STUDIE 140 BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL Snijdster m/v
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL Snijdster m/v sector :
kleding - confectie
Sectorcommissie beroepsopleidingsprofielen Kleding - Confectie van de Vlaamse Onderwijsraad D/2000/6356/7
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SNIJDSTER
I N H O U D 1
INLEIDING
1
1.1
Identificatie van het beroepsopleidingsprofiel 1.1.1 Gegevens beroepsprofiel 1.1.2 Gegevens beroepsopleidingsprofiel
1
1.2
Opdracht 1.2.1 Opdrachtgever 1.2.2 Doelstellingen
1
1.3
Ontwikkelingsproces
1
1.4
Legitimatie
2
2
SITUERING VAN DE OPLEIDINGEN
3
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld 2.1.1 Beroepenstructuur 2.1.2 Geraadpleegde beroepsprofielen
3
Gegevens uit de opleidingenwereld Opleidingenaanbod Regionale spreiding van het opleidingenaanbod en de tewerkstelling in Vlaanderen en het Brussels Gewest
5
2.3
Verantwoording van het te ontwikkelen beroepsopleidingsprofiel
6
3
HET BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL
7
3.1
Benaming van het beroepsopleidingsprofiel
7
3.2
Globale beschrijving van het beroepsopleidingsprofiel
7
3.3
Concrete vertaalslag 3.3.1 Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen 3.3.2 Evaluatie van de taken uit het beroepsprofiel 3.3.3 Selectie van takenclusters en taken 3.3.4 Formulering van de vaardigheden 3.3.5 Concrete uitwerking van de vertaalslag 3.3.6 Beroepshoudingen 3.3.7 Contextgegevens
7
3.4
Niveau van het beroepsopleidingsprofiel
14
4
BIBLIOGRAFIE
15
5
MEDEWERKERS AAN DE SECTORCOMMISSIE
15
Bijlage 1: Functiebeschrijving en beroepsprofielen in de kledingen confectiesector (maart 2000)
16
2.2
2.2.1 2.2.2
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SN IJDSTER
1
1
INLEIDING
1.1
Identificatie van het beroepsopleidingsprofiel
1.1.1
Gegevens beroepsprofiel Sector Beroep Beroepsprofiel Gelegitimeerd door op
1.1.2
: : : : :
kleding-confectie snijdster snijdster koepelcommissie opleidingsprofielen 17 september 1999
Gegevens beroepsopleidingsprofiel Sectorcommissie vaste kern uitgebreide commissie Studiegebied Benaming van het profiel Legitimator
: : : : :
Datum
:
1.2
Opdracht
1.2.1
Opdrachtgever
KLEDING-CONFECTIE SNIJDSTER KLEDING SNIJDSTER (M/V) Afdeling TSO/BSO Afdeling BuSO Raad voor Volwassenenonderwijs Afdeling TSO/BSO: 22 september 2000 Afdeling BuSO: 22 juni 2000 Raad voor Volwassenenonderwijs: 27 juni 2000
De koepelcommissie Opleidingsprofielen stelde op de vergadering van 4 december 1998 de vaste kern van de sectorcommissie opleidingsprofielen Kleding-Confectie samen. De sectorcommissie werd op 17 september 1999 uitgebreid met het oog op de ontwikkeling van een beroepsopleidingsprofiel naar aanleiding van het beschikbare beroepsprofiel Snijdster (SERV/IVOC, 1999).
1.2.2
Doelstellingen 1 De uitbouw van het onderwijs optimaal verzekeren. 2 De opleiding snijdster beter laten aansluiten bij de arbeidsmarkt. 3 De uitstroom van gekwalificeerde snijdsters verhogen.
1.3
Ontwikkelingsproces Het beroepsopleidingsprofiel wordt samengesteld op basis van een handleiding voor het schrijven van beroepsopleidingsprofielen voor het secundair onderwijs en het volwassenenonderwijs, ontwikkeld door de Dienst voor Onderwijsontwikkeling. Het is afgeleid van het beroepsprofiel ‘Snijdster’. De werkgroepmethode wordt toegepast.
2
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SN IJDSTER
De uitgebreide sectorcommissie vergaderde op volgende dagen: vrijdag 24 maart 2000 (10 tot 16 uur) vrijdag 5 mei 2000 (10 tot 16 uur) vrijdag 26 mei 2000 (10 tot 13 uur).
1.4
Legitimatie De afdeling TSO/BSO, de Raad voor Volwassenenonderwijs en de afdeling BuSO legitimeren het beroepsopleidingsprofiel. Het BOP wordt als advies aan de overheid voorgelegd.
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SN IJDSTER
2
SITUERING VAN DE OPLEIDINGEN
2.1
Gegevens uit de beroepenwereld
2.1.1
Beroepenstructuur
3
De beroepenstructuur is nog in ontwikkeling. Bijlage 1 geeft een voorlopig overzicht.
2.1.2
Geraadpleegde beroepsprofielen Het beroepsprofiel Snijdster, opgesteld door de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen in samenwerking met IVOC (1999), is de basis voor het beroepsopleidingsprofiel Snijdster (m/v). Het beroepsprofiel Snijdster (SERV/IVOC, 1999) omschrijft het beroep van Snijdster als volgt: Een snijdster staat in voor het snijden en markeren van de stukken stof die in een latere fase van de productie geassembleerd zullen worden1. Voordat de stof gesneden kan worden dient ze eerst in lagen afgerold te worden op de snijtafel. Het opleggen kan machinaal of manueel gebeuren. Door meerdere lagen boven elkaar af te rollen ontstaat er een matras die kan variëren qua dikte en die vervolgens versneden kan worden. Dit kan eveneens machinaal of manueel gebeuren. Het snijden gebeurt volgens de lijnen van de patroonintekening. Tevens worden herkenningspunten aangebracht, op de stof. In bepaalde gevallen worden de onderdelen uit de stof uitgestanst. Tijdens de werkzaamheden dient men elke stoflaag visueel te controleren op lengte, breedte, kleur en weeffouten. Hoewel het opleggen en het snijden als aparte functies worden beschouwd is het in de meeste gevallen de snijdster die ook instaat voor het opleggen van de stof. Nadat de stof gesneden is en de vereiste markeringen zijn aangebracht zal de snijdster de stofonderdelen in bundels samen leggen, klaar voor de confectievoorbereiding (het verzamelen van de juiste stofonderdelen en andere benodigdheden die vereist zijn voor de assemblage). Het beroep snijdster wordt hoofdzakelijk door vrouwen uitgeoefend. Uit een onderzoek naar beroepen en functies in de Belgische confectiesector dat door IVOC in 1996 werd uitgevoerd bleek dat op dat moment 86% van de ondervraagde snijd(st)ers vrouwen waren en slechts 14% mannen2. Het beroep snijdster situeert zich in de kleding- en confectiesector. Het betreft een industriële sector die instaat voor het ontwerpen en het assembleren van kledingen andere textielproducten zoals : bedlinnen, tafellinnen, gordijnen, lampenkappen, regenschermen, tenten, binnenbekleding van voertuigen, enz. … . De confectiesector omvat in feite alle bedrijven waarin de typische confectietechnieken zoals patroonontwerp, snij-, stik-, strijkwerk of het overtrekken worden toegepast.
1 2
IVOC, (1996): Werken in de confectie. Een overzicht van beroepen en functies in de Belgische kleding- en confectiesector. Brussel. IVOC, (1996): Werken in de confectie. Een overzicht van beroepen en functies in de Belgische kleding- en confectiesector. Brussel.
4
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SN IJDSTER
Organisatie van het productieproces De volgende productiestappen kunnen onderscheiden worden3:
ontwerpen
patroontekenen
modelmaken
snijden
stikken
strijken / persen
afwerken / verpakken
De breigoednijverheid is een deelsector van de textielsector en behoort dus niet tot de confectiesector4, maar het beroepsprofiel Snijdster is wel van toepassing binnen deze deelsector.
3 4
Huys, R., (1996): Arbeidsorganisatie in een veranderende confectienijverheid. DWTC, Brussel. IVOC, (1997): De Belgische kleding- en confectiesector op de drempel van de eenentwintigste eeuw. Brussel.
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SN IJDSTER
2.2
Gegevens uit de opleidingenwereld
2.2.1
Opleidingenaanbod
5
De opleiding ‘Snijdster’ wordt als dusdanig aangeboden door het deeltijds secundair beroepsonderwijs en door de VDAB. Onrechtstreeks komt ze aan bod in de tweede en derde graad van het voltijds secundair technisch en beroepsonderwijs, in het buitengewoon secundair onderwijs en in het volwassenenonderwijs. 2.2.1.1 Overzicht van het met het beroepencluster direct overeenstemmende opleidingenaanbod In het deeltijds secundair beroepsonderwijs komt de benaming Operator in snij- en stikafdeling voor. De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) verzorgt de beroepsgerichte vaktechnische opleiding Snijdster. De sectorale opleidingsinstelling IVOC plant een sectorspecifieke en beroepsgerichte navorming voor werknemers van kleding- en confectiebedrijven. 2.2.1.2 Overzicht van het met het beroepencluster aanverwante opleidingenaanbod Het hogeschoolonderwijs biedt in het studiegebied Industriële Wetenschappen en Technologie de basisopleiding Confectie van één cyclus aan en in het studiegebied Onderwijs de basisopleiding van één cyclus Kleding/Voeding-Verzorging aan. In het voltijds secundair onderwijs omvat het studiegebied Kleding in het TSO in de 2de graad de studierichting Creatie en mode, in de derde graad de studierichting Mode en kleding, in het derde leerjaar van de 3de graad de studierichtingen CAD-confectie en Model- en patroonontwerpen; in het studiegebied Kleding in het BSO in de 2de graad de studierichting Kleding met een vervolmakingsjaar, in de 3de graad de studierichtingen Kleding-confectie, Kleding-verkoop en retouches en in het derde leerjaar van de 3de graad de studierichtingen Confectie-modelmaken, Mode- en maatkleding dames, Mode- en maatkleding heren en in de vierde graad de studierichting Kleding. Het buitengewoon secundair onderwijs biedt in opleidingsvorm 3 de kwalificatietechnieken Confectie, Damessnit en Herensnit aan. Het secundair onderwijs voor sociale promotie biedt in het studiegebied Confectie de afdeling Kleding-industriële technieken aan. De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) biedt de opleidingen Cad-patronen, Retouche, Verkoop kleding, Verkoop woningdecoratie, Woningdecoratie en Stofferen aan. Het Vlaams Instituut voor Zelfstandig Ondernemen (VIZO) organiseert kledingen confectieopleidingen ter vervolmaking voor de middenstand en werknemers uit KMO’s.
6
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SN IJDSTER
2.2.1.3 Onderzoek naar de bevolking van de opleidingen In het DBSO volgden op 1 februari 1999, volgens een bevraging bij de coördinatoren, 36 leerlingen de opleidingen Operator in de snij- en stikafdeling. In het hogeschoolonderwijs van één cyclus volgden in het academiejaar 1998-99 58 studenten (3 mannen en 55 vrouwen) de afdeling Confectie; 2 vrouwen de opleiding Kleding T.O. en 10 vrouwen de opleiding T.T.O. optie Kleding. In het voltijds secundair onderwijs volgden in het schooljaar 1998-99: 450 leerlingen (4 jongens en 446 meisjes) de studierichting Mode en kleding TSO, 1 jongen en 213 meisjes in de 2de graad en 3 jongens en 233 meisjes in de 3de graad; 1219 leerlingen (11 jongens en 1208 meisjes) in de 2de graad de studierichting Kleding BSO; in de 3de graad BSO 1 jongen en 155 meisjes de studierichting Kleding-confectie, 11 jongens en 1103 meisjes de studierichting Kleding-verkoop en retouches en 20 leerlingen (3 jongens en 17 meisjes) de studierichting Maatkleding heren BSO; in het 3de leerjaar van de 3de graad volgden 202 meisjes de studierichting Mode- en maatkleding dames BSO en 13 meisjes de studierichting Confectie-modelmaken BSO; in de vierde graad BSO volgden 124 leerlingen (3 jongens en 121 meisjes) de studierichting Kleding. In het Secundair Onderwijs voor Sociale Promotie volgden in het schooljaar 199899 in het traditioneel stelsel 3 mannen de hoger secundaire technische leergang in de afdeling Kleding-Textiel-Leder en 1220 cursisten (35 mannen en 1185 vrouwen) de hoger secundaire beroepsleergang in de afdeling Kleding-Textiel-Leder. In het systeem van kapitaliseerbare eenheden volgden in het 1ste semester: 1 man en 61 vrouwen de afdeling Kleding; 1 man en 7 vrouwen de afdeling Kleding industriële technieken; 15 mannen en 962 vrouwen de afdeling Kleding-kleermaken dames; 23 mannen en 55 vrouwen de afdeling Meubelstofferen. Bij de VDAB hadden op 31 december 1999 in totaal 7 cursisten een opleiding Snijdster gevolgd.
2.2.2
Regionale spreiding van het opleidingenaanbod en de tewerkstelling in Vlaanderen en het Brussels Gewest. Zowel het opleidingenaanbod als het tewerkstellingsaanbod is over de regio verspreid.
2.3
Verantwoording van het te ontwikkelen beroepsopleidingsprofiel Er is een vraag naar gekwalificeerde snijdsters. Het is noodzakelijk dat de opleidingen aangepast worden aan de vragen en behoeften van de sector zodat de uitstroom van gekwalificeerden bevorderd kan worden.
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SN IJDSTER
7
3
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL (BOP)
3.1
Benaming van het beroepsopleidingsprofiel Het beroepsopleidingsprofiel heet Snijdster (m/v) en beschrijft de kwalificatie Snijdster die 3 deelkwalificaties omvat: de deelkwalificatie Opleggen; de deelkwalificatie Snijden en stansen; de deelkwalificatie Markeren, afrapen en bundelen.
3.2
Globale omschrijving van het beroepsopleidingsprofiel De toekomstige snijdster leert op een veilige manier werken in een snij-afdeling, het eigen werk organiseren, soepele materialen opleggen, snijden en stansen. Hij/zij leert de gesneden delen markeren, afrapen en bundelen.
3.3
Concrete vertaalslag
3.3.1
Bijeenbrengen van de relevante beroepsprofielen Het beroepsopleidingsprofiel wordt afgeleid van het beroepsprofiel ‘Snijdster’(SERV/IVOC, 1999).
3.3.2
Evaluatie van de taken uit het beroepsprofiel Het toegeleverde beroepsprofiel kan ondergebracht worden in type A; dat is een beroepsprofiel dat takenclusters omvat voorzien van kennis, attitudes en contextgegevens.
3.3.3
Selectie van takenclusters en taken
BEROEPSPROFIEL
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL
1.1 Voorbereidende taken 1.1.1 Voorbereiding van de werkzaamheden
Vaardigheidscluster 1: Het eigen werk organiseren
1.2 1.2.1: 1.2.2: 1.2.3: 1.2.4:
Uitvoerende taken Opleggen Snijden en stansen Markeren Bundelen en afrapen
1.3 Ondersteunende taken 1.3.1: Kwaliteitscontrole en veiligheid 1.3.2: Klein onderhoud
Vaardigheidscluster 2: Soepele materialen opleggen Vaardigheidscluster 3: Soepele materialen snijden en stansen Vaardigheidscluster 4: Markeren, afrapen en bundelen
8
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SN IJDSTER
Volgende vaardigheden werden aan het beroepsprofiel toegevoegd: ‘uit de voorraad het in de productiefiche vermelde materiaal kiezen’ ‘de stofbreedte met het snijplan vergelijken en afwijkingen rapporteren’ ‘een snij-order lezen’ ‘de eigen administratie bijhouden’ ‘voorstellen doen voor werk- en kwaliteitsverbetering’ ‘de opleglatten volgens de snijlengte plaatsen’ ‘aan de hand van het snijplan (de gepaste apparatuur kiezen) , de snijvolgorde en de snijrichting bepalen' ‘een geschikte stansvorm kiezen en aanbrengen’ ‘een geschikte markeernaald kiezen’ Toegevoegde beroepshouding: Zelfstandigheid: de snijdster moet bereid zijn gedurende langere tijd zelfstandig zonder hulp of toezicht aan een taak te werken. De kwalificatie Snijdster omvat de vaardigheden van clusters 1, 2, 3 en 4. De deelkwalificatie Opleggen omvat de vaardigheden van clusters 1 en 2; de deelkwalificatie Snijden en stansen omvat de vaardigheden van clusters 1 en 3; de deelkwalificatie Markeren, afrapen en bundelen omvat de vaardigheden van clusters 1 en 4.
3.3.4
Formulering van vaardigheden met de bijbehorende kennis, houdingen en context De mate van beheersing van de vaardigheden en kennis wordt genuanceerd aan de hand van volgende criteria. Vaardigheden −
1 = oriëntering Een cluster van vaardigheden waarmee de lerende/beginnende beroepsbeoefenaar kennis maakt. Hij/zij neemt deze vaardigheden waar of voert ze kort uit om een beter beeld te krijgen van de beroepsactiviteiten binnen de bedrijfstak.
−
2 = onder begeleiding uitvoeren De lerende/beginnende beroepsbeoefenaar voert deze vaardigheden uit in situaties waarin het voordoen/nadoen een rol spelen of waarin de verantwoordelijkheid voor de uitvoering bij derden ligt.
−
3 = zelfstandig uitvoeren De lerende/beginnende beroepsbeoefenaar voert deze vaardigheden uit in situaties waarin hij/zij op eigen initiatief handelt of waarin de verantwoordelijkheid bij de lerende zelf ligt.
−
4 = begeleidend uitvoeren De lerende/beginnende beroepsbeoefenaar voert deze vaardigheden uit in situaties waarin hij/zij de verantwoordelijkheid voor de uitvoering door derden op zich neemt.
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SN IJDSTER
9
Ondersteunende kennis −
1 = feitelijke kennis Deze kennis is op herkenning terug te voeren (Dit niveau kan omschreven worden door middel van werkwoorden van het type: reproduceren, bewust zijn, herinneren, herkennen, registreren, opnoemen, aanduiden, benoemen, opsommen, ...)
−
2 = begripsmatige kennis Deze kennis is op inzicht terug te voeren (begrijpen, verstaan, aantal aangeven, verband uitdrukken, bewijzen, voorbeelden geven, typeren, de essentie aangeven, omschrijven, met eigen woorden zeggen, ...)
−
3 = kennistoepassing Deze kennis past de feitelijke en begripsmatige kennis toe (gevarieerd aanwenden, uitwerken, beoordelen, evalueren, produceren, vergelijken met, structureren, ...)
−
4 = integrerende De kennis in nieuwe situaties toepassen en zoeken naar innovaties.
10
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SN IJDSTER
3.3.5
Uitwerking van de concrete vertaalslag
CLUSTER 1: HET EIGEN WERK ORGANISEREN Cluster van vaardigheden De leerling/cursist kan:
Mate van Beheersing
veiligheidsinstructies en ergonomische principes toepassen een snij-order lezen en begrijpen
V3
1.1
1.2
K1
Gereedschap en de toebehoren Courant gebruikte machines in de snij-afdeling, onderdelen en hulpstukken
K2 K2
V3
Een gebruikshandleiding kunnen raadplegen
V3
V3
Een onderhoudshandleiding kunnen raadplegen
V3
Kwaliteitscriteria voor elke bewerking
K2
V3
V3
gereedschap en machines werkklaar houden 1.6 onregelmatigheden in de werking van machines vaststellen en melden 1.7 de machine volgens de instructies van de constructeur onderhouden 1.8 de werkplek volgens opgedragen procedures onderhouden 1.9 beoordelen welke materiaalresten weg mogen en wat opnieuw gebruikt kan worden 1.10 permanent de kwaliteit van het eigen werk controleren 1.11 de eigen administratie bijhouden 1.12 voorstellen doen voor werk- en kwaliteitsverbetering
V3
1.4
1.5
Mate van Beheersing
Veiligheidsvoorschriften eigen aan een snij-afdeling Principes van ergonomie Vakterminologie gebruikt in de snij-afdeling Symbolen Een productiefiche kunnen lezen Werkmethode
de eigen werkzaamheden plannen het (snij)gereedschap controleren en klaarleggen; de werkpost inrichten
1.3
Ondersteunende kennis (K) en vaardigheden (V)
V3
K2 K1 K1 V3 K2
V3
V3
V3 V3 V3
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SN IJDSTER
11
CLUSTER 2: SOEPELE MATERIALEN OPLEGGEN Cluster van vaardigheden De leerling/cursist kan: 2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6 2.7 2.8
2.9
uit de voorraad het in de productiefiche vermelde materiaal kiezen de stofbreedte met het snijplan vergelijken en afwijkingen melden soepele materialen visueel op fouten in weefsel en kleur controleren en onregelmatigheden melden de breedte van soepele materialen tijdens het opleggen nameten en afwijkingen melden beoordelen welke fouten zelf uitgesneden kunnen worden en welke aangeduid moeten worden stroken met fouten wegsnijden vastgestelde gebreken aanduiden soepele materialen in de installatie brengen
soepele materialen manueel/machinaal opleggen en ontrollen
2.10 de opleglatten volgens de 2.11
2.12
2.13
2.14
2.15
snijlengte plaatsen soepele materialen volgens snij-order in verschillende lagen leggen soepele materialen volgens snij-order in lengten snijden gemarkeerde uitsnijdingen en overlappingen volgens snijplan uitvoeren een oplegmachine volgens de opgegeven parameters instellen, in werking stellen en bedienen een matras manueel/machinaal van oplegtafel naar snijtafel verplaatsen
Mate van Beheersing
Ondersteunende kennis (K) en vaardigheden (V)
Mate van Beheersing
V3
Basiskennis soepele materialen Productinformatie kunnen lezen
K2 V2
V3
Maateenheden (cm, inch, gr/cm²) Een snijplan kunnen lezen
K1 V3
V3
Rusttijden voor soepele materialen
K2
Methoden om gebreken aan te duiden De ‘goede’ kant van de stof kunnen herkennen Vleugrichting en tekening kunnen herkennen
K2
Oplegmethoden Methoden om ruiten en motieven op te leggen Soorten oplegapparatuur Snijgereedschap
K2 K2
Hulpmiddelen en installaties om matrassen te verplaatsen
K1
V3
V3
V3 V3 V3
V3
V3 V3
K1 K1
V3 V3
V3
V3
V3
V3
12
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SN IJDSTER
Cluster van vaardigheden De leerling/cursist kan: 2.16 een snijpatroon volgens
Mate van Beheersing
Ondersteunende kennis (K) en vaardigheden (V)
Mate van Beheersing
V3
Snijpatroon Intekening Soorten bevestigingsinstrumenten en hun toepassingsgebied Bevestigingstechnieken Thermokleven Thermokleefapparatuur kunnen hanteren, rekening houdend met de verschillen in tijd, druk en temperatuur volgens het gebruikte materiaal
K2 K2 K2
snijplan/intekening op de matras leggen en bevestigen
K2 K1 V3
CLUSTER 3: SOEPELE MATERIALEN SNIJDEN EN STANSEN Cluster van vaardigheden De leerling/cursist kan: 3.1
3.2
3.3
3.4 3.5 3.6 3.7
3.8 3.9
aan de hand van het snijplan de gepaste apparatuur kiezen, de snijvolgorde en de snijrichting bepalen
onderdelen volgens het snijplan uitsnijden
de machine voor het automatisch snijden volgens de parameters van het snijplan veilig instellen, in werking stellen en bedienen een geschikte stansvorm kiezen en aanbrengen de stansmachine veilig instellen en bedienen onderdelen volgens het snijpatroon uitstansen de kwaliteit van de gesneden/gestanste delen beoordelen merkpunten controleren beoordelen wanneer snijgereedschap aan vervanging toe is en dat melden
Mate van Beheersing
Ondersteunende kennis (K) en vaardigheden (V)
Mate van Beheersing
V3
K2
V3
Snij- en stansapparatuur: rondsnijmes/lintsnijmachine/up en down/stansmachine Snijgereedschap handschaar/elektrische handschaar Belang van de snijrichting Belang van de snijvolgorde Rusttijden voor soepele materialen respecteren Het snijgereedschap en de snijapparatuur veilig en correct kunnen gebruiken Veiligheidshandschoen gebruiken Automatische snijmachines
V3
Stansvormen
K2
Kwaliteitscriteria voor gesneden/gestanste delen
K2
Een mes kunnen slijpen
V3
V3
K2 K2 K2 V3 V3 V3 K1
V3 V3 V3
V3 V3
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SN IJDSTER
13
CLUSTER 4 : MARKEREN, AFRAPEN EN BUNDELEN Cluster van vaardigheden De leerling/cursist kan: 4.1 4.2 4.3
4.4
Mate van Beheersing
Ondersteunende kennis (K) en vaardigheden (V)
Mate van Beheersing
een geschikte markeernaald kiezen de interne plaatsingen markeren gesneden delen identificeren, etiketteren, afrapen en bundelen
V3
Markeringsapparaten
K2
V3
V3 K2 V3
aantal stuks volgens productieorder controleren
V3
Snijpatronen kunnen herkennen Markeringstechnieken Fouten in gesneden delen kunnen aanduiden Etiketteertechnieken Etiketteerapparaat kunnen instellen en gebruiken Productieorder
3.3.6
V3
K2 V3 K2
Beroepshoudingen Onder beroepshoudingen verstaan we de meer algemene, minder aan een specifieke uitvoering gebonden eigenschappen, attitudes, persoonlijkheids- en gedragskenmerken die functioneel kunnen zijn in het arbeidsproces. Het is het geheel van cognitieve, affectieve en actiecomponenten wezenlijk voor de uitoefening van een beroep. Accuratesse/Kwaliteitsbewustzijn: erop gericht zijn binnen de voorgeschreven tijd een taak met inachtneming van gedefinieerde kwaliteitsstandaarden te voltooien. Veiligheids-, milieu- en gezondheids-bewustzijn: actief en proactief gericht zijn op veiligheid, op het voorkomen van situaties die personen en milieu kunnen schaden. Erop gericht zijn onveilige situaties aan de verantwoordelijke te melden. Zelfstandigheid Bereid zijn om zelfstandig zonder hulp of toezicht gedurende lange tijd aan een taak te werken.
3.3.7
Contextgegevens De taakinhoud van de snijdster wordt bepaald door het type van bedrijf en de arbeidsorganisatie. In grotere bedrijven die meer geautomatiseerd zijn, zal het werk van de snijdster hoofdzakelijk machinaal gebeuren. In kleinere bedrijven zullen overwegend mensen werken die voor meer uiteenlopende taken worden ingezet.
14
3.4
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SN IJDSTER
Niveau van het beroepsopleidingsprofiel De snijdster is verantwoordelijk voor de kwaliteitsvolle uitvoering van haar werk. Zij moet het eigen werk zodanig kunnen organiseren dat het optimaal kan verlopen. De meest frequente problemen kan de snijdster, dankzij haar ervaring, zelf oplossen. Grotere problemen worden doorgespeeld naar een hiërarchische meerdere. Gezien de mate van verantwoordelijkheid, de complexiteit van de arbeidssituatie en de mate van transfer, stelt de uitgebreide sectorcommissie voor de kwalificatie Snijdster op het niveau 2 te plaatsen (in de handleiding omschreven als een kwalificatie die vooral praktisch werk omvat, dat zelfstandig kan worden uitgevoerd binnen de grenzen van de aangeleerde technieken). Het uiteindelijke niveau van het beroepsopleidingsprofiel wordt bepaald door de vaste kern van de sectorcommissie bij het opstellen van de kwalificatiestructuur.
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SN IJDSTER
4
15
BIBLIOGRAFIE Onderzoek naar de kwalificatiebehoeften voor snijdster, Brussel, SociaalEconomische Raad van Vlaanderen, oktober 1999. Handleiding voor het schrijven van beroepsopleidingsprofielen voor secundair en volwassenenonderwijs, Brussel, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Dienst voor Onderwijsontwikkeling, 1998. Statistisch jaarboek van het Vlaams Onderwijs, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Departement Onderwijs.
5
MEDEWERKERS AAN DE SECTORCOMMISSIE ◆ Liesbet Kenens, voorzitter van de sectorcommissie, VVKSO ◆ Peter Bynens, IVOC ◆ Lucien Bats, ABVV- Textiel, Kleding en Diamant ◆ Vera De Norre, ACV-Textiel en Kleding (CCTKB) ◆ Jo Verniers, Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding ◆ Caroline Campens, Hogeschool Gent ◆ Lieve Werkers, Plantijn Hoge-School van de Provincie Antwerpen ◆ Martine Van Renterghem, GO ◆ Reinhilde Simons, Provinciaal Instituut Sint-Godelieve, Antwerpen, CVPO ◆ Annemie Defoer, Stedelijk Instituut voor Technisch Onderwijs 1, Antwerpen, OVSG ◆ Chris De Wanckel, Instituut Heilige Familie, Ieper, VVKSO ◆ Christiane Dufoor, Inspectie Onderwijs ◆ Vera Timmers/Eva Verstraete, Dienst Beroepsopleiding Departement Onderwijs ◆ Liliane Bolkaers, Dienst voor Onderwijsontwikkeling ◆ Rita Vanheste, Vlaamse Onderwijsraad
16
BEROEPSOPLEIDINGSPROFIEL SN IJDSTER
Bijlage 1: Functiebeschrijvingen en beroepsprofielen in de kleding- en confectiesector (maart 2000)
AFDELING
Ontwerpafdeling
Productieafdeling
FUNCTIEBESCHRIJVING
BEROEPSPROFIELEN
1
Styling
2
Modelmaken
BP in ontwikkeling
3
Patronen maken
BP in ontwikkeling
4
Patronen tekenen
BP in ontwikkeling
Snijzaal 5
Opleggen
6
Snijden
7
Confectie voorbereiden
BP Snijdster (1999)
Stikzaal 8
Stikken
BP Confectiestikster (1998)
Afwerking/finishing 9
Strijken
10 Afwerken Leidinggevende en staffuncties Commerciële en administratieve afdelingen, directie, bedrijfsleiding, …
11 Magazijn 12 Bandleiden
BP Strijkster (1999)