STUDIE 49 BEROEPSPROFIEL plastisch kunstenaar (m/v)
BEROEPSPROFIEL plastisch kunstenaar (m/v) met opties
sector : studiegebied : opleiding : beroep :
grafisch ontwerper reclameontwerper artdirector textielontwerper grafisch redacteur opmaker illustrator
beeldende, muzische en dramatische kunst audiovisuele en beeldende kunst plastische kunsten grafisch ontwerper – reclameontwerper – artdirector – textielontwerper – grafisch redacteur – opmaker - illustrator
Werkgroep beroepsprofiel van de Vlaamse Hogescholen in opdracht van de Vlaamse Onderwijsraad D/1997/6356/39 De leden van de werkgroep beroepsprofielen zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor het beroepsprofiel. De Vlor heeft enkel ingestaan voor een uniforme en toegankelijke lay-out.
I N H O U D B E R O E P S P R O F IE L P L A S T IS C H K U N S T E N A A R
INHOUD
VOORWOORD
1
1
VOORONDERZOEK
2
1.1
2 2
1.2
2
Socio-economische structurele ontwikkelingen 1.1.1 De macro-economische situering van de sector 1.1.2 De beschrijving van de huidige en verwachte ontwikkelingen in de sector
2
Analyse van de arbeidmarkt 1.2.1 Situering 1.2.2 Werkwijze 1.2.3 Gegevens over tewerkstelling in de sector
2 2 3 3
VASTLEGGING VAN DE BEROEPENCLUSTERS EN DE BEROEPEN
5
3
NIVEAUBEPALING PER BEROEP
6
4
BEROEPENCLUSTERS, STUDIERICHTINGEN EN OPLEIDINGEN
7
HET EIGENLIJKE BEROEPSPROFIEL
8
5.1
De exacte benaming van het beroep
8
5.2
Globale beschrijving van de beroepen
8
5.3
Voorbeelden 5.3.1 De reclameontwerper 5.3.2 De grafisch ontwerper
8 8 9
5.4
Opleidingsvereisten en beroepservaring
10
5.5
Specifieke beschrijving van de beroepsactiviteiten 5.5.1 Typefunctie 5.5.2 Deelfuncties 5.5.3 Contextgegevens 5.5.4 Ondersteunende kennis per deelfunctie
11 11 11 12 12
5.6
Beroepshouding 5.6.1 Schema 5.6.2 Beroepshoudingen geconcretiseerd in gedragsindicatoren 5.6.3 Selecteren en concretiseren van de belangrijkste beroepshoudingen 5.6.4 Controleren van de interne consistentie en verifiëren van het realistisch karakter
13 13 14
5
6
7
15 16
BIBLIOGRAFIE
17
6.1
Bibliografie
17
6.2
Enquêtes
17
6.3
Workshop
17
MEDEWERKERS
18
B E R O E P S P R O F IE L P LAS T IS C H KU N S T E N AAR
1
VOORWOORD
H
et uitschrijven van een beroepsprofiel voor de gegradueerde Plastische Kunsten dus in de “artistieke sector”- was zeker geen eenvoudige opgave. Ook niet omdat de basisopleiding Plastische Kunsten (1 cyclus), vroeger afdeling Plastische Kunsten (Ar.HO-KTVL) een niet zo groot aantal afgestudeerden telt (357 sedert 1962 en 273 sedert 1974). (N.B. De opleiding bestaat in HONIM-IMELDA sedert 1962 en was in de beginfase moeilijk onderscheidbaar van de kunstopleiding van de 2de graad). Het feit dat dit graduaat tot 19821 een opleiding was die alleen openstond voor meisjesstudenten maakt een grondige evaluatie (en vergelijking) zeker niet eenvoudiger. Bovendien gaat er van de “buitenwereld” vaak meer aandacht naar de “hoogste” opleiding en minder vaak naar “het korte type of 1 cyclus-onderwijs”. Gelukkig was er de voortdurende zorg van het vroegere opleidingsinstituut tot actualisering van het opleidingsaanbod en was en is er gemotiveerd onderwijzend personeel. Zodoende diende er bij het begin van deze studie niet vanaf nul te worden gestart, maar kon er verder worden gewerkt (om er slechts een paar te noemen) op de resultaten van een workshop (06/93) en een bestaande enquête van januari 95. Als geïnteresseerd voorzitter (en economist van vorming) kan ik gelukkig gebruik maken van de diensten van artiesten met grondige voeling in het onderwijs en in de bedrijfswereld. Eric De Smet, Jaak Van Hemelryck en Carlo Christiaen bleken een ideaal team om ondanks de moeilijkheidsgraad van het onderwerp, de tijdsdruk en de “moeilijke tijden” (de invoering van het decreet betreffende de hogescholen slorpt zo al alle extra-energie op) de klus te klaren. Uiteraard is dit werk niet af en zeker voor verbetering vatbaar. Toch meen ik dat het de basis kan zijn om verder ter werken aan het opstellen van een opleidingsprofiel en het beschrijven van de basiscompetenties inzake de opleiding. Belangrijk om aan te herinneren is dat het gaat om een echte basisopleiding van 1 cyclus in de artistiek-creatieve sfeer. Naar de mening van het team gaat het om een specifiek profiel. Toch bleek het niet mogelijk HET profiel te beschrijven en diende er -binnen de beroepencluster- overgegaan te worden tot het “exemplarisch” beschrijven. Tot slot nog een woord van dank aan alle afgestudeerden die meewerkten. Eerlijk, wij hadden zoveel enthousiasme en positieve kritiek niet verwacht! Dank aan het secretariaatsteam dat het onmogelijke toch haalbaar maakte. Dank aan de heer Robyns (VLOR) voor de gewaardeerde ruggesteun. Willy STRUYF, voorzitter
1
afstudeerjaar
2
B E R O E P S P R O F IE L P LAS T IS C H KU N S T E N AAR
1
VOORONDERZOEK
1.1
Socio-economische structurele ontwikkelingen
1.1.1
De macro-economische situering van de sector Naast de op reflectie gebaseerde beelden die een kritische bijdrage willen leveren aan ons maatschappijbestel en die functioneren binnen de wereld van de “Vrije Kunsten” worden wij dagelijks overstelpt met massa’s beelden die onze consumptiedrang willen bevredigen of beïnvloeden. Het vervaardigen van al dit beeldmateriaal is, in haar beroepenveld, een gigantische industrie, die daar zij tamelijk recent is, vrij ongestructureerd overkomen. De beroepen situeren zich -in het middenkader- voornamelijk in de decoratie, de textielnijverheid, de grafische industrie en de reclamewereld.
1.1.2
De beschrijving van de huidige en verwachte ontwikkeling in de sector De ontwikkeling van deze beeldcultuur is een tamelijk recent fenomeen en is nog steeds in volle ontwikkeling. De technische evolutie, o.a. de digitalisering van het beeld, laat een nog grotere expansie vermoeden dan we in het recente verleden gekend hebben. De groeiende informatisering heeft ongetwijfeld een grote invloed op het beroepsprofiel van de beeldproducent, die door de informatisering van de techniek een steeds grotere onafhankelijkheid verwerft. In zijn tendens verkleint voortdurend het aandeel van de ambachtelijkheid en vergroot het aandeel van het conceptueelmentale aspect.
1.2
Analyse van de arbeidsmarkt
1.2.1
Situering In de loop van de maand maart 95 vroeg de Minister van Onderwijs dat de VLOR het overleg zou organiseren over de beroepsprofielen, de opleidingsprofielen en de basiscompetenties inzake de opleidingen en opties aan de hogescholen. In mei 95 werden opzet en werkwijze in de VLOR omschreven. In oktober 95 werd voor de basisopleiding van 1 cyclus Plastische Kunsten een voorzitter aangeduid. Dit leidde in november 95 tot de samenstelling van een commissie, in de beginfase bestaande uit C. Christiaen, departementshoofd Beeldende Kunst van de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst (Campussen St.-Lucas Gent en HONIMBrussel), E. De Smet, opleidingscoördinator Plastische Kunsten van de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst en W. Struyf, voorzitter. Snel werd deze commissie uitgebreid met J. Van Hemelryck afgestudeerde Plastische Kunsten, deeltijds praktijklector in de opleiding en deeltijds beroepsmatig bezig met layout en ontwerp. De opleiding Plastische Kunsten (1c) is uniek in Vlaanderen.
B E R O E P S P R O F IE L P LAS T IS C H KU N S T E N AAR
1.2.2
3
Werkwijze Vanaf december 95 grepen er een aantal commissievergaderingen plaats. Er werd gestart vanuit de in januari 1995 georganiseerde enquête "Afgestudeerden 93 en 94"1 en van de besluiten van een in juni 1993 gehouden workshop “Profilering van de afdeling Plastische Kunsten”. Deze gegevens werden later aangevuld door twee door de werkgroep georganiseerde enquêtes. Een eerste enquêteformulier werd verzonden naar alle sinds 1973-1974 afgestudeerden van de afdeling Plastische Kunsten (Artistiek Hoger Onderwijs van het Korte type). Het ging om ongeveer 250 gekende adressen. Daar de opleiding alleen binnen de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst wordt georganiseerd en 60% van de geënquêteerden antwoordde kan deze enquête zeker als representatief worden beschouwd. Na de enquête volgde in februari 96 een vergadering met een zestal afgestudeerden uit het beroepsveld. Om meer concrete en aanvullende gegevens omtrent beroep/beroepenclusters, deelfuncties, taken, beroepshoudingen enz.. te bekomen werd een beperkte enquête gehouden bij geselecteerde afgestudeerden.
1.2.3
Gegevens over tewerkstelling in de sector De afgestudeerden Plastische Kunsten blijken niet in één beroep te klasseren te zijn. Zoals verder in dit werk blikt, gaat het om een cluster van beroepen. Het is dus niet eenvoudig "de sector" te bepalen. Daar waar het "artistieke" van belang is komen de afgestudeerden terecht. Uit de door HONIM uitgevoerde studies blijkt dat vooral de pas afgestudeerden bepalend zijn voor het percentage werkzoekenden. Zes maanden na de 1ste zittijd heeft twee derde geen vaste job als werknemer. Achttien maanden na de 1ste zittijd is 12% werkzoekend2. Over het geheel van de afgestudeerden (sedert 1973) blijkt 6 % niet beroepsactief te zijn (incl. invaliditeit, persoonlijke redenen...). Van de tewerkgestelden werkt 2/3 in wat kan genoemd worden de artistieke-grafische sector (inclusief schilderkunst, textielontwerp, theater...). Het overige derde is voornamelijk in de sociale sector tewerkgesteld (bv. animatie in bejaardenzorg enz.) en in het onderwijs. Opvallend bij de tewerkgestelden in de artistiek-grafische sector is dat deze afgestudeerden duidelijk een creatieve taak hebben binnen het middenkader. In 1995 verklaarde 42% van de werkende afgestudeerden 18 maanden na afstuderen in de productie te werken, 25% in een commerciële functie en 33% gecombineerde productie/commerciële functie2. Het onderzoek ging onvoldoende ver om uit te zoeken in hoeverre afgestudeerden in de "grijze" sector werken. De indruk bestaat dat in de creatieve beroepen heel wat werk buiten het gewone circuit gebeurt. Dit is dan ook moeilijk in cijfers te vatten. Opvallend is dat -mede gezien het zeer snelle evolueren van de techniek/ technologie - 85% van de ondervraagden op één of andere manier bijstudeert (DTP, talen,
1
2
De Brauwere S., e.a.De Arbeidsmarkt voor gegradueerde EHO en AHO, Intreden op de arbeidsmarkt voor afgestudeerden HONIM, 1992-1993 en 1993-1994, HONIM-Brussel 1995. Momentopname per 01.01.95.
4
B E R O E P S P R O F IE L P LAS T IS C H KU N S T E N AAR
schilderkunst, textiel, theater, e.a.). Het gezegde dat studies nooit "af" zijn is zeker hier waar. Gezien over het geheel van de afgestudeerden heeft 25% een hogere kaderfunctie. 10% is zelfstandige. Wat de afgestudeerden van de laatste 5 jaar betreft heeft 75 % van de tewerkgestelden een vast contract. De overigen werken voor de helft met een tijdelijk contracten en voor de helft onder bv. DAC-statuut. Opmerking Een bijkomende moeilijkheid bij het beoordelen van de gegevens situeert zich in het feit dat pas sedert 1982 mannelijke afgestudeerden het diploma Plastische Kunsten (Artistiek Hoger Onderwijs van het Korte Type) behalen ! (voordien: alleen meisjesstudenten !)
B E R O E P S P R O F IE L P LAS T IS C H KU N S T E N AAR
2
5
VASTLEGGEN VAN HET BEROEPSCLUSTER EN DE BEROEPEN
Binnen de beroepen ontwerpen de afgestudeerden zowel elektronisch of digitaal vervaardigde, als manueel vervaardigde, voor de consumptie bestemde beelden. Deze beelden worden later in de verschillende sectoren gemultipliceerd. Lijst van de voornaamste beroepen: − − − − − − −
Grafisch ontwerper Reclameontwerper Artdirector Textielontwerper Grafisch redacteur Opmaker Illustrator
6
B E R O E P S P R O F IE L P LAS T IS C H KU N S T E N AAR
3
NIVEAUBEPALING PER BEROEP
Slechts een klein aantal behoort tot het lagere kader (niveau 3). De meesten werken als ontwerper in een hogere functie (niveau 4) waarbij vooral in teamverband moet gewerkt worden. Een aantal werken in freelanceverband. De beroepen situeren zich dan op niveau 5 van de Europese SEDOC-normering.
7
B E R O E P S P R O F IE L P LAS T IS C H KU N S T E N AAR
4 BEROEPENCLUSTERS, STUDIERICHTINGEN ENOPLEIDINGEN
Beroepencluster Werkveld Ontwerper - Illustrator
Management
Beroepen Grafisch ontwerper Reclameontwerper Textielontwerper Illustrator Artdirector
Zelfstandige Commerciële Functies
Verkoopvertegenwoordiger
Vormgever lay-out
Grafisch redacteur Opmaker
Studiegebied
Audiovisuele en Beeldende Kunst: Basisopleiding Plastische Kunsten (gegradueerde)
8
B E R O E P S P R O F IE L P LAS T IS C H KU N S T E N AAR
5
5.1
HET EIGENLIJKE BEROEPSPROFIEL
De exacte benaming van het beroep De werkgroep is er zich terdege van bewust dat "Gegradueerde in de Plastische Kunsten" een benaming is die op het concrete werkveld niet voorkomt. Deze benaming dekt nochtans een ganse reeks beroepen die zich situeren in de artistieke esthetische creatie van het beeld. Deze "beroepencluster" is in volle ontwikkeling en er bestaan voor hetzelfde beroep dikwijls verschillende benamingen. Ook deze benamingen zijn door de snel evoluerende technieken aan verandering onderhevig. Het is dan ook moeilijk één exacte benaming te geven. Verder in deze studie wordt daarom ook exemplarisch een beperkt aantal beroepen besproken.
5.2
Globale beschrijving van het beroep Kernachtige beschrijving Het zijn beroepen die zorgen voor het creëren van het beeld waar een artistiekesthetische kwaliteit verwacht wordt. Exemplarisch volgt in het punt 5.1.3 de omschrijving van een paar beroepen uit het beroepenveld.
5.3
Voorbeelden (exemplarisch)
5.3.1
De reclameontwerper 5.3.1.1
Opmerking
Een aantal afgestudeerden werkt (overwegend op niveau 4) als reclameontwerper, vaak in KMO’s of als freelance. De reclame ontwerper krijgt in een briefing de opdracht van de artdirector of rechtstreeks van de klant. Concreet wordt hierin gezegd wat het uiteindelijke product zal zijn (bv. logo, affiche,...) en wat de globale conceptie van het product is. Het ontstaan van het idee is een persoonlijk gebonden gegeven waarvan de gevolgde methode afhankelijk is van de aard van de grafisch ontwerper (afzondering, luide muziek, niets doen,...) en waar plaats en tijd voor dit gebeuren voorzien wordt binnen het grafisch bedrijf. Afhankelijk van de aard van het product zal de grafisch ontwerper zich documenteren en/of voorstudies maken. Ook hier wordt de methode van de eerste aanzet bepaald door de aard en de stijl van de ontwerper. De eerste studies worden besproken met de artdirector en of met de klant. Na 'goedkeuring' wordt de gekozen voorstudie uitgewerkt tot een definitief ontwerp. De methode van het uitwerken van het definitief ontwerp is afhankelijk van de aard van het totaalbeeld van het ontwerp (schilderstechnieken, grafische technieken, computer, ...).
B E R O E P S P R O F IE L P LAS T IS C H KU N S T E N AAR
9
Tenslotte wordt het totaal beeld elektronisch verwerkt en klaargemaakt voor digitale output (imagesetters, filmrecorders, ...). De keuze voor een welbepaald digitaal outputsysteem is afhankelijk van de aard van het concept van het product (affiche versus Homepage voor Internet). Indien er gekozen wordt voor klassieke druktechnieken zal de grafisch ontwerper het proces opvolgen zonder er actief aan te participeren. Hier functioneert hij als controle op het eindresultaat. Zijn taak bestaat dus uit: − Deelnemen aan 'briefings' van artdirector of klant − Verwerken van informatie − Documenteren/informeren − Het creatief proces bij zichzelf op gang brengen − Maken van voorontwerpen (voorstudies) − Bespreken van de voorstudie met artdirector of klant − Het maken van een definitief ontwerp − Het eventueel opvolgen van het drukproces 5.3.1.2
Context
Het creatief proces speelt zich af in het tekenatelier van het publiciteitsbureau, ontwerpafdeling van een drukkerij, redactie van een uitgeversmaatschappij, of bij de freelance ontwerper thuis. Hij maakt gebruik van meerdere technieken - ook geïnformatiseerde. Het opvolgen van het drukproces gebeurt in de drukkerij.
5.3.2
De grafisch ontwerper De grafisch ontwerper creëert, op zelfstandige basis of op het publiciteitsbureau, illustraties bij teksten. Illustraties kunnen van verschillend niveau zijn: begeleidend als informatieve ondersteuning van het artikel of boek (wetenschappelijke illustraties,...); begeleidend als commentaar bij het artikel; begeleidend als kritische visie op een maatschappelijk gebeuren, alleenstaande karikatuur van personen en/of gebeurtenissen. Dit creatief proces begint dus altijd met het krijgen of zelf opzoeken van informatie. Daarna worden er voorstudies gemaakt. Op basis van een esthetische keuze worden de beste voorstudies uitgewerkt tot een definitief ontwerp. Het totaalbeeld wordt elektronisch verwerkt zodat men in de drukkerij enkel nog moet drukken. Het drukproces wordt door de grafisch ontwerper gevolgd. Zijn taak bestaat er dus uit: − Luisteren naar de briefing over de inhouden van de te illustreren artikels − Zich documenteren − Creatief proces op gang trekken − Voorstudies maken − Esthetische keuze uit voorstudies met inspraak van de auteur − Uitwerken van de voorstudie tot definitief ontwerp − Elektronische verwerking van het beeld − Drukproces opvolgen De grafisch ontwerpers moeten inzicht hebben in de esthetische normen die geldig zijn op het moment van functioneren. Zij moeten over een uitstekend esthetisch normeringsvermogen beschikken om de beelden die zij vervaardigen en die van anderen op hun waarde kunnen inschatten.
10
B E R O E P S P R O F IE L P LAS T IS C H KU N S T E N AAR
Zij moeten het functioneren van een beeld op maatschappelijk en sociaal gebied kunnen inschatten. Om het beeld te laten ontstaan moeten zij in staat zijn de algemene conceptie op haar beeldende mogelijkheden te analyseren. Om het beeld te vervaardigen moeten zij de grafische-, schilderkundige- en elektronische beeldbewerkingsmiddelen kunnen hanteren. Om de algemene conceptie om te zetten in een beeld moeten zij over een groot vormelijk creatief vermogen beschikken. Zij moeten in staat zijn gericht informatie te verzamelen. Om een beeld te laten ontstaan is het nodig vlot en goed te kunnen tekenen. 5.3.2.1
Beschrijving van de beroepscontext
De organisatievorm Deze beroepen worden uitgeoefend op de ontwerpafdeling van de wat grotere drukkerijen, op de redactie van de huidige uitgeverswereld, in de kleinere en grotere reclamebureaus. Als zelfstandige thuis op het tekenbureau. 5.3.2.2
Opmerking
Gezien de uitgebreidheid van het beroepsveld zijn de 2 bovenvermelde beroepen exemplarisch vermeld.
5.4
Opleidingsvereisten en beroepservaring Deze beroepen eisen de volgende opleidingsvereisten en beroepservaring: − De mensen die in de beeldende sector op dit niveau fungeren moeten in staat zijn ideeën te genereren in functie van de communicatie die door het beeld moet overgedragen worden. Daarvoor moet men op gerichte wijze informatie kunnen verzamelen. Om deze informatie om te zetten in een beeld is er een groot vormelijk creatief vermogen nodig. Dit creatief vermogen kan niet fungeren zonder dat men kan tekenen. − Tekenen houdt een doorgedreven artistiek-ethische waarneming in, die enerzijds in staat is visuele kwaliteiten te herkennen, anderzijds moet deze waarneming de nodige kwantitatieve schatting van verhoudingen, proporties en tonaliteiten mogelijk maken om deze kwaliteiten weer te geven en te creëren. − Naast dit tekenen is er een volledige plastisch-visuele taalbeheersing nodig, dit wil zeggen in staat zijn van lijn, kleur, textuur e.d. materieel aan te brengen zodanig dat het beeld ontstaat. Dit houdt in dat men kan structureren en composeren. − Deze mensen moeten ook op de hoogte zijn van marketing en budgettering en inzicht hebben in de structuur van een publicitaire campagne en de organisatie van een reclamebureau. − Wil men in deze sector functioneren dan moet men grondig Desk Top Publishing beheersen en voldoende inzicht hebben in het drukproces om dit te kunnen volgen. − Al deze vaardigheden samen bepalen of iemand al dan niet over het nodige esthetisch normeringsvermogen beschikt om de kwaliteit van een beeld te herkennen en het te laten ontstaan.
B E R O E P S P R O F IE L P LAS T IS C H KU N S T E N AAR
11
− Naast deze specifieke vakkennis moeten mensen die in de beeldende sector functioneren over volgende algemene kenmerken beschikken: hij of zij moet in staat zijn samen te werken zowel binnen het vak als vakoverschrijdend. Vooral binnen het creatieve team moet hij functioneren. Men moet dus contact- en communicatievaardig zijn. hij of zij moet blijk geven van verantwoordelijkheidszin en zowel situaties als product en productieproces kunnen evalueren. Daarvoor is ook zin voor technische precisie noodzakelijk. hij of zij moet over een grote flexibiliteit en een zekere stressbestendigheid bezitten. Dit is onmogelijk zonder nauwkeurigheid, orde, stiptheid en zin voor organisatie. hij of zij moet alert zijn voor de evolutie op artistiek-maatschappelijk, sociaal en technisch gebied. Deze evolutie resulteert in vrij snel wijzigende esthetische normringen. Deze alertheid moet zich uiten in zin voor creativiteit en probleemoplossend gedrag. Dit vraagt uiteraard persoonlijkheid en dynamisme.
5.5
Specifieke beschrijving van de beroepsactiviteiten
5.5.1
Typefunctie In al deze beroepen is de functie de creatie van het beeld.
5.5.2
Deelfuncties ♦ Advies adviseren van de klant ♦ Briefen Taak − Noteren van de wensen van de klant. − Analyseren en verwerken van de gegevens. − Doorgeven van de opdracht. ♦ Maken voorontwerp Taak − Documenteren − Ontwerpen − Selecteren − Verdedigen ♦ Maken definitief ontwerp Taak − Uitvoerbaar maken op D.T.P. − Productieproces volgen. ♦ Organisatie ontwerpbureau Taak − Organiseren vergadering − Deelnemen vergadering − Ontwerpproces bijsturen − Uitvoeringsproces bijsturen − Zorgen voor ontwerpmateriaal − Verantwoordelijk voor D.T.P. − Bijhouden archief
12
5.5.3
B E R O E P S P R O F IE L P LAS T IS C H KU N S T E N AAR
Contextgegevens ♦ Werkomstandigheden Het ontwerpen gebeurt steeds in een daarvoor specifiek ingerichte ruimte: een ontwerpbureau. Contact met klanten kan in de ontwerpfase op het adres van de klant gebeuren. Het volgen van het productieproces gebeurt op het atelier dat uitgerust is voor de vervaardiging van het specifieke product. ♦ − − −
Hulpmiddelen De bestaande grafische en schilderkundige technieken D.T.P. Documentatiemappen
♦ Graad van verantwoordelijkheid − Is rechtstreeks verantwoording verschuldigd aan de artdirector of directeur − Is dikwijls zelfstandig in een kleinere firma
5.5.4
Ondersteunende kennis per deelfunctie ♦ Advies − Kennis van de recente verwachtingspatronen bij publiek en klant − Kennis van de technische mogelijkheden in functie van het budget ♦ − − − − −
Ontwerpen Kennis van kunstgeschiedenis en cultuurgeschiedenis van de gedrukte tekst Kennis van grafische en schilderkundige technieken Kennis van tekentechnieken Kennis van D.T.P. Kennis van verwachtingspatronen bij publiek en klant
13
B E R O E P S P R O F IE L P LAS T IS C H KU N S T E N AAR
5.6
Beroepshouding
5.6.1
Schema 4 Aandacht voor competentie ontplooiing
x x
Assertiviteit
x
Beslissingsvermogen
x
Betrouwbaarheid
x
Communicativiteit
x
Contactbereidheid
x
Inhoudscreativiteit Vormcreativiteit
x x
Dienstverlenende ingesteldheid
x
Discretie
x
Doorzettingsvermogen
x
Empathie
x
Flexibiliteit
x
Imagobewustzijn
x
Kritische ingesteldheid
x
Kunnen in teamverband werken
x
Leergierigheid
x
Loyauteit
x
Organisatievermogen
x
Probleemoplossend denken en handelen
x
Resultaatgerichtheid
x
Stijlvol in omgangsvormen Stressbestendigheid
2
x
Accuratesse Analytisch denkvermogen
3
x x
Veiligheids- en milieubewustzijn
x
Verantwoordelijkheid kunnen dragen
x
Zelfstandigheid
x
Zin voor esthetiek
x
Zin voor initiatief
x
Zin voor samenwerking
x
1
NVT
14
5.6.2
B E R O E P S P R O F IE L P LAS T IS C H KU N S T E N AAR
Beroepshoudingen geconcretiseerd in gedragsindicatoren ♦ Accuratesse Bij het ontwerpen moet rekening gehouden worden met de technische eisen van de uitvoeringsprocedure. ♦ Analytisch denkvermogen Moet de wensen van de klant kunnen analyseren in functie van de inhoudelijke, financiële en technische haalbaarheid. Moet in staat zijn een inhoud te analyseren op zijn beeldende mogelijkheden. ♦ Assertiviteit Durft zijn oplossing met de nodige kracht verdedigen. ♦ Beslissingsvermogen Moet in staat zijn op een duidelijke wijze esthetisch-artistieke keuzes te maken. ♦ Betrouwbaarheid Houdt zich aan deadline en afspraken. ♦ Communicativiteit Is duidelijk en efficiënt bij het evalueren van de ontwerpen en het bijsturen van het productieproces. ♦ Contactbereidheid Staat open voor suggesties en oplossingen aangebracht door collega’s en medewerkers. ♦ Dienstverlenende ingesteldheid Houdt rekening met de wensen van de klant. ♦ Discretie Is discreet ten opzichte van de klant en -indien tewerkgesteld- de werkgever.. ♦ Empathie Kan zich inleven in het gestelde inhoudelijke probleem. Kan omgaan met de uitvoerende collega’s. ♦ Flexibiliteit Moet bereid zijn te werken in functie van deadlines. Deze zijn niet gebonden aan strikte werkuren. ♦ Kritische ingesteldheid Evalueert eigen werk en dat van anderen met de nodige zorg voor optimaliseren. ♦ Kunnen in team verband werken - Zin voor samenwerking Is bereid een team te vormen met de directeur en de collega’s met het oog op optimaal functioneren. ♦ Loyauteit Is betrokken bij de resultaten van het team en is loyaal tegenover de klant. ♦ Organisatievermogen Kan het ontwerp en uitvoeringsproces organiseren in functie van de beschikbare technische mogelijkheden en de deadline. ♦ Probleemoplossend denken en handelen - Zin voor initiatief Blijft beheerst en kalm in onvoorziene evoluties in het ontwerp- en uitvoeringsproces.
B E R O E P S P R O F IE L P LAS T IS C H KU N S T E N AAR
15
♦ Stijlvol in omgangsvormen Van een creatief iemand worden uiteraard ook stijlvolle omgangsvormen verwacht. ♦ Stressbestendigheid Kan deadlines halen. Kan onder stress werken. ♦ Verantwoordelijkheid kunnen dragen - Zelfstandigheid Kan zelfstandig ontwerpen en het productieproces volgen. Kan verantwoordelijkheid dragen voor het eindproduct.
5.6.3
Selecteren en concretiseren van de belangrijkste beroepshoudingen ♦ Inhoudscreativiteit In staat zijn inhouden te genereren en relaties te leggen die een nieuw licht werpen op inhouden. ♦ Vormcreativiteit In staan zijn inhouden in beelden te concretiseren die relatief nieuw zijn. ♦ Accuratesse Een gegeven opdracht met de nodige precisie en binnen de tijdslimiet afwerken. ♦ Analytisch denkvermogen Verbaal gecodeerde of in schriftuur vastgelegde boodschappen uit elkaar halen zodanig dat zij omgezet kunnen worden in beelden. ♦ Assertiviteit Voor zijn meningen en gevoelens, vooral omtrent de kwaliteit van beelden, durven uitkomen. ♦ Beslissingsvermogen Durven een standpunt in te nemen ten opzichte van de kwaliteit van een beeld of de nodige ingrepen doen om deze kwaliteit op te drijven. ♦ Betrouwbaarheid Zich betrouwbaar tonen door feilloos zelfstandig te werken en de deadline te respecteren. ♦ Communicativiteit Het vermogen om een boodschap op een heldere en bevattelijke wijze om te zetten in een beeld en er efficiënt over te communiceren. ♦ Contactbereidheid Bereid zijn om contact te leggen en eventueel te onderhouden, ook in moeilijke situaties. ♦ Empathie In staat zijn zich in te leven in de inhouden en situaties die in beeld gebracht moeten worden. ♦ Flexibiliteit Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, o.m. middelen, doelen, mensen en procedures.
16
B E R O E P S P R O F IE L P LAS T IS C H KU N S T E N AAR
♦ Kritische ingesteldheid Bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een product, een beweging of een feit, de haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. ♦ Kunnen in teamverband werken Bereid zijn in groep te functioneren met het oog op het verwezenlijken van de doelstellingen van de groep. ♦ Loyauteit Sterk betrokken zijn op de organisatie en de regels en afspraken die er gelden. ♦ Organisatievermogen Erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. ♦ Probleemoplossend denken en handelen Het vermogen om creatief te reageren in probleemsituaties. ♦ Stressbestendigheid Rustig een werksituatie kunnen evalueren, ook in moeilijke werkomstandigheden. ♦ Verantwoordelijkheid kunnen dragen Zich kunnen verantwoorden in de job door functioneren op basis van kennis, inzicht en zelfstandigheid. ♦ Zelfstandigheid Bereid zijn om zelfstandig zonder hulp of toezicht de functie uit te voeren. ♦ Zin voor initiatief Problemen en taken aanpakken zonder dat het gevraagd wordt of de omstandigheden ertoe dwingen. ♦ Zin voor samenwerking Bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde project te werken.
5.6.4
Controleren van de interne consistentie en verifiëren van het realistisch karakter De modale beroepsbeoefenaar voldoet in belangrijke mate aan dit profiel. Het is evenwel zo dat de specifieke situatie waar de ontwerper terecht komt een belangrijke factor is en zijn invloed heeft op de wijze van functioneren en de ermee gepaard gaande beroepshoudingen. Het is ook zo dat de directeur of artdirector zijn invloed heeft op de bedrijfscultuur en zo eigen accenten zal leggen op het functioneren van de ontwerper.
B E R O E P S P R O F IE L P LAS T IS C H KU N S T E N AAR
6
6.1
17
BIBLIOGRAFIE
Bibliografie − D.V.O. Handleiding voor het omschrijven van Beroepsprofielen, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Dienst voor onderwijsontwikkelingen, 1995. − De Brauwere S., e.a. De Arbeidsmarkt voor gegradueerden EHO en AHO, Intrede op de arbeidsmarkt voor Afgestudeerden HONIM, 1992-1993 en 19931994, HONIM januari 1995.
6.2
Enquêtes Met het oog op het schrijven van dit beroepsprofiel werden 2 enquêtes gehouden bij afgestudeerden. De resultaten hiervan maakten deze studie mede mogelijk.
6.3
Workshop Tevens werd gebruik gemaakt van de besluiten van een in juni 1993 gehouden workshop met als thema: “Profilering van de afdeling Plastische Kunsten”.
18
B E R O E P S P R O F IE L P LAS T IS C H KU N S T E N AAR
7
MEDEWERKERS
Dit beroepsprofiel kwam tot stand met de medewerking van: − − − − −
Griet Van Aert, Grafisch ontwerpster Greet Umans, Zelfstandig ontwerpster, fotograaf Gert Van Dessel, Zelfstandig designer Johan Jacobs, Freelance grafisch ontwerper Henry Verstraete, Junior designer
− Jaak Van Hemelryck, Praktijklector Hogeschool voor Wetenschap en Kunst, Kunstenaar − Eric De Smet, Opleidingscoördinator Plastische Kunsten, Hogeschool voor Wetenschap en Kunst − Carlo Christiaen, Departementshoofd Beeldende Kunst, Hogeschool voor Wetenschap en Kunst − Willy Struyf, Campusdirecteur HONIM en departementshoofd Bedrijfskunde, Hogeschool voor Wetenschap en Kunst. De vele enthousiaste beantwoorders van de enquêtes. En het secretariaatsteam van de Campus HONIM, Hogeschool voor Wetenschap en Kunst.