Van Aanwinst tot Zaaltekst. Tips voor het beheer en de ontsluiting van een collectie lokaal erfgoed.
Deel IV: Lang leve je collectie lokaal erfgoed! Over het goed behoud en beheer van je erfgoedcollectie.
Heb je een collectie lokaal erfgoed? Dan vervul je een belangrijke taak. Je zorgt ervoor dat getuigenissen van vroeger en nu bewaard blijven. Mensen van nu en later kunnen zo leren hoe men in je regio woonde, leefde en werkte. De verzamelingen en de kennis die lokale erfgoedbeheerders bezitten, zijn vaak interessant en waardevol. Maar velen zullen het beamen … collectiebeheer is een hele opdracht. Binnen het project Lokaal Geheugen loopt een bijdragenreeks met tips voor het beheer en de ontsluiting van lokaal erfgoed. De thema’s zijn heel divers: van ‘wat te doen met een aanwinst?’ tot ‘hoe schrijf ik een zaaltekst?’. Uiteindelijk krijg je zo een beknopte handleiding van A tot Z.
Deze bijdrage gaat over goed behoud en beheer van je collectie. Alle objecten zijn natuurlijk
onderhevig
aan
verval.
Maar
door
hun
bewaaromstandigheden
te
verbeteren kan je ze langer laten leven. In deze bijdrage bekijken we eerst welke schade het omgevingsklimaat en ongedierte kunnen veroorzaken en wat je ertegen kan doen. Vervolgens krijg je enkele tips om je collectie veilig te onderhouden.
1.
Licht
Mensen houden van veel licht. Daglicht en, als dit niet volstaat, kunstlicht. We staan er zelden bij stil, maar talloze objecten lijden onder zoveel licht. De kleuren verschieten, materialen verouderen sneller en voorwerpen kunnen te warm worden in direct (zon)licht. Vooral organische materialen - zoals hout, leer, papier en textiel – zijn kwetsbaar. Het gewone, zichtbare licht brengt schade teweeg, maar nog grotere boosdoeners zijn de ultraviolette en infrarode stralingen. Die zijn het sterkst in zonlicht. Maar ook halogeenlampen geven veel ultraviolette en infrarode stralen vrij.
Veel lichtschade kan je voorkomen met eenvoudige ingrepen. Het komt erop aan het lichtniveau te verlagen, zeker bij de presentatie van zeer lichtgevoelige materialen zoals papier en textiel, en de blootstellingsduur te beperken. -
Houd rechtstreeks daglicht tegen met lamellen, rolgordijnen of luiken.
-
Richt lampen niet direct op de objecten of plaats ze tenminste vier meter verder. Gebruik lampen met een lage UV-waarde (zoals gloeilampen).
-
Doe het licht uit als je de ruimte verlaat.
-
Sluit de luiken buiten de openingsuren.
-
Daglicht bevat zeer veel UV-straling. Met UV-werende folie op het vensterglas, kan je een belangrijke schadebron elimineren.
2.
Temperatuur en vochtigheid
Ook temperatuur en vocht werken in op je collectie. Het vochtgehalte wordt uitgedrukt in relatieve luchtvochtigheid. Dat is de verhouding van de hoeveelheid waterdamp die lucht bevat tot de hoeveelheid waterdamp die lucht bij temperatuur van dat moment maximaal kan bevatten. Temperatuur en luchtvochtigheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Naarmate de temperatuur daalt, stijgt de luchtvochtigheid (en andersom).
Droogte. Let op in de winter! Denk aan de relatieve luchtvochtigheid van zodra de verwarming aangaat, zeker bij vorst. Bij vriesweer is de lucht meestal kurkdroog. Centrale verwarming maakt de lucht dan nog droger. Vaak ondervind je dit zelf wel. Wanneer je last hebt van droge of gebarsten lippen, wijst dit op een zeer lage luchtvochtigheid.
Elk materiaal reageert natuurlijk anders op het omgevingsklimaat. Maar je kan ervan uitgaan dat de meeste collecties zich goed voelen bij een temperatuur van maximum 20°C en een luchtvochtigheid van ca. 50 tot 55 %. Tracht deze waarden echter niet te forceren! Plotse klimaatwisselingen kunnen meer schaden dan een iets te koud, maar constant klimaat. Zij brengen allerlei reacties teweeg, zeker bij samengestelde objecten zoals schilderijen, meubels of inlegwerk. Met typische schadebeelden als gevolg: barsten, kromgetrokken hout of afgebladderde verf.
Hoe kan je schade door vocht en temperatuur beperken? -
Plaats objecten niet tegen een buitenmuur. Houd tenminste vijf centimeter afstand. Buitenmuren zijn ‘s winters vochtiger en kouder dan andere muren en ’s zomers vaak warmer.
-
Verplaats de voorwerpen niet zomaar naar een andere ruimte. Daar kan een ander binnenklimaat heersen.
-
Zet verwarming of airconditioning nooit plotseling helemaal aan of helemaal uit.
-
Houd ramen gesloten.
-
Laat de temperatuur ’s nachts nooit meer dan enkele graden zakken. Laat de overgang van en naar het stookseizoen geleidelijk plaatsvinden.
-
Plaats voorwerpen niet vlak bij een radiator, verwarmingsrooster, kachel, ventilator, lamp, elektrisch apparaat of kaars.
Meet en beheers Om de invloed van omgevingsfactoren te bepalen, moet je die natuurlijk eerst meten. Hiervoor bestaan diverse toestellen. -
Voor lichtsterkte en UV-straling gebruik je een gecombineerde meter. Die registreert de verhouding van de UV-straling tegenover het zichtbare licht.
-
Een
hygrometer
meet
de
luchtvochtigheid.
Dit
toestel
geeft
de
luchtvochtigheid weer op een bepaald moment. -
De thermohygograaf combineert een thermometer met een hygrometer. Dit toestel meet schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid tijdens een bepaalde periode en registreert die op papier als een continue grafiek. Zo krijg je een goed overzicht van de fluctuaties van het binnenklimaat.
Deze meettoestellen zijn wel behoorlijk duur. Informeer daarom eerst of je ze niet kan uitlenen bij je provinciale museumconsulent.
3.
Allemaal beestjes
Insecten en ongedierte … wie wil ze in huis? Sommige soorten kunnen heel wat schade aanrichten. Vooral organisch materiaal is kwetsbaar voor ongedierte. Mottenlarven houden van wol, zijde, bont en ander textiel van dierlijke oorsprong. Houtwormkevers graven gangen uit in kasten, tafels, gebinte en vloeren. Muizen en ratten doen zich tegoed aan vrijwel alles wat hun weg kruist: papier, textiel, hout, etensresten … Zelfs de gewone huisvlieg kan schade aanrichten. Vliegenpoepjes zijn zo zuur dat ze vlekken nalaten op schilderijen of papier.
Houd het proper Tegen ongedierte ga je best preventief tewerk. Creëer een omgeving die beestjes afschrikt. Ook hier luidt het motto: voorkomen is beter dan genezen. -
Stof trekt insecten aan. Maak de ruimte dus geregeld schoon. Stofzuig ook achter meubels, onder rekken en tapijten.
-
Controleer de buitenkant van het gebouw op mogelijke aantrekkingshaarden, zoals nesten, puin en vuilnis.
-
Bescherm objecten tegen stof door ze op te bergen in dozen of af te schermen met stofhoezen en gordijnen.
-
Bewaar verpakkingsmateriaal uit de buurt van je collectie. Het trekt insecten aan.
-
Inspecteer nieuw binnengekomen objecten op ongedierte.
-
Houd ramen en deuren gesloten. Zo vermijd je dat insecten binnenvliegen of kruipen.
-
Vermijd vochtproblemen en isoleer waterleidingen.
-
Zet planten of bloemen nooit in een omgeving met museumvoorwerpen. Planten kunnen insecten verbergen.
-
Voedsel trekt ongedierte aan. Eet daarom niet in de buurt van je collectie.
Gaatjes aan het houtoppervlak zijn de uitvliegopeningen van volwassen houtwormkevers.
Toch ongewenste gasten? Als je ongedierte snel opspoort, kan je een plaag vermijden. Let op dode of levende insecten, omhulsels, uitwerpselen, boormeel en schade aan objecten zoals gaten of losse haren (bij bont). Knaagsporen, uitwerpselen en nesten wijzen op de aanwezigheid van knaagdieren en andere kleine dieren. Goed uitkijken is dus de boodschap! Levende insecten kan je snel detecteren met kleefvallen. Dat zijn valletjes van karton met een lijmlaag, waarin de insecten blijven kleven. Plaats de vallen op strategische plaatsen en controleer regelmatig. Wanneer je een insect in zo’n val aantreft, moet je het natuurlijk identificeren. Best ga je hiervoor te rade bij een specialist - je provinciale museumconsulent bijvoorbeeld. Een kleefval kan je voor enkele euro kopen bij een gespecialiseerde verdeler.
Vermoed je dat een object is aangetast door insecten? Breng het dan meteen naar een goed afgesloten quarantainevertrek. Inspecteer het stuk grondig. Wikkel het eventueel in een blad wit papier en steek het in een afgesloten zak. Als je daarin na een tijdje insectensporen terugvindt, weet je dat je vermoeden gegrond was. Wees niet te snel met chemische behandeling om ongedierte te bestrijden. Insecticiden bevatten stoffen die vaak schadelijk zijn voor jezelf en je collectie. Bovendien
bestaan
er
veiligere
en
gezondere
alternatieven.
Denk
aan
vriesbehandeling, warmtebehandeling en stikstofmethode. Voor deze twee laatste bestrijdingsmethodes
moet
je
aankloppen
bij
een
gespecialiseerde
firma.
Vriesbehandeling kan je vaak zelf toepassen zonder gevaar voor het object, wanneer je de procedure zorgvuldig naleeft.
Leven en laten leven Dieren, zoals ratten of muizen, vergiftig je beter niet. Een vergiftigd beest kruipt weg in moeilijk bereikbare plaatsen om er te sterven. Zo’n lijkje trekt dan weer schimmels en insecten aan. Dieren vang je dus beter levend door vallen uit te zetten.
Vriesbehandeling Insecten sterven als ze lang genoeg aan lage temperaturen worden blootgesteld. Een week blootstelling aan een temperatuur van –20 tot –40°C volstaat om de meeste insecten te vernietigen. Kleinere aangetaste objecten kan je dus perfect behandelen in je vriezer thuis. Neem wel deze voorzorgsmaatregelen: -
Verpak het object in een plastic zak. Probeer zoveel mogelijk lucht uit de zak te krijgen. Hoe minder lucht, hoe kleiner de kans op condensvorming.
-
Het koelen zelf gebeurt best zo snel mogelijk. Laat je vriezer dus maximaal voorkoelen.
-
Haal na een week de zak uit de vriezer en laat die langzaam opwarmen. Pas wanneer het object op kamertemperatuur is en geen condens meer aan de buitenkant te zien is, kan je de verpakking openen.
Niet alles kan je invriezen. Let vooral op met objecten die uit verschillende materialen zijn samengesteld. Samengestelde objecten kunnen barstjes vertonen, omdat de diverse materialen anders op de koude reageren. Ook vochtige voorwerpen vries je beter niet in. Dan kan er schade door ijskristalvorming optreden. beter niet in. Dan kan er schade door ijskristalvorming optreden. Textiel, papier- en boekmateriaal komen het meest in aanmerking voor deze behandelingsmethode.
4.
Schimmels
Schimmels gedijen goed in een vochtrijke omgeving. Ze hechten zich op objecten en vermenigvuldigen zich razendsnel. Schimmels zijn ook gevaarlijk voor de mens. Huideczeem, allergische reacties, astma, spierpijn en hoofdpijn kunnen optreden door huidcontact of door opname via de luchtwegen.
Schimmelvorming kan je vermijden. Het komt er vooral op aan om de ruimte droog en proper te houden: -
Houd de relatieve luchtvochtigheid onder 60 %.
-
Plaats geen voorwerpen tegen een buitenmuur. Er kan condensatie ontstaan tussen de koude buitenmuur en het wisselende binnenklimaat.
-
Houd de temperatuur constant.
-
Zorg voor een goede verluchting.
-
Vermijd planten en dieren in de buurt van je collectie.
-
Bescherm je collectie tegen stof.
-
Controleer elk nieuw binnengekomen object op eventuele aanwezigheid van schimmel.
Is er toch een object aangetast? Breng het dan onmiddellijk in quarantaine. Bescherm jezelf: draag handschoenen en, als het kan, een gezichtsmasker. Raadpleeg vervolgens een specialist. Er zijn zoveel schimmelsoorten dat het herkennen en bestrijden ervan echt specialistenwerk is.
5.
Onderhoud
Mocht je het nog niet weten: je collectie is gebaat bij een schone omgeving. Het onderhoud in een museale omgeving vraagt wel een heel eigen benadering. Museale objecten zijn vaak delicater dan wat je thuis in de kast hebt staan. Wees dus extra voorzichtig en doe navraag welke schoonmaakmethodes geschikt zijn.
Geen twee gelijk Elk materiaal is anders. Hou hiermee rekening bij het onderhoud en het bewaren van je collectie. Textiel bewaar je anders dan hout of metaal. Voor de eigenschappen en onderhoudsvereisten van een specifiek materiaal kan je een naslagwerk raadplegen. Je vindt er enkele in de literatuurlijst achteraan dit katern.
Een propere ruimte Net zoals je huis, vraagt een museale ruimte om een geregeld onderhoud. Maar water, zwabber en onderhoudsproducten hou je beter uit de buurt van je collectie.
Een museale ruimte reinig je met een stofzuiger of microvezeldoeken. Moet er toch water aan te pas komen? Gebruik dan een goed uitgeknepen doek of zeemlap. Houd een ruimte ook proper. Een deurmat geeft meer resultaat dan je zou denken. Ze vangt het meeste vuil op dat aan schoenen kleeft. Hoe langer de mat, hoe schoner de voetzolen. Een deurmat heeft wel alleen zin als die geregeld wordt gestofzuigd.
(Invoegen foto 2) Textiel is erg kwetsbaar. Typische schadeverschijnselen zijn afgebroken vezels, kreuken, scheuren of rimpels.
Onderhoud van objecten Voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast. Dit aloude gezegde gaat zeker op bij het onderhoud van je collectie. Inspecteer het object dus eerst vóór je het reinigt. Bij schimmels, roest, beschadiging of loszittende onderdelen raadpleeg je best een restaurator. Ook delicate objecten, zoals schilderijen, reinig je niet zelf. Museale objecten mag je alleen droog reinigen. Voor gladde oppervlakken is een schone, droge, niet-pluizende stofdoek de beste keuze. Ga bij het afstoffen als volgt tewerk: -
Sla de punten van de doek naar binnen, zodat er een glad oppervlak ontstaat.
-
Stof af met beheerste bewegingen.
-
Klop de doek regelmatig uit (in openlucht) of neem schone stofdoeken.
-
Vermijd dat op afgestofte delen opnieuw stof valt. Werk dus van boven naar beneden en van achteren naar voren.
Sommige materialen kan je niet zomaar afstoffen. Textiel is door zijn structuur ongeschikt om met een stofdoek te worden behandeld. Ook bij papier, metaal of aardewerk kan het oppervlak zo van structuur zijn dat je het maar moeilijk kan afstoffen. Je kan dan een stofzuiger gebruiken. Meestal volstaat een gewone huishoudstofzuiger. Neem wel enkele voorzorgsmaatregelen. -
Kies voor een goed hanteerbare stofzuiger met instelbare stang. Zorg dat je de stofzuiger met één hand kunt bedienen, zodat je met de andere hand het object kunt ondersteunen.
-
Stofzuig met een mindere zuigkracht. Bij sommige toestellen kan je het toerental instellen. Heeft jouw stofzuiger geen instelbaar toerental? Bevestig dan een lapje tule of nylongaas voor de zuigmond. De stofzuiger zal zo minder gemakkelijk kleine onderdelen opzuigen.
-
Gebruik de hulpstukken van de stofzuiger. Sommige objecten behandel je beter met een kleinere zuigmond of een zachte borstel.
Controleer of het apparaat en de hulpstukken geen scherpe hoeken of randen
-
hebben. 6.
Meer weten?
Dit katern is vooral geschreven als inleiding op de thematiek van behoud en beheer. Met
specifieke
vragen
over
je
collectie
kan
je
terecht
bij
je
provinciale
museumconsulent. Hij/zij zal je verder helpen of doorverwijzen naar een specialist. Voor meer achtergrondinformatie kan je ook onderstaande werken en websites raadplegen.
VerzekerDe Bewaring [Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap/ Culturele Biografie Vlaanderen vzw, s.d.] Dit naslagwerk geeft allerlei tips voor het behoud van museale collecties, archief en ander roerend erfgoed. De teksten zijn toegankelijk, al zijn ze vooral geschreven voor professionele musea. Kostprijs: € 50 Waar
bestellen:
FARO.
Vlaams
Steunpunt
voor
Cultureel
Erfgoed
vzw
(www.faronet.be of
[email protected])
Het Suppoostenboek. Over de kunst van waken en werken in het museum [Stedelijke Musea Antwerpen/ Vlaamse Museumvereniging/ Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, 2002] Dit handboek, geschreven voor suppoosten, bevat een hoofdstuk conservering. Je vindt er toegankelijke tips om veilig om te gaan met je collectie. Kostprijs: € 15 Waar bestellen: Vlaamse Museumvereniging vzw (www.vmv.be of
[email protected]).
Aan de slag met archief en documentatie. Handleiding voor de lokale erfgoedhouder [Heemkunde Vlaanderen vzw/Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw, Mechelen, 2005] Dit boekje is een handige inleiding tot archief- en documentatiebeheer. Het is speciaal geschreven voor de lokale erfgoedvrijwilliger. Kostprijs: € 15 Waar bestellen: Heemkunde Vlaanderen vzw (www.heemkunde-vlaanderen.be of
[email protected])
Hebben en houden, tips om je erfgoed gezond te houden
[Culturele Biografie Vlaanderen en de erfgoedcellen, Antwerpen, 2005] Een aanrader voor wie snel informatie wil. Je krijgt tips hoe je waardevolle spullen thuis kunt bewaren. De bekende radio-raadgeefster Tante Kaat verleende haar medewerking. Kostprijs: gratis Waar bestellen: te downloaden bij www.culturelebiografie.be (rubriek publicaties)
Als het maar gezond is. Cultureel erfgoed in depots - een kwestie van hygiëne en conditie [Culturele Biografie Vlaanderen vzw, PCCE, Musea Stad Antwerpen en Erfgoedcel Antwerpen, Antwerpen, 2004] Hier vind je tips om je collectie in het depot goed te bewaren. Je kunt je eigen depot-situatie inschatten met de Grote Depot-test. Kostprijs: gratis Waar bestellen: te downloaden bij www.culturelebiografie.be (rubriek publicaties)
Schoon
schip:
handleiding
voor
het
courant
onderhoud
van
waardevolle
kerkinterieurs. [Vlaams Centrum voor Ambacht en Restauratie/ Monumentenwacht Vlaanderen, 2000] De map is opgevat als een werkinstrument met allerlei tips voor de omgang met en het onderhoud van interieuronderdelen van een kerk (vloeren, het meubilair, de afgewerkte wanden …)
www.culturelebiografie.be De
website
van
Culturele
Biografie
Vlaanderen
vzw. 1
Onder
de
rubriek
publicaties/werkdomein behoud en beheer vind je allerlei werken over behoud en beheer.
www.aproa-brk.org BRK-APROA is de Beroepsvereniging voor Conservators-Restaurators. Op de website vind je een lijst van aangesloten restaurators, gerangschikt volgens specialisatie. www.icn.nl
Sinds 1 januari 2008 met het Vlaams Centrum voor Volkscultuur vzw samengesmolten tot FARO. Vlaams Steunpunt voor Cultureel Erfgoed vzw.
1
Dit is de website van het Instituut Collectie Nederland, een kennisinstituut voor behoud en beheer van roerend erfgoed.
www.collectiewijzer.nl De website is nog in aanbouw, maar je kan er al allerlei documenten downloaden over goed collectiebeheer.
Dit katern is geschreven naar aanleiding van de cursussen ‘Lang leve je collectie agrarisch erfgoed’ (november 2007) en ‘Lang leve je collectie textiel’ (februari 2008). De cursussen en het katern komen tot stand binnen het project Lokaal Geheugen. Op initiatief van Heemkunde Vlaanderen vzw hebben adviseurs uit de provincies en andere specialisten zich in dit project verenigd. Met Lokaal Geheugen willen zij iedereen ondersteunen met een collectie lokaal erfgoed
(heemkringen
en
andere
erfgoedverengingen,
lokale
musea,
particuliere verzamelaars met een erfgoedcollectie). Welke steun kan je van Lokaal Geheugen verwachten? 1. Informatie en advies Informatie en advies vind je op www.helpdesklokaalerfgoed.be. Je kan er ook vragen posten op een speciaal formulier. Je krijgt dan zo snel mogelijk een persoonlijk antwoord. 2. Vorming Per provincie worden cursussen georganiseerd over een aspect van het beheer van een collectie lokaal erfgoed. Binnen het project zijn nog deze cursussen gepland: Komt dat horen! (mondelinge geschiedenis)
mei 2008
Nieuwe presentatietechnieken
november 2008
Promotie en toerisme
februari 2009
Doelgroepenwerking
mei 2009
Lokaal geheugen is een samenwerkingsverband van Heemkunde Vlaanderen vzw met de provinciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie, Volkskunde Vlaanderen vzw en FARO. Vlaams Steunpunt voor Cultureel Erfgoed vzw. Het project is mogelijk dankzij de financiële steun van de Vlaamse Gemeenschap.