GEORGES DE FEURE.
49I
van het kwaad, op den achtergrond door een drietal naakte figuren voorgesteld, omslingeren. Alles wat hij haar wil laten zeggen weet De Feure te leggen in de oogen zijner vrouwen. Er gaat een magische kracht van uit. Een verzamelaar die vele schilderijen, waaronder de genoemden, van onzen landgenoot heeft, zonder dat die door hunne plaatsing zich onderscheiden, zeide mij dat, dikwijls, wanneer hij bezoekers in zijn galerij had rondgevoerd,
Affiche.
hij dezen later terugvond voor de i?«z^#.s^ <ƒ.^.raz/^, voor de afo J/«/, of voor een ander dezer wonderlijke vrouwenbeelden, aangetrokken door het geheimzinnige dat uit die oogen spreekt. Als affiche-teekenaar heeft De Feure ook in ons land een zekeren naam; waarop hij zich in het minst niet laat voorstaan. Dat hij overigens ten onzent weinig bekend is mag zijn verklaring vinden in het essentieel fransch-zijn van zijn kunst. Zijn veelzijdigheid en deze fransche zin hebben hem tot medewerker doen kiezen door den bekenden kunsthandelaar Bing, wiens galerij
492
ELSEVIER'S GEÏLLUSTREERD MAANDSCHRIFT.
sedert het voorjaar van 1896 de plaats ingenomen heeft van de meest volledige verzameling Japansche en Chineesche kunstwerken en kunstvoorwerpen die in Parijs te vinden was. De heer Bing en Georges De Feure — de een Duitscher van oorsprong, de ander Hollander van geboorte — hebben hun streven vereenigd in het zoeken naar een zuiver fransche decoratieve kunst. In hoeverre zij in dat streven geslaagd zijn — of liever in hoeverre De Feure dit is, want het is zijn werk dat wij er te aanschouwen krijgen — zullen wij zien in het -Paz/?//*?» öf /'/7r/ vVtf#7'
GEORGES DE FEURE.
493
kunst hoogstgevoeligen kunsthandelaar Bing, wiens initiatief al jaren lang zulk een gunstigen invloed op de styleering van het Fransche meubel, in den breedsten zin bedoeld, heeft uitgeoefend. Zien wij, naar De Feures teekeningen en onder zijn voortdurend toezicht uitgevoerd, die in ivoor gesneden toiletartikelen, de wandbekleeding en gordijnen in zij geweven, de taiels en stoelen door hem geboetseerd, het gestoken
VCNTCJ
Affiche.
houtwerk, de geborduurde vloerkleeden, de paneelen, plafonds en vensterruiten, die een ra^W/ «k- /W/cv'A' en een /W/Y/Ö?> vormen en ieder op zichzelve tot een keurig harmonieus geheel maken, dan wordt het ons duidelijk dat Anatole France gelijk heeft met te zeggen dat er maar ééne kunst is, en dat de kunstenaar zich evengoed openbaart in het maken van een voorwerp van dagelijksch gebruik tot een werk van kunst als in het scheppen van een beeld of een schilderij. Zeide ik van De Feure dat hij reeds behoort lot diegenen wier
494
ELSEVIER'S GEÏLLUSTREERD MAANDSCHRIFT.
werk op dat van na hem komenden invloed uitoefenen, dan is dit zoowel om de artistieke eenheid waarin iedere samenstelling zich vertoont die wel overwogen groeit uit de paring van zijn werkzaam intellekt en zijn ontwikkelden smaak, als om wat ik noemen mag zijn stijl. Fransch-zijn in al wat hij voortbrengt • — hij doet daarmee zijn moederland geen oneer aan, want Nederland heeft er te allen tijde prijs op gesteld aan de kunst en de schoonheid de beperking van landsgrenzen te ontzeggen — dat streven heeft hem, wiens oorspronkelijkheid hem verbiedt zijn werk een navolging te doen zijn van de Japansche en de
Brugge (naar een lithographic).
Engelsche kunst, die hij beide even goed kent als hoog waardeert, een stijl, zooal niet doen scheppen, dan toch doen vormen, dien hij het recht heeft den zijne te zeggen, die ultra-modern is en tevens al de bevalligheid vertoont van de Fransche kunst der zeventiende en achttiende eeuwen. In de paneelen van het /te/zy/c/z
GEORGES DE FEURË.
495
is de vrouw het hoofdmotief. Zij is het eveneens in de vier groote gekleurde wVrö^i:, die als 't ware opgebouwd zijn uit in lood gevatte stukken glas, ieder van eene kleur, te zamen weer eenzelfde harmonie van kleuren en tinten vormend. En hij zelve? Men moet hem zich niet voorstellen als een somberen denker, den in zichzelf gekeurden misantroop. De vele en hardnekkige moeielijkheden waartegen hij in het begin van zijn loopbaan te kampen had, zoowel tijdens het boheme-achtig leven dat hij geleid heeft in Nederland en in Parijs, als toen zijn talent tot ontwikkeling kwam, hier, en hij veel en langdurige miskenning ondervond, hebben hem niet mild gemaakt in zijn oordeel over de menschen; maar zijn natuurlijke goedmoedigheid heeft zijn scepticisme verzacht. Hij is door en door een man van het gezellige leven, wiens eigenaardige mengeling van teruggetrokkenheid en hoogmoed tegenover menschen die hij niet kent, hem weinig beminnelijk maakt voor dezen. Maar zijn vrienden kennen hem een groote mate van hartelijkheid en teederheid toe — daarvan ook spreken velen zijner werken — en zij weten zijn helderen geest, zijn ontwikkeld verstand en zijn intellektueel gevoel te waardeeren. /•"«n/V, April 1900.