i
^^M^m^fmmh^--..- ^-mm^—,
óók schlierend voor wollen goederen VerschUnt wekelUks — PrUs per kwartaal f. 1.95.
Red. en Adm. Galgewater 22, Leiden. Tel. 700. Postrekening 41680.
il- M
Ui,,.^pili|iWW,,i|^piip^ipi|)#J
Dr. H. NANNING's
Zetpillen tegen Aambeien werken pijnstillend en genezen in korten tijd de ontstoken slijmvliezen. De j-
maakt het inbrengen zeer gemakkelijk. Verkrijgbaar bij alle Apothekers en Drog. a f 1.50 per doosje van 12 stuks
VOOR DE VERKOUDHEID DIE U HEBT ... of die U wenscht te voorkomen Het inhaleeren van den antiseptischen Vapex-geur bij de eerste teekenen van een verkoudheid, reinigt de slijmvliezen der luchtwegen en bestrijdt zoodoende de verkoudheid in de kiem. Een druppel op Uw zakdoek Een druppel op Uw kussen VAPEX is verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten. Flacons a f 1.25
.Steek je nu weer een sijraretop? Moet je de mist nu nog dikker maken met dien rook?!"
BOEKWERKEN „MODERNE
DANSEN"
Door den Heer en Mevr. J. A. Bronmeyer VOOR DEN AMATEUR Inhoud: Quick Step, Slow Foxtrot, Tango, Waltz, Blues en Rumba Met een beschrijving van alle figuren zoowel voor Dame als voor Heer. Prijs: f. 0.75, per post I. 0.85 Giro 240444 Een zeer uitgebreid werk is ons boek voor den Dansleeraar of den daarvoor studeerende. Geheel in examenvorm samengesteld.
LANOE POTEN 27
Prijs I. 5.20 per DEN HAAG
post toegezonden. TEL. 115550
Em ihuis onder de lamp,.
GODFRIED DE GROOT
DOOR
/fc>
If \
Van nature was hij een jager, van zijn vak was hij de oprichter en eigenaar van een serie goed-marcheerende hotels. Toen hij veertig was, was hij een beetje gezet geworden, maar zijn geest, dien hij gescherpt had tegen degenen, die zachter van gemoed en plooibaarder waren dan hij, was waakzaam, begeerig en moedig; de geest van een jager. Een weerbarstige prooi op het spoor te komen en te overmeesteren was zijn grootste genot. Geen zaak van beteekenis glipte ooit door zijn stevige vingers. Zijn eenige fout als zakenman was, dat hij nooit wist, wanneer hij moest ophouden. Het had er veel van, dat, wanneer de jacht eenmaal was begonnen, zijn jagersinstinct door niets te weerhouden was. Enkele van deze gedachten verontrustten het gemoed van zijn secretaresse, terwijl ze met haar bloc-note voor hem zat, in afwachting, dat hij haar dicteeren zou en ze huiverde even. „Ja, het wordt weer mistig,'.' zei Barbour onmiddellijk. „U bent wel opmerkzaam. Mr. Barbour. Ik wist niet, dat u op mij lette." „Er is niet veel, dat mij ontgaat." Hij ging door notities te maken op de correspondentie en sprak zonder haar aan te kijken. Plotseling vervolgde hij: „U hebt vanmorgen een groene jurk
Ti*|
SPECIALITEIT IN MODERNE EN ARTISTIEKE FOTO'S
r i ^"
'Vt,
1/4 sec: /"J..?:* 500 UP'
JAN LUYKENSTRAAT 2A - AMSTERDAM
rPANCHRÖMOSAl^
TELEFOON 28474
ji £* a%> ;-J ;'< '
ft
^;^&k' \ v ^r^ X3
i >■■
Met deze nieuweGevaert Film
OVERTOLLIG HAAR
panchromatisch
verwijderd door ELECTROLIJSE
vt It ra- gevoelig anti - halo
komt niet terug. Eanig afdoend systeem. Adviseer uw arts. Behandeling absoluut pijnloos. Laat geen lldteekans na. Gratis advies. Instlt. v. electr. entharlng E. Nooteboom. Goudsche Singel 83a - Rotterdam
kunt U thuis goede natuurlijke foto's maken GEVAERT FILM WINTERFILM
— 2 —
i.
aan en grijze kousen en schoenen. Uhebt de voeten en enkels van 'n Frangaise en dat is werkelijk iets buitengewoons in combinatie met een Engelschc teint en nuchtere Schotsche zakelijkheid ... Hebt u Schotsch bloed in de aderen, Miss Martin?" „Neen." „Neen, daarvoor bent u ook eigenlijk te fijn gebouwd." Niet heelemaal op haar gemak, schoof ze op haar stoel heen en weer. „Grootc post vanmorgen,", merkte ze öp. Hij lachte kort. „Ik had er bij moeten voegen: en de koelheid van Venctiaansch ijs." Toen begon hij vlug te dictecren tot de stapel brieven voor hem tot op één na was verminderd, dien hij tot het laatst bewaard had. „Mr. Richard Coveney, Wold Manor, Tylen, North Wessex." Geachte Heer Coveney, Ik dank u zeer voor uw invitatie. Het is heel vriendelijk van u en uw moeder, om gedurende de Kerstdagen gastvrijheid te willen verlccnen aan de Phiüstijnen, die ^et land komen verkennen „Waren het de Phiüstijnen niet, die het land verkenden, Miss Martin?"
D'ALVAREZ
„Neen, ik geloof niet, dät de verspieders, die u bedoelt, Phiüstijnen waren," verbeterde de secretaresse bescheiden. - 3
oet er ten slotte TTiet toe,' verklaarde Barbour bruusk. „Laten we verder gaan: Mijn secretaresse en ik zullen morgen met den auto komen en hopen tegen vier uur bij u te zijn. Ons onderzoek zal wel enkele dagen in beslag nemen. De Kerstdagen leenen zich uitstekend voor dit doel, daar ons verblijf het karakter van een vriendschappelijk bezoek zal hebben. Meer niet. Miss Martin." Ze aarzelde. „Dus moet ik morgen met u naar Wold Manor en dan de Kerstdagen overblijven ?" „Zeker, ik heb er een heelcboel te doen. U hebt mij immers verteld, dat u met de Kerstdagen toch maar in uw pension zou blijven hangen, zoodat ik dacht, dat u het wel een prettige afwisseling zoudt vinden, de feestdagen door te brengen bij lieve menschen in een mooi, oud landhuis." Zij wist, dat hij het op een tocht als deze, moeilijk zonder zijn secretaresse zou kunnen stellen. En ze had zich nooit ' over hem te beklagen gehad; hij was altijd vaderlijk, vriendelijk en voorkomend tegen haar geweest. Toch zag ze er tegen op, het trok haar niet aan honderdtwintig mijl door een triest December-landschap te rijden en dan in dat oude Tudor-Huis te logeeren, waarvan de ziel aan Barbour verkocht zou worden. Hij wilde Wold Manor koopen, om het als hotel te exploiteeren. Hij wilde er centrale verwarming in laten aanbrengen, een collectie badkamers en een Amerikaansche cocktail-bar en het was zijn plan er twee groote vleugels aan te bouwen.
-^^~^^—^^_
UMPiiJ .
üHiAÖÖNDtiPC
ANKees THE SLinFO ClGARETTü. ■■;--■'■„., ■
■
IMPOPTEURS;
2ct HONEY DEW
IMPORT
ALVANA g
^•<1S
m^«ül
j HpNEVDEW
iea
CIGARETTES
Zoo stelde Sylvia Martin hat zieh voor, maar zoo gebeurde het niet.
Lona Andre, een talentvolle tooneelspeelster, werd bij de Paramount te Hollywood geëngageerd.
En de ongelukkige eigenaars van i Wold Manor, die hun huis aan dit van dalismc moesten prijsgeven, zouden Barbour en haar met een vriendelijk gezicht hebben te ontvangen en minstens voor een week gastvrijheid verkenen, terwijl Barbour de intiemste hoekjes van hun huis zou inspecteeren met de gretigheid van een staf-officier in vijandelijk land en eiken centimeter met een duimstok nameten. Vertrekken waar generaties van Coveney's geboren en gestorven waren, waar de Coveney's na de huwelijkssluiting hun bruiden hadden heengeleid, zouden nu Barbour en haar binnen hun wanden moeten dulden met maatstok en bloc-note en vérstrekkende revolutionnaire plannen in hun hoofd.. . „Van deze kamers maken wij een rooksalon. Miss Martin, met een doorgang door den muur naar de bar. Hier laten we een venster aanbrengen en die hoek bij den haard is wel echt antiek en gezellig, maar die zal toch gesloopt moeten worden, om plaats te maken voor ..." En al dien tijd moesten de Coveney's lijdelijk toekijken, zonder dat zij er iets tegen konden doen.
Vraag driehonderd en zeven Wanneer werd de eerste Kerstkaart geteekend en in welk land was dit? Onder degenen, die ons vóór 5 Januari goede antwoorden op deze vraag zenden, zullen wij een hoofdprijs en vijf troostprijzen verdeelen. Indische abonné's hebben tot 5 Maart gelegenheid ons hun oplossingen te doen toekomen. Adresseeren aan: Redactie „Het Weekblad", Galgewater 22, Leiden. Op briefkaart of envelop gelieve men duidelijk te vermelden: Vraag 307. De toekenning der prijzen en troostprijzen geschiedt volgens een systeem, waarbij alle inzenders van goede oplossingen gelijke kansen hebben op het verkrijgen der prijzen.
)eOp{o*d%
Het was een zachte dag, zóó zacht en mild als een Decemberdag maar zijn kan. De mist was opgetrokken en alles wees er op, dat een „Witte Kerst" dit jaar tot de vrome wenschen zou behooren. Integendeel, er was haast iets voorjaarsachtigs in de atmosfeer. De hemel was bleck-blauvv, de lucht was helder. Het was een heerlijke rit, maar Barbour was niet zoo zakelijk als Miss Martin gehoopt had. Er lag een bontjas in den auto, een dure jas van marter, die zij aan moest hebben, zooals Barbour verordende. „Waarom zoudt u die warme jas niet aantrekken?" drong hij. Toen hij zag, dat ze aarzelde: „Ik heb haar speciaal meegebracht, dat u het niet koud zoudt hebben." Ja, waarom niet, en toch ... „Dat hadt u niet moeten doen, Mr. Barbour, er mocht eens iets mee gebeuren, dan . . ." „Onzin! Zet den kraag op tot over uw ooren en geniet van den rit en het landschap." Hij trok zelf den kraag tot over haar uoren op. II. Er waren nog maar twee Coveney's en Sylvia Martin ontdekte met één oogopslag, dat ze niet voor een stugge, vijandelijke ontvangst behoefde te vreezen. Om kwart voor vier op dien Decembcr-middag waren ze alletwec nog druk in de weer om het hun gasten gezellig te maken. Richard Coveney droeg een arm vol blokken door de keuken naar de zitkamer, terwijl zijn moeder met een boezelaar over haar bruin zijden japon het deeg sloeg voor wat theegebak moest worden. Ze hadden geen personeel. Zóó zag ze hen het eerst: want Barbour reed de binnenplaats op achter het huis; het was donker en het keukenvenster, dat geen gordijnen had, was verlicht en héél schoon. Sylvia en Barbour zagen het haardvuur en de oude dame, die aan het bakken was; naast haar stond een lange
**^
i
Vraag driehonderd en drie BEZOEKT HET
iriHiE^iriEiß TE DEN
HAAG
De eerste bruikbare naaimachine is in 1845 uitgevonden door den Amerikaan Elias Howe. Mejuffrouw G. Julius te Leeuwarden verwierf deze week den hoofdprijs. De troostprijzen vielen ten deel aan den heer J. Pietersen, Rotterdam; den heer M. W. Hoeks, Leiden; Mevr. D. W. Z. de Vries, Den Haag; den heer L. Borderwijk, Groningen; den heer Jac. Honingh, Zaandam.
REMBRANDT TH EATER AMSTERDAM BRENGT STEEDS DE BESTE PROGRAMMA'S
■
■
l ■
cc < <
•rVWllK^
SOPLA
„U schijnt ons huis op prijs te stellen, Miss Martin. Is uw eigen huis ook buiten?" „Ik heb helaas geen eigen tehuis. Ik woon in de stad op kamers." „Dan zult u zich wel eens eenzaam voelen. Hebt u heelemaal geen familie ?" „Wel familie, maar niet waarmee ik kan samen wonen. Ik heb een getrouwde tante in Liverpool en een paar neven en nichten. Mijn vader is in den oorlog gesneuveld en mijn moeder is enkele jaren geleden gestorven. Sentimentaliteit, mevrouw Coveney — —• Mr. Barbour zou zeggen, roei die uit, en misschien heeft hij gelijk." „Lieve kind," antwoordde Mrs. Coveney, en er was iets heel milds in haar toon, „ik hoop, dat je je zoo lang je hier bent, thuis zult voelen. Ik mag wel „je" zeggen, nietwaar? Het huis zal spoedig geen eigen bewoners meer hebben, het zal niemands werkelijke tehuis meer zijn. Is Mr. Barbour heusch van plan om hier een American Bar te maken?" „Al zijn hotels hebben er een, mevrouw Coveney, en hij heeft altijd succes, met wat hij onderneemt. Als hij van dit buiten een gezocht hotel voor golfliefhebbers wil maken, dan slaagt hij daarin." Mrs. Coveney staarde even voor zich uit. Toen zei ze, langzaam en nadenkend : „Zulke mannen zijn alleen succesvol tot op zekere hoogte."
FAVORIET
HET NIEUWE MERK
EEN SPORTIEF STERRETJE Shirley Temple is dol op sneeuwballen gooien. Veel gelegenheid heeft zij er te Hollywood echter niet voor.
jongeman met zijn armen vol houtblokken. „Onze gastheer en gastvrouw," zei Barbour. Richard Coveney's hond blafte en de jongeman keek op en zag hen. Hij legde de blokken neer en kwam aanloopen om de bezoekers te verwelkomen. Het huis was niet overmatig groot, maar de zestiend' eeuwsche bouwmeester, die dit bekoorlijke en ongeschonden bewaarde geheel tot stand had gebracht, moest een kunstenaar zijn geweest. Het was, alsof het huis zelf een gast welkom heette en hem een aangenaam, rustig verblijf beloofde. De ,eeuwen hadden de hoeken gevuld met den geur van appels en versehe melk en men rook even de scherpe lucht van brandend hout. Een haardvuur knetterde in de zitkamer en het schijnsel van een lamp speelde op de eiken lambrizeering en den glanzenden vloer; een zacht schijnsel, vredig en vriendelijk. „Geen electriciteit ?" was het eerste wat Barbour vroeg.
„De kabel loopt net langs de oprijlaan heen." „Goed. Maakt u daar even een notitie van Miss Martin." Er waren kleine roze roosjes op het fijne, porseleinen kopje, waaruit Sylvia thee dronk, kleine ouderwetsche roosjes, die heel lang geleden waren geschilderd en heel veel keeren zorgvuldig afgewasschen moesten zijn. Sylvia zette haar kopje voorzichtig neer en maakte de verlangde aanteekening. „Hoeveel land heb je, Coveney ? Is het niet vier bunder ?" „Zes."
„Landerijen, tuin en boomgaarden bij elkaar natuurlijk ? Je exploiteert de plaats zeker als boerderij?" „Ja zeker." „Het boerenbedrijf brengt in Engeland niet veel op. Te veel hagen, geestelijk en in werkelijkheid. Er moet hier heel wat gesnoeid worden, wilde rozen, kamperfoelie, bramen en zoo meer. Miss Martin vindt mij een vandaal; nietwaar, jongedame ?" „Ja zeker." Hij lachte een tikje beschermend.
>
1
„In zaken is geen plaats voor sentimentaliteit, mijn kind. Overgevoeligheid en wilde rozen kunnen we hier niet gebruiken, roei ze uit en stuur de ploeg in het land, dan zal een boerderij zijn geld opbrengen, zelfs tegenwoordig." Richard Coveney zat in het vuur te staren. Hij was als zijn huis, als de kamer, waarin hij zat: rustig en vriendelijk; geschapen voor ruw weer evengoed als voor zonneschijn, dacht Sylvia; geduldig, zoowel de man als het huis. Maar zij vroeg zich af, hoeveel de man en het huis te doorstaan zouden hebben, voordat Barbour met hen klaar was. „Is er ook een of andere historische bijzonderheid aan het huis verbonden, Coveney, geschikt om reclame mee te maken ? Het is mijn idee het huis aan twee kanten uit te bouwen en van het terrein er om heen een negengaats golfveld te maken; die oude schuren kunnen wij schitterend in garages omtooveren. De taxushagen, die- om den tuin staan, zijn prachtig in stijl, maar als zich hier een of andere episode uit de geschiedenis afgespeeld heeft, wil ik dat voor advertenties gebruiken, snap je ?" „O ja. Maar ik geloof niet, dat er iets bijzonders te vermelden is. In den tijd van Cromwell was het hier nogal onrustig, zooals overal. Aanhangers van den koning hebben zich hier toen voor de Rondkoppen verborgen gehouden. Wij..." „Ja, dat klinkt als de ontelbare eiken van Karel den II, vindt u ook niet. Miss Martin ? Haast ieder dorp heeft een eik, waarin hij zich zou hebben verscholen." Hij vervolgde tot mevrouw Coveney: „Pienter meisje, Miss Martin. U hebt geen idee hoeveel die weet." Och, waarom niet? flitste het door Sylvia's brein. Was haar ontwikkeling niet een van de redenen, waarom Barbour haar in »dienst genomen had? En ze had zich nooit, in geen enkel opzicht over hem te beklagen gehad. Toch bleef ze hem altijd een beetje uit de buurt. Het was wel dwaas om een man als Barbour zoo veel mogelijk te ontwijken, maar wat moest ze anders doen? Bij hem weggaan natuurlijk; maar als een meisje alleen op de wereld staat, offert zè niet zonder dwingende noodzaak een goed betaalde betrekking op. Ze keek plotseling op en zag, dat de Coveney's haar vriendelijk aankeken, alsof ze haar begrepen. Dat was bespottelijk, want ze konden zooveel niet ineens begrijpen; maar als ze het niet deden, waarom had Richard Coveney Barbour dan meegenomen, om haar gelegenheid te geven vriendschap met zijn moeder te sluiten? En waarom viel van mevrouw Coveney zoo opeens alle vormelijkheid af en kreeg haar manier van doen bijna iets ' moederlijks ?
III. Heeft een huis een ziel ? Dat was een vraag, die Sylvia Martin zichzelf de volgende dagen herhaaldelijk stelde, dagen, die niet zoo glorieus waren als de dag van hun aankomst; dagen, dat de mist over de landen kroop en de bosschen in een somber waas hulde, echte „donkere dagen vóór Kerstmis", die, met hun grauwe schemering en vroege duisternis, een mensch zoo diep naargeestig kunnen maken, en de poort wijd open zetten voor sentimenteel gepeins; ook voor iemand, die er niet aan wil toegeven. En in die gemoedsstemming begon Sylvia, ondanks zichzelf, te gelooven, dat een huis als Wold Manor inderdaad een ziel bezit. Zij en Barbour waren druk bezig met opmetingen, notities maken, zoeken naar verborgen gebreken, en steeds meer zette dit geloof zich in haar denken vast. „Vandaag doen we de schuren, kind," kondigde Mr. Barbour den derden ochtend van hun verblijf aan. „Goed, mijnheer." „Die hooge zolders moeten veranderd worden. We zullen beginnen mgi die op te meten. Voorzichtig, op die oude, uitgesleten treden." Zijn sterke vingers sloten zich om haar arm. „Alstublieft niet. Laat u mij maar alleen gaan; ik houd er niet van geholpen te worden." „Kan zijn, maar ik heb je noodig en je bent bruikbaarder voor me zonder gebroken armen en beenen." Tegen de logica van dit betoog was niets in te brengen en ze moest er in berusten, dat hij haar naar boven hielp. Op den zolder vonden ze den jongen
- 6 -r»
—^^^^^^^^^^^^^
MK^*'-
fW**e**mf*&m0*W&&&**
Coveney. Hij leek weer veel op zijn huis vandaag: vriendelijk maar onwrikbaar. „We hoeven je niet op te houden, Coveney, als je andere bezigheden hebt," zei Barbour. „Ik heb op het oogenblik niets bijzonders te doen en ik kan u meer van het buiten laten zien, dan u ooit zelf zoudt ontdekken." Dat bleek juist. Hij toonde hun ieder hoekje en gaatje van de schuren. Ze waren kraakzindelijk en het rook er zoetig, naar eeuwen van frisch hooi. „We zullen beneden flinke garages maken en dienstbodenvertrekken boven," beshste Barbour. Den volgenden dag bracht hij buitenshuis door en inspecteerde het dak, de muren en de fundeering. Hij stak met zijn zakmes in de weerspannige kalk van de voegen, klopte en krabde, en Sylvia kon het gevoel niet van zich afzetten, dat het huis een ziel had, die zich verzette. „Je hebt het koud," zei Barbour; „je bibbert. Ga de bontjas halen en baker je in. Ik kan me niet de luxe permitteeren je influenza te laten krijgen." „Ik draag die bontjas niet graag, mijnheer; zij is zoo kostbaar." „Toe schei uit met dien onzin en ga ze aantrekken."
JEAD
mm
IM
DE MYPTEDIEUZE (rRAVIM
4>
„Nu, als u het dan per se wilt..." Toen ze terugkwam, liep hij in den tuin. „Om te beginnen, zal ik een heele partij van deze boomen laten omhakken." „Wat jammer ..." „Ze moeten verdwijnen om plaats te maken voor de beide nieuwe vleugels." „Als ik dit huis was," verklaarde Sylvia, „dan geloof ik, dat ik een dakpan op uw hoofd zou laten vallen en uw schedel er onder verbrijzelen." Zijn hartelijke lach klonk haar irriteerend in de ooren. IV. De dag daarop was het Zondag. Met goedvinden van Barbour, ging Sylvia een wandeling maken met Richard Coveney. Hun weg voerde door dichte, donkere bosschen en over uitgestrekte weidelanden en hij leerde haar de heer[Veivol£ op pagina 12)
De Metro-Goldwyn-Mayer-ster Betty Furness geeft een Kerst-diner. Men ziet haar hier in afwachting van haar gasten.
t
•*-■-■
•
—
1
■"
^^^^"
■
DE DUBBELCA .
FÜRST WORONZEFF UFA-FILM Regie: Artur Robison Rolverdeeling Albrecht Schoenhals Vorst Wbronzeff . . . .... . . Hansi Knoteck Nadja, zijn dochter ... . . . . Willy Birgel Petroff, zijn secretaris . . XXX Franz von Naydeck . . . . . . Heinrich Berg Otto von Naydeck, zijn broer . . . Brigitte Helm Diane Morell , . . . . . . . Amanda Lindner Tante Lydia . . . Fritz Odemar Oom Gregor . . . Günther Lüders Neef Boris ......... . . Jakob Tiedtke Oom Iwan ......... . . . Kurt Fuss Léon, theateragent ...... . Edwin Jürgensen De rechter van instructie .... Vorst Woronzeff is een aan een hartkwaal lijdend, rijk edelman, die na de revolutie Rusland heeft moeten verlaten en nu in een villa te Cannes woont. Tijdens de revolutie in zijn vaderland is hij van rijn vierjarig dochtertje Nadja gescheiden geraakt en sindsdien heeft hij haar nooit meer teruggezien. Zijn secretaris Petroff heeft het jonge meisje nu echter in Rusland ontdekt en haar naar Cannes ontboden. De familie van vorst Woronzeff zdl echter niet willen gelooven, dat het achttienjarige meisje' werkelijk zijn dochter Nadja is, daar zij haar moederlijk erfdeel, waardoor ze schatrijk zal worden, in ontvangst moet nemen. De zieke vorst Woronzeff voelt zich niet in staat om met kracht
OßOriZEFF en succes tegen zijn bloedverwanten op te treden. Bn ter wille van zijn kind vraagt hij nu zijn boezemvriend, baron Franz van Naydeck, die sprekend op hem lijkt, de rol van vader te spelen. Deze neemt de taak, die hem al spoedig te zwaar wordt daar hij Nadja niet als een dochter beschouwen kan, op zich en brengt haar met betrekking tot de lastige bloedverwanten tot een goed einde. Dan wil hij Nadja alles vertellen, waartegen Petroff, de vertrouwde van Nadja's vader, zich hevig verzet. Maar Franz von Naydeck weet van geen toegeven. Hij wil ook zijn beetje geluk van het leven vragen. Toch krijgt Petroff zijn zin, maar van Naydecks kant niet vrijwillig. Nadja komt hem n.1. op zekeren dag haar verloofde voorstellen, Naydecks jongste broer. Franz ziet nu, dat hij dit spel verloren heeft, en verdwijnt, zijn oude avontuurlijke leven weer opvattend. 1. Albrecht Schönhals en Willy Birgel. 2. Albrecht Schönhals, Hansi Knoteck en Willy Birgel. 3 en 9. Hansi Knoteck. 4. Atbrecht Schönhals, Günther Lüders, Fritz Odemar en Brigitte Helm. 5, 6 en 8. Brigitte Helm en Albrecht Schönhals. 7. Hansi Knoteck en Heinrich Berg. 10. Albrecht Schönhals.
VWIjB
f^myf^'-W^^W^^
^^^^^^ -
Een praatje met bekeede oolbekenden De lateuwe krachtem bij Hirsch
Di
traditie getrouw wordt ieder jaar tegen Kerstmis in den Haagschen Princesse Schouwburg een nieuwe operette ten tooneele gebracht, die zich wil aansluiten bij de sfeer der komende feestdagen. Ditmaal viel het oog van Fritz Hirsch op „Ein Frühlingstraum im alten Wien", een operette van Marischka met muziek van üranichstaedten, waarvan de intrige zich een honderd jaar geleden in Weenen afspeelt en een liefdesgeschiedenis inhoudt. Een kolfje dus naar Hirsch' meesterhand om deze romantische sfeer te scheppen, voor decorateur Vroom om Weensche tafereeltjes te ontwerpen en voor de vertolkers omdat zij alle gelegenheid krijgen hun talent te toonen. Druk was men aan het repeteeren, toen ik eens een kijkje ging nemen. De nieuwe krachten weerden zich dapper en het was voor mij reeds zeker, dat het goede debuut der vorige operette niet beschaamd zou worden. En het maakte mij nieuwsgierig eens met deze „nieuwelingen" nader kennis te maken. Vroeger, vóór de verbouwing, was men om te repeteeren aangewezen op de bovenfoyer, thans biedt ook de groote nieuwe foyer onder de zaal een unieke gelegenheid voor de instudeeringen.... en er zijn bovendien een aantal gezellige hoekjes, waar men gelegenheid vindt een rustig praatje te houden. Men moet over een dosis brutaliteit beschikken om op een repetitie, een paar dagen voor de generale, zoo maar pardoes binnen te vallen en dan nog wel gewapend met bloc-note en potlood. Hirsch is druk bezig om met Martha Wagner en Arpad Latabar een scène in te studeeren, wanneer ik de rood-bekleede statige trap naar de benedenfoyer afdaal. De gesprekken der wachtende artisten worden afgebroken, men fluistert en wacht
MARTHA WAGNER
af. Een vreemde eend is in de bijt gekomen. Maar Hirsch heeft mij ontdekt en voorkomend als altijd, zit ik weldra op een der banken in de vele hoekjes en tegenover me zit 'n zeer bescheiden, eenvoudig en vriendelijk vrouwtje in afwachtende houding voor den ondervrager.
ARPAD LATABAR
TRUDE PLOY
„Interviewen?" en met een gracieus handgebaar weert Martha Wagner de uitnoodijjring af. „Maar wel wil ik u wat vertellen. ' En zij vertelt: „Ik ben in Weenen geboren en had mij reeds vroeg voorgenomen aan de operette te gaan. Ik nam eerst zangles bij Prof. Klein en kreeg korten tijd daarna reeds een engagement in Teplitz Schönau en debuteerde in Die Faschingsfee. Ik ging naar Troppau en verwisselde de operette met de revue, maakte een tournee door
Polen, Tschecho-Slovakije en Duitschland, maar keerde weer naar de operette terug en kwam aan het Stadt-Theater in Wien, waar ik o.a. met Martha Eggerth speelde in Liebestraum. Nu zag Hirsch mij den afgeloopen zomer en bracht mij naar Holland." Wij spreken over de verschillende operettes en zij vertelt mij, dat haar lievelingsrol „Das Land des Lächelns'' is en haar liefste wensch zal zijn, die hier nog eens te kunnen spelen. Maar het bescheiden vrouwtje heeft meer wenschen, o.a. nog eens voor de film te spelen en., beroemd te worden! Met een schalksch lachje drukt zij mijn hand en even later zie ik haar al weer Hirsch' wijze lessen opvolgen. Er zit plotseling een lange man meteen grooten uilenbril op zijn geestig uiterlijk naast mij op de bank. Het is de komiek Arpad Latabar. Terwijl hij vertelt, komt hij steeds dichter bij mij. Hij is voor een journalist een heerlijk mensch, want hij zorgt voor een dosis . kopij, waarmede bladzijden zouden zijn te vullen. Maar Latabar vergat, dat er nog meer nieuwelingen te interviewen zijn, zoodat ik u het interessante relaas van zijn grootvader, die reeds een eigen theater in Hongarije bezat, en van zijn vader, die toch heusch moet onthouden. Latabar is een zwerver; Oostenrijk, Duitschland, België, Engeland, Rusland, ja zelfs in Afrika en ook in Nederland heeft hij samen met zijn broer een burleske vertoond. Latabar mocht van zijn vader niet aan het tooneel; hij begon dan ook als teekenaar, werd later journalist, toen filmoperateur en eindelijk secretaris van een tooneeldirecteur. Het was nu nog maar een stap en in Budapest debuteerde hij. Maar hij had hier geen rust, ging naar de revue en ten slotte maakte hij bovengenoemde tournee. Zeven jaren
,
bleef hij weg en toen hij terugkwam, speelde hij bij Mariska en kort daarop in „Die schone Helena" onder Reinhardts regie. Ook deze periode liep ten einde en Hirsch bracht ook hem naar ons land. Wanneer ik hem vraag of het hem hier bevalt, antwoordt hij lachend: „Bevallen? Ik ben in die paar maanden al twee K.G. zwaarder geworden!" Commentaar overbodig. Trude Ploy, het vroolijke blondje, dat wij ons allen nog zullen herinneren uit de vorige operette om haar aanstekelijk lachje in de laatste acte, is eveneens in den kelder aangeland en zij wordt weldra mijn volgend slachtoffer. Natuurlijk spreken wij het eerst over dit lachje en zij verklapt, dat Reinhardt dit bij haar heeft ontdekt, toen zij in „Sommernachtstraum" een rol vervulde. Zij is een vriendelijke praatster, Salzburgerin van geboorte, die hier voor de eerste maal operettewerk deed, hoewel zij reeds eenige jaren aan het tooneel is. „Ik kom uit een zeer vrome familie," vertelt zij met een veelbeduidend knikje, „maar ik wilde en zou aan het tooneel, evenals mijn zuster. Ik was op het Reinhardt-Seminarium en trad voor het eerst in kinderrollen op in Graz. En kinderrollen bleef ik spelen. Ik speelde bijna alle sprookjes, te veel om op te noemen. Hirsch zag mij den vorigen zomer in het Volkstheater in Wien, waar ik de laatste jaren optrad en nu zit ik tegenover u!" Zij vertelt nog van haar kinderrollen aardige ervaringen en ik verneem tevens, dat zij reeds vijf jaren aan de Salzburger Festspiele medewerkt. „En a.s. zomer ga ik wéér!" Even vlug als zij gekomen is, is zij dan weer uit den kelder verdwenen.. In de bovenfoyer loop ik tegen Albert May aan, die Prins Karl plotseling moet vertolken, omdat Egon Karter ernstig ziek ligt in het Roode Kruis Ziekenhuis. Door May's bemiddeling zit ik weldra bij Maria Eisner. Haar hoogst beschaafde verschijning heeft iets vorstelijks, maar haar innemende wijze van vertellen maakt, dat men zich spoedig met haar op zijn gemak gevoelt. Zij is oorspronkelijk operazangeres, kreeg les van Prof. Bachner, eveneens de leeraar van H. Schlussnus en debuteerde aan de Staatsopera te Berlin. Dresden en andere steden volgden, maar vele gastvoorstellingen — o.a. in Weenen met Lehar en Tauber in „Schön ist die Welt", „Prins Student" met Reinhardt en Domgraf Fassbender in Berlijn, „Fledermaus" onder Bruno Walter in Parijs en „Figaro's Hochzeit" op de Salzburger Festspiele — maakten een lange verbintenis onmogelijk. Reeds eerder was zij in ons land, gasteerde eveneens bij Hirsch en zong in het Concertgebouw. Ook heeft zij .veel gefilmd, o.a. bij de U.F.A. „Maar hier in Holland is het ideaal werken onder Hirsch en dan de menschen zijn zoo uiterst lief voor mij." En zij vertelt mij inderdaad aardige staaltjes van Hollandsche hartelijkheid. Paul Harden heeft hier de leiding en hoewel hij allervoorkomendst was, meende ik toch wel, dat mijn vertrek aangenaam zou zijn want men zpu dan weer rustig verder kunnen repeteeren en even later zie ik door de glazen deur Paul Harden als de f iakerkoetsier het oude Weenen met zijn lief en leed bezingen. „Ein Frühlingstraum im alten Wien". Zóó was het inderdaad! Henri A. van Eijsden Jr.
-
m
■
NEDERLANDSCH JEUGDTOONEEL Die jongens hebben die club natuurlijk écht ook," constateerde mijn metgezel in den schouwburg, met benijdenswaardige zekerheid, toen zoo juist het gordijn zich sloot, nadat de opwindende vergadering van De Zwarte Hand op eenigszins sensationeele wijze was geëindigd. Mijn partner bij dit theaterbezoek droeg een blauw geblokt pullovertje, hij was negen jaar, en de stellige overtuiging, waarmee hij zijn opinie uitte, is wellicht een voorrecht, behoorend bij zijn jeugd. En het is waarschijnlijk een soortgelijke, absolute overtuiging, die de jonge spelers van 't Nederlandsch Jeugdtooneel bezielt. Het is, naar wij meenen, voor de eerste maal, dat in ons land op deze wijze vóór en dóór kinderen tooneel gespeeld wordt, en wij blijken over een vrij groot aantal aankomende acteurtjes te beschikken. Deze tooneelvorm — in het buitenland sedert verscheidene jaren bekend, door den arbeid van Nathalie Satz en Renée Strobowa — is uiteraard gezonder, zinrijker en aantrekkelijker dan de nog zoo goed bedoelde kindervoorstellingen, waarbij volwassenen zich — niet altijd op de gelukkigste manier — op het jeugdige publiek instellen. De acteur, die zich bij uitzondering ook eens aan tooneel voor de jeugd waagt, en die dikwijls met zichtbare inspanning kinderlijk tracht te zijn, komt onwillekeurig tot een ietwat geforceerden speelstijl en tot overdrijving. En het kind, dat uitermate gevoelig is voor nuances, aanvaardt dit gewoonlijk niet. Geheel anders is de constellatie echter, wanneer de spelers hun auditorium in leeftijd zooveel mogelijk benaderen. Het is wellicht slechts op deze wijze mogelijk, over het voetlicht het noodzakelijke contact te verkrijgen. De tooneelspeler moet zijn publiek in de sfeer van stuk en spel weten te betrekken. Het kind op het tooneel is, vooral wat dit betreft, in een bevoorrechte positie, vergeleken bij den volwassen acteur bij een kindervoorstelling. Immers bij het jeugdtooneel in optima forma kan men nauwelijks zeggen, dat het kind speelt. Het is zichzelf. Van zeer groot belang is hierbij natuurlijk de keuze van het stuk. Het Nederlandsch Jeugdtooneel heeft met „Woelle, woelle, wau, wau!" een gelukkigen greep gedaan. In dit genoeglijke,
De kist, bestemd voor den Amerikaanschen sigarettenkoning, wordt in het Amstelhotel bezorgd.
bewogen stuk maken de jeugdige acteurs ongeveer alles door, wat zij in werkelijkheid hopen, wenschen en soms beleven. Zij hebben ten eerste een formidabel geheim verbond, met onheilspellend ceremonieel, doch desalniettemin nobele strekking. Voorts mogen de vijf en twintig jongens en het eene kwieke meisje — die onder leiding van Molly Keizer-Prins dit gezelschap vormen — naar hartelust mondharmonica en trekpiano spelen, zij mogen boksen, fietsen en op een autoped langs het voetlicht glijden, en zij laten achtereenvolgens de van zware gouden tressen, monocles en andere buitensporigheden voorziene opsnijders, afdoende tegen de lamp loopen. Deze jonge acteurs vervullen hun taak met kennelijke vreugde en aanstekelijk élan, en als in de entre-actes de kleine toeschouwers elkaar „Woelle, woelle" en „Wau, wau" toeroepen, dan is dit een onmiskenbaar teeken, dat hier althans datgene bereikt is, wat voor eiken tooneelvorm, en in het bijzonder voor kindertooneel, van het grootste belang is: een spontane wisselwerking tusschen spelers en publiek.
Scène uit „Woelle, woelle, wau, wau". — De groote vergadering van de club „De Zwarte Hand". Kareltje, de president, spreekt.
- 10 — 11 —
—-^
■ "''s??^i'
;
rheumatische pijnen die U het leven vergallen, daarvoor helpen nu "AKKERTJES" zoo builengewoon. Niet alleen dat de pijnen verdwijnen, maar AKKER-C ACHETS verdrijven bovendien uit 't lichaam de stoffen, die de pijnen veroorzaken. Neem daarom "AKKERTJES" ^Pro^ef/'?ngeëvenaard bii ?eva"e kou Griep, rheumatische pijnen. Zenuwpijnen, Hoofdpijn, enz. .Per 12 si. 52 cl. Zakdoosje20ci.
AKKERTJES Volgens recept van Apotheker Dumont
AKKER.CACHETS
Sein) Vcaim ©mis© 0^l©dI@rO De nieuwste foto van Jopie Koopma n, gemaakt door onzen medewerker Godfried de Groot.
[Uervolé van pagina 7] lijkhcid van het wijde land kennen, op een wijze als haaf oogen nog nooit hadden aanschouwd. „U moest het eens in de lente kunnen zien," zei hij met een droevigen klank in zijn stem; „dan is het nog heel anders. Ik wilde, dat ik het aanstaand voorjaar diezelfde wandeling nog eens met u kon maken." „Waar zult u in het aanstaande voorjaar zijn?" „Aan het andere eind van de wereld! Het is niets gedaan om in Engeland een nieuw boerenbedrijf te beginnen zonder voldoende kapitaal. Maar met
het geld, dat Barbour. voor het huis betaalt, durf ik het in Canada wel te probccren." „Ik hoop, dat u succes zult hebben. En uw moeder?" „Die gaat met me mee." „Dat lijkt Tne net iets voor haar, niet ? Al de zeeën en sneeuwvclden en ijsbergen ter wereld zouden haar niet kunnen tegenhouden en ze ziet er zoo teer en kleintjes uit." „Het doet me plezier, dat u mijn moeder graag mag." Het was een prettige wandeling; een van die wandelingen, waarbij de zielen van twee menschen nader tot elkaar
worden gebracht en die niet bedorven kunnen worden door de gedachte aan onaangename dingen, die thuis wachten. Coveney hielp haar over heggen en door modderige landweggetjes, waarin haar fijne enkels dreigden weg te zakken en nu had ze niet het minste bezwaar om zich te laten helpen. Het was jammer, dat hij er in de komende lente niet meer zou zijn. Ze had zooveel kennissen en zoo weinig vrienden. Die bosschen en velden moesten zalig zijn in het voorjaar. Ze zei hem dit allemaal en het stemde hem gelukkig. „Ik wilde..." begon hij. Maar ze viel hem haastig in de rede. Waar diende het voor om sentimenteel te worden ? „Het zou toch niet- meer net zoo zijn," betoogde ze. „Er komt een clubgebouw, er komen geulen en kuilen en caddies en golf spelers; geschreeuw en luidruchtigheid. En u zult aan het andere einde van de aarde zitten en de hemel mag weten, waar ik zal zijn." (VeivolQ op pagina 21)
PU R
Iemand, die een bezoek aan Hollywood heeft gebracht, schrijft ons, dat hij terstond was getroffen door de schoonheid en schittering. — Geen wonder; hij zag allemaal sterrenl „Bananen," lezen wij, „zijn zeer goed voor ons humeur. — Behalve natuurlijk als wij over de schil uitglijden! Een circus-artist, specialist in het op zijn handen loopen over spijkers en gebroken glas, biedt zich per advertentie aan voor alle voorkomende werkzaamheden. — Met Kerstmis zal hij wel wat aanbiedingen krijgen van huisvaders om hulst en sparretakken te komen ophangen.
Moeder: „Neen Jan, het Kerstmannetje komt pas ais ie slaant!" Jantje (die beter weet): „O, ja? Moet hij weer overwerken op kantoor?
..Wat doe jy om de mot uit je %e,Pdaakt?s tël eenvoudig ik heb geen beste pakl"
b
In een advertentie lezen wij de aankondiging van 'een gramophoon, „die men niet hooren kan". — Het volmaakte voor onze buren. „Wat is diplomatie?" vraagt ons een lezer. — Den leeftijd van je vrouw vergeten, maar niet haar verjaardag!
maak+ Ruwe Hande
Doos 30-60-90c+. Tube 80 c+. Bij Apo+hekers en Drogis + en.
„Pessimisten zijn een gevaar voor het publiek en moesten het land uitgezet worden," lezen wij. — Waarom niet? Uslandsche depressies worden ook wel naar andere landen gezonden! In Londen heeft men een jonden ontdekt, die per dag achttien uur slaapt. — Als hij volwassen is hoopt hij een betrekking te kunnen krijgen in een beddenwinkel voor het demonstreeren van springmatrassen!
üfcäi DE EEUW VAN HET KINU. Mama. „Hansje, als je me niet dadelijk gehoorzaamt . . . I" Hansje: „Zeg eens, ma, U denkt toch zeker niet, dat U pa voor zich heeft?!'
- 13 — 12 t
De baas (die doet alsof hij zyn secretaresse heeft gedicteerd); „Zorgt U er voor, dat die brieven direct weggaan, juffrouw Pit?" Zijn vrouw (op een ongelegen moment binnengekomen): „En zorgt U er voor, dat dit ook weggaat!"
,
ALS HET LEVEN EEN TRIOMF WORDT DE KLEERMAKER VAN ULM. - EEN PIONIER DER VLIEGKUN5T. Te kunnen vliegen is van oudsher het ideaal der menschheid geweest. Reeds de oudheid schiep de sage van Icarus, die met behulp van een paar vleugels, welke hij met was aan zijn lichaam bevestigd had, van het eiland Kreta vluchtte, doch in zee stortte toen de was begon te smelten, omdat hij te dicht bij de zon kwam. Sinds Icarus hebben verscheidene menschen „gevlogen", en het heeft eeuwen en eeuwen geduurd, eer hun pogingen succes hadden, eer zij het er beter dan Icarus afbrachten. Tot dezen behoort ook de „kleermaker van Ulm", die eigenlijk Berblinger heette. Toen Berblinger in 1783 zijn vader, den schoenmaker Zacharias Ludwig Berblinger, verloor, werd hij in een weeshuis verder opgevoed en leerde daar het kleermakersvak. Dit bevredigde hem echter niet, en zoo kwam hij er toe zich op het „uitvinden" te gaan toeleggen. Wat hij aanvankelijk bedacht heeft, schijnt intusschen niet veel nieuws geweest te zijn, want voor zoover wij weten, bracht hij het niet verder dan het maken van kinderwagens en kunstledematen. Toch blijkt men er in zijn tijd nogal mee ingenomen geweest te zijn, want wij lezen, dat koning Max Josef van Beieren waartoe destijds Ulm behoorde — hem op zijn verzoek toestemming verleende, zijn „uitvindingen" ook buiten de grenzen van het rijk bekend te maken en toe te passen. Dit was in 1809. Reeds een jaar later, toen Berblinger veertig jaar geworden was en den zoogenaamden „Schwabenalter" had bereikt, schrijft een van zijn tijdgenooten, dat Berblinger „op de zonderlinge gedachte gekomen is om te willen vliegen." Het is begrijpelijk, dat men Berblingers plannen in deze richting niet ernstig opnam in dien tijd. Feitelijk had men immers nog niet veel anders dan de mislukte poging van Icarus tot voorbeeld! Men schijnt dan ook nog al den spot met zijn voornemen te hebben gedreven. Maar Berblinger hield vol en werkte dag en nacht voor zijn ideaal: een vliegmachine te construeeren. Men mag aannemen, dat Berblinger op de hoogte was van drie feiten: Ten eerste, dat Leonardo da Vinci, de Italiaansche beeldhouwer, schilder en wiskundige, een valscherm bad geconstrueerd; ten tweede, dat Montgolfier een luchtballon had gemaakt en ten derde, dat de Zwitser Degen reeds verscheidene goed gelukte ballontochten had ondernomen. Deze drie voorbeelden schijnen hem te hebben geïnspireerd om vol te houden en er alles op te zetten, ondanks het ongeloof zijner tijdgenooten, zijn doel te bereiken. En zoo komt het dan, dat hij reeds in het jaar 1811 zijn medeburgers verrast door een mededeeling in het „Intelligenzblatt", waarin zij — het is de vraag of zij aanvankelijk hun oogen wel vertrouwd zullen hebben — lazen, dat hij „na ontzaglijke moeite in den tijd van verscheidene maanden met opoffering van een zeer aanzienlijke som gelds en door stage studie een mechanisme had vervaardigd, waarmee hij hier in Ulm binnen eenige dagen zijn eerste poging zal ondernemen, aan het welslagen waarvan hij, versterkt door het oordeel van verscheidene deskundigen, meent nief in het geringste te behoeven twijfelen". , Wij weten niet, hoe de inwoners van Ulm aanvankelijk tegenover deze aankondiging gestaan hebben, maar inderdaad heeft Berblin-
De Montgolfière, de ballon waarmee Montgolfier opsteeg.
De vliegmachine van Degen, ger ter gelegenheid van het bezoek van koning Frederik II van Württemburg op den dertigsten en één en dertigsten Mei van het jaar 1811, zonder vooraf een proefvlucht te hebben ondernomen, een demonstratie met zijn vliegtuig gegeven, die echter niet gelukt is. Toch lezen wij in de „Kroniek van Ulm", dat „de uitvinder van een nieuwe vliegmachine, kleermaker Berblinger, van den koning twintig Louisdor heeft gekregen". Op den avond van den dertigsten Mei heeft Berblinger zijn eerste poging om te vliegen ondernomen op de Adlerbastei, waarbij behalve de koning een groote menigte volk tegenwoordig was. Men had voor zijn proefneming een ongeveer twintig meter hooge houten stellage opgericht, maar toen de kleermaker deze bestegen had en starten wilde, bleek er iets gebroken aan een der vleugels, zoodat hij om uitstel moest vragen tot den volgenden dag. Zijn verzoek werd met hoongelach ontvangen, en schimpend en joelend trokken de aanwezigen huiswaarts. Den volgenden dag zou Berblinger zijn proefneming evenwel herhalen. De koning was inmiddels vertrokken, maar de prinsen waren nog gebleven om „den vliegenden mensch" te kunnen aanschouwen. Evenals den vorigen avond, waren er ook nu weer een groot aantal toeschouwers op de been. Hoewel Berblinger ook dit keer niet tot vliegen kwam, kreeg men nu toch wel waar voor zijn geld, want op een gegeven oogenblik schoot de machine met Berblinger er in, van de stellage af en kwam als een looden vogel in den Donau terecht... Het scheelde maar weinig of de uitvinder was verdronken; pas op het allerlaatste moment kon de moderne Icarus gered worden. Typisch is, wat de kroniekschrijver over deze vliegpoging opteekende voor het nageslacht: „Zoo heeft de kleermaker Berblinger geprobeerd te vliegen en zijn ambacht voor zijn machine veronachtzaamd!"
Van dat oogenblik af had Berblinger in Ulm geen leven meer. Hij werd het mikpunt zijner medeburgers, die niet ophielden zich vroolljk over hem te maken; in woord en beeld stak men den gek met hem en ten laatste werd het zóó erg, dat de ongelukkige uitvinder het in zijn geboortestad niet meer kon uithouden. Hij moest vluchten en zijn zaak eenige jaren in den steek laten. Volgens sommigen zou dit zóó'n deprimeerenden invloed op hem hebben uitgeoefend, dat hij, ofschoon geheel onvermogend, zich zou hebben overgegeven aan spel en drank. In 1820 verloor hij zijn vrouw, en twee jaar later trouwde hij weer, dit keer met een Zwitsersche. Gedurende de laatste jaren van zijn leven heeft hij zich waarschijnlijk toegelegd op het vervaardigen van breukbanden. Veel blijkt hij daar intusschen niet mee te hebben verdiend, want toen hij den acht en twintigsten Januari 1829 op negen en vijftigjarigen leeftijd stierf, wa"s hij geheel verarmd en werd hij In het armenhuls verpleegd. Als oorzaak van zijn dood vinden wij verval van krachten opgegeven. Volgens sommige berichtgevers heeft zijn vrouw de van groene en gele zijde vervaardigde vleugels van zijn machine gedurende langen tijd uiterst zorgvuldig bewaard. Toen zijn ze echter in het bezit gekomen van een parapluiemaker, die er parasols van heeft vervaardigd! Waaruit blijkt, dat het niet alleen de uitvinders zelve, maar ook de producten van hun scheppenden geest zijn, die hun lotgevallen beleven Het is moeilijk zich thans nog een juist oordeel over de beteekenis van den kleermaker van Ulm te vormen. Dat zijn pogingen eerlijk bedoeld waren, mag men echter, meenen wij, wel aannemen. Waarschijnlijk heeft hij in zijn ijver om resultaten te bereiken, niet het geduld gehad te wachten tot hij zijn uitvinding behoorlijk had kunnen controleeren of voltooien. Het beste wordt hij daarom misschien wel gekarakteriseerd door den dichter Max Eyth, die in zijn beroemde schepping „De kleermaker van Ulm" zegt, dat Berblinger tweehonderd jaar te vroeg geboren werd, en die daarmee 'de tragiek van dit uitvindersleven juist kenschetst. De „Kleermaker van Ulm" is echter niet de eenige kunstzinnige schepping, waarin Berblinger vereeuwigd is. Hij is ook de hoofdpersoon geworden van een komische opera, die de componist Gustav Pressel aan hem gewijd heeft onder den titel „De kleermaker van Ulm" of „De koning der luchten". Omstreeks achttienhonderd zestig werd deze muzikale klucht twee keer in Ulm opgevoerd en thans berust de partituur er van nog In de stadsbibliotheek van Berblingers geboorteplaats. Het is echter de vraag, wie zich belachelijker heeft gemaakt in deze: „de koning der luchten", die tweehonderd jaar te vroeg geboren werd, of de componist Pressel, die den slechten smaak bezat zich vroolijk te willen maken over een stadgenoot, die zijn tijd vooruit was! Want per slot van rekening zijn het toch de idealisten geweest zooals Berblinger, die de gedachte aan, en het verlangen óm te vliegen bij de menschheid levendig hebben gehouden! En wat dit zeggen wil, kan alleen hij beoordeelen, die weet, welk een lange rij van mislukkingen vooraf moesten gaan aan de uiteindelijk met succes bekroonde pogingen!
•
-.•,..
EEN MOOI GESCHENK
SIGARENFABRICATIE
H. HEYENBROCK
H. HEYENBROCK DE SCHILDER VAN LICHT EN ARBEID Een album bevattendelS prachtig gekleurde platen naar het werk van dezen beroemden schilder, Elke plaat kan als fraaie wandversiering dienen. Het is een genot zoo'n prachtwerk te bezitten
NA ONTVANGST VAN fl. 2.50 WORDT U EEN EX. TOEGEZONDEN - ZEND POSTWISSEL VAN fl. 2.50 AAN DE ADM. VAN HET WEEKBLAD CINEMA EN THEATER OF GIREER HET BEDRAG OP No. 41880 EN TOEZENDING VOLGT
- 19 - 14 -
.• -
'
'
:
:
■
:
^pg»
:
HERFST- EN WINTERMODE 1934-1935 PREMIE VOOR ONZE LEZERESSEN Automne 1934
ßt^onf
Hcver
)935
Al l<>>|M:-IIIt IH
comoN» n»i»i»oui
Form.-t 26 x 37 cM.
II>;II.I!I:IJ
5 Kue cmttoouT PAKI»
MNIHt tl KWM
Formaat 24 K 32 cM.
Wij zijn in de gelegenheid om onzen lezeressen een bijzondere premie aan te bieden, bestaande uit een serie Fransche modebladen en wel het album Saisons, Herfst-Winter 1934-193 5, groot 36 pagina's folio-formaat; het album Tailleurs et Manteaux, Herfst-Winter 1934-19 35, groot 24 pagina's folio-formaat. Deze albums bevatten een groot aantal der nieuwste Parijsche modellen, zoowel voor costuums, blouses, hoeden, als voor
Formaat 26 « 37 cM.
mantels in verschillend genre. Beide albums tezamen tegen den prijs van slechts 55 cent franco huis. Tevens hebben wij een premie voor onze lezeressen, die een keurig overzicht der nieuwe kinder-modes willen bezitten. Het album draagt den naam Les Jolies Modes d'Enfants, Herfst-Winter 1934-193 5. De prijs van dit album is voor haar slechts 25 cent franco per post.
Zij, die de drie albums bestellen, kunnen deze gezamenlijk voor 75 cent ontvangen.
BON
VOOR DE LEZERESSEN VAN ..HET WEEKBLAD" CINEMA & THEATER
De ondergeteekende verlangt te ontvangen: ex. Saisons
ex. Les Jolies Modes d'Enfants
ex. Tailleurs et Manteaux
tegen den prijs van 25 cent.
t*gen den prijs van 55 cent voor beide albums. Het bedrag is per postwissel aan u afgezonden
—
Maandagochtend, den ochtend voor Kerstmis, was hij er weer, frisch en zoo het kon nog energieker dan anders, na de rust van den vorigen dag. Het leek wel of de moeilijkheden, die hij voor het verwezenlijken van zijn plannen te overwinnen had, hem deden overkoken van beslistheid en daadkracht. „Ik moet me vandaag bezighouden met de aansluiting van het huis aan het electriciteitsnet," kondigde hij aan. „Als u ondertusschen eens naar de zolderverdieping ging. Miss Martin, en de maten daar nauwkeurig opnam. En denk er ook eens over na, wat we met die ruimte kunnen aanvangen. Als u tegen lunchtijd klaar bent, kunt u daarna Mrs. Coveney helpen met de kamers mooi te maken. Want, dat zal toch zeker wel de bedoeling zijn. Een ouderwetschc, huiselijke Kerstmis ? Er was een lichte ironie in zijn toon, maar ze deed, alsof ze het niet merkte en beantwoordde zijn vraag met een kort: „Inderdaad." „Tusschen twee haakjes, weet u misschien ook waar de jonge Coveney uithangt ?" vroeg hij daarop. „Hij is voor zijn moeder een boodschap in het dorp gaan doen. Moet u hem hebben ? Ik geloof, dat hij gauw terug komt." „Mooi. Dan gaan we maar aan den slag." Ze gingen ieder huns weegs. Sylvia beklom de smalle traptreden, glad gepolijst door geslachten van Coveney's ert iedere .trap was een verraderlijke bedreiging voor een ongeoefenden voet.
is gestort op het gironummer 41880
BEZOEKT HET Dezen bon in te vullen en uit te knippen. In open enveloppe, geadresseerd aan de Adm. van Het Weekblad, Cinema & Theater Galgewater 22, Leiden, als drukwerk verzenden.
TE ROTTERDAM
NAAR OUD GEBRUIK SIERDE JUNE LANG DEN KERSTBOOM.
Ze waren zwart van ouderdom en glommen van boenwas. Op de eerste verdieping, waar zij en haar gastvrouw een uur geleden de slaapkamers hadden opgeruimd, stonden alle deuren open. Het wintersche zonlicht viel in breede bundels naar binnen en tooverde plekken vloeiend goud op de vloeren. Het was volkomen stil in huis, het scheen te luisteren. Ze klom hooger, de nog nauwere treden naar den zolder op. Geen enkel meubelstuk stond er. De Coveney's hadden, jaren geleden reeds, al hun overtollig huisraad verkocht. Sylvia ging alle leege kamers binnen en zij ontvingen haar zonder vijandschap. Ze legde haar hand op den schuinen muur naast een dakvenster, als liefkoozend. „Je weet, dat ik je zou helpen, als
- 20
— 21 -
ik kon," fluisterde ze tegen het huis. Er was een eiken kist in de kamer, die tegen den muur stond. Ze opende het deksel. De kist was leeg, maar heel oud. De bodem en de zijwanden waren als doorzeefd met wormgaatjes. Doodjammer, want de kist was zoo oud als het huis eri had anders misschien groote waarde gehad. Ze trachtte haar naar het raam te duwen, om ze van nabij te bekijken, maar ze scheen aan den vloer bevestigd. Het was op dat oogenblik, dat ze Barbour naar boven hoorde komen.
Probeer ze....en ook Gij zult zeggen
is onbetwistbaar de beste.
üfS
T
1/U<%^
Tc Londen zal onder regie van Mr. Glover de film „London. Lijhts" opgenomen worden. ' Jack. Conway .regisseert de Metro-Goldwyn-Mayerfilm „Repeal". De hoofdrollen spelen Carole Lombard, Sam Hardy. Chester Morris, Nat Pendleton, Leo Carillo en Zasu Pitts. De bekende regisseur Geza von Bolvary heeft Wolf Albach-Retty voor zijn nieuwste film geëngaCAROLE LOMBARD geerd. Edmund Goulding zal de film „The flame within" in scène zetten. Hij heeft het scenario zelf geschreven. De beroemde regisseur Paul Fejos zal te Kopenhagen een film opnemen. De titel staat nog niet vast. In de Maxim-Atlantis-Film ,,Asew", die te Weencn opgenomen wordt, spelen Fritz Rasp, Olga Tschechowa, Ellen Frank, Hilde Stolz, Wolfgang Liebeneiner, Siegfried Schürenberg en Aruth Wartan de hoofdrollen. Aan de camera staat Eduard Hoesch. OLGA TSCHECHOWA Sally Eilers en Lee Tracy vertolken de hoofdrollen in de Columbia-Film „Carnaval". Miriam Hopkins zal voor Goldwyn de hoofdrol vervullen in de twee films „B^cky Sharp" en „Barbary Coast". Leopoldine Konstantin speelt een belangrijke rol in de Emil Jannings-film „De oude en de jonge koning". Onder regie van Jean Choux wordt te Parijs de film „Maternite" opgenomen. De hoofdrollen zijn in handen van Frangoise Rosay, Marthe Régnier, Elsa Muller en Vera Flory. Preston Foster, Maureen O'Sullivan, Betty Fv.rness en Stuart Erwin vertolken onder PRESTON FOSTER Rüssel Mack's regie de hoofdrollen in „Backfield". Clyde Elliot regisseert de Columbia-film ,;China Roars".
Er was geen logische reden, waarom het geluid van zijn voetstappen haar schrik zou aanjagen. Waarschijnlijk kwam hij naar haar toe, omdat hij vergeten had haar iets te zeggen. Maar desondanks was zij zich bewust van een gevoel van plotselinge vrees. Ze kon zoo snel haar eigen gevoelens niet analyseeren. Maandenlang had ze, door haar intuïtie gedreven, al getracht zooveel mogelijk den afstand tusschen hem en zichzelf te bewaren. Had die intuïtie haar gewaarschuwd, dat er achter zijn correctheid en vaderlijke vriendelijkheid het verlangen school naar een diepere genegenheid, die ze hem niet geven kon ? Was haar vrees voor een beslissend gesprek eensklaps nog grooter geworden? Na zijn toenemende vertrouwelijkheid van de laatste dagen, zijn attentie met den bontmantel... na haar wandeling met Richard Coveney? Ze wist het niet, maar wat ze wél wist, was, dat ze hem hier niet kon ontloopen. Er was geen andere uitweg dan naar beneden, naar den kant vanwaar hij kwam! Zijn voetstappen waren nu al op de zoldertrap... Terwijl Sylvia schichtig om zich heen keek, scheen het zwijgende huis te luisteren naar de nadering van Barbour. Toen opende ze, in haar onberedeneerden angst, opnieuw het deksel en kroop in de kist. Ze ging liggen, klapte het deksel met kracht omlaag en hoorde het slot, dat open was geweest, met een klik dicht springen. Ze hoorde ook Barbour de kamer inkomen, maar op hetzelfde moment kwam er een gekraak en het hout waarop ze lag, gaf het op. Het was murw van wormstekigheid. En ze viel, in inktzwarte duisternis, tuimelde een steile trap af en bleef onderaan liggen, in hetzelfde pikdonker, dat op de trap heerschte. Ze lag daar, ongedeerd, maar trillend over haar heele lichaam. Het was, alsof het huis haar gegrepen had, en haar vasthield, veilig verborgen, aan zijn diepste, geheime hart. VI. Richard Coveney verloste haar uit haar gevangenschap, toen hij, een half uur later, thuiskwam. „Zij is door den bodem van de kist gevallen," lichtte zijn moeder in, „en ik kan het deksel niet open krijgen. Het is een slot met een springveer. Mr. Barbour heeft van alles beproefd, maar het hielp niet. Hij is een bijl gaan halen." Richard Coveney greep het deksel beet en spande zijn jonge, krachtige spieren. Hij wrikte en rukte tot het vermolmde hout rondom het slot meegaf en het volgend oogenblik staarden zij in de duistere diepte. Sylvia's wit gezicht, vaag zichtbaar, was naar hen opgeheven. Richard nam de kaars, die zijn moeder had meegebracht, stapte in de kist en daalde de trap af. „Ik heb ze toegeroepen, dat me niets scheelde," vertelde ze. Richard Coveney legde zijn hand op haar schouder en langzaam kwam de kleur op haar gezicht terug. Ën met een beverig lachje vervolgde ze: „Maar er hadden best ratten of spinnen of skeletten kunnen -72 —
VEHPIEEGSTEB DRIEMAAL GEVAUEN. Omdaf zij verstijfd was door rheumaflek. „Drie maanden geleden," schrijft een verpleegster, „was ik volkomen verstijfd door rheumatiek. Het was inderdaad zoo erg, dat wanneer ik op een divan of bed ging liggen om te rusten, ik niet meer op kon staan of twee menschen moesten me helpen, en mijn voeten moesten opgetild worden om ze op een stoel te leggen. Ook heb ik drie keer een leelijken val gedaan, toen ik eens alleen uitging. Mijn linkerbeen, van de heup af naar beneden, leek geheel onbruikbaar te worden. Op 't laatst moest ik met iemand loopen en nog een stok gebruiken. Ik placht uren lang in mijn kamer te zitten huilen, omdat ik niet werken kon, en ten slotte kon ik zelfs mijn eigen haar niet meer doen. Een kennisje bezocht me eens en zei: „Oh, zuster, probeer toch eens Kruschen Salts!" Ik liet dadelijk een flacon halen en 't resultaat is eenvoudig wonderlijk. Nu kan ik allerlei dingen doen, die ik drie maanden geleden niet kon. Ik kan loopen, dansen, springen en weer echt van 't leven genieten." Zuster M. Enkele ingrediënten van Kruschen Salts drijven het overtollig urinezuur, — de oorzaak der rheumatiek, — uit het lichaam. Andere zouten in Kruschen voorkomen, dat dit kwaadaardig zuur zich ooit weer in Uw organisme kan ophoopen. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten ä f 0.90 en f 1.60 per flacon, omzetbelasting inbegrepen. Let op, dat op het etiket op de flesch zoowel als op de buitenverpakking de naam Rowntree Handels Maatschappij Amsterdam voorkomt. zijn. Waar ben ik eigenlijk? Wat is dit voor een geheime kamer?" „Ik wist niet, dat er hier zoo iets was," lichtte Richard in, „maar ik vermoed, dat het een zoogenaamd „priesterhol" is, dat je vaak in huizen uit deze periode aantreft. Het diende om priesters te verbergen in den tijd, dat het prediken van het oude geloof gevaarlijk was. Het moet daarna ook nog door vluchtelingen gebruikt zijn, in de dagen van Cromwell, en later, tijdens den Schotschen opstand. Er bestaat een half-vergeten overlevering over zoo'n schuilplaats, maar ik heb er nooit aan geloofd, omdat hij niet te vinden was. Maar Barbour heeft nu iets om te adverteeren I" Barbour, teruggekeerd met een bijl, keek belangstellend op hen neer. Hij kwam de treden een eindweegs af en inspecteerde den onderkant van de kist. „Verduiveld vernuftig," constateerde hij. „Het ding had een valschen bodem, die weggleed onder de planken van den vloer. We zullen dat zaakje wel kunnen repareeren — — het zal bepaald een attractie zijn." Hij kwam verder naar beneden, nam Richards kaars en onderzocht de enge ruimte. In het eerst drong, wat hij zag, niet heelemaal tot hem door; de vraag kwelde hem, waarom Sylvia een toevlucht gezocht had in de kist. Ze moest het gedaan hebben, toen ze
hem de trap hoorde opkomen. Was ze plotseling zóó. bang voor hem? Maar dat nam niet weg, dat de ontdekking in hooge mate interessant was. Hij wendde zich tot het tweetal. „Geen lang verloren familie-juweelen of tafelzilver, hè ?" zei hij droog. „Alleen maar een sensationeele advertentie voor Barbour! En verder een ruwe tafel, een ruwe stoel en een boek. De inventaris is niet wat je noemt luxueus." Hij veegde het stof van het boek, sloeg het open en boog zich over de bladzijden. „Aha! Die voorvader van je, Coveney, zat hier maar best, terwijl de Rondkoppen de buurt afzochten om hem te pakken te krijgen. Warmpjes en wel! En kortte zich den tijd met lezen..." Barbour stond in het hart van het oude huis en lachte hen toe, heelemaal niet onvriendelijk, terwijl zijn groote hand voortging het stof van het oude boek te verwijderen. „Hij kortte zich den tijd met een boek," herhaalde hij, „met een boek, waarvan het papier niet verbleekt en dat niet eens heelemaal opengesneden is. Prachtig geconserveerd! Misschien las hij het niet uit, omdat er een gunstig moment kwam om naar Frankrijk uit te, wijken. Misschien ook verveelde hem de lectuur, want om eerlijk te zijn, ikzelf vind het werk van dezen schrijver ook helsch taai, al mag je dat als zoogenaamd ontwikkeld mensch niet hardop zeggen... Maar iets anders, Coveney. Ik koop je huis niet. Ik heb iets veel voordeeligers gevonden om te koopen." Hij keek 'Sylvia aan. „Lieve kind, mijn mededeeling schijnt een groote opluchting voor je te zijn," ging hij voort, met een spoltendcn klank in zijn stem. Daarop wendde hij zich weer tot Coveney. „Wil je me in plaats van je huis, dit boek verkoopen ? Neen ? Mag ik het dan voor jou trachten aan den man te brengen ?" „Wat is het voor een boek?" informeerde Sylvia. „De werken van William Shakespeare, die je aanmerkelijk beter gedrukt in eiken boekwinkel voor vijf shilling kunt krijgen. Maar dit, mijn lieve kind, is een zoogenaamde eerste folio, de allereerste complete Shakespeare-uitgavc. fSuig eerbiedig je hoofd! Want als Coveney me toestaat dit voor hem te verkoopen en mij vijf procent provisie geeft van wat ik er voor maak, dan verdien ik meer, en zonder moeite, dan ik ooit uit een hotel hier kan halen. Wacht maar tot de Amerikaansche millionnairs tegen elkaar gaan opbieden! Een eerste Shakespeare-druk! Maar het is dood-natuurlijk. Je voorvader, Coveney, las in een eersten druk, omdat er toentertijd nog geen tweede verschenen was ..." Dien avond zaten Sylvia en Richard en Mrs. Coveney bijeen in den warmen, koesterenden gloed van het Kerstlicht, hun harten vol licht geluk en namelooze dankbaarheid. Barbour was naar Londen teruggekeerd, met de stellige wetenschap, dat hij een nieuwe secretaresse moest zoeken. Want Sylvia was de toekomstige
^P
meesteres van het oude huis, waarvan zij de ziel had gered. Het was een zinrijke Kerstgedachte voor het drietal in die stille kamer vol gulden schijnsel: dat wereldsch succes voorbijgaat, maar dat de ziel der dingen onsterfelijk is. Barbour was gegaan, maar Sylvia zou blijven, mèt Richard en hun kinderen en kindskinderen na hen. De naam Coveney zou tot in lengte van dagen met Wold Manor — een vredige, landelijke woning en geen rumoerig touristenhotel — verbonden ziin.
MET MU
iehhS^h. Madeleine Renaud eigenlijk iet meer? Ik vond, dat zij in de y7'H~ film „De Bewaarschool" zoo schitterend speelde." „Op het oogenblik is ze aan geen film bezig, Pietersen. Ze speelt te Parijs tooneel en bovendien is zij met Paul Claudel en Darius Milhaud bezig een tooneelwerk van Ayschelus te bewerken. Het zal het volgend jaar in het Theatre de la Monnaie te Brussel worden opgevoerd. Maar naar wij hopen, zal ze ook spoedig weer eens voor de film spelen, want Madeleine heeft bewezen zeer veel talent te hebben." „Is er in Nederland al iets bekend van een nieuw op te voeren tooneelstuk?" „Alleen dat het Nieuw Schouwtooneel binnenkort de eerste vertooning zal geven van „De Familie Kegge", een blijspel in drie bedrijven, door Cor Hermus bewerkt naar de Camera Obscura van Hildebrand." „Is er nu al iets bekend over Lilian Harvey's toekomstplannen?" „Voorloopig regent het nog lederen dag tegenstrijdige berichten. De directeur van het Theatre de la Porte St. Martin te Parijs bericht, dat hij met Lilian in onderhandeling is, om haar het volgend jaar in een nieuwe operette de hoofdrol te laten vertolken. Zij zal dan tegelijkertijd in een studio bij Parijs voor een film spelen. Maar misschien komt er morgen weer een ander bericht. In ieder geval zorgt ze er wel voor, dat ze niet in het vergeetboek raakt." „Gaan er nog veel beroemde Amerikaansche filmspelers naar Engeland? Er zijn er toch al heel wat!" „Volgens de laatste opgave zijn er thans zeventig Anvrikaansche filmsterren in de Engelsche studio's werkzaam, terwijl er in Amerika tachtig Engelsche filmspelers hun brood verdienen. De meeste Engelsche sterren zijn bij de Metro-Goldwyn-Mayer werkzaam." „Gaat Jan Kiepura nog naar Amerika? Dat was h\j toch van plan?" „Binnenkort zal hij inderdaad naar Hollywood vertrekken. Hij heeft een contract met de Paramount afgesloten. Ook Willy Forst en Paula Wessely sloten een engagement af. Zij werden door Carl Laemmle voor de Universal gecontracteerd." „Wat is die film „Nana" met Anna Sten uitstekend. Haar type komt veel overeen met dat van Marlene Dietrich." „Dat vindt men in Amerika ook. De beroemde schrijver Theodor Dreiser is bezig een nieuw scenario voor haar te schrijven. Een groote eer voor Anjouska!" — 23 -
O* beroemde Franiche regisseur Rene Clair sloot een contract met da United Artists te Hollywood.
De filmactrice Fay Wray zal Hollywood voor gerulmen tijd verlaten. De filmfirma Gaumont-British engageerde haar voor de Engelsche productie.
De filmspeelster Margaret Sullavan is te Yuma met den regisseur William Wyler in het huwelijk getreden.
Gustav Fröhlich sloot verleden week een contract met de Universum Film A.G.
Oe bekende dichter-zanger Clinge Doorenbos is thans artistiek leider van het theater Concordla te Buisum, dat de vorige week zijn deuren voor het publiek opende. In dezen tijd van theatermalaise is de opening van een zoo modern ingerichten schouwburg een bewonderenswaardig staaltje van ondernemingsgeest.
■
■
s
'
1
'V'-^J
^^^^"
FILMSMPPEfiS Motten jelui ereis hooren; wat me vorige week is gebeurd. Ik loop heel gemoedereerd op straat, een sigaartje in m'n mond. Voel ik plotseling een klap op m'n rug. 'n Klap ik ben er nog beroerd van. M'n sigaar vliegt uit m'n mond en als ik m'n gebit niet vast had gehouden, was het meegevlogen. Woest geërgerd keer ik me om. Staat er een lange slungel van een kerel achter me en zegt, toen hij mij ziet: O, pardon m'nheer, ik dacht dat het m'n vriend Pietersen was . . Woedend val ik uit: Is het noodig dat u je vriend Pietersen zoo hardhandig op z'n rug slaat ? Kijkt de kerel me aan. Krijgt een kleur {van woede, zooals ik later merkte) en buldert: Gaat 't jou soms aan, hoe ik mijn vriend Pietersen op z'n rug wil slaan . . Erger je nou ereis niet! PETRUS PRUTTELAAR.
L. B. ie GRONINGEN. Adres der Comedian Harmonists: Sekreéariaad Biberiy, Berlijn, Carraersfrasse 11. Madeleine JRenaud is nie6 getrouwd. M. C. D. te HAARLEM. In deze rubriek worden alleen vragen betreffende filmsterren opgenomen. Het beste is, dat U zich tot Egon Karter zelf wendt. Hij is te bereiken p.a. Princesse-Schouwburg, 's-Gravenhage. C. A. DE B. te AMSTERDAM. Zoodra er weer een belangrijke film uitkomt met Gustav Fröhlich, zullen wij weer een foto van hem plaatsen. M.' DE V. te GRONINGEN. Hans Albers filmt op het oogenblik te Geiselgasteig bij München, waar hij bezig is met de opnamen voor zijn nieuwste film, „Peer Gynt", waarin hij de hoofdrol vervult. G. B'. te ENSCHEDE. Brigitte Helm is 17 Maart jarig. Adres: Karolingerglatz 5, Berlijn. Zij is gescheiden. Antwoordcoupon insluiten. L. H. te WEESP. Katharine Hepburn kunt U bereiken: R.K.O.-Radio-studtos, 78 Gower Street, Hollywood, Californlë. R. VAN H. te ROTTERDAM. Gustav Diessl woont Berlijn.Grunewald, Caspar Theyssstrasse 28. Hij geeft autogrammen. Indien U deze met foto wenscbt, 3 anfwoord-coupons insluiten. P. S. te BREDA. Wij publiceeren geen geboortejaar van filmsterren. Willy Fritsch is niet verloofd met Dina Grace. PH. TER L. te AMSTERDAM. Lilian Harvey filmt nog altijd in Amerika. Het staat nog niet vast, wanneer zij weer naar Europa zal terugkeeren. G. K. te ARNHEM. Adolf Wohlbrück geeft autogrammen. Te bereiken: Waldtrautstrasse 7, Berlijn. R. DE H. te LEIDEN. Greta Garbo's adres is Metro-Goldwyn-Mayer-studios, Culver-City, Californië. Een antwoordcoupon is aan ieder postkantoor verkrijgbaar. H. v. d. W. te AMSTERDAM. Lilian Harvey is nooit verloofd of getrouwd geweest. Haar ware naam is Muriel Pape. Willy Fritsch woont Bitterstrasse 8, Berlijn.
C. « Th^PUZZLES N
B
ick Powells nieuwste hobby is tapdansen, dat hij zoo tusschen de bedrijven zijner bezigheden door, van Ruby Keeler leert. Ruby is tamelijk tevreden over de vorderingen, die haar beroemde leerling maakt. Het geval van den vader, die zijn dochter toestaat aan 't tooneel te gaan, vinden wij in omgekeerden vorm terug bij Jpan Blondell. Haar vader, een veteraan op tooneelgebied, had voor enkele jaren het tooneel den rug toegekeerd, doch wenschte reeds lang weer voor 't voetlicht re treden. De dochter trok echter een bedenkelijk gezicht, zooals Joan dat doen kan, doch haar gevoelig hart kon hem een verzoek op den duur niet weigeren. Dies wist zij het daarheen te leiden, dat hij in verschillende scènes met zijn dochter kon optreden in „Leve de vrouwtjes". Philip Mac Donald, de schrijver van het boek „Lost Patrol", waarnaar het scenario voor de Remaco Radio-film ,,De Patrouille des Doods", is gemaakt, is in Amerika een der meest gelezen schrijvers. Hij diende tijdens den wereldoorlog bij de cavalerie in Mesopotamië en heeft verschillende van de avonturen, die hij zoo boeiend beschrijft, zelf beleefd. Daar het scenario naar het boek van een zoo bij uitstek deskundige is samengesteld, kan het wel niet anders of de sfeer van de film moet de werkelijkheid wel zeer nabij komen. Dat het filmster-zijn ook zijn onaangename zijden heeft, ondervond Ann Sothern, Columbia-ster. Zij had haar handteekening gezet in 't autogrammenboekje van een meisje. Den volgenden dag werd Ann op straat aangehouden door de moeder van het kind, die haar een doos overhandigde. Stelt u zich Anns afgrijzen voor, toen de inhoud bij nader onderzoek uit twee witte ratten bleek te bestaan! Het was een cadeautje, dat zij in het geheel niet waardeerde. Fay Wray, de bekende Columbia-ster, dankt haar carrière bij de film aan 't feit, dat zij ecnige jaren geleden wegens een hardnekkige keelontsteking met haar ouders naar Hollywood ging, om aldaar een bekenden arts te raadplegen. Bij deze gelegenheid werd zij voor de film ontdekt. Gene Raymond, die een contract heeft met de Columbia-film-maatschappij, brengt het laatste half-uurtje voor hij zich ter ruste begeeft, altijd door met hef luisteren naar een of andere Symphonie, die hij op zijn gramophoon laat afdraaien. In Hollywood gaat alles anders dan ergens anders. De eerste scènes uit de film ,,Broadway Bill" werden opgenomen op den dag, dat deze film klaar kwam. RECTIFICATIE In ons vorige nummer is door een misverstand onder de foto op pag. 28 een verkeerd bijschrift geplaatst. Dit moest lulden: Hilde Hildebrand en Hermann Thlmig In „Peter, Paul en Nanette". — 24 —
EEN TALENTVOl REGISSEUR ALFRED E. G1IEEN Een jong regisseur met een langdurige ervaring op filmgebied is Alfred E. Green, die door iedereen, die iets met de film te maken heeft, kortweg ,,A1" genoemd wordt. Green moet thans tot de beste filmregisseurs worden gerekend. Hij wist deze positie niet alleen door zijn groote bekwaamheid op film-gebied, doch ook door zijn groote menschenkennis te veroveren. Toen hij nog een jongen was, regisseerde hij reeds films en aan zijn uitstekende regie heeft o a. Mary Pickford haar bekendheid en succes te danken. De taal, die over de geheele wereld wordt verstaan, is volgens Green de taal van het gevoel. Zij spreekt tot de harten der menschen. Deze opvatting komt in elke door hem geregisseerde film tot uiting. Green weet een bepaalde sfeer te scheppen door de medewerkenden in zijn films hun rollen eenvoudig en menschelijk te laten vertolken, zoodat ieder, die de film ziet, er geheel van onder den indruk moet komen. Zijn humaniteit blijkt duidelijk uit de manier, waarop hij met de menschen omgaat. Precies twaalf uur zet hij het werk stop om zijn menschen te laten koffiedrinken. Hij is van meening, dat wanneer om negen liur met filmen moet worden begonnen, men om acht uur in den studio aanwezig moet zijn,' ten einde voorbereidingen te treffen. De menschen moeten dus om zes uur opstaan, daar de meesten ver van den studio verwijderd wonen. Om twaalf uur hebben ze dus behoefte aan hun lunch. Na den lunchtijd werken zij meestal door tot half zes. Als het eenigszins mogelijk is, is hun dagtaak hiermede beëindigd. Wanneer een oude acteur onder zijn leiding werkt, laat Al hem op het laatste oogenblik roepen, omdat hij weet hoe vervelend het is te moeten wachten. Indien het een jongen speler betreft, die nerveus is en zich niet op zijn gemak voelt, laat hij hem geruimen tijd voordat hij aan de beurt is komen, ten einde met hem vooraf te kunnen repeteeren. Wanneer dan de jongeman in kwestie voor de camera moet verschijnen, is alle angst geweken. Al heeft een hekel aan ontevredenheid; dit is bij zijn geheele opname-staf bekend. Iedereen, van jong tot oud, laat zijn slechte humeur dan ook maar liever thuis. Tijdens de pauze hcerscht er steeds een prettige stemming: men zingt en er worden moppen verteld. Green is de meening toegedaan, dat menschen met een goed humeur er beter uitzien, met meer animo werken en meer uithoudingsvermogen hebben. Er mag geen tijd verknoeid worden. Hij heeft thans Zes en twintig films voor Warner Bros gemaakt en geen dezer films is ooit een dag over tijd klaar gekomen, noch is hij ooit een dollar boven zijn budget gegaan, hetgeen zeer zeker een factor van beteekenis is. Al heeft veel gereisd en daardoor veel ondervinding en menschenkennis opgedaan.
heeft reeds een groote dochter, die nogal gezien is bij de jongelui. Zoo kwam er verleden week weer een om baar hand bij mijn neef. ,,Ik kan zonder haar niet leven, mijnheer," verklaarde hij reeds in de eerste minuten van het onderhoud. Waarop mijn neef antwoordde: „Dacht je soms dat ik verder voor je levensonderhoud zou zorgen?" Winkelier: „En hoe vindt u dezen hoed, mijnheer? Staat u uitstekend!" De kleine mijnheer (wien de hoed op de ,ooren blijft rusten) : „O, hij zal best blijven staan tot mijn ooren moe worden." Reiziger: „Is mevrouw thuis?" Dienstbode: „Mevrouw doet juist haar middagslaapje." Reiziger: „Prachtig, laat mij dan even binnen. Ik verkoop wekkers, ziet u, en dit is een schitterende gelegenheid voor een demonstratie." Mevrouw: „Me dunkt, je bent nog wel wat klein voor kindermeisje." Sollicitante: „Dat is waar, mevrouw, erg groot ben ik niet. Maar dat heeft ook weer zijn voordeelen. Veronderstel, dat ik de baby laat vallen —■ dan wlt hij in ieder geval niet zoo veel naar beneden. . . . ! Echtgenoot: „Vrouw, ik wou, dat je toch niet alles zoo opruimde, dat ik 't niet weer vinden kan. Nu is mijn hoed weer nergens te vinden en ik kom natuurlijk te laat op kantoor!" Vrouwlief: „O, dat hindert immers niets! Je kunt je chef toch wel vertellen, dat je gisteravond naar een heerenfuifje bent geweest en zonder hoed bent thuisgekomen!" Jantje (op den' avond van zijn verjaardag): „Mammie, mag ik morgenochtend om vijf uur opstaan?" Moeder: „Maar lieve kind, waarom?" Jantje: „Omdat ik met den trein wil spelen, dien ik heb gekregen, vóórdat vader opstaat!"
KNIPPUZZLE De hierboven afgedrukte stukjes moeten uitgeknipt (of nageteekend) worden en daarna opgeplakt. Als dit laatste goed geschied is, zal er een portret ontstaan zjjn van een Amerikaansch filmsterretje. Onder degenen, die ons het resultaat van hun werk zenden en er bij vermelden, hoe de acteur heet, zullen wij tien foto's van hem verdeelen. De oplossingen moeten vóór 1 Januari gezonden worden aan: Red. „Het Weekblad", Galgewater 22, Leiden. Onze abonné's uit overzeesche gewesten hebben tot den Isten Maart gelegenheid ons hun oplossingen te doen toekomen. Op de enveloppe gelieve men echter duidelijk te vermelden: C. A Th.- puzzles No. 569. Degenen, die het blad liever niet willen beschadigen, kunnen volstaan met de stukjes over te trekken op een doorzichtig papiertje, of te calqueeren. Dit laatste geschiedt door middel van een velletje carbonpapier, dat men onder deze pagina legt. Als men nu onder het carbon nog een stukje wit papier legt en dan de omtrekken van de op deze pagina afgedrukte stukjes met potlood natrekt, zal het carbonpapier deze op het witte papier overdrukken. De aldus gevormde en uitgeknipte stukjes papier moeten ook als een portret worden opgeplakt. Zij, die ook de Wekelijksche Vraag op wenschen te lossen, kunnen die desgewenscht tegelijk met deze puzzles inzenden, doch zij gelieven de oplossingen dan op een apart, eveneens volledig van naam en adres voorzien velletje papier te schrijven.
MONOORAMRAADSEL
•sy^TOx^vii J */*
yirz&^ffl in >Ä
m^ '^Smix/wM WfeïPl) Wat staat hier?
Onder de goede oplossers zuilen wij een hoofdprijs van f. 2.50 en drie troostprijzen verdeelen.
OPLOSSINGEN C. & Th.-PUZZLES No. 566 KNIPPUZZLE
Echtgenoot: „Hoe kon je nu in 's hemelsnaam wèèr een nieuwe japon bestellen? Je weet toch, dat ik in financieele moeilijkheden verkeer?!" Vrouwtje: „Ja, maar in den winkel weten ze het niet!"
De tien foto's vielen ten deel aan: den heer J. A. Kloot, Rotterdam; den heer L. Zaunbrecher, Tilburg; mejuffrouw G. Jansen, Deventer; mejuffrouw R. Colin Leiden; den heer M. Batelaan, Den Haag; den heer W. Hoek, Schiedam; den heer A. Nieuwenhoven, Den Haag; mejuffrouw T. Veen, Hilversum; mejuffrouw S. Lugtigheid, Rotterdam; mevrouw M. de Ras, Den Haag.
VISITEKAARTJESRAADSEL
A: „Die jongeman Goudmaker moet een hoop geld hebben!" B: „Dat moet ik ook. Stel me dus direct aan hem voor!" Moderne mama: „Ik hoor, dat uw dochter in de debating-dub zoo prachtig heeft gesproken over de samenstelling der strofen van moderne sonnetten." Ouderwetsche mama: „Ik had maar liever, dat zij iets af wist van de samenstelling der stoffen van moderne karpetten!"
De toekenning der prijzen en troostprijzen geschiedt volgens een systeem, waarbij a"e inzenders van goede oplossingen gelijke kansen hebben op het verkregen der prij?en.
Sylvia Sidney Patricia
Ellis
Conrad Veidt Brigitte Helm
W/Jly Fritsch
— 25
De heer W. H. B. Briedé te Noordwijk aan Zee verwierf deze week den hoofdprijs, terwijl de troostprijzen ten deel vielen aan mevrouw M. Bart-Jörgensen te Amsterdam, mejuffrouw A. S. De Koos te Rotterdam en den neer W. G. van der Pape te Haarlem.
^_
ALS MEN VOOR T EEÖST VOOR DE TOONFILMCÄMERÄ 5TÄÄT. Zelfs filmsterren hebben hun zwakke plek. Het oogenblik, waarop ze voor 't eerst tegenover de beruchte filmcamera stonden, dit onomkoopbare cyclopenoog der moderne techniek, behoort in den regel niet tot de glorierijkste herinneringen uit hun loopbaan! En al heeft de camera het den eersten keer dan misschien ook goed met hen gemaakt, te gelegener tijd laat zij het zich toch niet ontnemen haar lievelingen op de een of andere manier eens een hak te zetten. Doch laten wij eens naar verschillende film-beroemdheden luisteren, om te hooren, wat zij ons over hun ervaringen voor microphoon en camera te vertellen hebben.
KARL LUDWIG DEHL „Zenuwachtig?" vraagt Karl Ludwig Diehl. ,,Neen, daar heb ik nauwelijks last van gehad. Natuurlijk was ik een beetje bevangen, toen ik voor 't eerst voor den microphoon moest spreken, zooiets als op het tooneel de plankenkoorts. Doch dat was gauw voorbij. Werkelijke moeilijkheden heb ik nooit ondervonden, wel hoofdzakelijk dank zij de van 't tooneel meegebrachte en jarenlang gecultiveerde spraak-techniek. lic geloof dan ook, dat de weg over 't tooneel, alhoewel niet absoluut noodzakelijk, toch van zeer groot belang is voor den toonfilm-acteur. Ook houd ik een gelijktijdig of op z'n minst een afwisselend optreden voor de film en op 't tooneel, voor de beste oplossing. Het eene vult het andere aan en een goede spraak-techniek is voor de toonfilm beslist onmisbaar."
UA.NE HAID
LIANE HAID DRIQITTE HORNEY Dat het ook mogelijk is zonder eerst op Brigitte Horney dacht eerst eigenlijk alde planken te hebben gestaan, een succes op leen maar aan een tooncel-engagement. Hoe het witte doek te worden, bewijst ons Liane zij ten slotte toch bij de film belandde en Haid. De mooie, slanke Liane heeft een over haar debuut, vertelt zij ons in de volgroote en werkelijk sportieve eerzucht. gende regels. „Mij prikkelt iedere strijd, iedere buiten„Op een goeden dag ratelt de telefoon gewone prestatie," betuigt zij vol vuur. bij ons thuis. „Brigitte, daar is een film„Men vecht mee in 't eerste gelid en doet regisseur, die je spreken wil." Ik neem de alle moeite om deze plaats te behouden. telefoon, versta in mijn eerste opwinding Er zijn ook oogenblikken, waarin men be- alleen maar de woorden: „Ufa en toonproeft het onmogelijke mogelijk te maken, film." Door een foto in een Berlijnsche nieuwe, onbekende terreinen te veroveren. krant was men opmerkzaam op mij geDat zijn dan de hoogtepunten!" worden. Ik betuigde telefonisch, dat ik nog Liane Haid vond na een mislukte poging nooit echt tooneel gespeeld had. Men verop de klooster-school, reeds zeer vroeg haar zekerde mij echter, dat men mij daarom juist weg in de film-ateliers (zij was toen vijf- voor de rol van Hella in de nieuwe Ufatien a zestien jaar). Zooals dat soms zoo toonfilm „Abschied" wilde hebben. Deze gaan kan leerde het temperamentvolle jonge- film moest door allemaal nieuwe krachten meisje op een bal eenigc" filmmenschen ken- gespeeld worden. Ik ging er dus heen voor nen, onder wie de regisseur J. Fleck. Fleck, de proefopname, kreeg een paar kantjes uit die juist met een nieuwe film begonnen was, het filmmanuscript in de hand gedrukt, beloofde juffrouw Haid een klein figuran- leerde ze, tusseben de Neubabelsberger film-' tenrolletje voor den volgenden dag. coulissen, uit 't hoofd, werd voor een De kleine, die schijnbaar met roerenden zwarten muur neergezet en sprak mijn eerste ijver schoolwaarts toog, stond klokslag ne- woorden in den microphoon. ... ik moet gen uur in de ateliers en wat later met eerlijk bekennen: eigenlijk zonder opwingloeiende wangen onder de niet minder ding De toonopname werd gecopicerd. gloeiende Jupiter-lampen. Een eenvoudig Drie dagen later stapte ik naar Neubabelskamermeisje stelde zij voor, dat een blad op berg. Ik was geëngageerd!" tafel moest neerzetten. Dat was alles. . Neen, dat was niet alles! „Donnerwetter, in dat jonge ding steekt misschien toch nog wel wat meer!" merkte de regisseur, met nauw bedwongen enthousiasme op. „Allright, dan krijgt zij ook meer!" Daarom werden de scènes verder uitgewerkt. Bij een idyllische pick-nick in 't bosch moest het kamermeisje nu ook nog bedienen. En de rol groeide.... Op die manier ontstond uit een figuranten-rolletje, dat niet eens in het manuscript had gestaan, een groote rol. Ja, ten slotte overschaduwde zij zelfs de woedende prima donna! De nog minderjarige Liane echter ging naar huis met een contract voor een jaar in den zak en met een gevoel, of men haar zoo juist een koninkrijk in den schoot geworpen had!
BBIOITTE HOBNEY
— 26 -
RENATE MULLER In een gezellig babbeltje vertelde Renate Müller zeer amusant over de plankenkoorts, waardoor zij soms, niet altijd, onder de Jupiter-lampen overvallen wordt. „Het verschil tusschen filmkoorts en plankenkoorts is zoo groot, als het onderscheid tusschen een zaal vol theater-bezoekers en de aanwezigheid van twee, drie hooge film-oomes. In een schouwburgzaal zijn er altijd nog wel een paar menschen, die het prachtig vinden, maar die lui van den filmstaf. . . .! Neen, hoor, voor die is alles veel moeilijker en daarom stijgt de koorts dan vee\ hooger. Eerlijk gezegd, ben ik altijd blij als ik 't heb. Hoe zou men anders gemoedsaandoeningen kunnen uitbeelden, die bij 't filmen plotseling, zonder den minsten samenhang
optreden, als men innerlijk niet genoeg prikkeling ondervindt? Zich heelemaal in zijn rol in te leven is een oud recept. Bij het tooneel is dat ook makkelijk genoeg, omdat daar de handeling aldoor verder gaat, maar bij 't filmen, waar men soms eerst zijn stervensuur beleeft om een half uur later als een van vreugde stralende bruid naar 't altaar te schrijden, daarbij moét je gewoonweg koorts hebben. Bij de film „Liebling der Götter" was dat ook nog niet zoo eenvoudig. Hiervoor hebben wij onze gemoedsaandoeningen in eindeloos vele repetities ingestudeerd. Jannings heeft hierin een ongelooflijk uithoudingsvermogen. Mijn tranen konden hem niet genoeg vloeien. Een heeleboel zullen het misschien niet willen gelooven, maar ze vloeiden werkelijk. En als we eindelijk, na urenlang repeteeren van zoo'n tragisch gedeelte, klaar waren, zag ik er uit als een verhuild klein meisje, wiens liefste pop gebroken is!"
,
X
,
:
■. - :^*,1«»k>:.^^i
00? o^ .
jji
■ d
m9
' *''"'"'"
■
■•;»«*
j
i?-k E f'
1
gl
'
\ JH^-
w .
\ N ^
/N
■
L
fi t
%
%
-
%
*
■
i
s
,
Ji
' 'US»-
/
A
\
KARIN HARDT
TRUDE MARLEN Trude Marlen is nog een tamelijk nieuwe ster aan 't film-firmament. Haar eerste rol speelde zij in „Des jungen Dessauers grosse Liebe" als partnerin van Willy Fritsch. Trude is vooral bang voor een proef-opname. Deze is, vindt zij, nog veel moeilijker dan de opname zelf. „Het geldt hierbij alleen maar de „Aufmachung", het uiterlijk, het kapsel, de „make up"," verklaart zij. „Er wordt geprobeerd of dat lokje op 't voorhoofd wel bij 't type van de rol past en of de mondhoek niet te frivool is voor het Dirndlkleid. Bij deze opnamen heb ik altijd temperatuursverlaging, alle bewegingen worden gedwongen en ik voel mij precies een houten pop. Dat is nu hetzelfde als wanneer je alle leven en beweeglijkheid uit een film zoudt wegknippen; er blijft niet veel méér over dan een marionetten-spel. Gelukkig is dat maar een proefopname; als het écht begint, dan wordt uit de marionet weer iets levends, een wezen, geboren uit de bladen van een manuscript!"
KARIN HARDT Karin Hardt, of beter gezegd: mevrouw Von Goth, daar zij sinds een paar weken met den film-acteur Rolf von Goth getrouwd is, is kort en bondig in haar beschouwingen. „Hoe kwam u bij de film, mevrouw?" „O, op de eenvoudigste manier. Gedurende mijn tooneelbezigheden werd ik plotseling gehaald, omdat men een passende rol voor mij had." „Wat voor gevoel had u, toen u zich zelf voor 't eerst op de film zag?" „Om u eerlijk de waarheid te zeggen, toen ik de proefopnamen voor mijn eerste film zag afrollen, was ik tamelijk ontsteld." „Wat was dan wel uw indruk toen u uw stem voor den eersten keer van het witte doek hoorde spreken?" „Ik was niet onaangenaam getroffen, maar ik was zeer verwonderd, dat ik mijn eigen stem niet herkende." „Kwam u goed uit den strijd met den microphoon te voorschijn?" „De microphoon beschouw ik als mijn ergstcn vijand; over 't algemeen genomen, vind ik al die technische aanhangsels bij de film-opnamen, zooals lampen, camera enz., vreeselijk. Doch dat neemt niet weg, dat ik mij bij mijn werk in de ateliers door al deze bijkomstigheden allerminst laat, storen." - 27 -
WILLY FRITSCH Willy Fritsch was een van de acteurs, die meewerkten aan de toonfilm: „Melodie des Herzens". „Ik herinner mij nog als was 't vandaag onze eerste toonfilm-opname," zoo vertelt hij. „Zij werd ons vertoond in een klein, provisorisch ingericht proefdraaikamertje. Mijn voornaamste indruk was deze: dat ik als toonfilm-acteur nog alles te leeren had! Het was indrukwekkend, de mensch, die tot dan toe alleen nog maar een stomme schaduw was geweest, begon plotseling te spreken, op een manier en met een intonatie, zooals ik nog nooit gehoord had. Ik had altijd een absoluut andere voorstelling van mijzelf gehad. Hier erkende ik voor 't eerst, dat wij menschen ons zelf en den indruk, dien wij op onze omgeving maken, niet kennen."
.
.
,
■
_
CrEAUIOUIbEbkDb VbUfALiriCr „Ja. Even kijken of daar nog nieuws is." Het was niet gfemakkelijk hun échec tegenover den directeur van het warenhuis toe te geven, maar McCoy bracht het er met tamelijk veel tact af. Hij plaatste rechercheurs bij de verschillende ingangen om daar tot 's morgens de wacht te houden, stuurde de anderen naar huis, wenschte LeToque, die erg vermoeid was, goedennacht en riep een late taxi aan. Spoedig reed hij met Morgan door de verlaten straten naar het hoofdbureau. „Weet je. Ross," begon Morgan, nadat ze misschien een minuut zwijgend naast elkaar hadden gezeten, „ik heb zoo eens nagedacht terwijl we wachtten en ik geloof, dat jij en ik een prachtigen sleutel gemist hebben, die vlak voor onzen neus lag." „Wat dan?" „Dat zal ik je vertellen. Sylvia Wardell is opnieuw ontvoerd. Waarschijnlijk is ze in hetzelfde huis als den eersten keer. We hebben reden tot de veronderstelling, dat dit huis zich in New York bevindt, want de blauwe wagen kwam hierheen en is hier gevonden. Parker staat in een of andere betrekking tot den Chef en hij heeft een huis gekocht." McCoy veerde overeind. „Ik geloof, dat jij den spijker op den kop «laat. Morgan!" „Mogelijk. Ik was stom om er niet eerder aan te denken. Natuurlijk is Parker leep. Als hij een kwaad geweten heeft, bewijst de manier waarop hij ons heeft ontvangen, dat hij een goed acteur is. Maar wanneer hij denkt, dat we argwaan tegen hem koesteren, kan hij het meisje ergens anders hebben heengebracht. Misschien is het te laat. Ik wou, dat me dat gauwer te binnen was geschoten. Maar we hebben nog een kans.'" „Ik zal morgen huiszoeking doen." „Dat beteekent een machtiging van den Officier van Justitie," bracht Morgan snel in het midden. „Dat zou tijd kosten. Bovendien zou je het huis moeten omringen met detectives, die Parker op een mijl afstand ruikt. Hij is te glad om niet voorbereid te zijn op zoo'n manoeuvre als hij vermoedt, dat we hem verdenken. Neen, ik stel voor, dat je Parker aan mij overlaat. Ross." „Wat kun je doen?" „Weet ik nog niet! Maar ik zal wel een manier verzinnen om dat huis binnen te komen zonder een bevel tot huiszoeking en zonder hem te laten merken wat we van plan zijn.'' „In orde. Ik zou intusschen graag willen dat je me tevoren van je plannen op de hoogte stelde. Vergeet die tweede draadlooze boodschap niet! Je loopt ernstig risico " „Ik zal je laten weten wat ik heb uitgebroed." Het stille mysterie van de ochtendsche-
WILLY FRITSCH HEEFT KERSTINKOOPEN GEDAAN Fete Uta
mering begon zich tegen den Oostdijken hemel af te teekenen toen zij voor het bureau uitstapten. Bij het zien van McCoy salueerde de dienstdoende agent in de hall en deed een stap naar voren. „Telefonische boodschap voor U, inspecteur." „Wat is het, Burke?" „Surveilleerende agent op Fifth-ninth belde zijn posthuis op, dat hij een briefje had, aan U geadresseerd." „Telefoneer het posthuis en zeg den wachtcommandant dat hij dien agent met het briefje hierheen stuurt," was het onmiddellijke antwoord. „Begrepen? Ik wil dat de man, die het briefje in ontvangst nam, het zelf hier brengt." In zijn kamer liet McCoy zich lusteloos in zijn stoel neervallen. Hij zag tegen het onderhoud op, dat hij in den morgen met den commissaris zou hebben. Een half uur lang telefoneerde hij met verschillende sectiebureaux en posthuizen en deed mededeeling van den diefstal met
een beschrijving van de juweelen, tot hij er heesch van was. Daar tusschendoor besprak hij met Morgan de kansen om Miss Wardell en misschien den buit in Parkers huis te vinden. Hij moest zichzelf bekennen, dat zijn hoop op Morgan gevestigd was. Met betrekking tot den Chef was hij bezig zijn vertrouwen in zijn eigen gebruikelijke politiemethoden te verliezen. Eindelijk een tik op de deur, gevolgd door de verschijning van den surveilleerenden agent uit Fifty-ninthstreet, den man met wien Lane dien eersten avond gesproken had. Hij had een briefkaart bij zich, in een vrouwelijk handschrift geadresseerd aan Inspecteur McCoy, Hoofdbureau van politie. Bii het gezicht er van begon McCoy te vloeken. In den linker bovenhoek stond geschreven: „Door vriendelijke bemiddeling van de politie". Zonder den anderen kant te lezen, keek hij den agent aan. „Hoe en waar heb je die kaart gekregen?" „Een krantenjongen gaf hem mij, inspecteur. Hij verkoopt kranten op Madison en
De filmster Rochelle Hudson met haar Kerstcadeautjes.
-29 -
(toto Fox)
ipw»
DE TOONEELSPEELSTER PEGGY WOOD WERD DOOR DE FOX VOOR DE FILM GEËNGAGEERD. Fifty Ninth tot laat in den nacht. Hij zegt raam heeft gelegd, moeten uren tevoren dat een man met een tasch in de hand het zijn geschreven!'' hem gaf en hem vroeg het aan den eersten „Hoe voor den duivel kon hij dat doen? 'igent dien hij tegenkwam te overhandigen. Als hij ons de juweelen heeft zien verplaatIk liep haastig met den jongen terug, maar sen, kon hij niet meer zijn weggegaan om de man was niet meer te zien." die briefjes te dicteeren en terug te komen „Verdraaid, wat een kans!" om het zaakje in te pikken." „Hoe bedoelt u, inspecteur?" „Hij bespiedde ons vanochtend — gis„De man met de tasch was de ChefI" terochtend. En hij dicteerde de briefjes „Allemachtig!" hijgde de agent. 's middags. Hij rekende op zijn vingers na „Komt er niet op aan. Je hebt je plicht wat we zouden doen — hij raadde zoogedaan. Je kunt de briefkaart hier laten en wel mijn plan als het jouwe. Hij is met naar de afdeeling teruggaan. Maar snor de briefjes binnengekomen voor het sluidien krantenventer op en stuur hem hier." ten van het warenhuis, heeft zich verborDe agent salueerde en verliet het bugen en zag ons de steenen wegstoppen." reau. Toen hij weg was, draaide McCoy de „Den kan hij verdraaid goed raden!" kaart om, las den inhoud en gaf de schrifMorgan bevestigde McCoy's opinie met turen met een nijdig gebrom aan Morgan. een zwijgenden knik. De handigheid en Het luidde: het succes van het krijgsplan van den Chef, alleen gebaseerd op intuïtie, grens„Beste kerel. den aan het geniale! Dank je wel voor het terugtrekken van je mannen! Het HOOFDSTUK XVI leek wel een leger, en het was een beetje stoffig en benauwd MORGAN GAAT OP BEZOEK in dat zonnescherm. Neem me niet kwalijk, dat ik dit briefje Het tweede briefje wekte bij McCoy en niet zelf afgeef. Maar ik ben zijn amateur-collega een gevoel van machmoe en zwaar beladen, zooals telooze woede, waaraan zij echter geen je je misschien wel kunt vooruiting gaven. Ze waren vermoeid en slastellen. perig en weldra ging Morgan naar huis, DC/SW. De Chef. de frissche morgenlucht diep inademend op zijn wandeling naar en van de onder„Wat een doorzicht!" riep Morgan uit. grondsche. ' p „Hij heeft ieder détail tevoren voorbereid! Op zijn flat gekomen, krabbelde hij een Dit briefje en dat andere, dat hij onder het briefje aan Lane om hem te vragen den
ochtend binnenshuis door te brengen. Daarop ging hij naar bed en voldaan over zijn plan voor den namiddag sliep hij meteen in. In zijn bureau alleen achtergebleven, gaf McCoy in een paar welgekozen woorden lucht aan zijn bittere stemming. Toen telefoneerde hij Burke, hem om acht uur te wekken en schudde alle zorgen van zidi af, legde het hoofd op de armen en sliep spoedig den slaap des rechtvaardigen. Om acht uur ging zijn telefoon. De inspecteur gaf antwoord, geeuwde en stond op, waschte zijn gezicht en handen, nam in een naburig restaurant een stevig ontbijt en was weer klaar voor zijn werk. Onder de vele plichten van dien ochtend zocht hij de onaangenaamste het eerste uit. Zoo bevond hij zich te negen uur op het stadhuis tegenover zijn Chef. Kort en bondig bevestigde hij wéér gefaald te hebben, de details van de berooving in het Mc.Rimmon-magazijn er bij voegend. De commissaris luisterde zwijgend. Toen McCoy klaar was, keek hij langzaam op, knikte en leunde achterover. „Dat is de laatste keer," sprak hij. „Nü pak je hem!" De inspecteur salueerde en wandelde weg, zich helder bewust van het feit, dat een nieuwe fout, of zelfs vertraging in het arresteeren van den Chef hem zijn prestige, zoo niet zijn baantje zou kosten. McCoy ging naar het hoofdbureau, onderweg zijn plan de campagne opstellend. Hij zette zich achter zijn lessenaar en nam de telefoon. Binnen vijf minuten was hij het doel van een processie, die gedurende twee uren door zijn kamer trok. Eerst kwamen de beide rechercheurs, die hij speciaal belast had met de jacht op de dieven die Rosenblatts wagen gestolen en gebruikt hadden. Ze hadden niets te rapporteeren. Na het ontmoedigend vertrek van deze twee kwamen anderen binnënzwermen. Dit waren zonderlinge typen: ruwe duivels, landloopers, speelhol-habitués, de neerslag van de onderwereld. Ze werden stuk voor stuk binnengebracht, op hun gemak gezet, kregen een stoel en een sigaar. Want die mannen waren loWvogels, levende, belangrijke draden in het groote net, dat de politie open moet houden en verdekt opstellen om haar traditioneele vijanden te verstikken. Ter wille van een paar armzalige dollars waren zij bereid tot elk gewenscht verraad aan hun trawanten. Ditmaal konden zij McCoy echter niet helpen. Niemand scheen de identiteit of de bondgenooten, noch het hoofdkwartier van den Chef te kennen. Er verschenen meer detectives, met geen ander doel dan om te berichten, dat de mannen, die geacht konden worden iets met de Homburg Bank-affaire te doen te hebben, muurvaste alibi's hadden. Hoewel noch zijn stem, noch zijn gezich het verrieden, geraakte McCoy door deze inlichtingen in een zoodanig ontmoedigde stemming, dat alleen ijzeren zelfbeheersching het hem mogelijk maakte er niets van te laten blijken. Hij had een man naar het warenhuis gezonden op onderzoek. Deze keerde terug om te rapporteeren, dat een van de zij-zonneschermen dien ochtend een weinig open aangetroffen was.
3
i
KERSTFEEST. i Ê ÜÖ
^
Zoo oo
i
¥w 4:
Woorden en muziek van G. BAINES Jr.
PSP
i
t—9
is er het Kerst-feest weer ein - de - lijk daar. Het won - de - re sprook - je van steeds, O, heer - lij - ke Boom met je stra - len - de pracht. Wat sta je daar rus - tig en mooi, De oud'-ren.zij sta - ren in 't flak-ke-rend licht Door tien-tal-len kaar -sen ver - spreid.
t
*
S
iü
^
m
$
f
i
%
f ï Hf
si=«E
w i
i
#>
De ka-mer die geurt weer, de Kerstboom staat klaar. Je tak-ken met sneeu - wi - ge vlok-ken be-vracht. Ze doen er de op- gen heel e - ven-tjes dicht
P • i|iïiliP
mü
i p^s
*==
£ F=^
^m m
j
p ir
De kaar-sen.. ze bran-den al- reeds. Vol glin-ste-rend-sie - ren-den tooi. En Ie-ven., in vroe - ge - ren tijd.
ï
é£=é
3 *
t
72^.
^^«
^
^m IS mfm
■£
#*■
%
e zet-ten den om-trek in won-de-ren gloed.1. \^er Ver - lieh ■- ten ook 't men-sche-lijk hart. Je zil-ve-ren dra - den door-sling'ren het groen, Zoo luch - tig, zoo broos en zoo teer. De jon - ge - ren zien in dien Boom het sym - bool Van al - les wat mooi is en goed..
i ê
is
ÏÉ
i
F^ ^
t=
*
m
? m&ÉÉüM ZjtJj
f
jfe
m i
^
22 ^■T»—
ma-ken het lee - lijk - ste dik-wijls weer goed, Ver - zachten, ver-mind'ren de smart. Ge -lijk ook de dra-den in 'tie-ven dat doen, Ver - brekend't ge-luk, me-nig keer.. Voor hèn heeft het Kerstfeest dit jaar als pa - rooi; In toekomst... vertrouwen en moed!
pip v? P
z:
^5
t= m
MAISON Fabriek van Artistiek / Zilverwerk
m i t=p*
M
ODIO"
7 PLACE DE LA MADELEINE. PARIJS
Gevestigd in
Specialiteit voor geschenken in zilvei en verzilverd
1690
metaal
(Wordt vervolgd)
GROOTE KEUZE IN KUNSTVOORWERPEN UITGEVOERD NAAR ONTWERPEN UIT ELKE STIJLPERIODE i
— 30 ^iik^rf.
!—!
m®§
'
^^i^*^-/-
CINEMA 5 THEATER
óók schlierend voor wollen goederen VerschUnt wekelUks — PrU» per kwartaal f. 1.95.
Red. eaAdm. Galaewater 22, LeWurTT?* "»»irBostrekentna 41880.