V a n o nb e m i nd t o t o nm i sb a a r
De economische betekenis van ZZP'ers nu en in de toekomst
Frans Pleijster Pim van der Valk Zoetermeer, 11 oktober 2007
Dit onderzoek is tot stand gekomen in het kader van het EZ Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap en mede gefinancierd door Rabobank Nederland en CONGA (koepelorganisatie van gespecialiseerde aannemersorganisaties).
Bij de uitvoering van het onderzoek is EIM begeleid door een adviescommissie bestaande uit de heer J.P.J. Dilven (Rabobank Nederland), mevr. Marleen J.N. Jansen MM (Rabobank Nederland) en mevr. G.Th (Truus) Remkes (Conga). EIM dankt de commissie voor de waardevolle inbreng gedurende het gehele onderzoeksproces.
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM bv. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM bv. EIM bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with EIM bv. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM bv. EIM bv does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
Inhoudsopgave
Samenvatting
5
1
Inleiding
13
1.1
Aanleiding en achtergrond van het onderzoek
13
1.2
Het onderzoeksdoel
14
1.3
Afbakening
15
1.4
Opbouw van het rapport
15
2
ZZP'ers in de Nederlandse economie
17
2.1
Inleiding
17
2.2
ZZP'er, het begrip
18
2.3
Het aantal ZZP'ers
20
2.4
'Soorten' of 'profielen' van ZZP'ers
21
2.5
Startmotieven van ZZP'ers
22
2.6
Achtergronden van de opkomst van het ZZP-schap
23
2.7
Belangrijkste bevindingen
25
3
Het maatschappelijk denken over ZZP'ers
27
3.1
Inleiding
27
3.2
De aard en de functie van de ZZP'er 10 jaar geleden
27
3.3
De aard en de functie van de ZZP nu
29
3.4
De interactie tussen de ZZP'er en het MKB
30
3.5
De functie van de brancheorganisaties in relatie tot ZZP
31
3.6
Belangrijkste bevindingen
32
4
ZZP-schap in de sectoren
33
4.1
Inleiding
33
4.2
Enkele basiskenmerken
34
4.3
Industrie
34
4.4
Bouw
36
4.5
Vervoer-, opslag- en communicatiesector (V-O-C)
39
4.6
Verhuur en zakelijke dienstverlening
41
4.7
Overige dienstverlening
43
4.8
De sectoren naast elkaar
45
4.9
Belangrijkste bevindingen
45
5
MKB en ZZP
49
5.1
Inleiding
49
5.2
ZZP'ers en samenwerking
49
5.3
Het MKB en de samenwerking met de ZZP'er
52
5.4
De houding als geheel
54
5.5
Belangrijkste bevindingen
55
6
De eigen kijk van de ZZP'er
57
6.1
Inleiding
57
6.2
Motieven om zelfstandig te zijn en te blijven
57
6.3
De blik op de toekomst
59 3
6.4
Kansen, knelpunten en bedreigingen
60
6.5
Profielen van ZZP'ers
62
6.6
Belangrijkste bevindingen
63
7
Het ZZP-schap nu en in 2020
65
7.1
Inleiding
65
7.2
De huidige economische betekenis van de ZZP'ers
65
7.3
De stimuli voor het ZZP-schap
69
7.4
Het ZZP-schap op de langere termijn
73
7.5
Slotsom
75
Bijlagen
4
I
De enquête
77
II
Geconsulteerde deskundigen
79
Samenvatting
Onderzoeksdoel, -vragen, -aanpak en -afbakening
−
In het kader van het Programmaonderzoek ‘MKB en Ondernemerschap’ van het Ministerie van Economische Zaken heeft EIM een onderzoek uitgevoerd naar de huidige en toekomstige economische betekenis van Zelfstandigen Zonder Personeel. Het onderzoek is mede verricht in opdracht van, en mede gefinancierd door, Rabobank Nederland en de brancheorganisatie Conga (koepelorganisatie van gespecialiseerde aannemersorganisaties).
−
−
Het onderzoek richt zich op de beantwoording van de navolgende vragen: −
Waaraan ontleent de ZZP’er zijn economische bestaansfunctie nu?
−
Wat is de kracht en wat is de zwakte van de ZZP’er nu?
−
Geldt deze kracht ook op de middellange en lange termijn?
−
Wat is de waarde van de relatie van de ZZP’ers met het MKB nu?
−
Welke waarde moet aan deze relatie gehecht worden op termijn?
De kern van het onderzoek wordt gevormd door: −
en telefonische enquête onder 1559 bedrijven waarvan 62% gerekend kan worden tot het (overige) MKB en tot 38% tot de ZZP’ers;
−
gesprekken met 6 (directeuren/secretarissen van) brancheorganisaties, bedrijfschappen en vertegenwoordigers van ZZP’ers;
−
drie groepsdiscussies met ZZP’ers in resp. het bouwambacht, de zakelijke en de persoonlijke dienstverlening, het personen- en goederenvervoer en de gezondheidszorg;
−
gesprekken met een zestal wetenschappers (hoogleraren verbonden aan de Erasmus Universiteit, de Universiteit van Tilburg, de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit).
−
Het onderzoek is gericht op de ZZP’ers in een aantal sectoren in de economie, namelijk: −
Industrie (SBI-code 15 -37)
−
Bouw (SBI-code 45)
−
Horeca (SBI-code 55)
−
Vervoer, Opslag en Communicatie (SBI-code 60, 64)
−
Verhuur en Zakelijke Dienstverlening (SBI-code 65, 66, 67, 70, 71, 72,
−
Overige dienstverlening (SBI-code 90, 91, 92, 93).
74)
ZZP’ers in de Nederlandse economie −
De ZZP’er is dominant aanwezig binnen het Nederlandse bedrijfsleven. Meer dan 50% van de Nederlandse bedrijven in de sectoren industrie, bouw, horeca, vervoer, opslag en communicatie, verhuur en zakelijke dienstverlening en overige dienstverlening telt één werkzame persoon.
−
In totaal tellen deze zes sectoren anno 2007 245.000 ZZP’ers. Deze ZZP’ers realiseerden in 2006 een omzet (gemeten aan de gemiddelde arbeidsproductiviteit van werkenden in deze sectoren) van bijna € 19 miljard (excl. BTW).
−
De ZZP’er is een ondernemer die niet werkzaam is in de primaire sectoren en die geen personeel in dienst heeft, primair arbeidsdiensten verricht (geen
5
handelsbedrijf) en in beperkte mate genoodzaakt is in vaste activa te investeren voor zijn bedrijf. −
Het fenomeen ZZP’er is niet statisch in de loop der tijd. De verschijningsvormen evolueren en worden steeds diverser. Als belangrijke verschijningsvormen kunnen worden genoemd: bewust zelfstandigen, gedwongen zelfstandigen, goudzoekers, voltijdzelfstandigen, deeltijdzelfstandigen, hybride ondernemers en schijnzelfstandigen.
−
Positieve overwegingen vormen veel meer een drijfveer om te kiezen voor het ZZP-schap dan negatieve drijfveren. Voor het grootste gedeelte betreft het pull-factoren zoals eigen baas kunnen zijn, de vrijheid hebben om naar eigen inzicht te kunnen handelen, de mogelijkheid hebben om zelf de tijd in te delen en het tot uiting brengen van vakmanschap.
−
Aan het ZPP-schap kunnen belangrijke waarden voor de economie worden toegekend. Zo voegt het ZZP-schap flexibiliteit toe op het niveau van opdrachtgevers en op individueel niveau. Het ZZP-schap biedt mogelijkheden om het functioneren van de arbeidsmarkt te verbeteren
Het maatschappelijke denken over ZZP’ers −
In de loop der jaren is het beeld van de traditionele organisaties van werkgevers en werknemers drastisch veranderd. Was men in de jaren negentig nog zeer sceptisch en zelfs negatief over het fenomeen ZZP’ers, nu beschouwt men de ZZP’ers als een onlosmakelijk onderdeel van het Nederlandse bedrijfsleven.
−
In het afgelopen decennium zijn vanuit verschillende zijden (werknemers, ZZP’ers zelf, enkele van de bestaande brancheorganisaties) speciale belangengroepen opgericht voor de ZZP’ers. Sommige brancheorganisaties hadden echter duidelijke problemen om de ZZP’er op een juiste wijze in hun organisatie te incorporeren, mede vanwege de sceptische instelling van de bestaande achterban.
−
De brancheorganisaties zien nu veelal goede mogelijkheden voor een nauwere samenwerking tussen ZZP’ers en het overige bedrijfsleven. Voorwaarde is wel dat men dan op basis van respect voor elkaars werkzaamheden en kwaliteiten elkaar inschakelt. Uitgangspunt zou daarbij niet de prijs moeten zijn, maar flexibiliteitswinst en kwaliteit.
−
Veel brancheorganisaties onderkennen nu de betekenis van de ZZP’er voor de branche, de sector en de economie. Het is nu een zeer grote groep van belanghebbenden die baat heeft bij een goede belangenbehartiging en bij collectiviteit. De verschillende branche-, werkgevers- en werknemersorganisaties richten hun pijlen nu nadrukkelijk op vertegenwoordiging van de ZZP’ers binnen de eigen organisatie en op belangenbehartiging voor de ZZP’ers in de politiek.
−
Het verdient zeker aanbeveling om de positie van de ZZP’ers binnen de sector ook te verankeren in de structuur van bestaande brancheorganisaties. Deze verankering stimuleert de interactie tussen ondernemingen in de sector.
Het ZZP-schap in de sectoren −
Van alle 245.000 ZZP’ers in de sectoren bouw, industrie, horeca, vervoer, opslag en communicatie, verhuur en zakelijke dienstverlening, en overige dienstverlening valt 63% onder de sectoren verhuur en zakelijke dienstverlening en overige dienstverlening.
6
−
Eén op de vier ZZP’ers is een vrouw. Hiermee is het aandeel vrouwen onder de ZZP’ers duidelijk sterker dan onder de ondernemers binnen het (overige) MKB.
−
Met een gemiddelde leeftijd van 48 jaar is de ZZP’er even oud (jong) als de ondernemers in het (overige) MKB.
−
ZZP’ers vormen in veel van de onderscheiden sectoren qua aantal een zeer belangrijk deel van de ondernemingen in deze sectoren. De bouwsector en de zakelijke dienstverlening springen eruit als het gaat om de participatiegraad van ZZP’ers. Niet minder dan 60 resp. 62% van de ondernemingen in deze sectoren is een ZZP-bedrijf.
−
De aard van de werkzaamheden loopt tussen de verschillende sectoren sterk uiteen. In de bouw-, de vervoersector en de industriesector bijvoorbeeld gaat het primair om uitvoerende arbeidsdiensten en ambachtelijke diensten. In de zakelijke en persoonlijke dienstverlening domineren kennisdiensten en ambachtelijke diensten.
−
De aard van de klantenkring varieert ook naar sector. De zakelijke klantenkring is vooral van belang voor de ZZP’ers in de bouwsector, de industriesector, de vervoer-, opslag- en communicatiesector en de zakelijke dienstverlening. De consumenten zijn als opdrachtgever vooral van belang voor de ZZP’ers in de sector overige dienstverlening. Maar ook ZZP’ers in de industrie (lassers, installateurs) en de bouw (elektriciens, loodgieters, klusbedrijven) richten zich vaak op de consumentenmarkt.
−
Het merendeel van de ZZP’ers beperkt zijn activiteiten zeker niet tot enkele opdrachtgevers. Het traditionele beeld van de ZZP’er met een handvol opdrachtgevers is voor een belangrijk deel verdwenen. Voor de zes onderscheiden hoofdsectoren kon worden vastgesteld dat per sector gemiddeld bijna de helft van het aantal ZZP’ers meer dan 25 opdrachtgevers heeft.
−
Het MKB is voor veel ZZP’ers als opdrachtgever van groot belang. Zeven op die tien ZZP’ers richten zich op het MKB als klant voor hun diensten.
−
ZZP’ers hebben een groot belang bij vaste opdrachtgevers, zeker als zij zich richten op de B2B of als zij de consumentenmarkt bereiken via intermediaire (opdrachtgevende) organisaties.
−
De meeste ZZP’ers zijn positief over de toekomstige bedrijfsontwikkelingen. Slechts een zeer ondergeschikt deel (minder dan 10%) geeft aan een afnemende omzet te voorzien. Een kwart van de ZZP’ers verwacht een duidelijke omzetgroei.
−
Veel ZZP’ers zijn netwerkers. Zeker in de bouw, de industrie en de zakelijke dienstverlening werken veel ZZP’ers in een vast verband samen met collegaZZP’ers. Over alle sectoren maakt één op de drie ZZP’ers deel uit van een vast samenwerkingsverband van ZZP’ers. Ook werken veel ZZP’ers samen met MKB-bedrijven. Vaak maakt dit dan wel deel uit van een zakelijke dienstrelatie. De samenwerkingsintensiteit in de overige dienstverlening is echter laag.
−
Veel van de ZZP’ers in de sector verhuur en zakelijke dienstverlening worden dit pas op latere leeftijd (na hun veertigste). De kennis die men gedurende jaren heeft opgedaan in een vaste arbeidsrelatie zet men dan in voor eigen rekening en risico. Het is als het ware de eindfase die men bereikt in persoonlijke werkontplooiing: de eigen kennis voor eigen doeleinden inzetten als maximale zelferkenning. Niet de financieel-economische overwegingen overheersen dan, maar het streven naar onafhankelijkheid en ruimte om de eigen kennis verder te ontplooien en uit te dragen.
7
−
Een groot deel (60%) van de ZZP’ers verwacht dat de omzet niet zal stijgen. Dit hangt ook samen met de omstandigheid dat veel ZZP’ers al aan het plafond van hun mogelijkheden zitten. Zij hebben niet meer de mogelijkheid om nog meer opdrachten tot zich te nemen. Op peil blijven is daarmee ook een positief vooruitzicht.
MKB en ZZP −
MKB-bedrijven en ZZP’ers hebben in veel gevallen met elkaar te maken. Daarbij treedt het MKB gewoonlijk als opdrachtgever op voor de ZZP’ers. Om verzekerd te zijn van opdrachten hebben veel ZZP’ers een eigen vast netwerk onder het MKB.
−
De ZZP’ers zien voor het merendeel de MKB-bedrijven in de eigen sector niet als concurrent. Vooral in de bouwsector en de industriesector ziet men het MKB-bedrijf meer als partner dan als concurrent.
−
De MKB-bedrijven oordelen doorgaans positief over de kwaliteit van de diensten van de ZZP’er. De grotere efficiëntie die zij bieden wordt onderkend, net zoals de oplossingen die de ZZP’ers bieden voor capaciteitsproblemen.
−
MKB-bedrijven zijn verder trouw aan hun ZZP’ers. Zij zullen hen in de toe-
−
Veel van de MKB-bedrijven (bijna 40%) overwegen om in de toekomst vaker
komst zeker weer inschakelen. ZZP’ers in te schakelen. Voor de meeste van deze bedrijven vormt het vinden van de ZZP’ers geen probleem. −
ZZP’ers zien veel stimuli om te werken voor en met het MKB. De gelijkheid van de relatie, evenals de mogelijkheid tot verbreding van het netwerk, worden als belangrijk ervaren.
−
Verbetermogelijkheden in de relatie met het MKB zien de ZZP’ers vooral in de naleving van afspraken en in de (te directe) aansturing van en (te grote) betrokkenheid bij de uitvoering van opdrachten.
−
Onder het MKB zijn vier groepen van ondernemers te onderscheiden wat betreft hun houding ten opzichte van de ZZP’ers: de onafhankelijken, de positieven, de critici en de neutralen. De critici vormen met 18% van alle MKBbedrijven de kleinste groep. De andere groepen zijn ongeveer even groot.
De eigen kijk van de ZZP’er −
ZZP’ers zijn dooreengenomen zeer positief als het gaat om hun kansen en mogelijkheden in de komende jaren. Meer dan 80% van de ZZP’ers vindt dat de toekomst van het eigen bedrijf er prima uitziet.
−
Belangrijke reden voor de ZZP’er om ondernemer te zijn en te blijven is vooral de vrijheid om zelf de beslissingen te kunnen nemen wat betreft de invulling van zijn werkzaamheden en daarvoor zelf de verantwoording te hebben.
−
Belangrijkste doelstellingen op termijn voor de ZZP’er met zijn bedrijf zijn het behoud en de versterking van zijn zelfstandigheid en de continuïteit voor zijn bedrijf in de komende jaren. Groei van de klantenkring en winstgevendheid wegen (duidelijk) minder zwaar.
−
De belangrijkste redenen waarom de ZZP’er positief oordeelt over zijn mogelijkheden in de komende jaren, zijn: −
de groeiende economie,
−
de krapte op de arbeidsmarkt,
−
de behoefte bij veel opdrachtgevers aan flexibel inzetbare capaciteit,
−
de toenemende neiging van de consument om klussen niet zelf te doen maar uit te besteden,
8
− −
de groeiende behoefte aan maatwerk, de nieuwe nichemarkten die zich gaan vormen omdat klanten steeds meer bijzondere wensen krijgen,
−
de vraag naar meer kwaliteit,
−
de erkenning bij steeds meer consumenten en kleine bedrijven dat je voor echt vakwerk niet bij de beunhaas moet zijn maar bij de gekwalificeerde ZZP’er,
−
de toenemende vraag bij opdrachtgevers naar erkende/gecertificeerde opdrachtnemers.
−
Knelpunten en bedreigingen zien ZZP’ers voornamelijk in: -
regelgeving van de zijde van de overheid (in het bijzonder ten aanzien
-
de groeiende concurrentie van arbeidskrachten uit de lagelonenlanden
-
de toenemende vraag bij opdrachtgevers naar erkende/gecertificeerde
van de zorgmarkt) en de hoogte van administratieve lasten, binnen de EU, opdrachtnemers. −
Onder de ZZP’ers zijn vier groepen van ondernemers te onderscheiden wat betreft hun houding ten opzichte van het ZZP-schap: de solisten, de samenwerkers, de MKB’ers in spe en de behoedzamen. De solisten vormen met 44% van alle ZZP’ers de grootste groep. Eén op de vier ZZP’ers kan worden aangemerkt als behoedzame. Eén op de zes ZZP’ers is een echte samenwerker. Tot slot ziet eveneens één op de zes ZZP’ers een toekomst voor zich als bedrijf met personeel.
Het ZZP-schap nu en in 2020 B e la n g va n de v e rt eg enw oo r d ig i ng Op basis van de vertegenwoordiging zijn de ZZP’ers aan te merken als een zeer belangrijk onderdeel van het bedrijfsleven. Meer dan de helft van het aantal ondernemingen is van een ZZP’er. Meer dan 40% van het aantal zelfstandigen (ondernemers, firmanten, meewerkende echtgenoten) is ZZP’er. Alleen al gezien de omvang is het ZZP-schap daarmee een economisch fenomeen van betekenis. D e wa a r de va n de Z Z P -d i e nst en in h et ec on omi s ch e ve rk ee r De waarde van de diensten die ZZP’ers leveren aan het bedrijfsleven en de consumenten kan globaal worden begroot op bijna € 19 miljard. Dit is 3% van de totale omzet (excl. BTW) die door alle ondernemingen in de onderzochte sectoren wordt gerealiseerd. Gegevens per sector1: −
Industrie
€ 1.400 miljoen (1%)
−
Bouw
€ 3.000 miljoen (4%)
−
Horeca
€ 300 miljoen (2%)
−
Vervoer, opslag, communicatie
€ 900 miljoen (2%)
−
Verhuur en zakelijke dienstverlening
€ 10.900 miljoen (4%)
−
Overige dienstverlening
€ 2.200 miljoen (6%)
B eh oe ft e a a n u i tv oe r end e Z Z P -d i en st en b i j d e c on sum en t De behoefte aan de diensten van ZZP’ers wordt bij de consument vooral bepaald door de afweging zelf doen versus laten doen. Met de groeiende economie en het toenemende besteedbare inkomen van grote groepen consumenten, evenals de opkomst van de senior met een hoog besteedbaar inkomen, verwachten deskun-
1
Bij deze berekening zijn de grootschalige chemiesector (goed voor een totale omzet van € 100 miljard) en de grootschalige communicatiesector (goed voor € 24 miljard) niet meegenomen.
9
digen dat consumenten in de toekomst veel vaker zullen kiezen voor de kwaliteit en zekerheid van de diensten van een ZZP’er in plaats van zelf doen of te kiezen voor de beunhaas.
D e b e ho ef te a a n ne v end i e nst en b i j h et b e dr i jfs l ev en De behoefte aan en waardering van nevendiensten van de ZZP’ers door het bedrijfsleven is sterk afhankelijk van de behoefte aan gemak en just-in-time serviceoplossingen. Deskundigen verwachten dat in samenhang met de 24uurseconomie, en daarmee de toenemende druk op de tijd van managers en het grotere belang van deadlines, steeds meer bedrijven zullen kiezen voor het inhuren van nevendiensten bij ZZP’ers. Deze hebben de sterke dienstverlenende drive om op tijd en de klok rond te presteren
D e b e ho ef te a a n k e nn isd i e nst en b i j h et b e dr i jfs l ev en De waarde die het bedrijfsleven hecht aan kennisdiensten van de ZZP’ers is sterk afhankelijk van de behoefte aan ondersteuning bij het maken van complexere beslissingen en de uitvoering daarvan. Gezien: −
de toenemende dynamiek op de markten, de globalisering van veel markten,
−
de toenemende digitalisering van de economie,
−
de verdergaande informatisering van het bedrijfsleven,
−
de verschuiving van de economie naar een kenniseconomie, en
−
het groeiende belang van implementatie van innovaties
verwachten deskundigen dat de vraag naar kennisdiensten hoog blijft. Of deze vraag ook leidt tot een intensivering van de inschakeling van ZZP’ers is sterk afhankelijk van de mate waarin ZZP’ers er zelf in slagen de dynamiek van de markt te herkennen, te doorgronden en te vertalen in adequate kennisdiensten voor het bedrijfsleven.
D e s t imu l i vo o r h e t Z Z P - sc ha p De keuze voor het ZZP-schap kan plaatsvinden vanuit (1) een persoonlijke noodsituatie, (2) onvrede met de bestaande arbeidrelatie en (3) een sterke drang tot zelfontplooiing. Met deze drie uitgangspunten corresponderen drie kwalificaties die aan de keuze van het ZZP-schap kunnen worden gegeven: (1) het ZZP-schap als redmiddel, (2) het ZZP-schap als bevrijding en (3) het ZZP-schap als bestemming. Deze stimuli zijn niet van tijdelijke aard, maar de accenten verschuiven wel. Deskundigen geven aan dat gezien de huidige economische en maatschappelijke ontwikkeling er steeds meer vanuit de behoefte aan vrijheid, verantwoordelijkheid en zelfontplooiing gekozen zal worden voor het ondernemerschap als ZZP’er.
S t i mu l i vo or b e dr i j fs l eve n en c ons um en t De stimuli voor het bedrijfsleven om ZZP’ers in te schakelen hangen sterk samen met de ontwikkelingen op de markt en het denken over de aard van de arbeidsrelatie. Steeds groter belang wordt gehecht aan flexibele arbeidsrelaties, zoals de arbeidspool van ZZP’ers die kan bieden. Ook de groeiende behoeften om zich te concentreren op de corebusiness stimuleren de inschakeling van de ZZP’er alsmede de groeiende behoefte aan kennis op het gebied van markt en ondernemen. Vooral de behoefte van de consument om de woonomgeving en leefom-
10
standigheden op een steeds hoger comfortpeil te brengen, stimuleert de consument om ZZP’ers in te schakelen.
D e Z Z P ’e r a l s st im u le r en d e f a ct o r De ZZP’er zelf is wellicht de grootste stimulerende factor als het gaat om zijn inschakeling door het bedrijfsleven en door de consument. Door de juiste meerwaarde te blijven bieden kan de ZZP’er ervoor zorgen dat de vraag naar zijn diensten op peil blijft. De toegevoegde waarde die de ZZP’er kan bieden verschilt al naar gelang opdrachtgever en dienst.
11
12
1
Inleiding
1.1
Aanleiding en achtergrond van het onderzoek Zo'n 10 jaar geleden werd de zelfstandige ondernemer die zonder personeel in dienst zijn beroep/bedrijf uitoefent (ZZP'er) nog gezien als een bedreiging voor het gevestigde MKB, in het bijzonder voor de bouwsectoren en het transportwezen. De ZZP'er was de veredelde beunhaas die met zijn lage tarieven de traditionele ondernemer in het MKB danig voor de voeten liep. Inmiddels lijkt dat beeld van de ZZP'er sterk veranderd, en zijn er binnen veel meer sectoren ZZP'ers die professioneel een waardevolle functie (kunnen) hebben binnen de voortbrenging en distributie van goederen en diensten. Rond de ontwikkeling van de rol van de ZZP'er spelen tal van vragen, waarvan het antwoord bij kan dragen aan beleidsvorming met als doel het optimaliseren van de rol van de ZZP'er binnen de Nederlandse economie. Waaraan ontleent de ZZP'er zijn economische bestaansfunctie nu? Wat is de kracht en wat is de zwakte van de ZZP'er nu? Geldt deze kracht ook op de middellange en lange termijn? Welke uitdagingen moet de ZZP'er aangaan om ook in de toekomst zijn functie te behouden of te versterken? Wat is in dit verband zijn relatie tot het (overig) MKB? 1 En wat is de waarde daarvan? Is deze relatie van een afnemende of toenemende betekenis in de komende jaren? Uitgebreide kennis en inzichten die een antwoord kunnen geven op deze vragen ontbreken nog. Weliswaar is al veel onderzoek verricht naar het verschijnsel 'Zelfstandige zonder personeel', maar dit richtte zich dan vooral op definitie, bepaling van de omvang, fiscale en arbeidsrechtelijke vraagstukken, de feitelijke activiteiten van de ZZP'er e.d. Nieuw onderzoek is dan ook noodzakelijk om een antwoord te geven op bovenstaande vragen. EIM, het Ministerie van Economische Zaken (via het publieke onderzoeksprogramma 'Ondernemerschap en MKB'), Rabobank Nederland en de CONGA hebben elkaar gevonden in de wens om door middel van onderzoek meer licht te werpen op de huidige en toekomstige rol van de ZZP'er in de Nederlandse economie en zijn (of haar) relatie tot het (overig) MKB. Het onderzoek is door EIM in opdracht van EZ, Rabobank en CONGA uitgevoerd in de periode juni 2007 tot en met september 2007. De uitkomsten zijn vervat in het onderhavige rapport.
1
Het midden- en kleinbedrijf (MKB) bestaat per definitie uit bedrijven met 1 werkzame persoon tot en met 99 werkzame personen. Dit betekent dat de zelfstandige ondernemer die geen personeel in dienst heeft, dus ook de ZZP'er, valt onder het MKB. Daar het onderzoek zich ook richt op de interactie tussen ZZP'ers en MKB-bedrijven met personeel in dienst, is de laatste groep hierbij aangeduid met de omschrijving 'het (overig) MKB'. In het verdere verloop van het onderzoek zal (met ingang van hoofdstuk 3) de term 'het (overig) MKB' voor de eenvoud worden vervangen door de term MKB, waarmee dan alle kleine en middelgrote bedrijven met meer dan één werkzame persoon worden aangeduid.
13
1.2
Het onderzoeksdoel Het onderzoek heeft tot doel om inzichtelijk te maken wat de toegevoegde waarde van de ZZP'er is voor de economie in algemene zin en in het bijzonder wat de relatie is tussen de ZZP'er en de overige bedrijven binnen het MKB. Waarom schakelt het MKB de ZZP'er in? Wat is de toegevoegde waarde van de ZZP'er voor de activiteiten van de MKB-bedrijven? Aan welke voorwaarden moet de ZZP'er voldoen en hoe kan hij bijdragen aan het optimaal presteren en functioneren van het bedrijfsleven? Door niet alleen naar het heden te kijken maar ook naar de komende jaren - door het schetsen van een toekomstvisie 'het MKB en de ZZP'er in 2020' - biedt het onderzoek een duidelijke aanzet voor de verdere uitbouw van de kennis over de interactie tussen en complementariteit van het (overig) MKB en de ZZP'er. Door de focus juist hierop te leggen kan het onderzoek bijdragen aan een verdere verdieping van kennis over strategieën en samenwerkingsvormen die van eminent belang kunnen zijn voor de ontwikkeling van het (overig) MKB en het ZZPschap op de lange termijn.
1 . 2 . 1 D e a a n pa k i n on de r de l en Om een antwoord te geven op de vragen zijn de navolgende onderzoeksactiviteiten uitgevoerd: 1
Deskresearch gericht op de huidige typering van de ZZP'er en de huidige maatschappelijke en economische betekenis.
2
Telefonische enquête onder 1559 bedrijven waarvan na herweging1 62% gerekend kan worden tot het overige MKB en 38% als ZZP'er beschouwd kan worden. De ondernemingen maken deel uit van het MKB-ondernemerspanel dat EIM in opdracht van het Ministerie van EZ beheert. De enquête was vooral gericht op −
de huidige activiteiten/markt van de ZZP'ers,
−
de interactie tussen ZZP'er en het (overig) MKB,
−
de attitude van ZZP'ers en MKB'ers ten aanzien van de wederzijdse in-
−
de verwachtingen van de ZZP'ers ten aanzien van de ontwikkeling van
schakeling, hun bedrijf in de komende jaren Voor de responsverantwoording wordt verwezen naar bijlage I. 3
Gesprekken met (directeuren/secretarissen van) brancheorganisaties, bedrijfschappen en vertegenwoordigers van ZZP'ers. Deze gesprekken zijn in het bijzonder gericht geweest op het veranderen in denken over de ZZP'er en op de betekenis die men nu en in de komende jaren toekent aan de ZZP'er voor de Nederlandse economie c.q. de sector.
4
Drie groepsdiscussies met ZZP'ers, te weten: −
14 ZZP'ers in het bouwambacht;
−
13 ZZP'ers in de zakelijke en in de persoonlijke dienstverlening;
−
10 ZZP'ers actief in het personen- en goederenvervoer en in de gezondheidszorg.
De groepsdiscussies zijn vooral gericht op de knelpunten die ZZP'ers ervaren ten aanzien van hun economisch functioneren, op de toekomstige kansen en
1
14
De analyse die hierna wordt uitgevoerd is gedaan op de herwogen paneldata. Daar in het panel bepaalde klassen van bedrijven zijn ondervertegenwoordigd resp. oververtegenwoordigd, is een herweging van de verkregen data doorgevoerd. De analyse in de hoofdstukken 4 en volgende is uitgevoerde met de herwogen data.
bedreigingen die zij zien en op de wensen die zij hebben ten aanzien van samenwerking met het MKB. 5
Gesprekken met een zestal wetenschappers (hoogleraren verbonden aan de Erasmus Universiteit, de Universiteit van Tilburg, de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit). Deze gesprekken waren in het bijzonder bedoeld om een beeld te krijgen van de te verwachten veranderingen in de bedrijvigheid in de komende 10 jaar en van de positie van de ZZP'er in die nieuwe economische orde, alsmede van de verwachtingen van ZZP'ers ten aanzien van de ontwikkeling van hun bedrijf in de komende jaren.
1.3
Afbakening Het onderzoek is gericht op de ZZP'ers in een aantal sectoren in de economie, namelijk: − Industrie (SBI-code 15 -37) − Bouw (SBI-code 45) − Horeca (SBI-code 55) − Vervoer, Opslag en Communicatie (SBI-code 60, 64) − Verhuur en Zakelijke Dienstverlening (SBI-code 65, 66, 67, 70, 71, 72, 74) − Overige dienstverlening (SBI-code 90, 91, 92, 93). In deze indeling ontbreken de primaire sectoren (zoals de agrarische sector) en de handel. Met de opdrachtgevers is afgesproken deze sectoren niet mee te nemen in het verdere onderzoek. Voor de primaire sectoren geldt dat deze buiten het vaste onderzoeksgebied liggen van EIM in het kader van onderzoeken die vallen onder het programma ondernemerschap en voor de groot- en detailhandel geldt dat de bedrijven met één werkzame persoon in deze sectoren niet voldoen aan enkele gestelde criteria inzake het ZZP-schap (zie hierna hoofdstuk 2 onder 2.2: ZZP'er, het begrip).
1.4
Opbouw van het rapport Het rapport is - na de inleiding (hoofdstuk 1) - als volgt opgebouwd: − Hoofdstuk 2: het ZZP-schap in de Nederlandse economie Dit hoofdstuk behandelt het begrip ZZP'er, de omvang van het ZZP-schap in het Nederlandse bedrijfsleven, de verschillende typen van ZZP'ers, startmotieven en de achtergronden van de opkomst van het ZZP-schap in de Nederlandse economie. De basis voor deze beschouwingen wordt gevormd door de deskresearch. − Hoofdstuk 3: het maatschappelijk denken over ZZP'ers In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de veranderingen in het denken over ZZP'ers door het gevestigde bedrijfsleven. Basis hiertoe vormen de gesprekken met verschillende brancheorganisaties en organisaties van ZZP'ers. − Hoofdstuk 4: ZZP-schap in de sectoren Dit hoofdstuk behandelt op basis van de deskresearch, de gesprekken met branchedeskundigen en de telefonische enquête de penetratie en de functionaliteit van de ZZP'er in de sectoren1: (1) industrie, (2) bouw, vervoer (3)
1
De horeca is bij de gedetailleerde sectorbesprekingen niet meegenomen daar het aantal waarnemingen te gering was om uitspraken te doen. Wel is de horeca meegenomen in beschouwingen die betrekking hebben op alle ZZP'ers.
15
vervoer, opslag en communicatie, (4) verhuur en zakelijke dienstverlening en (5) overige dienstverlening. − Hoofdstuk 5: het MKB en de ZZP'er Dit hoofdstuk richt zich op de interactie tussen de ZZP'er en het (overig) MKB aan de hand van de telefonische enquête onder de ondernemers in het beleidspanel, alsmede de reflectie die geconsulteerde branchedeskundigen, ZZP'ers (groepsdiscussies) en wetenschappers hierop hebben gegeven. Het gaat ook hier zowel om de huidige situatie als om een realistisch toekomstbeeld. − Hoofdstuk 6: de eigen kijk van de ZZP'ers In dit hoofdstuk staat de kijk van de ZZP'er op het eigen economisch functioneren centraal. Het gaat daarbij zowel om de huidige situatie als om een realistisch toekomstbeeld. De basis wordt gevormd door de telefonische enquête en de drie groepsdiscussies met ZZP'ers. − Hoofdstuk 7: het ZZP-schap nu en in 2020 Dit slothoofdstuk richt zich op de mogelijke toekomstige betekenis van de ZZP'er tegen de achtergrond van de beeldbepalende maatschappelijke en economische ontwikkelingen die de geconsulteerde wetenschappers zien voor het Nederlandse bedrijfsleven op de lange termijn. '2020' is daarbij geen hard jaartal, maar een waarde om aan te geven dat het gaat om een beeld op de lange termijn.
16
2
ZZP'ers in de Nederlandse economie
2.1
Inleiding Het zelfstandig ondernemer zijn staat momenteel weer volop in de belangstelling. Zo wijdt het Algemeen Dagblad op 25 september 2007 nog een uitgebreid artikel aan de zelfstandige zonder personeel (ZZP'er) onder de titel 'Eenpitter is lekker eigen baas'. De titel van dit artikel geeft wel op een zeer directe manier de belangrijkste drijfveer van de ZZP'er weer: hij wil gewoon zelf bepalen wat hij doet, voor wie hij het doet en wanneer, zonder gebonden te zijn aan de lasten van het hebben van personeel. Niet alleen de pers besteedt extra aandacht aan de ZZP'ers, ook brancheorganisaties, werknemersorganisaties, uitzendbureaus geven nu volop aandacht aan de ZZP'er, o.m. door binnen de eigen organisatie een platform te bieden aan de ZZP'ers. Ook de ZZP'er heeft nu eigen belangenbehartigende organisaties (PZO en VLOK bijvoorbeeld). Kortom: de ZZP'er is nu maatschappelijk een erkend, gewaardeerd en verankerd fenomeen. Maar: wanneer spreken we nu eigenlijk over een zelfstandige zonder personeel? Hoeveel zijn dat er nu in Nederland? Wat wordt nu gezien als het speciale karakter van de ZZP'er? Wat zijn de drijfveren als het gaat om de keuze voor het ZZPschap en wat is de positie van de ZZP'er binnen het bedrijfsleven? Op deze vragen wordt in dit hoofdstuk in hoofdlijnen een eerste antwoord gegeven aan de hand van deskresearch (in het bijzondere eerdere onderzoekspublicaties van EIM (2001, 2003) en de RZO (1998), alsmede op basis van gegevens van de Kamers van Koophandel en het CBS (2007))1. In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde: −
een toelichting op het begrip ZZP'er (2.2);
−
een inschatting van het aantal ZZP'ers (2.3) voor het gehele bedrijfsleven met uitzondering van de groot- en detailhandel en de primaire sector, uitgesplitst naar bedrijfssector;
−
de soorten of profielen van ZZP'ers (2.4);
−
de startmotieven van ZZP'ers (2.5);
−
de achtergronden van de opkomst van het ZZP-schap (2.6).
Het hoofdstuk wordt afgesloten met een weergave van de belangrijkste bevindingen. In de hoofdstukken 3 en volgende wordt hieraan een verdieping gegeven aan de hand van de gesprekken met deskundigen en wetenschappers, de groepsdiscussies en de enquête onder de ZZP'ers en het MKB2.
1
Zie ook bijlage I: Documentatie en bronnen.
2
Zie ook 1.1 onder voetnoot 1.
17
2.2
ZZP'er, het begrip K wa l if i ca t i es Ondernemingen met de ondernemer zelf als enige werkzame persoon bestaan al zolang er sprake is van ondernemerschap. De bedrijfsvorm 'eenmanszaak' refereert ook sterk aan deze status1. In de laatste decennia van de vorige eeuw was er evenwel sprake van een nieuwe ontwikkeling in ondernemersland: werknemers verzelfstandigden zich en gingen hun beroep als (voormalig) werknemer niet meer uitoefenen in loondienst, maar voor eigen rekening en risico: ze werden eigen baas. Doordat zij hun werkzaamheden veelal gingen uitoefenen voor hun voormalige werkgever en/of een beperkte kring van opdrachtgevers werd deze groep gezien als een bijzondere vorm van zelfstandig ondernemerschap: de zelfstandige zonder personeel. Dit ondernemerschap werd als bijzonder ervaren omdat er bij deze vorm sprake was van een zekere mengeling van kenmerken van het zelfstandig ondernemerschap (ondernemen voor eigen rekening en risico, met alle consequenties van dien op fiscaal gebied en het gebied van de sociale verzekering) en van kenmerken van het werknemerschap (verrichten van arbeidsdiensten voor een kleine groep van opdrachtgevers (in veel gevallen de exwerkgever)). In de literatuur wordt geen hard onderscheid gemaakt tussen (kleinschalig) zelfstandig ondernemerschap en het ZZP-schap. Wel zijn in de afgelopen jaren verschillende kwalificaties gegeven in de literatuur die een beeld schetsen van het ZZP-schap als een bijzondere vorm van zelfstandig ondernemerschap. Een goed inzicht hierin biedt de EIM-studie 'Zelfstandigen Zonder Personeel: Waarheden en Mythes'2. Hieronder worden, vrijwel geheel ontleend aan deze studie, 11 kwalificaties genoemd die op basis van de toen geldende inzichten (2001) een aansprekend beeld vormden van de ZZP'er en het ZZP-schap: − ZZP'ers hebben geen werknemers in dienst. − ZZP'ers werken voor een of enkele opdrachtgevers, waarbij één opdrachtgever overheerst. − ZZP'ers hebben geen of in zeer beperkte vorm een eigen bedrijfsruimte. − ZZP'ers verrichten werk dat normaliter overwegend onder een arbeidsovereenkomst wordt verricht. − ZZP'ers verrichten de werkzaamheden niet op eigen initiatief, alleen na opdrachtverstrekking. − ZZP'ers dragen verantwoording voor de eigen werkzaamheden. − ZZP'ers krijgen per opdracht betaald (dus geen vast dienstverband of salaris). − ZZP'ers beperken zich veelal tot het inbrengen van kennis en vaardigheden op eigen vakgebied. − ZZP'ers houden zich niet of nauwelijks bezig met klantenwerving en investeren niet of nauwelijks in gebouwen, grond, kapitaalgoederen en dergelijke.
18
1
Een eenmanszaak is een bedrijfsvorm waarbij één persoon in alle opzichten verantwoordelijk is voor de onderneming. De eenmanszaak heeft geen rechtspersoonlijkheid, het is een economische activiteit van de natuurlijke persoon die de onderneming drijft. Er wordt juridisch gezien geen onderscheid gemaakt tussen ondernemingsvermogen en privé-vermogen (fiscaal is er wel een onderscheid). Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een besloten vennootschap (BV).
2
Vroonhof, P.J.M, M.J. Overweel en J.A. de Muijnck (2001), Zelfstandigen Zonder Personeel: Waarheden en Mythes, EIM.
− ZZP'ers zijn afhankelijk van externe economische infrastructuur (bijv. een 'eigen rijder' die een vrachtwagen least of een kapper die een gehuurde stoel exploiteert in een kapperszaak). − ZZP'ers hebben wisselende opdrachtgevers waarmee zij een overeenkomst van opdracht sluiten1.
H e t st er k e v er a nd e r de b e e l d na 2 00 0 10 jaar geleden was het algemene beeld dat voor alle ZZP'ers een substantieel deel van bovenstaande criteria gold. Het beeld is echter veranderd in de loop der tijd. Het beeld van de ZZP'er wordt steeds diverser. Lang niet altijd gaan de eerder genoemde kwalificaties voor alle in de gangbare praktijk als ZZP'er aangemerkte zelfstandigen ook volledig op. Het zijn dan ook geen harde afbakeningscriteria. Zo werken veel klusbedrijven voor een groot aantal wisselende particuliere opdrachtgevers, en werkt de zelfstandige taxichauffeur zelfs voor een groot aantal hem vaak onbekende opdrachtgevers. Ook gaan vele van de moderne ZZP'ers zelf actief te werk om klanten te werven, en beschikken velen van hen wel degelijk over bedrijfskapitaal in de vorm van bijvoorbeeld een eigen bestelbus, een eigen taxi of een eigen ingerichte bedrijfskeuken. In dit rapport wordt op basis van het onderzoek in hoofdstuk 4 en volgende een beeld geboden van huidige kenmerken van het ZZP-schap. In het bijzonder wat betreft het aantal klanten blijkt het beeld na 2000 zeer sterk te zijn veranderd.
O ms ch r ij v in g Z Z P 'e r in h et k a de r va n h et on d er ha v i g e ond e r zo ek Het onderhavige onderzoek is erop gericht een goed beeld te schetsen van de economische betekenis van de ZZP'er. Dit is onder meer door middel van deskresearch gedaan en door enquêtes onder bedrijven zonder personeel. Om de groep zelfstandigen zonder personeel te kunnen afzonderen binnen de groep kleine en middelgrote bedrijven, is gezocht naar mogelijkheden om het begrip ZZP'er te operationaliseren ten behoeve van statistische onderzoeksdoeleinden. Naar analogie van de operationalisering van het begrip ZZP'er door de RZO2 wordt voor het onderhavige onderzoek de navolgende afbakening/omschrijving van de ZZP er aangehouden: − De ZZP'er is een persoon die voor eigen rekening en risico arbeid verricht in opdracht van derden. − De dienstverlening van de ZZP'er bestaat uit het verrichten van arbeidsdiensten en niet uit het leveren van door derden geproduceerde goederen (detailhandel en groothandel). − De ZZP'er verricht deze diensten alleen en heeft daarmee geen personeel in dienst. − De ZZP'er beschikt voor de uitoefening van zijn beroep niet of slechts in beperkte mate over een eigen bedrijfsruimte en/of transportmiddel (kantoor, atelier, werkplaats, bestelbus o.d.).
1
Zie ook Van der Made, A. et. Al. (2006) Haalbaarheidonderzoek ZZP'ers, Prismant.
2
Meijer, P.C.A. (2001) De ZZP'er: de ondernemer van de toekomst?, RZO.
19
2.3
Het aantal ZZP'ers Verschillende ramingen over het aantal ZZP'ers duiden aan dat het aantal ZZP ers tussen het eind van de jaren negentig van de vorige eeuw en nu fors is gestegen. Zo raamde EIM in 1998 het aantal ZZP'ers op ruim 140.0001. Nu (anno 2006) komt het EIM tot een schatting van 300.0002. De Rabobank heeft het aantal ZZP'ers op basis van de hiervoor genoemde criteria op ruim 250.000 geschat (incl. groothandel)3. De FNV geeft aan dat er nu 550.000 ZZP'ers zijn, een aantal dat volgens de FNV kan groeien tot bijna 1.000.000 in 20104. De cijfers lopen nogal sterk uiteen en zijn daarbij afhankelijk van de gehanteerde afbakeningen. Officiële cijfers die rekening houden met de hiervoor gegeven criteria, zijn niet beschikbaar. De raming die hierna op basis van gegevens van het CBS gegeven wordt, gaat dan ook niet volledig uit van de gestelde criteria, maar is wel de best mogelijke aanduiding van het aantal ZZP'ers nu. Hierbij wordt uitsluitend gekeken naar de sectoren die in het hoofdstuk 4 van het onderzoek centraal staan: Industrie, Bouw, Horeca, Vervoer, Opslag en Communicatie, Verhuur en Zakelijke Dienstverlening en Overige Dienstverlening. Voor een toelichting op deze sectoren wordt verwezen naar hoofdstuk 4. Tabel 1
ZZP'ers naar sector in 2006*
Waarvan bedrijven (Bv's, VOF's en eenmanszaken) Aantal actieve
met één werkzame
Idem
bedrijven
persoon
in %
Industrie
47.000
18.000
38
Bouw
90.000
53.000
60
Horeca
37.000
7.000
19
Vervoer, opslag en communicatie
29.000
13.000
43
187.000
116.000
62
75.000
38.000
51
465.000
245.000
54
Verhuur en zakelijke dienstverlening Overige dienstverlening Totaal Participatie ZZP gemiddeld per sector, ongewogen
46
* Aangetekend moet worden dat het CBS geen registratie heeft op basis waarvan de groep ZZP'ers conform de eerdere begripsafbakening exact kan worden vastgesteld. Het is dan ook aannemelijk dat het aantal ZZP'ers dat in de praktijk voldoet aan de typering, op grond van het criterium 'beperkte omvang van investeringen in bedrijfskapitaal', belangrijk minder is dan 359.000. De registratie is op basis van gegevens per 1-1-2007. Bron: Berekening EIM op basis van gegevens van CBS (Statistiek actieve ondernemingen).
20
1
Bron: P.C.A. Meijer, P.J.M. Vroonhof (2002) ZZP'ers onder het vergrootglas, RZO en EIM.
2
Bron: Elsevier (2007) Liever eigen baas, interview met Paul Vroonhof (EIM).
3
Bron: Rabobank(2007) ZZP'ers aanwinst voor het MKB, Themabericht 2007/17.
4
Bron: www.zzp-nederland.nl.
Aantal ZZP'ers en waarde van de omzet van ZZP'ers in 2006 Op basis van de gegevens van CBS, Statistiek actieve ondernemingen, becijfert EIM het aantal ZZP'ers in de onderscheiden sectoren op 245.000 begin 2007. Uitgaande van de gemiddelde productiviteit per sector (zie hoofdstuk 4) hadden deze ZZP'ers in 2006 een economische waarde van bijna € 19 miljard (in termen van gerealiseerde omzet excl. BTW). Uit tabel 1 kan worden afgeleid dat inmiddels meer dan de helft van het aantal bedrijven wordt gevormd door bedrijven met slechts één werkzame persoon. In de bouwsector en de zakelijke dienstverlening behoren zelfs zes op de tien bedrijven tot de categorie 'éénpitters'. Opgemerkt moet worden dat in tabel 1 geen inperking heeft plaatsgevonden van het aantal bedrijven met één werkzame persoon tot uitsluitend de eenmanszaken en de vennootschappen onder firma. Om een goed beeld te krijgen van het fenomeen ZZP'ers is o.i. de wijze waarop deze bedrijven opereren en hun functionaliteit daarbij in het economisch bestel van doorslaggevend belang en niet de wijze waarop zij juridisch invulling geven aan hun status.
2.4
'Soorten' of 'profielen' van ZZP'ers De ene ZZP'er is de andere niet. De volgende 'soorten' of 'profielen' van ZZP'ers worden in de literatuur genoemd (geen uitsluitende categorieën)1: − Bewust zelfstandigen: ZZP'ers die bewust kiezen voor zelfstandigheid en de verantwoordelijkheid hiervoor zelf willen dragen. Het lijkt erop dat de meerderheid van de ZZP'ers bewust kiest voor het ondernemerschap; de meerderheid van de ZZP'ers geeft immers aan op basis van positieve factoren gekozen te hebben voor het ondernemerschap. − Goudzoekers: Deze groep heeft als doel om in korte tijd veel geld te verdienen met veelal een tijdelijk perspectief. Aangezien financiële motieven over het algemeen geen grote rol spelen bij de keuze voor het ZZP-schap gaat het hier waarschijnlijk niet om een groot aantal. − Voltijdzelfstandigen: Nog steeds is een grote meerderheid van de ZZP'ers fulltime actief in de onderneming. Er zijn wel duidelijke verschillen tussen sectoren. − Deeltijdzelfstandigen: Personen die geen volledige werkweek besteden aan het drijven van een onderneming en in de resterende tijd geen betaalde arbeid verrichten. Dit biedt bijvoorbeeld mogelijkheden voor het combineren van arbeid en zorgtaken. Via deeltijdondernemerschap kunnen personen op de arbeidsmarkt actief zijn die niet of moeilijk in aanmerking komen voor een 'normale' baan. Ongeveer een kwart van de ZZP’ers is deeltijdzelfstandige.
1
Ontleend aan Hessels, S.J.A. en P.J.M. Vroonhof (2003), Zelden Zo Populair: het ZZP-schap, EIM (bewerkt).
21
− Hybride ondernemers: Hybride ondernemerschap kan in diverse verschijningsvormen optreden. Het ondernemerschap kan gecombineerd worden met het werknemerschap. Ook komen combinaties van ondernemerschap met een uitkering, zorgtaken of pensioen voor. Het blijkt dat een kleine groep zelfstandigen het ondernemerschap combineert met een baan in loondienst (ongeveer 15%). Op dit punt bestaan verschillen tussen sectoren. In de bouw en het transport komt dit bijna niet voor. Verhoudingsgewijs komt het werken in loondienst vaak voor bij zelfstandigen in vrije, niet-medische beroepen. Ook in de zakelijke dienstverlening is het aandeel van ondernemers met een baan in loondienst relatief hoog. Een kleine groep zelfstandigen ontvangt een uitkering. Het is niet bekend hoe groot de groep is die het ondernemerschap combineert met zorgtaken of pensioen. − Gedwongen zelfstandigen: Werknemers die zich genoodzaakt zien of genoodzaakt worden om ZZP'er te worden, bijvoorbeeld omdat de werkgever besparingen wil doorvoeren door reorganisaties zoals het afstoten van bepaalde activiteiten. De keuze voor het ZZP-schap wordt in dit geval gemaakt vanuit een in zekere negatieve overweging: de gevoelde dwang daartoe door de werkgever. Het lijkt niet aannemelijk dat het in de praktijk vaak voorkomt dat ZZP'ers ook daadwerkelijk, daartoe door de werkgever gedwongen, de keuze hebben gemaakt om zelfstandig te worden. Overigens moet 'dwingen' hier niet helemaal letterlijk genomen worden: gedacht moet worden aan collectief ontslag en daarna inhuren als zelfstandige, maar bijvoorbeeld ook aan het doelbewust rooskleurig voorschilderen van de consequenties van een overgang naar ondernemerschap. − Schijnzelfstandigen: Deze groep werkt gedurende een langere periode voor slechts één opdrachtgever, waardoor het lijkt alsof zij werknemer van die opdrachtgever/onderneming zijn en er feitelijk amper sprake is van ondernemersrisico. Daarbij is ook onduidelijk in welke mate sprake is van een 'gezagsverhouding'. Het is niet duidelijk hoe groot de groep schijnzelfstandigen is. Geconsulteerde deskundigen zijn wel van mening dat heden ten dage de groep schijnzelfstandigen zeer klein zal zijn, mede gezien de huidige criteria en regelgeving inzake de (h)erkenning van ZZP-schap (zoals dit is vastgelegd in de VAR)1. De profielen die hier gegeven worden, zijn ontleend aan de literatuur over ZZP ers. In het kader van de onderhavige studie is het beeld van de typen ZZP'ers op een andere wijze ingevuld, met name door aansluiting te leggen met het zelfbeeld dat ZZP'ers hebben over de wijze waarop zij nu in de markt staan. Zie hiervoor met name paragraaf 6.5.
2.5
Startmotieven van ZZP'ers ZZP'ers hebben met name positief georiënteerde motieven bij de keuze voor het zelfstandig ondernemerschap. Voor het grootste gedeelte betreft het pullfactoren zoals eigen baas kunnen zijn, de vrijheid hebben om naar eigen inzicht te kunnen handelen, de mogelijkheid hebben om zelf de tijd in te delen en het tot uiting brengen van vakmanschap. Met uitzondering van de motieven van de
1
22
Verklaring Arbeidsrelatie, zie ook www.belastingdeinst.nl
goudzoeker lijken financiële motieven een geringe rol te spelen bij de keuze voor het ZZP-schap. Het is moeilijk om aan te geven in welke mate er sprake is van een rationele keuze. Uit motieven die ZZP'ers noemen om als zelfstandige te beginnen blijkt dat het bijna niet voorkomt dat uit nood gekozen wordt voor het ondernemerschap. Aangezien de meerderheid van de ZZP'ers aangeeft op basis van positieve factoren voor het ondernemerschap gekozen te hebben, lijkt het erop dat de grootste groep ZZP'ers uit mensen bestaat die bewust kiezen voor het ondernemerschap.
2.6
Achtergronden van de opkomst van het ZZP-schap
2 . 6 . 1 I nd i v idu a l i s er in g en f l ex i b i l is e r ing De opkomst van het ondernemerschap in het algemeen en het ZZP-schap in het bijzonder hangt samen met verschillende ontwikkelingen. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan structurele veranderingen in de economie, zoals verschuiving van werkgelegenheid van de primaire en secundaire naar de tertiaire en quartaire sector en de opkomst van nieuwe vormen van dienstverlening. Ook veranderingen in de bedrijven zelf, zoals flexibilisering van productieprocessen en concentratie op kernactiviteiten, spelen een rol. Verder is van belang dat in het beleid van de overheid meer nadruk is komen te liggen op het bevorderen van ondernemerschap en dat het imago van ondernemerschap aanzienlijk verbeterd is. Ook de ontwikkelingen in het overheidsbeleid van de laatste jaren, waarbij - vanuit de gedachte van liberalisering en flexibilisering van de economie en maatschappij - geleidelijk aan sociale zekerheden een minder hard gegeven zijn (bijvoorbeeld de discussies inzake het ontslagrecht, WAO, pensioenrecht e.d.), betekenen een stimulans voor de groei van het aantal ZZP'ers. Het ZZP-schap past in de trend naar individualisering en flexibilisering. Flexibilisering heeft op verschillende manieren bijgedragen aan de opkomst van ZZP'ers. Zo is arbeid steeds flexibeler geworden en besteden bedrijven nevenactiviteiten vaker uit, wat mogelijkheden biedt voor ZZP'ers. Daarnaast zijn de wensen van de consument steeds meer aan verandering onderhevig. Ook dit biedt mogelijkheden voor ZZP'ers, omdat deze bij uitstek een flexibel productieproces1 hebben, maatwerk kunnen leveren en per opdracht betaald worden. Het ZZP-schap past ook in de trend van individualisering, omdat veel mensen de wens hebben om flexibel om te kunnen gaan met arbeid. Mensen willen meer en meer de vrijheid om arbeid zelf in te delen en te combineren met privézaken zoals zorg. Een eigen bedrijf biedt daarvoor vaak meer mogelijkheden dan een baan in loondienst. 2 . 6 . 2 D e v e ra n de r en de ma a tsc ha p p e l i jk e h oud i ng t en o p z ich te va n h et o nd e rn em e rs cha p Een van de belangrijke maatschappelijke drijfveren is de weer hoge waardering die de maatschappij heeft voor het zelfstandig ondernemerschap, zo blijkt ook uit de SMO-studie: Maatschappelijke urgentie van het ondernemerschap.
1
Het kan ook gaan om het produceren van diensten.
23
Een citaat uit deze studie1. 'In de afgelopen vijftien jaar is ondernemerschap opmerkelijk snel weer een hot topic geworden. Tussen eind jaren tachtig van de vorige eeuw en het begin van de eenentwintigste eeuw is het aantal nieuwe bedrijfsoprichtingen bijna verdubbeld en is het aandeel van zelfstandige ondernemers (exclusief die in de landbouw) in de Nederlandse beroepsbevolking weer met enkele procentpunten toegenomen. Daarnaast stijgt het aantal 'ondernemers als bijbaan'. Deze trendbreuk viel samen met nieuwe technologische ontwikkelingen, zoals de opkomst van de PC en het internet. Ook ging het economisch beleid zich meer richten op een versterking van de aanbodzijde van de economie, via hogere arbeidsparticipatie, scherpere concurrentie, meer innovatie en snellere productiviteitsgroei (ook wel aangeduid als supply-side economics). Bevordering van het ondernemerschap heeft daarbij een hoge prioriteit op de economische beleidsagenda gekregen. Er wordt veel van verwacht voor onze toekomstige welvaart.' Als belangrijke verandering is genoemd de hogere arbeidsparticipatie. Deze hogere arbeidsparticipatie geldt met name voor de vrouwen in de samenleving. Steeds meer vouwen kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap. De mogelijkheden die het ZZP-schap biedt om de tijd dat men zich richt op het werk zelf in te richten en niet te laten vastzetten zoals in een vaste werkgever-werknemerrelatie stimuleren sterk het ZZP-schap voor vrouwen . 2 . 6 . 3 V o o rd e l en va n Z Z P ' e rs v oo r b ed r i jv en De groei van het ZZP-schap moet niet alleen worden beschouwd vanuit de stimuli voor de keuze van een individu om ZZP'er te worden, maar ook vanuit de behoefte van het bedrijfsleven aan ZZP'ers. Er zijn duidelijk financiële en andere belangen aan te geven die van invloed kunnen zijn op de keuze voor het ZZPschap of die een werkgever kunnen stimuleren om de arbeidsrelatie vorm te geven als een ZZP-relatie. Zo gelden een aantal voordelen voor ZZP'ers ten opzichte van werknemers. Een ZZP'er hoeft bijvoorbeeld geen premies voor de werknemersverzekeringen af te dragen en kan profiteren van fiscale faciliteiten en andere regelingen gericht op zelfstandigen. Overigens is de ZZP'er dan ook niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen; kiest een ZZP'er voor een privaat alternatief, dan zijn daar natuurlijk ook kosten aan verbonden. Werkgevers kunnen verschillende financiële belangen hebben bij het inschakelen van ZZP'ers. De opdrachtgever wordt bijvoorbeeld niet geconfronteerd met een loondoorbetalingsplicht bij ziekte en hoeft geen premies op grond van de WAO, WW, ZW en pensioenregelingen af te dragen. De opdrachtgever loopt minder financiële risico's bij ziekte en arbeidsongeschiktheid en is veel minder verplicht maatregelen te treffen op het gebied van preventie en reïntegratie. Als voordeel voor de opdrachtgever geldt ook dat flexibeler gewerkt kan worden, deels omdat de ZZP-relatie minder 'gehinderd' wordt door beperkingen die de Arbeidstijdenwet oplegt.
1
24
Wennekers, A.R.M, J. Meijaard en P.J.M. Vroonhof (2005), Maatschappelijke urgentie van ondernemerschap, SMO.
2 . 6 . 4 Z Z P -s cha p en fu nct i on er e n va n d e a rb e i ds ma rk t Ook voor de komende jaren lijkt het ZZP-schap van een toenemend belang, gezien ook de mogelijkheden die het ZZP-schap biedt om het functioneren van de arbeidsmarkt te verbeteren. Zo voegt het ZZP-schap flexibiliteit toe op het niveau van opdrachtgevers en op individueel niveau. Het ZZP-schap kan, meer dan het werknemerschap, de deur naar de arbeidsmarkt openen voor personen die vanwege hun specifieke eisen of wensen niet of moeilijk als werknemer aan de slag zouden komen. Zo biedt het ZZP-schap mogelijkheden voor het combineren van arbeid en zorg. Dit biedt kansen voor bijvoorbeeld herintredende ouders om terug te keren op de arbeidsmarkt. Ook kan het ZZP-schap mogelijkheden bieden voor mensen met een bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. De overheid heeft ondersteuningsmaatregelen ingesteld om te stimuleren dat personen vanuit een uitkering kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap, te weten het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) en het Besluit starterskrediet arbeidsgehandicapten (Bsa).
2.7
Belangrijkste bevindingen − De ZZP'er is dominant aanwezig binnen het Nederlandse bedrijfsleven. Meer dan 50% van de Nederlandse bedrijven in de sectoren industrie, bouw, horeca, vervoer, opslag en communicatie, verhuur en zakelijke dienstverlening en overige dienstverlening telt één werkzame persoon. − In het totaal tellen deze 6 sectoren anno 2007 245.000 ZZP'ers. Deze ZZP'ers realiseerden in 2006 een omzet (gemeten aan de gemiddelde arbeidsproductiviteit van werkenden in deze sectoren) van bijna € 19 miljard (excl. BTW). − De ZZP'er is een ondernemer die niet werkzaam is in de primaire sectoren en die geen personeel in dienst heeft, primair arbeidsdiensten verricht (geen handelsbedrijf) en in beperkte mate genoodzaakt is in vaste activa te investeren voor zijn bedrijf. − Het fenomeen ZZP'er is niet statisch in de loop der tijd. De verschijningsvormen evolueren en worden steeds meer divers. Als belangrijke verschijningsvormen kunnen worden genoemd: bewust zelfstandigen, gedwongen zelfstandigen, goudzoekers, voltijdzelfstandigen, deeltijdzelfstandigen, hybride ondernemers en schijnzelfstandigen. − Positieve overwegingen vormen veel meer een drijfveer om te kiezen voor het ZZP-schap dan negatieve drijfveren. Voor het grootste gedeelte betreft het pull-factoren zoals eigen baas kunnen zijn, de vrijheid hebben om naar eigen inzicht te kunnen handelen, de mogelijkheid hebben om zelf de tijd in te delen en het tot uiting brengen van vakmanschap. − Aan het ZZP-schap kunnen belangrijke waarden voor de economie worden toegekend. Zo voegt het ZZP-schap flexibiliteit toe op het niveau van opdrachtgevers en op individueel niveau. Het ZZP-schap biedt mogelijkheden om het functioneren van de arbeidsmarkt te verbeteren.
25
3
Het maatschappelijk denken over ZZP'ers
3.1
Inleiding In de afgelopen decennia is het aantal ZZP'ers zeer sterk gestegen en hebben de ZZP'ers een belangrijke plaats ingenomen binnen het bedrijfsleven als geheel. Nog geen 10 jaar geleden evenwel werd van de zijde van het georganiseerde bedrijfsleven en de werknemersorganisaties nog sceptisch gereageerd op het verschijnsel ZZP'ers. De vraag is nu of dit nog steeds geldt, of dat het beeld bij de organisaties inmiddels gekanteld is. Om hieraan invulling te geven is in het kader van het onderzoek een reeks gesprekken gehouden met vertegenwoordigers van brancheorganisaties en productschappen en vertegenwoordigers van zelfstandigenorganisaties. Gesproken is met het HBA, de PZO, VLOK, UNETO-VNI, FNVKIEM en FNV Zelfstandigen. In dit hoofdstuk wordt het beeld weergegeven dat deze gesprekken geboden hebben. Achtereenvolgens wordt ingegaan op: − het beeld van de organisaties over de ZZP'er zo'n 10 jaar geleden (3.2) − het beeld van de organisaties over de betekenis van de ZZP'er nu (3.3) − de visie van de organisaties op de interactie nu tussen de ZZP'ers en het MKB (3.4) − de gedachten over de functie van de organisaties voor de ZZP'ers nu (3.5). In deze paragrafen worden de visies van de geconsulteerde functionarissen gebundeld. In paragraaf 3.6 worden de conclusies getrokken uit de voorgaande paragrafen.
3.2
De aard en de functie van de ZZP'er 10 jaar geleden D e m en i ng va n d e d es tij d s g ev est i g de o rga n isa t i es Ruim tien jaar geleden kwam de term ZZP'er voor het eerst duidelijk naar voren. Het ging daarbij om zelfstandigen zonder personeel in branches waarin bedrijven van deze omvang voorheen feitelijk weinig voorkwamen. De oorzaak van de toen explosieve groei van dit soort kleine bedrijven werd destijds gezocht in de wijziging van de vestigingswet, die het in een aantal branches/sectoren makkelijker maakte om een eigen bedrijf te beginnen. Daarnaast was er met name in de technische sfeer sprake van kwalitatieve en kwantitatieve discrepanties op de arbeidsmarkt. In een aantal bedrijfstakken zat men te springen om vaklieden. De groei van het aantal ZZP'ers in het laatste decennium van de vorige eeuw werd met wisselend enthousiasme bekeken door het al gevestigde bedrijfsleven, brancheorganisaties, werkgevers en zelfs werknemersverenigingen. Iedereen had zijn eigen reden daarvoor. Zo zag het gevestigde bedrijfsleven de ZZP'ers als concurrenten die duidelijk onder de gangbare prijs konden werken omdat zij geen overhead hadden en bijvoorbeeld de arbo-wetgeving konden ontlopen. Men zag de ZZP'ers ook als bedrijven die kwalitatief minder werk afleverden en daarmee het imago van de branche dan wel bedrijftak schaadden. Aan de andere kant waren het ook vaak diezelfde werkgevers die hun personeel vroegen om zelfstandig te worden met de garantie dat ze deze ex-werknemers, nu als zelfstandigen, in zouden huren. Hiermee werden de sociale lasten voor werkgever en werknemer omzeild. Bovendien werd hiermee een deel van het ondernemersrisico dat de ex-werkgever van
27
deze zelfstandige liep in verband met mogelijke overcapaciteit in mindere tijden afgewenteld op de ex-werknemer. Kortom, de capaciteitsvoorziening van de exwerkgever werd op deze manier flexibel ingevuld. Werkgeversorganisaties hebben in eerste instantie met een lichte afschuw naar het fenomeen ZZP'er gekeken. Zij beschouwde de ZZP'er als een goudzoeker. In hun ogen profiteerde de ZZP'er van de situatie op de arbeidsmarkt. Door zich te verhuren aan andere bedrijven konden zij profiteren van de economische situatie: krapte op de arbeidsmarkt voor geschoold personeel. Vervolgens konden zij dan weer in een arbeidsrelatie terug vluchten op het moment dat zij voorzagen dat het economisch tij zich tegen hen zou keren waardoor zij wellicht in een werkloosheidssituatie zouden kunnen verzeilen. Door die omschakeling zouden zij dan weer een uitkering krijgen terwijl ze in betere tijden niet hadden bijgedragen aan de fondsvorming die daarvoor nodig is. Brancheorganisaties beschouwden destijds de ZZP'er als een luis in de pels van hun eigen achterban. Met name op de consumentenmarkt schoten ze onder de duiven van de eigen leden. Aan de andere kant zagen zij ook pluspunten van de ZZP'ers. Deze zorgden voor de flexibiliteit voor de organisaties van de eigen leden. Ook binnen de PBO werd wisselend over de ZZP'er gedacht. Aan de ene kant bestond de achterban van bijvoorbeeld het HBA voor een aanzienlijk gedeelte uit ZZP'ers, dus wat dat betreft was het verschijnsel welkom. Aan de andere kant schoten er nieuwe branches uit de grond met bedrijven die althans een deel van hun werkzaamheden uitvoerden binnen de werkingssfeer van het HBA, maar niet daarbinnen georganiseerd waren (vanuit het Instellingenbesluit). Een voorbeeld hiervan is het klusbedrijf. Ook het HBA was destijds benauwd voor het leeglopen van de sociale fondsen. Ook de vakbonden waren feitelijk niet gelukkig met de situatie. Uiteindelijk behoorde de ZZP'ers niet tot hun doelgroep. Immers de vakbonden vertegenwoordigen werknemers en zijn niet gericht op zelfstandigen. Feitelijk zagen ze met lede ogen hun ledental teruglopen als gevolg van de toenemende populariteit van het ZZP-schap.
D e m en i ng va n d e n ie uw e ( b ra nc he ) or ga n i sa t ie s vo o r Z Z P 'e r s 1 De ZZP'ers zelf zagen zich, los van het feit dat zij goed inspeelden op de situatie op de arbeidsmarkt en de verandering van de wetgeving, eigenlijk geconfronteerd met een aantal knelpunten. De min of meer afwijzende houding van allerlei organisaties zorgde er voor dat ze zich, zeker in het geval van de houding van werkgeversorganisaties (en bijvoorbeeld ook de uitvoeringsinstanties), ongewenst en onbemind voelden. Hoewel de groei van het ZZP-schap onder andere het gevolg van gewijzigde wetgeving in Den Haag was, had men zelf geen stem in Den Haag. Aansluiting bij de werkgeversorganisaties had geen zin, als het al niet geweigerd zou worden, en lid van de vakbond blijven leek voor velen ook geen optie. Ook aansluiting bij een branchevereniging was op een aantal uitzon-
1
28
Gesproken is met organisaties die in de jaren negentig van de vorige eeuw zijn opgericht zoals VLOK, PZO, en FNV Zelfstandigen.
deringen na niet opportuun, vanwege de houding van de gevestigde orde binnen de brancheverenigingen.
3.3
De aard en de functie van de ZZP nu Z Z P 'e r s wo rd en s te e ds m e e r ech t e o nd e rn em e rs Tegenwoordig wordt er anders tegen de ZZP'ers aangekeken. De geconsulteerde organisaties geven aan dat zij het ZZP-schap nu zien als een belangrijke bedrijfsvorm en grote waarde toekennen aan de economische betekenis van de ZZP'ers en aan de functie die de ZZP'ers kunnen hebben voor het overig bedrijfsleven. De acceptatie van de ZZP'ers ook binnen het georganiseerde bedrijfsleven blijkt wel uit de omstandigheid dat vele van hen de ZZP'er nu niet meer zien als een zelfstandige ex-werknemer, maar als een OZP'er: de Ondernemer Zonder Personeel die professioneel zijn vak als ondernemer uitoefent. Weliswaar geeft men ook aan dat vele ZZP'ers nog geen OZP'er zijn of zullen worden, maar aan de andere kant tekent men ook aan dat ook vele ZZP'ers inmiddels echte OZP'ers zijn. Feitelijk onderscheidt men een aantal groepen. Allereerst zijn dat de mensen die vooral hun handen aanbieden en dus pure flexibele capaciteit bieden aan het bedrijfsleven. Daarnaast ziet men een groep mensen die een zeker specialisme aanbieden. Doorgaans zijn dit in hun vakgebied hoogopgeleide mensen. En ten slotte onderscheidt men ZZP'ers die zogenoemde nichemarkten opvullen. Een klassiek voorbeeld van de laatste groep is het klusbedrijf dat zich op de particuliere markt gericht heeft.
Z Z P 'e r s v o eg en a r b e id sf l ex i b i l it e it t oe a a n d e e c ono m ie De ZZP'ers zijn, volgens alle geconsulteerde deskundigen, van groot belang geworden ook voor het bestaande bedrijfsleven. De ZZP'ers worden door een steeds groter deel van het traditionele bedrijfsleven gezien als een onlosmakelijk deel van de economie en als een noodzakelijke schakel in de keten van bedrijfsactiviteiten. Zij bieden flexibiliteit aan de economie en ze staan model voor de individualisering van de samenleving en moderne arbeidsverhoudingen. De ZZP er wordt ingehuurd voor zijn capaciteit dan wel specialisme/vakmanschap. Soms gaat het bijvoorbeeld ook om vervanging bij ziekte. Dat laatste aspect bracht enkele van de gesprekspartners ertoe om te wijzen op nog een bijzondere eigenschap van de ZZP'ers: zij verzuimen praktisch nooit door ziekte. Dit komt voort uit het gegeven dat de ZZP'er geen inkomen heeft wanneer er niet gewerkt wordt.
O nd e rn em e rsc ha p is 'ho t' Ondernemerschap was volgens een aantal van de geconsulteerde stakeholders, vroeger een vies woord en tegenwoordig is ondernemerschap 'hot'. Daarbij komt dat langzaam maar zeker de zekerheden van het werknemerschap minder worden. Denk daarbij aan ontwikkelingen rond de WAO, de vut, de WW en recent de discussies rond het ontslagrecht. De drempel naar zelfstandigheid, vroeger opgeworpen door deze zekerheden, wordt nu lager.
29
Z Z P 'e r s la t en h un st em ho r en Een andere ontwikkeling waardoor de ZZP'er meer serieus genomen worden, is dat ze een stem in Den Haag hebben gekregen. Een groep ZZP'ers heeft zich aangesloten bij de vakbonden en heeft nu een eigen vertegenwoordiging in de Vakbond. Verder is het Platform Zelfstandig Ondernemerschap in het leven geroepen en is er de specifieke brancheorganisatie van klusbedrijven (VLOK)1. Dat de stem in Den Haag gehoord wordt blijkt onder andere uit de discussies over de definities van ondernemerschap die sinds eind van de jaren negentig gevoerd zijn. Deze discussies hebben uiteindelijk geresulteerd in de Verklaring Arbeidsrelatie, beter bekend als VAR, die in 2005 nog substantieel is aangepast.
3.4
De interactie tussen de ZZP'er en het MKB S pe c ia l ism e en f l ex i b i l ite i t De geconsulteerde experts zien steeds meer positieve samenhang tussen de ZZP'ers en het MKB, met name omdat er grote mogelijkheden zijn tot inschakeling van de ZZP'ers door en voor het MKB en ook het grootbedrijf. Een deel van de ZZP'ers richt zich op de consumentenmarkt. Dit deel heeft weinig te maken met het MKB behalve als het gaat om het inhuren van capaciteit. Een ander deel richt zich op de B2B-markt en daar gaat het meestal om het MKB en dan vooral het middenbedrijf (10 tot 50 personeelsleden). Juist deze bedrijven zien zeer goede mogelijkheden om de ZZP'ers in te schakelen als capaciteitsleverancier of specialist. Ook het grootbedrijf weet, aldus de experts, op de B2B-markt de ZZP'ers te vinden. Dit wordt versterkt door de trend dat bedrijven zich hoe langer hoe meer richten op hun kernactiviteit en de rest dan liever uitbesteden (outsourcing) en streven naar een hoge mate van flexibiliteit in hun uitvoerende capaciteit. In de bouw komt dit regelmatig voor. De hoofdaannemer wordt hoe langer hoe meer een procesbegeleider, die waar nodig specialisme inhuurt. In sommige gevallen zijn dit specialistische ZZP'ers. Dit levert heel flexibele organisaties op. Volgens de zegslieden hebben de ZZP'er en het MKB elkaar nodig. Door het gezamenlijk optreden houden ze de productie betaalbaar.
S a m en w erk i ng o p ba s i s va n w ed e rz i j ds r e sp ec t Het is van belang dat de relatie tussen de ZZP'ers en het MKB gestoeld is op onderling respect voor elkaars capaciteiten en dat er duidelijk (op voet van gelijkheid) gecommuniceerd wordt. Dit respect is, aldus de gesprekspartners, steeds meer over en weer aanwezig en het vormt de basis voor een goede samenwerking met elkaar. Van belang is wel dat het kwaliteitsaspect niet vergeten wordt. Het gaat dus in veel gevallen niet om het goedkoop inhuren van capaciteit. Integendeel, het is een vorm van samenwerking tussen ondernemers. De verwachting is dat de relatie tussen het MKB en de ZZP'ers alleen maar sterker wordt. Nog steeds vestigen zich meer mensen als zelfstandig ondernemer. Een drempel die heden ten dage nog aanwezig kan zijn is het feit dat binnen een aantal brancheorganisaties de achterban (nog) moeite heeft met het verschijnsel. Ook wat
1
30
Daarnaast zijn er nog enkele andere organisaties voor ZZP'ers opgericht die een vertegenwoordigende functie innemen, dan wel meer een dienstverlenende, informatieve functie hebben. Genoemd kunnen worden in dit verband: de Stichting ZZP Nederland, de Vereniging van Zelfstandigen Zonder Personeel (VZZP), AVV (Alternatief voor Vakbond) en CNV Zelfstandigen.
dit betreft is er sprake van een kentering, gezien de groeiende geneigdheid van ondernemingen om ZZP'ers in te schakelen (zie ook hoofdstuk 5 van dit rapport).
V a n c onc ur r ent na a r col l e ga ? Van onbemind in 1995 worden ZZP'ers nu ook voor veel ondernemingen binnen het MKB onmisbaar. Steeds meer ziet men nu de ZZP'er als collega-ondernemer in plaats van concurrent, zo geven de geconsulteerde organisaties aan. Hierbij moet wel worden aangetekend dat dit beeld erg conjunctuurgevoelig is. Bij een hausse in de economie en krapte op de arbeidsmarkt ziet men de ZZP'er eerder als collega, en bij een recessie met slapte in orders ziet men de ZZP'er toch eerder als concurrent (denk daarbij aan de jaren 2002 - 2004/2005).
3.5
De functie van de brancheorganisaties in relatie tot ZZP Zoals eerder aangegeven, zijn in de afgelopen 10 jaren verschillende nieuwe (branche- en ondernemers)organisaties voor ZZP'ers opgericht. Ook binnen de FNV Bondgenoten is al in een vrij vroeg stadium een afzonderlijke ledengroep voor ZZP'ers opgericht, met name ook vanwege de verandering van de positie van veel van hun leden van werknemer naar werkgever. Recentelijk heeft ook de CNV een aparte ledengroep voor ZZP'ers opgericht. Ook binnen sommige brancheorganisaties (zoals de ANKO) is er speciale aandacht voor ZZP'ers. Veel van de bestaande ondernemersorganisaties (binnen het MKB) hebben evenwel meer moeite gehad om de ZZP'ers een plaats te geven binnen de organisatie. Feitelijk zaten brancheorganisaties, aldus de gesprekspartners, in het verleden in een soort spagaat. Enerzijds zagen zij wel dat het fenomeen een grote vlucht nam en anderzijds zaten zij met de belangen van de zittende leden, die de ZZP'ers als een soort luis in de pels beschouwden. Veel leden vonden de ZZP'er maar een gelegaliseerde beunhaas die het niet zo nauw nam met allerlei regelgeving en prijzen onderbood. Deze bedrijven zaten er destijds zeker niet op te wachten dat de ZZP'ers lid kon worden van hun brancheorganisatie respectievelijk werkgeversorganisatie. Immers de nieuwe bedrijven zouden dan ook zeggenschap moeten krijgen. Inmiddels heeft bij veel organisaties acceptatie van het ZZP-schap plaatsgevonden. Het is bij veel organisaties inmiddels een gegeven dat deze bedrijven van belang zijn voor de economie. Ook binnen brancheorganisaties zijn nu 'organisatiepoten' in het leven geroepen die speciaal voor de kleine bedrijven zijn. Wel is het zo dat ook de ZZP'ers aan eisen zullen moeten voldoen die door de brancheorganisaties gesteld worden. Dit gaat vaak om eisen op het gebied van opleiding, kwaliteit en veiligheid. Ook de PBO en in dit geval het HBA zet haar deuren open voor de kleinere bedrijven in de ZZP-sfeer. Er wordt gekeken of bijvoorbeeld FNV Zelfstandigen gebruik kan gaan maken van de zogenoemde Schildhuiskorting op de heffingen van het HBA. Op het gebied van kwaliteit heeft het HBA deze groepen bedrijven veel te bieden. In het codesysteem is nu ook een reeks van eisen opgesteld die specifiek gericht is op bedrijven zonder personeel. Zoals al eerder gezegd, zijn de ZZP'ers zichzelf gaan organiseren. Deels deden ze dat bij de werknemersorganisaties waar ze eerder als werknemer lid van waren en daarnaast zijn o.m. het PZO en de VLOK opgericht. Deze organisaties komen voor de belangen van de ZZP'ers op in Den Haag in het lobbycircuit. Een
31
van de zaken waar zij zich op richten is de wet- en regelgeving. Die ijlt altijd na op ontwikkelingen in de maatschappij en dat is bij de opkomst en acceptatie van het ZZP-schap niet anders. Een slagvaardige lobby zien de betreffende organisaties als een eerste vereiste voor een goede belangenbehartiging van de ZZP'ers. Veel brancheorganisaties onderkennen nu de betekenis van de ZZP'er voor de branche, de sector en de economie. Het is nu een zeer grote groep van belanghebbenden die baat heeft bij een goede belangenbehartiging en bij collectiviteit. De brancheorganisaties en werknemersorganisaties lijken nu met elkaar de strijd aan te gaan om deze groep van ondernemers te vertegenwoordigen. Volgens de geconsulteerde deskundigen verdient het zeker aanbeveling om de positie van de ZZP’ers binnen de sector ook te verankeren in de structuur van bestaande brancheorganisaties. Deze verankering stimuleert de interactie tussen ondernemingen in de sector. Bestaande brancheorganisaties zouden daarmee ook een betere afspiegeling kunnen zijn van het geheel aan activiteiten en ondernemingsvormen binnen de sector.
3.6
Belangrijkste bevindingen − In de loop der jaren is het beeld van de traditionele organisaties van werkgevers en werknemers drastisch veranderd. Was men in de jaren negentig nog zeer sceptisch en zelfs negatief over het fenomeen ZZP'ers, nu beschouwt men de ZZP'ers als een onlosmakelijk onderdeel van het Nederlandse bedrijfsleven. − In het afgelopen decennium zijn vanuit verschillende zijden (werknemers, ZZP'ers zelf, enkele van de bestaande brancheorganisaties) speciale belangengroepen opgericht voor de ZZP'ers. Sommige brancheorganisaties hadden evenwel duidelijk problemen om de ZZP'er op een juiste wijze in hun organisatie te incorporeren, mede vanwege de sceptische instelling van de bestaande achterban. − De brancheorganisaties zien nu veelal goede mogelijkheden voor een nauwere samenwerking tussen ZZP'ers en het overige bedrijfsleven. Voorwaarde is wel dat men dan op basis van respect voor elkaars werkzaamheden en kwaliteiten elkaar inschakelt. Uitgangspunt zou daarbij niet de prijs moeten zijn, maar flexibiliteitswinst en kwaliteit. − Veel brancheorganisaties onderkennen nu de betekenis van de ZZP'er voor de branche, de sector en de economie. Het is nu een zeer grote groep van belanghebbenden die baat heeft bij een goede belangenbehartiging en bij collectiviteit. De verschillende branche-, werkgevers- en werknemersorganisaties richten hun pijlen nu nadrukkelijk op vertegenwoordiging van de ZZP'ers binnen de eigen organisatie en op belangenbehartiging voor de ZZP'ers in de politiek. − Het verdient het aanbeveling om de positie van de ZZP’ers binnen de sector ook te verankeren in de structuur van bestaande brancheorganisaties. Deze verankering stimuleert de interactie tussen ondernemingen in de sector.
32
4
ZZP-schap in de sectoren
4.1
Inleiding In hoofdstuk 2 is de verdeling opgenomen van het aantal ZZP'ers naar de zes onderscheiden sectoren. Daaruit is gebleken dat de penetratie van het ZZP-schap duidelijk verschilt naar sector, zonder dat daarvoor nu een duidelijke achtergrond of verklaring is gegeven. Dit hoofdstuk richt zich meer nadrukkelijk op de verschillen die er zijn in ZZP-schap tussen sectoren. Wat betreft de sectoren zijn onderscheiden: 1
Industrie (SBI-code 15-37)
2
Bouw (SBI-code 45)
3
Horeca 1 (SBI-code 55)
4
Vervoer, Opslag en Communicatie (V-O-C) (SBI-code 60-64)
5
Zakelijke dienstverlening (SBI-code 65-67, 70-72, 74)
6
Overige dienstverlening (SBI-code 90-93).
De beschouwingen in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op deskresearch (algemene kenmerken van de sectoren), op de telefonische enquête onder de ZZP'ers en op gesprekken met de branchedeskundigen. In bijlage I wordt een toelichting gegeven op de enquête. In paragraaf 4.2 worden enkele basisgegevens van de ZZP'ers belicht (spreiding naar sector, leeftijd en geslacht). Vervolgens wordt in 4.3 tot en met 4.7 per sector een korte schets gegeven van de sector, de trends in deze sector en de kenmerken van de ZZP'ers in de sector2
3 4
. In elke paragraaf wordt de betref-
fende sector vergeleken met het totale beeld van de ZZP'ers over alle sectoren om zo een antwoord te geven op de vraag: Wat maakt de positie van de ZZP'ers in deze sector bijzonder in vergelijking met het overige bedrijfsleven? Het hoofdstuk wordt in paragraaf 4.9 afgesloten met een weergave van de belangrijkste bevindingen.
1
De horeca is meegenomen in de enquête en wel verwerkt in de totalen. In dit hoofdstuk is geen aparte beschouwing opgenomen voor de sector horeca daar het aantal waarnemingen aangaande ZZP'ers binnen deze sector te gering is geweest om hierover uitspraken te doen.
2
De meso-economische gegevens per sector en de trends zijn ontleend aan de publicatie van EIM 'Ondernemen in de sectoren, Feiten en ontwikkelingen 2005-2007' (EIM, 2006) en gebaseerd op het aantal actieve ondernemingen zoals deze door het CBS zijn geregistreerd voor de afzonderlijke sectoren.
3
De bespreking van het ZZP-schap in de sector vervoer, opslag en communicatie zal beperkt van opzet zijn mede omdat het aantal waarnemingen in deze sectoren zeer beperkt is. De uitkomsten die zijn opgenomen over het ZZP-schap in deze sector kan dan ook slechts als zeer indicatief worden aangemerkt. Harde oordelen of uitgebreide beschouwingen zijn op basis van het voorliggende materiaal voor deze sector niet mogelijk.
4
In dit hoofdstuk en de volgende hoofdstukken zijn de uitkomsten van de gehouden enquête gepresenteerd en zijn de kenmerken van de ZZP'ers per sector vergeleken met het beeld dat alle ZZP'ers laten zien. De verschillen tussen de sectorwaarnemingen en de waarnemingen over alle sectoren als geheel zijn niet getoetst op significantie. Wel worden verschillen benoemd als deze in procentueel opzicht aanmerkelijk zijn en plausibel zijn op basis van de specifieke kenmerken van de sector. (Dit is onder meer beoordeeld aan de hand van de mening van gesproken deskundigen en ZZP’ers zelf).
33
In dit hoofdstuk worden deels ook impressies opgenomen die zijn opgedaan tijdens de drie discussiegroepen met ondernemers in: − de bouw- en installatiesector (metselaars, stukadoors, klusbedrijven, elektriciens); − de dienstensectoren (adviseurs, bemiddelaars, leveranciers van diensten op nichemarkten); − de vervoerssector (koeriers, taxichauffeurs) en de zorgsector (thuiszorg, verpleging).
4.2
Enkele basiskenmerken S pr e i d ing na a r se ct or In het voorgaande is aangegeven dat er binnen de zes onderscheiden sectoren naar schatting 245.000 bedrijven van ZZP'ers zijn. Een groot deel (63%) van de ZZP'er is een dienstverlener: 47% van de ZZP'ers is een zakelijk dienstverlener en 16% een 'overige' dienstverlener. Verder is 22% actief als ZZP'er in de bouw en 7% als ZZP'er in de industrie. 3% van de ZZP'ers is ondernemer in de horeca en 5% van de ZZP'ers ten slotte is actief vanuit de sector V-O-C.
M a n o f vr ou w Van alle ZZP'ers binnen de onderscheiden sectoren is 77% man en 23% vrouw. Vrouwen komen vooral meer voor als ZZP'er in de zakelijke dienstverlening. In de sectoren bouw en industrie is de participatie van vrouwen onder de ZZP’ers in deze sectoren duidelijk lager.
L ee ft i j d De gemiddelde leeftijd van de ZZP'ers wijkt niet veel af van die van het MKB. De gemiddelde leeftijd van de ZZP'er is 48 jaar (overig MKB: 50 jaar). Er is wat dit betreft geen enkel verschil tussen de onderscheiden sectoren.
4.3
Industrie
4 . 3 . 1 K e nm er k e n en on tw ik k el i n ge n De industrie bestaat uit 47.000 ondernemingen die samen werkgelegenheid bieden aan ruim 917.000 werkenden. Dit is circa 13% van de totale werkgelegenheid in Nederland. De totale omzet in 2006 bedroeg ruim € 280 miljard1, waarvan circa 47% werd geëxporteerd. Van de totale omzet wordt bijna € 100 miljard gerealiseerd door de chemische en aardolie-industrie. Ook de voedings- en genotmiddelenindustrie draagt met € 57 miljard flink bij aan de totale omzet. Het aandeel van het MKB in de totale omzet van de industrie is met ruim 25% bescheiden te noemen. In 38% van de MKB-bedrijven is één werkzame persoon actief. De arbeidsproductiviteit ligt met € 76.000 per fulltime werkende, ongeveer € 3.000 hoger dan het gemiddelde in Nederland. Het grootste verschil tussen het MKB en het grootbedrijf in de industrie betreft de exportoriëntatie. Het MKB ex-
1
34
Alle hierna vermelde omzet- en productiviteitsgegevens zijn excl. BTW.
porteert circa 32% van zijn goederen, terwijl het grootbedrijf circa 58% van zijn goederen exporteert. 4 . 3 . 2 H e t Z Z P - scha p i n de s ec to r Van de 47.000 ondernemingen kunnen er 18.000 (38%) worden aangemerkt als ondernemingen met slechts één werkzame persoon (de ondernemer zelf). De participatiegraad van de ZZP'ers (aantal ZZP-bedrijven in % van het totaal aantal ondernemingen in de sector) is daarmee duidelijk lager dan het gemiddelde dat voor alle sectoren becijferd is (46% ongewogen gemiddelde, zie ook tabel 1). Ervan uitgaande dat ZZP'ers minimaal gelijk presteren aan de gemiddelde werkende in deze sector kan een totale toegevoegde waarde (gelijk te stellen aan de gerealiseerde omzet) voor de ZZP'ers in deze sector worden becijferd van € 1.400 miljoen (excl. BTW) Wat betreft de ZZP'ers gaat het hierbij om bedrijven die met hun arbeidsdiensten activiteiten verrichten voor andere ondernemingen in de bedrijfsschakel of als industrieel specialist diensten aanbieden aan de consument. Het gaat derhalve niet om toeleveranciers van bijvoorbeeld onderdelen. Als voorbeelden van ZZP ers in de industrie kunnen genoemd worden technische installateurs, lassers, monteurs, industrieel ontwerpers, industriële ICT-specialisten, metaalbewerkers, grafici, standbouwers etc. Velen van de ZZP'ers in de industrie hebben zowel bedrijven als consumenten als doelgroep. Driekwart van de ZZP'ers in de industrie heeft ook het MKB als opdrachtgever. Een op de vier heeft ook het grootbedrijf als opdrachtgever. De gedachte dat ZZP'ers uitsluitend werken voor een beperkte groep van opdrachtgevers blijkt niet op te gaan in de industrie. 50% van de ZZP'ers geeft aan voor meer dan 25 opdrachtgevers te werken. Hierbij vormt de industrie geen uitzondering op de andere sectoren. Ondanks het feit dat men vaak werkt voor een grotere groep opdrachtgevers, hebben de ZZP'ers in de industrie wel een groot belang bij vaste klanten. 73% van de ZZP'ers in deze sector geeft aan meer dan de helft van de omzet te behalen bij vaste klanten. Bij 43% van de ZZP'ers gaat het om zelfs meer dan driekwart van de omzet. Een goed netwerk en een zeer goede vaste klantenkring zijn daarmee van groot belang voor de ZZP'ers in de industrie. Dat kan slechts worden bereikt als er een hoge toevoegde waarde wordt geboden aan deze vaste klanten (value for money). De ZZP'ers in de industrie zijn in vergelijking met andere sectoren 'gemiddeld' afhankelijk van enkele grote opdrachtgevers. Iets meer dan de helft van hen geeft aan dat men 50% of meer van de totale omzet realiseert bij de drie grootste opdrachtgevers. Een kwart geeft aan meer dan 75% van de omzet te realiseren bij de drie grootste klanten. Dit beeld geeft nog eens aan dat (ook) de ZZP'er in de industrie niet (meer) voldoet aan het stereotiepe beeld van de voormalig werknemer die nu bij een zeer beperkte klantenkring het grootste deel van zijn inkomen realiseert.
35
Wat betreft de eigen bedrijfsomzet zijn de ZZP'ers in de industrie in belngrijke mate afhankelijk van het MKB. 43% van de ZZP'ers in de industrie geeft aan meer dan 50% van de omzet te realiseren door opdrachten van het MKB. Van de ZZP'ers in de industrie maakt één op de drie deel uit van een vast netwerk van ZZP'ers (horizontale samenwerking). Dit netwerk heeft vooral ook tot doel elkaar aan te vullen als het gaat om complexere 'klussen' waarin meer disciplines een plaats hebben. Ook heeft bijna 40% van de ZZP'ers in deze sector een vast netwerk met MKB-bedrijven. Dit moet mede in het licht van het belang van het MKB als opdrachtgever gezien worden (verticale samenwerking). Een op de drie ZZP'ers in deze sector is lid van een brancheorganisatie. Tabel 2
Samenvattende kenmerken van ZZP'ers in de industrie (2007)
SectorSector
gegevens
Alle sectoren
Percentage ZZP'ers van alle ondernemingen
38
46 (ongewogen)
Percentage ZZP'ers met consumenten als klant
70
60
Percentage ZZP'ers met MKB als opdrachtgever
76
68
Percentage ZZP'ers met grootbedrijf als opdrachtgever
26
33
Percentage ZZP'ers met > 25 opdrachtgevers
50
44
Percentage ZZP'ers met > 50% omzet bij vaste klanten
73
73
Percentage ZZP'ers met > 50% omzet bij 3 grootste klanten
53
53
Percentage ZZP'ers met > 50% omzet bij MKB
43
40
Percentage ZZP'ers met groeiverwachting omzet
27
23
Percentage ZZP’ers met verwachting gelijk blijvende omzet
61
60
Bron: EIM.
Kijkend naar de komende jaren is de ZZP'er in de industrie redelijk positief. Slechts 2% van hen geeft aan rekening te houden met een daling. Meer dan een kwart verwacht in ieder geval dat de omzetten zullen toenemen. Opvallend is het grote aantal ZZP'ers (61%) dat verwacht stabiel te blijven in omzet. Dit is kenmerkend voor de werkzame persoonsgebonden bedrijven die nu al volledig bezet zijn en geen ruimte hebben om verder te groeien. Dit is een van de bijzondere kenmerken van de actieve ZZP'er: hij zit nu vaak al aan het plafond van zijn activiteiten.
4.4
Bouw
4 . 4 . 1 K e nm er k e n en on tw ik k el i n ge n De bouw bestaat uit 90.000 ondernemingen die samen werkgelegenheid bieden aan ongeveer 493.000 personen. Dit is circa 7% van de totale werkgelegenheid in Nederland. De totale omzet in 2006 is bijna € 75 miljard. Meer dan 40% van de omzet wordt gerealiseerd door de burgerlijke en utiliteitsbouw. De bouwinstallatiebedrijven en de grond-, weg- en waterbouw zijn elk goed voor een omzetaandeel van circa 25%. De afwerkers van gebouwen, waaronder schilders en stukadoors, zijn ten slotte goed voor de laatste 10% van de omzet in de bouw.
36
Het aandeel van het MKB in de totale omzet is 62%. Dit is hoger dan gemiddeld in het Nederlandse bedrijfsleven. In 59% van de MKB-bedrijven is één werkzame persoon actief. De arbeidsproductiviteit is met € 56.000 per fulltime werkende lager dan gemiddeld in Nederland. 4 . 4 . 2 H e t Z Z P - scha p i n de s ec to r Van de 90.000 ondernemingen kunnen er 53.000 (participatiegraad 60%, situatie 2007) worden aangemerkt als ondernemingen met slechts één werkzame persoon (de ondernemer zelf). Daarmee is de bouwsector een sector met een zeer hoog aandeel ZZP'ers binnen het totale aantal ondernemingen. Het aantal ZZP ers is in de afgelopen jaren sterk gestegen. Tussen 2000 en 2006 groeide dit aantal met 75%. Ruim zeventig procent van het kleinbedrijf in de bouw bestond in 2006 uit ZZP'ers. Ervan uitgaande dat ZZP'ers minimaal gelijk presteren aan de gemiddelde werkende in deze sector kan een totale toegevoegde waarde (gelijk te stellen aan de gerealiseerde omzet) voor de ZZP'ers in deze sector worden becijferd van € 3.000 miljoen (excl. BTW). Wat betreft de ZZP'ers gaat het hierbij om bedrijven die arbeidsdiensten verrichten voor andere ondernemingen (vooral middelgrote en grote aannemers) in de bouwkolom. Er zijn zeer veel gespecialiseerde ZZP'ers binnen de bouwsector: metselaars, dakdekkers, schilders, behangers, klusbedrijven, stukadoors, timmermannen etc. etc. De bouw is de sector waar decennia lang al veel ervaring is opgedaan met het werken met ZZP'ers. Jarenlang beperkte zich dit tot eenmansbedrijven die niet als concurrerend werden ervaren maar gewoon als een gewaardeerde aanvulling op de reguliere bedrijven en een extra flexibele arbeidspool voor de kleinere en grotere aannemers. Dit beeld veranderde toen het klussenbedrijf begin van de jaren negentig zijn intrede deed en ervaren werd als een concurrent voor traditionele bouw-, timmer- en afwerkbedrijven die met name de consumentenmarkt bedienden. Inmiddels lijken de verhoudingen op de markt minder gespannen, met name ook omdat de vraag naar kleine en grotere aannemingsdiensten bij de consument weer groot is en vele bedrijven werken met maximale inzet van de beschikbare capaciteit. Meer dan 80% van de ZZP'ers in de bouw heeft de consument als doelgroep. Daarnaast heeft ook 22% van de ondernemers de overheid als doelgroep. Klaarblijkelijk maken ook (lokale) overheden geregeld gebruik van de ZZP'ers voor uitvoering van bouwopdrachten e.d. Het MKB is voor meer dan 60% van de bouwbedrijven een belangrijke doelgroep. De werkzaamheden van de ZZP'ers variëren al naar gelang de aard van de opdrachtgevers. Bij consumenten gaat het geregeld om een combinatie van activiteiten, waarbij een vooral brede uitvoerende kennis van bouwkundige, timmer-, schilder- en afbouwactiviteiten van belang is. Hiervoor is soms echt specialistische vakkennis vereist waarvoor veel ZZP'ers putten uit het eigen ZZP-netwerk. Voor de opdrachten van middelgrote en grote aannemers gaat het vooral om de kracht van de ZZP'er om een specialisme (metselen, of schilderen) voor een project gedurende langere tijd, als het ware seriematig, in te vullen. Veel aannemers geven de voorkeur aan ZZP'ers omdat zij in hoge mate productief zijn. Zij
37
leveren de capaciteit ('handjes') die de aannemer zelf niet meer of in onvoldoende mate heeft. Verschillende aannemers maken stelselmatig gebruik van een vaste groep van ZZP'ers voor de uitvoering van projecten. Ook de ZZP'ers in de bouw hebben veelal meer dan 25 opdrachtgevers. Dit kan oplopen tot zelfs enkele honderden als men steeds kleine opdrachten voor een grote groep consumenten uitvoert. Ook ZZP'ers in de bouw moeten het vooral hebben van de vaste klanten. Niet minder dan 69% van de ZZP'ers geeft aan dat zij meer dan 50% van hun omzet realiseren voor vaste klanten. Ook als de klantenkring groot is, heeft men vaak veel vaste klanten, waar men geregeld klussen voor uitvoert. ZZP'er in de bouw zijn voor hun omzet vaak afhankelijk van enkele grote opdrachtgevers. Bijna 60% van de ZZP'ers in de bouw geeft aan meer dan de helft van de omzet te realiseren uit opdrachten van de drie grootste opdrachtgevers1. Hier speelt wellicht ook de ontwikkeling van de ZZP'ers in de bouw een belangrijke rol. Velen van hen zijn gestart als 'omgeschakelde ex-werknemer' die daarna dezelfde werkzaamheden voor dezelfde 'baas' of een kleine groep van bazen is gaan verrichten. De samenwerking met enkele grote opdrachtgevers wordt overigens niet ervaren als een bedreiging. ZZP'ers in de bouw weten dat zij met de vaste opdrachtgevers verzekerd zijn van goede opdrachten, en mocht er een wegvallen…….'de markt zit te springen om productieve uitvoerders' (aldus enkele ZZP'ers in de bouw). De ZZP'ers in de bouw geven aan dat zij minder dan gemiddeld een belangrijk deel van hun omzet realiseren bij het MKB. Wellicht speelt ook hier de organisatie van projecten een rol. De grote aannemers zijn wellicht vaker op zoek naar vaste inhuurkrachten dan de kleinere aannemers. De kleinere aannemer heeft vaak nog zijn eigen flexibiliteit als het gaat om het plannen en uitvoeren van opdrachten. Grotere aannemers zitten met de grote projecten vaker gebonden aan vaste uitvoeringstermijnen en dagen. De beschikbaarheid van een vaste pool aan inzetbare ZZP'ers is dan een pre. De ZZP'ers in de bouw zijn veelal echte netwerkers. Bijna 70% geeft aan wel eens met andere ZZP'ers samen te werken, en meer dan de helft neemt deel aan een vast netwerk van ZZP'ers (horizontale samenwerking). Ook netwerkvorming met MKB-bedrijven is voor veel ZZP'ers belangrijk met het oog op opdrachten. 55% geeft aan een vast netwerk te hebben van MKB-bedrijven. Men kan in dit verband spreken van vormen van verticale samenwerking. Meer dan 40% van de ZZP'ers in de bouw geeft aan aangesloten te zijn bij een brancheorganisatie.
1
38
Een uitzondering hierop vormen uiteraard de klusbedrijven die werkzaam zijn op de consumentenmarkt en daar veel opdrachtgevers hebben.
Tabel 3
Samenvattende kenmerken van ZZP'ers in de bouw (2007)
SectorSector
gegevens
Alle sectoren
Percentage ZZP'ers van alle ondernemingen
60
46 (ongewogen)
Percentage ZZP'ers met consumenten als klant
84
60
Percentage ZZP'ers met MKB als opdrachtgever
61
68
Percentage ZZP'ers met grootbedrijf als opdrachtgever
22
33
Percentage ZZP'ers met > 25 opdrachtgevers
43
44
Percentage ZZP'ers met > 50% omzet bij vaste klanten
69
73
Percentage ZZP'ers met > 50% omzet bij 3 grootste klanten
59
53
Percentage ZZP'ers met > 50% omzet bij MKB
31
40
Percentage ZZP'ers met groeiverwachting omzet
17
23
Percentage ZZP'ers met verwachting gelijk blijvende omzet
73
60
Bron: EIM.
In vergelijking met alle sectoren samen is de bouw-ZZP'er zeker niet negatief in zijn toekomstverwachting. Een op de zes ZZP'ers verwacht nog een groei van de omzet. Verder overheerst ook voor deze groep het beeld van gelijkblijvende omzetten. Slechts 5% verwacht een daling van de omzetten.
4.5
Vervoer-, opslag- en communicatiesector (V-O-C)
4 . 5 . 1 K e nm er k e n en on tw ik k el i n ge n De vervoer-, opslag- en communicatiesector bestaat uit circa 29.000 ondernemingen die samen werkgelegenheid bieden aan ongeveer 465.000 personen. Dit is 6,5% van de totale werkgelegenheid in Nederland. De totale omzet in 2006 bedroeg € 84 miljard euro. Hiervan wordt € 60 miljard gerealiseerd door de vervoer- en opslagsector. De communicatiesector is goed voor de overige 24 miljard omzet. Het aandeel van het MKB in de totale omzet is met 37% belangrijk lager dan gemiddeld in het Nederlandse bedrijfsleven. Vooral de communicatiesector is grootschalig. In 43% van de MKB-bedrijven is één werkzame persoon actief. De arbeidsproductiviteit is met € 84.000 per fulltime werkende, beduidend hoger dan gemiddeld in Nederland. Dit is vooral een gevolg van de hogere arbeidsproductiviteit in de communicatiesector. Exclusief de communicatiesector komt de arbeidsproductiviteit uit op € 70.000.
39
4 . 5 . 2 H e t Z Z P - scha p i n de s ec to r Van alle ondernemingen in de V-O-C1 behoort ongeveer 43%, oftewel 13.000 bedrijven, tot de ZZP'ers. Het percentage ZZP-bedrijven ligt daarmee onder het sectorale gemiddelde. Ervan uitgaande dat ZZP'ers minimaal gelijk presteren aan de gemiddelde werkende in deze sector kan een totale toegevoegde waarde (gelijk te stellen aan de gerealiseerde omzet) voor de ZZP'ers in deze sector worden becijferd van € 900 miljoen (excl. BTW). Naar aard van de activiteiten zijn de ZZP'ers in deze sector vooral te plaatsen onder de vervoersector (taxichauffeurs, pakketdiensten, vrachtwagenchauffeurs). Deels beschikken deze chauffeurs over eigen vervoermiddelen, deels verhuren zij uitsluitend zichzelf en beschikt het opdrachtgevende bedrijf over de benodigde wagens. Aan de ontwikkeling van het aantal ZZP'ers in de sector heeft naast de liberalisering van de taxisector ook de liberalisering van de Postsector en de daaruit voortvloeiende opkomst van kleine bezorgdiensten (pakketten e.d.) bijgedragen. Op basis van de enquête zijn enige indicatieve gegevens verkregen over de ZZP'ers in de V-O-C (zie tabel 4). Nadrukkelijk wordt erop gewezen dat de informatie slechts indicatief is en geen hard cijfermateriaal, omdat het aantal waarnemingen binnen de V-O-C te gering is geweest. Uit tabel 4 komt wel naar voren dat de ZZP'ers in de V-O-C zich sterker dan over alle sectoren genomen richten op de B2B-markt. Dit geldt zeker voor de vrachtwagenchauffeurs en de koeriersdiensten. Zij behalen in doorsnee ook vaker hun omzet bij een beperkt aantal grote klanten. Hun risicospreiding is daarmee minder, aan de andere kant biedt dit wel weer meer vastheid in opdrachten. Wel tekenen enkele koeriers hierbij aan dat men kwetsbaarder wordt voor de prijsdruk en het spreidingsbeleid van grotere opdrachtgevers. Steeds meer koeriers melden zich aan voor bezorging en opdrachtgevers kunnen terugvallen op een groeiende vijver van koeriersbedrijven. Daarom kunnen zij meer en meer op de kleine prijzen letten.
1
40
Het ZZP-schap binnen deze sector zal voornamelijk geconcentreerd zijn binnen de deelsector vervoer. Vanwege de grote schaal waarop communicatiebedrijven opereren en de noodzakelijke investeringen in opslagruimtes en dergelijke voor de deelsector opslag gaan wij ervan uit dat deze deelsectoren nagenoeg geen ZZP'ers hebben.
Tabel 4
Samenvattende kenmerken van ZZP'ers in de vervoer- communicatie en transportsector (2007)
SectorSector
gegevens
Alle sectoren
Percentage ZZP'ers van alle ondernemingen
43
46 (ongewogen)
Percentage ZZP'ers met consumenten als klant
29
60
Percentage ZZP'ers met MKB als opdrachtgever
61
68
Percentage ZZP'ers met grootbedrijf als opdrachtgever
36
33
Percentage ZZP'ers met > 25 opdrachtgevers
42
44
Percentage ZZP'ers met > 50% omzet bij vaste klanten
82
73
Percentage ZZP'ers met > 50% omzet bij 3 grootste klanten
67
53
Percentage ZZP'ers met > 50% omzet bij MKB
43
40
Percentage ZZP'ers met groeiverwachting omzet
24
23
Percentage ZZP'ers met verwachting gelijk blijvende omzet
68
60
Bron: EIM.
Vanuit verschillende zijden wordt gewezen op het gevaar van het verder ongelimiteerd groeien van het aantal koeriersdiensten. In dit verband wordt ook gerefereerd aan de taxisector. De liberalisering aldaar heeft niet alleen geleid tot meer taxiondernemingen, maar ook genoodzaakt tot nieuwe regulering om de kwaliteit van de dienstverlening te waarborgen. De ZZP'ers in de V-O-C zijn wat minder samenwerkingsminded dan de ZZP'ers (gemiddeld) in de andere sectoren. Voor zover men samenwerkt, is dat met het MKB voor de verwerving van opdrachten.
4.6
Verhuur en zakelijke dienstverlening
4 . 6 . 1 K e nm er k e n en on tw ik k el i n ge n De verhuur en zakelijke dienstverlening bestaan uit 187.000 ondernemingen die tezamen werkgelegenheid bieden aan ruim 1,8 miljoen personen. Dit is ongeveer 25% van de totale werkgelegenheid in Nederland. De totale omzet in 2006 bedroeg ruim € 235 miljard. Ongeveer 25% van de omzet wordt gerealiseerd door de financiële dienstverlening. Het aandeel van het MKB in de totale omzet van de verhuur en zakelijke dienstverlening is 47%. Dit is redelijk vergelijkbaar met het gemiddelde in het Nederlandse bedrijfsleven. In 62% van de MKB-bedrijven is één werkzame persoon actief. De gemiddelde arbeidsproductiviteit is, met € 94.000 per fulltime werkende, aanzienlijk hoger dan het gemiddelde in het Nederlandse bedrijfsleven. 4 . 6 . 2 H e t Z Z P - scha p i n de s ec to r In de verhuur en zakelijke dienstverlening is er sprake van een hoog aandeel ZZP-bedrijven binnen het totaal aantal bedrijven (participatiegraad 62%, aantal ZZP'ers 116.000).
41
Ervan uitgaande dat ZZP'ers minimaal gelijk presteren aan de gemiddelde werkende in deze sector kan een totale toegevoegde waarde (gelijk te stellen aan de gerealiseerde omzet) voor de ZZP'ers in deze sector worden becijferd van € 10.900 miljoen (excl. BTW). De ZZP'ers in deze sector zijn veelal te kwalificeren als kennisleveranciers die de meest uiteenlopende diensten bieden aan het bedrijfsleven en de consument. Er is een zeer breed scala aan ZZP'ers, zoals adviseurs, marketeers, onderzoekers, wetenschappers, gespecialiseerde dienstenleveranciers, interim-managers, intermediairs, verzekeringsadviseurs en agenten, reisadviseurs, freelance architecten, journalisten, redacteurs, beeldend kunstenaars etc. etc.). Veel van de ZZP'ers in de sector verhuur en zakelijke dienstverlening worden dit pas op latere leeftijd (na hun 40'ste). De kennis die men dan gedurende jaren heeft opgedaan in een vaste arbeidsrelatie zet men dan in voor eigen rekening en risico. Het is als het ware de eindfase die men bereikt in persoonlijke werkontplooiing: de eigen kennis voor eigen doeleinden inzetten als maximale zelferkenning. Niet de financieel-economische overwegingen overheersen dan, maar het streven naar onafhankelijkheid en de ruimte om de eigen kennis verder te ontplooien en uit te dragen. Tabel 5
Samenvattende kenmerken van ZZP'ers in de verhuur en zakelijke dienstverlening (2007)
SectorSector
gegevens
Alle sectoren
Percentage ZZP'ers van alle ondernemingen
62
46 (ongewogen)
Percentage ZZP'ers met consumenten als klant
42
60
Percentage ZZP'ers met MKB als opdrachtgever
81
68
Percentage ZZP'ers met grootbedrijf als opdrachtgever
45
33
Percentage ZZP'ers met > 25 opdrachtgevers
39
44
Percentage ZZP'ers met > 50% omzet bij vaste klanten
79
73
Percentage ZZP'ers met > 50% omzet bij 3 grootste klanten
49
53
Percentage ZZP'ers met > 50% omzet bij MKB
52
40
Percentage ZZP'ers met groeiverwachting omzet
24
23
Percentage ZZP'ers met verwachting gelijk blijvende omzet
60
60
Bron: EIM.
ZZP'ers in de verhuur en zakelijke dienstverlening verschillen ook op andere punten van de ZZP'ers in het algemeen (zie tabel 5). Zo zijn zij minder gericht op de consument en sterker gericht op het MKB. Voor de aard van de werkzaamheden hebben dan ook voornamelijk bedrijven binnen het MKB belangstelling. Tekenend voor het relatiemanagement van de ZZP'ers in deze sector is dat men ook meer omzet haalt uit vaste klanten. Als kennisleveranciers zijn zij ook vaak niet direct te vervangen door derden, zeker als men een goede relatie met de opdrachtgever heeft opgebouwd en alle ins en outs kent van de behoefte van deze opdrachtgever aan advies.
42
ZZP'ers in de verhuur en zakelijke dienstverlening hechten groot belang aan samenwerking met elkaar en met de klant. Velen van hen (36%) hebben een eigen netwerk van ZZP'ers of een vast netwerk van MKB-bedrijven (51%) waarvoor men werkzaamheden verricht. Aan de andere kant is men duidelijk minder vaak lid van een brancheorganisatie.
4.7
Overige dienstverlening
4 . 7 . 1 K e nm er k e n en on tw ik k el i n ge n De sector 'overige dienstverlening'1 bestaat uit 75.000 ondernemingen die samen werkgelegenheid bieden aan 381.000 personen. Dit is ruim 5% van de totale werkgelegenheid in Nederland. De totale omzet in 2006 bedroeg circa € 37 miljard. Het aandeel van het MKB in de totale omzet van de 'overige dienstverlening' is 75%. Dit is fors hoger dan het gemiddelde in Nederland. De gemiddelde arbeidsproductiviteit ligt op € 58.000 per fulltime werkende. 4 . 7 . 2 H e t Z Z P - scha p i n de s ec to r Van alle ondernemingen in de overige dienstverlening behoort 51% toe aan een ZZP'er (totaal 38.000). Hiermee is de participatiegraad van de ZZP'ers binnen de sector licht hoger dan het gemiddelde van alle beschouwde sectoren. Overigens dient vermeld te worden dat het ZZP-schap in de persoonlijke dienstverlening niet nieuw is. Traditioneel is er al lang sprake van éénpitters in de schoonheidsverzorging en bij de pedicures en dergelijke. Vaak gaat het dan over herintreedsters die deze werkzaamheden parttime uitoefenen. Ervan uitgaande dat ZZP'ers minimaal gelijk presteren aan de gemiddelde werkende in deze sector kan een totale toegevoegde waarde (gelijk te stellen aan de gerealiseerde omzet) voor de ZZP'ers in deze sector worden becijferd van € 2.200 miljoen (excl. BTW). Binnen deze sector is er sprake van een sterke variatie in aard van de dienstverlening. Er zijn ZZP'ers die direct uitvoerende gezondheids- of zorgdiensten bieden zoals de thuiszorghulpen, verpleeghulpen, e.d. Er zijn ZZP'ers die ambachtelijke diensten bieden (bijvoorbeeld huiskamerkapsalons, schoonheidsverzorgsters, pedicures), ZZP'ers die voorlichting geven (reisadviseurs, interieuradviseurs, diëtisten), ZZP'ers die complexere organisatiediensten bieden (zoals de organisatiebureaus voor huwelijken, etc. etc.). De markt is divers en het aantal verschijningsvormen neemt toe naarmate er meer behoefte is aan bijzondere diensten waar specialisatie mogelijk is door een éénpersoonsbedrijf. Ook in deze sector zijn relatief veel vrouwen actief. Een bijzondere ontwikkeling vormt de groei van de ZZP'ers die zorgdiensten aanbieden. Deze groei hangt samen met de liberalisering van de zorgmarkt en de groeiende individualisering van zorg. Veel voormalige vaste medewerkers van zorgkantoren bieden nu als zelfstandig ondernemer hun verpleeg- en zorgdien-
1
In deze sector zijn wel de zelfstandige thuiszorghulpen opgenomen, maar niet de thuiszorgbureaus.
43
sten aan de zorgkantoren en particulieren. Tussen 1996 en 2004 groeide het aantal zelfstandigen in de gezondheids- en zorgsector sterk, zo blijkt uit informatie van het CBS (groei met 30%)1. ZZP'ers in de overige dienstverlening kenmerken zich - in vergelijking met de ZZP'ers in de andere sectoren - vooral door de aard van de opdrachtgevers (zie tabel 6). Deze ZZP'ers zijn sterker gericht op de consumenten en veel minder op de B2B-markt. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat een deel van de ZZP'ers de consumentenmarkt indirect bereikt, bijvoorbeeld door aansluiting bij een zorgkantoor of door gebruik te maken van intermediaire bureaus. In dat geval heeft men enerzijds veel individuele klanten (de consumenten), anderzijds toch een beperkt aantal opdrachtgevers. Dit verklaart mogelijk ook de sterke mate waarin de belangrijkste opdrachtgevers bepalend zijn voor de bedrijfsomzet. Tabel 6
Samenvattende kenmerken van ZZP'ers in overige dienstverlening (2007)
SectorSector
gegevens
Alle sectoren
Percentage ZZP'ers van alle ondernemingen
51
46 (ongewogen)
Percentage ZZP'ers met consumenten als klant
83
60
Percentage ZZP'ers met MKB als opdrachtgever
26
68
Percentage ZZP'ers met grootbedrijf als opdrachtgever
19
33
Percentage ZZP'ers met > 25 opdrachtgevers
48
44
Percentage ZZP'ers met > 50% omzet bij vaste klanten
62
73
Percentage ZZP'ers met > 50% omzet bij 3 grootste klanten
61
53
Percentage ZZP'ers met > 50% omzet bij MKB
10
40
Percentage ZZP'ers met groeiverwachting omzet
26
23
Percentage ZZP'ers met verwachting gelijk blijvende omzet
46
60
Bron: EIM.
De B2B-markt is voor deze groep van ZZP'ers van minder belang. Wel moet worden aangetekend dat deze groep zeer divers. Er zijn dan ook zeker deelgroepen aan te geven die zich juist sterk richten op de (kleinschalige en middelgrote) B2B-markt zoals de interieuradviseurs, etalageadviseurs e.d. De groeiverwachtingen van de ZZP'ers in de sector sporen redelijk met de groeiverwachting die de ZZP'ers in het algemeen laten zien. Slechts 2% zegt rekening te houden met een afnemen van de omzet. De samenwerkingsintensiteit onder de ZZP'ers in de overige dienstverlening is laag te noemen. Slechts één op de 10 ZZP'ers heeft een vast netwerk van ZZP ers. Een vast netwerk met opdrachtgevers in het MKB anders dan in de vorm van een intermediairbureau komt relatief weinig voor.
1
44
Zie ook Van der Made, A. et al. (2006), Haalbaarheidonderzoek ZZP'ers, Prismant.
4.8
De sectoren naast elkaar In het voorgaande zijn de sectoren onafhankelijk van elkaar besproken. Gewezen is op de belangrijkste kenmerken van het ZZP-schap voor de onderscheiden sector. Daarnaast is ook gewezen op verschillen van de ZZP’ers binnen de sector in kwestie met alle ZZPérs als deze verschillen aanmerkelijk zijn. Uiteraard zijn er ook tussen de onderscheiden sectoren verschillen aan te geven wat betreft de kenmerken van de ZZP’ers. Voor de besproken hoofdpunten zijn deze verschillen gevisualiseerd in figuur 1. Uit figuur 1 kan worden afgeleid dat elke sector wel op één of meer fronten bijzonder onderscheidend is ten opzichte van de andere sectoren afzonderlijk.
Figuur 1
ZZO-schap naar sector
consumenten als klant 90 80
verwachting omzet gelijk
MKB als klant
70 60 50 40 30 20
verwachting omzet groei
Grootbedrijf als klant
10 0
> 50% omzet in MKB
> 25 opdrachtgevers
> 50% omzet grootste 3 klanten
Industrie Overige dienstverlening
> 50% omzet vaste klanten
Bouw Vervoer, opslag en communicatie
Verhuur en Zakelijke dienstverlening
Bron: EIM, 2007
4.9
Belangrijkste bevindingen − Van alle 245.000 ZZP'ers in de sectoren bouw, industrie, horeca, vervoer, opslag en communicatie, verhuur en zakelijke dienstverlening en overige dienstverlening valt 63% onder de sectoren verhuur en zakelijke dienstverlening en overige dienstverlening. − Eén op de vier ZZP'ers is een vrouw. Hiermee is het aandeel vrouwen onder de ZZP'ers duidelijk sterker dan onder de ondernemers binnen het (overige) MKB.
45
− Met een gemiddelde leeftijd van 48 jaar is de ZZP'er even oud (jong) als de ondernemers in het (overig) MKB. − ZZP'ers vormen in veel van de onderscheiden sectoren qua aantal een zeer belangrijk deel van de ondernemingen in deze sectoren. De bouwsector en zakelijke dienstverlening springen er uit als het gaat om de participatiegraad van ZZP'ers. Niet minder dan 60 resp. 62% van de ondernemingen in deze sectoren is een ZZP-bedrijf. − De aard van de werkzaamheden loopt tussen de verschillende sectoren sterk uiteen. In de bouw-, de vervoer- en de industriesector bijvoorbeeld gaat het primair om uitvoerende arbeidsdiensten en ambachtelijke diensten. In de zakelijke en persoonlijke dienstverlening domineren kennisdiensten en ambachtelijke diensten. − De aard van de klantenkring varieert ook naar sector. De zakelijke klantenkring is vooral van belang voor de ZZP'ers in de bouwsector, de industriesector, de vervoer-, opslag- en communicatiesector en de zakelijke dienstverlening. De consumenten zijn als opdrachtgever vooral van belang voor de ZZP ers in de sector overige dienstverlening. Maar ook ZZP'ers in de industrie (lassers, installateurs) en de bouw (elektriciens, loodgieters, klusbedrijven) richten zich vaak op de consumentenmarkt. − Het merendeel van de ZZP'ers beperkt zijn activiteiten zeker niet tot enkele opdrachtgevers. Het traditionele beeld van de ZZP'er met een handvol opdrachtgevers is voor een belangrijk deel verdwenen. Voor de zes onderscheiden hoofdsectoren kon worden vastgesteld dat per sector gemiddeld bijna de helft van het aantal ZZP'ers meer dan 25 opdrachtgevers heeft. − Het MKB is voor veel ZZP'ers als opdrachtgever van groot belang. Zeven op de tien ZZP'ers richten zich op het MKB als klant voor hun diensten. − ZZP'ers hebben een groot belang bij vaste opdrachtgevers, zeker als zij zich richten op de B2B of als zij de consumentenmarkt bereiken via intermediaire (opdrachtgevende) organisaties. − De meeste ZZP'ers zijn positief over de toekomstige bedrijfsontwikkelingen. Slechts een zeer ondergeschikt deel (minder dan 10%) geeft aan een afnemende omzet te voorzien. Een kwart van de ZZP'ers verwacht een duidelijke omzetgroei. − Veel ZZP'ers zijn netwerkers. Zeker in de bouw, de industrie of de zakelijke dienstverlening werken veel ZZP'ers in een vast verband samen met collegaZZP'ers. Over alle sectoren maakt één op de drie ZZP'ers deel uit van een vast samenwerkingsverband van ZZP'ers. Ook weken veel ZZP'ers samen met MKB-bedrijven. Vaak maakt dit dan wel deel uit van een zakelijke dienstrelatie. De samenwerkingsintensiteit in de overige dienstverlening is evenwel laag. − Veel van de ZZP'ers in de sector verhuur en zakelijke dienstverlening worden dit pas op latere leeftijd (na hun 40'ste). De kennis die men dan gedurende jaren heeft opgedaan in een vaste arbeidrelatie zet men dan in voor eigen rekening en risico. Het is als het ware de eindfase die men bereikt in persoonlijke werkontplooiing: de eigen kennis voor eigen doeleinden inzetten als maximale zelferkenning. Niet de financieel-economische overwegingen overheersen dan, maar het streven naar onafhankelijkheid en ruimte om de eigen kennis verder te ontplooien en uit te dragen. − Een groot deel (60%) van de ZZP'ers verwacht dat de omzet niet zal stijgen. Dit hangt ook samen met de omstandigheid dat veel ZZP'ers al aan het plafond van hun mogelijkheden zitten. Zij hebben niet meer de mogelijkheid om
46
nog meer opdrachten tot zich te nemen. Op peil blijven is daarmee ook een positief vooruitzicht.
47
5
MKB en ZZP
5.1
Inleiding In het voorgaande hoofdstuk is naar voren gekomen dat voor zeer veel ZZP'ers het (overige) MKB een belangrijke doelgroep en samenwerkingspartner vormt. Zo geeft bijna 70% van alle ZZP'ers aan het MKB als doelgroep voor de activiteiten te zien. Verder stelt 40% van de ZZP'ers dat zij meer dan de helft van hun omzet realiseren uit opdrachten van het MKB. Ook voert 44% van alle ZZP'ers aan een vast netwerk van MKB-bedrijven te hebben waarvoor men opdrachten uitvoert. ZZP'ers en MKB-bedrijven lijken elkaar dus te vinden, uitgaande van de informatie van de ZZP'ers. Maar is dit ook van harte van de kant van het MKB? Ziet men de samenwerking met de ZZP'er nu als bittere noodzaak of kiest men juist voor de ZZP'er vanwege zijn kwaliteit? Aan de andere kant: Is de ZZP'er wel zo gelukkig met het MKB? Om hierop een antwoord te krijgen, zijn stellingen voorgelegd aan zowel de ZZP'ers als de MKB-bedrijven. Tevens is in het kader van de groepsdiscussies (zie ook hoofdstuk 6) de relatie met het MKB aan de orde gesteld. In 5.2 worden de relevante stellingen voor de groep ZZP'ers belicht. Tevens wordt in 5.2 ingegaan - op basis van de groepsdiscussies - op hetgeen ZZP'ers stimuleert om te werken voor en met het MKB, nu en in de toekomst. In 5.3 worden de relevante stellingen voor de MKB-bedrijven besproken. In 5.4 worden de belangrijkste bevindingen gepresenteerd.
5.2
ZZP'ers en samenwerking O r ga n isa t ie vo rm : i nf orm e e l Veel ZZP'ers werken samen met andere ZZP'ers of met het (overig) MKB. In tegenstelling tot de samenwerking binnen het MKB met personeel is de samenwerking die ZZP'ers met elkaar of het MKB aangaan veelal informeel. Er zijn - met uitzondering van enkele hechtere samenwerkingsverbanden binnen de klusbedrijven - geen echte formele samenwerkingsverbanden van ZZP'ers. Wel zijn er vaak informele netwerken die ingezet worden om opdrachten te verkrijgen of grotere klussen uit te voeren. Zowel wat betreft de samenwerking met andere ZZP'ers als met het MKB maakt de ZZP'er veelal gebruik van vaste netwerken (zie figuur 2).
49
Figuur 2
De inschakeling van vaste netwerken door ZZP'ers naar sector in procenten
overige dienstverlening
verhuur en zakelijke dienstverlening
V-O-C
bouw
industrie
0
10
20
vast netwerk met ZZP'ers
30
40
50
60
vast netwerk met MKB'ers
Bron: EIM (2007).
5 . 2 . 1 D e sa me nw e rk in g m et h et M KB Veel ZZP'ers werken op enigerlei wijze voor het MKB. ZZP'ers hebben hiertoe vaste netwerken van MKB-bedrijven waarvoor zij opdrachten uitvoeren. Min of meer zou kunnen worden gesproken van een soort vertikaal samenwerkingsverband tussen de MKB-bedrijven en de ZZP'er waarbij het MKB-bedrijf stelselmatig een beroep doet op de ZZP'ers in het eigen netwerk. Dergelijke informele verticale samenwerkingsverbanden komen vooral voor in de bouwsector, de industrie en de zakelijke dienstverlening. In deze sectoren hebben zeker vier op de tien ZZP'ers een vast netwerk met MKB-bedrijven. De andere sectoren (V-O-C en overige dienstverlening) blijven daar ver bij achter. De redenen voor deze verschillen liggen vooral in de aard van de werkzaamheden en de doelgroep. Als men vooral werkzaamheden verricht voor de particulier, dan is samenwerking en netwerkvorming met het MKB niet echt nodig (zoals bij overige dienstverlening). Als men vooral diensten inbrengt binnen een project dat meer schakels kent (zoals in de industrie en de bouw veelal het geval is dan is samenwerking met MKB en grootbedrijf juist zeer voor de hand liggend. Immers, zij zijn ook degenen die het werk verwerven en delen daarvan door middel van onderaanneming aan de ZZP'ers uitbesteden. Ook als men zich juist sterk maakt met kennis en zich daarmee vooral op het MKB richt, is een goed netwerk met MKB-opdrachtgevers van groot belang. De aard van het voortbrengingsproces en de positie van de ZZP'er daarin enerzijds en anderzijds de mogelijkheid om de eigen kracht in een breed netwerk van opdrachtgevers te verankeren, vormen belangrijke stimuli voor ZZP'ers om een vast netwerk met MKB-bedrijven te vormen of daarin te participeren.
50
5 . 2 . 2 H e t d enk en ov e r h e t M K B Hoe ziet de ZZP'er nu het MKB: als concurrent of als samenwerkingspartner? Om hierop enigszins een antwoord te krijgen zijn twee stellingen voorgelegd aan de ZZP'ers: −
Ik ervaar sterke concurrentie van MKB-bedrijven
−
Ik zoek continu naar samenwerkingspartners in het MKB.
Tabel 7
Beantwoording van stellingen door de ZZP'ers in %
Sector
Geheel of vrijwel
Geheel of vrijwel
geheel mee eens
geheel mee oneens)
Ik ervaar sterke concurrentie van MKB-bedrijven
27
72
Ik zoek continu naar samenwerkingspartners in het MKB
26
73
Bron: EIM.
Op basis van tabel 7 kan geconcludeerd worden dat ZZP'ers het MKB veelal niet als echte concurrent zien binnen de eigen sector. Dit beeld varieert enigszins tussen de zes onderscheiden sectoren. Hierbij geven relatief meer ZZP'ers in de zakelijke dienstverlening en de sector V-O-C aan concurrentie te ervaren van het MKB (32%), terwijl dit in de bouw en de industrie duidelijk lager is (18 en 17%). De ZZP'ers hebben in de zakelijke dienstverlening en V-O-C sector dan ook mogelijk meer te maken met kleine en middelgrote bedrijven die zich richten op dezelfde doelgroep, dan in de bouw en industrie, waar meer gedacht wordt vanuit projectmatige inschakeling van ZZP'ers. Een op de vier ZZP'ers zoekt continu naar samenwerking met het MKB. Dit is wat sterker binnen de zakelijke dienstverlening dan in de andere sectoren. De relatief sterke belangstelling van de ZZP'ers in de zakelijke dienstverlening voor samenwerking is mogelijk ook terug te voeren tot de omstandigheid dat velen van hen gewend zijn te denken in termen van samenwerking (interim-managers, adviseurs, onderzoekers, marketeers). 5 . 2 . 3 S t i mu l i vo or ( sa m en ) wer k in g m e t h et M KB Door veel ZZP'ers wordt de relatie met het MKB als belangrijk ervaren. Die relatie is er dan wel een tussen opdrachtgever enerzijds (MKB) en opdrachtnemer anderzijds (ZZP'er). Veel ZZP'ers - met uitzondering van ZZP'ers in de zakelijke dienstverlening (juist bij hen overweegt wel een strategisch denken) - denken niet in termen van strategische samenwerking (marktverkenning, marktbenadering, klantwerving voor de langere termijn e.d.), zo blijkt uit de groepsdiscussies met ZZP'ers. Zij denken veelal in termen van 'werken voor'. Voor zover men samenwerkt, gaat het om het onderhouden van een vast netwerk met MKB-relaties die zorgen voor de opdrachten. De meeste ZZP'ers kunnen zich ook niet echt een strategisch partnerschap met het MKB voorstellen, vooral ook omdat veel ZZP ers geen langetermijnstrategie voor ogen hebben.
S t i mu l i ZZP'ers zien belangrijke stimuli om te werken met het MKB. Zij wijzen daarbij onder meer op het volgende: − de schaal waarop het MKB werkt past vaak goed bij de ZZP'er; − werken met het MKB (en het grootbedrijf) verbreedt de blik van de ZZP'er;
51
− inschakeling door specialistische MKB-bedrijven geeft toegang tot nieuwe kennis; − MKB-bedrijven bieden de ZZP'er meer ruimte voor de invulling van de werkzaamheden; − MKB-bedrijven vragen om maatwerkoplossingen, geen routineklussen; − de communicatielijnen met het MKB zijn meer direct en open; − werken voor en met het MKB verbreedt het eigen netwerk; − werken voor het MKB vergroot de kans op vaste opdrachten; − werken met het MKB resulteert sneller in een vertrouwensrelatie.
V e r b et er mo g e l ijk he d en Hoewel veel ZZP'ers graag met en voor het MKB werken zijn er ook verbetermogelijkheden. Daarbij wordt bijvoorbeeld op het volgende gewezen: − De naleving van afspraken door het MKB ('ze zijn laat als het op betalen aankomt', 'ze denken vaak nog dat net voor niets kan'). − De (te) persoonlijke verhoudingen en te grote betrokkenheid van de ondernemer bij de opdrachtuitvoering (de ondernemer in het MKB die met zijn neus op het uitvoerende werk zit). − De soms hoge commissies die intermediairs binnen het MKB en het grootbedrijf in rekening brengen als het gaat om uitvoering van opdrachten voor klanten waarvoor zij als intermediair optreden. − De helderheid in afspraken: wie is nu eigenlijk de baas/de beslisser? Bij menig familiebedrijf zijn er veel meebeslissers die graag meeoordelen over de opdracht en de uitvoering.
5.3
Het MKB en de samenwerking met de ZZP'er Zoals uit de eerdere besprekingen is gebleken werkt de ZZP'er vaak voor het MKB. Maar hoe oordeelt datzelfde MKB nu over de ZZP'er? Om daar een antwoord op te krijgen zijn 12 stellingen voorgelegd aan het MKB in de onderscheiden 6 sectoren. Deze stellingen zijn opgenomen in tabel 8.
A l g em e en b e e ld Uit tabel 8 kan orden afgeleid dat het MKB in doorsnee positief oordeelt over de ZZP'er. Zij onderschrijven in meerderheid het economische belang en de vakbekwaamheid van de ZZP'er. Ook blijkt dat zij in meerderheid van oordeel zijn dat de ZZP'er niet zorgt voor prijsbederf, en daarnaast vindt het merendeel van de MKB-bedrijven de ZZP'er geen lastige concurrent. Tussen de onderscheiden sectoren zijn de verschillen beperkt, maar op een aantal punten vermeldenswaard: − Met name binnen de zakelijke dienstverlening onderschrijven veel MKBbedrijven (81%) de smeeroliefunctie van de ZZP'er. − In de sectoren bouw en overige dienstverlening wordt toch wat negatiever geoordeeld over de concurrentie van de ZZP'ers. 50%, resp. 42% van de MKBbedrijven in deze sectoren is van mening dat de ZZP'er zorgt voor prijsbederf. − In lijn met het voorgaande geven ook duidelijk meer ondernemers in de bouw en de overige dienstverlening (30% resp. 38%) aan dat zij last hebben van de concurrentie van de ZZP'ers.
52
Tabel 8
Beantwoording van stellingen door de ZZP'ers in %
Sector
Geheel of vrij-
Geheel of vrij-
wel geheel mee
wel geheel mee
eens
oneens
Algemene beeld over ZZP'ers ZZP'ers zijn niet meer weg te denken uit de economie
79
13
ZZP'ers vervullen een nuttige smeeroliefunctie
72
18
ZZP'ers veroorzaken prijsbedrijf in mijn sector
29
64
ZZP'ers zijn lastige concurrenten voor mijn bedrijf
22
75
ZZP'ers zijn over het algemeen vakbekwaam
64
20
Het inzetten van ZZP'ers levert mij kostenvoordelen op
55
39
Door personeelskrapte ben ik wel aangewezen op ZZP'ers
68
32
Ik schakel altijd dezelfde ZZP'ers in
82
18
Als ik een ZZP'er nodig heb kan ik die snel vinden
75
22
Er zijn veel ZZP'ers in mijn sector
53
40
Door personeelskrapte moet ik wel ZZP'ers inschakelen
68
32
In de toekomst zal ik vaker een ZZP'er inschakelen
38
54
Kwaliteit, efficiëntie en capaciteit
Vinden en inschakelen
Bron: EIM.
K wa l it e it , ef f ic i ënt i e en ca p a c it e it Over het geheel genomen zijn de opdrachtgevende MKB-bedrijven positief als het gaat over hun relatie met de ZZP'ers. Zij vinden ZZP'ers over het algemeen vakbekwaam. Het levert voor het merendeel van hen kostenvoordelen op. Een belangrijk punt daarbij is dat veel MKB-bedrijven ook uit capaciteitsoverwegingen een beroep doen op een ZZP'er. De eerder genoemde argumenten om de ZZP'er in te schakelen, te weten: een hogere efficiëntie en capaciteit als het nodig is, worden hiermee bevestigd. Wel zijn er tussen de onderscheiden sectoren wel enige verschillen aan te geven: − Het MKB-bedrijf in de sector overige dienstverlening vindt de ZZP'ers veel minder vaak vakbekwaam (48%). − Voor de V-O-C geldt het argument van personeelskrapte (vooralsnog) duidelijk minder (40%). − De MKB-bedrijven in de bouw zijn iets minder vaak overtuigd van de kostenvoordelen (50%). − Met name in de bouw en de industrie zien veel MKB-bedrijven zich genoodzaakt om door personeelskrapte een beroep te doen op ZZP'ers (in beide sectoren 77%).
V i n de n en ins cha k e le n Het MKB is trouw aan zijn ZZP'ers. Niet minder dan acht op de tien MKBbedrijven blijven een beroep doen op dezelfde ZZP'ers. Een belangrijk deel van het MKB (bijna 40%) wil ook in de toekomst vaker een ZZP'ers inschakelen. Daarbij geeft driekwart aan dat dit geen problemen hoeft op te leveren, want
53
een ZZP'er is snel gevonden. Vooral dit laatste punt geeft aan dat de ZZP'er nu volledig is geaccepteerd door het 'andere' bedrijfsleven: men weet de ZZP'er te vinden en zal die ook inschakelen als dat nodig mocht zijn. Ook ten aanzien van deze uitspraken zijn wel wat verschillen aan te geven. − In de bouw en industrie blijkt het toch wat moeilijker om snel een geschikte ZZP'er te vinden. 34 resp. 30% van het MKB denkt moeite te hebben met het vinden van de juiste ZZP'ers. Dit kan duiden op enige krapte aan beschikbare ZZP'ers in deze sectoren. Het tegenovergestelde beeld biedt de overige dienstverlening. Bijna 100% van het MKB weet daar snel een ZZP'er te vinden. − In de bouw zijn de meeste ondernemers binnen het MKB (80%) van mening dat er wel veel ZZP'ers actief zijn in de sector. − Als het gaat om vaker inschakelen in de toekomst, springt de bouwsector er echt uit. 60% van de ondernemers in die sector geeft aan vaker een ZZP'er te willen inschakelen. − In alle sectoren zijn de meeste MKB-bedrijven trouw aan hun 'eigen' ZZP'ers. Zeer trouw zijn wel de MKB-bedrijven in de industrie en de V-O-C: negen op de tien MKB-bedrijven in deze sectoren zullen dezelfde ZZP'ers blijven inschakelen.
5.4
De houding als geheel Op basis van de hiervoor aangegeven 10 uitspraken is beoordeeld of er groepen van MKB-bedrijven kunnen worden onderscheiden al naar gelang de score van de ondernemers op bovenstaande uitspraken. Gebleken is dat er vier duidelijke groepen kunnen worden onderscheiden, te weten: 1
De onafhankelijken: Zij zijn actief in (deel)sectoren waarin de betekenis van ZZP'ers beperkt is. Zij hebben geen enkele hinder van concurrentie van ZZP'ers. Zij zijn ook niet voornemens ZZP'ers in te schakelen.
2
De positieven: Zij zijn actief in sectoren met veel ZZP'ers, en zijn positief over de waarde van de ZZP'ers en zullen hen zeker inschakelen.
3
De critici: Zij zijn actief in sectoren met veel ZZP'ers. Zij zijn vooral sceptisch ten aanzien van de wijze waarop ZZP'ers opereren en weinig geneigd om ZZP'ers in te schakelen.
4
De neutralen: Zij zijn overwegend positief over de vakbekwaamheid van ZZP'ers. Zij zitten wel vaker in sectoren met meer ZZP'ers. Zij hebben niet al te zeer last van concurrentie van ZZP'ers', en staan niet afwijzend tegenover het inschakelen van ZZP'ers.
De groepen worden in tabel 9 nader in beeld gebracht.
54
Tabel 9
Profielen van MKB-bedrijven aangaande hun houding ten opzichte van de ZZP ers
Percentage Wat sterker
van alle MKBbedrijven Onafhan-
27%
kelijken
vertegenwoorTypering
digd binnen
Zij hebben maar weinig ZZP'ers in hun sector
industrie,
Zij ervaren geen concurrentie van ZZP'ers
horeca
Zij ervaren geen prijsbederf door ZZP'ers Zij zijn niet van plan ZZP'ers in te schakelen Positieven
27%
Er zijn veel ZZP'ers hun sector
bouw, zake-
Zij zullen zeker ZZP'ers inschakelen
lijke dienst-
Zij zijn vaker aangewezen op ZZP'ers
verlening
Zij hebben eerder baat bij inschakeling ZZP'ers Critici
18%
Zij ervaren veel concurrentie van ZZP'ers
bouw
Zij ervaren prijsbedrijf door ZZP'ers Zij zijn minder geneigd ZZP'ers in te schakelen Maar zij vinden ZZP'ers vaak niet vakbekwaam Neutralen
28%
Zij zien geen smeeroliefunctie voor ZZP'ers
vervoer
Zij ervaren geen zware concurrentie van ZZP'ers Zij zijn positief over de vakbekwaamheid van ZZP'ers Zij zijn positief over inschakeling van ZZP'ers Bron: EIM (2007).
5.5
Belangrijkste bevindingen − MKB-bedrijven en ZZP'ers hebben in veel gevallen met elkaar te maken. Daarbij treedt het MKB gewoonlijk als opdrachtgever op voor de ZZP'ers. Om verzekerd te zijn van opdrachten hebben veel ZZP'ers een eigen vast netwerk onder het MKB. − De ZZP'ers zien voor het merendeel de MKB-bedrijven in de eigen sector niet als concurrent. Vooral in de bouwsector en de industriesector ziet men het MKB-bedrijf meer als partner dan als concurrent. − De MKB-bedrijven oordelen doorgaans positief over de kwaliteit van de diensten van de ZZP'er. De hogere efficiëntie die zij bieden wordt onderkend, net zoals de oplossingen die de ZZP'ers bieden voor capaciteitsproblemen. − MKB-bedrijven zijn verder trouw aan hun ZZP'ers. Zij zullen hen in de toekomst zeker weer inschakelen. − Veel van de MKB-bedrijven (bijna 40%) overwegen om in de toekomst vaker ZZP'ers in te schakelen. Voor de meeste van deze bedrijven vormt het vinden van de ZZP'ers geen probleem. − ZZP'ers zien veel stimuli om te werken voor en met het MKB. De gelijkheid van de relatie evenals de mogelijkheid tot verbreding van het netwerk worden als belangrijk ervaren. − Verbetermogelijkheden in de relatie met het MKB zien de ZZP'ers vooral in de naleving van afspraken en in de (te directe) aansturing van en (te grote) betrokkenheid bij de uitvoering van opdrachten. − Onder het MKB zijn vier groepen van ondernemers te onderscheiden wat betreft hun houding ten opzichte van de ZZP'ers: de onafhankelijken, de positieven, de critici en de neutralen. De critici vormen met 18% van alle MKBbedrijven de kleinste groep. De andere groepen zijn ongeveer even groot.
55
6
De eigen kijk van de ZZP'er
6.1
Inleiding In het voorgaande is naar voren gekomen dat de meeste ZZP'ers een positief gevoel hebben als zij kijken naar hun toekomstige bedrijfsontwikkeling. Maar waarop baseren zij dat gevoel? Wat stimuleert hen om ZZP'er te zijn en te blijven? Welke kansen en uitdagingen zien zij? Maar ook tegen welke knelpunten lopen zij aan? Welke bedreigingen voelen zij? En welke mogelijkheden zien zij om met en voor het MKB de toekomst nog beter in te vullen? Om een antwoord te geven op deze vragen hebben drie groepsgesprekken plaatsgevonden met ondernemers uit (1) de bouw- en installatiesector, (2) de zakelijke dienstverlening en (3) de taxisector, de koeriersdiensten en de gezondheidszorg. Aan deze groepsdiscussies hebben resp. 14, 13 en 10 ZZP'ers deelgenomen. Daarnaast zijn in de telefonische enquête enkele stellingen voorgelegd aan ZZP'ers over het beeld dat zij hebben van hun bedrijf over 3 jaar. In dit hoofdstuk zal allereerst ingegaan worden op de motieven van de ZZP'er om zelfstandig te zijn en te blijven (6.2). Daarna zal nader worden ingegaan op het toekomstbeeld dat de ZZP'er heeft op basis van de uitkomsten van de telefonische enquête (6.3). In 6.4 zal daarop aansluitend worden ingegaan op de kansen en bedreigingen die de ZZP'ers zien en de knelpunten die zij ervaren. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de belangrijkste bevindingen (6.5).
6.2
Motieven om zelfstandig te zijn en te blijven Zoveel ZZP’ers zoveel motieven. ZZP’ers zijn om de meest uiteenlopende redenen zelfstandig. Een bloemlezing van uitspraken tijdens de groepsdiscussie (ik ben ZZP’er omdat….): −
‘Ik had er genoeg van om voor een werkgever te werken’
−
‘Ik nu zelf vorm kan geven aan de idealen en ideeën die ik tot mijn werk heb’
−
‘Het gewoon beter te combineren is met mijn zorg voor mijn gezin’
−
‘Men nu naar me luistert en niemand meer vraagt hoe oud ik ben’
−
‘Ik nu vanuit mijn eigen creatieve proces de opdrachtgever van idee tot realisatie van dienst te zijn’
−
‘Ik ben gesteld op mijn vrijheid en wars ben van bureaucratie’
−
‘Uit eerzucht’
−
etc.etc.
ZZP'ers zijn zelfstandig en willen dat vooral ook graag zo houden. Zij zijn en blijven ZZP'er vanwege de vrijheid en onafhankelijkheid die zij ervaren nu zij niet meer in loondienst werken. Ongeacht in welke sector men actief is: dit is de primaire stuwende kracht voor het ZZP-schap. Deze vrijheid en onafhankelijkheid komen tot uitdrukking in: − Eigen beschikkingsrecht over de tijd die men actief is. De flexibiliteit die hiermee samenhangt, is zeker voor ZZP'ers met opgroeiende kinderen een belangrijk gegeven. Ook voor de senior ZZP'er, die meer eigen keuzes maakt met betrekking tot de werkzaamheden, is dit belangrijk.
57
− Eigen keuzes van de opdrachtgever waarvoor men werkt. De ZZP'er is veelal kritisch ten aanzien van het werk dat hij aanneemt en de opdrachtgever waarvoor hij kiest. In veel sectoren heeft de ZZP'er een zekere machtspositie, vooral in die sectoren waar een krapte is op de arbeidsmarkt (bouw, installatie), of waarin de dienstverlening van de ZZP'er als exclusief wordt ervaren. − Eigen beslissingrecht en verantwoordelijkheid voor de keuzes die men maakt ten aanzien van de invulling van het werk. Een belangrijk aspect daarbij is dat men als ZZP'er niet (meer) functioneert binnen de bureaucratie van de arbeidsrelatie in loondienst en zich daarmee ook niet meer beperkt ziet door gezagsstructuren binnen het bedrijf. Naast vrijheid noemen veel ZZP'ers de mogelijkheid tot volledige zelfontplooiing. Veel ZZP'ers, in het bijzonders de ZZP'ers in de zakelijke dienstverlening, geven aan dat dit voor hen van groot belang is. Wat betreft zelfontplooiing - zo bleek ook uit de groepsdiscussies - kan gedacht worden aan zaken als: − benutten van de kansen die men ziet, − uitbouw van het eigen maatschappelijke netwerk, − nieuwe ideeën opdoen, − een eigen markt ontwikkelen, − eigen kennis vermeerderen en uitdragen, − zich ontworstelen aan de beperking van het werken in loondienst. etc. Financiële overwegingen spelen een belangrijke rol, vooral als men noodgedwongen (ontslag, faillissement van het bedrijf van de werkgever, onenigheid met de werkgever) kiest voor het ZZP-schap. Dat het ZZP-schap uiteindelijk - aldus de ZZP'ers in de groepsdiscussie - beter loont is ook voor menig ZZP'er een pluspunt. Opvallend is wel dat deze laatste overwegingen meer genoemd zijn tijdens de discussie met de ZZP'ers in de bouw- en installatiesector en door de ZZP'ers in de vervoerssectoren en de zorgsector dan door de zakelijke dienstverlening. De laatste groep ontkent niet de financiële winst, maar voor hen is dat niet de doorslaggevende factor geweest om ZZP'er te worden.
C o nt in u ït e it e n ze l fs ta nd i gh e i d Het voornemen van de ZZP'ers om ook op langere termijn zelfstandig te zijn en te blijven, blijkt ook wel uit de belangrijkste doelstellingen die men aangeeft voor het bedrijf. Het streven naar zelfstandigheid en continuïteit staat daarbij voorop. Het maken van winst en het realiseren van groei wegen minder zwaar. Hiermee wijkt de ZZP'er af van het MKB-bedrijf. Door MKB-bedrijven worden het maken van winst en bedrijfsgroei vaker als belangrijke doelstelling gezien dan door de ZZP'ers (zie tabel 10).
58
Tabel 10
De belangrijkste doelstellingen van de ZZP'ers en MKB-ondernemers met hun bedrijf in procenten ZZP'ers
overig MKB
1 e belangrijkste
2 e belangrijkste
1 e belangrijkste
2 e belangrijkste
Continuïteit
49
31
57
26
Zelfstandigheid
28
23
12
16
Maken van winst
17
36
20
42
6
10
11
16
100
100
100
100
Sector
Realiseren van groei Totaal Bron: EIM, 2007.
6.3
De blik op de toekomst
6 . 3 . 1 D e t oe k om st b l ik a a n de ha n d v a n st e l l ing en ZZP'ers zijn optimistisch, ze gaan zelfverzekerd de komende jaren tegemoet. Dat mag worden geconcludeerd uit de reacties van ZZP'ers op de zeven stellingen die aan hen in de telefonische enquête zijn voorgelegd. De reactie op deze stellingen is weergegeven in tabel 11. Tabel 11
Beantwoording van stellingen door de ZZP'ers in %
Sector
Geheel of vrijwel
Geheel of vrijwel
geheel mee eens
geheel mee oneens
De toekomst van mijn bedrijf ziet er prima uit
92
7
Over 3 jaar ben ik nog steeds actief als ZZP'er
75
18
Over drie jaar heeft mijn bedrijf meer klanten dan nu
51
41
Over 3 jaar heeft mijn bedrijf personeel in loondienst
15
81
Als ik wil heb ik zo een betrekking in loondienst
57
35
Ik ervaar stevige concurrentie van andere ZZP'ers
25
73
Ik ervaar stevige concurrentie van MKB-bedrijven
27
72
Bron: EIM.
Uit tabel 11 blijkt dat vrijwel alle ZZP'ers van mening dat zijn dat de toekomst er prima uitziet. Driekwart ziet zich ook over 3 jaar ZZP'er zijn (een deel zal stoppen omdat men dan van zijn pensioen wil genieten). De helft van de bedrijven verwacht meer klanten te hebben; een op de vier niet, maar dat houdt mogelijk ook verband met de omstandigheid dat veel ZZP'ers al aan hun plafond zitten (aldus de ZZP'ers in de discussiegroepen). Bezorgd dat men bij een eventueel stoppen met het ZZP-schap geen baan in loondienst zou kunnen vinden, is het merendeel van de ZZP'ers ook niet: zes op de tien ZZP'ers zijn van mening dat zij snel weer een baan in loondienst zullen hebben. Echt last van de concurrentie van ZZP'ers en MKB-bedrijven (als bedreigende factor) hebben de meeste ZZP ers niet. Slechts een kwart geeft aan de concurrentie als sterk te ervaren. Verder geeft meer dan 80% van alle ZZP'ers aan ook over 3 jaar geen personeel in loondienst te hebben.
59
Op de meeste punten lopen de verwachtingen van de ZZP'ers in de verschillende sectoren nauwelijks uiteen. Toch zijn er wel enkele verschillen aan te geven: − In de industrie verwachten wat minder ZZP'ers (69%) over 3 jaar nog actief te zijn. In de overige dienstverlening zijn dit er juist meer (88%). Dit kan mogelijk samenhangen met de omstandigheid dat in de industrie (en bouw) ZZP'ers al veel langer actief zijn en dus meer ZZP'ers aan de vooravond van hun pensioen zitten. Hier staat de overige dienstverlening tegenover, waar in de deelsector zorgverlening het ZZP-schap in de laatste jaren pas echt van de grond is gekomen. − In de industrie verwachten wat meer ZZP'ers (24%) in de toekomst toch personeel aan te nemen (ZZP-schap als opstart naar een klein MKB-bedrijf). In de overige dienstverlening is eigenlijk niemand dat van plan (2%). − In de bouwsector geeft slechts een derde van de ZZP'ers aan over drie jaren meer klanten te hebben. Velen van hen hebben nu al een volledige bezetting. In de industrie en zakelijke dienstverlening verwachten meer ZZP'ers (66%, resp. 61%) over drie jaar meer klanten te hebben dan ZZP'ers in de andere sectoren. Wellicht dat in deze sectoren het groeidenken onder de ZZP'ers wat sterker is (zakelijke dienstverlening). Anderzijds stimuleert de huidige economische groei in de industriesector en de bouwsector ook de inschakeling van ZZP'ers krachtiger. − In de bouwsector geven meer ZZP'ers (37%) aan last te hebben van stevige concurrentie van andere ZZP'ers. De omstandigheid dat men veelal niet in een nichemarkt werkt en meer werkt voor hetzelfde soort opdrachtgevers (middelgrote en grote aannemers) kan hieraan debet zijn. Dit blijkt ook uit de groepsdiscussie met ZZP'ers in de bouw.
6.4
Kansen, knelpunten en bedreigingen
6 . 4 . 1 M a rk t b r ed e k a ns en Over het algemeen zijn zittende ZZP'ers zeer positief over de marktontwikkelingen als het gaat om de verbreding van het ZZP-schap. Op verschillend niveau worden kansen gezien voor zittende en nieuwe ZZP'ers, zoals: − De groei van de economie. De economie trekt aan, waardoor er meer vraag komt naar diensten van de ZZP'er, in het bijzonder door de consument die weer meer te besteden krijgt1. − De groeiende spanningen op de arbeidmarkt Ook de groeiende spanningen op de arbeidsmarkt worden gezien als een kans voor de zittende ZZP'ers. Juist in geval van spanning op de arbeidsmarkt, die zeker ook voelbaar is voor uitvoerende werkzaamheden (installatie, bouw, zorg) kan men de eigen diensten gunstiger vermarkten. − De veranderingen in de bevolkingspiramide De vergrijzing speelt de ZZP'ers zeker in de kaart. De senior met een goed pensioen zal in de toekomst zeker meer klussen betaald willen laten uitvoeren dan deze zelf te doen. De senior zal ook eerder terugvallen op professionals dan op vrienden en familie. De senior wil zekerheid en kiest daarbij meer voor 1
60
De gesprekken zijn gehouden voor de terugval in het consumentenvertrouwen in augustus 2007 bekend werd. Wij gaan er nochtans wel van uit dat op de langere termijn het consumentenvertrouwen hoog zal zijn en dat een inkomensgroei in 2009 en daarna voor veel consumenten naar verwachting realiteit zal zijn.
de kwaliteit van de ZZP'er dan voor de onzekerheid van de beunhaas, aldus de ZZP'ers die deelgenomen hebben aan de groepsdiscussie. − De veranderende markteisen Er is een toenemende vraag naar kwaliteit en naar bijzondere diensten en producten (individueel maatwerk). Nu het bestedingspotentieel toeneemt, ontstaat er ook een markt voor persoonlijke high-end en high-tech diensten. Juist dan kan de ZZP'er door zich te specialiseren en maatwerk te leveren nog meer zijn persoonlijke meerwaarde van de individuele klant laten blijken. − Een groeiende emotiemarkt en beleveniseconomie De consumenten willen steeds vaker verrast worden en willen meer emotionele zaken gehonoreerd zien. Persoonlijk comfort, verwennen, wellness en bewust kiezen voor gezond leven worden door veel ZZP'ers gezien als nieuwe kansen voor de ZZP'er. Juist de ZZP'er zou invulling kunnen geven aan nieuwe persoonlijke diensten die hieruit kunnen voortvloeien. − Internet Zeker door de ZZP'ers in de zakelijke dienstverlening wordt internet gezien als een kans. Internet maakt het mogelijk nieuwe on-line diensten aan te bieden en door internet kan ook de doelgroep beter bereikt worden. Bij al deze kansen wijzen de ZZP'ers vooral op de mogelijkheden van specialisatie die hieruit voort kunnen vloeien. De mogelijkheden van specialisatie vergroten de ruimte voor het ZZP-schap. Daarnaast wijzen zij op de voordelen van de eigen flexibiliteit. Juist deze flexibiliteit maakt dat zij diensten op maat kunnen aanbieden aan de klant, op maat wat betreft tijd, wat betreft invulling, wat betreft aanvullende service. Ook voor zakelijke opdrachtgevers kunnen dit zeer belangrijke overwegingen zijn. 6 . 4 . 2 P e rs oon l i jk e k a ns en Op persoonlijk niveau (vanuit het perspectief van het eigen bedrijf) ziet men vooral betere kansen en mogelijkheden door en voor: − specialisatie en kwaliteit in dienstverlening (dienstverlening, zorg), − meer autonomie (dienstverlening), − beter, flexibelere benutting van de eigen tijd (zorg), − samenwerking met andere ZZP'ers (voornamelijk in de bouw en installatie), − meer vaste netwerken, behouden van de vaste relaties (vooral in de bouw, de installatie en het vervoer), − betere afstemming van de beschikbare tijd tussen persoonlijke zaken en ondernemerszaken, − samenwerken met ZZP'ers voor grotere projecten (bouw en installatie). 6 . 4 . 3 K n e lp unt en e n be d r ei g in g en vo or d e Z Z P ' e rs Afgezien van persoonlijke zaken (gezondheid, leeftijd, kinderen, etc.) die genoemd zijn door de ZZP'ers in de groepsdiscussie, zien ZZP'ers vooral bedreiging in: − de prijsdruk die grotere opdrachtgevers uitoefenen, ook van de zijde van de lokale overheid (vooral genoemd door ZZP'ers in de overige dienstverlening en zorg); − de toenemende concurrentie van andere, nieuwe ZZP'ers en goedkope arbeidskrachten uit de lagelonenlanden (bouw). Met name de instroom van werkkrachten uit de nieuwe lidstaten van de EU wordt gezien als een bedreiging;
61
− de regelgeving van de overheid t.a.v. de zorgmarkt en als uitvloeisel daarvan voor de wijze waarop de ZZP'er toegang heeft tot de zorgmarkt. Er is in de zorg geen sprake van een echt vrije markttoegang en tarieven worden vastgesteld door krachtige zorginstellingen waarvoor de ZZP'er werkt. Dit maakt de ZZP'er sterk afhankelijk van en kwetsbaar voor het beleid van intermediaire en beslissende organisaties op deze markt; − de snelle ontwikkelingen in de eigen kernactiviteiten of op de eigen markt zoals ontwikkelingen in technologie, marktverhoudingen, concurrenten, nieuwe aanbieders, strategisch denken, regelgeving etc. Dit maakt een continu investeren in kennis noodzakelijk − de regelgeving van de overheid wat betreft bijvoorbeeld het beoordelingscriterium om drie of meer opdrachtgevers per jaar te hebben. Er zijn zeker ZZP'ers die gedurende langere tijd, soms meer dan één jaar, werken voor één opdrachtgever (voornamelijk genoemd in de zakelijke dienstverlening en in de bouw); − de hogere kosten van het ZZP-schap (vanwege hogere premies voor de ziektekosten- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen) en de toenemende administratieve lasten, zo stellen vele van de ZZP'ers in de groepsdiscussies. Deze aspecten worden vooral door ZZP'ers in de bouw- en industriesector, het vervoer en de overige dienstverlening als bedreigend en als knelpunt ervaren; − de groeiende eisen die grotere opdrachtgevers stellen aan ZZP'ers betreffende kwaliteitsborging die de ZZP'er biedt in de vorm van certificaten e.d. Verschillende ZZP'ers (vooral in de installatiesector) zien dit als een bedreiging, maar aan de andere kant zien zij ook dat dit waardevol kan zijn om hen te onderscheiden van de beunhaas.
6.5
Profielen van ZZP'ers Als gekeken wordt naar de kijk van de ZZP'ers op de eigen situatie en het beeld dat zij hebben van hun toekomst (zie ook tabel 11) dan kunnen de navolgende vier duidelijke groepen van ZZP'ers worden onderscheiden: 1
De solist: De solist is een echte zelfbewuste einzelgänger die geen toenadering zoekt tot ZZP'ers en MKB'ers. Hij wil zo blijven zoals hij nu is, hij hoeft zeker niet meer klanten. Van MKB-bedrijven heeft hij geen last.
2
De samenwerker: De samenwerker heeft wat vaker last van wisselende drukte. Hij zoekt - wellicht ook daarom - vaker samenwerking met andere ZZP'ers en met MKBbedrijven
3
De MKB'er in spe: De MKB'er in spe wil in de toekomst meer klanten hebben en streeft ernaar om in de toekomst ook personeel aan te nemen.
4
De behoedzame: De behoedzame is wat minder positief over zijn toekomst. Hij wil niet echt samenwerken met het MKB en ZZP'ers. Hij ziet zich vaker geconfronteerd met krachtige concurrentie van het MKB en de andere ZZP'ers.
De groepen worden in tabel 12 nader in beeld gebracht.
62
Tabel 12
Profielen van ZZP'ers aangaande hun kijk op het eigen bedrijf en de toekomst
Percentage
Wat sterker
van alle
Solisten
vertegenwoor-
ZZP'ers
Typering
digd binnen
44%
Blijft zeker solitair werken
overige
Heeft absoluut geen behoefte aan samenwerking
dienst-
Hoeft ook niet meer klanten
verlening
Heeft geen hinder van MKB-bedrijven of ZZP'ers Samenwerkers
17%
Heeft vaker last van wisselende bedrijfsdrukte
bouw
Wil graag samenwerken met MKB-bedrijven en ZZP'ers MKB'ers in spe
16%
Wil in de toekomst meer klanten
industrie
Wil in de toekomst ook personeel Kan zo weer terugvallen op een baan in loondienst Behoedzamen
24%
Is minder vaak positief over de toekomst
verhuur, zake-
Denkt minder vaak terug te kunnen vallen op
lijke dienst-
loondienst
verlening en
Ziet zich minder vaak samenwerken met MKB'ers overige en ZZP'ers
dienstverlening
Bron: EIM (2007).
6.6
Belangrijkste bevindingen − ZZP'ers zijn dooreengenomen zeer positief als het gaat om hun kansen en mogelijkheden in de komende jaren. Meer dan 80% van de ZZP'ers vindt dat de toekomst van het eigen bedrijf er prima uitziet. − Belangrijke reden voor de ZZP'er om ondernemer te zijn en te blijven is vooral de vrijheid om zelf de beslissingen te kunnen nemen wat betreft de invulling van zijn werkzaamheden en daarvoor zelf de verantwoording te hebben. − Belangrijkste doelstellingen op termijn voor de ZZP'er met zijn bedrijf zijn het behoud en de versterking van zijn zelfstandigheid en de continuïteit voor zijn bedrijf in de komende jaren. Groei van de klantenkring en winstgevendheid wegen (duidelijk) minder zwaar. − De belangrijkste redenen waarom de ZZP'er positief oordeelt over zijn mogelijkheden in de komende jaren zijn: − de groeiende economie, − de krapte op de arbeidsmarkt, − de behoefte bij veel opdrachtgevers aan flexibel inzetbare capaciteit, − de toenemende neiging van de consument om klussen niet zelf te doen maar uit te besteden, − de groeiende behoefte aan maatwerk, − de nieuwe nichemarkten die zich gaan vormen omdat klanten steeds meer bijzondere wensen krijgen, − de vraag naar meer kwaliteit, − de erkenning bij steeds meer consumenten en kleine bedrijven dat je voor echt vakwerk niet bij de beunhaas moet zijn maar bij de gekwalificeerde ZZP'er,
63
− de toenemende vraag bij opdrachtgevers naar erkende/gecertificeerde opdrachtnemers. − Knelpunten en bedreigingen zien ZZP'ers voornamelijk in − regelgeving van de zijde van de overheid (in het bijzonder ten aanzien van de zorgmarkt) en de hoogte van administratieve lasten, − de groeiende concurrentie van arbeidskrachten uit de lagelonenlanden binnen de EU, − de toenemende vraag bij opdrachtgevers aan erkende/gecertificeerde opdrachtnemers. − Tot slot ziet eveneens één op de zes ZZP'ers een toekomst voor zich als bedrijf met personeel. − Onder de ZZP'ers zijn vier groepen van ondernemers te onderscheiden wat betreft hun houding ten opzichte van de ZZP'ers: de solisten, de samenwerkers, de MKB'ers in spe en de behoedzamen. De solisten vormen met 44% van alle ZZP'ers de grootste groep. Eén op de vier ZZP'ers kan worden aangemerkt als behoedzamer. Eén op de zes ZZP'ers is een echte samenwerker.
64
7
Het ZZP-schap nu en in 2020
7.1
Inleiding In het voorgaande is de visie gegeven van de ZZP'er op zijn nabije toekomst. Hij ziet de toekomst zeer positief en verwacht zeker ook de komende jaren 'nog aan de bak te kunnen'. Maar geldt dat ook op de langere termijn? Blijft de vraag naar de diensten van de ZZP'er ook in de toekomst bestaan of ebt die vraag naar ZZP'ers bij een veranderende economie op de lange termijn langzaam weg? Om hierop een antwoord te geven zijn gesprekken gevoerd met een zestal hoogleraren op het gebied van ondernemerschap, arbeidsverhoudingen, MKB en marketing. Met hen is ingegaan op de betekenis die zij nu hechten aan de ZZP'er, de drijvende krachten voor de ZZP'er nu en in de toekomst, de ontwikkelingen in de economie en de maatschappij op de lange termijn en de consequenties die deze kunnen hebben voor de behoefte aan ZZP'ers in de toekomst. In dit slothoofdstuk worden de brede conclusies ten aanzien van de huidige economische betekenis gepresenteerd (7.2). Hierna wordt de aandacht gericht op de stimuli voor het ZZP-schap vanuit het perspectief van de opdrachtgever en de ZZP'er (7.3). Daarna wordt de focus in 7.4 gericht op de toekomst van de betekenis van de ZZP'er tegen de achtergrond van de beeldbepalende maatschappelijke en economische ontwikkelingen die de geconsulteerde wetenschappers zien voor het Nederlandse bedrijfsleven op de lange termijn. '2020' is daarbij geen hard jaartal, maar een waarde om aan te geven dat het gaat om een beeld op de lange termijn. De belangrijkste bevindingen en conclusies worden in 7.5 samenvattend gepresenteerd De beschouwingen in dit visionaire hoofdstuk zijn gebaseerd op alle eerder besproken waarnemingen en belangrijke vindingen, alsmede de visie van de geconsulteerde hoogleraren
7.2
De huidige economische betekenis van de ZZP'ers De economische betekenis van de ZZP'er blijkt uit drie waarden: 1
De vertegenwoordiging Het aantal ZZP'ers in relatie tot de beroepsbevolking en het totaal van ondernemingen.
2
De plaats van de ZZP'ers in de economische bedrijvigheid De aard van de activiteiten die de ZZP'ers in economische zin verrichten en de positie van de ZZP'ers in de bedrijfskolom.
3
De financiële waardering De waarde van deze activiteiten voor de opdrachtgevers bezien vanuit de vergoeding die hiervoor gegeven wordt (de omzet van de ZZP'ers).
In het onderzoek zijn deze waarden uitgewerkt voor een zestal sectoren: Industrie, Bouw, Horeca, Vervoer-Opslag-Communicatie, Verhuur en Zakelijke Dienstverlening en Overige Dienstverlening.
65
7 . 2 . 1 D e v e rt eg en wo or d i g ing De totale beroepsbevolking in de onderscheiden sectoren telde in 2006 4,3 miljoen werkzame personen. Het aantal zelfstandigen1 (ondernemers, firmanten, meewerkende echtgenoten) bedroeg in deze sectoren circa 600.000 (15%). Van deze 600.000 zijn er ongeveer 245.000 aan te merken als ZZP'er. Dit aantal is ongeveer 6% van de beroepsbevolking en 40% van het aantal zelfstandigen in deze sectoren. De onderscheiden sectoren telden in totaal 465.000 actieve ondernemingen. Deze ondernemingen behoren vrijwel alle tot het midden- en kleinbedrijf2. Van dit aantal behoort meer dan de helft (54%) tot de bedrijven van ZZP'ers. Belang van de vertegenwoordiging Op basis van de vertegenwoordiging zijn de ZZP'ers aan te merken als een zeer belangrijk onderdeel van het bedrijfsleven. Meer dan de helft van het aantal ondernemingen is van een ZZP'er. Meer dan 40% van het aantal zelfstandigen (ondernemers, firmanten, meewerkende echtgenoten) is ZZP'er. Alleen al gezien de omvang is het ZZP-schap daarmee een economisch fenomeen.
7 . 2 . 2 D e p la a ts va n d e Z Z P ' er s i n d e ec ono m is ch e be d r i jv igh e id De diensten die ZZP'ers verrichten zijn te differentiëren naar: − doelgroep: bedrijfsleven versus consument; − aard van de dienst: kennisdiensten versus uitvoerende en nevendiensten3; − plaats van de dienst in de bedrijfskolom: diensten als eindproducten versus diensten als onderdeel van een productieketen.
D o e lg r oe p d e con su me nt Voor 60% van alle ZZP'ers vormt de consument een belangrijke doelgroep. Aan de consument worden voornamelijk uitvoerende diensten aangeboden in de sfeer van bouwkundige en installatieactiviteiten, vervoersactiviteiten, zorgdiensten en maaltijddiensten. Daarnaast worden complexere high-end organisatorische kennisdiensten aangeboden, maar deze vormen vooralsnog een beperkt onderdeel van de diensten die de ZZP'er aan de consument biedt.
66
1
Directeuren/grootaandeelhouders binnen een BV worden aangemerkt als medewerkers in loondienst. Zij staan immers op de loonlijst van de BV. Zij vallen daarmee niet binnen de groep zelfstandigen zoals die wordt onderscheiden door het CBS.
2
Van alle 746.000 ondernemingen in Nederland behoren ongeveer 7.000 (1%) tot het grootbedrijf (bron: CBS).
3
Uitvoerende diensten zijn producerende arbeidsdiensten die uiteindelijke resulteren in een fysiek eindproduct of verbetering daarvan. Hiertoe kunnen gerekend worden de diensten van ZZP'ers in de bouw en industrie. Nevendiensten zin diensten die niet gerekend kunnen worden tot een fysiek productieproces en daarmee geen directie waarde toevoegen aan het eindproduct voor de opdrachtgever. Het zijn diensten die een bijzonder gemak bieden aan de opdrachtgever (zoals taxivervoer, pakketvervoer, horecadiensten). Kennisdiensten zijn diensten die geen direct productieproces kennen, maar op basis waarvan de opdrachtgever betere inzichten kan verkrijgen over zijn markt of andere speciale vraagstukken. Ook organisatorische diensten worden in dit verband gerekend tot de kennisdiensten.
Behoefte aan uitvoerende ZZP-diensten bij de consument De behoefte aan de diensten van ZZP'ers wordt bij de consument vooral bepaald door de afweging zelf doen versus laten doen. Met de groeiende economie en het toenemende besteedbare inkomen van grote groepen consumenten, alsmede de opkomst van de senior met een hoog besteedbaar inkomen, verwachten deskundigen dat consumenten in de toekomst veel vaker zullen kiezen voor de kwaliteit en zekerheid van de diensten van een ZZP'er in plaats van zelf doen of te kiezen voor de beunhaas.
D o e lg r oe p he t b ed r i jf sle v en : p roc e sg eb on d en u i tv oe r en de d i en st en Voor 70% van alle ZZP'ers vormt het bedrijfsleven een belangrijke doelgroep. Voor deze doelgroep worden uiteenlopende diensten aangeboden. De ZZP'ers binnen de industrie en bouw leveren normaliter uitvoerende diensten als onderdeel van een productieproces (productiegebonden diensten). Hierbij zijn zij aan te merken als onderaannemers van de opdrachtgevende bedrijven. Het gaat hier om diensten die veelal seriematig worden uitgevoerd en die niet per definitie gebonden zijn aan de individuele kwaliteiten van één bepaalde opdrachtnemer. De behoefte aan uitvoerende diensten bij het bedrijfsleven De behoefte aan en waardering van deze diensten van de ZZP'ers door het bedrijfsleven zijn sterk afhankelijk van de behoefte aan uitvoerende capaciteit bij het opdrachtgevende bedrijfsleven, anders dan in de vorm van een vaste arbeidsrelatie. Vanwege de groeiende economie, het streven van veel bedrijven naar flexibele arbeidsrelaties en de toenemende krapte op de arbeidsmarkt voor vaste krachten, vooral wat betreft uitvoerende technische en bouwkundige diensten, wordt verwacht dat bedrijven meer en steeds vaker ZZP'ers zullen inschakelen.
D o e lg r oe p he t b ed r i jf sle v en : n e ve nd i en st en De ZZP'ers in de horeca, de koeriers en de taxichauffeurs leveren diensten die los staan van het feitelijke productieproces en die kunnen worden gezien als productieongebonden nevendiensten. Hiermee zijn deze ZZP'ers niet aan te merken als onderaannemers, maar als bedrijven die een op zichzelf staande nevendienst aanbieden. Met de nevendienst wordt de functionele waarde van het eindproduct van de opdrachtgever niet vergroot, maar de dienst betekent wel een vergroting van het gemak voor het opdrachtgevende bedrijfsleven en draagt bij aan een beter timemanagement. Het gaat hierbij veelal om diensten die veelal op afroep worden afgenomen. De individuele kwaliteiten van de opdrachtnemer zijn uiteraard wel van belang, maar niet noodzakelijk bepalend voor de keuze die het opdrachtgevende bedrijfsleven maakt. Bepalend is vooral de beschikbaarheid op het juiste moment en het gemak dat de dienst biedt aan de opdrachtgever. De behoefte aan nevendiensten bij het bedrijfsleven De behoefte aan en waardering van nevendiensten van de ZZP'ers door het bedrijfsleven zijn sterk afhankelijk van de behoefte aan gemak en just-in-time serviceoplossingen. Deskundigen verwachten dat in samenhang met de 24-uurseconomie, en daarmee de toenemende druk op de tijd van managers en het grotere belang van deadlines, steeds meer bedrijven zullen kiezen voor het inhuren van nevendiensten bij ZZP'ers. Deze hebben de sterke dienstverlenende drive om op tijd en de klok rond te presteren.
67
D o e lg r oe p he t b ed r i jf sle v en : voo r k e nn is d i enst en Veel bedrijven hebben behoefte aan ondersteuning door experts op het gebied van strategie, onderzoek, financiële diensten, juridische en arbeidsrechtelijke diensten, diensten van architecten etc. De kennis en kunde van deze specialisten is sterk persoonsgebonden en daarmee kunnen hun diensten niet eenvoudig worden overgenomen door derden. De diensten die zij verrichten zijn niet aan te merken als seriematig of als dienst op afroep. De diensten worden gewoonlijk op projectbasis overeengekomen en kunnen opdrachtgever en opdrachtnemer voor langere tijd aan elkaar verbinden. De behoefte aan kennisdiensten bij het bedrijfsleven De waarde die het bedrijfsleven hecht aan kennisdiensten van de ZZP'ers door het bedrijfsleven is sterk afhankelijk van de behoefte aan ondersteuning bij het maken van complexere beslissingen en de uitvoering daarvan. Gezien: − de toenemende dynamiek op de markten, de globalisering van veel markten, − de toenemende digitalisering van de economie, − de verdergaande informatisering van het bedrijfsleven, − de verschuiving van de economie naar een kenniseconomie, en − het groeiende belang van implementatie van innovaties verwachten deskundigen dat de vraag naar kennisdiensten hoog blijft. Of deze vraag ook leidt tot een intensivering van de inschakeling van ZZP'ers is sterk afhankelijk van de mate waarin ZZP'ers er zelf in slagen de dynamiek van de markt te herkennen, te doorgronden en te vertalen in adequate kennisdiensten voor het bedrijfsleven.
7 . 2 . 3 D e wa a r de va n de Z Z P -d i e nst en De waarde van de ZZP-diensten in financiële zin heeft geen deel uitgemaakt van dit onderzoek. Nochtans kan wel een voorzichtige benadering van deze waarde worden gegeven door uit te gaan van de gemiddelde productiviteit per werkenden in euro's (excl. BTW) per sector. Op basis hiervan kan een waarde van bijna € 19 miljard worden becijferd1. De waarde van de ZZP-diensten in het economische verkeer De waarde van de diensten die ZZP'ers leveren aan het bedrijfsleven en de consumenten kan globaal worden begroot op bijna € 19 miljard2. Dit is 3% van de totale omzet (excl. BTW) die door alle ondernemingen in de onderzochte sectoren wordt gerealiseerd.
1
2
68
Bij deze berekening wordt hiermee inherent ervan uitgegaan dat alle ZZP'ers fulltime werken. Bekend is evenwel dat niet alle ZZP'ers fulltime werken. Gekozen is voor deze berekeningswijze vanwege de eenvoud van de methode en omdat feitelijk inzicht in de arbeidsproductiviteit van de ZZP'er ontbreekt. Veelal wordt aangenomen dat deze hoger ligt dan die van de gemiddelde werknemer. Bij deze berekening zijn de grootschalige chemiesector (goed voor een totale omzet van € 100 miljard) en de grootschalige communicatiesector (goed voor € 24 miljard) niet meegenomen.
Gegevens per sector:
7.3
− Industrie
€
1.400 miljoen (1%)
− Bouw
€
3.000 miljoen (4%)
− Horeca
€
300 miljoen (2%)
− Vervoer, opslag, communicatie
€
900 miljoen (2%)
− Verhuur en zakelijke dienstverlening
€ 10.900 miljoen (4%)
− Overige dienstverlening
€
2.200 miljoen (6%)
De stimuli voor het ZZP-schap
7 . 3 . 1 D e s t imu l i b e z ie n va nu it d e Z Z P ' e r D e s t imu l i nu De stimuli voor het ZZP-schap verschillen al naar gelang de uitgangspositie van de ZZP'er bij de keuze voor het ZZP-schap. In dit verband kunnen zekere parallellen getrokken worden met de bekende Piramide van Maslow1. Starten vanuit een persoonlijke noodsituatie Indien de keuze wordt gemaakt vanuit een noodgedwongen situatie (ontslag, sterke inkomensachteruitgang, verlies van zicht op een voldoende inkomen voor de langere termijn), dan refereren de motieven sterk aan de onderste drie gradaties van de piramide van Maslov: voldoende inkomen om de normale dagelijkse behoeften en eten, drinken, kleding, veiligheid, sociaal contact etc. in te kunnen vullen. Deze stimuli worden versterkt in geval van toenemende sociale onzekerheid (recessie, terugbrengen van sociale zekerheden, stakingen, faillissementen. etc.). Vooral in de beginjaren negentig, waarin het ZZP-schap in de bouw en industrie meer manifest werd, werd aangenomen dat de maatschappelijke noodzaak overheerste: het ZZP-schap als redmiddel. Starten vanuit arbeidsonvrede Indien de keuze wordt gemaakt vanuit onvrede, vanwege de beperkte vrijheidsgraden in de bestaande arbeidsrelatie, en men primair kiest voor het ZZP-schap vanwege de grotere mate van eigen beslissingsrecht en verantwoordelijkheid, dan refereert dit sterk aan de vierde laag van de Maslow-piramide: de behoefte aan waardering en erkenning. Klaarblijkelijk wordt dan de verwachte waardering en erkenning niet in de werkgever-werknemerrelatie gerealiseerd en gaat men op zoek naar een andere arbeidsrelatie: die tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. In dit verband zou het ZZP-schap gezien kunnen worden als bevrijding. Starten vanuit ontplooiingsdrang Gebleken is dat menige ZZP'er niet start vanwege financiële noodzaak of een zekere onvrede met de bestaande arbeidsrelatie, maar juist vanwege de grotere ontplooiingsmogelijkheden die het ZZP-schap biedt als het gaat om kennisverrijking, creativiteit, kennisoverdracht, vakontwikkeling etc. Veel ondernemers die vanuit deze motieven starten, willen waarde kunnen toevoegen aan de maatschappij door bijzondere diensten te leveren gebaseerd op hun kennis of creatie-
1
Maslow, A.H. (1974), Motivatie en persoonlijkheid. Rotterdam, Lemniscaat. In reeks :menselijke mogelijkheden, 1974.
69
ve vermogen. Deze motivatie refereert duidelijk aan de hoogste (vijfde) laag in de piramide van Maslow: de behoefte aan zelfontplooiing. Hierbij kan het ZZPschap gezien worden als bestemming. Niet alleen voor veel mannelijke ZZP'ers is dit een belangrijke drive. Zeker ook veel vrouwelijke ZZP'ers zien in het zelfstandig ondernemerschap een zeer goede mogelijkheid om zich verder te ontplooien, zowel los van zorgtaken (zoals de gezinssituatie) als juist vanuit deze zorgtaken.
D e s t imu l i in d e t o ek o ms t De stimuli de hiervoor zijn genoemd hebben deels een financieel-economische achtergrond en deels een psycho-sociale achtergrond. De stimuli kunnen niet gezien worden als een hype, als een rage, als iets tijdelijks. Eerder zijn deze stimuli verankerd in de opbouw van de menselijke behoeften en het streven van mensen om zich verder te ontwikkelen. Voor de middellange termijn verwachten experts wel dat er sprake is van een duidelijke accentverschuiving. Gezien de groeiende economie, de naar verwachting betere beloningsverhoudingen en de daarmee samenhangende grotere zekerheid ten aanzien van het verkrijgen of vasthouden van een baan (ondanks de voorgenomen versoepeling van het ontslagrecht) verwachten experts dat de komende jaren het ZZP-schap niet zozeer gekozen wordt omdat men op zoek is naar een redmiddel. Eerder zal er bij de toenemende verzakelijking van arbeidsverhoudingen een drang zijn om te kiezen voor het ZZP-schap als bevrijding uit de arbeidsrelatie. Dit laatste zou zich vooral kunnen voordoen bij personen die nu uitvoerende arbeidsdiensten verrichten in de bouw, de industrie en het vervoer, en die nu streven naar een grotere handelings- en beslisvrijheid. Daarnaast geldt dat in de toekomst het argument 'zelfontplooiing' steeds meer aan betekenis zal winnen. Juist de ontwikkeling van de economie tot een kenniseconomie waar hoge waarde wordt toegekend aan bijzondere kennis, visie en organisatorische expertise en daarnaast de individualisering van de maatschappij stimuleren de ontwikkeling van het ZZP-schap als bestemming. De stimuli voor het ZZP-schap De keuze van het ZZP-schap kan plaatsvinden vanuit (1) een persoonlijke noodsituatie, (2) onvrede met de bestaande arbeidrelatie en (3) een sterke drang tot zelfontplooiing. Met deze drie uitgangspunten corresponderen drie kwalificaties die aan de keuze van het ZZP-schap kunnen worden gegeven: resp. (1) het ZZPschap als redmiddel, (2) het ZZP-schap als bevrijding en (3) het ZZP-schap als bestemming. Deze stimuli zijn niet van tijdelijke aard, maar de accenten verschuiven wel. Deskundigen geven aan dat gezien de huidige economische en maatschappelijke ontwikkeling er steeds meer vanuit de behoefte aan vrijheid, verantwoordelijkheid en zelfontplooiing gekozen zal worden voor het ondernemerschap als ZZP'er.
7 . 3 . 2 D e s t imu l i va n u it d e opd ra ch tg ev e r In het voorgaande is aangegeven dat er grote verschillen zijn in de aard van de diensten die ZZP'ers bieden en in de aard van de opdrachtgevers.
D o e lg r oe p b ed r i jf s le ve n Zo is door het bedrijfsleven gewezen op de groeiende behoefte aan een flexibele arbeidspool, waarop men een beroep kan doen zonder dat men vast zit aan de
70
arbeidrelatie binnen het kader van het arbeidsrecht. Deze arbeidspool wordt in belangrijke mate ingevuld door de ZZP'ers. Daarnaast kan gewezen worden op het toenemende streven van bedrijven om delen van de bedrijfsactiviteiten die niet gerekend kunnen worden tot de corebusiness elders te plaatsen (outsourcing). Ook kan volgens deskundigen gewezen worden op de toenemende behoefte aan kennis betreffende de markten waarop men zich nu begeeft en over nieuwe markten. Deze kennisbehoefte hangt mede samen met allerlei elkaar steeds sneller opvolgende marktbewegingen (trends) zoals veranderingen in structuren op de markt, nieuwe toetreders, versterking van de binnen- en buitenlandse concurrentie, de digitalisering van markten, mondialisering van de economie, opkomst van nieuwe landen, uitbreiding van de EU etc.etc. Kortom, de steeds snellere veranderingen op de lokale, regionale, nationale en internationale markten stimuleren bedrijven steeds meer om kennis ad hoc in huis te halen. ZZP'ers kunnen deze kennis voor een belangrijk deel bieden.
D o e lg r oe p co nsu me nt Ook de consument wordt steeds meer gestimuleerd om diensten in te huren in plaats van zaken zelf te doen. De mogelijkheden hiertoe zijn in de afgelopen jaren weer wat toegenomen vanwege de toename van het beschikbare (gezins)inkomen (2006, 2007). Ook voor de komende jaren (middellange termijn) lijken deze mogelijkheden in financieel opzicht groter te worden met de hausse in de economie die nu wordt voorzien. De wensen van de consumenten worden in samenhang met de groeiende individualisering ook steeds exclusiever. Het streven om een geheel eigen woonomgeving te creëren, wordt bijvoorbeeld alsmaar groter. Door inschakeling van ZZP'ers zien consumenten andere mogelijkheden om deze wensen te realiseren. Daarnaast kan gewezen worden op de veranderingen in de waardering van de vrije tijd: minder vaak de vrije tijd gebruiken om klussen te doen, maar juist vaker om 'leuke dingen' te ondernemen. Ook kan gewezen worden op de silver economy oftewel de gouden genieters: welgestelde gepensioneerden die langer willen blijven wonen waar ze nu wonen en zelf steeds meer comfort laten inbouwen in de woning. Zij zorgen dan zelf voor een eigen levensloopbestendig wonen. Stimuli voor bedrijfsleven en consument De stimuli voor het bedrijfsleven om ZZP'ers in te schakelen hangen sterk samen met de ontwikkelingen op de markt en het denken over de aard van de arbeidsrelatie. Steeds groter belang wordt gehecht aan flexibele arbeidsrelaties, zoals de arbeidspool van ZZP'ers die kan bieden. Ook de groeiende behoeften om zich te concentreren op de corebusiness stimuleren de inschakeling van de ZZP'er alsmede de groeiende behoefte aan kennis op het gebied van markt en ondernemen. Vooral de behoefte van de consument om de woonomgeving en leefomstandigheden op een steeds hoger comfortpeil te brengen, stimuleert de consument om ZZP'ers in te schakelen.
7 . 3 . 3 S t i mu l i vo or d e d oe l g roe p en va n u it d e Z Z P ' e r Consumenten en het bedrijfsleven worden uiteraard niet alleen vanuit de eigen behoeften en leefomgeving gestimuleerd om de ZZP'er in te schakelen. Ook de kwaliteit van de dienstverlening van de ZZP'er kan gezien worden als een belangrijke stimulans om ZZP'ers in te schakelen. Hoe hoger de (gepercipieerde) toegevoegde waarde van de ZZP'er voor de opdrachtgever is, des te eerder en
71
des te meer zal de opdrachtgever bereid zijn ZZP'ers in te schakelen. Het is aan de ZZP'ers zelf om deze laatste stimulans hoog te houden. In hoeverre ook in de toekomst een groot beroep zal op hen gedaan zal worden, hangt natuurlijk ook samen met de mate waarin ZZP'ers toegevoegde waarde kunnen bieden aan de consument en het bedrijfsleven. Deze gewenste toegevoegde waarde verschilt wel al naar gelang de aard van de dienst en de aard van de opdrachtgever. In figuur 3 is dit schematisch in beeld gebracht. Figuur 3
Toegevoegde waarde die ZZP'er kan bieden naar aard van de dienst en klantengroep
dienst
bedrijfsleven consumenten
opdrachtver
uitvoerende dienst
• efficiëntie • productiviteit • geregelde beschikbaarheid • kwaliteit
nevendienst
• efficiëntie • momentbeschikbaarheid • kwaliteit • gemak • prijs
• betrouwbaarheid • efficiëntie • moment• degelijkheid beschikbaarheid • vertrouwenwekkend • kwaliteit • prijs • persoonlijkheid
kennisdienst • • • • •
inzicht, visie nieuwe kennis inlevingsvermogen organisatievermogen periode beschikbaarheid • zeer goede contactuele eigenschappen
• inlevingsvermogen • organisatievermogen • gelegenheidsbeschikbaarheid • goede contactuele eigenschappen
Bron: EIM (2007).
Zoals uit figuur 1 kan worden afgeleid wordt de toegevoegde waarde van uitvoerende diensten voor het bedrijfsleven sterk bepaald door de directe winst die deze activiteiten kunnen opleveren voor de productie (directe toegevoegde waarde). Hier is dus een zeer duidelijke directe financiële waarderingsfactor aan te geven. Dit maakt de dienst kwetsbaar als het gaat om een afweging tussen de prijs en de kwaliteit. In geval van kennisdiensten gaat het veelal niet om financiele waardering, maar om emotionele waardering (bij creatieve diensten) en om gepercipieerde financiële waardering (de winst die de dienst indirect op termijn kan hebben). Dit maakt dat de dienst juist niet kwetsbaar is voor de afweging van prijs en kwaliteit. Willen ZZP'ers blijvend worden ingeschakeld, dan zullen zij vooral moeten investeren in de meerwaarde die zij kunnen bieden aan de opdrachtgevers. De ZZP'er als stimulerende factor De ZZP'er zelf is wellicht de grootste stimulerende factor als het gaat om zijn inschakeling door het bedrijfsleven en door de consument. Door de juiste meerwaarde te blijven bieden kan de ZZP'er ervoor zorgen dat de vraag naar zijn diensten op peil blijft. De toegevoegde waarde die de ZZP'er kan bieden verschilt al naar gelang opdrachtgever en dienst.
72
7.4
Het ZZP-schap op de langere termijn D e b e we g in ge n In het voorgaande is al geconstateerd dat er ook op de middellange termijn veel economische en maatschappelijke ontwikkelingen zijn die het ZZP-schap stimuleren. Met name is wat dit betreft direct of indirect gewezen op: − de afzwakkende zekerheid van een vaste arbeidsrelatie waardoor de rem om over te stappen naar het zelfstandig ondernemerschap verder afneemt; − de toenemende individualisering bij consumenten waardoor consumenten steeds vaker een eigen onderscheidende woon- en leefomgeving willen vormen; − de toenemende welstand, waardoor consumenten steeds meer in staat zijn klussen te laten opknappen; − de toenemende waardering van ontspanning als invulling van vrije tijd, waardoor consumenten steeds meer geneigd zijn lastige klussen te laten doen; − de opkomst van de welgestelde gepensioneerden. In dit verband wordt wel gesproken van Gouden Genieters of The Silver Economy. Deze gepensioneerden willen steeds meer comfort in hun woonomgeving. Hiervoor zullen zij steeds vaker ZZP'ers inschakelen; − de groeiende wens van het bedrijfsleven om arbeidsrelaties flexibel in te vullen; − de strategie van het bedrijfsleven om zich steeds nadrukkelijker te richten op de eigen corebusiness en nevenzaken uit te besteden; − de toenemende noodzaak voor het bedrijfsleven om just-in-time te presteren en daarmee ook te beschikken over just-in-time diensten; − de noodzaak voor het bedrijfsleven om steeds meer te beschikken over gespecialiseerde kennis; − de wens van veel werkzame personen om meer in vrijheid en met volledige eigen verantwoordelijkheid arbeid te kunnen vervullen en beslissingen te nemen; − het streven van veel personen om zich echt te ontplooien door hun exclusieve kennis en kwaliteiten ter beschikking te stellen van een grotere groep van bedrijven en individuen; − de groeiende interesse van vrouwen voor het ondernemerschap
V a n b r ick s na a r c l ic k s De toenemende digitalisering van de economie, in het bijzonder de mogelijkheden die internet biedt om specifieke doelgroepen aan te boren en klanten te bereiken, wordt door alle deskundigen gezien als een grote stimulans om de stap naar het ZZP-schap te nemen. Niet alleen omdat internet de mogelijkheden van een thuiskantoor of een mobile-office in zich heeft, maar met name ook omdat internet goede mogelijkheden biedt om zich als ZZP'er te etaleren, om eigen bijzondere vaardigheden neer te zetten en nieuwe doelgroepen te herkennen en te bereiken. Zowel uit efficiëntieoverwegingen als uit effectiviteitsoverweging is internet een belangrijke ondersteuning als het gaat om de overstap naar het ZZPschap: organisatorische drempels worden weggenomen en de commerciële marktomgeving wordt verbreed door internet.
V a n e en va st e ec on om ie na a r e en p r o je ct ec ono m i e Al deze zaken zullen volgens de deskundigen zeker niet aan kracht inboeten, ook niet als de blik meer jaren vooruit wordt gericht. Alle beschouwingen omtrent de
73
economie in de komende jaren duiden op een verdere behoefte aan en uitbouw van het zelfstandig ondernemerschap. In 'De derde weg' schetst prof. dr. P.H.M. van Hoesel zelfs een maatschappelijke structuur waarin zeer vele zaken projectgewijs geregeld zijn en waarin de ZZP'er een dominante positie inneemt. Citaat1 "Het imago van ZZP'ers zal geleidelijk beter worden en daardoor zullen steeds meer mensen deze stap gaan nemen. De steeds lossere arbeidsrelaties van werknemers met werkgevers zullen daar het nodige aan bijdragen. Er komt vast nog een tijd dat het aantal ZZP'ers groter wordt dan het aantal werknemers. Het zal nog wel een paar generaties duren voordat deze ontwikkeling tot volle wasdom komt, maar het zou een misvatting zijn hier geen rekening mee te houden"
G r oe i en d b e la n g va n Z Z P 'e r s in d e n ie uw e ec on om i e Alle geconsulteerde deskundigen zijn ervan overtuigd dat in de toekomst de vraag naar kleinschalige diensten van ZZP'ers steeds meer zal toenemen. Zij wijzen in dit verband ook vooral op de ontwikkeling van de 24-uurseconomie en de toenemende mogelijkheden om los van een vaste werkplek diensten aan te bieden en uit te voeren (het thuiskantoor, de mobiele werker etc.). Ook onderschrijven zij de groei van de Nederlandse economie tot een kenniseconomie waar steeds een beroep zal worden gedaan op kennis van derden, vooral ook om innovaties te helpen implementeren. De mondialisering van de economie zien zij eveneens als stimulans voor de ZZP'er. Deze ontwikkeling verandert immers weinig aan de omstandigheid dat de werkzaamheden op lokaal niveau worden uitgeoefend. Door de digitalisering van de communicatie- en informatiestromen komt mondiale kennis ook steeds beter op lokaal niveau beschikbaar en gaat de mondialisering ook steeds meer samen met upgrading van het werk op lokaal niveau. Zeker de ZZP'er die kennisdiensten biedt vaart hier wel bij. Belangrijk is wel dat de ZZP'er van nu blijft investeren in zijn kennis. De ontwikkelingen op het gebied van technologie, marktinzicht, nichemarkten, netwerken, organisatie, internet etc. etc. gaan dermate snel dat als de ZZP'er - zeker degene die zich met kennis en organisatiespecialismen profileert - de aansluiting verliest als hij niet investeert in kennis.
Z Z P 'e r s en d e ne tw e rk ec on om i e Met het oog op de ontwikkeling van het ZZP-schap moet ten slotte grote betekenis worden gehecht aan de netwerkeconomie. Alle geconsulteerde experts wijzen op het toenemende belang van netwerken. De kracht van de grootschaligheid is allang niet meer voorbehouden aan grote concerns. Ook de netwerken van kleine ondernemingen (nationaal en internationaal) realiseren economische activiteiten op een (zeer) grote schaal en vormen daardoor een aanmerkelijke kracht. De scheidslijnen tussen klein en groot vervagen hierdoor. Ook ZZP'ers kunnen hun kracht aanmerkelijk versterken met hun informele netwerken onder elkaar en met het bedrijfsleven. Veel ZZP'ers participeren in dergelijke netwerken. Velen zeggen niet zonder het netwerk te kunnen. Voor de kracht van de ZZP'er in de
1
74
Hoesel, P.H.M. van (2004), 'De derde weg' column in Het Financieele Dagblad 29 december 2004.
toekomst vormt zijn netwerk een onmisbare schakel met de opdrachtgevers. Het netwerk zorgt voor een betere toegankelijkheid van de markt voor de ZZP'er. ZZP-schap in de toekomst Alle lichten staan op groen voor de ontwikkeling van de ZZP'er in de toekomst. Er zijn geen ontwikkelingen aan te geven die de trend van een groei van het ZZP-schap op de langere termijn ondermijnen. Integendeel: het ZZP-schap zal alleen maar aan betekenis winnen. Wel wordt een toenemend belang gehecht aan het netwerk waarin ZZP'ers participeren voor de toegankelijkheid van de markt voor de ZZP'ers.
7.5
Slotsom Citaat: ZPP’ers aan de top van de economische ontwikkeling Prof.dr. P. van Hoesel: ‘Zzp'ers staan (...) aan de top van de economische ontwikkeling en moeten zeker niet worden beschouwd als de onderkant van de economie’1. In dit onderzoek heeft de vraag centraal gestaan wat de economische betekenis is van de ZZP'er nu en in de toekomst. Op basis van de resultaten kan geconcludeerd worden dat de waarde van de ZZP'er in het economisch verkeer groot is. Zowel de consument als het bedrijfsleven heeft nu en in de toekomst veel baat bij de ZZP'er. De verwachting is dat de waarde van de diensten van de ZZP'er in de toekomst alleen maar zal toenemen. Voorwaarde daarbij is wel dat ook de ZZP'er investeert in zijn kennis, in zijn dienstverlening, in zijn bedrijf. Uiteindelijk is het zijn persoonlijke meerwaarde die bepaalt of de opdrachtgevers hem ook in de toekomst zullen blijven inschakelen. Gezien de motivatie van veel ZZP'ers om daadwerkelijk ondernemende zelfstandige te zijn, mag verwacht worden dat de ZZP'er die investering in kennis en kwaliteit ook zal blijven doen. De waarde van de ZZP'er voor het opdrachtgevende bedrijf is wel eens aangeduid als 'smeerolie voor de economie'. Door flexibele capaciteit aan te bieden zorgt de ZZP'er ervoor dat de machine (het bedrijf) niet vastloopt op momenten dat er sprake is van capaciteitstekort. Deze smeeroliefunctie blijkt vooral van belang voor bedrijven die de ZZP'er inschakelen voor uitvoerende diensten als onderdeel van een project, als een schakel in elkaar opvolgende productie- en dienstenactiviteiten. Maar de smeeroliefunctie van de ZZP'er gaat verder. Niet alleen wordt verhinderd dat de machine vastloopt, maar door toevoeging van kennis wordt er ook voor gezorgd dat de machine soepeler draait en sneller gaat lopen. Door inschakeling van hoogwaardige expertise van zelfstandige consultants, onderzoekers, specialisten etc. kan het opdrachtgevende bedrijf zich beter richten op efficiëntieverbeteringen (soepeler lopen van de machine) en op een betere toekomstige prestatie (sneller lopen van de machine).
1
Prof. dr. P. van Hoesel (2004) ‘De derde weg’ column in het Financieel Dagblad 29 december 2004
75
Het geheel overziende moet aan het ZZP-schap een blijvende en grote waarde voor de economie worden toegekend. De ZZP’er heeft zich in 10 jaar tijd echt ontwikkeld van onbemind naar onmisbaar,
76
BIJLAGE I
De enquête
Responsverantwoording De informatie in dit onderzoek is voor een belangrijk deel gebaseerd op een telefonische enquêtemeting van het MKB-Beleidspanel (zomer 2007). Het panel bestaat uit een representatieve groep van ruim 2.000 MKB-bedrijven (= bedrijven tot 100 werkzame personen) in alle sectoren van het bedrijfsleven, uitgezonderd de agrarische sector en de vrije beroepen. Bij de meting voor dit onderzoek zijn de detailhandel en groothandel niet meegenomen1. In de verslaglegging zijn ook algemene kenmerken over het ondernemerschap meegenomen. Deze kenmerken zijn niet specifiek opgevraagd voor deze enquête maar vormen basisgegevens die door EIM over de paneldeelnemers zijn vastgelegd. In de analyses zijn de aantallen respondenten herwogen naar hun relatieve gewicht in de bedrijvenpopulatie. Voor scheefheid binnen de respons is zo gecorrigeerd (naar sector of grootteklasse binnen de sector). Tabel 13
Responsverantwoording met een verdeling
Sector
ZZP'ers
Overig MKB
Totaal
in aantallen respondenten binnen het MKB-Beleidspanel Industrie
54
227
281
Bouwnijverheid
67
191
258
Horeca*
26
148
174
Vervoer, opslag en communicatie
28
131
159
131
378
509
47
131
178
353
1.206
1.559
Verhuur en zakelijke dienstverlening** Overige dienstverlening Totaal
*
Formeel: logies- en maaltijdverstrekkende bedrijven.
** Inclusief financiële dienstverlening. Bron: EIM, 2007.
1
Voor de goede orde wordt erop gewezen dat zich onder de BIK-code waaronder de detailhandel valt ook bedrijven bevinden die detailhandel combineren met reparatiediensten. Ook deze bedrijven zijn niet meegenomen in de enquête.
77
78
BIJLAGE II
Geconsulteerde deskundigen
In het kader van dit onderzoek is gesproken met: − prof. dr. F.A.G. den Butter, Hoogleraar Algemenen Economie aan de Universiteit van Amsterdam; − prof. dr. P.H.M. van Hoesel, Hoogleraar Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam; − prof. dr. C.M. van Praag, Hoogleraar Ondernemerschap en Organisatie aan de Vrij Universiteit; − prof. dr. A.R. Thurik, Hoogleraar Economie en ondernemerschap aan de Erasmus Universiteit Rotterdam; − Prof.dr W.J.M. Reijnders, Hoogleraar Retail Marketing aan de TiasNimbas Business School; − Prof.drs. J.G. Vianen, Bijzonder Hoogleraar Ondernemerschap en Kleine en Middelgrote ondernemingen aan de Universiteit van Tilburg; − FNV-KIEM, mevr. I. Minnesma − HBA, de heer drs. P. Grimmon, − HBA, de heer mr. R.J. Vixseboxse − HBA, de heer drs. G. Roorda − PZO, de heer R. Masselink − UNETO-VNI, de heer H. van de Berg − VLOK, de heer K.J. Huisman − VLOK, de heer G.J. Oltmans
79