandaag een kleurrijke mengeling en dat zie je in wat er op het bord ligt. Zo onderzocht de Erfgoedcel Mijn-Erfgoed in 2007 onder de titel Kebab met mayonaise de evolutie die het gerecht döner kebab de voorbije jaren meemaakte en stelde vast dat döner kebab zich in de Mijnstreek heeft aangepast aan de plaatselijke smaken en gewoontes. Eet je een kebab in Turkije of ééntje in de Mijnstreek, dan heb je twee totaal verschillende broodjes of gerechten achter de kiezen. Kebab in de Mijnstreek eet je met een krokant broodje, gevuld met zuiver rundsvlees, veel rauwkost, met typische frituursausjes en zelfs frietjes. Kebab met mayonaise, souvlaki met frietjes, pizza of pasta met · - · in de Mijn streek proef je de verschillende culturen samen op je bord. Kebabzaak in Zwartberg •
Mijnerfgoed in Limburg 35
Epiloog De Mijnstreek 'tot spreken brengen' ners genoemd. Allereerst het gegeven dat de regio
EEN MASTERPLAN VOOR D E MIJNREGIO
In opdracht van de provincie Limburg werd
m
eigenlijk niet als een regio ervaren wordt. Men
2008 een masterplan ontwikkeld voor de Mijn
heeft veel eerder het idee in een bepaalde wijk
streek, met als doel het formuleren van een rich
of gemeente te wonen dan in de Mijnstreek. De
tinggevend kader waarin de omgang met het
aanduiding Mijnstreek lijkt daarmee eerder een
erfgoed van de regio gestalte kan krijgen. De ver
bestuurlijke aanduiding te zijn, die niet aansluit
schillende voormalige mijngemeenten kwamen
bij de beleving van de bewoners van de regio.
eerder al tot de oprichting van een Projectvereni
Een tweede opvallend beeld is dat de regio het
ging Mijnstreek, wat resulteerde in de oprichting
best te vergelijken is met een 'archipel van eilan
van Erfgoedcel Mijn-Erfgoed. Binnen de provin
den'. Men functioneert in de regio binnen een
cie is de Cel Mijnerfgoed actief.
redelijk duidelijk te omschrijven groep. Die groe
ConrraPunt, cultureel constructiebureau, voerde
pen beleven zichzelf als groep op basis van een
het masterplan uit, in samenwerking met verte
veelheid aan gronden en redenen. De groepen le
genwoordigers van provincie, erfgoedcel en pro
ven in redelijke rust vooral náást elkaar en er zijn
jectvereniging.
nauwelijks ontmoetingen en uitwisselingen. De conclusies werden beschreven in een eerste do
' ' DE G EBRUIKER CENTRAAL
cument dat als onderlegger voor het masterplan
In het eerste deel van de uitwerking van het plan
diende: Bithook Mijnstreek, hoe de Mijnstreek
lag de focus vooral op het zoeken naar een ant
wordt beleefd door haar bewoners. D aarin werd
woord op vragen als: Wie zijn de bewoners van
aangegeven dat het masterplan moet beschrijven
de regio? Hoe ervaren zij hun omgeving? Wat is
op welke wijze men de ontmoetingen tussen de
hun beeld over het mijnverleden? De beste manier
verschillende groepen in de regio wil faciliteren.
om daar achter te komen, is door het hen zelf te
Om op basis van die ontmoetingen een beleving
vragen. Bijgevolg werd een selectie gemaakt van
van gezamenlijkheid te laten ontstaan, oftewel
twintig bewoners die én een sterke betrokkenheid
het gevoel in een regio te leven. En hoe erfgoed
hebben met de regio én de nodige afstand kunnen
daar een rol in kan spelen.
nemen. Bij de selectie werd gezocht naar een bre de spreiding, naar mensen vanuit verschillende
ATLAS VAN DE MIJNSTREEK
gemeenten, werkzaam in verschillende domei
Een tweede activiteit bestond uit het samenstel
nen: van welzijnswerk tot voormalig mijnwerker,
len van een Atlas van de Mijnstreek. Niet om een
van toerisme en bed and breakfast tot jongeren
uitputtende inventarisatie te maken, maar vooral
werk. Er werd zowel gesproken over eigen als
om een beeld te krijgen van de spreiding en de
over professionele ervaringen. De gesprekken
veelsoortigheid van het erfgoed. Om in tweede
leverden een bijzonder gefragmenteerd beeld op
instantie te kijken naar de mogelijkheden om dit
van de regio. Wie de gespreksverslagen integraal
erfgoed, vanuit een actuele werking, in te zetten
doorleest, krijgt niet het idee dat de bewoners een
in de vormgeving van ontmoetingen tussen de ver
eenduidig beeld van hun regio hebben.
schillende groepen in de regio. Potentiële ontmoe
Twee aspecten vormden een uitzondering op dat
tingsplekken waren in feite het onderwerp van het
beeld en werden door vrijwel alle gesprekspart-
opstellen van de Atlas van de Mijnstreek.
In de conclusies van dit document werd benoemd
-Pleisterplaatsen en satellieten: verspreid door de
dat ontmoeting vooral kans krijgt op plaatsen
regio worden een aantal betekenisvolle centrale
waar veel verschillende mensen om veel verschil
plekken benoemd van waaruit thema's en meta
lende redenen bijeen komen, 'betekenisclusters'.
foren in de vorm van activiteiten kunnen wor
Andere conclusies waren dat in de uitwerking
den uitgevoerd. Aan die pleisterplaatsen worden
van het masterplan bestaande netwerken (on
satellieten verbonden van kleinschaliger initia
derwijs, opbouwwerk, verenigingen) geschoold
tieven in de regio. Het gaat hier niet om nieuwe
moeten worden in omgang met het erfgoed van
investeringen, maar om het herbenoemen van
de regio en dat ontmoetingen niet vooropgezet,
bestaande initiatieven, locaties en activiteiten. In
maar 'en passant' moeten worden vormgegeven.
die pleisterplaatsen worden de gezamenlijke me
HET MASTERPLAN, ERFGOED ALS MIDDEL
- Regisseur: omdat het masterplan voor het groot
Vastgesteld wordt dat het erfgoed van de regio
ste deel is gebaseerd op het verbinden van wat er
taforen aan een locatie verbonden.
een belangrijk middel kan zijn om op een spraak
al is in de regio, is een regisseur die dit proces
makende manier mogelijkheden te creëren voor
leidt en vormgeeft van het grootste belang.
ontmoeting, uitwisseling en betekenisgeving van
-Ontmoetingen: centraal in de voorstellen staan
en door bewoners van de Mijnstreek. Een der
drie acties. Allereerst het inzetten van bestaande
gelijke actuele erfgoedwerking kan pas worden
netwerken in de regio als onderwijs, opbouw
vormgegeven als die ook daadwerkelijk geba
werk, verenigingsleven. Daarnaast het uitvoeren
seerd is op authentiek erfgoed. Als erfgoed niet
van activiteiten op plaatsen waar veel mensen om
wordt behouden en beheerd, is men op den duur
veel verschillende redenen komen: betekenisclus
uitverteld.
ters. En tenslotte het voortdurend initiëren van
Deze erfgoedwerking komt echter niet vanzelf
zogenaamde 'k leine ontmoetingen'
tot stand. Daarvoor stelt het masterplan een sa
Alle onderdelen in dit pakket zijn in het master
menhangend pakket activiteiten voor dat de ko
plan uitgewerkt in concrete acties die in de ko
mende jaren moet worden uitgewerkt:
mende tien jaar genomen moeten worden om tot
-Infrastructuur: het inrichten van een actueel
het gewenste resultaat te komen.
mijnmuseum, archief, activiteiten- en fotodata bank. Een solide basis als vertrekpunt voor con
VOORTGANG
tinuïteit en structuur.
De samenwerking tussen provincie en project
-Metaforen: om herkenbaarheid en betrokken
vereniging wordt nu voortgezet in de verdere
heid van de bewoners van de regio te realiseren,
uitwerking van de invoering van het masterplan.
worden alle activiteiten die in het kader van het
Een sterk voorbeeld van samenwerking op be
masterplan worden uitgevoerd, ondergebracht
stuurlijk vlak dat de potentie heeft om zich op
en gecommuniceerd in de context van een aan
termijn te vertalen in een actuele erfgoedwerking
tal metaforen. Metaforen die zo breed zijn dat
die bewoners van de Mijnstreek in staat zal stel
zij een grote verscheidenheid aan activiteiten toe
len om betekenis te geven aan de regio waar zij
laten en ook herkenbaar zijn of worden voor de
leven, wonen en werken. De Mijnstreek wordt
bewoners van de regio.
tot spreken gebracht.
Praktisch Bezoek het MIJN -erfgoed VLAAMS
MUSEUM VAN DE
MIJNDEPOT
MUSEUM
MIJNMUSEUM
MIJNWERKERSWONING
WATERSCHEl
ONS MIJNVERLEDEN
Open : Van maandag tot zondag
Open : Van apri l tot en met
I n het voormalige hoofdgebouw
In het oude directiegebouw van de
voor groepen op afspraak.
september op zaterdag en zondag
van de mijn van Waterschei,
koolmijn van Houthalen bevindt zich
Voor individuele bezoekers: van
van 14 u tot 1 8 u , van oktober tot
i n Genk, bevindt zich een
een grote verzameling voorwerpen
maandag t.e.m. zondag kan men
en met maart enkel op zondag
grote collectie mij nmaterialen,
van in en rond de mijn, oorspronkelijk
aansluiten bij een rond leiding
van 1 4u tot 1 8 u . Ook op afspraak
samengebracht door de ex
verzameld met een didactisch doel:
om 1 1 u, 1 3 u en I S u. Gesloten op
toegankelijk. Reservaties via VVV
mijnwerkers van vzw Mijn
de mijnbouwschooL Het ontstaan
feestdagen . Tarieven afhankelijk van
Maasmechelen, 089 76 98 88.
Verleden. D e collectie staat
van steenkool wordt ge'lllustreerd
het soort arrangement. Reservaties
opgesteld i n het voormalige
met prachtige kristallen, gesteenten,
via Toe risme Beringen, 0 1 1 42 I S
Praktisch:
depot. Er is veel aandacht voor
school prenten, fossielen . . .
52 o f W www.toerismeberingen.
M useum van de
de techniek en het gebruikte
Daarna volgt het verhaal van de ontdekking van de steenkool in de
be
Mijnwerkerswon i ng
gereedschap, dat door de
Marie-j oséstraat 3 ,
decennia heen evol ueerde. Grote
Limburgse Kempen, het starten
Praktisc h :
3630 Eisden (Maasmechelen)
foto's tonen de geschiedenis van
van de boringen, de schachtdelving,
Vlaams M ijnmuseum
T 089 76 45 75 (Stichting Erfgoed
Waterschei van de opbouw tot de
eindeloze tunnels, galerijen en
Koolmijnlaan 20 I , 3582 Beringen
Eisden)
sluiting.
kolenpijlers. De conservator vertelt
T 0 1 1 45 3 0 25
W www.erfgoedeisd e n . be
Open : l edere zondag van juni, j u l i
op een adembenemende wijze
e n augustus, telkens om 1 3u e n
over de risico's van de mijnbouw,
1 8 u (laatste rondleiding start om
de gevaren in de ondergrond,
W www.steenkool.be
1 7u) . Op afspraak kan een bezoek
de kameraadschap . . . maar ook
elke dag van de week. 3
over stoflong en mijnworm. Ook
per
persoon incl usief ron d l e i d i ng op de voormalige mijnterreinen.
de vitrines met l iteratuur; foto's, penningen en curiosa lonen de moeite. Een indrukwekkende
Praktisch:
verzameling die tot leven wordt
M ij n depot Waterschei
gebracht alsof je het zelf beleeft: een
Andre Dumontlaan
aanrader voor jong en oud.
3600 Genk
Open: Elke woensdag in de Belgische
www.mijndepot.be
(en Nederlandse) schoolvakanties om I Ou en 1 4u zijn er rondleidingen. Ook op afspraak toegankelijk. I ,5 per persoon (gratis tot 7j, I
voor
kinderen van 7- 1 4j)
Praktisch : M useum O ns M ijnverleden Centrum Zuid I l i l (corr. Pastorijstraat 50) 3530 Houthalen-Helchteren T 0 1 1 89 O I 00 (Vrijetijdwi n ke l Houthalen) ofT 0 1 1 52 2 8 0 2 (conservator)
Mijndepot
Museum Ons Mijnverleden
Kolenspoor
KOLENSPOOR EN
RIJKSARCHIEF
NATIONAAL PARK
SLEUTELF IGUREN
MIJNSTREEKTOURS
HASSELT
De vzw Kolenspoor h eeft zijn
Sleutelfiguren ontsluiten met hun
Met een kleine groep mensen
Het Rijksarchief te Hasselt is
thuisbasis o p de geklasseerde
persoon lijk verhaal de gesch iedenis
krijg je op een M ijnstreekto u r een
de wettelijke bewaarplaats
stationssite van As, dat ook
van de M ijnstreek en geven je een
exclusieve kijk op het erfgoed van
voor de archieven van
een toegangspoort is tot het
andere b l i k op As, Beringen, Genk,
de kool mijne n : mooie tuinwijken,
overheidsorganisaties in Limburg.
Nationaal Park Hoge Kempen.
Heusden-Zolder, Houthalen-
machtige ind ustriegebouwen,
Daarnaast ku nnen i n het
Een gereconstrueerde houten
Helchteren, Maasmechelen, de
zuiderse winkels vol geuren en
Rijksarchief ook archieven
boortoren staat als een baken op
multiculturele samenleving en de
smaken, vergane glorie en een
van partic u l i ere oorsprong geraad pl eegd worden. E n ke l e
de site, e n staat symbool voor
koolmijnen. Ze zijn anderhalf uur
hede ndaagse smeltkroes van
de ontdekking van de Limburgse
lang gastheer of -vrouw in h u n
culturen. Vanuit een comfortabele
bijzondere verzame l ingen,
steenkool. hier in As. Van op
eigen h u is, tuin, straat, wijk, club- of
m i n i bu s en begeleid door een
waaronder de verzameling
de 25 meter hoge toren heb
gebedshuis. J e bent de gast van een
enthousiaste chauffe u r-gids proef
' Kaarten en plannen', of de
je een p rachtig uitzicht op de
vertel lend monu ment en ontdekt
je van de rijke geschiedenis van
plakkaten en ordonnanties,
Limburgse bossen en de sky l i n e
niet alleen een stuk van de wereld
de koo l m ijnen en het levendige
vormen een mooie aanvu l l i n g op
van G e n k . H e t Kolenspoor
aan de hand van hun levensverhaal,
karakter van de cités.
de eige n l ijke archiefbestanden.
verzorgt trein ritten op het
maar beleeft ook een ontmoeting
traj ect Waterschei-As-Eisden en
om nooit te vergeten .
Praktisch:
meer dan I 00 jaar oud, d i e door
Een korte tour duurt drie uur, een
een overheidsorgaan aan het
rijtuigen waaronder ook een
Praktisch:
lange tour d u u rt zes u u r. Tours op
Rijksarchief worden overgedragen ,
restaurantwagen, een sl aapwagon
Alle sleutelfiguren en h u n verhaal
maat mogelijk. De versch illende
i n principe openbaar. Voor d e
beschikt over heel wat historische
en een fi etsenshuttle.
I n België zijn alle archieven van
vind je terug op de website www.
routes en tarieven vind je o p
raad pleging van archi even van
sleutelfigu ren.be. Reserveren
www.mijnstreek.be . Reserveren
meer recente datum kan onder
Praktisch:
kan via reservaties @ h etvervolg.
kan via reservaties@hetvervo lg.org
voorwaarden toelating tot i nzage
Er is een vaste d i e nstregel i ng,
org of 089 85 58 86. De kostprijs
of 089 86 58 86. Een korte tour
en reproductie gegeven word e n .
maar ook ritten op reservatie zijn
bed raagt 6
kost 25
per persoon
mogelijk.
(inclusief drankje). Bepe rkt aantal
Kolenspoor/Stationssite As
deelnemers (ca. 5) per ontmoeting.
tour 40 .
per persoon, een lange
Praktisch: Rijksarchief Hasselt
Stationsstraat zin
Bampstaan 4
3665 As
3500 Hasselt
www.kolenspoor.be
De leeszalen zijn open van d i nsdag
www.nationaal park.be
tot vrijdag van 08.30 tot 1 6 . 3 0 u u r, en op zaterdag v a n 09.00 tot 1 2. 3 0 en van 1 3 .00 tot 1 6.00 u u r. Op feestdagen zijn de leeszalen geslote n .
Praktisch
M IJ N E RFG O E D M E E R W ET E N ? Surf dan zeker naar d e website van de Erfgoedcel M ij n - Erfgoe d : www.mijne rfgoed.be. De erfgoedcel M ijn- Erfgoed kwam i n 2007 tot stand als resultaat van een samenwerking tussen de zes Limburgse mijngemeentes. Haar opdracht bestaat er in om een duurzaam erfgoed beleid uit te bouwen samen met (o.a. bovenvernoemde) partners, professioneel of vrijwil l ig, ten einde samen het cultureel erfgoed in de M ijnstreek (beter) in kaart te brengen, te bewa ren en te ontsluiten.
AUT E U R S F i l i p Delarbre, conservator Vlaams M ij nmuseum Patri k Jaspers, KADOC Documentatie- en O n der zoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving Jan Kohlbacher, voorzitter Stichting Erfgoed Eisden, conservator M useu m van de M ij nwerkerswon i ng Rombout N ijssen, rijksarchivaris ' Hasselt' Adriaan Linters, voorzitter Vlaamse Vereniging voor I n d ustriële Archeologie Kristof Reulens, erfgoedcoördinator Stad Genk Johan Van Den Bosch, projectleider Nationaal Park Hoge Kempen Pieter Mols, cultureel constructiebureau ContraPunt Katri en Schaerlaekens, Erfgoedcel M ij n - E rfgoed Karo l i e n Akkermans, Erfgoedcel M ij n - Erfgoed
I L L U STRAT I E S Tenzij anders vermeld bij de i l lustraties: fotografie Eddy Daniëls I Erfgoedcel M ij n - Erfgoed
Lajos Molnar Foto: vzw Het Vervolg