Vakantie West-USA
3 okt – 30 okt 2007
Woensdag 3 oktober, vertrek. Het is half 5 als de wekker afloopt, erg vroeg, maar we hebben afgesproken op tijd te vertrekken naar de luchthaven. Dus om 6 uur in de ochtend gaan we met zijn vieren op weg naar Dusseldorf International Airport. Om kwart over 7 staan Twan en Sjef aan de check-in balie, terwijl Ger en Els alvast de koffie bestellen bij een koffiehoek. Dat was nodig, het is altijd weer een spannende bezigheid om ruim op tijd te zijn om het vliegtuig niet te missen, dus die koffie komt wel als geroepen. Na de koffie gaan we verder richting douane, en Ger en Els gaan weer huiswaarts. Werken... Na de douane hebben we tijd zat om nog wat te winkelen, nog meer koffie te drinken, foto’s te maken van de vliegtuigen. Heee!!! Dat lijkt ons vliegtuig wel!! Gauw wat kiekjes maken van onze Airbus A320, waarmee we zodadelijk de Atlantische Oceaan oversteken.
Zo, bijna kwart voor elf, we zullen zo wel gaan boarden. Eerst de rolstoelers en dan wij. Als we eenmaal zitten, blijkt dat het vliegtuig maar half vol zit, dus plaats zat voor iedereen, dus ieder heeft 2 of meer stoelen voor zichzelf, wel relaxed op een vlucht van bijna 12 uur. We hebben vertraging van drie kwartier, en naar onze mening komt dat doordat ze meer vracht meenemen, om toch aan het maximale gewicht te komen, en door het raampje is ook duidelijk te zien dat ze allerlei pallets aan het inladen zijn.
De lucht in. Gaat vlotjes en zonder problemen. En natuurlijk meteen het fototoestel in de aanslag: Al gauw genoeg krijgen we wat magnetroneten, en drinken, en de verveling slaat toe: boek erbij, mp3 speler erbij, af en toe een film op het scherm, en zo komen we de tijd wel door. De route die het vliegtuig neemt gaat over Ijsland, Groenland, Canada, en aan de Westkust van het continent Noord-Amerika vliegt het vliegtuig pas de Verenigde Staten in. Een omweg, lijkt ons, maar die piloten zullen het toch wel beter weten dan wij... Een paar kiekjes van uit de lucht richting het ijs van groenland en Canada, en het vasteland van de Verenigde Staten:
En rond de klok van 2 uur in de middag komen we in Los Angeles aan:
De landing verloopt wederom soepeltjes. De douane controleert alles heel goed, en het gesprekje met de douanebeambte valt erg mee, evenals de paperassenhandel. Voordat we het weten staan we met onze koffers buiten in een, bijna, klamme hitte ons te verbazen over het verkeer (moeten wíj hier zometeen ook met onze huurauto tussendoor?). Pendelbus van de firma Hertz opgesnord, en binnen het half uur staan we met onze Toyota Corolla automaat op straat. Enige probleempjes met ons zelf meegenomen navigatiesysteem zijn zo opgelost nadat ie de satellieten had gevonden. Op naar Santa Monica. Een ritje van een kwartiertje. Het hotel wordt keurig aangegeven door TomTom. Zo, inchecken, bagage naar de kamer, en we kunnen even een rondje maken door Santa Monica, dé plaats waar tegenwoordig veel beroemdheden wonen.
Zo rond de klok van zevenen in de avond zijn we op de Third Street Promenade, hét centrum en de winkel- en uitgaangelegenheid van Santa Monica. Ons eerste Amerikaanse ‘warm’ eten is, juist, een heerlijke hamburgerschotel. Na het eten begint de jetlag ons wat parten te spelen, dus we gaan richting ons Best Western Hotel terug, en om half tien slapen we.
Donderdag 4 oktober, Santa Monica – Pacific Coast Highway – Morro Bay. Uiteraard zijn we heel erg vroeg wakker, zo rond 5 uur in de ochtend. Komt goed uit, want we moeten nog een heel eindje rijden vandaag. De IHOP (International House Of Pancakes), recht tegenover ons hotel, is de plaats waar we ons ontbijt en koffie nuttigen. Effe later zitten we op weg naar het noorden. Mooie omgeving, indrukwekkende hoge bergen, en een knalblauwe lucht en oceaan. De 1 en 101, twee wegen die langs de kust voeren, zijn vandaag onderdeel van onze route. Een aanrader voor iedereen.
Zo rond een uur of twee halen we wat te eten in de Wal-Mart, ergens halverwege de route. Op de gigantische parkeerplaats eten we ons middageten, waarna we weer koers richting Morro Bay zetten.
Een echte Inn. Maar niet druk in deze tijd van het jaar. Wel makkelijk dat je maar 3 meter met je koffers hoeft te sjouwen. Nadat alles binnen staat, gaan we richting kust, we moeten immers toch Morro Rock zien, wat in elk foldertje aangeprezen staat. Na 10 minuten staan we met onze tenen in het water, en voilá: Morro Rock, één van de zeven vulkanische bergen die langs de Highway 1 in het water liggen. Wel leuk om te zien, evenals de vele vissersboten en vissershaventjes die hier langs de kust liggen. Daarna zijn we met de auto nog naar een wilde baai gereden, wat foto’s gemaakt in het donker (...) en terug naar het dorp, om nog even wat te eten. Dat valt niet mee na acht uur. Veel restaurantjes zijn gesloten in de avonduren. Maar onze Mr. Nav wist wel raad, en zodoende stonden we toch nog binnen het kwartier bij de McDonalds binnen. Als enige twee bezoekers. Erg rustig hier in dit dorpje... We gaan nog even de route doornemen voor morgen, en een afspraak maken voor Hearst Castle, waar we morgenvroeg eerst nog even gaan kijken. Daarna slapen, want de volgende dag wordt lang en druk.
Vrijdag 5 oktober, Morro Bay – Hearst Castle – San Francisco. Half 7 gaat de wekker alweer, en een half uur later zitten we in de auto richting Hearst Castle. Ontbijten kan tussen de bedrijven door, want we hadden nog brood over van gisteren. Drie kwartier later staan we bij het Visitors Center van Hearst Castle. Tickets ophalen, een kwartiertje wachten, en met de pendelbus staan we effe later bovenaan de berg voor het kasteel. Een mooi en groot kasteel. Het geheugenkaartje van het fototoestel raakt voller en voller...
Zo, dat was een mooie ervaring. Nadat we terug zijn in het Visitors Center kijken we nog even de film, kopen we een shirt, drinken en eten we wat, en stappen vervolgens om 12 uur in de auto. Op naar San Francisco. We volgen Highway 1 keurig slingerend langs de kustlijn. Onderweg nog een pauze in een klein dorpje, om rond 5 uur San Francisco binnen te rijden. Grooooot! Na bijna een uur rijden over de Interstate door de stad staan we voor ons hotel. Hotel Britton aan Seventh Street, midden in het centrum van San Francisco. En druk.
We besluiten om de auto eens een dagje te laten rusten, omdat we al genoeg kilometers hebben gemaakt afgelopen dagen. Dus: lekker te voet de stad in. Ons hotel ligt 1 minuut lopen van Market Street, en achter die straat ligt City San Francisco!! Ideale lokatie. Na een leuke vuurwerkshow aan de San Francisco Bay, en de vele lichtjes en drukte te hebben bekeken, gaan we nog even een paar Budweisers drinken in een klein cafeetje met de lokale bevolking aan d’n toog. Kei leuk, en ook laat naar bed dus...
Zaterdag 6 oktober, San Francisco. Na het ontwaken, en een heerlijke douche, staan we om half 10 op straat. We hebben dus besloten om te voet de stad te gaan verkennen. Gaat normaal gesproken niet, Amerika is echt een autoland met z’n gigantische afstanden, maar dit is echt het oude centrum van San Francisco. Ons doel is in ieder geval richting de Golden Gate Bridge te lopen. Een aantal toeristische trekkers moeten in ieder geval ook gefotografeerd worden: Union Square, Chinatown, Alamo Square, Alcatraz Island, Cable Tram, Lombard Street, enzovoort.
Zo gezegd zo gedaan. We lopen kílometers door de stad, de ene verrassing na de andere. Dat San Francisco op heuvels gebouwd is, en dat er steile straatjes zijn, dat wisten we, maar zó steil, dat hadden we niet verwacht. Menigmaal moeten we even pauze houden, en tegelijkertijd foto’s maken natuurlijk. Lombard Street is de steilste straat ter wereld zeggen ze. Het straatje is helemaal op ‘de toerist’ aangekleed met bloembakken en klinkertjes, en loopt zigzaggend naar beneden, omdat rechtdoor te steil is... En elke toerist moet er natúúrlijk een keer met de auto doorheen rijden, met de familie op de zijlijn met het fototoestel in de aanslag. Dat het steil kan zijn in San Francisco benadrukt de Cable Tram nog eens extra. De oude trams, die tegenwoordig enkel toeristen vervoeren, worden met stalen kabels tussen de rails omhoog getrokken en naar beneden geleid, anders schuiven de ijzeren wielen over de rails, met alle gevolgen van dien... De vorige dag hadden we in het cafe gehoord dat er dit weekend een vliegshow is van The Blue Angels. Boven Alcatraz Island (wat om die reden toevallig het gehele weekend gesloten is). Daar gingen we natuurlijk ook even een kijkje nemen. Druk dat het er was, maar oke, The Blue Angels aan het werk zien, komt ook niet elk jaar voor... Ondertussen is dus ook The Golden Gate Bridge in het vizier gekomen, dé toegangspoort voor de goudzoekers die vroeger met de boot in de Golden State California aankwamen om goud te zoeken. Vandaar die naam... Dan komen opeens de films weer boven, waarin de brug voorkomt. Na de nodige foto’s te hebben gemaakt (bewijsmateriaal dat we de Golden Gate Bridge in het echt hebben gezien), lopen we door richting het Golden Gate Park, waar een festival aan de gang moet zijn. Mmm, toch wel groot, San Francisco. Blij dat we de wandelschoenen aan hebben gedaan, en niet de ‘autorijschoenen’. Na een heel eind lopen door de stad komen we bij het park aan. Een gratis festival in een heel groot park, met heel veel mensen (200.000 stond de volgende dag in de San Francisco Times). Er zijn een vijftal podia met uiteenlopende muziek, met bezoekers van uiteenlopende culturen. De sfeer is fijn en ongedwongen. Omdat we vrij laat pas op het festival aankwamen, was het ook bijna afgelopen. Om zeven uur werd het donker, de laatste band blies z’n noten uit, en het werd tijd voor de weg terug naar het hotel. Ooo, maar 7 kilometer lopen. Taxi pakken? Nee, we hebben al zoveel gelopen, dan kan dat er ook nog wel bij.
Na anderhalf uur ploffen we op onze bedden. Effe uitrusten, om daarna nog effe naar Annie’s Social Club te gaan. Wat een dag. We hebben die nacht goed geslapen...
Zondag 7 oktober, San Francisco – South Lake Tahoe. De wekker gaat naar ons gevoel wel heel vroeg, maar het is toch echt half acht. Opgestaan, want we hebben afgesproken op tijd te vertrekken naar Lake Tahoe. Plots valt de stroom uit. Mmm. Beneden nagevraagd hoe en wat (something’s wrong with the power, in a couple of hours the power is back). Ginnen tijd voor, dan maar niet douchen; in het donker lukt dat niet zo goed. Om half tien zitten we in de auto. Via de Golden Gate Bridge, en het noorden van San Francisco gaan we de interstate op. Via Sacramento naar Lake Tahoe. Wederom mooie landschappen.
Om een uur of vier arriveren we in South Lake Tahoe. Dit wintersportplaatsje ziet er op het eerste gezicht wat verlaten uit. Er is één grote straat die parallel loopt aan het meer (501 meter diep, 497 km2 groot), waaraan talloze inn’s, motels en restaurantjes liggen. Iene miene mutte, we kiezen de middelste, ’t is immers geen winter, dus geen kip die ons voor de voeten loopt. En voor een $50 zijn we weer een nacht onder de pannen. We besluiten een meer iets verderop te gaan bekijken, om daarna het Lake Tahoe aan te doen. Het Fallen Leaf Lake, zoals het heet, is bijzonder mooi. Er loopt een smal straatje rond het meer, waaraan enkele huizen liggen van mensen die echt van stilte en natuur houden (en die genoeg geld hebben). Na de auto te hebben geparkeerd om wat foto’s te maken, horen we het met eigen oren: NIKS. Zo stil. Onvoorstelbaar. Zo stoppen we nog een paar keer, totdat we rond zijn. Op naar Lake Tahoe. Op en rond Lake Tahoe is wat meer drukte: boten, mensen, cafe’s, restaurants, en er is een serieus Duits Bierfest aan de gang...
Omdat South Lake Tahoe midden op de grens van California en Nevada ligt, besluiten we om eens die richting op te rijden. Wel grappig, een aantal meters over de grens beginnen de casino’s de kop op te steken. In Nevada mag gegokt worden... Erg indrukwekkend is het niet, en daarbij, we hebben Las Vegas nog in het vooruitzicht. Lekker wat toeristisch door het dorp rondgereden. Nadat we hebben gegeten, houden we ons bezig met het plannen van de route voor morgen, en de dagen erna. Aangezien er maar enkele wegen lopen naast de oost-kant van de Rockie-Mountains, is het wel zaak dat we dat we goed plannen, willen we alles zien, en vooral, willen we de dag niet eindigen in the middle of nowhere...
Maandag 8 oktober, South Lake Tahoe – Bodie – Lee Vining. Acht uur, opstaan. Douchen, kleren aan, en naar buiten. Huh? Ijs? De ramen van de auto zijn dichtgevroren. Dan klopt het toch wat ze zeiden over temperaturen onder het vriespunt, wat wij in eerste instantie niet geloofden. Allee, effe te voet de straat oversteken, en iets te ontbijten opzoeken. De Heidi’s heeft lekkere koffie en toasts, en het is er lekker warm binnen. Om half 10 zitten we in de auto op weg naar Lee Vining.
We zien al aankomen dat we op tijd op onze eindbestemming aan zullen komen. Opeens komt het idee boven water wat we in het Trotter-boekje hebben gelezen. Bodie, het goudzoekersstadje ligt op onze route, vlakbij onze eindbestemming. Even het navigatiesysteem een berekening laten maken hoe ver dat om is. Valt wel mee, het is alleen 15 kilometer zand- en rotsweg. Okee, zo gezegd zo gedaan, op naar Bodie State Park. We zijn helemaal door elkaar gebibberd als we aankomen; zandwegen doen we dus niet meer. Na entree betaald te hebben gaan we eens even kijken hoe ze vroeger hier goud vonden. Bodie is vernoemd naar goudzoeker W.S. Bodey. Dit spookstadje in het Wilde Westen telde ooit 10.000 inwoners, rond 1880, toen hier veel goud werd gevonden. Als een zeer bedrijvig mijndorp was Bodie vooral bekend om zijn losbandigheid. In 1880 had Bodie maar liefst 60 saloons. Moorden en gevechten waren dagelijkse kost. Een legende zegt dat toen een klein meisje hoorde dat ze naar Bodie verhuisde bad tot God: "Goodbye God, we're going to Bodie." ("Tot ziens God, we gaan naar Bodie"). In 1932 verwoestte een brand een groot deel van Bodie. Enkel een klein deel van het dorp blijft over maar de interieurs van de huizen werden intact gehouden.
Het rare is: vanmorgen vroor het nog, en nu lopen we in een t-shirt lekker bruin te bakken in de zon. De oplossing moet hem onder andere in de hoogte gevonden worden. South Lake Tahoe ligt in de Rocky Mountains, en Bodie ligt in de woestijn van de Sierra Nevada. Dat is aan de auto trouwens ook wel te zien: stof!! Goed, weer een ervaring rijker rijden we vervolgens naar Lee Vining waar we rond half vijf aankomen. Een klein dorpje van 400 man. ’t Is maar goed dat we de dag bijna gehad hebben; veel zal hier niet te beleven zijn. Na een inn vastgelegd te hebben (raar systeem in de US; als je cash betaald, hoef je nergens je ID te laten zien, laat staan je gegevens in te vullen. ’s Ochtends laat je de sleutel achter op je kamer, en weg ben je... mét of zonder tv...) gaan we te voet op verkenning uit. Dat was nogal eens gebeurd: 500 meter naar links en 500 meter naar rechts. 2 winkels, geen cafe, en 1 hamburgertent. Dus: hamburger gegeten, shirt gekocht, en wat foto’s gemaakt van de omgeving, o.a. het Mono Lake. Toen was het toch al donker, en wegens gebrek aan beter zijn we aan het computeren en tv kijken geslagen. Alvast gedouched, kleren gesorteerd, koffers gereconfigureerd, autoramen gewassen i.v.m. foto’s maken tijdens het rijden, zodat we morgen op tijd in de startblokken staan voor Yosemite National Park!!
Dinsdag 9 oktober, Lee Vining – Yosemite NP - Sanger. Voordat we op weg gaan naar Yosemite National Park gaan we nog even langs de plaatselijke supermarkt om ons ontbijt in te slaan. De koffiezetter in de supermarkt komt ook als geroepen... Om 8 uur ’s ochtends kan een mens dat wel gebruiken. Verder wijkt een supermarkt in de United States op alle fronten af van een supermarkt in Nederland. Rare broden, raar beleg, in gigantische verpakkingen, melk in 5 literkannen. Maar alla, wel lekker gekoeld, dus het kan wel een uurtje lijden voordat we ons ontbijt gaan verslinden. Volgens de media had het dus al gesneeuwd in dit gedeelte van Californie. Als er véél sneeuw valt, dan wordt de Tioga-pass afgesloten: dé toegangsweg vanaf het oosten van het park. Maar dat valt allemaal reuze mee, de slagboom staat open, en we rijden richting entrance. Na een dollar of 20 betaald te hebben, mogen we doorrijden. Gigantisch, zoals het landschap daar is, echt mooi. Nu weten we ook waar ze de foto’s voor de ansichtkaarten maken... We tutteren relaxed met 35 MPH (55 km/h) door de bergen. Niemand vóór ons, niemand achter ons. En het zou daar altijd zo druk zijn...
Van 9 uur tot 4 uur zijn we bezig om het Yosemite National Park te bezichtigen. Ze zeggen wel eens: als je naar Californie gaat, móet je Yosemite aandoen. En krek zo is het. Dit is echt een geweldig mooi park. Met zijn 3080 km2 (!) aan oppervlakte, bergen van 3400 meter hoog, enorme watervallen en bomen van 3800 jaar oud geloof je je ogen niet. Goed, foto’s zeggen meer dan 1000 woorden, dus die staan hierboven enkele afgebeeld. Zo, 4 uur dus. We weten nog niet precies waar we gaan overnachten, we hebben onze tijd gedaan over Yosemite, en geen eindpunt ingepland. We gaan gewoon rijden. Het landschap blijft mooi als we links en rechts kijken. Veel ranges, kleine dorpjes, en uitgestorven gebieden. We passeren Fresno, een grote stad, en we besluiten richting Sequoia National Park te rijden, dat is immers ons ‘uitje’ voor morgen. Iets voorbij Fresno ligt Sanger. We gaan op zoek naar een slaapplaats. Zoals gewoonlijk geen enkel probleem. Even door het dorp rijden om het centrum te bepalen, en daarna een slaapplaats niet ver daar vanaf. Om zes uur is het geregeld. Sanger is het prototype ‘Amerikaans dorp’. Hele brede wegen, bijna geen verkeer, grote vrijstaande huizen, en meerdere auto’s op de oprit. Aan één straat zitten álle fastfoodtenten, cafe’s en inn’s, de rest van het dorp is alleen maar ‘woonwijk’. Geen winkels. En toch willen we winkelen. Volgens TomTom zit er 25 km verderop een ‘winkelcentrum’. We gaan er eens heen. Goeiendag, dat winkelcentrum is groter dan het hele dorp Sanger bij elkaar!!. Wal-Mart, Target, Macy’s, Radio Shack, tankstations, en natuurlijk ontbreekt de Burgerking, Jack In The Box, Wendy’s en McDonalds niet. En er zit ook alléén een winkelcentrum. Geen woningen. Alleen maar highway en zover je kunt kijken: niks.
Na de auto geparkeerd te hebben op een parkeerterrein van een paar hectare lopen we een winkel binnen. Kleren zijn razend goedkoop daar, dus die wat in het winkelmandje gedaan. Weer terug naar de auto, met de auto over het parkeerterrein naar de volgende winkel... Wat is de MediaMarkt in Nederland toch klein vergeleken met de electronicawinkels hier... Rond een uur of tien gaan we terug naar onze inn, nog even mailen, tv kijken, route voor morgenvroeg nog even doornemen, en dan naar het cafe verderop in de straat. Even rustig als de rest van het dorp. We liggen op tijd in bed.
Woensdag 10 oktober, Sanger – Sequoia National Park - Barstow. Om 7 uur staan we naast het bed. Om half 9 gaan we rijden. Eerst nog een rondje door het dorp. Tóch nog even wat foto’s maken van dit dorpje wat qua uitgestrektheid zo groot is als een middelgrote stad in Nederland. Bijna niemand op de weg. Daarna zetten we koers naar Sequoia National Park. De zon laat nog een beetje afweten, maar dat is een uurtje later wel anders. Zonnige druivenvelden worden afgewisseld met grote ranges, om vervolgens weer het Rocky Mountains gebergte in te duiken. Sequoia National Park Entrance nadert gestaag...
Om een uur of half elf zijn we dus echt in het park. Entree betalen, routekaartje, infoboekje en we tutteren rustig tussen de reusachtige Sequioabomen door. Wederom niet veel verkeer, hooguit een paar vrachtauto’s (bestemmingsverkeer, anders mogen ze er niet door) die asfalt vervoeren. In het laagseizoen worden in de meeste parken de wegen weer opgeknapt. Het park dankt zijn naam aan de mammoetbomen of sequoia's die er groeien. Ook de boom met het grootste volume ter wereld staat er: de General Shermanboom. In 2002 is het volume geschat op 1.486 m³. De boom zou 2200 tot 3000 jaar oud zijn, meet 31 meter omtrek en is 84 m hoog. Naast deze boom staan nog vier van de tien grootste bomen ter wereld in het Giant Forest (reuzenbos). Sequoiabomen komen nog maar alleen voor in Californie. In dit park ligt ook de hoogste berg van de Verenigde Staten buiten Alaska en Hawaii: de Mount Whitney, 4418 meter hoog.
We gaan even kijken naar de grootste boom ter wereld. Na de auto te hebben geparkeerd lopen we via een 700 meter lange pad met trappen naar beneden. Het wordt koud hier tussen de bomen. Opeens hebben we ‘m in het vizier: de General Sherman. Gigantisch. Elke toerist moet er een foto van hebben. Wij dus ook, meerdere foto’s zelfs. Nadat we hem van alle kanten bekeken hebben, moeten we weer terug naar boven. Een bordje waarschuwt ons om vooral rustig naar boven te lopen in verband met de ijle lucht, en daardoor ademhalingsmoeilijkheden. Heh, niet voor ons, wij lopen zó naar boven. 50 Meter verder hangen we uitgeput op het hekwerk... Toch maar rustig aan doen. We hebben ook leuke ideetjes opgedaan om de tuin thuis aan te kleden met bruggetjes, boomstammen die als bank fungeren ed. De ideeen zullen wel een factor x kleiner uitgevoerd moeten worden, anders is de tuin te klein. We pakken de auto weer en vervolgen onze weg verder door het park. Een paar fotostops op een Vista Point of Scenic View Point, en om 2 uur zijn we er door. De komende 230 mijl (370 km) kan het cruise-control weer aan. Na een landschap vol rotsen, bergen en bomen zien we steeds meer woestijn opduiken links en rechts van de Highway 58. Onvoorstelbaar. Van het ene op het andere moment zit je in een verlaten stuk van de wereld. Alleen maar zand, graspollen, een berg met ontelbaar veel windmolens, en grote vrachtauto’s op de weg.
Het is een heel eind richting zes uur als we aankomen in Barstow. Gelukkig bewoonde wereld. We hadden van te voren bekeken op TomTom of er wel genoeg motels zitten, anders heb je wel een probleem als je ’s avonds in het donker door de woestijn moet gaan vallen op zoek naar een slaapplaats. Veel dorpen of stadjes zijn hier niet. We zijn onderhand gewend geraakt aan het feit dat alle motels aan één straat liggen, dus na die straat een keer helemaal op en af te zijn gereden, hebben we er weer eentje uitgekozen: Budget Inn. Diezelfde TomTom kan ons ook vertellen waar restaurants zijn. Of waar tankstations zijn (voor zover je er niet mee doodgegooid wordt). Of een ATM (Automated Teller Machine) (=pinautomaat). Of cafe’s. Of een postkantoor. Kortom: die TomTom is echt onmisbaar als je zo’n reis maakt als wij. Het bespaart veel (zoek) tijd, waarin je andere leukere dingen kunt doen. Als we te voet op pad gaan, gaat TomTom ook mee. O.a. om te onthouden waar de auto geparkeerd staat, of waar ons motel is, of hoe we het makkelijkst kunnen lopen naar een
bezienswaardigheid, of winkel. Als we geen TomTom mee hadden genomen, hadden we ook veel dingen gewoonweg niet kunnen zien of meemaken, simpelweg omdat je het niet kan vinden. Allee. We checken in, halen de spullen uit de auto, en relaxen een tijdje. De hele dag in de auto zitten, dat komt in Nederland niet voor. Hier is het meer regel dan uitzondering. En dan heb je ’s avonds wel eens behoefte aan even relaxen en de benen strekken,of een wandeling door ’t dorp maken. In dit geval hadden we echt een tussenstopstation, waar we niet van verwacht hadden dat er veel te doen zou zijn. Wat internetten en tv kijken is dan een goede tegenoplossing. Op tijd naar bed, morgen hebben we weer 200 mijl (320 km) voor de boeg. Dwars door de woestijn, met eindbestemming Las Vegas!!!
Donderdag 11 oktober, Barstow – Death Valley – Las Vegas. Zo rond de klok van half 8, na het nieuws op tv te hebben gekeken (hoe heet zou het vandaag weer worden) staan we op. Na opgefrist te zijn, besluiten we om te voet het dorp in te wandelen om iets te eten. Op ons dooie gemak eten we een lekkere uitsmijter en pancakes, koffie erbij, cola erbij. Nog even van de rust genieten, vanavond in Las Vegas zal het wel wat drukker zijn... Na afgerekend te hebben bij de cashier (in een restaurant vraagt de eerste serveerster of je wat te drinken wilt, en geeft de kaart af, een andere serveerster neemt de bestelling op en brengt het eten, en als je klaar bent de rekening, die je vervolgens moet betalen vooraan in het restaurant bij de cashier) lopen we terug naar ons motel, laden de spullen in de auto, en gaan op weg. De Interstate 15 op, dwars door de woestijn. Na het dorp uit te zijn, is er ook meteen weer helemaal niks als woestijn.
Je kunt wel merken dat dit dé weg is van Los Angels naar Las Vegas. Druk, en dan vooral met vrachtauto’s. De maximum snelheid is 65 MPH (105 km/h), en dat geldt zowel voor de personenauto’s als vrachtauto’s. Rechts inhalen is ook toegestaan in de US. Maar iedereen houdt zich aan de regeltjes, en er wordt niet te hard gereden. Een enkeling die te hard rijdt, wordt zonder pardon door de Highway Patrol van de weg geplukt. Betalen of achter de tralies. We komen bij Baker aan, hier moeten we de Interstate af, om richting Death Valley te gaan. We volgen het advies op om met een volle tank, en voldoende drinkwater het echte warme klimaat tegemoet te gaan. Dus we gooien de tank maar tot de nok toe vol. De benzine in de US is goedkoop. Goedkoper dan diesel. Benzine kost ongeveer $ 2,75 tot $ 3,00 per gallon (= 3,8 liter). Is dus ongeveer 50 tot 55 eurocent per liter. ( $ 1 = € 0.70). Nog even wat six-packs drinken, lekker koud, en wat te knabbelen gehaald, en daar gaan we weer, naar de zuidkant van Death Valley. Onderweg houden we regelmatig TomTom in de gaten, of ie het wel goed doet, en daarvoor hebben we de Rand McNally Road Atlas in het begin van de vakantie gekocht. Hier is verkeerd rijden eigenlijk onmogelijk, op een weg zonder afslagen, maar áls het verkeerd gaat,
dan gaat het ook voor een goeie verkeerd. Mm, geen ontvangst op onze mobiel, had eigenlijk ook niet anders verwacht. Om de zoveel mijlen staat wel een praatpaal, dus voor eventuele pechgevallen...
En zo rond de klok van drie uur arriveren we in Las Vegas. Het is hier dus écht druk. En veel ongeduldige automobilisten. Het had toch wel wat voeten in aarde voordat we een geschikte slaapplaats hadden. In een hotel boven een casino hadden we niet zo’n trek. Maar om een inn te vinden viel nog niet echt mee. TomTom gaf inn’s aan die voornamelijk enkele kilometers van het centrum af lagen. Na een half uurtje te hebben rondgereden (zo leer je wel een stad kennen...) leggen we aan bij Wild Wild West Casino Hotel. In feite een casino met een inn ernaast. Wat rustiger als de drukke Strip. Zo rond een uur of vijf zijn we klaar om ‘het dorp’ effe te verkennen. Ons hotel ligt één kilometer van The Strip (dé 8 km lange straat door Las Vegas waar de meeste casiono’s aan liggen), maar ertussenin ligt de Interstate 15. De alomberuchte snelweg van 2 keer 5 banen, waar de mensen rijden als gekken, en waar geen brug overheen ligt in de buurt. Dan maar een kilometer omlopen. Mmm, erg voetgangervriendelijk is dit niet, maar hadden we ook niet verwacht in een auto- en taxistad als deze. Als we eenmaal aan de overkant zijn, is er een loopbrug naar de andere kant van een –ook- drukke straat. Eenmaal de loopbrug weer uitgelopen, lopen we recht het New York New York casiono binnen. Blieb bliep, ping ping, tidelitidelitie, rammel rammel. Goeiendag, wat groot!! We lopen zigzaggend tussen de Slot Machines, Table Games, geldautomaten, cashiers door. Alles is in stijl gebouwd. Lux, mooi maar nog steeds vooral groot. Luxe barren wisselen af met podia, show’s van grote artiesten, liftschachten en cashiers achter sterke ijzeren tralies. Hier wordt er alles aan gedaan om de mensen binnen te houden. Mensen die binnen zijn, spenderen geld. Als ze vertrekken niet meer. Het is ook zalig koel, vergeleken met het warme weer buiten.
We lopen het ene na het andere casiono in en uit. Ook van de buitenkant ziet het er flitsend uit. Elk casino heeft een ander thema. En dat is zowel aan de buitenkant als aan de binnenkant te zien. Hier zit dus heeeel veeeel geld. Taxi’s rijden af en aan over de 8 baanse Strip. Pendelbussen rijden op en neer, auto’s kunnen overal geparkeerd worden in de gratis parkeergarages onder de casino’s. De ingang van de parkeergarage naar het casino is luxueus betegeld, en brandschoon. Personeel is behulpzaam, en zorgt dat de mensen zo snel mogelijk achter de speelautomaten zitten natuurlijk. Als je zo de hele avond vele dingen te zien krijgt, af en toe een drankje pakt, en ergens wat te eten regelt, dan vliegt de tijd. Het was ook alweer rond drie uur in de nacht toen we ons bed op gingen zoeken. Morgen is er weer een dag...
Vrijdag 12 oktober, Las Vegas – Hooverdam – The Strip & Fremont Street. 10 Uur. Lekker een keer uitgeslapen. Vandaag gaan we alles eens rustig aan doen. Eerst eens rustig ontbijten in ons casino-restaurant. Wel makkelijk als alles in bijna één en het zelfde gebouw zit: onze kamer, restaurant, casino, bar. Je hoeft eigenlijk de deur niet uit, en dat is nu nét de bedoeling van zo’n casino. Daar draait immers alles om de gokautomaten. Maar voor ons niet, enkel eten en koffie. Het was goed toeven in ‘ons’ restaurant. In alle rust zijn we daarna teruggewandeld naar de kamer. Nog even gemaild, opgefrist, en een route uitgestippeld naar ons middagprogramma: de Hooverdam. Om half twee vertrekken we. Goed wakker, want we moeten dat razende verkeer hier weer heelhuids zien door te komen. ’t Is een kilometer of 50 rijden vanaf Las Vegas. Zo gauw we de stad weer uit zijn, en de interstate af, is het weer verschrikkelijk rustig op de weg.
De Hooverdam werd geopend op 30 september 1935 door president Franklin D. Roosevelt. De stuwdam is 221.4m hoog, 379m breed en kostte 165 miljoen dollar. De dam werd gebouwd om controle te krijgen over het waterpeil, voor irrigatie van het land en om elektriciteit op te wekken. De dam is vernoemd naar president Herbert Hoover die in 1931, toen er met de bouw begonnen werd, president was. Het stuwmeer dat ontstaan is door de dam, Lake Mead, is 640 km2 groot. De Colorado River komt, via de Grand Canyon, uit in het meer en loopt vervolgens weer verder. We parkeren de auto op een parkeerplaats, en gaan in de snikhete zon eens op verkenning uit. De logica van zo’n dam hadden we zo gevonden nadat we een rondje waren gewandeld over de dam. Toch een indrukwekkend staaltje techniek. Na een uurtje hebben we het wel gezien, en ook in verband met de hitte, gaan we weer naar de auto om naar een Vista Point bij Lake Mead nog wat foto’s te maken. Daarna gaan we weer terug naar Las Vegas. Nu we de stad wat kennen, kijken we wat meer rond, en het valt op dat, als je de stad binnen komt rijden, er vanuit het niks plotseling gigantische bouwprojecten opduiken. Er worden hier nog flink casiono’s en hotels bijgebouwd. Enkel nog een stoffig gebeuren op dit moment, maar over een jaar zullen hier de toeristen ook wel tussen de kunstmatige grasvelden en bloemenperken doorwandelen. In Las Vegas wordt jaarlijks voor 50 miljard dollar gegokt, er komen jaarlijks 40 miljoen mensen op vakantie, en met zijn 320 zon-dagen is het er altijd zomer. 8 Van de 10 grootste hotels van de wereld staan in Las Vegas. Het grootste hotel heeft ruim 7000 kamers. Las Vegas groeit als geen andere stad...
’s Avonds na het eten bij Wendy’s besluiten we met de auto de stad in te gaan. De afstanden zijn te groot om te lopen, en de eerste 4 kilometer van The Strip hadden we gisteren al gezien. We zetten de auto halverwege neer, en lopen dan het laatste stuk al fotograferend de straat uit, om in Downtown uit te komen: Fremont Street. Het oudere, overdekte gedeelte van de stad straalt een bepaalde gezelligheid uit. Waar op The Strip elk casino individueel probeert de grootste en de beste te zijn, werken de casiono’s op Fremont Street meer samen.
Om de zoveel tijd wordt het dak van Fremont Street omgetoverd tot een videoprojectie. Een flitsende show met een perfect geluid. Aandachtig staat iedereen omhoog te kijken. Nadat de show is afgelopen, en de lampen weer aan gaan, lopen we verder. In het midden van de straat staat een groot podium waar diverse bands optreden. Dit voetgangersgebied staat ook vol kraampjes waar je de meest uiteenlopende (dure) dingen kunt kopen, ook staan er kunstenaars hun artikelen te maken, om ze direct aan de man te brengen. We hebben wederom veel gezien vanavond. Ondanks het feit dat het in Las Vegas 24 uur op 24 uur doorgaat, wordt het voor ons op een gegeven moment wel weer tijd om in bed te duiken.
Zaterdag 13 oktober, Las Vegas – The Strip. Vandaag is onze laatste dag in Las Vegas. Na het opstaan frissen we ons op, om vervolgens richting het centrum te wandelen. Voor ontbijt is er onderweg genoeg gelegenheid, weten we immers uit ervaring. Na een stevig ontbijt, en een grote koffie, gaan we The Strip bij daglicht bekijken. Het ziet er heel anders uit, zo zonder knipperende neonverlichting. Maar nu hebben we wel een andere kijk op de binnenstad. Het is buiten dik over de 30 graden, dus we doen maar rustigjes aan. We zóuden het eens warm krijgen... De thema’s van de verschillende casino’s zijn nu ook erg duidelijk. Het Luxor hotel met als thema het oude Egypte. MGM, Excalibur, Caesars met zijn luxe winkelcentrum, Treasure Island, The Venetian, Monte Carlo, New York New York zijn andere casino/hotels, waarvan de naam al genoeg zegt.
De voorgaande dagen waren we vooral gefascineerd door het licht- en geluidspektakel, het omvangrijke, en de verscheidenheid. Vandaag hebben we op ons gemak de eigenlijke uitstraling, thema’s van de casino’s bekeken. Zowel van binnen als van buiten. En zo krijg je de middag wel vol. In de avond zijn we naar een show bij Treasure Island gegaan, om vervolgens nog een paar Budweisers te drinken in een bar. Aangezien dat laatste ook nog wel eens een tijdrovende bezigheid kan zijn, liggen we toch weer wat later in bed.
Zondag 14 oktober, Las Vegas – Lake Mead – Saint George. Het is mooi weer buiten, het zonnetje staat hoog aan de hemel, en we gaan aan de overkant van de straat bij Wendy’s een ontbijtje nuttigen. Vervolgens pakken we de koffers, ruimen de auto nog wat op, leveren de sleutel in bij de receptie, en gaan op pad richting Saint George. Een bescheiden ritje van 250 km. We hebben ervoor gekozen het eerste stuk van de Interstate 15 te skippen om langs Lake Mead af te rijden. Dat leek ons een mooiere omgeving. Zo tutteren we rond een uur of 11 weer door de onbewoonde wereld. De rotsen hier zijn knalrood, het water helderblauw, en aan de lucht geen wolkje te bekennen. We passeren we een dorpje, bestaande uit 10 huizen en een kerk en geen verharde wegen.
Vlak voordat we de snelweg weer opmoeten, stoppen we in een dorp om wat te eten. Als we de auto uitstappen, voelen we pas écht hoe hard de zon hier brand. We stappen een soort van broodjesbar binnen. Klein, een beetje oud en vervallen, maar wel hele aardige mensen, en lekker eten!! Na een half uurtje de benen gestrekt te hebben, gaan we verder via de I 15 naar onze eindbestemming. We hebben Saint George als eindbestemming gekozen, omdat dit plaatsje vlakbij Zion National Park ligt, wat we morgen gaan bezoeken. We hebben onderweg wat oponthoud, want ze zijn aan de weg aan het werken. De temperatuurmeter in de auto geeft aan dat het buiten 34 graden is. Toch wel fijn dat onze auto airco heeft. Om een uur of vier komen we aan in Saint George. Toch wel een aardige groot dorp. Onze inn ligt aan de rand van het dorp, op een rustig plaatsje. Tijd om even wat was te doen. Die shirtjes gaan er hard doorheen als het zo warm is buiten. We hebben ook weer draadloos internet, dus we mailen nog even met het thuisfront, en snuffelen wat op internet rond voor info voor de komende dagen. Zo rond een uur of zeven, als het donker is, pakken we de auto en gaan op zoek naar een restaurant. Da’s niet zo’n moeilijke klus, want die zitten er genoeg. Na uitgebreid te hebben gegeten zijn we naar de enige bar gereden die het dorp rijk is, en hebben daar nog een aantal pinten gepakt. De minimum leeftijd om een bar binnen te komen is in heel de US 21 jaar, en er wordt ook strikt naar een ID gevraagd, ook al zien ze wel dat we die leeftijd al overschreden hebben. Een leuke bar, alleen niet druk voor een zondagavond, maar wel gezellig. Om een uur of 12 moet iedereen (7 mensen incl. ons) naar huis want de bardame wil sluiten. Okay dan. Het hele dorp oogt vrij verlaten. Wij zoeken ons bed ook maar weer op.
Maandag 15 oktober, Saint George – Zion National Park - Page. Het begin van een nieuwe week. Na het opstaan en opfrissen pakken we maar direct de auto weer in, om op weg te gaan naar de ingang van Zion National Park, een kilometer of 50 rijden. De weg ernaartoe is al zeker zo mooi...
Na het gebruikelijke entreehokje vervolgen we onze weg door het park. Zion National Park is één van de meestbezochte parken in West-Amerika. De temperatuur is ongeveer 35 graden. We zitten immers nog steed in de woestijn, al zou de fauna en flora anders vermoeden. Het is een apart landschap van grillige rotsformaties, spitse punten en torens. Afhankelijk van de stand van de zon variëren de kleuren van roze en wit tot rood, oranje en okerkleurig.
In het park rijdt een shuttle-bus. We besluiten om één van de routes te nemen. De bus stopt bij een aantal haltes, waar je uit kan stappen, en later in een willekeurige shuttle-bus weer in kan stappen. Na een aantal keren zijn uitgestapt om alles eens op ons gemak te bekijken, en uiteraard om foto’s te maken, stappen we op de laatste halte uit (Temple of Sinawava) om de Riverside Walk te doen. Het is een smal pad tussen de berwanden door van 3,3 kilometer. Op het eind loopt het pad dood in de rivier.
Een mooie wandeling, niet te veel toeristen, en plaats genoeg. Zoals je in Nederland overal mussen ziet, zie je daar overal eekhorentjes. En die zijn absoluut niet bang, ze komen gewoon op je af. Nadat we de shuttle-bus terug hebben gepakt naar het Visitor’s Center, gaan we met de auto weer verder. Om een uur of half vier zijn we bij de uitgang aan de oostzijde van het park. Nog een kleine 150 kilometer te gaan voordat we in Page zijn. Het landschap wordt al snel minder bergachtig, en er is weinig verkeer op de weg. Het is tegen zessen als we in Page arriveren. Midden in het centrum hebben we een inn gevonden, onze buurman is een cafe/bowlingcenter. Het is een beetje lastig met die tijdzones. We zijn van Utah naar Arizona gegaan, en daarmee zijn we een tijdzone gepasseerd. Maar omdat de ene staat niet aan Daylight Saving Time doet, en de andere wel, gaan we eens bij de office van onze inn vragen hoe het nu zit: de tijd blijft hetzelfde als in onze vorige plaats. Mooi. De reden waarom we naar Page zijn gereden, is de Antelope Canyon. Toevallig (...) zit er recht tegenover onze inn een bedrijf wat Antelope Canyon Tours doet. We schrijven ons in voor morgen om half 12. Dan zijn we rond de middag bij de Canyon, en blijkbaar is de middagzon ideaal voor de lichtinval in de canyon. Daarna gaan we eten in een grill-restaurant, waar we weer een bord voor onze neus geschoteld krijgen wat je alleen op kunt als je een dag hard gewerkt hebt. En dat was gelukt.
Na het eten zijn we even bij onze buurman het cafe binnen geweest. De lokale bevolking was daar bezig met bowlen, tv kijken op de 10 tv’s die daar aan de bar hangen (voetballen, honkballen, al dan niet ‘American’, en paardensport), of aan het poolen. In de US staat in élk cafe een pooltafel, of meerdere. En ze gaan er ook een beetje vanuit als ze vragen of je een potje mee wilt doen, dat je ‘ja’ zegt. En er staat een jukebox, waar gretig gebruik van wordt gemaakt. Anders is het namelijk erg stil. Buiten staat een vuurkorf te branden op het terras, en daar hangt ook tv nummer 11. De Budweisers laten zich goed smaken. We gaan wel op tijd slapen, morgenvroeg weer fit zijn voor de Antelope Canyon Tour.
Dinsdag 16 oktober, Page – Antelope Canyon – Glen Canyon Dam. Om 8 uur staan we weer naast onze bedden. We moeten ons om half 12 melden bij het bureau van de Antelope Canyon Tour. Dus we hebben nog wel een paar uur tijd. Om een uur of 9 lopen we het dorp in. We zijn de eersten bij een eetcafeetje. Het personeel is nog bezig om alles in gereedheid te brengen om de klanten te ontvangen. We plaatsen onze bestelling en we gaan lekker buiten zitten. Het is mooi weer. Op het plein tegenover ons eetcafe is genoeg bedrijvigheid. Mensen gaan boodschappen doen, winkels worden bevoorraad, en er is een heuse brandweeroefening aan de gang. Kijk, broodjes en koffie komen eraan. We laten ons het ontbijt lekker smaken, terwijl we op de bezigheden op straat op de voet volgen. De mensen haasten zich in ieder geval niet. Alles op z’n tijd. Na het ontbijt lopen we een rondje door de winkelboulevard. De helft van de winkels is open, de andere helft gesloten. Echt een dinsdagochtend in een klein dorp. Dankzij de uitgestrektheid van dit ‘kleine’ dorp maken we onze tijd wel vol tot half 12. Half 12. We melden ons bij het bureau van de Antelope Canyon Tour. Een 30-tal mensen staat te wachten op de parkeerplaats tussen de enorme jeeps. De groep wordt verdeeld in groepjes van 10, zodat we met drie jeeps op pad kunnen. Het instappen moet via een trapje gebeuren; de ‘laadbak’ waar we in moeten is namelijk erg hoog. Het is al gauw een gezellige boel. We krijgen wat instructies voor onderweg (goed vasthouden, niet opstaan, let op de ogen i.v.m. opstuivend zand), en de dames van de Canyon Tours stappen in en starten de motor. Mmm, dat klinkt goed, een V8 blok met 8,5 liter cilinderinhoud. Hebben we tenminste nog in een echte ‘Amerikaan’ gezeten. Gas op die plank, en weg zijn we... We rijden het dorp uit, de Highway op, en op een gegeven moment draaien we plotsklaps rechts de woestijn in. Er staat een vaag hokje, waarin de indianen zitten om toestemming te geven om hun reservaat te betreden. Een vriendelijke wenk, en we mogen door. Antelope Canyon ligt namelijk in een reservaat, en daar zijn de indianen de baas. Het geld dat we moesten betalen, $60, komt voor een deel aan hen ten goede. Goed, op naar de woestijn.
Na een vijftal minuten met een flinke snelheid door de woestijn te zijn geraced, komen we aan bij de grotten. We stappen uit in het losse zand, en onze chaufeuse wordt opeens gids. We krijgen uitleg van haar over het maken van foto’s, en dat we als groep bij elkaar moeten blijven. We hopen wel dat de zon wat doorbreekt, dan is namelijk de lichtinval in de grot wat beter, zodat de canyon er wat beter uitgelicht uitziet.
De ‘slot canyon’, met zijn 100 meter lang en 40 meter hoog, hebben na een uur geheel gezien. Veel foto’s gemaakt, een stuk of 150. Onze gids had elke keer een goede reden om van een bepaalde plaats uit een foto te maken, want dat was mooi, en je zag er van alles in volgens haar. Terug bij het beginpunt stappen we weer in onze jeeps, en de terugreis door het losse zand kan weer beginnen. Een kwartiertje later staan we gezandstraald en wel weer op de parkeerplaats van ons Tour bureau. Na een bedankje steken we de straat weer over naar onze inn. Ons middagprogramma bestaat uit een bezoek aan de Glen Dam: de op één na grootste dam van de Verenigde Staten. De dam ligt een paar kilometer buiten Page. We gaan het Visitor Center binnen, en worden door een detectiepoortje gestuurd. Veiligheid voor alles. We schrijven ons in voor de rondleiding van kwart voor drie. Na wat rondkijken,en wat informatie opgedaan te hebben, worden we opgehaald door onze gids. We gaan de lift in die ons naar het onderste puntje van de dam brengt. Dit is écht adembenemend groot, en overal staan securitymensen ons te observeren. Geen rare dingen doen, is ook de boodschap.
Na een indrukwekkende rondleiding staan we een uur later weer buiten. We rijden nog even naar een Vista Point een stukje verderop om de dam, de Colorado River en Lake Powell nog eens goed te bekijken. Door de droogte van de afgelopen jaren staat het water niet erg hoog, en dus lijken de canyons des te dieper. We genieten van het uitzicht. Toch weer onbegrijpelijk: hoe ver je kunt kijken (en dat is ver) zie je geen mens, geen huis, geen weg, gewoon niks en woestijn. En er komt in de verte een regenbui opzetten, en niet zo’n kleintje ook. De lucht wordt flink donker daarachter. Toch mooi dat je dat allemaal van verre kunt bekijken, zonder dat je zelf in de bui staat. We hebben nog wat leuke foto’s gemaakt uiteraard. Het is al rond zessen als we weer terug zijn bij onze inn. Effe het zand van de dag van ons af spoelen. ’s Avond eten we in een restaurant een stukje vederop in de straat. Een echt Amerikaans diner. Die mensen hebben iets met ijsklontjes en sauzen. Het smaakte goed. Het plan om ook in deze hoek een bar te bezoeken strandde al snel, toen we er achter kwamen dat dit dus ook allemaal restaurants waren (overdag leken het net cafe’s). We maken onze avond vol in The Bowl, het cafe/bowlingcentre langs onze slaapplaats.
Woensdag 17 oktober, Page – Flagstaff. Het is vandaag maar 200 kilometer door de woestijn. We kunnen rustig aan doen dus. Vlakbij Page ligt Horseshoe bend, een prachtige meander in de Colorado River. Dus daar gaan we eerst eens kijken. Het is een erg diepe canyon die hier in de rotsen gesleten is. We blijven voor de veiligheid maar een stuk van de rand af.
Een prachtig uitzicht. Dit is alvast een mooi voorproefje op de Grand Canyon, die we één dezer dagen gaan bezoeken. We rijden verder op de US 89, die door Flagstaff zal lopen. Makkelijk. Onderweg de inmiddels bekende kale woestijnvlakte met hier en daar een pol gras of een boompje. Met de regelmaat van de klok staat er langs de weg een kraampje, waar de Navajo’s hun waren verkopen. We rijden immers door het indianenreservaat. Het schiet lekker op. Om een uur of drie arriveren we in Flagstaff. We rijden het centrum van de stad in, op zoek naar een motel wat niet te dicht bij de spoorlijn ligt. De goederentreinen die daar elk half uur voorbij razen kunnen flink wat kabaal maken met hun getoeter. Na een vrij strategisch liggend motel uitgezocht te hebben, niet te ver van het centrum, maar we ver genoeg van de spoorlijn, lopen we te voet de stad in. Flagstaff is één van de hoogstgelegen steden in de US en ligt op 2100 meter boven de zeespiegel. Dit betekent dus dat het er ’s nachts koud kan zijn. De Route 66 doorkruist het stadje, en de Amerikaanse spoorwegmaatschappij Amtrak heeft er een station. We lopen richting het oude station, wat als visitor center dient vandaag de dag. Wat info en stadsplattegronden regelen voor de komende
dagen, envenals wat souveniertjes die daar in overvloed aanwezig zijn. Vooral Route 66 dingetjes... Als er een trein voorbij komt, schudt het hele station op z’n grondvesten. We steken de straat over en we komen in downtown uit. Een kei gezellig centrum met vele bars, restaurantjes en winkeltjes. Dit is veel anders dan de dorpen waar alles aan één grote brede straat ligt. Na alles goed bekeken te hebben gaan we terug naar ons motel. We besluiten ’s avonds om te gaan eten op de ‘fastfood-boulevard’, om daarna nog even te gaan winkelen in de enorme winkelcentra. Wat extra kleren en een jas kunnen we wel gebruiken, het wordt hier namelijk aardig koud. Om een uur of tien hebben we het wel gezien, en met de auto vol tassen gaan we terug. Na de tassen in ons motel gedrop te hebben, trekken we een extra jas aan en gaan nog even een pint drinken bij Collins Irish Pub.
Donderdag 18 oktober, Flagstaff – Grand Canyon. 8 Uur. Zou het nog steeds zo koud zijn buiten? Aan het zonnetje te zien valt het allemaal wel mee. We pakken onze tas in met flesjes drinken, nemen voor de zekerheid een extra vest mee, en stappen in de auto voor een rit van 115 kilometer via de US 180 naar de ingang van Grand Canyon National Park. Om een uur of elf arriveren we bij de ingang. We drinken eerst een bak koffie, en eten wat, voordat we verder rijden. Aan de overkant van de weg staan een aantal touringcars, en is het aardig druk. Gelukkig rijden we zelf met onze auto door ’t park. Zo gezegd zo gedaan, we rijden richting kassa, en na betaling van het entreegeld kunnen we verder.
Het Grand Canyon National Park is één van de oudste nationale parken van de USA. Het park is 5000 km2 groot (het zesde part van Nederland), 1600 meter diep, en maximaal 30 km breed. De Colorado River loopt door het gebied, en heeft de Grand Canyon in miljoenen jaren zover uitgesleten als hij nu is. Het gebied wordt tot op heden nog bewoond door indianen. De Grand Canyon is de grootste kloof ter wereld: 445 km lang. Wij bezoeken de meest bezochte South Rim. Het uitzicht is echt wijds. Door het woestijnklimaat kun je kílometers ver weg kijken. Er hangt geen mist of stof. Zoals in elk Nationaal Park in de US loopt er een weg door, met een aantal Scenic View punten, waar de auto geparkeerd kan worden, en een wandelpad gevolgd kan worden om het uitzicht te bekijken en foto’s te maken. We zorgen dat het geheugenkaartje flink voller wordt. Op het eind van de route komen we op Desert View aan. Daar is een soort van souvenierwinkeltje in een oude toren, waar vanuit je ook weer uitkijkt op de Grand Canyon.
Het is inmiddels vier uur als we ons laatste Scenic View Point verlaten. We rijden weer terug naar Flagstaff, over de US 89. Om een uur of zes arriveren we weer bij ons motel. Effe relaxen. Na onze mail weer bekeken te hebben, en gecommuniceerd te hebben met het thuisfront, gaan we op zoek naar een restaurant. Onze TomTom heeft weer genoeg suggesties zoals gewoonlijk. We pakken de auto, om hem een kilometer verder weer te parkeren. Het is alweer aardig koud aan het worden buiten, maar binnen is het lekker warm. Na een flink diner zetten we de auto weer voor de deur van ons motel, en lopen we te voet richting centrum. Hier geen terrasjes te zien, enkel gezellige warme cafeetjes. We komen terecht in een bar van een motel. Een leuk, en deze keer relatief gezien kléin barretje midden in het centrum. En zo wordt het toch vanzelf weer laat als we in bed liggen.
Vrijdag 19 oktober, Flagstaff – Sedona - Prescott. Op tijd uit de veren, vandaag gaan we een touristische route maken van Flagstaff naar Sedona, om vervolgens door te rijden naar Prescott. 30 Mijl naar Sedona, en vanaf daar 60 mijl naar Prescott, geheel over de US89. Na een ontbijt in het dorp gaan we op weg. De temperatuur stijgt met de minuut. Rijdende over de slingerende bergweg komen we om een uur of 12 aan in Sedona.
Hier is het dus echt toeristisch. Een heel mooi dorpje, midden tussen de knalrode rotsen. Souvenirswinkeltjes in overvloed, restaurantjes, verhuurbedrijven voor jeeps, motels, alles ligt binnen loopafstand. Het is inmiddels alweer 25 graden geworden, terwijl we op ons gemak over de ‘main street’ wandelen. Winkeltje in, winkeltje uit, fotootje hier, fotootje daar. De restaurantjes zijn al net zo gezellig. Deze keer geen fastfood ketens midden in het dorp. De mensen in het dorp zijn aardig. Voor vele toeristen is het een echt resort. Er is hier totaal geen drukte. We bezoeken nog een in de rotsen gebouwde kerk, de Chapel Of The Holy Cross. Het is een steile klim, wat we half afgelegd hebben met een golfkarretje. Zeker wel zo fijn met dat warm weer. Boven aangekomen hebben we een mooi uitzicht over Sedona.
Weer beneden aangekomen pakken we de auto weer. We gaan nog even aan bij een soort van resort, een binnenplaatsje met alle voorzieningen en bezienswaardigheden die nodig zijn om een weekje te relaxen.
Het is rond drie uur, we vervolgen onze weg naar Prescott. Ondanks het feit dat we in de woestijn rijden, is er toch vanalles te zien. De stoffige dorpjes die we doorkruisen, ranches en de smalle weggetjes door het berglandschap maken dat we toch om een uur of half vijf in Prescott aankomen. We willen een beetje in het centrum liggen. We leggen aan bij een groot oud hotel, vlakbij de Whiskey Row. Dit hotel is vroeger het postkantoor geweest, wat ook te zien is aan een oude lift en de oude houten inrichting met niet al te veel luxe. De oudere dame aan de receptie kan er wel úren over vertellen, maar op een bepaald moment halen we toch maar eens de koffers uit de auto.
We lopen een rondje door de stad, om ons te orienteren op het uitgaansleven. De Whiskey Row (dé uitgaansstraat vol restaurants en saloons waar countrymuziek uit klinkt) ligt om de hoek bij ons hotel. Het ziet er allemaal gezellig uit, zo in de avond met de straatverlichting aan en de verlichting van de saloons die gezellig uitnodigend brandt. We gaan ons avondeten nuttigen in een ook zo gezellig restaurant in die straat. Een overvol bord lekker eten voor een paar dollar. Na het eten gaan we terug naar het hotel voor een douche (ijskoud, er is gewoonweg geen warm water aanwezig in onze kamer) en wat andere kleren. Om een uur of 10 staan we weer op de Whiskey Row in een flink groot cafe, waar een countryband vanaf het balkon het relatief jonge publiek vermaakt met hun muziek. Het is er gezellig, en de tijd vliegt. Om een uur of twee gaan we weer huiswaarts. Het is wel welletjes voor vandaag.
Zaterdag 20 oktober, Prescott – Palm Springs. Mooaah, het wakker worden wil nog niet echt meevallen. Maar we moeten toch echt opstaan. Ondanks dat het een oude en niet al te propere kamer was, en dat je de hele nacht mensen door het hotel hoort schreeuwen en rennen, hebben we toch aardig geslapen. We pakken de koffers in, en gaan naar beneden. Ontbijten doen we wel onderweg. De bestemming van vandaag is Blythe, onder voorbehoud. Als we een half uurtje hebben gereden, zien we in het stof een tankstation/minimart opduiken. Koffie!! Het is weer een typisch Amerikaans ‘achteraftankstation’. Hier is in feite alles te koop wat je nodig hebt om te overleven, en wat je nodig hebt wil je auto het overleven. Maar wel in het klein. Omdat de tankstations hier in deze regio vrij dun gezaaid zijn, komen er toch regelmatig klanten aanzetten. Om te tanken, de autoramen een keer te wassen, een koffie te drinken, en om met een broodje in de hand weer weg te rijden. Goed, wij rijden ook weer aan. De woestijn weer in.
Iets na de middag komen we aan in Blythe. De bedoeling was oorspronkelijk om in dit dorp een tussenstop te maken, maar als we zo rondkijken, is dit dorp inderdaad enkel en alleen maar een tussenstation voor truckers, automobilisten die een nachtje overnachten, en natuurlijk om benzine te tanken. Het ziet zwart van de tankstations en fastfoodtenten. Verder niks. Niet echt interessant om nu nog een complete middag en avond vertier te zoeken. Na de wegenkaart eens bestudeerd te hebben, blijkt dat we nog maar een uurtje of twee van Palm Springs af zijn, wat ons aanlegpunt voor morgen eigenlijk is. We besluiten om door te rijden. Na een ritje over de Interstate (schiet gelukkig wat beter op dan de lokale woestijnwegen), komen we rond een uur of vier aan in Palm Springs. Van oorsprong is Palm Springs een lint van negen plaatsjes, waar de rijkere Amerikanen hun tweede huis hebben. Er zijn veel resorts,
golfclubs, hotels en een boulevard met vele cafeetjes en restaurantjes, toeristenwinkels en alles wat daarmee te maken heeft. Na het dorp - wat alles bij elkaar 50 km lang is, met zijn negen dorpen aan elkaar - wat verkend te hebben, hebben we het echte centrum gevonden. We hebben het liefst een hotel of inn op loopafstand van het centrum en uitgaansgebied. En we hebben meteen prijs, voor een paar dollar een leuke inn met een zwembad op 3 meter van de ‘tuindeuren’ af. Na onze kamer ‘ingericht’ te hebben voor twee dagen, rijden we met de auto een rondje door het dorp om wat foto’s te maken. Al gauw wordt het te donker, en we zetten de auto thuis neer, om te voet 800 meter verderop naar het centrum te wandelen. Het vergt een groot deel van de avond om rustig op en neer te slenteren, en zo mee en dan een winkeltje of cafeetje binnen te stappen. Na wat t-shirts te hebben gekocht, en goede ideeen opgedaan te hebben om morgen bij daglicht te gaan bekijken, gaan we rond een uur of 11 terug. Nog even mail kijken, internetten, tv kijken, en dan slapen.
Zondag 21 oktober, Palm Springs. Om een uur of half 9 probeert de zon alweer door de gordijnen heen te prikken. Oja, we zitten hier in een dorp waar het in de zomer 45 graden is, en in de winter 25 tot 30 graden. Het is in ieder geval warm genoeg hier. Airco aan. Na buiten eens een rondje rond onze inn te hebben gelopen, blijkt dat de eigenaar flink aan het verbouwen is. Het is immers ‘laagseizoen’ in oktober. De parkeerplaats achter ligt vol met keukenblokken en matrassen, netjes naast elkaar gelegd. In het zwembad liggen de eerste gasten al pootje te baaien en te zonnen, met het ontbijt op de terrastafel. Terug in onze kamer zetten we de TV aan, we hadden gisterenavond iets over branden gezien op een nieuwszender, en daar willen we meer over weten. Nou, en dat komen we te weten. Uitgerekend het stuk van Californie wat we de komende dagen willen gaan bezoeken, is in gevaar. Branden steken overal de kop op. We zullen maar even goed in de gaten houden waar we NIET heen moeten rijden. We pakken tegen het middaguur onze flesjes Mountain Dew uit de koelkast en gaan met de auto eens een impressie opdoen van dit ‘groene resort midden in de woestijn’.
Hoe je het ook went of keert, luxe is overal aanwezig. Er wordt volop gebouwd om nog meer toeristen te trekken naar de resorts. De gebouwen rijzen in no time op, de planten en bomen worden op volwassen leeftijd geplant, alsof ze er al járen staan. De supermarkten en garages van BMW en Mercedes-Benz staan aan de rand van het dorp. De invalswegen zijn enorm breed, om de mensen toch maar een beeld van rust te geven. Drukte is ver te zoeken. Overal staan bordjes naast de weg die verwijzen naar ‘het beste’ resort. Mensen in clownspakken en cartoonvermommingen proberen de gulle potentiele resortbezoekers naar ‘hun’ resort te sturen met pijlen en teksten. De meeste resorts zijn van de buitenwereld afgesloten door grote hekken, maar wij vinden ergens een resort in aanbouw, waar het open dag blijkt te zijn. Nadat we er een keer met de auto doorheen zijn gereden, en níemand gezien te hebben, trekken we al gauw de conclusie dat dit niks voor ons zou zijn. Dan maar liever de gezellig drukke boulevard afstruinen. Om een uur of zes zijn we weer terug bij onze inn. We wandelen naar een liquor store om onze voorraad flesjes drinken aan te vullen, en vast voor te koelen in de koelkast. Na een verfrissende douche lopen we te voet naar het centrum, om wat te eten, en zo links en rechts een cafeetje te bezoeken. Een discotheek die we op internet hadden gevonden, blijkt toch niet hetgeen te zijn wat we zoeken. De meeste cafe’s zijn half binnen, half buiten. Vanwege de altijd warme temperatuur en minimale neerslag maken de cafe eigenaren mooie overkappingen en terrassen, waar we af en toe goed moesten kijken of we nou bínnen of búiten zitten. In de avond is het wel te hebben met de temperatuur. Een graad of 25. In bijna elke gelegenheid speelt wel een bandje of een dj, en de prijzen van de drank zijn ook wel te hebben. Na alle cafe’s gehad te hebben, gaan we maar weer eens slapen.
Maandag 22 oktober, Calexico. Het zonnetje staat alweer flink te branden als we wakker worden. We zetten de tv aan om nieuwszenders af te speuren die wat meer informatie hebben over de bosbranden die Californie teisteren. Het ziet er niet zo best uit allemaal. Affijn, we pakken onze spullen in en stappen in de auto voor een rit van 121 mijl naar Calexico, een plaatsje tegen de Mexicaanse grens aan. We nemen de route over de US111, langs de Salton Sea op. Hoe (kunstmatig) groen Palm Springs is, zo dor en bruin is het even buiten het dorp, als we de highway oprijden.
Onderweg, zo halverwege de rit, leggen we aan in Bombay Beach. Een zandweggetje richting de Salton Sea leidt ons door een ‘dorpje’ wat bestaat uit afgedankte rommel, waarmee dan een soort van huizen zijn gemaakt. Niemand te zien, alleen vervaarlijk uitziende honden. We blijven maar netjes in de auto, en rijden door tot Salton Sea. We maken wat foto’s van het meer, wat de laagste waterstand heeft van de hele USA: 71 meter onder de zeespiegel. Weer terug op de harde weg gaat het met een lekker gangetje richting El Centro, de laatste stad voordat we in Calexico aankomen. Er rijdt niet veel verkeer, en ook het spoor, wat parallel aan de higway loopt, is rustig. Aangekomen in Calexico is het even oppassen dat we niet per ongeluk de grens oversteken naar Mexico, want daar mogen we met onze huurauto helemaal niet komen. TomTom goed in de gaten gehouden, zien we al wat wat bordjes naast de weg staan dat we de border line naderen. Een paar honderd meter voor de grens (we zien de betonnen anti-ram stootblokken al staan) draaien we af, en rijden bijna pardoes het Border Motel binnen. Okay, hier aangelegd, de spullen uit de
auto gehaald, en op verkenning door het dorp. We willen nu toch echt de grens van heel dicht bij gaan bekijken...
Het is een stadje wat er wat verloederd uitziet, een beetje richting het Mexicaanse. Het is stoffig, rommelig, de honderden winkeltjes zijn gericht op de Mexicanen die hier elke dag in de US hun dingetjes komen kopen. Bij de grens aangekomen lopen we tegen een hek aan van een meter of zes hoog, en zover we kunnen kijken links en rechts, loopt dat hek door. Tussen de spijlen door zien we zien we Mexicali liggen, een grote stad aan de Mexicaanse kant. Aangezien het er stikt van de politie en Border Patrol, besluiten we om maar weer ons eigen stadje verder te gaan verkennen, aangezien we geen zin hebben in lastige vragen van hun kant... In de vele winkeltjes verkopen de mensen veel goedkope kleding, snuisterijen, souvenirs, en het gaat allemaal op z’n dooie gemak. In één winkel willen we een souvenir kopen, wat bij het afrekenen niet blijkt te werken. De winkeleigenaar trekt zonder problemen 20 minuten uit om het apparaat te repareren, en zet daarna het exemplaar waar ie de onderdelen uitgehaald heeft weer doodleuk in de schappen... Zorg voor later, zal ie wel denken. ’s Avonds besluiten we een cafe op te gaan zoeken. Na enig speurwerk hebben we het gevonden, alleen het is gesloten. Dan maar met de auto rond rijden door het uitgestrekte, donkere buitengebied. Over industrieterreinen, door buitenwijken, langs de grens op, om vervolgens bij een tankstation wat te knabbelen te halen. Terug bij ons motel gaan de tv en computer aan, zak chips open en de atlas en tomtom erbij om de route van morgen te plannen. De bosbranden zijn niet te peilen. Onze routeplanning die morgen naar San Diego leidt, kan niet doorgaan: alles staat in lichterlaaie...
Dinsdag 23 oktober, Hemet. Na het opstaan en een verfrissende douche, kijken we op de tv hoe het zit met de bosbranden. Neen, San Diego zit er deze vakantie niet meer in. Het plan wat we gisteren hebben gemaakt, gaan we opvolgen. We rijden dezelfde weg terug naar Palm Springs, maar dan aan de andere kant van de Salton Sea, om vervolgens in Hemet, een voorstad van Los Angeles, aan te leggen. Om een uur of tien zitten we in de auto voor een ritje van 250 kilometer. Het alombekende stoffige landschap passeert weer de revue, afgewisseld met akkerbouwgebieden. En flinke akkerbouwgebieden...
We passeren gigantische akkers, waar grote tractoren het stoffige land aan het bewerken zijn. Gigantische voorraden met stro, welke afkomstig zijn van de graanvelden vormen obstakels in het uitgestrekte gebied. Pompinstallaties voor de aanvoer van water pompen het water kilometers door dikke buizen, waar met gemak een voetbal doorheen past. Door de droogte moet het water uit de rivieren soms mijlenver door de velden getransporteerd worden. We komen weer op hoogte van Palm Springs, waar we de Interstate 10 nemen richting Los Angeles. Als we wat rond kijken, zien we enorme rookwolken boven L.A. County hangen. Rangers, politie, en brandweer staan in alle uithoeken paraat, voor het geval het vuur overwaait. Op een bepaald moment rijden we middenin een colonne van brandweerauto’s en politieauto’s. Is dit nu veilig, of juist niet...? Affijn, zolang zij geen gebaar maken dat we een andere weg moeten nemen, zal ’t wel goed wezen.
Om een uur of drie komen we in Hemet aan. Brede wegen, uitgestrekte woongebieden, en een verzengende hitte. De keuze aan motels is weer enorm. Dit keer kloppen we aan bij American Inn. Een keurig verzorgd appartementenparkje met vooral veel asfalt rond de woningen, en zoveel plaats dat je er met gemak een vrachtautocombinatie kunt keren. De uitbater is een aardige man.
De rookwolken boven Los Angeles zijn goed te zien vanaf hier. De uitbater weet ons precies te vertellen waar het brand, en welke richting we het beste aan kunnen houden. Toevallig komt hij oorspronkelijk uit Anaheim, een stadsdeel van Los Angeles waar Disneyland in ligt. De planning voor morgen is al gauw gemaakt... Verder is deze meneer ook aan het verbouwen, zodat we nog even moeten wachten op de nieuwe tv, en aangezien de badkamer under construction is, krijgen we er een tweede appartement bij om te douchen. Handig. Omdat het zo warm is, hebben we niet zo’n haast om het dorp in te wandelen. Dat doen we tegen de avond, als de zon niet meer zo fel is. Zo gezegd zo gedaan. We wandelen door een achterbuurt, waar de mensen net zo veel buiten in de tuin leven als binnen. Aangekomen in het centrum zijn er een aantal winkeltjes open. We gaan op ons gemak eens een muziekwinkel bekijken. Naast cd’s en dvd’s verkoopt deze zaak ook muziekinstrumenten, gadgets en kleding. We slaan de nodige spullen in, en na een praatje met de verkoper verlaten we de winkel weer. Terug bij ons appartement maken we ons op voor het avondeten. Daar zullen we de auto weer voor nodig hebben, aangezien de fastfoodboulevard weer een eindje uit het dorp ligt, naast de
supermarkten en retail stores. Na ons avondeten bij IHOP gaan we dus nog even wat rondsnuffelen in de winkels tot een uur of 10. Teruggekomen bij ons appartement wordt het al gauw tijd om ons voor te bereiden op de drukke dag die morgen komen gaat. Disneyland. Op tijd naar bed.
Woensdag 24 oktober, Disneyland. Op tijd uit de veren!! We gaan naar Disneyland!! Het is een uurtje rijden volgens onze uitbater van het motel. Hij heeft op papier een sluiproute uitgetekend, maar wij stellen onze TomTom toch maar gewoon in. We pakken wat noodzakelijke dingen in, en vertrekken richting Los Angeles. In het begin rijden we over de rustige highway, maar zo gauw de skyline van L.A. in zicht komt, wordt het steeds drukker. We worden de Interstate opgestuurd, en zo racen we met 65 mijl per uur door de stad. Afslag Anaheim. Na enig speurwerk vinden we toch de gigantische parkeergarages waar we de auto kunnen parkeren. Een treintje brengt ons tot de ingang, waar we kaartjes kunnen kopen. Effe later staan we tussen de attracties. Aangezien het bijna Halloween is, is dat goed te zien aan de aankleding van het park.
Het is lekker weer. We lopen tussen de attracties door, en gaan zo af en toe in een attractie. Er is werkelijk erg veel aandacht besteed aan de afwerking van alle thema-attracties. Het ziet er mooi uit, het is overal netjes. Dit Disneypark is het eerste themapark van Disney, en is in 1955 geopend. In de jaren 90 kwamen er plannen voor uitbreiding, en sinds 2001 is Disneyland Resort een feit, opgedeeld in twee themaparken: Downtown Disney en Disney’s California Adventure.
Wij hebben voor Downtown Disney gekozen, omdat dat nog de meest oorspronkelijke thema’s bevat.
Het is zo verschrikkelijk groot dat het al gauw in de avond loopt als we alles gezien en meegemaakt hebben. Maar ook in de avond is het park prachtig. Alles is vakkundig uitgelicht. De attracties lijken alleen maar spannender te worden met de lichteffecten. Aan de grote massa mensen te zien is het ook vrij normaal om tot negen uur, als het park sluit, te blijven. We gaan door de enorme entree/exit weer naar buiten, waar ons treintje wacht. Tien minuutjes later staan we weer op de gigantische roltrappen op weg naar onze auto. De parkeergarage verlaten en de snelweg weer op wil niks zeggen in een stad als Los Angeles waar ze wel wat verkeer gewend zijn. Het is ongeveer 100 kilometer rijden terug naar Hemet, waar we nog één nacht verblijven. Mmm, toch is L.A. een stad die 24 uur per dag leeft. Verkeer genoeg op de 2 x 5 baanse Interstate. Het wordt steeds rustiger naarmate we de stad uitrijden, en tegen de tijd dat we via de highway weer in Hemet aankomen zijn we nog één van de weinigen op straat. De moteluitbater komt naar buiten als we weer terug zijn. Trots komt ie vragen hoe het was in zíjn Anaheim, en zíjn idee om Disneyland te bezoeken. Daarna gaan we nog even onder de douche in ons tweede appartement, om moe en voldaan in ons hoofdappartement in slaap te vallen.
Donderdag 25 oktober, Los Angeles – Santa Monica. Vandaag gaan we ten eerste plannen waar we de volgende nacht doorbrengen. Nu we in Hemet zijn, en ons eindpunt Los Angeles is, besluiten we onze laatste 3 nachten in Best Western Hotel in Santa Monica 1 nacht te verlengen tot 4 nachten. We rijden er gewoon heen - het is hetzelfde hotel als wat we de eerste nacht gehad hebben -, en we vragen of er nog een kamer vrij is. Omdat het vuur nog steeds aanlaait, rijden we een toeristische route richting het zuiden van L.A., om zo langs de kust naar het noorden te rijden, waar Santa Monica ligt.
Toch nog 135 mijl rijden... Het eerste stuk van de route is erg afgelegen. We komen door een paar dorpjes, we passeren Lake Elsinore, om zo bij Dana Point, in het uiterste zuiden van Los Angeles, de Pacific Coast Highway 1 op te gaan. Via Laguna Beach, Corona Del Mar, Newport Beach, Huntington Beach, Long Beach, Manhattan Beach, Los Angeles International Airport en Venice Beach komen we in Santa Monica aan. Bekend terrein, ondanks dat het zo verschrikkelijk groot is allemaal. We rijden eigenlijk in één keer de parkeergarage onder het Best Western Hotel in. We hebben geluk, er is nog één kamer over, en tegen betaling van een prijs die drie keer zo hoog is als de prijs van onze gereserveerde dagen in hetzelfde hotel kunnen we de koffers uitpakken. Het is tevens het meest luxe en dure hotel van de hele vakantie.
Het hotel ligt aan de Santa Monica Boulevard, beter bekend als de laatste meters van de legendarische Route 66, die eindigd aan de Pacific Ocean. We wandelen richting dat eindpunt, aangezien dat ook het gezellige centrum is met de Santa Monica Pier en de autovrije Third Street Promenade, waar gezellige winkeltjes en restaurantjes afwisselen met muzikanten die op straat hun complete repertoire ten gehore brengen. Na wat gegeten te hebben lopen we op ons gemak de straat af, winkeltje in, winkeltje uit. Het is lekker warm buiten, er zijn veel mensen op straat, en het is gezellig. Het wordt vanzelf later en later, we gaan zo tegen twaalven lekker slapen.
Vrijdag 26 oktober, Universal Studio’s, Hollywood. Vandaag is de dag van de Universal Studio’s. Eerst even eten bij de IHOP, recht tegenover ons hotel. Een lekker ontbijt met ei, dat kunnen ze daar goed maken is onze ervaring. En pannenkoeken, maar dat hadden we wel verwacht in het International House Of Pancakes. Koffie is for free, dus gooien we ook maar een kannetje achterover. Na betaling van de voor ons al aardig ingeburgerde dollars aan de met Halloween-attributen aangeklede kassa verlaten we de IHOP. Zo, genoeg energie voor de komende uren. We pakken onze uitrusting bijeen: drinken, vest, fototoestel en extra volle batterijen, en we gaan op weg naar Hollywood. Een ritje van 20 kilometer door Beverly Hills en Hollywood. Het is 1 lange weg, de Santa Monica Boulevard, en op het eind effe de highway 101 op. Na de auto in de parkeergarage te hebben gezet, wandelen we eigenlijk zo de City Walk van de Universal Studio’s op.
Het ziet er allemaal indrukwekkend uit. Veel verwijzingen naar films die in de Universal Studio’s zijn opgenomen. En natuurlijk souvenierswinkeltjes in overvloed. Kleding, snuisterijen, servies, en alles wat je kunt bedenken waar een logo van Universal op past, of films van Universal op zijn gedrukt, zijn te koop. Affijn, we kijken eerst eens even hoe het zit met de entree. We kunnen een dagticket kopen, en speciaal omdat het bijna Halloween is, is er dit weekend een avondopenstelling met als toepasselijke naam Halloween Horror Nights. Die willen we eigenlijk ook wel meepikken. Goed, $ 100,= entree per persoon, maar het is vakantie, dan mag dat. Uiteraard weer een uitgebreide Security Check, want daar zijn ze in de USA dol op, en even later staan we aan de goede kant van de entreepoorten. Het Universal Studio Theme Park is onderverdeeld in twee gedeelten: Upper Lot en Lower Lot. Deze staan in verbinding met de grootste roltrap ter wereld, genaamd Starway. Vanaf Upper Lot heb je een mooi overzicht over het 168 hectare grote studiocomplex van Universal. En trouwens ook een mooi overzicht over L.A., al gooit de rook van de bosbranden wel wat roet in het eten...
Er zijn een aantal thema-attracties zoals Terminator 2: 3D, Fear Factor Live, Shrek 4D, House of Horrors, Jurassic Park, King Kong, Jaws, Back to the Future, Revenge of the Mummy: The Ride, en nog een aantal anderen. Ook is er een voorstelling van de film Waterworld. Dit is een spectaculaire show van drie kwartier.
We waren blij dat we bovenaan de tribune zaten; op de onderste tien rijen waren alle mensen helemaal doorweekt van het water. Gelukkig is het zonnetje nadrukkelijk aanwezig, zodat iedereen weer gauw opdroogt. De volgende attractie is de Studio Tour. Hier worden we in drie kwartier in een Universal treintje rondgereden over de diverse filmsets. De enthousiaste gids zit in de voorste wagon, en
presenteert z’n verhaal met behulp van video’s en interviews op lcd schermen die verspreid in de wagons hangen. Een flinke geluidsinstallatie maakt de boel af. We rijden door de filmset van Steven Spielbergs ‘War of the Worlds’, de straten uit ‘Desperate Housewives’, een demonstratie van special effects uit ‘Back to the Future’, de filmset van ‘CSI’, en een buurt uit New York, speciaal nagebouwd voor de film ‘Bruce Almighty’.
Een spectaculaire ‘rondleiding’ was het, dat mag je wel zeggen. De studio’s zijn echt gigantisch groot. Veel gebruikte voertuigen, materialen, gebouwen van films die de afgelopen jaren zijn gemaakt en uitgebracht, staan voor de show nog op het terrein. Elke hoek die het treintje omgaat, komt weer een andere film aan bod. Enkele demonstraties van special effects met vooral veel water en vuur passeren de revue. Veel gegil in het treintje, terwijl wij doodleuk de zaak vast leggen met ons fototoestel.
Rond een uur of zes moet iedereen naar Upper Lot, omdat Lower Lot wordt ‘omgebouwd’ voor de Horror Night. Okay, etenstijd dus. De mensen met het ‘goeie’ polsbandje mogen op het terrein blijven, terwijl de mensen die niet voor de Horror Night betaald hebben, het terrein nu moeten verlaten. Overdag was er al wat te zien van het Halloween thema; in de avond is alles in werking, en ziet het er griezelig uit in het donker, met vooral veel rookmachines en schijnwerpers. Overal lopen gemaskerde enge figuren rond met kettingzagen. Bloed in overvloed, messen en ander metaal ketst over de vloer als er weer iemand met een sliding naar je toe komt gestormd. Vooral op Lower Lot is het goed raak met de kettingzagen. Met name de vrouwelijke bezoekers worden de stuipen op het lijf gejaagd door de figuren met de ronkende en rokende kettingzagen (zonder ketting overigens) die proberen de benen ‘af te zagen’. Je ziet ze ook niet aankomen door de gigantische mistwalm.
Af en toe lopen ons ook de rillingen over het lijf, als we weer eens iets niet hebben zien aankomen. Een ogenschijnlijk aardige jongedame komt op ons af, om een halve meter vóór ons een groot mes tevoorschijn te halen, of spontaan heel veel herrie te gaan maken, of opeens één been te ‘breken’. Je kunt wel zeggen: dat is show. Maar je schrikt wel effe. Speciaal voor de Horror Nights is er een Studio Tour in dat thema. Ach. Laten we nog maar eens een rondje gaan maken in ons treintje. De aankleding is iets bloediger. ‘Dode’ mensen liggen op het dak, de presentator ziet er ook eventjes iets anders uit, maar voor de rest hetzelfde treintje. We rijden aan, maar binnen vijf minuten stop de trein. We moeten eruit om de één of andere reden. We moeten met de hele groep een (vooropgezetten) route volgen dwars door een slagveld. Een echt vliegtuig is neergestort. Overal liggen lijken, er is vuur, rook, en af en toe komt er verscholen achter een object een half levend mens tevoorschijn wat van alle kanten met bloed spuit, of helemaal verminkt is. Als je niet zorgt dat je weg bent, pakken ze je bij de enkels. Huizen liggen plat, auto’s staan met draaiende motoren te branden, met nog levende mensen erin. En wederom veel gegil van de dames in ons gezelschap die de lol er nog niet echt van in zien. Iedereen loopt wel opvallend vlug door, en het liefst in groepjes, want je zou eens aangevallen worden...
Als we een ander treintje aan de andere kant van het slagveld zien staan, weet iedereen niet hoe snel ie er weer in moet gaan zitten. Op de weg terug naar de ingang worden nog eens sappige filmfragmenten getoond op de lcd schermen in het treintje. Iedereen is blij dat hij of zij het overleefd heeft. Na terug te zijn op het terrein gaan we nog in de attractie Jurassic Park, in het donker. In een grote boot varen we een rivier af, omgeven door horrorachtige zaken. Mooi uitgelicht, met uiteraard ook de Jurassic Park achtergrond; niet alleen horror telt. Na een bijna vrije val van een meter of 10 in het pikkedonker komen we weer natgespetterd aan bij het begin. Goed, we gaan maar eens zoetjesaan terug naar de City Walk, om daar nog even te gaan shoppen, en wat te eten. We slaan de nodige souvenirs in, en bekijken de mooi uitgelichte gebouwen en uitgaansgelegenheden waar bands het publiek bezighouden. Wereldberoemde artiesten treden hier op in bijvoorbeeld het Gibson Amphitheatre. Het is al half één in de nacht als we de auto weer op gaan zoeken, om naar ons hotel terug te gaan.
Nog een laatste blik over onze schouders naar dit geweldig park: We komen zéker een keer terug hier!!!
Zaterdag 27 oktober, Beverly Hills & Hollywood. Met 1 oog open en de andere nog dicht kijken we naar de wekker. Mmm, tijd om op te staan. Effe opfrissen, en er is niks meer van te zien dat we gisteren een lange dag gehad hebben. Om 9 uur zitten we netjes achter ons ei bij de IHOP. Blijft een goed restaurant, en maar 3 passen lopen van ons hotel af... Gauw genoeg pakken we de auto uit de parkeerkelder, en gaan op pad. Vandaag gaan we de toerist uithangen in Beverly Hills en Hollywood. Eens kijken of we nog ‘bekenden’ tegen het lijf lopen. Wederom de Santa Monica Boulevard op, richting Beverly Hills. Op de gok draaien we ergens de wijk in. Het statische rechthoekige stratenplan van de US veranderd al snel in een bochtig doolhof. Kasten van huizen, grote tuinen, hoge hekken zijn het beeld van Beverly Hills. Hier heerst totaal geen drukte, sterker nog, er is niemand te zien. Af en toe zie je een tuinman rondkijken of ie misschien ergens een blaadje of een stukje onkruid op kan ruimen. Het is een keurige wijk, al raken we al snel verdwaald. TomTom heeft zoveel suggesties, dat we hem maar even op stand-by zetten. Rustig rijden we wat rondjes, en bedenken hoe het is om een beroemdheid te zijn. Affijn, we komen weer op de ‘harde weg’, en stellen TomTom in op de Hollywood Boulevard. Al snel duiken grote gebouwen op, tijd om een parkeerplaatsje te zoeken. Recht tegenover het wereldberoemde Roosevelt Hotel, waar Marilyn Monroe nog geregeld overnachtte. 5 Minuten later kijken we onze ogen uit, en zien namen op gebouwen pronken die we tot nu toe alleen van de TV kenden.
We steken de Hollywood Boulevard over, en komen in een drukke mensenmassa terecht. Waar je ook kunt kijken, overal is wat te doen. Op straat proberen souveniers-stands, muzikanten, en verkopers van rondritten door Hollywood de mensen het geld uit de broek te toveren. We wandelen er rustig tussendoor. Ondertussen zien we het Chinese Theatre, Kodak Theatre, gigantische winkelcentra met exclusieve kleding, kleine souvenierswinkeltjes, als we naar beneden kijken, zien we de beroemdheden in sterren op de grond gebeiteld – de Walk of Fame -, en als we omhoog kijken, zien we de Hollywood Signs.
We wandelen de Hollywood Boulevard af, en gaan menig winkeltje in en uit. Er moeten immers nog souvenirs voor het thuisfront gekocht worden. Keuze genoeg. Hollywood is van oorsprong hét centrum van de filmindustrie. Dat is dan uiteraard ook goed te zien aan de artikelen die ze in de winkels verkopen. En intussen razen de grote dure auto’s en limo’s over de rijbanen van de Holllywood Boulevard. Zou er een ‘bekend iemand’ in zitten? Affijn, daar denken we niet over na, het lijkt immers een ‘gewone’ stad. Als we even later afwijken van de Hollywood Boulevard, dan ziet de stad er wat onverzorgd uit. Het moge duidelijk zijn dat de toeristen een bepaalde kant op gestuurd worden. Glitter and glamour is in onze ogen wel een beetje verdwenen hier. Hollywood is niet meer dé woonplaats van
beroemdheden. Beverly Hills, Santa Monica en Malibu zijn ook erg in trek bij de filmsterren en artiesten. In Hollywood zelf zijn de grootste filmstudio’s ter wereld gevestigd. We gaan weer terug naar onze parkeergarage om onze auto op te halen. Daarna rijden we over de Sunset Boulevard, Melrose Avenue, Beverly Boulevard, richting Santa Monica Boulevard, waar we ongeveer langs Rodeo Drive komen, de duurste winkelstraat ter wereld. Aangezien we al genoeg gewinkeld hebben, en niet zo rijk zijn om een broek van $ 20.000 te kopen, rijden we door naar Santa Monica.
Het is inmiddels alweer een uur of zeven als we terug zijn bij ons hotel. Even wat avondkleren aan en we gaan te voet op pad op zoek naar een plaats om onze honger te stillen. Na een bezoek aan Jack In The Box, het fastfoodrestaurant 500 meter verderop, lopen we door naar het 300 meter verderop gelegen Third Street Promenade, waar we kijken of er nog een gezellig cafe is. Voornamelijk toeristen bepalen hier het straatbeeld, dus ook de cafe’s zijn gevuld met toeristen. Het is al wat later op de avond inmiddels (als je eenmaal aan het lopen bent in Amerika, dan schiet de tijd goed op, aangezien de afstanden behoorlijk zijn), dus we gaan richting hotel. Nog even de atlas doornemen, en een planning maken voor onze laatste dag in de USA. De laptop en tv worden nog even geraadpleegd, waarna we gaan slapen.
Zondag 28 oktober, Santa Monica & Venice & Malibu. Het is de voorlaatste dag in de USA voor ons. Morgen vertrekken we weer naar het koude Nederland. Vandaag staat er niks op de planning. We gaan rondrijden in de buurt, en we zien wel. We checken even of we alle documenten voor morgen nog terug kunnen vinden. No problem, alles zit nog in de envelop die we de eerste dag goed opgeborgen hadden. Schone kleren zijn er ook genoeg, en de mp3-speler zit ook nog tot de nok toe vol met muziek. Dan is het nu tijd voor Venice Beach, een stukje onder Santa Monica. We pakken de auto en rijden richting kust, daarna een kilometer of 5 naar het zuiden, langs de kust op, en parkeren daar ergens. 5 Minuten later staan we op de Ocean Front Walk. Aan de linkse kant zien we het strand en de oceaan, aan rechtse kant souvenierswinkeltjes. En veel. T-shirts, bekers, sleutelhangers, handdoeken, en zo af en toe een restaurantje. We slaan wat souveniers in, en lopen op ons gemak weer verder.
Venice Beach heeft zijn naam te danken aan het Italiaanse Venetië, omdat er veel kanalen en sloten door Venice lopen, net als in Venetië. In Venice Beach is in 1966 de rockband The Doors opgericht. Lead zanger Jim Morrison woonde destijds in Venice. In Venice komen en wonen nog steeds veel beroemdheden. Veel filmscenes zijn hier op dit strand opgenomen, waar mannen op de basketbalvelden stoer hun spieren tonen, en vrouwen zich op de beachvolleybalvelden showen. Baywatch, Chips, Gilmore Girls, The A-Team, Million Dollar Baby, Grease… Om een uur of vier hebben we genoeg mensen en winkeltjes gezien, en pakken de auto weer voor een ritje naar Malibu, even ten noorden van Santa Monica. De branden zijn hier gedoofd, en we willen wel eens even kijken hoe erg het er uit ziet. We volgen de Pacific Coast Hightway, en zien inderdaad wat geblakerde bergen, evenals bouwvallen welke een week geleden nog villa’s van enkele miljoenen waren... We rijden een bergweggetje in waar de brandweerslangen en pompen nog liggen. Iedereen probeert z’n leven weer op te pakken, maar voor sommigen zal dat moeilijk worden, met name de ‘gewone burger’ die in Malibu zijn huis verloren heeft. We worden er even stil van. Terug in Santa Monica zetten we de auto in de parkeerkelder, en gaan te voet naar de Third Street Promenade. In het luxe winkelcentrum gaan we iets eten, en vervolgens lopen we een keer rond.
Dit is een winkelcentrum voor de toeristen met de iets wat dikkere beurs. Ook de Third Street Promenade straalt luxe uit. Er is genoeg vermaak, en jong en oud amuseren zich uitstekend. We kopen nog cd’s, en gaan een winkeltje binnen waar ze futuristische gadgets verkopen. Leuk. Totdat we de prijzen zien... Laat maar. Zo tegen een uur of half zeven is de zon bijna onder. Een oranje gloed kleurt de lucht. We gaan
richting de oceaan om wat mooie foto’s te maken van de laatste zonsondergang van deze vakantie. Op dezelfde plek waar we ook de eerste foto’s gemaakt hebben.
Het is lekker warm buiten. We vermaken ons uitstekend met het bekijken van dit mooie district van ‘the city of Angels’, de stad waar dromen werkelijkheid worden. Op tijd gaan we dit keer naar ons hotel, om alvast in te pakken en op te ruimen voor morgenvroeg. Dan hebben we een hele lange dag te gaan...
Maandag 29 oktober, vertrek naar Nederland. We worden aardig uitgeslapen wakker. Dat was ook de bedoeling. Vandaag gaan we de lange reis terug naar Nederland maken. Ons vliegtuig gaat om vier uur in de middag. We gaan eerst eens uitgebreid douchen, schone kleren aantrekken, en alles veilig inpakken zodat de inhoud van de koffer niet te veel te lijden heeft van het gooi- en smijtwerk op de luchthavens. De auto wordt ook nog netjes leeggeruimd, zodat ie er netjes uitziet. Alleen de stoffige buitenkant wijst er nog op dat wij de afgelopen vier weken 6000 kilometer door West-USA afgelegd hebben... Na het uitchecken laden we de koffers voor de laatste keer in de kofferbak, en gaan richting LAX, de internationale airport van Los Angeles. De rit verloopt soepeltjes, met behulp van TomTom en de borden Rental Car Return. Op het terrein van Hertz gaat alles op de automatische piloot, ze zijn daar wel wat gewend met de vele auto’s die daar per uur afgeleverd worden. Voor we het goed en wel in de gaten hebben, zitten we in de pendelbus richting airport. De luchthaven wordt flink verbouwd, dus het is even zoeken. In de compleet vernieuwde vertrekhal checken we in, de koffers gaan door een tijdelijke handmatige X-Ray scanner. Alles is ok. Mooi. Nu nog door de strenge douane. We mogen nog net onze kleren aan houden, voor de rest moet alles weer door een X-Ray scanner. Op kousevoeten gaan we door de metaaldetectoren, en een streng kijkende douanier gebaart ons dat alles ok is. Goed zo. Het is half één. Nu nog een paar uurtjes de tijd door zien te komen.
Door de grote ramen in de wachtruimte bij Gate 103 hebben we een mooi overzicht over de luchthaven. We pakken er een bakje koffie bij, en wat te eten. En er is even tijd om foto’s te maken.
Het ene vliegtuig na het andere zien we de lucht in gaan. Daarnaast zien we er een aantal naar de gates begeleid worden. Even wat cijfertjes over LAX: • De luchthaven is geopend in 1928. • De luchthaven is 1386 hectare groot. • LAX is de 4e luchthaven ter wereld gebaseerd op aantal passagiers, en de 11e gebaseerd op vracht. • In 2006 waren er bijna 700.000 vliegbewegingen, bijna 2000 per dag. • LAX heeft 25.000 parkeerplaatsen. • Direct en indirect werken 408.000 mensen gerelateerd aan LAX. • Er zijn 9 terminals met 140 vliegtuigplaatsen. • De oppervlakte in de terminals bedraagt 356.000 m2. • In 2007 vlogen 62 miljoen mensen vanuit LAX. We hebben een uur vertraging, maar zo tegen vijf uur kunnen we toch aan boord. Het vliegtuig zit driekwart vol. Een lange reis van 12 uren vangt aan.
In het begin is er buiten nog van alles te zien, dan volgt het eten, drinken, het boek, de mp3speler, een paar films, even de ogen dicht, en dan staan we weer in Dusseldorf. Een vlucht van 9000 kilometer. Het is inmiddels elf uur in de ochtend als we ons bakje koffie bestellen in Terminal B, waar we af hebben gesproken met Ger en Leo, die ons komen ophalen. We zullen eens bellen waar ze zijn. Blijkbaar zitten ze ergens in een file, dus we moeten nog even wachten. We zijn moe van de reis, we zijn immers al een heel aantal uurtjes wakker, dat ‘slapen’ in het vliegtuig niet meegerekend. Aha, telefoon. We kunnen gaan. Onderweg moet er natuurlijk honderduit verteld worden, en we moeten vooral wennen aan het platte, winters uitziende landschap met van die ‘smalle weggetjes’. En ook de kleine autootjes vallen wel wat op.
Een uurtje later zitten we lekker aan de koffie en een stuk vlaai, met rode ogen van de airco en van vermoeidheid. Maar nog steeds moet er verteld worden hoe het is geweest in de USA. Affijn, tijd om het dagelijks leven weer op te pakken, en we beginnen met slapen en uitrusten...
The End
Kenmerken: Periode: 3 t/m 30 oktober 2007 Aantal staten: 4: California, Nevada, Utah, Arizona. Aantal gereden kilometers: 6000 Aantal foto’s: 3000 Stand dollar: 1 euro = 1,40 dollar
De route die we hebben gereden, is vóór onze vakantie uitgestippeld. Tijdens de vakantie is de route wat aangepast, en is te zien op de volgende twee kaartjes: