Zoek het zelf maar uit?! Yvonne Witter, Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg Juni 2013 Al in de jaren zeventig is de extramuralisering (het bieden van zorg buiten de muren) begonnen. Het aantal verzorgingshuisplaatsen is al jarenlang aan het afnemen. Ook het scheiden van wonen en zorg is niet echt nieuw. Maar de laatste tijd heeft het veel aandacht gekregen. Omdat het namelijk versneld gaat, door de beleidsmaatregelen. Wat wordt er eigenlijk bedoeld met het scheiden van wonen en zorg? Op de site van het Aedes-Actiz kenniscentrum Wonen-Zorg is een goed dossier te vinden met een actueel overzicht rond het scheiden van wonen en zorg. Het scheiden van wonen en zorg houdt in dat de cliënt zelf voor het wonen betaalt, via huur of koop. De zorg wordt apart gefinancierd via de zorgverzekeringswet, Wmo, AWBZ en eventueel via eigen middelen. De reden om het scheiden van wonen en zorg in te voeren is tweeledig. Aan de ene kant om kosten te besparen en aan de andere kant om keuzevrijheid te vergroten. De gedachten was dat als mensen zelf huur moeten betalen, zij veel kritischer gaan zijn en bewuster gaan kiezen. Hoeveel hebben mensen over voor een woning? Dit stimuleert aanbieders om meer rekening te houden met wensen. Dit komt de kwaliteit ten goede. In het regeerakkoord van Rutte I werd nog gesproken over het scheiden van wonen en zorg voor de lichtere ZZP's, maar in het Lente-akkoord is er gekozen voor een volledige extramuralisering van ZZP 1 t/m 3. In het regeerakkoord van Rutte II is daar nog de extramuralisering van ZZP 4 aan toegevoegd. En in de laatste beleidsbrief is dit weer wat verzacht. Zowel in het geval van scheiden van wonen en zorg als bij extramuraliseren gaan cliënten zelf betalen voor de kosten van de huisvesting en gas, water, licht en worden de zogenaamde zorgfuncties volledig vergoed. Verschil tussen scheiden van wonen en zorg en extramuralisering Het verschil tussen het scheiden van wonen en zorg enerzijds en de extramuralisering anderzijds staat op een rij in het artikel dat Jacqueline van Ginneken dat zij in opdracht van het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg schreef. Belangrijk is het volgende stuk uit dit betreffende artikel: ‘Het verschil tussen de twee beleidsconcepten zit hem met name in de mate waarin de overige dienstverlening wordt geïndiceerd en vergoed. Bij scheiden van wonen en zorg behouden cliënten de aanspraak op een verblijfsindicatie (= ZZP-indicatie). Op basis van deze verblijfsindicatie hebben zij recht op een integraal pakket van zorg- en dienstverlening, wat vergoed wordt via de AWBZ. Het volledig pakket thuis (VPT) is hiervan een voorbeeld. Bij extramuraliseren krijgen cliënten die voorheen geïndiceerd zouden worden voor een zorgzwaartepakket, geen verblijfsindicatie meer. Dat wil zeggen dat deze cliënten in de toekomst alleen aanspraak maken op (en een vergoeding krijgen voor) de zogenaamde extramurale zorgfuncties.’ In het regeerakkoord zijn dus een aantal ingrijpende voorstellen gedaan, zoals het beperken van huishoudelijke hulp, de overheveling van begeleiding (inclusief dagbesteding) en verzorging in 2015 naar de Wmo, de aanscherping van de indicatie voor persoonlijke verzorging en de extramuralisering van zorgzwaartepakket 4 (zzp4) in 2016 enzovoort. Maar in de brief Hervorming Langdurige zorg van april 2013 zijn de eerder aangekondigde maatregelingen enigszins verzacht. Wat is de laatste stand van zaken? De belangrijkste punten op een rij met daarbij de kantekening dat veel maatregelen nog praktisch en concreet ingevuld en uitgewerkt moeten gaan worden.
In de nieuwe Wmo: • •
•
• • • •
wordt mogelijk gemaakt dat meer mensen dan nu met ondersteuning en zorg thuis kunnen blijven wonen. zijn gemeenten verantwoordelijk voor ondersteuning van burgers, zodat die kunnen participeren. Deze ondersteuning is voor verschillende doelen beschikbaar, zoals verzorging, begeleiding en participatie. blijft meer budget beschikbaar dan eerder voorzien, zodat gemeenten op maat huishoudelijke ondersteuning kunnen bieden: 60% (530 mln euro extra) in plaats van 25% van het budget komt een recht op het persoonsgebonden budget, onder stringente voorwaarden en fraudebestendig wordt er 50 miljoen euro uitgetrokken om sociale wijkteams in te richten blijft cliëntondersteuning bestaan, zodat een cliënt zich kan laten bijstaan bij de aanvraag. De AWBZ-middelen hiervoor worden overgeheveld naar gemeenten (MEE) is er een vangnet waarmee gemeenten steun kunnen bieden, ofwel via Wmovoorzieningen ofwel inkomenssteun via de bijzondere bijstand. Het budget hiervoor loopt op tot ruim 700 miljoen euro in 2017. De huidige landelijke regelingen voor inkomenssteun verdwijnen.
In de Zorgverzekeringswet (Zvw) •
•
•
komt een nieuwe aanspraak thuisverpleging, zodat mensen die naast verpleging ook verzorging nodig hebben die van dezelfde hulpverlener kunnen krijgen en mensen langer in eigen omgeving kunnen blijven. wordt de rol van de wijkverpleging versterkt: de wijkverpleegkundige is een spil in de zorg van mensen en verbindt het medische en sociale domein. Het kabinet trekt 200 miljoen euro uit voor meer wijkverpleegkundigen. wordt de op behandeling gerichte intramurale geestelijke gezondheidszorg ondergebracht.
In de nieuwe kern-AWBZ: • •
• • •
•
is en blijft de zorg in een instelling een verzekerd recht wordt mogelijk gemaakt dat mensen in een instelling zorg kunnen krijgen als zij niet langer met steun van hun omgeving thuis kunnen wonen. De drempel voor instellingszorg wordt ten opzichte van het Regeerakkoord verlaagd. komt een recht op het persoonsgebonden budget, onder stringente voorwaarden en fraudebestendig de verhoging van de eigen bijdrage voor mensen die in een instellingen verblijven, wordt verzacht. wordt meer zorg op individuele maat geboden en wordt (in plaats van standaard zorg) gekeken met welke zorg iemand het best geholpen is. In de indicatiestelling wordt bepaald of er een recht op zorg is en hoe zwaar die moet zijn. En bepaalt de zorgverlener in overleg met de cliënt welke zorg het beste past. ligt bij de zorgkantoren de verantwoordelijkheid om te zorgen voor een meer doelmatige uitvoering.
Voor 2014 betekent dat:
• •
extramurale dagbesteding beschikbaar blijft, net als de extramurale persoonlijke verzorging. huishoudelijke hulp ook voor nieuwe cliënten beschikbaar blijft.
Gevolgen voor diverse spelers De gevolgen van extramuralisering zijn groot. Voor alle partijen! Voor gemeenten, corporaties, zorg- en welzijnsorganisaties en burgers zelf! Zorgorganisaties vrezen voor leegstand doordat mensen met een lage zzp niet meer naar een verzorgingshuis kunnen. Zorgaanbieders vragen zich af of zorgvastgoed verhuurbaar blijft. Dat hangt af van de vraag en het aanbod. Zorgaanbieders kunnen verzorgingshuizen ombouwen naar verpleeghuiszorg indien daar vraag naar is of naar een gemengde vorm met zelfstandig wonen en woningen voor kortdurend verblijf. Of omvormen tot beschermde woonvormen. Aandachtspunt zijn de doorgaans krappe ruimtes. De vraag is of de woningen wel aantrekkelijk genoeg zijn. Ook zijn niet alle ruimtes om te bouwen met het oog op voorschriften rond brandveiligheid. Ook worstelen zij met de hoogte van de huur. En of het wel binnen het bestemmingsplan past. Zorgorganisaties willen af van het langlopende huurcontract van hun zorgvastgoed. Corporaties kunnen de zorgaanbieders helpen met administratie voor bewoners die gaan huren. Corporaties dienen goed te kijken naar wat er gebeurt met de financiën, met name naar de integrale tarieven. Er komt een zorgplan per cliënt maar onduidelijk is wat dit betekent voor de financiën. Zij dienen daarnaast te kijken naar de bestaande woningvoorraad en deze aanpassen aan de zwaardere zorgvraag thuis. Beide partijen kunnen wel heel goed optrekken met elkaar, want corporaties hebben vastgoedkennis en een lange termijnvisie terwijl zorgorganisaties veel ervaring hebben met dienstverlening en kennis hebben van wensne van bewoners. Een mooie combinatie! In 2007 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de participatiewet: de Wmo Met de huidige decentralisaties op het gebied van de AWBZ, sociale zekerheid en jeugdzorg, krijgen gemeenten nog meer taken met nog minder budget. De lokale uitdaging is hoe mensen langer zelfstandig kunnen blijven wonen met zorg en ondersteuning in de buurt. Lokaal maatwerk is van belang. De opgave ligt met name in de bestaande voorraad. Sommige gemeenten zijn bezig met het ontwikkelen van een visie, anderen zijn van schrik achterover gaan leunen en wachten af tot meer duidelijkheid. Zij zitten vaak met de afwaardering van hun vastgoed. En met vragen wat de behoefte is van hun burgers en welke zorg zij moeten gaan inkopen. Welzijnsorganisaties zijn hard nodig om burgers en hun initiatieven te ondersteunen, vrijwilligers te begeleiden en mensen te helpen bij het langer zelfstandig thuis wonen. De MO-groep heeft onlangs een brochure uitgebracht met een overzicht van kansen binnen WWZ. Die zijn er inderdaad volop, maar bezuinigingen hebben vele welzijnsorganisaties getroffen. Toch liggen er veel kansen. Mensen leggen steeds meer nadruk op het in stand houden of het verbeteren van de kwaliteit van leven. En iedereen weet het: een kwartje welzijn, bespaart euro’s aan zorg! Voor burgers hebben de maatregelen grote consequenties. Allee bij zware zorg kunnen zij nog naar een instelling verhuizen. Verder is het zelfstandig thuis wonen met of zonder ondersteuning alleen mogelijk. Maar bij het zelfstandig thuis wonen brokkelt de ondersteuning ook af. Er is minder huishoudelijke zorg beschikbaar, minder persoonlijke
verzorging en begeleiding. Een groter beroep op het eigen netwerk is nodig. Soms is de woning niet geschikt voor het ontvangen van zwaardere zorg. Voor mensen met een lage zzp zijn de gevolgen te overzien, maar voor mensen die meer zorg nodig hebben en onplanbare zorg nodig hebben en kampen met regieverlies wordt het moeilijk. Het verhuizen naar een beschermde woonvorm brengt dan een hoop kosten met zich mee. Naar verzorgingsteden? Kortom, we bevinden ons in een transitie. Het zorglandschap komt er echt anders uit te zien. Minder professionele zorg en meer zorg in de buurt, dichtbij bij mensen. Kim Putters, directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau spreekt al van de verschuiving van de verzorgingsstaat naar ‘verzorgingssteden’ omdat zorg, arbeid, huisvesting, welzijn op het bordje van de gemeente en burger liggen. Daar worden keuzes gemaakt welke voorzieningen nodig zijn en welke minder belangrijk zijn. Hij voorspelt grote verschillen in het voorzieningenniveau tussen gemeenten. Op lokaal niveau gebeurt er veel. Er ontstaan burgerinitiatieven op alle terreinen, variërend van zorgcoöperaties, dorpscoöperaties tot woongemeenschappen en ruilprojecten. Dat is al langer aan de gang, maar het aantal groeit en de diversiteit. Deze initiatieven zijn een antwoord op de huidige ontwikkelingen, maar lossen niet alle hiaten en problemen op. Toch zijn zij juist nu kansrijk en waardevol. Mensen starten met elkaar voorzieningen omdat er behoefte aan is. Zij doen dit samen, voelen zich verantwoordelijk en krijgen het vaak voor elkaar. Het is even zoeken naar de juiste verhouding met professionals en de overheid. Voor alle partijen is het wennen aan de nieuwe rollen. De overheid kan dit soort burgerinitiatieven toejuichen en omarmen maar niet afschuiven of in de steek laten. De overheid kan belemmeringen voorkomen of opheffen, ondersteunen en een helpende hand bieden waar nodig en gewenst. Professionals kunnen ook een goede rol vervullen. Luisteren naar wat nodig is, ondersteunen, niet als een bedreiging zien en vooral niet gaan overnemen. Burgers kunnen duidelijk aangeven wat zij verwachten en wensen en openstaan voor mogelijkheden. Een nieuw samenspel is vereist met mooie kansen en prachtige resultaten. Er zijn talloze voorbeelden te vinden! Interessant is dat de pioniers aanlopen tegen hindernissen, zoals weten regelgeving. Zorgcoöperatie Hoogeloon heeft bijvoorbeeld twee zorgvilla’s laten bouwen. Huiselijk, dichtbij de burger en knus. Maar deze zorgvilla’s moeten nu voldoen aan allerlei regels. De prullenmand mag niet met de blote hand worden geopend, er zijn bordjes ‘nooduitgang’ nodig en nog meer van deze regels. Loopt zo’n kleinschalig initiatief loopt de kans om uiteindelijk onderuit te gaan door protocollen, registraties en metingen? Zo ver is het nog niet. Maar het geeft wel aan waar dergelijke initiatieven voor staan. Andere vraagstukken rond burgerinitiatieven die spelen is of zij kwetsbare burgers niet uitsluiten. En in hoeverre deze initiatieven niet alleen zijn voorbehouden aan hoogopgeleide burgers. Hoe zit het met generaties? Is het alleen een activiteit van senioren? In het land zien we ook initiatieven van kwetsbare burgers. Vaak is enige hulp van professionals hierbij van belang. Ook zien we intergenerationele projecten ontstaan. Het lijkt de goede kant op te gaan. Vermeng wonen en zorg De opgave is een gedeeld probleem of liever gezegd: een gedeelde uitdaging om lokaal maatwerk te leveren. Samenwerking is natuurlijk van belang, maar ook ‘vreemdgaan’ mag! Met scholen, sportclubs om infrastructuur te delen, met verzekeraars en beleggers. Ook creatieve oplossingen zijn zeer gewenst. En die zijn er ook al volop! Zoals de Amstelfat in Assen. In de met leegstaand kampende flat heeft corporatie Mooiland woningen vrijgemaakt voor kortdurende opvang. Zorggroep Drenthe verleent de nodige zorg. En het loopt als een
trein. Maar oom Royal Rustique in Scheveningen waar het scheiden van wonen en zorg volledig is doorgevoerd en waar vier woongroepen voor bijzondere doelgroepen in herenpanden gevestigd zijn of De Weidevogelhof in Pijnacker met een zorghotel en andere voorzieningen. Met burgers samen komen voorzieningen tot stand en soms door burgers zelf, zoals zorgcoöperatie Hoogeloon, Stadsdorp zuid, zorgcoöperatie Helenaveen. Of de seniorensociëteit Andromeda in Eindhoven is een mooi voorbeeld van burgers die zelf hun voorziening runnen. Maar let wel op de kwetsbare burger! Zoals ouderen met dementie. Nu zijn er zo’n 250.000 mensen met dementie en dit aantal groeit naar verwachting tot 500.000 in 2050. Ruim 70% van mensen met dementie woont thuis. En ruim 80% van de mantelzorgers is al overbelast. Nu het aantal mensen met dementie door de maatregelen ook langer thuis blijven wonen, is het belangrijk om de woning en omgeving dementieproof te maken. De site www.thuiswonenmetdementie.nl geeft praktische tips over aanpassingen in huis. Platform 31 en zorginnovatiebureau DAZ ontwikkelden onlangs een handreiking voor woningaanpassingen bij zelfstandig wonende dementerenden. In België en in vier gemeenten in Brabant zijn gemeenten bezig met een pilot rond dementievriendelijk e gemeenten. Ook hierbij is het essentieel om naar de rol van het netwerk te kijken en ondersteuning te bieden voor de naasten. Want zorgen voor iemand met dementie kan heel mooi en waardevol zijn, maar soms ook loodzwaar en ingrijpend. Dat geldt trouwens ook voor mensen met andere aandoeningen. Mantelzorg is een groot goed, maar de kans op overbelasting is ook groot. Oudere migranten zijn divers en krachtig Een andere kwetsbare groep zijn oudere migranten. Zij hebben over het algemeen een minder goede gezondheid, minder financiële middelen door onvolledige Aow en weinig tot geen pensioen. Ook hebben zij vaak een taalachterstand. De groep is divers en erg krachtig. Maar aandacht voor cultuursensitieve zorg is geen overbodige luxe. Zeker niet in de randstad waar een behoorlijk percentage van de ouderen een niet-Nederlandse achtergrond heeft. Uit het recent verschenen proefschrift van Ibrahim Yerden naar zorgverwachtingen en zorgpraktijken van Turkse ouderen en kinderen, blijkt dat traditionele verwachtingen van zorgbeelden langzaam veranderen. Zij merken dat het belangrijk is om na te denken over het ouder worden in Nederland. Ziekten als dementie zijn in sommige gemeenschappen taboe. En mantelzorg rust vaak op de schouders van vrouwen. Zij wonen niet altijd in de buurt, hebben werk en een gezin en voelen zich klem gezet. Oudere migranten zijn niet altijd op de hoogte van voorzieningen die er zijn of hebben er andere beelden bij. Dit is langzamerhand aan het verschuiven. Een mooie ontwikkeling is dat er nu zo’n 50 woongemeenschappen voor oudere migranten bestaan. Er zijn ruim 500 woongemeenschappen van senioren en meer dan 50 voor oudere migranten. Zij nemen steeds vaker het initiatief hiertoe. Het kan een prachtige woonvorm zijn. Kees Penninx van bureau ActivAge en ik hebben in opdracht van het Maagdenhuis en in samenwerking met Woonsaem, kenniscentrum gemeenschappelijk wonen voor oudere migranten een portrettenboek gemaakt van oudere migranten die in woongemeenschappen wonen. Zij voelen zich minder eenzaam, participeren meer dan voorheen en voelen zich geborgen. Maar ook zij kampen met het vraagstuk van vitaliteit van de woongemeenschappen zoals meerdere woongemeenschappen van ouderen. De bewoners worden ouder en hebben vaker zorg nodig. Hoe houd je de gemeenschap vitaal? Nog een kwetsbare groep zijn mensen met een psychische problematiek, mensen met een laag IQ. Ook zij gaan langer thuis wonen. Het is niet altijd eenvoudig om formulieren zoals voor huurtoeslag in te vullen. En de buurt staat niet altijd open voor deze groepen. Eenzaamheid kan op de loer liggen. Niet alleen voor deze mensen maar ook voor andere kwetsbare burgers
die langer thuis wonen. komt onder álle lagen van de bevolking voor én onder alle leeftijdsgroepen. De publicatie Sleutels voor de lokale aanpak van eenzaamheid (Movisie 2013) geeft handreikingen voor gemeenten. Nieuwe woonconcepten Tussen zelfstandig thuis wonen en het verpleeghuis ontstaat een gat. Nieuwe concepten voor beschut wonen zijn nodig, zoals serviceflats ‘nieuwe stijl, hofjes, of aanleun-, inwoningen. En wellicht uitbreiding van kangoeroewoningen, mantelzorgwoningen en thuishuizen. Voor elk wat wils! Of een uitbreiding van de woonservicegebieden (gewone wijken waarin voorzieningen zijn om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen). Uit onderzoek naar effecten van woonservicegebieden van George de Kam, Radboud Universiteit Nijmegen (2012) blijkt dat mensen in een woonservicegebied langer zelfstandig thuis wonen. Zij kunnen beter omgaan met hun kwetsbaarheid omdat zij weten dat er zorg om de hoek beschikbaar is. Dat biedt veiligheid en garanties. Voor de toekomst is de verwachting dat de diversiteit aan woonvormen toeneemt, dat meer mensen vroeg beginnen na te denken over het ouder worden, dat mensen zelf met initiatieven gaan komen. Maar ook is de verwachting dat een samenspel nodig blijft tussen de overheid, burgers en professionals. Hoe dat er precies uit gaat zien, is nog een vraag. Lokaal maatwerk is nodig. In het land zijn al vele mooie en goed lopende voorbeelden te zien. We moeten het misschien meer zelf uitzoeken, maar staan er niet alleen voor!
Meer informatie: www.wonenouderen.nl www.thuiswonenmetdementie.nl www.kcwz.nl http://www.kcwz.nl/actueel/specials/scheiden_wonen_zorg http://www.kcwz.nl/dossiers/scheidenwonenenzorg/extramuralisering_kleedt_dienstverlening _verzorgingshuis_uit Artikel van Jacqueline van Ginneken, Bureau Ouderenzorg, december 2012. www.woonsaem.nl www.lvgo.nl http://www.kcwz.nl/dossiers/samenwerking/kansen_voor_welzijnsorganisaties_in_wonen_we lzijn_en_zorg
Literatuur: De affectieve burger. Kampen, Th. L. verplnake, I. Verhoeven (red). (2013), Amsterdam: Van Gennep. Effecten van woonservicegebieden. De Kam, G. (red), (2012). Nijmegen: Radboud Universiteit. Onder de mensen. Verplanke, L en J.W. Duyvendak (2010). Amsterdam: University Press. Sleutels tot lokale aanpak eenzaamheid. Van der Maat, J en H.van Xanten (2013). Utrecht: Movisie
Tradities in de knel. Zorgverwachtingen en zorgpraktijk bij Turkse ouderen en hun kinderen in Nederland. Yerden, I. (2013). Amsterdam: UVA. Literatuurtip: De zorgval is een prachtig boek van A. Baart die vindt dat we teveel gericht zijn op eigen kracht. En een pleidooi houdt om mensen ook te laten zien dat zij kwetsbaar en afhankelijk mogen zijn!