Vakken in de H2 Recht Logistiek Algemene Economie Administratieve organisatie Inkoop
Recht Totstandkoming van rechtshandeling 1. Handel bekwaam art. 3:32 BW 2. Wil art. 3:33 BW 3. Openbaar Onrechtmatige daad art. 6:162 BW Rechtmatige daden art. 6:198, 6:203, 6:212 BW Aanbod en aanvaarding art. 6:217 BW Ontstaat door wil en verklaring Stadia Plas/Valburg 1. Vrij om onderhandelingen af te breken 2. Vrij om onderhandelingen af te breken, maar R&B vereist betaling van gemaakte kosten 3. Partijen zijn niet vrij om onderhandelingen af te breken, SV waaronder eventueel gederfde winst. Koopovereenkomst art. 7:1 BW Wanneer geen geld betaald art. 7.47 BW (ruil) Rechten van de koper 1. Eigendomsoverdracht art. 7:9 lid 1 2. Aflevering art. 7:9 lid 2 3. Conformiteit art. 7:17 lid 1 Contracten Contract vrijheid art. 3:40 BW - Dwingende wetsbepaling - Strijd met de goede zeden - Strijd met openbare orde Inhoud van een overeenkomst art. 6:248 BBW - De partijafspraak - De wet - Gewoonterecht - Redelijkheid en billijkheid De partijafspraak Schriftelijk of mondeling 3 De wet - Aanvullend recht 7:4 BW en artikel 7:6, lid 2 BW --> Geldt als partijen over onderwerp zelf geen afspraken maken - Dwingend recht art. 7:667 lid 7 BW en artikel 7:6 lid 1 BW --> Betreft regelingen waarbij partijen niet mogen afwijken Gewoonterecht Algemeen of plaatselijk gebruik dan wel handelsgebruik -B.v. bij arbeidscontract heeft werknemer ook verplichtingen die in branche gebruikelijk zijn. Redelijkheid en billijkheid Aanvullende werking art. 6:248 lid 1 BW Beperkende of derogerende werking 6:248 lid 2 Bw
Wat de partijen meestal regelen: Omschrijving product Prijs product Betalingsvoorwaarden Leveringsvoorwaarden Garantiebepalingen Gevolgen wanprestatie Wat valt onder overmacht Conflictoplossing Algemene voorwaarden Definitie art. 6:231 sub a Algemene voorwaarden -Een of meer schriftelijke bedingen -opgenomen in een aantal overeenkomsten -Geen kernbeding (voldoende bepaalbaarheid) Gebruiker artikel 6:231 sub b Wederpartij Artikel 6:231 sub c Vernietigbaarheid Artikel 6:233 BW Sub a = Beding onredelijk bezwarend Sub b = Geen redelijke mogelijkheid geboden kennis te nemen Onredelijk bezwarend: Onredelijk bezwaren voor wederpartij, gelet op: -Aard en overige inhoud overeenkomst -Wijze totstandkoming voorwaarden -Wederzijds kenbare belangen -Overige omstandigheden geval Bij overeenkomst gebruiker en consument : -zijn bedingen op zwarte lijst onredelijk bezwarend artikel 6:236 BW) -worden bedingen op grijze lijst vermoed onredelijk bezwarend te zijn 6:237 BW -T.a.v. niet-consument: lijsten eventueel reflexwerking Beroep op 6:233 sub a niet mogelijk: -beding geen onderdeel algemene voorwaarden -wederpartij ‘groot' Dan via art. 6:248 lid 2 BW proberen beding ongeldig te verklaren. Mogelijkheid kennisname Geen redelijke mogelijkheid geboden kennisname: Uitwerking in 6:234 BW In beginsel terhandstelling (lid 1) Indien redelijkerwijs niet mogelijk: bekendmaking terinzagelegging en kosteloze toezending op verzoek (lid 1 sub b) Na verzoek onverwijld toezenden (lid 2) Toezending hoeft niet voorzover deze redelijkerwijs niet kan worden gevergd (lid 3) Dan: vernietigbaar (artikel 6:233 sub b BW) Uitzondering vernietigbaarheid Uitgezonderd van beroep op vernietigingsgronden: -‘grote’ wederpartijen art 6:235 lid 1 BW -jaarrekening gepubliceerd -50 of meer werknemers -‘Pot verwijt ketel’ art 6:235 lid 3 BW
Gevolgen van niet nakoming Tekortkoming - Wanprestatie: toerekenbare tekortkoming - Overmacht: niet toerekenbare tekortkoming - Hoofdregel: art. 6:74 lid 1 BW - Definitie: art. 6:75 BW Wanprestatie bij Koopovereenkomsten Naast de gebruikelijke regelingen kan ook: Art. 7:21 BW: - Aflevering van het ontbrekende - Herstel van de afgeleverde zaak - Vervanging van de afgeleverde zaak
Eerst art. 7:23 BW: - binnen redelijke termijn na levering gemeld dat de zaak niet aan de ovk beantwoord
Logistiek: Logistiek management: het zo beheersen van de goederen- en daarmee verbonden informatiestromen dat tegen optimale kosten aan de wensen van de afnemers kan worden voldaan. Supply chain management - een principe waarbij door middel van het verbeteren van processen en samenwerking met leveranciers en afnemers een betere functionaliteit van het deelnemende bedrijf in de keten ontstaat. Traject material management – omvat het geheel van activiteiten dat wordt ontplooid om de grondstoffen- en halffabricatenstromen en de daarmee gepaard gaande gegevensstromen zo efficiënt mogelijk naar en door het productieproces te voeren, alsmede de werkzaamheden die worden verricht om een zo efficiënt mogelijke benutting van het productieapparaat te bewerkstelligen. Traject physical distribution management – houdt zich bezig met de goederenstromen en de ermee verbonden gegevensstromen die beginnen aan einde van het productieproces en eindigen bij consument. Business logistics = verzamelnaam voor alle activiteiten die worden uitgevoerd om de ingaande en uitgaande goederenstromen te beheersen (= bedrijfslogistiek, logistiek management, etc.). Reverse logistics = hergebruiken van producten in het primaire proces. Logistiek concept Het ontwerp van de gewenste inrichting van de logistieke functie in een organisatie. Hierin wordt beschreven hoe de goederen-, geld- en gegevensstromen op elkaar worden afgestemd. Het ontwikkelen van het logistiek concept heeft drie functies: 1. De ontwikkeling van een daadwerkelijk integrale visie op de besturing van de goederenstroom 2. Het bieden van een raamwerk voor een gecoördineerd actieplan 3. Het creëren van een sterk logistiek bewustzijn binnen het gehele bedrijf Het vinden van een evenwicht tussen de realisatie van zowel externe als interne doelstellingen vormt een van de kerntaken van het logistiek Het vinden van een evenwicht tussen de realisatie van zowel externe als interne doelstellingen vormt een van de kerntaken van het logistiek management. Daarbij horen vier aandachtsgebieden: 1. Fysieke inrichting – fysieke kenmerken van faciliteiten die direct van invloed zijn op bewerken, verplaatsen en opslaan van goederen (grondvorm). 2.Beheersing – wijze waarop primaire processen worden aangestuurd en bewaakt (besturing). 3.Informatievoorziening – logistieke beheersing is niet mogelijk zonder een informatiesysteem. 4.Personele organisatie – zaken rondom het realiseren van een effectieve coördinatie tussen logistiek en andere functies in een organisatie. Logistieke grondvorm – het KOOP KOOP = het Klant Order Ontkoppel Punt Dit is het punt dat aangeeft hoever (stroomopwaarts in een bedrijfskolom) een klantenorder doordringt in het productie- of distributieproces van de aanbieder van een product of dienst. Er zijn vijf klantorderontkoppelpunten:
Soorten voorraden 1. Voorraad naar traject – Gaat over de plaats in de goederenstroom gerekend vanaf de bron tot de gebruiker; wordt gebruikt bij voorraadanalyses om te traceren waar de te hoge voorraadvorming zich voordoet. Het betreft de keten met vier schakels: leverancier, producent, groothandel en detailhandel 2. Voorraad naar soort – is van belang voor commerciële activiteiten 3. Theoretische voorraad – biedt houvast om de gegevens in administratieve zin vast te leggen in de computer. 4. Normvoorraad Voorraadvorming in Voorraadvorming in klassieke voorraadtheorie, in totalelogistieke keten, dmv afzonderlijke voorraadpunten = voorraadbeheer vanuit één punt. Het bijsturen van de hoeveelheid voorraad zal afhangen van wat er in de markt gebeurd. Voorraadkosten Voorraden leggen beslag op geldstromen in een onderneming. Onderscheid in: § Bestelkosten – kosten voor het bestellen en aanleveren van het product. Ook bij deze bestelcyclus is het mogelijk alles te vereenvoudigen en/of automatiseren (eprocurement). § Voorraadkosten – kosten van rente, ruimte en risico. Verschil tussen preventieve kosten (voorkomen) en correctievekosten (verbeteren). § Neeverkoopkosten – ook wel out-of-stock genoemd; kosten van het niet beschikbaar zijn van producten. Formule van CAMP Gaat over het vinden van de optimale bestelgrootte bij de leverancier, ofwel het berekenen van één punt waarop economisch de meest verantwoorde seriegroottes aangeschaft kunnen worden = EOQ – Economic Order Quantity. Camp gaat daarbij wel van een paar zaken uit: § Afnameper tijdeenheid is constant en bekend; § Levertijdis vast en prompt; § Geen neen-verkopen; § Bestelkostenper bestelling zijn constant en bekend; § Kosten van het op voorraadhouden van één product zijn constant en bekend.
Bestelmethoden Voor het beheersen van voorraden zijn er enige bestelmethoden ontwikkeld. Bij de meeste bestellingen zijn de kosten aanzienlijk. Tegen deze achtergrond zal er een optimale bestelgrootte moeten worden bepaald. De belangrijkste aspecten die men hierbij onderscheidt, zijn het bestelmoment en de bestelgrootte:
Administratieve organisatie: Administratieve Organisatie (AO) Handelsorganisatie: - Contant: supermarkt - Op rekening: groothandel Productieorganisatie: - Massa: legoblokjes, paperclips - Serie: auto’s - Stuk: jacht, exclusieve villa (bouw) Dienstverlening: -Goederen die eigendom zijn: restaurant - Goederen van derden: kleding/auto waserette - Via vaste leidingen: elektriciteit, gas, telefoonverbindingen - Informatiediensten: marktonderzoeksbureau’s - Ruimte met reservering: hotel - Ruimte zonder reservering: zwembad - Overige: makelaar, advocatenkantoor Financiële instelling: bank, verzekeringsbedrijf Overheid: belastingdienst Privaatrechtelijke ondernemingen: vereniging Functiescheiding: bestaat uit meerdere essentiële functies:
n een andere functionaris iets uitvoeren
Automatisering: tegenwoordig is bijna alles geautomatiseerd. Echter, daarbij zijn de volgende punten van groot belang: – voor de veiligheid van een organisatie – wel toegang tot systeem, maar met maar een beperkt aantal bevoegdheden. Dit wordt natuurlijk goed in de gaten gehouden, bijv door middel van geautomatiseerde controles. – als er wordt gecheckt wat je op het net van een organisatie hebt gedaan.
Kaders en normen: met betrekking tot kostprijscalculaties, verkoopprognoses, afdelingsbudgetten, begrotingen, etc. Richtlijnen: gaat o.a. over gedragscodes, daarnaast over interne controle Verbandcontroles: o.a. de three-way-match, maar daarnaast ook verbanden Steekproefcontroles: willekeurige controles Oogtoezicht: toezicht houden op processen, systemen en situaties. Innovatief resultaat – belangrijke maatstaf voor vernieuwingen die aanbieders aan hun producten kunnen aanbrengen. Administratieve organisatie → “Voorkomen van een puinhoop”. Vier begrippen van belang: 1. Besturen → “de gewenste richting geven” 2. Doen functioneren → “de tent moet draaien”
3. Beheersen → “activiteiten verlopen volgens plan” 4. Verantwoording afleggen → zowel intern als extern Administratieve organisatie Administratieve organisatie is het systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens ten behoeve van het verstrekken van informatie t.b.v. het besturen en doen functioneren van een organisatie en t.b.v. de verantwoording die daarover moet worden afgelegd. Cruciaal begrip in AO : Betrouwbare informatie Juist Klopt het wat er staat? Volledig Staat alles er wat er moet staan? (volledigheid van opbrengsten) Tijdig Is de informatie tijdig? De zogenaamde AO gereedschapskoffer bestaat uit maatregelen die genomen kunnen worden om de risico’s op het gebied van AO te beperken. Iedere maatregel gaat kort besproken worden. Functiescheiding: dit zorgt ervoor dat 1 persoon niet 2 taken kan uitvoeren. Hierdoor wordt de uitkomst betrouwbaarder. Zo kan bijvoorbeeld één persoon de goederen controleren en moet een ander persoon ze invoeren. Automatisering: dit zorgt ervoor dat iedere afdeling bijvoorbeeld dezelfde gegevens tot beschikking heeft dmv. Bijvoorbeeld een ERP systeem. Ook interneteconomie (cloudcomputing) behoort tot automatisering. Kaders en normen: bijvoorbeeld kostprijscalculaties, begrotingen. Deze geven duidelijkheid. IST en SOLL (zo is het en zo zou het moeten zijn). Richtlijnen en procedures: hierbij zijn richtlijnen wat flexibel en de procedures vast Verbandcontrole: financiële administratie heeft centrale rol. Waardekringloop (Bétaformules) Steekproefcontroles: Om de bepaalde tijd wordt iets gecontroleerd. Wanneer het niet in orde is kan dit verbeterd worden. Oogtoezicht: 4-ogen-principe. Oogtoezicht door baas of andere medewerker. Al deze tools vergroten de betrouwbaarheid van informatie. Stap 1 - Initiatief tot inkoop: Benodigde informatie: - Informatie voorraden - Informatie sales-acties - Informatie historische verkoopgegevens Risico’s: - Foute artikelen worden ingekocht - Te veel of te weinig wordt ingekocht Stap 2 – Beslissing: Benodigde informatie: Informatie over prestaties leveranciers over: - Leveringsbetrouwbaarheid - Kwaliteit - Service Informatie over de “markt” Overzicht inkoopbeslissingen omkoopmedewerkers Items: - Leveranciersbeoordeling - Offerteregister - Europese aanbesteding - Long list / short list - Valuta - en prijsrisico’s: Als Plieger in gaat kopen in China. Risico’s: - Inkoop bij betrouwbare leverancier - Inkoper koopt in bij ‘bevriende’ leverancier. - Te hoge prijs Stap 3 – Uitvoering: Benodigde informatie: - Leveranciersgegevens
- Contractgegevens (afroepcontract, contract dat je verplicht bijvoorbeeld 20.000 wc’s in gaat kopen, als je dit niet doet krijg je een boete). - Bestelgegevens Items: - Contractenregister - Raamcontract - Stambestand leveranciers Risico’s: Inkoopcontract bevat fouten
Inkoop Specificeren: het bepalen van de behoefte (de eisen waaraan het in te kopen product moet voldoen). Vijf groepen eisen: functionele eisen, technische eisen, logistieke eisen, kwaliteitseisen en commerciële eisen. Er bestaat een directe relatie tussen het moment waarop inkoop betrokken wordt bij een project en mogelijke kostenbesparingen. Daarnaast komt het verschijnsel back-doorsellingnogal eens ooit voor: Situatie waarbij verkopers contact opnemen met andere afdelingen dan de inkoopafdeling met de bedoeling de leveranciersevaluatie en specificatie in hun voordeel te beïnvloeden. Selecteren (en offreren): offertes aanvragen en beoordelen, daarna onderhandelen en leveranciers uitkiezen. Hoe gaat dit in zijn werking? Er wordt een lijst opgesteld met potentiële leveranciers (bijv. voorkeurslijst – approved vendor list). Hieruit worden dmv een prekwalificatiedrie tot vijf leveranciers gekozen. Deze komen op een shortlist te staan. De leveranciers worden met elkaar vergeleken dmv een ranking system. Contracteren (en onderhandelen): soms is het praktisch om verder te onderhandelen over de uiteindelijke overeenkomst. Uiteindelijk wordt er een definitieve leverancier gekozen en wordt er een contract opgesteld. Dit kan een eenmalig of meerdere jaren contract zijn. Bestellen: het plaatsen van een bestelling houdt een opdracht tot levering in. Echter, dit kan alleen door mensen die daartoe bevoegd zijn. Het is van belang dit goed en eenduidig te regelen. Pas op voor maverick buying: medewerkers of afdelingen kopen in buiten de bestaande contracten om. Inkopen binnen de bestaande contracten = participatiegraad. Bewaken: contractbeheer: het vastleggen, actualiseren en toegankelijk maken van contractgegevens. Contractmanagement kan onnodige risico’s en kosten helpen voorkomen. Ordebewaking: toezien op het nakomen van gemaakte afspraken dmv een overdue-lijst. Er zijn verschillende manieren van ordebewaking (advance status check, routine status check of exception expediting). Chasseren: het benaderen van leveranciers voordat de levertijd is verstreken. Bij ordebewaking hoort daarnaast ook het verwerken van facturen en het verzorgen van de bijbehorende betalingen = inkoopfactuurcontrole. Nazorg: standaard problemen verhelpen (bv. declareren extra kosten), maar ook prestaties van leveranciers bijhouden en terugkoppelen (bv. leveranciersbeoordelingen dmv vendorrating). Routineproducten: weinig inkooptechnische problemen. inkooprisico is laag en de invloed op de winst is gering. Voorbeelden: standaardcomponenten, onderhoudsmaterialen en kantoorbenodigdheden. Inkopers zullen met de leveranciers van deze producten tot eenvoudige en efficiënte bestelroutines dienen te komen ( raamcontracten ). Hefboomproducten: Inkooprisico is laag en de producten worden dan ook vaak van verschillende leveranciers betrokken. Producten hebben een relatief groot aandeel in de kostprijs en zijn daarom van invloed op de strategische kwetsbaarheid van de onderneming. Voorbeelden: bulkchemicaliën en halffabrikaten. Het realiseren van de laagste prijs kan de boventoon voeren. Anderzijds kan het ook gaan om het ongestoord laten verlopen van het productieproces. Dit kan inhouden dat er gebruik wordt gemaakt van het JIT. Knelpuntproducten– minder grote invloed op de winst, maar wel kwetsbaar in de toelevering, waardoor vooral logistieke knelpunten kunnen ontstaan. Voorbeelden: bepaalde natuurlijke smaakstoffen of elektriciteit. Het inkoopbeleid moet gericht zijn op
het verzekeren van de toelevering van de betrokken producten op zowel de korte als de lange termijn, zo nodig tegen meerkosten. Strategische producten – producten met een hoog inkooprisico en een grote invloed op de winst. Voorbeelden: grondstoffen en kerncomponenten, maar ook automatisering van bedrijfsprocessen door een computerfirma. Samenwerken door middel van een comakership of partnerships.
Algemene economie: Concurrentie intensiteit Binnen de meso-economie zijn er drie soorten concurrentie: Interne concurrentie (binnen bedrijfstak), Externe concurrentie (afnemers en leveranciers) en potentiële toetreders (toetreders en substituten). Korte termijn: Als de vraag daalt neemt de concurrentie-intensiteit toe. De bedrijven moeten harder vechten om de klant te krijgen. Lange termijn: Als de vraag daalt neemt het aantal faillissementen toe. Dan gaat de concurrentie-intensiteit weer dalen. Bedrijfstakken zijn dus dynamisch! Bedrijfskolom Kolom waarbij product van oerproducent tot klant gaat via diverse schakels. Zo begint het bij de oerproducent (grondstoffen), komt het daarna in de fabriek en gaat het na productie naar de groothandel. Deze distribueert het door naar de winkel die het uiteindelijk aan de klant verkoopt (eindproduct). SGR model Het in beeld brengen van de bedrijfstakanalyse gebeurt vaak door middel van het SGR model (Structuur, Gedrag, Resultaat) Structuurkenmerken: Aantal aanbieders – gericht op marktmacht. Belangrijk hierbij is de concurrentiegraad, kleinschaligheid of grootschaligheid en de doorzichtigheid van de markt. Aard van het product – homogene of heterogene producten. Belangrijk hierbij is innovatieve activiteiten, exclusieve kenmerken en reclame-intensiteit. Kostenstructuur van productie – belangrijkste element is de verhouding tussen vaste en variabele kosten. Toetredingsbarrières – belemmeren ondernemingen activiteiten in een bestaande bedrijfstak te ontplooien. Gaat over of je de markt makkelijk kunt toetreden. Belangrijke elementen hierbij zijn merknaambekendheid, binnenlands of buitenlands marktaandeel en productheterogeniteit. Kenmerken van de vraag – bestaan uit verschillende vraagfactoren: groei van de vraag, concentratie van afnemers, buitenlandse vraag en aandeel consumptiegoederen in afzet. Gedrag: Winstmaximalisatie: streven naar maximale winst, maar wel handhaven van continuïteit en rendementseisen. Het prijszettingsgedrag is hierbij van groot belang. Toe- en uittreding: toetreden betekent potentiële concurrentie, aftreden betekent maatstaf interne concurrentie. Innovatief gedrag: invoeren van vernieuwingen op allerlei terreinen. Ontwikkeling van de investeringen: versterken van concurrentiepositie d.m.v. arbeidsproductiviteit te verhogen. Resultaat: Winstgevendheid – belangrijkste voor succes. De rentabiliteit kan met allerlei variabelen benaderd worden. Groei van toegevoegde waarde – geeft de bijdrage van een branche aan het nationaal inkomen weer. Afzetontwikkeling – bedrijven kunnen zelf veel aan de ontwikkeling van de vraag doen. Werkgelegenheid – belangrijke maatstaf voor bijdrage van branche aan totale economie. MES (Minimum Efficiency Schaal): Dit is de kleinste productieomvang met een minimaal kostenniveau. Het is niet mogelijk om door uitbreiding van de kapitaalgoederenvoorraad de concurrentiepositie nog verder te verbeteren. Waarom is de MES in sommige bedrijfstakken hoger? Omdat de vaste kosten van sommige bedrijven hoger zijn. Bedrijfstakken met een hoge MES: Plieger Automerken Hoge MES betekent: Moeilijk tot te treden tot de markt.