Van Kogge tot Coaster
Speurtocht door het Noordelijk Scheepvaartmuseum leeftijd: 12-15 jaar
Welkom in het Noordelijk Scheepvaartmuseum! Met deze speurtocht kun je het museum bezoeken en allerlei vragen en opdrachten doen. Aan het begin van elke zaal hangt een grijs bord met het zaalnummer en informatie. Je begint op de eerste verdieping. Zaal 1 In de vroege Middeleeuwen (600 – 900) was Dorestad (Wijk bij Duurstede) het belangrijkste handelscentrum van Noordwest –Europa. Het lag aan de Rijn. Voor de handel over de rivieren werd het zogenaamde Utrechtse schip gebruikt. Ook de Vikingen waren in die periode actieve handelaren. Met de Knarr maakten zij lange zeereizen naar onder andere Groenland, Rusland en zelfs naar Amerika. (figuur Knarr en ligging Dorestad) Vraag 1 ► Vergelijk de twee schepen in de vitrines. Waaraan kun je zien dat het Utrechtse schip gebruikt werd voor de binnenvaart en de Knarr voor de zeevaart? ………………………………………………………………………………………………………………………………..
Loop door naar zaal 2 In de periode 1200 – 1600 breidde de handel zich steeds verder uit. Steden gingen samenwerken om meer winst te behalen en veiliger te kunnen varen. De belangrijkste samenwerking was het Hanzeverbond, waar ook de stad Groningen lid van was. Een typisch Hanzeschip was de Kogge (bekijk het model in de grote vitrine). Het bouwsel achterop werd een „kasteel‟ genoemd. Vraag 2 ► Wat zijn de uiterlijke overeenkomsten met een echt kasteel? ……………………………………………………………………………………………………….. ► Wat is de functie van een kasteel? ………………………………………………………………….. ► Hoe kun je aan de vorm van de Kogge zien dat het een handelsschip is? ………………………………………………………………………………………………………………………………. In het midden van de zaal staat het wrak van een schip dat zonk in 1672. Je ziet de spanten en de huidplanken van het schip. Het is van een tjalk. Om het schip waterdicht te maken moesten de naden tussen de huidplanken opgevuld worden met touw. Het aanbrengen van het touw noemen we breeuwen. Vraag 2a ► Kijk naar het wrak. Hoe zijn de huidplanken aan de spanten bevestigd? (let op: de schroeven zijn nieuw, het gaat om de oude bevestiging!) ………………………………………………………………………………………………………………………………..
Speurtocht “Van Kogge tot Coaster”
-pagina-
1
Boven de doorgang naar zaal 4 hangt een boegbeeld. In vroege tijden geloofde men in het bestaan van zeemonsters en zeegoden: bijvoorbeeld de zeegod Neptunus. Vraag 2b ► Welke functie, behalve die van versiering, zou het boegbeeld nog meer hebben gehad? ……………………………………………………………………………………………………………………..
Ga de trap af naar zaal 4. Scheepslieden werden geplaagd door ziekten zoals scheurbuik en koorts en liepen allerlei verwondingen op door het ruwe en ruige werk aan boord. Helaas was de medische hulp op de schepen vroeger veel primitiever dan nu. In de vitrine worden instrumenten van de chirurgijn of scheepsarts getoond. Vraag 4 ► Waar werden de zagen voor gebruikt? ………………………………………………………………………………………………………………………………. ► Hoe denk je dat mensen in die tijd verdoofd werden? ……………………………………………………………………………………………………………………………….
Loop door naar zaal 5
Vanaf de zeventiende eeuw vond op grote schaal turfwinning plaats in de Noord-Nederlandse veengebieden, met name de Groninger- en Drentse venen. Het vervoer van de turf maakte een uitbreiding van het aantal kanalen noodzakelijk. De turf werd verscheept met de tjalk (zie de modellen in de vitrines). Vraag 5 De tjalk heeft twee zijzwaarden in plaats van een kiel en de bodem van het schip is plat. ► Waarom was een platte bodem in de veengebieden belangrijk? ………………………………………………………………………………………………………………………… ► Waarvoor werd turf gebruikt? …………………………………………………………………………………………………………………………
Speurtocht “Van Kogge tot Coaster”
-pagina-
2
Ga de trap op naar zaal 6 De turfhandel breidde zich uit en men kreeg behoefte aan grotere schepen om ook verder gelegen streken van turf en van andere goederen te kunnen voorzien. Voor de handel naar o.a.Engeland en Scandinavië werden aan de tjalk verwante zeewaardige schepen ontwikkeld, zoals de kof en de galjoot. Er ontstond zo een splitsing tussen de binnenlandse- en buitenlandse handel. Vraag 6 In zaal 6 zie je de woning van een kapitein die op één van die schepen voer. ► Op welke landen heeft deze zeeman gevaren en hoe zie je dit? ………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………
Ga de trap op naar zaal 7 In de negentiende eeuw ging men snellere schepen bouwen. Ook in Groningen ging het de scheepsbouw voor de wind dankzij de bouw van de brik en de schoener. Vraag 7 Vergelijk het model van de schoener Zwaantina (in één van de vitrines) met de foto van de tjalk. ► Waarom is de schoener sneller? …………………………………………………………… ………………………………………………………….. ………………………………………………………….. Victualiënwinkels verzorgden -bij bruggen en sluizende bevoorrading van schepen. In de zaal is zo‟n scheepswinkel nagebouwd. Vraag 7a ► Wat zul je nu niet meer in een winkel vinden? 1………………………………………………………………………………. 2………………………………………………………………………………. 3……………………………………………………………………………….
Ga de trap op naar zaal 8 Omstreeks 1850 begon men met de bouw van ijzeren schepen. Houten schepen werden echter nog tot in het begin van de twintigste eeuw gemaakt. In deze zaal zie je verschillende werkplaatsen die te maken hebben met de scheepsbouw.
Speurtocht “Van Kogge tot Coaster”
-pagina-
3
1
Vraag 8 ► Zoek de namen van de werkplaatsen bij de nummers op de plattegrond. Vul daarna de kruiswoordenpuzzel in.
1
trekzeel
3
3 2 trap
3 timmerwerkplaats
1
2
2
Opdracht ► Probeer zelf eens uit hoe zwaar het is om een volgeladen schip te slepen! Gebruik het touw dat voor het schilderij hangt. Doe het trekzeel om en loop tot het gele briefje op de grond.
Loop via de wenteltrap naar beneden en ga door naar zaal 12. In de twintigste eeuw ging men over van zeilschepen op motorschepen. Een klassiek geworden motorschip is de „coaster‟. Een motorschip heeft andere instrumenten nodig dan een zeilschip. De machinekamer van een coaster bevind zich onder in het schip. De stuurhut bevindt zich bovenop het schip. Vraag 12 Kijk eens in de stuurhut. ► Waarmee geeft de stuurman commando‟s door aan de machinist? ………………………………………………………………………………………………………………………………… ► Welk instrument staat er voor het roer? ………………………………………………………….. ► Waarom staat het juist daar? ……………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………
Ga één trap op naar zaal 13 In de binnenvaart bleven schepen zoals de tjalk en de trekschuit nog tot in de jaren dertig van de vorige eeuw in gebruik. Wanneer een schipper genoeg geld had, liet hij zijn schip trekken (jagen) door het paard van een scheepsjager.
Speurtocht “Van Kogge tot Coaster”
-pagina-
4
Vraag 13 In de zaal staat een rolpaal. ► Waarvan komen de strepen in het hout van de rolpaal? …………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………….. ► Waar stond de rolpaal en waarom juist daar? …………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………
Ga na het draaihekje meteen rechtsaf door zaal 4. Ga links en bij de pijl ‘uitgang’ de trap op naar zaal 14 In 1596 probeerde Willem Barentsz een route naar Indië te vinden via de Noordpool. De poging bleef steken in het poolijs. Hij zag veel walvissen, waarop sinds die tijd veel jacht werd gemaakt. Vraag 14 ► Hoe doodde men de walvis vóór de uitvinding van het harpoenkanon? ………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………. Vraag 14a In de zaal zie je zowel wapens als gereedschappen. ► Aan welke wapens kun je zien dat de walvisvaarders aan land gingen? 1………………………………………………………………………………. 2………………………………………………………………………………. 3……………………………………………………………………………….
Ga de trap op naar zaal 15 In deze zaal zie je voorwerpen die gebruikt werden in de visserij.
Ga de trap af. Loop langs het modelbouwatelier en ga dan alle trappen af. Je loopt langs de balie naar de motorenhal (zaal 17). Noord-Nederlandse schippers gebruikten tussen 1925 en 1965 vaak een opdrukker (opduwer). Vraag 17 ► Hoe heet de opdrukker in deze hal? ……………………………………………………………. ► Waar diende dit scheepje voor? …………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………… ► Waarom verloor het later zijn functie? …………………………………………………………………………………………………………………………………… Je hebt alle opdrachten gedaan! Als je binnen klaar bent kun je ook nog even buiten kijken. Op de binnenplaats van het Noordelijk Scheepvaartmuseum ligt de tjalk „Alida‟. Speurtocht “Van Kogge tot Coaster”
-pagina-
5