Museum-Praat 24ste jaargang nummer 80, juni 2013
Van de redactietafel Weer ligt er een nieuwe Museum-Praat voor u. De redactie heeft zijn uiterste best gedaan om er weer een interessant nummer van te maken. Diverse artikeltjes zijn weer bij elkaar gesprokkeld, zoals over de doop van een nieuwe narcissenvariëteit door de president van de Lionsclub, weer een artikel over één van onze Gildeleden
de heer Frank Beelen, een artikel over de firma P. van Rijssel, de gulle gever van de tulpenbloemen die het hele voorjaar onze wisseltentoonstelling opfleurden en een artikel over de komende wisseltentoonstelling over bollenvilla’s. Maar het lijkt me het beste dat u het zelf ter hand neemt. Ga er maar weer eens voor zitten.
Grachtweg 2a 2161 HN Lisse T (0252) 41 79 00 E
[email protected] W www.museumdezwartetulp.nl
Eerste echte doop een feit in de Comparitie (door J. Hein de Boer)
narcis ten doop kon worden gehouden. Na het welkomstwoord door museumvoorzitter Arie Breure, maakte lionslid Jan Willem Plug duidelijk welk belang de bloembollensector heeft voor Nederland, maar vooral ook voor alle liefhebbers van bloembollen. Naast tulpen, het belangrijkste gewas, zijn narcissen, hyacinten, lelies, gladiolen en zantedescia belangDe ondertekening van het certificaat door Arie Breure, rijke gewassen. OmWayne Madden en Eric Breed. dat er onder de tulpen al een cultivar is met cultural Society in Engeland worden bij“Lions” in haar naam, kon er gelukkig geschreven. De naam zal door de KAVB een gele narcis met oranje cup ge(Koninklijke Algemene Vereniging voor vonden worden, die de naam “Pride Bloembollencultuur) permanent worden of Lions” mocht krijgen. Deze narcis bijgeschreven in het internationale cultiis gewonnen door Karel van der Veek, varregister voor narcissen. een bekend narcissen veredelaar en doorgeteeld door diens zoon Carlos Voorzitter Breure kon tenslotte melden dat van der Veek van de firma Fluwel in er een beperkt aantal bollen van de doBurgerbrug. Namens die firma was peling te koop is, via de webwinkel van Eric Breed aanwezig. de firma Fluwel. Het gezelschap besloot haar bezoek aan het museum met een Na de doop door President Wayne rondleiding o.l.v. mevrouw Dinny AmsenMadden en de ondertekening van Doop van ‘Pride of Lions’ door Lions president Wayne Tesselaar. de officiële certificaten kan de naam Madden onder het toeziend oog van Jan Willem Plug “Pride of Lions” door de Royal Horti-
Er kon al getrouwd worden in de comparitie van Museum de Zwarte Tulp in Lisse. Sinds woensdag 10 april 2013 kan er een doop in de boeken worden bijgeschreven. Op die dag ontving het museum de Internationale President van de Internationale Association van Lionsclubs, Mr Wayne Madden en zijn gezelschap. Vanwege dat heuglijke feit had de Lionsclub Bollenstreek er voor gezorgd, dat er een
Museum-Praat nr. 80 • pagina 2
Het museum een danktank rijker (door J. Hein de Boer)
Op welke wijze krijgt het museum ooit 10.000 bezoekers binnen haar poorten? Dat blijft de centrale vraag voor het bestuur. Voor degenen die een dergelijke vraag willen beantwoorden is het goed zich in de geschiedenis van het museum te verdiepen. Wat blijkt. Vanaf haar oprichting schommelt het aantal gasten met wat ups en downs rond de 5000 per jaar. Uitschieters naar boven worden meestal veroorzaakt door wisseltentoonstellingen, die veel bezoekers trekken. De huidige tentoonstelling La Tulipe Chapeau! behoort tot die categorie. (Overigens kunt u die tentoonstelling nog tot 1 september van dit jaar bezoeken). Jaren met minder belangstelling hebben tentoonstellingen gehad, die kennelijk het publiek niet zo aanspraken. Om ook in die jaren toch voldoende mensen te kunnen verwelkomen, moeten er “trucs” worden verzonnen. Trucs naast de normale wijze van communiceren via de diverse media. Die wijze van communiceren gaat heel vaak gepaard met uitgaven voor advertenties. Zogenaamde “Free publicity” gaat niet zo gemakkelijk.
Op 25 februari j.l. heeft een aantal mensen o.l.v. de heer Frank Rietdijk en op aangeven van de nieuwe vrijwilligster Mia Wijtzes de koppen bij elkaar gestoken om van gedachten te wisselen over het verder op de kaart zetten van het Museum, ons Museum. Het waren naast Frank Rietdijk en Mia Wijtzes, de dames Dinny Amsen en Nicole van der Meij en uw schrijver J. Hein de Boer. Tijdens die eerste bijeenkomst werden heel wat ideeën ter tafel gebracht, zoals o.a. • het samenstellen van arrangementen • touroperators benaderen • solextochten door de Bollenstreek • flyeren tijdens de prikdagen van het Bloemencorso • gemeenten benaderen met de vraag of zij voor hun nieuwe inwoners toegangskaarten voor het museum willen aanschaffen, etc. In een volgende bijeenkomst lag er een voorstel van de beheerders van het museum ter tafel, om tijdens de kerstvakantie iets extra’s te doen voor met name de kinderen uit de Bloembollenstreek. Dat
voorstel wordt op dit moment verder uitgewerkt. Andere ideeën zijn iets te doen voor bijvoorbeeld elke 50ste bezoeker of iets bijzonders te realiseren voor bewoners uit bepaalde straten, te beginnen in de gemeente Lisse. Natuurlijk is ook gesproken over de musical de zwarte tulp, waarover verder in dit magazine het nodige wordt gemeld. Het museum moet natuurlijk bij dit fenomeen aanhaken. Op welke wijze is nog niet bekend. Daar wordt over nagedacht. Nagedacht wordt er ook over de realisatie van een of meerdere speciale bijeenkomsten voor de Gildeleden van het museum en natuurlijk ook voor de Vrienden. Een en ander moet nog worden uitgewerkt, maar dat is de “Denktank communicatie en marketing”, zoals het gezelschap zich sinds kort is gaan noemen, wel toevertrouwd. U hoort er zeker nader van. Inmiddels zijn er wel goede contacten gelegd met de city-marketier van Lisse, Marco van der Lingen.
Een gezellige Gilde-avond (door Wout Koster)
Op woensdag 17 april jl. was er een avond georganiseerd voor de gildeleden van de Zwarte Tulp. Ondanks het tv-interview met het aanstaande koninklijk paar, was de belangstelling groot. Op zo’n avond valt het op hoe leuk de mensen het vinden om elkaar weer te zien en te spreken. Na de koffie heette voorzitter Jan van Vliet iedereen welkom in de comparitie die goed gevuld was. Een speciaal welkomstwoord had hij voor zeven nieuwe leden van wie de aanwezigen officieel aan de andere leden werden voorgesteld. De voorzitter benadrukte hoe belangrijk het is dat het museum een grote Gildeclub heeft. Daarna was het woord aan Onno Zwart, directeur van Greensport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM). Aan de hand van een aantal sheets schetste hij de activiteiten van zijn organisatie, waarbij de vitalisering van de Duin- en Bollenstreek centraal
staat met de bloembollenteelt, de sierteelt en het toerisme als de belangrijkste speerpunten. Spreker had met zijn lezing wel enkele vragen los weten te maken bij de aanwezigen, vooral bij de mensen die zijn doelgroep vormen. Als dank kreeg Onno Zwart een mooi ingelijste prent van een zwarte tulp, ter beschikking gesteld door het Grachtenhuisje. Vervolgens zorgde de Cornelis Vreeswijkband voor een muzikaal intermezzo. De leden van deze band willen het repertoire in ere houden van Cornelis Vreeswijk, de Zweeds-Nederlandse zanger die in de jaren 1960 vooral bekend werd met zijn hit De nozem en de non. De band liet met name wat van zijn luisterliedjes horen. Maar afgaande op het geroezemoes in de zaal, leek het mij dat niet alle gildeleden een half uur lang wilden luisteren. Zij waren vooral gekomen om met elkaar te praten onder het genot van een drankje
De heer Onno Zwart met zijn zwarte tulp en een hapje. En dat is natuurlijk ook het belangrijkste doel van zo’n avond, zo vertelde Jan van Vliet. ‘De onderlinge band verstevigen tussen de leden die het museum een warm hart toedragen, daar gaat het om’, liet hij mij weten. En ik zag inderdaad enkele van de gildeleden van de gelegenheid gebruikmaken even een kijkje te nemen bij de expositie als thema heeft ‘De tulp in de mode’…
Museum-Praat
nr. 80 • pagina 3
De Tulp in het museum (door Marius Nieuwenhuis)
Met een variatie op ‘De Tulp in de mode’ als de ondertitel van onze huidige wisseltentoonstelling gaat het in dit artikeltje over de tulpen die sinds de opening van ‘La Tulipe Chapeau’ tot aan het einde van het tulpenseizoen in ons museum de wisseltentoonstelling hebben aangekleed. Want het kan onze trouwe bezoekers niet ontgaan zijn, steeds stonden overal verse tulpen in het museum.
bood destijds de ruimte en de mogelijkheden die ze toen zochten voor hun toekomstige bedrijfsontwikkeling.
Op deze locatie hield men zich in eerste instantie bezig met de teelt van tulpen en narcissen. Daarnaast werden in de winterperiode bolbloemen in bloei Bij de opening van ‘La Tulipe Chapeau’ getrokken in een drietal was door de organisatie aan de firma P. kleine broeikasjes. Sinds van Rijssel & Zn. uit Hillegom gevraagd die tijd is het bedrijf vooral naar verse tulpenbloemen om de opening gegroeid als productieop te fleuren. Dat leidde ertoe dat door de bedrijf van snijtulpen die firma Van Rijssel spontaan werd aangebogedurende de periode van den dat onze bloemendames gedurende Kerst tot aan Pasen in bloei het hele tulpenseizoen gratis en voor niets getrokken worden. De laattulpenbloemen zouden mogen halen. En ste tijd gaat het jaarlijks dat werd niet tegen dovemansoren geHet oogsten van de tulpen door Poolse medewerkers, om zo’n 8 miljoen stuks. zegd. Zo kon het gebeuren dat we vanaf waarna de bloemen richting bosmachine verdwijnen Om u een indruk te geven: januari tot en met eind april steeds verse van die bosmachine hebben ook de heren Omgerekend naar de inhoud van de oude tulpebloemen konden aantreffen in ons Van Rijssel hun bijdrage geleverd. bollenmanden heb je voor 8 miljoen bolmuseum. len zo’n 6.500 manden Zo goed als alle bloemen worden via voornodig. U begrijpt dat daar af afgesproken contracten aan de grootheel wat werk verzet wordt. handel geleverd. Die contracten worden Men werkt er met slechts wel via de bloemenveiling gemaakt en aféén vaste werknemer en gerekend, maar de meeste bloemen zien voor de rest met Polen. de veiling niet. De samenwerking met de Polen verloopt naar volle De kwekerij is in de loop der jaren sterk tevredenheid. Al naar dat verminderd. Dat heeft o.a. te maken met de behoefte is kunnen de het feit dat die bloementrekkerij zo veel Polen worden ingezet. aandacht en energie is gaan opeisen. Aan de andere kant is het beschikbare teeltVoor het in bloei trekken areaal op het eigen bedrijf sterk afgenovan al die tulpen beschikt men vanwege uitbreiding in kassen en men over een groot kaskoelruimte. sencomplex. De af te Zo staan de tulpen te groeien in de kassen van de firma Van Rijssel broeien tulpen worden op Maar de heren Van Rijssel hebben nog bakken met potgrond of op meer ijzers in het vuur. Dat betreft de exbakken met water geplant. Na de benoBovenstaande bracht de redactie er toe port van bloembollen, met name tulpen, digde koudeperiode in koelcellen – zonder om eens een praatje te maken met de naar de Baltische staten. koude komen ze niet in bloei – worden de firma P. van Rijssel om te kijken hoe zo’n kisten in de kas gezet en na plm. drie wemodern tulpenbloemen productiebedrijf Via een kennis in Canada kwam Jaco in ken zijn de Tulpen snijrijp. er uit ziet en hoe e.e.a. daar functioneert. aanraking met mensen uit Letland. Die De firma P. van Rijssel & Zn. is sinds 1979 waren in het begin vooral geïnteresseerd Zo wordt gedurende het hele tulpenseigevestigd in Hillegom, aan de Noorderin de teelt van tulpen. Die teelt liep uitzoen via een vooraf bepaald schema gelaan. Het bedrijf wordt gerund door de eindelijk op niets uit maar via de gelegde werkt. Ook bij het oogsten van de bloebroers Jaco en Gert Jan van Rijssel. Maar contacten is nu een mooie handelsrelatie men en het bossen wordt gebruik gemaakt als er werk is dan is ook vader Piet (86 ontstaan en sinds 1993 levert de firma Van van dezelfde Polen. Voor het bossen, wat jaar!) nog dagelijks op het bedrijf te vinRijssel jaarlijks een groot aantal tulpen aan vroeger altijd met de hand gebeurde, is den. Van oorsprong zijn de Van Rijssels Letland die daar in de winter in bloei gesinds niet zo lang ook een automatische echte Lissers en voelen ze zich ook nog trokken worden. bosmachine ontwikkeld. Aan ontwikkeling zo, maar de locatie aan de Noorderlaan
Museum-Praat nr. 80 • pagina 4
Vanuit Letland wordt ook weer een gedeelte aan Rusland en de andere Baltische staten geleverd. Vanwege het feit dat de firma Van Rijssel de in Letland gelegen tuin van het kasteel Rundale met bollen sponsort heeft Jaco van Rijssel een aantal jaren geleden een hoge Letse onderscheiding gekregen. Zo is de firma P. van Rijssel & Zn. niet alleen bloembollenkweker, ook bolbloemenkweker, maar vooral ook bloembollen- en bolbloemenpromotor. Rest ons nog Jaco te bedanken voor de tijd die hij voor mij had gereserveerd om het reilen en zeilen op zijn bedrijf toe te lichten. Maar meer nog gaat onze dank uit naar de firma P. van Rijssel & Zn. vanwege het feit dat onze bloemendames daar het hele
Nieuwe Gildeleden Het museum verwelkomt onderstaande nieuwe gildeleden:
Arriva Lisse Romanova bollenbroeierij Voorhout Sercom Regeltechniek Lisse J.G. van Dooren BV Hillegom Zo komen de bossen tulpen uit de bosmachine seizoen tulpenbloemen hebben mogen halen. (La Tulipe) Chapeau!
Een nieuwe tentoonstelling: De bollenvilla’s in de schijnwerpers (door Wout Koster)
Vaak komen we er langs zonder er veel acht op te slaan. We hebben het over de villa’s die eind negentiende begin twintigste eeuw in de Bollenstreek zijn gebouwd. De opdrachtgevers waren de bollenkwekers en –handelaren die in die tijd rijk waren geworden met de handel in bloembollen. De jaren tussen 1900 en 1930 waren inderdaad voor hen de gouden jaren, vooral toen ze met het buitenland gingen handelen. Ze verkochten hun bollen in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië, Scandinavië, Oostenrijk en zelfs Rusland. De bollenhandelaren maakten gigantische winsten en konden daarmee grote villa’s bouwen waarvan er in de Bollenstreek veel te zien zijn. Nog steeds stralen ze rijkdom en grandeur uit. Sommige villa’s zijn gewoon kleine paleizen. Het leek de presentatiecommissie van de Zwarte Tulp daarom een goed idee om de volgende wisseltentoonstelling te wijden aan de bollenvilla’s van Lisse, Sassenheim en Hillegom. Op de tentoonstelling krijgt men de meest opvallende villa’s uit de Bollenstreek te zien. Aan de hand van oude ansichtkaar-
ten laten we zien hoe de villa’s er oorspronkelijk uitzagen. Maar ons museum kan sinds kort gebruikmaken van de diensten van Rob van Dijck, onze eigen huisfotograaf. Hij maakt mooie kleurenfoto’s van de villa’s zoals ze er nu van de buitenkant uitzien. En wat heel bijzonder is, hij maakt ook opnamen van het interieur, daar waar het nog in de oorspronkelijke staat is (plafonds, de trappenhal, lambrisering enzovoort). Zo kan degene die de tentoonstelling bezoekt ook een indruk krijgen van de rijkdom en grandeur van het interieur van de villa’s. De presentatiecommissie probeert ook oude familiefoto’s op de kop te tikken, foto’s van degenen die de villa’s lieten bouwen en van hun familie. En als het enigszins mogelijk is probeert zij objecten te achterhalen die zich in de gouden jaren in die villa’s bevonden, zoals schilderijen, vazen, serviezen, bestek, meubilair en andere waardevolle voorwerpen die het interieur een rijk aanzien gaven. Speciale aandacht op de expositie krijgen ook de architecten van de villa’s, voor zo ver ze nog te achterhalen zijn. Een van de
bekendste is H.J. Jesse die in de Randstad heel veel villa’s heeft ontworpen, waarvan ook een aantal in de Bollenstreek. Een aspect dat op deze tentoonstelling niet onderbelicht mag blijven is de handel met het buitenland. De bollenhandelaren (en later hun reizigers) moesten lange en gevaarlijke reizen maken en verbleven maanden in den vreemde om toch maar zoveel mogelijk orders te kunnen plaatsen en geld te verdienen. Het is ons opgevallen hoe bereid de huidige bewoners zijn om aan ons project mee te werken. Ze zijn zeer gastvrij, geven een uitgebreide rondleiding, vertellen over de historie en blijken (vaak terecht) heel trots op hun huis. Ook de verenigingen die zich met het verleden van Lisse, Sassenheim en Hillegom bezighouden, stellen zich zeer coöperatief op en zijn steeds tot hulp en medewerking bereid. De presentatiecommissie denkt dat de expositie over de bollenvilla’s heel interessant kan worden, niet alleen voor de mensen uit de Bollenstreek, maar voor iedereen die geïnteresseerd is in mooie, oude gebouwen. De tentoonstelling wordt op vrijdag 4 oktober a.s. officieel geopend.
Museum-Praat
nr. 80 • pagina 5
Veel enthousiaste bezoekers voor ‘La Tulipe Chapeau!’ (door Marius Nieuwenhuis)
Het zal alle vrijwilligers wel zijn opgevallen. De huidige wisseltentoonstelling trekt veel belangstelling. Dat is natuurlijk leuk voor ons museum, vooral ook voor de presentatiecommissie, maar toch ook voor de dienstdoende Gastvrouwen/-heren en beheerders. Om u een aantal cijfers te noemen: Zoals u weet werd deze wisseltentoonstelling op 1 februari geopend. Dat resulteerde in de maanden februari, maart, april en mei in respectievelijk 316, 439, 1309 en 640 bezoekers. Wel moet opgemerkt worden dat in maart het Museumweekend viel met 324 bezoekers tijdens die twee dagen. Vanaf de winterstop t/m mei hebben we nu 2751 bezoekers mogen tellen, een aantal wat in de afgelopen jaren vaak pas in juli of zelfs augustus werd gerealiseerd. Vooral tijdens de Keukenhofperiode krijgen we ook veel buitenlanders op bezoek. Dat de kassa/winkelomzet navenant hoger was dan normaal moge duidelijk wezen. Vanaf januari t/m mei was de totaalomzet meer dan € 10.000. In aansluiting op het thema ‘De tulp in de mode’ werd ook een tweetal workshops gegeven waaraan door de deelnemers met groot plezier werd deelgenomen. De eerste workshop ‘Emailleren’ trok 16 deelnemers en de workshop ‘Haarcorsages maken’ trok 10 deelnemers. Dat deze laatste workshop bijzonder geslaagd was toont wel de bijgaande foto. Ook bereiken ons als vrijwilligers heel veel enthousiaste reacties van onze bezoekers. Daar zijn we inmiddels wel aan gewend want ook onze vaste tentoonstelling is voor veel bezoekers aanleiding om ons hun enthousiaste reacties kenbaar te maken. Die complimenten betreffen dan vaak de keurige wijze waarop onze gasten worden ontvangen, maar ook de interessante en informatieve tentoonstelling met betrekking tot de teelt van bloembollen in onze streek en de mooie videopresentaties. Om u een indruk te geven van die enthousiaste reacties heb ik even het Gastenboek door gebladerd en ik zal u de diverse reacties dan ook niet onthouden:
Het resultaat van de workshop ‘Haarcorsages maken’ mag er zijn. “Genoten van een zeer gevarieerd museum! Nu te snel door heen gelopen. Ik kom zeker terug”. “Wat een leuk museum. Ook nog wat geleerd over de tulpengeschiedenis”. “Wij hebben genoten van deze expositie. Vooral het maken van die prachtige hoeden was heel interessant om te zien”. “Uw museum was een prachtige volstrekte verrassing tijdens ons fietstochtje door de Bollenstreek. Wat een vriendelijk onthaal. Authentieke collectie en prima films, o.m. over de Turkse herkomst van de tulp. Hartelijk dank”.
“Ein wunderschönes Museum. Wir haben sehr viel Neues dazu gelernt”. “Wat een mooie hoeden. Mooie inspiratie vanuit de tulp”. “Hoeden waren prachtig, museum interessant”. Zo hoort u het ook eens van een ander. Zeg het voort, zeg het voort. Al met al een goede stimulans voor onze presentatiecommissie om er ook de volgende keer weer wat moois van te maken. Niet vanwege het feit dat we genoeg zouden hebben van ‘La Tulipe Chapeau’ kijken we met belangtelling uit naar ‘Bollenvilla’s in de schijnwerper’.
“Merci beaucoup. C’était tres interessante! Une belle exposition”. “Samen met de dames van (xx) hier een zeer gezellige en geslaagde middag gehad. De hoedjes zijn prachtig”. “One of the greatest museums of Holland. Very compact en informative”. “Een prachtig museum. Waardevol. Mooie combi historie en hoeden”. “Museo Tulipano! I vanni e la mazzoni”! “Een prachtige tentoonstelling betreft de tulp in de mode. Ook de rest van het museum zier er momenteel fantastisch uit”.
Aan onze Vrienden van het Museum... Om zo veel mogelijk vrienden ook via de mail te kunnen bereiken met informatie vanuit het museum, uitnodigingen en andere berichten zou het museum graag zo veel als mogelijk is uw e-mailadres in bezit willen krijgen. Willen al onze vrienden, voor zover ze over een e-mailadres beschikken, dit aan het museum melden via:
[email protected] Bij voorbaat hartelijk dank.
Museum-Praat nr. 80 • pagina 6
Heibel in Holland (Uit: Lissers, Kiepers en Paardetanden, april 1996, geschreven door Pieter Vermeulen (†), oud-voorzitter van de Bond van Bloembollenhandelaren) Om te recupereren, zoals de Vlaamse wielrenners zeggen, was ik een week of wat even niet voor het Nederlandse Volk beschikbaar. En wat gebeurt? Niet zodra heb ik de deur achter mij dichtgetrokken of men neemt de kans waar om de agrarische wereld eens flink op stelten te zetten: het Landbouwschap wordt opgeblazen en Albert Heijn koopt het vlees voor de biefstukken voortaan in Ierland. Dat waren twee donderslagen, mag je wel zeggen. Alleen niet bij heldere hemel.
van het Landbouwschap niet als wapen mag worden ingezet tegen het uitblijven van een CAO. Ik kan nog begrijpen dat een stok wordt gezocht om een hond te slaan, maar waarom het hondenhok vernield? Een mijns inziens zinloze daad, die het doel –een verdedigbare CAO- niet dichterbij brengt. Maar wat men ook de vakbonden verwijten kan, het verwijt dat zij het Landbouwschap opofferen aan hun eigen doelstellingen lijkt mij zacht gezegd nogal hypocriet.
Want voor de vakbonden was het niet zo moeilijk meer om een punt te zetten achter het Landbouwschap nadat LTO de kern van het schap zijn taak -de belangenbehartiging- al voor zichzelf had opgeëist. En Albert Heijn maakt voor de zoveelste keer, maar nu hardhandig duidelijk dat een producent er niet is om gediend te worden, maar om te dienen. ’t Is maar dat u dat weet. Zowel de vakbonden als Albert Heijn krijgen voor hun acties een container vol verwijten over het hoofd uitgestort. En inderdaad, als het allemaal waar is wat de respectievelijke tegenpartijen te berde brengen over het gedrag van de grutter en bonden vind ook ik daarin veel laakbaars. Zo meen ik bijvoorbeeld dat de opheffing
In de eerste plaats zijn die doelstellingen binnen het raam van het schap legitiem, en in de tweede plaats: wat doet de LTO eigenlijk anders dan het Landbouwschap opofferen aan de eigen doelstellingen – in casu zelfprofilering? De brief aan het schap waarin staat: handen af van de belangenbehartiging! Dat doen wij wel! lijkt mij toch moeilijk voor een andere uitleg vatbaar. Andere woorden dan “onnodig” en “kortzichtig” willen mij in dit verband niet te binnen schieten. In elk geval blijft tal van politici een hoop werk bespaard. Zij liepen zich naast het speelveld warm om de PBO de nek om te draaien, maar nu de partijen er al zelf aan zijn begonnen hoeft het trainingspak niet uit. En ook Heertje kan verder op de bank blijven zitten.
Zo maar een enthousiaste reactie van één van onze gasten
En dan nog de boosheid over het biefstukkenbesluit van Albert Heijn. Het laakbare hier lijkt mij te zijn dat AH geen uitsluitsel geeft over zijn consumentenonderzoek. Bovendien mocht de Nederlandse rundvlees producent er van uit gaan dat geen besluit zou vallen zonder discussie over het opgezette kwaliteitssysteem. Echter, als de vleesmakende boer geen andere reactie heeft dan een woedend protest, dan doet hij echt te weinig. Wat bij alle gerechtvaardigde irritatie ook vooral moet doordringen is het besef dat het niet en nooit vanzelfsprekend is dat de Nederlandse detaillist op de Nederlandse markt het Nederlandse product verkoopt. Een dergelijke morele plicht bestaat niet. Van alle Nederlandse producenten denken alleen de agrariërs nog dat dat zo is. Daar zit volgens mij het grootste probleem. Natuurlijk is het Nederlandse vlees even goed als dat van de Ieren! Maar een boer kan niet volstaan met een betere productkennis dan de detaillist. Hij moet hem ook kunnen pareren op het gebied van markten ketenkennis. En als hij dan niet meer weet in te brengen dan het resultaat van een simpele smaaktest, dan kan het inderdaad gebeuren dat hij zijn vlees allen nog maar zelf op mag eten.
Een van onze trouwe vrijwilligers: de (bijna) buurman mijnheer Sprengers die iedere week de vuilcontainers aan de weg zet
Museum-Praat
nr. 80 • pagina 7
De Zwarte Tulp, een musical? (door J. Hein de Boer)
Het is 7 juni 2010 als het bestuur van Museum de Zwarte Tulp een mail ontvangt van de voorzitter van het Gilde, Jan van Vliet. Hij schrijft: “Wij zijn gisteren met de heren Imanse, Duivenvoorden en Van der Eerden en ook enkele echtgenoten te gast geweest op het Aloysius College te Den Haag waar de musical “De Zwarte Tulp”werd opgevoerd. Wij hebben er van genoten en het zou voor het museum en met name de streek een geweldige promotie kunnen zijn.” Die mail werd gevolgd door een gesprek waarbij de mogelijke realisatie van deze musical in de Bloembollenstreek werd besproken. Toen werd het stil. Dat betekende echter niet dat er niets gebeurde, want op 29 januari 2013 volgde een tweede gesprek, waarbij bleek dat er ver gevorderde plannen waren gesmeed. Plannen waarbij ook het Museum een niet onbelangrijke rol zou kunnen vervullen. Tijd derhalve om de bedenker van dit spektakel , Jeroen S.K. Joustra, maar eens een paar vragen voor te leggen.
Het begon allemaal in de wieg Natuurlijk wilde ik weten hoe Joustra zo bij de muziek betrokken is geraakt. Dat bleek al op heel jonge leeftijd het geval te zijn, want als de jonge Joustra onrustig in zijn wiegje lag, draaide zijn moeder wat klassieke muziek om hem te kalmeren. Op latere leeftijd wilde hij drummer worden, maar het werden uiteindelijk piano lessen. Op de middelbare school werd de liefde voor de muziek tijdens buitenschoolse activiteiten verder ontwikkeld. Techniek en synthesizers trokken al zijn aandacht. Toen de schoolband nieuw bloed zocht, deed Joustra auditie en werd lid van deze band. Daar was hij niet alleen toetsenist, maar bemoeide zich ook met de geluidstechniek. Het idee dat je invloed kan hebben op de sound van een gehele band was dan ook veel interessanter dan alleen maar op de toetsen spelen. Hiermede was een begin gelegd voor de studiotechniek. Met alleen muziek maken ben je echter nog geen producer. Joustra laat weten dat je dat ook niet zo maar wordt, maar dat je daar in groeit. Zo werkte hij in een ver verleden als producer bij verschillende
platenmaatschappijen. Een periode die een lach met zich brengt. Immers, aldus Joustra, je denkt dat je het gemaakt hebt als je voor dergelijke grote maatschappijen mag werken, maar het is een grote worsteling om te voorkomen dat je niet vermalen wordt. Na het maken van muziek voor radio- en TV commercials kreeg en krijgt nu het theater alle aandacht.
New York de oorsprong van de zwarte tulp New York is het international hart van de musical wereld, aldus Joustra. Daar ging de huwelijksreis dan ook naar toe. Nadat hij en zijn echtgenote op Broadway The Phantom of the Opera hadden bezocht, zei hij tegen haar “Ik zou eigenlijk ook wel zoiets willen maken” waarop haar antwoord luidde “Dat moet je doen”. Weer terug in Nederland las Joustra al of niet toevallig het boek van Alexandre Dumas over de Zwarte Tulp. Dat verhaal sprak hem erg aan en besloten werd een oud leraar Nederlands te benaderen en te vragen of hij interesse had in de bewerking van het boek naar een musical. Joustra’s voornaamste rol was die van componist en arrangeur, maar is inmiddels behoorlijk uitgebreid van productieontwerp tot vormgeving, kostuumontwerp en marketing en communicatie. Nadat de musical in Den Haag door de studenten van het Aloysius College is opgevoerd, zijn nu de voorbereidingen gaande om het spektakel ergens in de Bloembollenstreek op te voeren. Daartoe is in 2012 de stichting “In Media Res” in de benen gezet. Het bestuur bestaat uit Jeroen Joustra, die tevens voorzitter is, Paul van der Putten, Hans Imanse, Robert Lammering en Bjorn Waterreus.
richten in de foyer over de historie van de Bollenstreek en het kweken van bloembollen. Daardoor en door het beschikbaar stellen van onderwijsmateriaal, kan er zeker voor de bezoekers aan de musical gelijktijdig een bijdrage worden geleverd aan de bewustwording over de bloembollenstreek, aldus Joustra. Ook is het niet uitgesloten dat het Museum wordt opgenomen in het programmaboekje van de musical of zouden er afspraken gemaakt kunnen worden over het bezoek aan het museum in combinatie met het bezoek aan de musical.
De musical en het Gilde Als het bestuur van de stichting nader onder de loupe wordt genomen, blijkt de link met het Gilde van de Zwarte Tulp aanwezig te zijn. Joustra toont zich vervolgens blij met de positieve respons van veel mensen, die Gildelid zijn en stelt vast dat de voorzitter van het Gilde, Jan van Vliet, bijzonder betrokken is bij de realisatie en heel stimulerend werkt op de organisatoren. Het is nog stil rond de productie, aldus Joustra, maar daar komt zeker verandering in. Op dat moment zal er een actief beroep op de Gildeleden gedaan worden. Tenslotte meldt mijn zegsman dat er nog niets te melden is over de cast, maar dat het niet uitgesloten is, dat er wel 250 personen bij de uitvoering betrokken zullen kunnen worden. Inmiddels blijken er al wat professionele acteurs belangstelling voor een rol te hebben. U, geachte lezer, lezeres gaat toch ook naar een voorstelling!!
De musical en het museum Alhoewel er nog geen uitgewerkte plannen bestaan, wijst Joustra er op dat het verhaal van de Zwarte Tulp gaat over het kweken van tulpen. Op het gebied van cultureel erfgoed ziet de organisatie van de musical onderwijs als een van de belangrijkste peilers voor deze productie. Het museum zou bijvoorbeeld een tentoonstelling in kunnen
Museum de Zwarte Tulp op Facebook
Museum-Praat nr. 80 • pagina 8
Frank Beelen: “Blijven denken aan nieuwe oplossingen voor mobiliteit” (door G. van Oosten) In de rubriek “Een Gildelid aan het woord” dit keer een gesprek met de heer Frank Beelen, directeur/eigenaar van de BeelenGroep in Lisserbroek. “Ik heb niks met auto’s”. Een wonderlijke uitspraak, zo lijkt het, van Frank Beelen (45), eigenaar van een tweetal garagebedrijven en een drietal vestigingen, waar alle onderhoud aan auto’s van de grootste leasemaatschappij in Nederland wordt uitgevoerd. Maar gaandeweg het vraaggesprek wordt het ons duidelijk: Frank Beelen is op de allereerste plaats ondernemer. En dat zijn product “Mobiliteit” alles met auto’s te maken heeft lag wel voor de hand, maar het had zomaar ook wat anders kunnen zijn.
huidige crisistijd blijkt voor hem de juistheid van deze wijze van opereren. Durven vernieuwen “Procesmatig denken en vernieuwingen durven doorvoeren”, is - gaande het gesprek - alweer zo’n uitspraak, die de ondernemer in hem verraadt. Naast het bedienen van de particulier richtte de BeelenGroep zich ook nadrukkelijk op de zakelijke markt en op overheidsdiensten. Voor de zakelijke markt resulteerde dat in het verzorgen van het periodiek onderhoud aan alle auto’s, die door Athlon Car Lease, de grootste leasemaatschappij
ment van de dag “voor uw deur” De heer Frank Beelen: een huurauto op ‘Blijven werken aan maat, gedurende vernieuwing’ korte of langere tijd. Voor gemeenten en de overheid is het vooral het terugdringen van de parkeeroverlast in dorps- en stadscentra, die tot deze samenwerking leidde. Voor Frank Beelen is het vooral één van zijn ideeën over mobiliteit: niet het bezit van een auto,maar het gebruik ervan moet leidend zijn. Stilstaande auto’s kosten de particulier en zakelijke ondernemer tenslotte ook geld. Het is daarom dat zijn oudste zoon (hij heeft er drie) momenteel enige tijd in Amerika verblijft om te bezien of en hoe er in dit verband nog nieuwe ideeën kunnen worden ontwikkeld.
Dat ondernemen zat er al vroeg in. Direct na zijn opleiding lts, nu 26 jaar geleden, Seizoensbedrijf begon hij onder het motto “ Aan het eind van het geweinig studeren, veel prosprek komt ook het muberen” in een schuurtje aan seum nog even ter sprake. het Turfspoor in de HaarOok daar kan je zien aan lemmermeer met het sleude hand van wat er wordt telen aan auto’s. Kennelijk getoond hoe een bedrijfsmet succes, want daarna tak zich heeft opgewerkt volgde zijn eerste ‘echte’ en ontwikkeld. Door visie vestiging als garagebedrijf en durf. “Vooral jongeren aan de Kruisbaak in LisHet ‘moeder’bedrijf van Autocentrum Beelen in Lisserbroek zouden dat eens moeten serbroek. Om daarna onder gaan zien en beseffen. Dat is altijd beter van Nederland, worden ingezet. Het betehet motto “je moet sprongen in het duister dan maar klagen”, zo vindt hij. Hij ziet kende de opzet van een drietal speciale durven maken” als ondernemer het Autotrouwens wel een parallel ontstaan van het Athlon-servicevestigingen, één ook aan centrum Beelen op te zetten aan het Gansautomobielbedrijf met de bollenteelt. het Gansoord in Lisserbroek, een tweede oord. Nog niet zo lang geleden kwam daar in Almere, opgezet door zijn oudste zoon het Lisser Automobiel Bedrijf aan de Gla“Door de introductie van de winter/zomerRoy (22) en een derde in Rotterdam. diolenstraat als tweede garagebedrijf bij. banden-cyclus wordt de autobranche veel “Universele garages” benadrukt hij, dus meer een seizoensactiviteit net als de bolEchte mobiliteit niet gebonden aan een bepaald automerk, lenteelt” APK-keuringen en algeheel onMet gemeenten en overheid is de Beelenmaar bedrijven die nieuwe auto’s van welk derhoud zullen steeds meer plaats gaan Groep dan ook nog partner in het GoGomerk dan ook levert met de daarbij behovinden in de tijd dat tweemaal per jaar van Car-concept. GoGoCar levert op elk morende garanties en alle onderhoud. In de banden moet worden gewisseld.
Colofon Redactieteam:
Marius Nieuwenhuis Wout Koster Hein de Boer Gerrit van Oosten
Opmaak/druk: Drukkerij van Lierop Hillegom
De tijd zal leren of Frank Beelen ook wat dit betreft een goede kijk op zaken heeft gehad.