1/13
Sectoraal comité voor de Federale Overheid Beraadslaging FO nr. 08/2007 van 25 oktober 2007
Betreft: Aanvraag van de Rijksdienst voor Pensioenen tot het verkrijgen van een machtiging tot raadpleging van persoonsgegevens bij de FOD Financiën met betrekking tot de onroerende goederen van personen die aanspraak maken op een gewaarborgd inkomen of een inkomensgarantie (AF/MA/07/008) Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid; Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte
van de verwerking van persoonsgegevens (hierna privacywet), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met
betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van de administrateur-generaal van de Rijksdienst voor Pensioenen, ontvangen op 20/09/2007; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Fedict op 01/10/2007; Gelet op het technisch en juridisch advies ontvangen op 22/10/2007; Gelet op het verslag van de Voorzitter; Beslist op 25/10/2007, na beraadslaging, als volgt:
Ber FO 08/2007 - 2/13
1. VOORWERP, CONTEXT EN MOTIVERING VAN DE AANVRAAG 1.
De wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden, alsook
de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen en hun uitvoeringsbesluiten kennen een gewaarborgd inkomen of een inkomensgarantie toe aan ouderen die ten minste 65 jaar oud zijn. 2.
Deze wetten stellen het verkrijgen van een dergelijk inkomen afhankelijk van een voorafgaand
onderzoek door de Rijksdienst voor Pensioenen naar de bestaansmiddelen van de aanvrager. 3.
Wat het gewaarborgd inkomen voor ouderen betreft worden alle bestaansmiddelen waarover
de aanvrager en zijn echtgenote beschikken, ongeacht hun aard of oorsprong, in aanmerking genomen1. Wat de inkomensgarantie voor ouderen betreft, moeten alle pensioenen en bestaansmiddelen van welke aard of oorsprong ook, waarover de betrokkene en/of de personen waarmee hij dezelfde hoofdverblijfplaats deelt beschikken, in aanmerking genomen worden2. Iedere wijziging in de bestaansmiddelen van de aanvrager van een gewaarborgd inkomen of een inkomensgarantie veroorzaakt overigens een wijziging van het inkomen of de inkomensgarantie. Tenslotte is de Rijksdienst voor Pensioenen bevoegd om ingeval van onterechte betaling van een gewaarborgd inkomen of een inkomensgarantie, over te gaan tot recuperatie van het ten onrechte betaalde bedrag of, om op eigen initiatief of op vraag van de begunstigde, hiervan geheel of gedeeltelijk af te zien3. Hiertoe beschikt hij over de bevoegdheid tot het voeren van een onderzoek naar de bestaansmiddelen4. 4.
De Rijksdienst voor pensioenen heeft een aanvraag ingediend bij het Sectoraal comité voor de
federale overheid om via een raadpleging van de databank van FOD Financiën: -
De gegevens te verifiëren die verstrekt werden door de personen die aanvraag indienen voor het bekomen van een gewaarborgd inkomen of een inkomensgarantie met betrekking tot hun onroerende goederen en, in voorkomend geval, de onroerende goederen van de echtgenoten of de personen waarmee zij een zij een huishouden vormen;
-
iedere wijziging te verifiëren met betrekking tot de onroerende goederen die werden vermeld door de aanvragers van een gewaarborgd inkomen of een inkomensgarantie,
met het oog op het vaststellen van het bedrag van het gewaarborgd inkomen of de inkomensgarantie.
1
Artikel 4 § 1 van de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden
2
Artikel 7 § 1 van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen
3
Artikel 21 § 2 van de wet van 13 juni 1966 betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden.
4
Artikel 1410, §4 van het Gerechtelijk wetboek
Ber FO 08/2007 - 3/13
5.
De Rijksdienst voor Pensioenen stelt dat de informatisering van deze verificatie de
beslissingsprocedure zal bespoedigen, wat in het voordeel is van de aanvrager van het inkomen. 6.
De Rijksdienst voor Pensioenen overweegt om nadien de directe inzameling van gegevens bij
de aanvragers van een gewaarborgd inkomen of een inkomensgarantie gewoon af te schaffen. Deze inzameling is momenteel nog steeds noodzakelijk vermits de historiek van al de aan de betrokkene gevraagde gegevens nog niet in elektronische vorm beschikbaar is bij de FOD Financiën. De Rijksdienst voorziet ook dat hij via geïnformatiseerde weg door de FOD Financiën zal geïnformeerd worden over de wijzigingen die optreden in de gegevens van de aanvrager en dit zodra de toepassing zal afgewerkt zijn die zal toelaten deze informatie te verstrekken. Deze tweede fase van het project maakt niet formeel het voorwerp uit van de aanvraag die door de Rijksdienst voor Pensioenen werd ingediend bij het Sectoraal comité voor de Federale Overheid. De Rijksdienst voor Pensioenen verduidelijkt evenwel dat het Sectoraal comité voor de Federale Overheid zich nu reeds kan uitspreken over deze tweede fase van het project indien het dit opportuun acht. 7.
De sleutel aan de hand waarvan deze gegevens aan de FOD Financiën zullen gevraagd
worden is het Rijksregisternummer5
-
van de persoon die aanspraak maakt op een gewaarborgd inkomen voor bejaarden
-
van de echtgenote van de persoon die aanspraak maakt op een gewaarborgd inkomen voor bejaarden
-
van de persoon die aanspraak maakt op een inkomensgarantie voor ouderen
- van de persoon die dezelfde hoofdverblijfplaats deelt met de persoon die aanspraak maakt op een inkomensgarantie voor ouderen -
van de persoon die bedragen verschuldigd is aan de Rijksdienst voor Pensioenen, en diens erfgenamen6.
8.
De identificatiegegevens van de natuurlijke personen zijn de volgende:
-
Nationaal nummer Naam Voornamen Adres (straat, nummer, postcode, gemeente)
5
De Rijksdienst voor Pensioenen is gemachtigd het Rijksregisternummer te gebruiken in toepassing van het koninklijk besluit van 5 december 1986 tot regeling van de toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, in hoofde van de instellingen van openbaar nut die onder het Ministerie van Sociale Voorzorg ressorteren.
6
In toepassing van artikel 1410, §4 van het Gerechtelijk wetboek
Ber FO 08/2007 - 4/13
9.
10.
Nationaal nummer van de echtgenoot Naam van de echtgenoot Voornamen van de echtgenoot De gevraagde gegevens zijn de volgende:
¾
Kadastrale legger
-
Kadastrale afdeling Naam van de kadastrale afdeling Artikel- of leggernummer Volgordenummer van de eigenaar Totaal aantal mede-eigenaars Type inschrijving Aard van het zakelijk recht Belangrijkheidsbreuk van het zakelijk recht Uitdoving van de rechten
¾
Specificaties van de percelen en goederen
-
Perceelnummer (sectie + perceel) Situering van het goed in de afdeling (straat en huisnummer) Bouwjaar of kadastraal inkomen per hectare Datum en code van de wijziging van de administratieve toestand Aard van het goed (huis, boomgaard, ...) Belastbare aard Oppervlakte (hectare, are, centiare) Code van het kadastraal inkomen Aard van het kadastraal inkomen Bedrag van het basis kadastraal inkomen Einddatum van de vrijstelling Datum van de aankoop / datum van de akte Aankoopprijs, raming van de waarde, bedrag van de lasten, betaling van een rente Bedrag van de eventuele hypotheek op het goed
¾
Specificaties van percelen en goederen die voorheen in bezit waren
-
Aard van de akte De datum van de akte/verkoopdatum De naam van de notaris die de akte heeft verleden Verkoopwaarde in volle eigendom op het ogenblik van de afstand De Rijksdienst voor Pensioenen zal gebruik maken van een systeem voor raadpleging van de
gegevens van de FOD Financiën die hij nodig heeft om zijn opdracht te vervullen. Deze raadpleging zal gebeuren, hetzij door een beroep te doen op de webservices die ter beschikking gesteld worden door de FOD Financiën via de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, hierna de "KSZ", hetzij door rechtstreeks de webapplicatie te raadplegen die ter beschikking gesteld wordt op de portaalsite van de KSZ (deze applicatie maakt eveneens gebruik van de door de FOD Financiën ter beschikking gestelde webservices).
Ber FO 08/2007 - 5/13
11.
De Rijksdienst voor Pensioenen wil op die wijze (i) de door de aanvrager van een
gewaarborgd inkomen of de inkomensgarantie verstrekte gegevens verifiëren en het bedrag vaststellen van het gewaarborgd inkomen of de inkomensgarantie dat verschuldigd is aan de aanvrager en (ii) dit bedrag aanpassen op vraag van de betrokkene of ingeval van wijziging van de financiële situatie van de aanvrager of zijn echtgenote of van de persoon die dezelfde hoofdverblijfplaats deelt. 2. ONTVANKELIJKHEID VAN DE AANVRAAG 12.
Krachtens artikel 36bis van de wet van 8 december 1992, "vereist elke elektronische
mededeling van persoonsgegevens door een federale overheidsdienst of door een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die onder de federale overheid ressorteert een principiële machtiging (van het bevoegd sectoraal comité)". 13.
Dit artikel 36bis werd ingevoerd tijdens de parlementaire debatten over het wetsontwerp van
11 december 2002 tot wijziging van de privacywet en de wet van 15 januari 1990 (hierna de KSZwet7) teneinde de bevoegdheden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer aan te passen en uit te breiden via het amendement nr. 12 van de regering. Uit de rechtvaardiging van dit amendement blijkt dat het Sectoraal comité voor de federale overheid nagaat: “vooraleer zijn machtiging te verlenen (…), of deze mededeling enerzijds nodig is voor de implementatie van de opdrachten die toevertrouwd worden door of krachtens de wet aan de vragende federale overheid en anderzijds of deze mededeling in zijn diverse aspecten compatibel is met al de geldige normen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wat de verwerking van de persoonsgegevens betreft.”8 14.
Rekening houdend met het voorwerp van de aanvraag van de Rijksdienst voor Pensioenen, is
het Sectoraal comité voor de federale overheid bevoegd. 3. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG A. Voorafgaande opmerking 15.
Hoewel de door de Rijksdienst voor Pensioenen ingediende machtigingsaanvraag niet formeel
slaat op de informatisering van de huidige uitwisseling van gegevens tussen de FOD Financiën en de
7
Wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid
8
Parl. Doc. 50, 2001/2002, 1940/004
Ber FO 08/2007 - 6/13
Rijksdienst voor Pensioenen9, in de mate dat voorzien is om op termijn het papieren formulier af te schaffen dat moet ingevuld worden door de aanvrager van een gewaarborgd inkomen of een inkomensgarantie10, acht het Sectoraal comité voor de Federale Overheid het opportuun om het project globaal te onderzoeken en zich eveneens uit te spreken over de afschaffing van de directe inzameling van gegevens bij de aanvragers. B. Opdracht van de Rijksdienst voor Pensioenen 16.
Artikel 5 c) van de privacywet stelt dat "persoonsgegevens slechts mogen verwerkt worden
wanneer de verwerking noodzakelijk is om een verplichting na te komen waaraan de verantwoordelijke voor de verwerking is onderworpen door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie". 17.
De Rijksdienst voor Pensioenen heeft als opdracht de aanvragen voor een gewaarborgd
inkomen of een inkomensgarantie te onderzoeken. 18.
In de mate dat de van kracht zijnde reglementering de toekenning van dit inkomen of deze
garantie ondergeschikt maakt aan een voorafgaand onderzoek naar de bestaansmiddelen van de aanvrager en dat er rekening moet gehouden worden met de onroerende goederen11, lijkt de verwerking die ter beoordeling voorgelegd wordt aan het Sectoraal comité voor de federale overheid te kaderen binnen de opdrachten van de Rijksdienst voor Pensioenen. B. Huidige situatie 19.
Op basis van de door de aanvrager van een gewaarborgd inkomen of een inkomensgarantie
verstrekte gegevens besluit de Rijksdienst voor Pensioenen ofwel meteen, dat de aanvrager niet aan de criteria voldoet voor het verkrijgen van het gewaarborgd inkomen/de inkomensgarantie en wordt geen enkel gegeven aan de FOD Financiën gevraagd, ofwel dat de aanvrager aan de criteria voldoet om een het gewaarborgd inkomen/een inkomensgarantie te krijgen en worden de gegevens aan de FOD Financiën gevraagd om de door de aanvrager verstrekte gegevens te controleren. Eens de duidelijk onontvankelijke aanvragen werden geweerd, worden in het raam van de overige aanvragen systematisch de gegevens bij de FOD Financiën opgevraagd om het bedrag van het gewaarborgd inkomen of de inkomensgarantie vast te stellen waarop de aanvrager recht heeft. De 9
Cfr. considerans 5.
10 11
Cfr. considerans 7.
Artikelen 5 en volgende van de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden, artikelen 8 en volgende van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen.
Ber FO 08/2007 - 7/13
Rijksdienst voor Pensioenen neemt een beslissing op basis van de elementen die hij ontvangt van de FOD Financiën. 20.
De Rijksdienst voor Pensioenen wordt door de aanvrager geïnformeerd over de wijzigingen in
zijn gegevens. De FOD Financiën informeert de Rijksdienst voor Pensioenen niet over wijzigingen in de gegevens. 21.
De Rijksdienst voor Pensioenen past de wettelijke voorschriften ter zake toe. De artikelen 20
van het koninklijk besluit van 29 april 1969 en 18 van het koninklijk besluit van 23 mei 2001 blijven evenwel tot op vandaag dode letter. Deze artikelen voorzien dat de FOD Financiën op eigen initiatief de Rijksdienst voor Pensioenen inlicht over de wijzigingen die zich hebben voorgedaan in de gegevens van een aanvrager van een gewaarborgd inkomen of een inkomensgarantie. Wat het gewaarborgd inkomen betreft 22.
Artikel 12 van de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor
bejaarden stelt dat "De bestaansmiddelen worden geschat op grond van de aangifte van de aanvrager. De inlichtingen worden nagezien en eventueel verbeterd door de (Rijksdienst voor pensioenen). Bij het onderzoek van elke aanvraag worden de inlichtingen die de controleur der directe belastingen of de ontvanger der registratie en domeinen op aanvraag van bovenbedoelde Rijksdienst verstrekt, in aanmerking genomen". 23.
Het koninklijk besluit van 29 april 1969 houdende algemeen reglement betreffende het
gewaarborgd inkomen voor bejaarden bepaalt de procedure12. De Rijksdienst voor Pensioenen stuurt een formulier van vermogensaangifte naar de aanvrager die het invult en instemt met de verificatie. In voorkomend geval wordt het formulier ter verificatie verstuurd aan de controleur der belastingen. Deze richt zich tot de bevoegde ontvanger der registratie en domeinen die hem de gegevens met betrekking tot de onroerende goederen meedeelt en stuurt deze vervolgens terug naar de Rijksdienst
voor
Pensioenen.
De
controleur
der
directe
belastingen
controleert
de
vermogensaangifte. Zijn vaststellingen en opmerkingen worden genoteerd in de kolom die voor hem is voorbehouden.
Hij stuurt vervolgens de vermogensaangifte terug naar de Rijksdienst voor
Pensioenen, vergezeld van de inlichtingen die verstrekt werden door de ontvanger der registratie en domeinen.
12
Artikelen 15, 16, 17, 19 en 20.
Ber FO 08/2007 - 8/13
24.
Eens het gewaarborgd inkomen toegekend dienen de aanvrager, de ontvanger der registratie
en domeinen en de controleur der directe belastingen, iedere wijziging te melden die zich, in voorkomend geval, zou voordoen in de vermogenstoestand van de aanvrager en zijn echtgenote13. Wat de inkomensgarantie betreft 25.
Artikel 13 van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen
stelt "§ 1. De bestaansmiddelen worden geschat op grond van de aangifte van de betrokkene. § 2. De inlichtingen worden nagezien en in voorkomend geval verbeterd door de Rijksdienst voor pensioenen. Bij het onderzoek van elke aanvraag worden de inlichtingen in aanmerking genomen die door het ministerie van Financiën op verzoek van de Rijksdienst voor pensioenen aan deze laatste worden verstrekt". 26.
Het Koninklijk besluit van 23 mei 2001 tot instelling van een algemeen reglement betreffende
de inkomensgarantie voor ouderen verduidelijkt de procedure14. De Rijksdienst voor Pensioenen stuurt een formulier van aangifte van bestaanmiddelen naar de aanvrager die het invult en instemt met de verificatie. In voorkomend geval wordt het formulier ter verificatie verstuurd aan de eerstaanwezend inspecteur van de administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit. Deze richt zich tot de bevoegde ontvanger der registratie en domeinen die hem de gegevens met betrekking tot de onroerende goederen meedeelt en stuurt deze vervolgens terug naar de Rijksdienst voor Pensioenen. Tenslotte deelt de inspecteur de door de Rijksdienst voor Pensioenen vereiste gegevens mee. 27.
Eens de inkomensgarantie toegekend dienen de aanvrager en de eerstaanwezend inspecteur
van de administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, iedere wijziging te melden die zich, in voorkomend geval, zou voordoen in de vermogenstoestand van de aanvrager en/of van de personen die met hem dezelfde hoofdverblijfplaats delen15. Wat de terugbetaling betreft van een niet-verschuldigd bedrag 28.
Het koninklijk besluit van 29 april 1969 houdende algemeen reglement betreffende het
gewaarborgd inkomen voor bejaarden en het koninklijk besluit van 23 mei 2001 tot instelling van een algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen voorzien dat de Rijksdienst voor Pensioenen ambtshalve een nieuwe beslissing neemt (i) wanneer hij kennis heeft van een 13 Artikel 11 § 1 van de voormelde wet van 1 april 1969 en artikelen 17 en 20 van het voormeld koninklijk besluit van 29 april 1969. 14
Artikelen 15, 16, 17 en 18.
15
Artikel 5 § 1 van de wet van voormeld 22 maart 2001 en artikel 18 van het voormeld koninklijk besluit van 23 mei 2001.
Ber FO 08/2007 - 9/13
nieuw feit of een wijziging in de bestaansmiddelen die een vermindering veroorzaken van het inkomen of van de garantie; (ii) wanneer hij vaststelt dat de administratieve beslissing aangetast is door een fout in rechte of door een materiële fout. C. Voorwaarden voor de rechtmatigheid van de verwerking 1. Finaliteitsbeginsel 29.
Artikel 4, §1, 1° van de privacywet voorziet dat iedere verwerking van persoonsgegevens
eerlijk en rechtmatig dient te gebeuren. De verwerking dient met andere woorden te gebeuren op een transparante wijze en met inachtneming van het recht. 30.
Artikel 4, §1, 2° van de privacywet voorziet bovendien dat de persoonsgegevens voor
welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden dienen te worden verkregen en niet verder mogen worden verwerkt op een wijze die, rekening houdend met alle relevante factoren, met name met de redelijke verwachtingen van de betrokkene en met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen, onverenigbaar is met die doeleinden. 31.
De in onderhavig geval geplande verwerking van indirect ingezamelde gegevens is dus een
latere verwerking van gegevens die oorspronkelijk verwerkt werden door andere administraties. 32.
De rechtvaardiging van deze latere verwerking wordt beïnvloed door haar verenigbaarheid met
de oorspronkelijke verwerking. Dit onderzoek naar de verenigbaarheid wordt gedaan in functie van de redelijke verwachtingen van de betrokkene en de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen. 33.
In dit geval veroorloven de toepasselijke wetteksten (i) een toegang tot de gegevens van de
FOD Financiën met het oog op de verificatie van de vermogensaangifte die gedaan werd door de aanvrager en tot vaststelling van het bedrag van het gewaarborgd inkomen of de inkomensgarantie en (ii) een informatie van de Rijksdienst voor Pensioenen door de FOD Financiën en de aanvrager van iedere wijziging die zich zou voordoen in de vermogenstoestand van de belanghebbende, van zijn echtgenote (of van de persoon die met hem dezelfde hoofdverblijfplaats deelt). 34.
De wetteksten laten daarentegen niet toe om bij de indiening van de aanvraag tot het
bekomen
van
een
gewaarborgd
inkomen
of
een
inkomensgarantie,
het
formulier
vermogensaangifte, dat door de aanvrager moet ingevuld worden, achterwege te laten.
van
Ber FO 08/2007 - 10/13
35.
Teneinde de rechtstreekse inzameling bij de aanvrager, zoals duidelijk is voorzien in de
huidige teksten, te vervangen door een elektronische toegang tot de relevante gegevens bij de FOD Financiën, is dus een wijziging van de bestaande wettelijke en reglementaire bepalingen noodzakelijk. 36.
Aangaande de transparantie, de proportionaliteit en de veiligheid van de bedoelde
mededelingen, formuleert het Sectoraal comité voor de federale overheid de volgende vaststellingen en opmerkingen; het Comité meent16 bovendien dat bepaalde garanties moeten voorzien worden: 2. Transparantiebeginsel (WVP, artikelen 4, §1,1° en 9 tot 15bis) 37.
Het Sectoraal comité voor de federale overheid herinnert eraan dat een eerlijke verwerking
van gegevens een verwerking is die gebeurt op een transparante wijze. In deze context is het van belang dat de transparantie van de verwerking wordt gewaarborgd aan de hand van een kennisgeving aan de betrokkene met de modaliteiten van de beoogde verwerking, overeenkomstig ondermeer de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. 38.
De betrokkenen moeten bij het nemen van de beslissing alsook bij iedere kennisgeving van de
wijziging van het bedrag van het gewaarborgd inkomen of de inkomensgarantie, ingelicht worden over de oorsprong van de gegevens die gebruikt werden door de Rijksdienst voor Pensioenen, alsook over de logica die aangewend werd voor het nemen van de beslissing. 3. Proportionaliteitsbeginsel (WVP, artikel 4) 39.
Naast het feit dat zij transparant moeten zijn, dienen de verwerkingen beperkt te worden tot
hetgeen noodzakelijk, geheel passend en ter zake dienend is voor de uitvoering van de opdracht van de betrokken openbare dienst. De WVP stelt eveneens kwaliteitsvereisten met betrekking tot de persoonsgegevens die worden verwerkt. Artikel 4 §1, 3° van de WVP stelt dat persoonsgegevens toereikend, ter zake dienend en niet overmatig dienen te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt. 40.
De gegevens die de Rijksdienst voor Pensioenen wenst in te zamelen in het raam van de
verwerking, zoals opgenomen in punt 1 van de onderhavige beraadslaging, lijken toereikend, ter zake dienend en niet overmatig te zijn voor de uitoefening van de opdracht betreffende het beheer
16
Cfr in dezelfde zin het advies nr 22/2005 van de Commissie van 21 december 2005
Ber FO 08/2007 - 11/13
van de uitkeringsaanvragen, met uitzondering van het gegeven "volgordenummer van de eigenaar". Volgens navraag bij de Rijksdienst voor Pensioenen is dit gegeven niet noodzakelijk. 41.
Met betrekking tot de voorziene informaticasystemen stelt het Sectoraal comité vast dat deze
systemen niet toelaten om vanwege de FOD Financiën de wijzigingen te ontvangen wanneer deze zich voordoen. Om via de FOD Financiën geïnformeerd te worden over de wijzigingen die zich hebben voorgedaan in de financiële situatie van de aanvrager, zou de Rijksdienst voor Pensioenen op geregelde tijdstippen al de gegevens van alle aanvragers moeten controleren teneinde na te gaan of er zich effectief een wijziging heeft voorgedaan. Dit is overmatig in het licht van de privacywet. Zolang er geen specifieke toepassing ontwikkeld wordt die de FOD Financiën zal toelaten om de Rijksdienst voor Pensioenen enkel te informeren over de wijzigingen die zich hebben voorgedaan in de financiële situatie van de aanvragers van een gewaarborgd inkomen of een inkomensgarantie, zullen de artikelen 20 van het koninklijk besluit van 29 april 1969 en 18 van het koninklijk besluit van 23 mei 2001 bijgevolg dode letter blijven. 42.
Aangaande de bewaringstermijn van de gegevens herinnert het Sectoraal comité voor de
Federale Overheid er aan dat de gegevens niet langer bewaard mogen worden dan nodig voor het realiseren van het doeleinde waarvoor ze werden ingezameld. Het is dus aangewezen dat de vernietiging van de gegevens wordt gewaarborgd, eens de verdere bewaring nutteloos is. 43.
Aangaande de uitwisselingsmodaliteiten van de gegevens, blijkt uit de aanvraag dat de
uitwisseling van gegevens zal plaatsvinden via de Kruispuntbank van de sociale zekerheid. 44.
De tussenkomst van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid is conform de wet van 15
januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid. 3. Veiligheidsbeginsel (WVP, artikel 16) 45.
De informatie- en communicatietechnologieën laten toe de verschillende besturen, die vroeger
geïsoleerd waren, te verbinden. Dit heeft een grotere toegankelijkheid voor gevolg tot de door deze besturen ingezamelde persoonsgegevens van de burgers. 46.
Hoewel deze grotere toegankelijkheid een betere geïntegreerde dienstverlening mogelijk
maakt voor de burgers en de bedrijven met een minimum aan kosten en lasten, onderstreept het Sectoraal comité voor de Federale Overheid dat dit eveneens een groter risico inhoudt op het vlak van de bescherming van het privéleven waarvoor men moet beducht zijn door het voorzien van garanties, zowel op technisch als op organisatorisch vlak.
Ber FO 08/2007 - 12/13
47.
De Rijksdienst voor Pensioenen behoort tot het netwerk van de sociale zekerheid en is
bijgevolg onderworpen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid. 48.
Dit betekent dat hij in toepassing van voormeld besluit beschikt over: a. een consulent inzake informatieveiligheid waarvan de aanstelling voorgelegd werd aan het Sectoraal comité van de sociale zekerheid; b. een veiligheidsplan met aanduiding van alle noodzakelijke middelen voor de uitvoering ervan.
49.
De door de aanvrager genomen veiligheidsmaatregelen kunnen als passend worden
gekwalificeerd. 50.
Met betrekking tot de beveiliging van de uitgaande flux bij de FOD Financiën werd geen
enkele gedetailleerde informatie verstrekt. In dit opzicht vestigt het Sectoraal Comité de aandacht van de aanvrager op het feit dat elke beveiligde flux van gegevens vereist dat aan beide zijden veiligheidsmaatregelen worden genomen.
Het Sectoraal Comité verwijst in dit verband naar de
referentiemaatregelen voor de beveiliging die beschikbaar zijn op de website van de Commissie. OM DEZE REDENEN, Het Sectoraal comité voor de federale overheid 1. machtigt in de huidige stand van de teksten de Rijksdienst voor Pensioenen om, onder de vorm van de onder punt 1 beschreven raadpleging, toegang te krijgen tot de gegevens van de FOD Financiën, enkel voor het verifiëren van de door de betrokkene meegedeelde informatie; 2. machtigt de afschaffing van de directe inzameling van gegevens met betrekking tot de onroerende goederen bij de aanvrager van een inkomen of een garantie ten voordele van een directe toegang, onder de vorm van de onder punt 1 beschreven raadpleging, tot de onder punt 1 opgesomde gegevens van de FOD Financiën teneinde het bedrag van het gewaarborgd inkomen of van de inkomensgarantie vast te stellen, mits een wijziging van de van kracht zijnde wetteksten;
Ber FO 08/2007 - 13/13
3. machtigt de elektronische mededeling van gegevens door de FOD Financiën met het oog op de aanpassing van het bedrag van het toegekende gewaarborgd inkomen of inkomensgarantie op voorwaarde dat een informaticasysteem wordt ontwikkeld dat, eens operationeel, toelaat enkel de wijzigingen aan die gegevens mee te delen; 4. stelt deze mededeling afhankelijk van een beveiliging van de verbinding aan beide zijden en van een passende informatie van de betrokkenen overeenkomstig punt 38; 5. eist op de hoogte gehouden te worden van het gevolg dat verleend wordt aan deze voorwaarden.
De Administrateur,
De Voorzitter,
(get.) Jo Baret
(get.) Willem Debeuckelaere