STUDIE 22 BEROEPSPROFIEL facilitair dienstverlener (m/v)
BEROEPSPROFIEL facilitair dienstverlener (m/v)
sector : sociale zorg studiegebied : industriële wetenschappen & technieken opleiding : facilitaire dienstverlening beroep : facilitair dienstverlener
Werkgroep beroepsprofiel van de Vlaamse Hogescholen in opdracht van de Vlaamse Onderwijsraad D/1997/6356/10 De leden van de werkgroep beroepsprofielen zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor het beroepsprofiel. De Vlor heeft enkel ingestaan voor een uniforme en toegankelijke lay-out.
B E R O E P S P R O F IE L F A C I L I T A IR D IE N S T V E R L E N E R
INHOUD
1
2
3
IDENTIFICATIE
1
1.1
Identificatiegegevens
1
1.2
Opdracht
1
1.3
Procedure 1.3.1 Het stramien 1.3.2 Informatiebronnen 1.3.3 Samenstelling en timing van de werkgroepen 1.3.4 Legitimering
2 2 2 2 2
1.4
Methode
3
BEROEPSPROFIEL
4
2.1
Vooronderzoek 2.1.1 Socio-economische ontwikkelingen in de sector 2.1.2 Analyse van de arbeidsmarkt
4 4 5
2.2
In kaart brengen van relatie tussen beroepen en opleidingen
9
2.3
Beroepsprofiel 2.3.1 Benaming 2.3.2 Beschrijving van het beroep 2.3.3 Beschrijving van de activiteiten 2.3.4 Ondersteunende kennis 2.3.5 Beroepshoudingen
9 9 9 9 16 17
2.4
Niveau van het beroep in de sector 2.4.1 Omschrijving van het niveau 2.4.2 Criteria 2.4.3 Niveaubepaling
18 18 18 19
2.5
Controle interne consistentie en verificatie
19
2.6
Vraag naar de opleiding
20
BIBLIOGRAFIE
21
3.1
Inventaris beroepsprofielen
21
3.2
Bibliografie
21
4
BEGRIPPENKADER
22
5
MEDEWERKERS
23
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
1
1.1
1
IDENTIFICATIE
Identificatiegegevens Sector
:
Dienstverlenende Sector
Beroep
:
Facilitaire dienstverlener (m/v)
Beroepsprofiel
:
Facilitaire dienstverlener
1.2
Opdracht
1.2.1
Opdrachtgever De minister heeft op 23 november 1994 een brief gericht aan de Vlor waarin hij vraagt dat de Vlor het overleg zou organiseren over de beroepsprofielen, de opleidingsprofielen, de basiscompetenties en de gemeenschappelijke minimumprogramma’s aan de hogescholen. De Minister stelt dat de heer F. Smets, inspecteur-generaal Hoger Onderwijs, bij de planning en de uitvoering van het overleg moet betrokken worden. De DVO zal instaan voor logistieke ondersteuning. Op 10 januari 1995 heeft het Bureau van de Raad Hoger Onderwijs daarover overleg gepleegd met de heer Smets en met de Cel Hoger Onderwijs van de DVO. Het Bureau stelt vast dat de hogescholen hun opleidingsprogramma uiterlijk 15 april 1995 moeten kunnen voorleggen. Het is niet mogelijk om binnen dit tijdsbestek voor alle opleidingen een beroepsprofiel op te stellen. Het Bureau heeft beslist dat de Vlor op korte termijn het overleg zou organiseren over de gemeenschappelijke minimumprogramma’s en over het opstellen van gemeenschappelijke basiscompetenties ter verantwoording van de programma’s. Met basiscompetenties wordt bedoeld : het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes waarover alle afgestudeerden moeten beschikken om als beginnende beroepsbeoefenaar taken op een gegeven beheersingsniveau uit te kunnen voeren. Daartoe worden de karakteristieken vastgelegd van de opleiding die daartoe moet leiden. Daarom beperkt het overleg zich tot de initiële opleidingen. Het overleg gebeurt in werkgroepen. Het resultaat van de werkzaamheden van deze werkgroepen wordt ter bekrachtiging voorgelegd aan de Raad Hoger Onderwijs. De Vlor zal op langere termijn het overleg organiseren over de beroeps- en opleidingsprofielen. De Raad Hoger Onderwijs heeft op 24 januari 1995 de beslissingen van het Bureau bekrachtigd. De Raad heeft beslist dat het niet mogelijk is om het overleg voor alle opleidingen tegelijkertijd te laten plaatsvinden. Daarom heeft de Raad beslist om voor een aantal opleidingen het overleg onmiddellijk op te starten en op zeer korte termijn het overleg te plannen voor de andere opleidingen.
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
2
De Raad heeft beslist het overleg onmiddellijk te starten met betrekking tot de opleiding facilitaire dienstverlening. De Raad heeft de volgende personen voorgedragen als voorzitter van de respectievelijke werkgroepen : − facilitaire dienstverlening : de heer P. Lambers De Raad heeft het secretariaat de opdracht gegeven het overleg over deze opleidingen zo spoedig mogelijk te organiseren. De Raad wenst dat over de vorderingen van het overleg verslag wordt uitgebracht op zijn vergadering van 28 februari 1995. De Raad pleit ervoor dat het overleg over deze opleidingen afgerond zou zijn uiterlijk op 15 maart 1995.
1.3
Procedure
1.3.1
Het stramien − Omschrijving van het beroep of beroepenveld waartoe de opleiding opleidt − Omschrijving van de tewerkstellsingssectoren of werkvelden − Omschrijving van de basiscompetenties (per opleiding en per optie) in verband met de startfuncties : noodzakelijke kennis op het cognitieve domein, op het vlak van psychomotorische gedragingen en op het dynamisch-affectieve domein noodzakelijke cognitieve, psychomotorische en affectieve vaardigheden attitudes
− omschrijving van het gemeenschappelijk minimumopleidingsprogramma van de opleiding − overzicht van de geraadpleegde informatiebronnen
1.3.2
Informatiebronnen − − − − − −
1.3.3
Répertoire Opérationnel des Méner et des Emplois (ROME) opleidingsprogramma’s van de hogescholen verslagen van de doorlichtingen van de opleidingen HOKT documenten over de profielen waarover de DVO beschikt documenten over de profielen waarover de hogescholen beschikken materiaal waarover de beroepsverenigingen beschikken.
Samenstelling en timing van de werkgroepen De voorzitter stelt zijn werkgroep samen. De werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers uit het onderwijs en vertegenwoordigers uit de beroepswereld. De werkgroep bestaat uit maximum acht leden : − zes vertegenwoordigers uit het onderwijs. Indien de opleiding door verschillende onderwijsnetten wordt georganiseerd, is elk betrokken net vertegenwoordigd in de werkgroep − twee representatieve vertegenwoordigers uit het beroepsveld De voorzitters worden uitgenodigd op een installatievergadering op de Vlaamse Onderwijsraad. Op deze vergadering worden concrete afspraken gemaakt in verband met de organisatie van en de werkwijze bij het overleg.
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
3
Aan de voorzitters wordt gevraagd om op deze vergadering : − Een concreet voorstel mee te delen in verband met de samenstelling van hun werkgroep − Een voorstel te formuleren van twee vergaderdata waarop hun werkgroep kan vergaderen. Deze voorstellen worden op de installatievergadering gecoördineerd omdat op elke vergadering van elke werkgroep een verslaggever van de Vlaamse Onderwijsraad moet kunnen aanwezig zijn. De Raad Hoger Onderwijs vergadert op dinsdag 28 februari 1995. Het is de bedoeling op deze vergadering verslag uit te brengen over tussenresultaten en zo mogelijk reeds eindresultaten van de werkgroepen. Om de Raad toe te laten alle eindresultaten voor 15 april 1995 te bekrachtigen is het noodzakelijk dat de werkgroepen hun activiteiten hebben afgerond en de eindresultaten ter beschikking hebben gesteld van de Vlaamse Onderwijsraad uiterlijk op woensdag 15 maart 1995.
1.3.4
Legitimering van de gemeenschappelijke minimumprogramma’s en de basiscompetenties De Raad Hoger Onderwijs legitimeert de resultaten van de werkgroepen en bezorgt deze onder de vorm van een advies aan de Minister.
1.4
Methode De handleiding BP van de Dienst voor Onderwijsontwikkeling wordt gebruikt.
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
2
4
BEROEPSPROFIEL
2.1
Vooronderzoek
2.1.1
De socio-economische structurele ontwikkelingen in de sector 2.1.1.1 Macro-economische situering van de sector De dienstverlenende sector situeert zich over en binnen verschillende klassieke sectoren zoals gezondheidszorg, openbare diensten, toerisme, nijverheid ... 2.1.1.2 Beschrijving van de ontwikkelingen in de sector ♦ Socio-economische factoren (afzetmarkt en arbeidsmarkt) De schaalvergroting in overheidsdiensten, ziekenhuizen, scholen, bedrijven, vakantiecentra, commerciële centra e.a. doet grote collectiviteiten ontstaan. Dit zijn instellingen, bedrijven of organisaties waarin veel mensen samen werken, leven, zich ontspannen ... De materiële voorzieningen die deze collectiviteiten behoorlijk laten functioneren, noemt men facilitaire diensten. Naast de schaalvergroting wordt de druk om steeds rationeler om te springen met energie, voeding, tijd en milieu steeds groter. De omvang van deze facilitaire diensten in vele instellingen en bedrijven is zo groot geworden dat men deze diensten ook uitbesteed aan gespecialiseerde firma’s. Hierdoor zijn de jongste jaren facilitaire bedrijven ontstaan zoals catering-, schoonmaak- , onderhouds-, bewakings-, veiligheidsfirma’s. De laatste trend in deze verzelfstandiging van de facilitaire dienstverlening is de zogenaamde “maincontracting”, m.a.w. het globaliseren van de uitbesteding van meerdere diensten in één globaal pakket. Tenslotte blijkt dat in de ons omringende landen, in het bijzonder Nederland, het beroepsprofiel facilitaire dienstverlener, sterk ingeburgerd is en het bijhorend opleidingsprofiel een zeer goede aansluiting gevonden heeft op de arbeidsmarkt. Binnen de Europese context zwermen deze afgestudeerden nu reeds uit over de Europese arbeidsmarkt binnen de sector. ♦ Technologische factoren (systemen, routines, processen) Binnen het facilitaire gebeuren zijn volgende technologische factoren van primordiaal belang : − verregaande informatisering, zowel op gebied van de behuizing en de ruimteplanning (Facility Management Software) als op gebied van beheer (prijscalculaties, voedingsdistibrutie, werkplanning, ...) − nieuwe technologische toepassingen in apparatuur o.m. op gebied van
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
5
schoonmaak, voeding, toegangsbeheer, communicatie, ... − routines en processen gebaseerd op en rekening houdende met de regelgeving op het vlak van milieu en (arbeids-)veiligheid en gezondheid. ♦ Politiek-maatschappelijke factoren (arbeidsrecht, arbeidsverhoudingen) − De facilitaire dienstverlener functioneert of binnen het midden- of leidinggevend kader van de eigen onderneming of instelling, of als bedrijfsleider van een verzelfstandigd klein- of middelgroot dienstverlenend bedrijf (KMO), of als middenkader van groot dienstverlenend industrieel (al dan niet multinationaal) bedrijf. − Zowel de arbeidsverhoudingen van toepassing voor arbeiders, bedienden (kaders) en zelfstandigen kunnen de facilitaire dienstverlener dus aanbelangen. ♦ Structuur van de bedrijven − Bedrijven met een interne facilitaire dienst : elke collectiviteit van minimum 50 tewerkgestelde personen : ziekenhuizen, rusthuizen, psychiatrische instellingen, scholen, hogescholen, sportcentra, vakantiecentra, seminarie- en congrescentra, overheidsdiensten, gevangenissen, commerciële centra, kantoorcomplexen, ... − verzelfstandigde facilitaire bedrijven : schoonmaakfirma’s, cateringsfirma’s, beveiligsfirma’s, firma’s voor linnenbehandeling, maincontractors, adviesbureau’s, ... − organisaties rond consumentenbelangen : consumentenorganisaties, organisaties voor volwassenenvorming, huisvestingsmaatschappijen, ...
2.1.2
Analyse van de arbeidsmarkt 2.1.2.1 Gegevens van tewerkstelling in de sector ♦ Huidige tewerkstelling Uit een enquête gehouden in 1991, in samenwerking met de VHHV (Vereniging Hoofden Hoteldiensten in Verzorgingsinstellingen), bleek dat : − 2/3 van de bevraagde instellingen een centraal georganiseerde facilitaire dienst hebben − in scholen en bedrijven een centrale dienst aanwezig is met als functie “facilitaire dienst” zonder dat deze specifieke benaming wordt gebruikt. − de graad van opleiding van de verantwoordelijken voor deze facilitaire diensten voor 24 % bij universitair geschoolden (of HO met 2 cycli) lag, voor 24 % bij gegradueerden, terwijl 52 % een lagere scholingsgraad bezat − de vraag naar hoger geschoolden én bijscholing of navorming bij alle geënquêteerden manifest aanwezig was ♦ Toekomstige tewerkstelling Onderstaande tabel geeft een voorzichtige raming van potentiële tewerkstelling in Vlaanderen. Bij het invullen van een arbeidsplaats wordt in de tabel uitgegaan van een turnover om de 20 jaar.
6
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
RAMING AANTAL INSTELLINGEN
BREUKVACATURES
JAARLIJKSE VACATURES
1. Ziekenhuizen/rusthuizen : (facilitair management) - Afhangende van V.V.I. : 327 instellingen - Afhangende van O.C.M.W”s : 288 rusthuizen
1/20 1/20
28
2. Onderwijsinstellingen (S.O./ASB/HOBU) (facilitair management) - ongeveer 500 instellingen (huismeester)
1/20
25
3. Verenigingen voor sociale huisvesting (consumentenzaken) - Kredietmaatschappijen : 80 - Bouwmaatschappijen : 120
1/20
10
1/20
15
1/10
35
1/10
17
4. Steden en gemeenten : (facilitair management) - Gemeentelijke administratie en instellingen (sporten cultuurcentra) : 308 gemeenten (consumentenzaken) - O.C.M.W’s : voorlichting : 308 5. Schoonmaaksector : (facilitair management) - Schoonmaakbedrijven aangesloten bij de ABSU : ongeveer 35.000 werknemers 1 kaderlid per 100 - Schoonmaakbedrijven niet aangesloten bij ABSU : ongeveer 35.000 werknemers 1 kaderlid per 200 6. Private bedrijven : (facilitair management) - Zuivere private sector - Administratieve centra van banken, verzekeringen, energie, enz 7. Voorlichting : (consumentenzaken) - Voorlichtingsorganisatie (verbruikersorganisaties, volwassenvorming) ALGEMEEN GERAAMD TOTAAL AANTAL VACATURES JAARLIJKS
10
10
150
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
7
2.1.2.2 Gegevens over het beroep ♦ Classificatie van het beroep (plaatsen van het beroep in de sector) − facilitaire dienstverlening − facilitair dienstverlener ♦ Beroepenveld (aanduiden van de verwantschap tussen de beroepen) De facilitaire dienstverleners hebben leidinggevende en adviserende functies op het gebied van facilitaire ondersteuning van bedrijven, van instellingen en van consumenten. Bij facilitaire dienstverlening gaat het om alles wat te maken heeft met het verschaffen van voorzieningen en de serviceverlening aan mensen in hun woon-, werk- of verblijfsituatie. Het werkveld valt uiteen in twee segmenten : − facilitaire dienstverlening gericht op organisaties - ook wel facilitair management genoemd, verder in de tekst aangeduid als FM - is gericht op het secundaire proces in een organisatie, met als doel het primaire proces optimaal te laten verlopen. − facilitaire dienstverlening gericht op consumenten - ook wel consumentenzaken genoemd, verder in de tekst aangeduid als CZ - is enerzijds gericht op het leveren van facilitaire diensten, en anderzijds op voorlichting/ advisering m.b.t. facilitaire diensten en producten aan (groepen) consumenten. ♦ Organisatievorm en werkomstandigheden Zowel met betrekking tot het facilitair management als met betrekking tot de consumentenzaken is het de facilitaire dienstverlener mogelijk in dienstverband of als zelfstandige te werken. Werken in dienstverband gaat het steeds om een functie op niveau-4 (middenkaders) en /of op niveau-5 (kaderfunctie hoogste graad : bedrijfsleiders). Uit wat hoger vermeld is blijkt duidelijk dat een gegradueerde facilitaire dienstverlening in een breed werkveld een duidelijke omlijnde functie kan uitoefenen (zie ook samenvattende tabel hierop volgend) die niet aan sectoren gebonden is (quasi in elk bedrijf/organisatie zijn ‘facilities’ aanwezig). Toch volgt hier een niet limitatieve opsomming van tewerkstellingsgebieden. ♦ Lijst van tewerkstellingsgebieden − Verzorgingsinstellingen : ziekenhuizen, psychiatrische instellingen, rust- en verzorgingstehuizen (inclusief service flats), M.P.I.’s, kinderdagverblijven − sport- en vakantiecentra, zowel commerciëel als niet-commerciëel − culturele centra − congres- en seminariecentra − onderwijsinstellingen − industriële wasserijen en linnenverhuurbedrijven − schoonmaakbedrijven − cateringbedrijven − banken − de energiesector − grote private bedrijven en grote organisaties − huisvestingsmaatschappijen
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
8
− lokale besturen en OCMW’s − consumentenorganisaties Binnen de facilitaire dienstverlening (én voor FM én voor CZ) gaat het om het plannen, realiseren en beheren van diensten op twee hoofdterreinen : − huisvesting (gericht op het verschaffen van voorzieningen die direct samenhangen met het gebouw/de woning) − diensten (gericht op het leveren van ondersteunende diensten in woon-, werk- of verblijfsituatie) ♦ Beschrijving van het beroep De facilitaire dienstverlener is verantwoordelijk voor de organisatie van de materiële voorzieningen in grote collectiviteiten. Deze verantwoordelijkheid kan genomen worden zowel binnen deze collectiviteit als in een facilitair bedrijf erbuiten. De facilitaire dienstverlener geeft advies en opleiding over deze materiële voorzieningen aan individuen of groepen. 2.1.2.3 Gegevens over de functies verbonden aan het beroep ♦ Functies De facilitaire dienstverlener is in staat volgende functies uit te oefenen : − leidinggeven − organiseren − beheren − opleiding geven − adviseren ♦ Beschrijving van de functies Zie voor detailbeschrijving van de functies punt 2.4.3.1.
2.1.2.4 Relateren van functies aan het beroep De structuur van beroep en functies ziet er als volgt uit:
Facilitair dienstverlener
Werkzaamheden huisvesten dienstbetonen
Functies adviseur beheerder opleider
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
2.2
9
In kaart brengen van relatie tussen beroepen en opleidingen BEROEP
OPLEIDING
facilitair dienstverlener
graduaat facilitaire dienstverlening
beheerder
keuzerichting facilitair management
adviseur
keuzerichting Consumentenzaken
opleider
beide keuzerichtingen
2.3
Beroepsprofiel
2.3.1
Benaming Facilitair dienstverlener
2.3.2
Beschrijving van het beroep De facilitaire dienstverlener is verantwoordelijk voor de organisatie van de materiële voorzieningen in grote collectiviteiten. Deze verantwoordelijkheid kan genomen worden zowel binnen deze collectiviteit als in een facilitair bedrijf erbuiten. De facilitaire dienstverlener geeft advies en opleiding over deze materiële voorzieningen aan individuen of groepen.
2.3.3
Beschrijving van de activiteiten 2.3.3.1 Taken ♦ Taakgebieden {typefunctie(s)} − huisvesten − dienst betonen ♦ Aanverwante taakgebieden − − − − −
leidinggeven organiseren adviseren profileren opleiding geven
♦ Clustering van de taakgebieden tot een beroep beroep bestaat uit cluster van huisvesten en dienst betonen
10
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
♦ Specifieke beschrijving van de taakgebieden {typefunctie(s)} in takenclusters (deelfuncties) en taken TAAKGEBIED
TAKENCLUSTER
(Typefunctie)
(Deelfuncties)
Huisvesten
plannen
realiseren
TAKEN
FM/CZ − Hij bepaalt de behoeften van de organisatie/ consument en vertaalt deze naar een passend product of dienst. − Hij ontwikkelt criteria waaraan de facilitaire dienstverlening moet voldoen. − Hij onderzoekt de tevredenheid van de gebruiker op het gebied van de geleverde facilitaire dienstverlening. − Hij verzamelt en analyseert gegevens uit verschillende informatiebronnen. − Hij analyseert hoe geautomatiseerde systemen een bijdrage kunnen leveren bij planning en beheersing van de facilitaire dienstverlening. − Hij onderzoekt aangeboden facilitaire diensten of producten en vertaalt deze naar de eisen van de organisatie. − Hij verwerkt klachten en ideeën van de klant/ consument. − Hij maakt een analyse van de bestaande situatie en van toekomstige ontwikkelingen om maatregelen te kunnen nemen teneinde een voldoende facilitair voorzieningen-niveau te kunnen handhaven. CZ
− Hij onderzoekt de effecten van een voorlichtingsprogramma. − Hij stelt een communicatieplan op o.a. voorlichtingsplan, buurtbeheersplan, budgetplan enz.
FM
− Hij stelt een beleidsplan op inzake milieuzorg, onderhoud, veiligheid, inrichting, hygiëne, rampen, enz.
FM/CZ
− Hij voert facilitaire dienstverleningsplannen uit en laat ze uitvoeren. − Hij bepaalt aan welke eisen facilitaire diensten of producten moeten voldoen (kwaliteitsbewaking). − Hij verzorgt de PR van de afdeling of organisatie die de facilitaire diensten aanbiedt. − Hij geeft leiding aan het personeel van verschillende facilitaire diensten (taak verdelen, motiveren, instructie geven, teammanagement .
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
TAAKGEBIED
TAKENCLUSTER
(Typefunctie)
(Deelfuncties)
beheren
11
TAKEN
CZ
− Hij coördineert een voorlichtingsplan/ promotiecampagne in verband met facilitaire diensten of producten. − Hij bepaalt en beoordeelt de gebruikte voorlichtingsmaterialen. − Hij verstrekt informatie en advies aan con-sumenten. − Hij voert een productevaluatie uit en brengt hierover advies uit. − Hij ontwikkelt een facilitair product of dienst. − Hij behartigt de belangen van de consument.
FM
− Hij beheert gebouw en gebouwengebonden installaties. − Hij budgetteert materiële en personele kosten van de facilitaire dienst. − Hij bepaalt de kostprijs van de geleverde facilitaire diensten. − Hij onderhandelt met het management over het budget van de facilitaire dienst. − Hij stelt begroting op van de FD. − Hij bestudeert de aangeboden offertes. − Hij verzorgt inkoop en logistiek van de benodigde producten (intern transport, voorraadbeheer ...) − Hij inspecteert milieu- en arbeidsomstandigheden.
FM/CZ − Hij participeert bij het formuleren van strategische doelstellingen van een organisatie. − Hij vertaalt het strategisch beleid van de organisatie naar het beleid van de facilitaire dienst. − Hij ontwikkelt het personeelsbeleid op basis van ontwikkelingen binnen de dienst en mogelijkheden en beperkingen van het personeel. − Hij communiceert met het topmanagement van de organisatie, de overheid, de gebruikers en leveranciers van FD-producten, e.a. − Hij onderhandelt met organisaties en af-delingen die facilitaire diensten aanbieden of afnemen. − Hij onderhandelt met de regulerende over-heidsdiensten
12
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
TAAKGEBIED
TAKENCLUSTER
(Typefunctie)
(Deelfuncties)
TAKEN
(arbeidsreglementering, milieureglementering e.a.) − Hij rapporteert (projectplan, voortgangs-rapport, evaluatierapport, onderzoeksrapport). − Hij beheerst en beheert de materiële en personele kosten van de facilitaire dienst. CZ
− Hij ontwikkelt een communicatiebeleid op het gebied van facilitaire diensten of producten.
FM
Dienstbetonen
plannen
− Hij stippelt een beleid uit voor de verschillende facilitaire diensten die binnen een bepaalde organisatie worden aangeboden. − Hij onderzoekt voor- en nadelen van het eigen beheer en uitbesteding van facilitaire diensten. FM/CZ − Hij bepaalt de behoeften van de organisatie/ consument en vertaalt deze naar een passend product of dienst. − Hij ontwikkelt criteria waaraan de facilitaire dienstverlening moet voldoen. − Hij onderzoekt de tevredenheid van de gebruiker op het gebied van de geleverde facilitaire dienstverlening. − Hij verzamelt en analyseert gegevens uit verschillende informatiebronnen. − Hij analyseert hoe geautomatiseerde systemen een bijdrage kunnen leveren bij planning en beheersing van de facilitaire dienstverlening. − Hij onderzoekt aangeboden facilitaire diensten of producten en vertaalt deze naar de eisen van de organisatie. − Hij verwerkt klachten en ideeën van de klant/consument. − Hij maakt een analyse van de bestaande situatie en van toekomstige ontwikkelingen om maatregelen te kunnen nemen teneinde een voldoende facilitair voorzieningenniveau te kunnen handhaven. CZ
− Hij onderzoekt de effecten van een voorlichtingsprogramma. − Hij stelt een communicatieplan op o.a. voorlichtingsplan, buurtbeheersplan, budget-plan enz.
FM
- Hij stelt een beleidsplan op inzake
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
TAAKGEBIED
TAKENCLUSTER
(Typefunctie)
(Deelfuncties)
13
TAKEN
milieuzorg, onderhoud, veiligheid, inrichting, hygiëne, rampen, enz. realiseren
beheren
FM/CZ − Hij voert facilitaire dienstverleningsplannen uit en laat ze uitvoeren. − Hij bepaalt aan welke eisen facilitaire diensten of producten moeten voldoen (kwaliteits-bewaking). − Hij verzorgt de PR van de afdeling of organisatie die de facilitaire diensten aanbiedt. − Hij geeft leiding aan het personeel van verschillende facilitaire diensten (taakverdelen,, motiveren, instructie geven, teammanagement ... CZ
− Hij coördineert een voorlichtingsplan/ promotiecampagne in verband met facilitaire diensten of producten. − Hij bepaalt en beoordeelt de gebruikte voor-lichtingsmaterialen. − Hij verstrekt informatie en advies aan consumenten. − Hij voert een productevaluatie uit en brengt hierover advies uit. − Hij ontwikkelt een facilitair product of dienst. − Hij behartigt de belangen van de consument.
FM
− Hij beheert gebouw en gebouwengebonden installaties. − Hij budgetteert materiële en personele kosten van de facilitaire dienst. − Hij bepaalt de kostprijs van de geleverde facilitaire diensten. − Hij onderhandelt met het management over het budget van de facilitaire dienst. − Hij stelt begroting op van de FD. − Hij bestudeert de aangeboden offertes. − Hij verzorgt inkoop en logistiek van de benodigde producten (intern transport, voor-raadbeheer ...) − Hij inspecteert milieu- en arbeidsomstandigheden.
FM/CZ − Hij participeert bij het formuleren van strategische doelstellingen van een organisatie. − Hij vertaalt het strategisch beleid van de organisatie naar het beleid van de
14
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
TAAKGEBIED
TAKENCLUSTER
(Typefunctie)
(Deelfuncties)
TAKEN
facilitaire dienst. − Hij ontwikkelt het personeelsbeleid op basis van ontwikkelingen binnen de dienst en mogelijkheden en beperkingen van het personeel. − Hij communiceert met het topmanagement van de organisatie, de overheid, de gebruikers en leveranciers van FD-producten, e.a. − Hij onderhandelt met organisaties en afdelingen die facilitaire diensten aanbieden of afnemen. − Hij onderhandelt met de regulerende overheidsdiensten (arbeidsreglementering, milieureglementering e.a.) − Hij rapporteert (projectplan, voortgangs-rapport, evaluatierapport, onderzoeksrapport). − Hij beheerst en beheert de materiële en personele kosten van de facilitaire dienst.
Profileren
CZ
− Hij ontwikkelt een communicatiebeleid op het gebied van facilitaire diensten of producten.
FM
− Hij stippelt een beleid uit voor de verschillende facilitaire diensten die binnen een bepaalde organisatie worden aangeboden. − Hij onderzoekt voor- en nadelen van het eigen beheer en uitbesteding van facilitaire diensten.
FM/CZ − Hij werkt mee aan de profilering van het beroep. − Hij levert bijdragen aan de ontwikkeling van onderzoeksmethoden. − Hij levert bijdragen aan kennisverspreiding over het vakgebied o.m. door publicaties. − Hij neemt actief deel aan studiebijeenkomsten of symposia, o.m. door organisatie of presentatie. − Hij behartigt de belangen van het beroep. − Hij onderhoudt contacten met de opleidingsmogelijkheden in de sector o.m. door eigen bijdragen. − Hij participeert in de opleidingen o.m. door stages te organiseren en te
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
TAAKGEBIED
TAKENCLUSTER
(Typefunctie)
(Deelfuncties)
15
TAKEN
begeleiden. − Hij participeert in onderzoeksprojecten.
2.3.3.2 Beroepscontext ♦ Contextgegevens Werkomstandigheden Zowel m.b.t. het facilitair management als tot de consumentenzaken kan de facilitaire dienstverlener in dienstverband of als zelfstandige werken. Werken in dienstverband betekent een functie opnemen op niveau 4 (middenkader) en/of niveau 5 (kaderfunctie hoogste graad : bedrijfsleiders). Een gegradueerde facilitaire dienstverlener kan in een breed werkveld een duidelijk omlijnde functie uitoefenen die niet sectorgebonden is (quasi in elk bedrijf/ organisatie zijn “facilities” aanwezig). Het werkveld van de facilitaire dienstverlener is in volle ontwikkeling. Belangrijke aandachtspunten zijn : − de facilitaire dienstverlener heeft te maken met mondige en zelfbewuste klanten of gebruikers van zijn diensten. facilitaire diensten kunnen aangeboden worden intern of door externe − organisaties. − particuliere huishoudens zijn kleiner in omvang dan vroeger, zij worden echter gegroepeerd, waardoor grotere collectiviteiten ontstaan en typische facilitaire problemen ook uitvergroot worden met o.m. energiebeheer, afvalbeheer, onderhoud enz. overheidsdiensten delegeren taken (vooral facilitaire diensten) naar de − private markt. − het aanbod van externe facilitaire diensten evolueert van één aangeboden dienst over verschillende tot een cluster van diensten of tot volledig geïntegeerde facilitaire dienstverlening (main contracting). het bedrijfsleven is noodzakelijkerwijze meer en meer flexibel − georganiseerd o.m. in de Europese context. Flexibiliteit van een bedrijf wordt dikwijls verhoogd via de organisatie van de facilitaire diensten. de evolutie op het vlak van informatisering, robotisering, het gebruik van − telematica biedt ook aan de organisatie van facilitaire diensten nieuwe mogelijkheden. − IKZ in elke organisatie sluit ook de facilitaire dienstverlening in. − de zorg voor het milieu, de gezondheid en de veiligheid zowel van werknemer als van klant kan o.m. door de facilitaire dienstverlener bewaakt worden. Hulpmiddelen − Nieuwe technologieën; o.m. toegepast in ergonomisch verantwoorde apparatuur (schoonmaak, onderhoud, e.a.) − Nieuwe producten o.m. beantwoordend aan milieuvoorwaarden (zie toepassingen in schoonmaak, energie, catering, enz.) − Informatica − Robotica − Telematica.
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
16
Vereiste resultaten Algemeen kan gesteld worden dat in het werkveld de facilitaire dienstverlener meer en meer specifieke taken zal toebedeeld krijgen. Waar het begrip “facilitaire dienstverlener” enorm breed overkomt, wordt de uitvoerder meer en meer een gespecialiseerd iemand. Mede omwille van het feit dat die specialisatie zich opdringt (vanuit de evolutie in het facilitair management) ziet men hoe binnen organisaties (grote collectiviteiten) bepaalde diensten uitbesteed worden om ze door derden (op hun beurt hoog gekwalificeerde mensen en diensten) te laten uitvoeren. ♦ Organisatie van de arbeid Organisatievorm Zelfstandige, middenkader of topmanagement. Organisatie in de werkplaats Het betreft een bureelomgeving met beschikbaarheid van bureautica, telematica, ... Organisatie buiten de werkplaats Door de typische verantwoordelijkheid van de facilitaire dienstverlener zal deze een aantal verschillende werkplaatsen dienen te beheren. Dit kan in een omgeving van catering, schoonmaak, onderhoud, ... zijn, waarbij de typische en specifieke reglementering van kracht zijn (ARAB, VLAREM, enz.).
2.3.4
Ondersteunende kennis 2.3.4.1 Gemeenschappelijke basiskennis Om de breedte van de opleiding te waarborgen is een gemeenschappelijke algemene basiskennis naast een algemene kennis over het beroep vereist. Deze minimale kennis omvat: − Communicatie aspecten (sociaal-agogisch) − Bedrijfskundige aspecten (economisch-juridisch) − Technisch-technologische aspecten Daarnaast en daarenboven dient een voldoende en noodzakelijk pakket aan volgende steunvakken in de opleiding aan te zijn : − wetenschappen − informatica − statistiek − ethiek In het kader van de huidige maatschappelijke context dient binnen de opleiding ruim aandacht besteed aan : − milieuzorg − veiligheidskunde − sociale wetgeving
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
17
2.3.4.2 Algemene beroepsgerichte kennis − aspect communicatie :
zakelijke communicatie / Nederlands en noties van Engels en Frans psychologie / sociologie voorlichtingskunde didactiek en AV-media
− aspect bedrijfskunde :
algemene economie financieel beheer management en organisatie recht met inbegrip van sociale wetgeving
− aspect facilitaire technologie (inclusief productkennis en ergonomie ) : textiel wonen / bouwen voeding schoonmaak apparatuur
2.3.4.3 Specifieke kennis in functie van het beroep Zie bijlage studiegids. 2.3.4.4 Aanbeveling naar het leerplan De in de punten 3.4.1 en 3.4.2 aangeraakte kennis dient minimaal in de opleidingsonderdelen te worden opgenomen. Naast hoorcolleges dienen practica en stages de concrete verwerking van deze kennis mogelijk te maken. Een rapport of eindverslag van een stage of een onderzoeksopdracht dient voorgelegd te worden.
2.3.5
Beroepshoudingen 2.3.5.1 Beroepshoudingen De beroepshouding van de gegradueerde facilitaire dienstverlener is : − dienstverlenend en klantgericht − kwaliteitsgericht − resultaatgericht − communicatief ingesteld − initiatiefnemend − innoverend denkend − maatschappelijk geëngageerd 2.3.5.2 Beroepsdrempels Er is geen wettelijke bescherming van het beroep. De moeilijksgraad van de opdracht en van de taken veroorzaakt een functionele drempel waarbij een minimumniveau van gegradueerde noodzakelijk geacht wordt.
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
2.4
Niveau van het beroep in de sector
2.4.1
Omschrijving van het niveau
18
Het niveau van het beroep wordt door drie factoren bepaald: − graad van verantwoordelijkheid − graad van complexiteit − graad van transfer De niveaus worden als volgt omschreven: ♦ Niveau 3 Kwalicatie die praktisch werk omvat dat zelfstandig kan worden uitgevoerd op basis van een goed onderbouwde theoretische kennis over het werk en/of verantwoordelijkheden omvat zoals leiding en coördinatie. ♦ Niveau 4 Kwalificatie die kennis en bekwaamheden omvat die het mogelijk maken op autonome of onafhankelijke manier verantwoordelijkheden te nemen voor planning en/of leiding en/of beheer. ♦ Niveau 5 Kwalificatie die kennis en bekwaamheden omvat die het mogelijk maken onafhankelijk een beroepsactiviteit uit te oefenen en de wetenschappelijke achtergronden van het beroep te beheersen.
2.4.2
Criteria ♦ Graad van verantwoordelijkheid Vermits het gaat over functies die zich bevinden op het niveau van een middenkader in een grote onderneming of als zelfstandige in een onderneming op KMO-niveau is een grote verantwoordelijkheid vereist, die zowel te situeren is op het vlak van beheer van goederen als middelen als personen. ♦ Graad van complexiteit De facilitaire dienstverlener dient in elke organisatie te kunnen antwoorden op de multipele vraag van het management m.b.t. de gestelde facilitaire problemen (zie eerder). ♦ Graad van transfer Gezien de complexiteit en diversiteit van de facilitaire problemen dient er reeds binnen de opleiding over gewaakt dat de opgedane kennis en vaardigheden generisch bij de student inwerken, zodanig dat deze kennis en vaardigheden in diverse en complexe situaties kunnen worden aangesproken.
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
2.4.3
19
Niveaubepaling 2.4.3.1 Niveaubepaling Niveau 3, 4 of 5 2.4.3.2 Motivatie In functie van de schaalgrootte van de organisatie waarbinnen de facilitaire dienstverlener tewerkgesteld wordt, zullen verschillende niveau’s van verantwoordelijkheid, complexiteit en transfercapaciteit en dus hieruitvolgend beroepsprofiel voorkomen. De facilitaire dienstverlener kan in de loop van zijn beroepsloopbaan ook doorgroeien van niveau 3 tot en met niveau 5. De facilitaire dienstverlener kan ook in elk niveau zijn loopbaan starten.
2.5
Controle interne consistentie en verificatie realistisch karakter Binnen de verschillende bedrijfssectoren waarin het beroepsprofiel van de ‘facilitaire dienstverlener’ reeds duidelijk herkenbaar is, bestaan telkens beroepsverenigingen die de gestelde eisen voor de beroepsbeoefenaar vastleggen en formuleren. Op basis daarvan ontwikkelen zij eigen selectiecriteria. De meeste van deze beroepsorganisaties zijn vertegenwoordigd in de werkgroep beroepsprofiel van de gegradueerde in de facilitaire dienstverlening én in de adviesraad van de opleiding ‘facilitaire dienstverlening’ van de KaHo Sint-Lieven. We vermelden ondermeer : − Vereniging Hoofden Hoteldiensten van Verzorgingsinstellingen − Algemeen Belgische Schoonmaak Unie − Instituut voor Sportbeheer − Vereniging voor Sociale Huisvesting − Verbond van de Verzorgingsinstellingen (V.V.I.) − Daarenboven is de regulerende overheid vertegenwoordigd door de hoofdinspecteur-directeur bij de Eetwareninspectie (Ministerie van Volksgezondheid en leefmilieu). Verschillende vaktijdschriften verduidelijken en bewaken het beroepsprofiel van de ‘facilitaire dienstverlener’. We vermelden ondermeer : − Service Management − Facility Management − Der Facility Manager − Professional Cleaning − Bedrijfshuishouding − e.a.
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
2.6
20
Vraag naar de opleiding De reeds eerder vermelde beroepsorganisaties vragen reeds sinds 1985 naar een aangepaste opleiding om het beroepsprofiel van de facilitaire dienstverlener in te vullen (cfr. brief gericht aan Minister Daniël Coens in 1985).. De sector vraagt beginnende beroepsbeoefenaars die beantwoorden aan de volgende eisen: − De beginnende beroepsbeoefenaar is communicatief ingesteld, dienstverlenend en klantgericht. − De beginnende beroepsbeoefenaar is kwaliteits- en resultaatsgericht. − De beginnende beroepsbeoefenaar is initiatiefnemend. − De beginnende beroepsbeoefenaar denkt innoverend en kan werken met de nieuwe technieken. − De beginnende beroepsbeoefenaar heeft zin voor orde, zorg voor de gereedschappen en de machines en oog voor de veiligheid en hygiëne.
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
3
3.1
21
BIBLIOGRAFIE
Inventaris beroepsprofielen − Hoofd civiele dienst in een verzorgingsinstelling (ziekenhuis, bejaardentehuis, psychiatrische inrichting, ...) − Beheerder vakantiecentrum. − Hoofd organisatie in sport- en cultureel centrum. − Hoofd civiele dienst in bedrijf. − Hoofd interne dienst in lokaal bestuur (gemeentebestuur, OCMW). − Hoofd schoonmaakdienst, voedingsdienst of linnendienst in grotere instelling. − Hoofd interne dienst in een school (huismeestersfunctie). − Kaderfunctie of bedrijfsleider in schoonmaakbedrijf. − Kaderfunctie in cateringbedrijf. − Voorlichtingsfunctie in huisvestingsmaatschappij. − Voorlichtingsfunctie in financiële instelling. − Kaderfunctie binnen een verbruikersorganisatie. − Voorlichter in volwassenenvorming.
3.2
Bibliografie − De studiegidsen 92/93, 93/94, 94/95, 95/96 van de Hanzehogeschool, Hogeschool van Groningen. Het rapport “Een specialistisch generalisme” van de 5 Nederlandse FD-opleidingen. − − Vaktijdschriften : “Service Management” “Bedrijfshuishouding” “Professional Cleaning” “Der facility Manager” “Facility Management Informatie” “Facility Management Magazine” “Huishoudstudies” “ICD” “Veiligheidsnieuws” “Test-Aankoop” “Persoverzicht OIVO/CRIOC”
− Losbladige werken :
“Handboek interne en civiele diensten” (Samson) “Management voor interne en civiele diensten” (Samson) “Management voor de non-profit sector” (Kluwer) “Horeca-Management” (Kluwer) “Onderhoud Interieur” (Misset Bouw) “Vademecum voor de Catering” (Ver. voor gemeenschapsrestaurateurs).
− Boeken :
“Restauratie voor collectiviteiten” (Dewulf) “Bouwen en Milieu” (Weka) “Schoonmaakboekje : programma’s en richtgetallen”(Misset Bouw). “Facility Management : het professioneel besturen van de kantoorhuisvesting” Regterschot, Kluwer).
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
4
− − − − − − − − − − − −
BEGRIPPENKADER
Facilitaire Dienstverlening Facilitaire Dienstverlener. Facilitair Management Consumentenzaken. Huisvesten. Dienstbetonen. Verzelfstandiging. Uitbesteding. Interne - externe dienst Main contracting. Huishouding. Voorlichten.
22
B E R O E P S P R O F IE L F AC ILIT AIR D IE N S T V E R LE N E R
5
MEDEWERKERS
De volgende personen verleenden hun medewerking: ♦ P. Lambers Directeur Campus HIMM, KaHo Sint-Lieven ♦ T. Van Hoye Directeur Hotel- en Economische Diensten Universitair Ziekenhuis Antwerpen, voorzitter V.H.H.V. ♦ A. Lardenoit Lid directiecomité ABSU zaakvoerder schoonmaakfirma ♦ A. Tollenaere Voorzitter adviesraad opleiding Facilitaire Dienstverlening KaHo Sint-Lieven ♦ E. De Munter Adjunct-hoofdbegeleider secundair onderwijs ♦ P. De Backer Afdelingshoofd opleiding FD KaHo Sint-Lieven ♦ E. Rombaut Lector biologie / milieukunde opleiding FD KaHo Sint-Lieven ♦ K.W. van der Hoek Afdelingsdirecteur FD Hanzehogeschool Groningen voorzitter LOOFD (Landelijk Overleg FD-opleidingen Nederland) ♦ R. Van Havere Inspecteur-directeur Eetwareninspectie (Ministerie van Volksgezondheid en Milieu) ♦ D. Van De Velde Ondervoorzitter Vereniging voor Sociale Huisvesting
23