1
VMBO-KGT
biologie voor jou HANDLEIDING
BI OLOGI E VOOR DE ONDERBOUW VMBO-KGT
AUTEURS
ARTEUNIS BOS ONNO KALVERDA GERARD SMITS BEN W AAS
ZEVENDE EDITIE MALMBERG 'S-HERTOGENBOSCH WWW.BIOLOGIEVOORJOU.NL
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
Inhoudsopgave 3 Handleiding bij deel 1 vmbo-kgt
4
3.1
INLEIDING
4
3.2
BENODIGDHEDEN
4
3.3
HANDLEIDING BIJ THEMA 1 WAT IS BIOLOGIE?
6
3.3.1 Didactische verantwoording /didactische suggesties
6
3.3.2 Benodigdheden
8
3.3.3 Hulpmiddelen
8
HANDLEIDING BIJ THEMA 2 PLANTEN
9
3.4
3.5
3.6
3.7
3.8
3.9
3.4.2 Benodigdheden
11
3.4.3 Hulpmiddelen
12
HANDLEIDING BIJ THEMA 3 ORGANEN EN CELLEN
12
3.5.1 Didactische verantwoording /didactische suggesties
12
3.5.2 Benodigdheden
14
3.5.3 Hulpmiddelen
14
HANDLEIDING BIJ THEMA 4 ORDENING
15
3.6.1 Didactische verantwoording /didactische suggesties
15
3.6.2 Benodigdheden
17
3.6.3 Hulpmiddelen
18
HANDLEIDING BIJ THEMA 5 STEVIGHEID EN BEWEGING
18
3.7.1 Didactische verantwoording /didactische suggesties
18
3.7.2 Benodigdheden
21
3.7.3 Hulpmiddelen
21
HANDLEIDING BIJ THEMA 6 WAARNEMING, REGELING EN GEDRAG
21
3.8.1 Didactische verantwoording/didactische suggesties
21
3.8.2 Benodigdheden
23
3.8.3 Hulpmiddelen
24
HANDLEIDING BIJ THEMA 7 BLOEMEN, VRUCHTEN, ZADEN
24
3.9.1 Didactische verantwoording/didactische suggesties
24
3.9.2 Benodigdheden
26
3.9.3 Hulpmiddelen
27
3.10 JAARSCHEMA BIJ DEEL 1 VMBO-KGT
27
3.11 KERNDOELEN BIOLOGIE DEEL 1 VMBO-KGT
29
2
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
3
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
3
Handleiding bij deel 1 vmbo-kgt
3.1
INLEIDING
Dit deel van de docentenhandleiding bij Biologie voor jou gaat over de versie vmbo-kgt. Eerst treft u een overzicht aan van de benodigdheden bij het biologieonderwijs met de versie vmbokgt. Vervolgens vindt u een handleiding bij elk thema. Deze handleiding is opgebouwd uit de volgende onderdelen: 1 Didactische verantwoording/didactische suggesties Hierbij vindt u steeds aangegeven welke keuzen zijn gemaakt bij het samenstellen van het thema. Ook treft u aanwijzingen aan voor het gebruik van het thema. 2 Benodigdheden Hier vindt u een overzicht van benodigdheden voor het thema. 3 Hulpmiddelen Hieronder vindt u een overzicht van bruikbare hulpmiddelen, zoals naslagwerken, videoprogramma’s en internetsites. Achtereenvolgens komen de volgende thema’s aan de orde: Wat is biologie? Planten Organen en cellen Ordening Stevigheid en beweging Waarneming, regeling en gedrag Bloemen, vruchten, zaden Ten slotte vindt u een jaarschema bij deel 1 vmbo-kgt en een overzicht van de relatie tussen de kerndoelen biologie en deel 1. 3.2
BENODIGDHEDEN
Hierna vindt u een overzicht van alle benodigdheden voor deel 1 vmbo-kgt. In deze lijst is alleen opgenomen wat niet aan bederf onderhevig is. In de handleiding per thema staan de benodigdheden per thema opgesomd. Daar staan ook de benodigdheden vermeld die wel aan bederf onderhevig zijn. De opgegeven benodigdheden zijn globale hoeveelheden die voor een klas noodzakelijk zijn. Hulpmiddelen tekenmateriaal (1 set per leerling) mes, bijvoorbeeld een aardappelschilmes (5 stuks) loep (zo mogelijk 1 per leerling) meetlat of meetlint (tot 2 meter lengte) schaar (5 stuks) microscoop (zo mogelijk 1 per leerling) brander prepareermateriaal (zo mogelijk 1 set per leerling) − voorwerpglas (100 stuks) − dekglas (1 doosje) − tissues (1 doos)
4
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
− − − − −
druppelpipet scheermesje pincet prepareernaald filtreerpapier (1 rol)
Glaswerk/porseleinwerk (jam)potje of bekerglas (ongeveer 30 stuks) reageerbuis (4 stuks met een doorsnede 16 mm) schotel (1 per leerling) flesje met druppelpipet (10 stuks) petrischaal petrischaal met voedingsbodem (1 per leerling of per groepje leerlingen) Chemicaliën eosineoplossing (1000 mL) plantaardige olie gips (1 kg) joodoplossing (1000 mL) verdund zoutzuur (500 mL) Preparaten (fabriekspreparaten of zelfgemaakte preparaten) klaargemaakt preparaat (zo mogelijk 1 per leerling) Zaden bruine bonen, droog (2 pakken) tuinkerszaadjes (250 g) Diversen kleurpotloden en viltstiften (enkele dozen) bloempotten plastic zakken plankje van ongeveer 20 × 25 cm en 1 cm dik (2 per leerling) bout van ongeveer 5 cm lengte met vleugelmoer (4 per leerling) boormachine kranten zelfklevend, doorzichtig plastic plakband enveloppen reageerbuisrek (voor buizen van 16 mm doorsnede) kartonnen doosje of plastic bekertje (1 per leerling) elastiekjes (ongeveer 100 stuks) spatel of lepeltje (10 stuks) lucifersdoosje (1 per leerling) plastic roerstaafje (1 per leerling) meetlint (15 stuks) plastic liniaal (5 stuks) afwasbak met water (2 stuks) stuk karton (niet te glad) van 35 × 30 cm (10 stuks) handdoek (3 stuks) viltstift (10 stuks) satéstokje (1 per leerling)
5
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
3.3
HANDLEIDING BIJ THEMA 1 WAT IS BIOLOGIE?
3.3.1 Didactische verantwoording /didactische suggesties Ongetwijfeld hebben uw leerlingen op de basisschool regelmatig zelfstandig aan opdrachten gewerkt. Toch zijn ze vaak onzeker als ze aan het eerste thema gaan beginnen. Ze geven aan niet goed te weten wat ze moeten doen of twijfelen over hun aanpak. Wanneer u het eerste thema zo veel mogelijk klassikaal doorwerkt, neemt dat bij de meeste leerlingen een hoop onzekerheid weg. Levend – dood – levenloos De basisstof start met ‘levend – dood – levenloos’. Leerlingen hebben vaak moeite met het onderscheid tussen dood en levenloos. Misschien kunt u dit onderscheid nog eens extra toelichten met behulp van een aantal voorwerpen in de klas. We introduceren in deze basisstof het woord ‘organisme’ voor een levend wezen. Voor de leerlingen moet het vanzelfsprekend worden om dit woord te gebruiken. Ook behandelen we hier de ‘levensverschijnselen’. We realiseren ons dat de classificatie ‘levend – dood – levenloos’ aan de hand van de levensverschijnselen een verregaande versimpeling is van het werkelijke onderscheid tussen levend, dood en levenloos. Voor de leerlingen geeft deze versimpeling meestal voldoende houvast. Veel leerlingen zullen zich niet realiseren dat ook een plant alle levensverschijnselen kan vertonen. Wanneer het ter sprake komt, kunt u toelichten dat een plant bijvoorbeeld naar het licht toe groeit en dus licht kan waarnemen. Tekeningen maken In basisstof 2 t/m 4 behandelen we enkele vaardigheden die belangrijk zijn in de biologielessen. We beginnen in basisstof 2 met tekenen. Tekenen is een belangrijke vaardigheid, omdat je door het tekenen van objecten beter naar de objecten kijkt: je ziet meer details. We besteden veel aandacht aan de verschillende soorten tekeningen (natuurgetrouwe en schematische tekeningen, en diverse doorsneden) en aan de tekenregels. De tekenregels geven de leerling houvast bij het maken van tekeningen. Uit ervaring blijkt bovendien dat de leerlingen betere tekeningen maken wanneer consequent wordt vastgehouden aan de tekenregels. Vanzelfsprekend kunt u bij deze les eventueel andere voorbeelden nemen om te laten natekenen. Vergroten In basisstof 3 bespreken we het werken met een loep. We brengen het werken met een loep in praktijk door naar de bouw van zaden te kijken. Daarbij benoemen we de onderdelen van een zaad (bruine boon) en we beschrijven hun functie. Bij het werken met een loep is het handig als elke leerling over een loep kan beschikken. Om vermissing te voorkomen, kunt u de loepen van een nummer voorzien. Eventueel kunt u elke leerling zelf een loep laten aanschaffen. De opdrachten in het werkboek hebben vooral betrekking op de delen van de bruine boon. Voor opdracht 9 zijn bonen nodig die u één dag van tevoren in het water hebt gelegd. Tabellen en grafieken maken In basisstof 4 behandelen we het maken van tabellen en (lijn)grafieken. We koppelen dit aan de groei van een kiemplantje van een bruine boon, omdat dit eenvoudig waargenomen kan worden. We hebben er in de basisstof van dit thema van afgezien andere vormen van grafieken en diagrammen (bijvoorbeeld staafdiagrammen en cirkeldiagrammen) aan bod te laten komen. Het is raadzaam dat u zich ervan op de hoogte stelt welke grafieken en diagrammen leerlingen bij andere vakken (onder andere wiskunde) leren.
6
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
Groei en ontwikkeling In basisstof 5 gaan we in op de groei en ontwikkeling van zaadplanten en van de mens. Hierbij komen de verschillen tussen groei en ontwikkeling aan de orde. Ook maken de leerlingen kennis met het begrip ‘groeispurt’. Er zijn twee contexten opgenomen, een over de dierenartsassistente en een over de doktersassistente. In deze basisstof komt het maken en lezen van grafieken en tabellen nog eens terug. Nu lezen en maken de leerlingen grafieken en tabellen van de groei van de mens. Eventueel kunt u uitleggen dat de groeisnelheid in een lijngrafiek zichtbaar wordt gemaakt door de steilheid van de lijn. Hoe steiler de lijn, hoe hoger de groeisnelheid. Voor opdracht 15 is het handig als u een meetlat of een meetlint met een schaalverdeling tot twee meter aan de muur of aan een deurkozijn bevestigt. Voor de bespreking van deze opdracht kunt u twee kolommen op het schoolbord tekenen: lengte van alle meisjes – lengte van alle jongens. Hierin kunnen de leerlingen hun eigen lengte noteren, waarna ze de gemiddelden van de klas kunnen uitrekenen. Aan het eind van deze basisstof kijken we naar de groei en ontwikkeling van meisjes in de periode tussen geboorte en volwassenheid. Biologie in beroepen In de laatste basisstof gaan we in op beroepen die met biologie te maken hebben. Deze basisstof is bedoeld als een eerste oriëntatie. Hierbij komen beroepen aan de orde waarbij enige kennis van de biologie nodig is. De beroepen zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Extra basisstof De extra basisstof bevat leerstof die niet per se tot het basisprogramma voor de vmbo-kgtleerling behoort. De extra basisstof behandelt onderwerpen die iets moeilijker en uitgebreider zijn dan de onderwerpen in de reguliere basisstof. In dit geval behandelt de extra basisstof leerstof op het niveau vmbo-t|havo|vwo. U bepaalt zelf welke extra basisstof de leerlingen kunnen doen. Qua opbouw is de extra basisstof vergelijkbaar met de reguliere basisstof. De teksten worden afgewisseld met afbeeldingen en opdrachten. De opdrachten worden gemaakt in het werkboek. De extra basisstof is ook aanwezig in de samenvatting. U kunt de extra basisstof meenemen in de toets. Bij de toetsvragen is duidelijk aangegeven welke vragen betrekking hebben op de extra basisstof. Gedaanteverwisseling Extra basisstof 7 gaat over gedaanteverwisseling in het algemeen. Benadruk dat bij gedaanteverwisseling niet alleen de lichaamsbouw verandert, maar ook de levenswijze. De levenscyclus van de bruine kikker Extra basisstof 8 gaat over de metamorfose van de kikker. De verschillende stadia met hun specifieke kenmerken komen aan de orde. Samenvatting De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhouden uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op doelstellingenniveau. In de samenvatting is daarnaast steeds aangegeven welke competenties/vaardigheden aan de orde zijn geweest. Meestal worden die niet in de toets bevraagd. Ook de leerinhouden van de extra doelstellingen zijn in de samenvatting opgenomen. Ze zijn eenvoudig te herkennen door het gebruik van een andere kleur. Diagnostische toets Met behulp van de diagnostische toets kan de leerling nagaan of hij het thema inhoudelijk voldoende beheerst. De toetsvragen zijn geordend op doelstellingenniveau. In het werkboek is een bijbehorend scoreblad opgenomen. Ook ten behoeve van de extra doelstellingen zijn toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen. De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en nakijken.
7
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
De bundeling van de vragen naar doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na te gaan welke doelstellingen hij beheerst, en welke nog niet. De leerling kan de diagnostische toets ook maken op de methodesite. De leerling krijgt dan meteen te zien of hij de vragen goed heeft beantwoord. Voor de leerlingen die nog niet bekend zijn met het fenomeen van de diagnostische toets, is het wellicht zinvol om even aandacht te besteden aan de wijze waarop zij de diagnostische toetsen kunnen gebruiken in hun leerproces. Verrijkingsstof In de verrijkingsstof wordt leerlingen een keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit drie verschillende onderdelen. Verrijkingsstof 1 gaat over een vergelijking tussen katten en honden. Verrijkingsstof 2 gaat over de gedaanteverwisseling van de meeltor. In verrijkingsstof 3 maken de leerlingen een eigen plantenpers. Deze plantenpers kan in latere thema’s goed van pas komen. De leerlingen maken de plantenpers thuis, tenzij er in de les handvaardigheid aan kan worden gewerkt.
3.3.2 Benodigdheden Basisstof tekenmateriaal (1 set per leerling) kleurpotloden (enkele dozen) viltstiften (enkele dozen) appel (2 stuks per leerling) mes, bijvoorbeeld een aardappelschilmes (5 stuks) loep (zo mogelijk 1 per leerling) bruine boon, droog (1 per leerling) bruine boon die een dag in water heeft gelegen (1 per leerling) meetlat of meetlint (tot 2 meter lengte) Extra basisstof Voor de extra basisstof zijn geen speciale benodigdheden vereist. Verrijkingsstof kamerplanten mes of schaar bloempotten potgrond meelwormen plastic zakken naslagwerken plankje van ongeveer 20 × 25 cm en 1 cm dik (bijvoorbeeld van multiplex) (2 per leerling) bout van ongeveer 5 cm lengte met vleugelmoer (4 per leerling) boormachine kranten planten, bijvoorbeeld een boterbloem (enkele) zelfklevend, doorzichtig plastic
3.3.3 Hulpmiddelen Teleac/NOT heeft in de serie Bio-Bits voor de onderbouw een programma gemaakt over het Onderwerp Levensfasen (blok 60). Op de site van Schooltv Beeldbank is een educatieve clip over levensfasen te vinden die 1 minuut duurt.
8
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
3.4
HANDLEIDING BIJ THEMA 2 PLANTEN
3.4.1 Didactische verantwoording /didactische suggesties In dit thema besteden we in de basisstof aandacht aan de levenscyclus en de bouw van planten. De verschillende delen en functies van wortels en stengels komen aan de orde. In basisstof 4 komen de delen van bladeren aan de orde. In de extra basisstof kunnen de leerlingen leren wat de functie is van bladeren en welke kenmerken bladeren nog meer hebben. De levenscyclus van een plant In basisstof 1 beginnen we met de levenscyclus van een plant. De levenscyclus van een plant wordt besproken aan de hand van een tomatenplant. In het vorige thema hebben de leerlingen geleerd wat de delen van een zaad zijn en welke functies ze hebben. Zij hebben die kennis nu nodig om de levenscyclus van planten adequaat te kunnen beschrijven. Wij definiëren de levenscyclus en de ontwikkeling die de plant tijdens die cyclus doormaakt als een proces. Daarom hebben we de beschrijving van de levenscyclus zorgvuldig ingedeeld in verschillende fasen die waarneembaar zijn wanneer de tomatenplant in zijn levenscyclus wordt gevolgd. In basisstof 1 komt ook de vaardigheid Een proef uitvoeren aan bod. Deze vaardigheid wordt stapsgewijs uitgelegd met behulp van een soort stripverhaal (afbeelding 4 op bladzijde 37). Benadruk het gegeven dat in het onderzoekje twee zakjes zaad worden onderzocht: een met gaatjes en een zonder gaatjes. Leg eventueel uit waarom. Naar aanleiding van de basisstof gaan de leerlingen vervolgens zelf een onderzoek verrichten (opdracht 3). Voor dit practicum hebt u een flinke hoeveelheid tuinkerszaadjes nodig. Waarschijnlijk laat u de leerlingen het practicum thuis uitvoeren. U kunt de tuinkerszaadjes dan in een envelop meegeven. Het practicum neemt enkele dagen in beslag, omdat het zaad de tijd moet krijgen om te kiemen. De leerlingen maken een verslag van het practicum. Zij maken daarbij gebruik van de afbeeldingen 4 en 5. Leg bij de voorbespreking duidelijk uit, aan welke eisen een goed verslag moet voldoen. Wortels In basisstof 2 gaan we in op de bouw en de functies van wortels. Bij deze basisstof kunt u eventueel enkele verschillende wortels (met bladeren) laten zien. Bijvoorbeeld die van een uitgestoken paardenbloem of een tulp. De bouw van wortels is te zien in afbeelding 8 op bladzijde 39. Het is mogelijk dat sommige leerlingen de inzet in deze tekening niet kunnen plaatsen. U kunt dan uitleggen dat we in de biologie vaker op deze manier details vergroten. Tekeningen met zulke inzetjes komen in Biologie voor jou regelmatig voor. Opdracht 6 is een practicum waarin de vaardigheden Werken met de loep en Tekeningen maken nog eens worden herhaald. We geven in deze basisstof ook aan dat mensen en dieren wortels van planten eten en dat ze dus leven van het reservevoedsel dat planten hebben opgeslagen. We illustreren hiermee dat mensen en tal van dieren voor hun voedselvoorziening direct afhankelijk zijn van groene planten. Stengels In basisstof 3 gaan we in op de bouw en functies van stengels. Leerlingen kunnen moeite hebben met het onderscheid tussen de begrippen ‘knop (knoppen)’ en ‘knoop (knopen)’. U kunt hier dan extra aandacht aan besteden. In deze basisstof maken we onderscheid tussen kruidachtige en houtachtige planten op basis van de hoeveelheid hout die de stengels bevatten. In afbeelding 16 op bladzijde 43 zijn de beginopstelling en het eindresultaat te zien van een proef waarin een witte bloem enige tijd in een rode kleurstof heeft gestaan. U kunt dit eventueel ook als demonstratiepracticum in de klas laten zien. Voor deze proef kunt u eosine
9
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
gebruiken als kleurstof. Het eindresultaat van de proef toont aan dat de stengel een belangrijke rol speelt bij het transport van water en opgeloste stoffen in de plant. Bladeren In basisstof 4 gaan we in op de bouw van bladeren. Opdracht 15 is een tekenpracticum. De leerlingen hebben hiervoor verschillende bladeren van loofbomen nodig (berk, eik of beuk). Met afbeelding 19 op bladzijde 44 willen we benadrukken hoe belangrijk de fotosynthese is in ons dagelijks leven. Het geeft ons voedsel en zuurstof. In de extra basisstof 6 gaan we dieper in op het begrip fotosynthese. Eetbare wortels, stengels en bladeren In basisstof 5 bekijken we de eetbare delen van planten nadrukkelijker. We bespreken welke specifieke delen door mens en dier worden gegeten en verbinden dit aan verschillende groenten. Bij deze basisstof kunt u eventueel wat verschillende groenten in de klas laten zien (bospeen, prei, radijs, rode biet). Laat van een groente bij voorkeur de gehele plant zien, dus niet alleen het eetbare deel. Extra basisstof De extra basisstof bevat leerstof die niet per se tot het basisprogramma voor de vmbo-kgtleerling behoort. De extra basisstof behandelt onderwerpen die iets moeilijker en uitgebreider zijn dan de onderwerpen in de reguliere basisstof. In dit geval behandelt de extra basisstof leerstof op het niveau vmbo-t|havo|vwo. U bepaalt zelf welke extra basisstof de leerlingen kunnen doen. Qua opbouw is de extra basisstof vergelijkbaar met de reguliere basisstof. De teksten worden afgewisseld met afbeeldingen en opdrachten. De opdrachten worden gemaakt in het werkboek. De extra basisstof is ook aanwezig in de samenvatting. U kunt de extra basisstof meenemen in de toets. Bij de toetsvragen is duidelijk aangegeven welke vragen betrekking hebben op deze extra basisstof. Fotosynthese In extra basisstof 6 gaan we verder in op de functie van bladeren. We leggen uit welke stoffen er worden geproduceerd bij fotosynthese en wat het belang is van fotosynthese. Met afbeelding 23 willen we benadrukken dat de Fotosynthese een belangrijke rol speelt in ons dagelijks leven. Kenmerken van een blad In extra basisstof 7 bekijken we de nervatuur en de bladranden van verschillende bladeren. Samenvatting De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhouden uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op doelstellingenniveau. In de samenvatting is daarnaast steeds aangegeven welke vaardigheden aan de orde zijn geweest. Veelal worden die vaardigheden niet in de toets bevraagd. Ook de leerinhouden van de extra doelstellingen zijn in de samenvatting opgenomen. Ze zijn eenvoudig te herkennen door het gebruik van een andere kleur. Diagnostische toets Met behulp van de diagnostische toets kan de leerling nagaan of hij het thema inhoudelijk voldoende beheerst. De toetsvragen zijn geordend op doelstellingenniveau. In het werkboek is een bijbehorend scoreblad opgenomen. Ook ten behoeve van de extra doelstellingen zijn toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen. De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en nakijken. De bundeling van de vragen naar doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na te gaan welke doelstellingen hij beheerst, en welke nog niet.
10
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
De leerling kan de diagnostische toets ook maken op de methodesite. De leerling krijgt dan meteen te zien of hij de vragen goed heeft beantwoord. Verrijkingsstof In de verrijkingsstof wordt leerlingen een keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit vier verschillende onderdelen. Verrijkingsstof 1 gaat over verschillende vormen van spruitgroenten. Het zou mooi zijn als u enkele voorbeelden hiervan in de klas kunt laten zien. Verrijkingsstof 2 gaat over de jaarringen van een boom. De leerlingen leren dat je aan de jaarringen onder in de stam vaak kunt zien hoe oud een boom is geworden. Ook leren de leerlingen dat er een verband is tussen de dikte van een jaarring en de milieuomstandigheden bij de vorming ervan. In afbeelding 42 op bladzijde 58 wordt de relatie tussen groeiomstandigheden en de dikte van jaarringen uitgewerkt. In verrijkingsstof 3 maken de leerlingen een puzzel waarin begrippen uit de basisstof terugkomen.
3.4.2 Benodigdheden Basisstof envelop (1 per leerling) petrischaal filtreerpapier tuinkerszaadjes (ongeveer 40 stuks of een halve theelepel per leerling) om uit te laten groeien tot kiemplantjes loep (1 per leerling) tekenmateriaal (1 set per leerling) stukje stengel met bladeren, bijvoorbeeld van een liguster of van een andere plant (1 per leerling) volledig blad van een berk, beuk of eik (1 per leerling) Eventueel witte snijbloemen (bijvoorbeeld anjers) reageerbuis (2 stuks) reageerbuisrek eosine plantaardige olie Extra basisstof Voor de extra basisstof 7 nodig verschillende typen bladeren plantenpers, of een dik boek krantenpapier plakband, of zelfklevend, doorzichtig plastic Eventueel verschillende eetbare groenten zoals bospeen, prei, radijs, rode biet etc. (bij voorkeur de hele plant) Verrijkingsstof verschillende soorten spruitgroenten om te laten zien een schijf van een boom om jaarringen te laten zien
11
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
3.4.3 Hulpmiddelen Heukels’ flora van Nederland, R. van der Meijden, Noordhoff Uitgevers B.V., ISBN: 900158344. Basisgids flora en fauna van Nederland, Vereniging Natuurmonumenten, ISBN: 9070099365. Teleac/NOT heeft in de serie Bio-Bits voor het vmbo een programma gemaakt over het onderwerp Planten. Aflevering 5 gaat over Wortels, aflevering 6 gaat over Stengels en aflevering 7 gaat over Bladeren. Via www.schooltv.nl kunt u de dvd en de docentenhandleiding bestellen. Op de site van Schooltv Beeldbank zijn diverse educatieve clips over de levenscyclus van planten te vinden. Leerlingen kunnen onder andere de groei en ontwikkeling van bloemkool, courgette, maïs, aardbeien, paardenbloemen, tomaten en spruitjes bekijken. 3.5
HANDLEIDING BIJ THEMA 3 ORGANEN EN CELLEN
3.5.1 Didactische verantwoording /didactische suggesties Dit thema gaat over organen en cellen. We besteden hier een apart thema aan omdat de conceptie van het begrip cel als bouwsteen van organismen erg belangrijk is voor tal van onderwerpen in de biologie. De ervaring leert ook dat het begrip cel erg abstract blijft voor de meeste leerlingen. Daarom introduceren we in dit thema de vaardigheid werken met een microscoop en bekijken we een aantal verschillende cellen. Plantaardige en dierlijke cellen komen in de basisstof apart aan de orde. Op de internetsite kunt u verschillende computerlessen vinden bij dit thema. Organen, weefsels en cellen In basisstof 1 kijken we met behulp van de torso naar steeds kleinere onderdelen van het lichaam: lichaam – organenstelsel – organen – cellen. U kunt de begrippen organen en organenstelsels verduidelijken door samen met uw leerlingen de organen in een torso te bekijken, of door wandplaten te bekijken van het verteringsstelsel, het beenderstelsel, het spierstelsel, het bloedvatenstelsel, het ademhalingstelsel en het zenuwstelsel. We maken duidelijk dat cellen ruimtelijk zijn. Tijdens de microscopiepractica kunt u de leerlingen daar ook nog eens op wijzen. Er is een context opgenomen over een donorlever, in het kader van de wervingscampagne voor orgaandonoren. De microscoop In basisstof 2 en 3 behandelen we de vaardigheid werken met een microscoop. Om de hoeveelheid informatie te beperken, hebben we dit onderwerp verspreid over twee basisstoffen. In basisstof 2 bespreken we de onderdelen van de microscoop en hun functies. Er is een context opgenomen over een biologisch laborant. Werken met de microscoop In basisstof 3 gaan de leerlingen werken met de microscoop. Het is handig als elke leerling kan beschikken over een microscoop. Gebruik hierbij afbeeldingen 12 en 13 op de bladzijden 69 en 70. De opdrachten 11 tot en met 14 zijn practica. De leerlingen oefenen met deze opdrachten in het werken met een microscoop. Bij opdracht 11 gebruiken de leerlingen klaargemaakte preparaten. Hiervoor kunt u het beste preparaten nemen van niet al te ingewikkelde voorwerpen. De leerlingen moeten het preparaat immers tekenen. Bij opdracht 13 bekijken de leerlingen een krantenletter en bij opdracht 14 twee kruisende haren. Beide opdrachten geven de leerlingen meer inzicht in het functioneren van een microscoop. In afbeelding 14 hebben we voor de leerlingen op een rijtje gezet wat er fout kan zijn gegaan als ze geen beeld krijgen. Dit geeft de leerlingen de mogelijkheid hun eigen vaardigheid te controleren alvorens hulp in te roepen.
12
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
In een context leren de leerlingen over het beroep van een histologisch-cytologisch analist. Dierlijke cellen In basisstof 4 behandelen we de bouw van dierlijke cellen. De leerlingen maken in opdracht 17 een preparaat van wangslijmvliescellen en bekijken dit met de microscoop. In plaats van eosine kunnen de leerlingen ook methyleenblauw gebruiken om de cellen te kleuren. In afbeelding 17 op bladzijde 72 wordt het maken van een wangslijmvliespreparaat getoond. Plantaardige cellen Basisstof 5 gaat over de bouw van plantaardige cellen. Eerst worden de delen met hun kenmerken en functies besproken. Daarna gaan de leerlingen zelf preparaten maken van plantaardige cellen. In opdracht 20 maken ze een preparaat van een vliesje van een ui. Gebruik hiervoor ook afbeelding 19 op bladzijde 74. Let erop dat de leerlingen niet een stukje van de rok meenemen. Met behulp van afbeelding 20 op bladzijde 75 kunt u bespreken wat er verder nog fout kan gaan bij het maken van een preparaat. Leg ook uit dat er geen overtollig vocht op het voorwerpglas mag zitten, omdat de objectieven dan vies kunnen worden. Controleer een preparaat voordat een leerling het gaat bekijken. In opdracht 21 maken de leerlingen een preparaat van een blad van waterpest. Wanneer de waterpest vers is, kan er cytoplasmastroming worden waargenomen in de cellen van het blad. Extra basisstof De extra basisstof bevat leerstof die niet per se tot het basisprogramma voor de vmbo-kgtleerling behoort. De extra basisstof behandelt onderwerpen die iets moeilijker en uitgebreider zijn dan de onderwerpen in de reguliere basisstof. In dit geval behandelt de extra basisstof leerstof op het niveau vmbo-t|havo|vwo. U bepaalt zelf welke extra basisstof de leerlingen kunnen doen. Qua opbouw is de extra basisstof vergelijkbaar met de reguliere basisstof. De teksten worden afgewisseld met afbeeldingen en opdrachten. De opdrachten worden gemaakt in het werkboek. De extra basisstof is ook aanwezig in de samenvatting. U kunt de extra basisstof meenemen in de toets. Bij de toetsvragen is duidelijk aangegeven welke vragen betrekking hebben op deze extra basisstof. Celdeling De extra basisstof 6 gaat over het vormen van nieuwe cellen door celdeling. Het doel en het verloop van gewone celdeling komt aan de orde. Ook leren de leerlingen dat een mens een vast aantal chromosomen heeft in elke celkern. Tot slot wordt uitgelegd wat de celcyclus inhoudt. In opdracht 25 kijken de leerlingen naar een klaargemaakt preparaat van een worteltop van een ui. Zij zien dan verschillende stadia van celdeling met daarin de chromosomen. Organenstelsels In extra basisstof 7 gaan we in op verschillende organenstelsels in het menselijk lichaam. De leerlingen gaan uitzoeken tot welke organenstelsels verschillende organen behoren. Eventueel kunt u de leerlingen hierbij een torso laten gebruiken. Samenvatting De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhouden uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op doelstellingenniveau. In de samenvatting is daarnaast steeds aangegeven welke vaardigheden aan de orde zijn geweest. Veelal worden die vaardigheden niet in de toets bevraagd. Ook de leerinhouden van de extra doelstellingen zijn in de samenvatting opgenomen. Ze zijn eenvoudig te herkennen door het gebruik van een andere kleur.
13
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
Diagnostische toets Met behulp van de diagnostische toets kan de leerling nagaan of hij het thema inhoudelijk voldoende beheerst. De toetsvragen zijn geordend op doelstellingenniveau. In het werkboek is een bijbehorend scoreblad opgenomen. Ook ten behoeve van de extra doelstellingen zijn toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen. De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en nakijken. De bundeling van de vragen naar doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na te gaan welke doelstellingen hij beheerst, en welke nog niet. De leerling kan de diagnostische toets ook maken op de methodesite. De leerling krijgt dan meteen te zien of hij de vragen goed heeft beantwoord. Verrijkingsstof In de verrijkingsstof wordt leerlingen een keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit drie verschillende onderdelen. Verrijkingsstof 1 gaat over zetmeelkorrels die met behulp van een joodoplossing gekleurd kunnen worden en met de microscoop kunnen worden bekeken. Zo oefenen de leerlingen nogmaals de vaardigheden werken met de microscoop, preparaten maken en tekeningen maken. In verrijkingsstof 2 bekijken de leerlingen de organenstelsels in het lichaam van een hond. Ze moeten daarvoor een tekening (opdracht 1) inkleuren. In verrijkingsstof 3 bekijken de leerlingen huidmondjes met de microscoop.
3.5.2 Benodigdheden Basisstof microscoop (zo mogelijk 1 per leerling) klaargemaakt preparaat (1 per leerling) tekenmateriaal (1 set per leerling) krant schaar (5 stuks) voorwerpglas (1 per leerling) plakband ui (5 stuks) stengeltje met bladeren van waterpest (10 stuks) eosine in een flesje met druppelpipet (of methyleenblauw) (10 stuks) prepareermateriaal (zo mogelijk 1 set per leerling) plastic roerstaafje (1 per leerling) Extra basisstof preparaten van de worteltop van een ui Verrijkingsstof microscoop (zo mogelijk 1 per leerling) prepareermateriaal (zo mogelijk 1 set per leerling) aardappels (5 stuks) joodoplossing in een flesje met druppelpipet (10 stuks) tekenmateriaal (1 set per leerling) bladeren van Tradescantia
3.5.3 Hulpmiddelen Teleac/NOT heeft in de serie Bio-Bits voor de onderbouw van vmbo/havo/vwo programma’s gemaakt over Het maken van tekeningen (blok 13) en Het gebruik van de microscoop (blok 14). Via www.schooltv.nl kunt u de video (blok 13-24: Praktische vaardigheden) bestellen. 14
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
3.6
HANDLEIDING BIJ THEMA 4 ORDENING
3.6.1 Didactische verantwoording /didactische suggesties Het belangrijkste doel dat ons bij dit thema voor ogen staat, is dat we de leerlingen kennis willen laten maken met de enorme variatie aan organismen. Het ordenen van organismen In basisstof 1 laten we de leerlingen kennismaken met het begrip ordenen. Daarna herhalen we kort de kenmerken van cellen, uit thema 3 Organen en cellen, die bij de indeling van organismen worden gebruikt. De verschillen en overeenkomsten in kenmerken tussen de cellen uit de verschillende rijken worden op een rijtje gezet in afbeelding 4 op bladzijde 90. Bacteriën In basisstof 2 behandelen we de bacteriën. We bespreken achtereenvolgens de kenmerken, de functies en de voortplanting door deling van bacteriën. De rol van bacteriën bij voedselbederf, besmetting en productie van voedingsmiddelen komt ook aan de orde. We leggen hiermee een link naar de rol van bacteriën in het dagelijkse leven. In opdracht 7 gaan de leerlingen zelf bacteriën kweken. U kunt ervoor kiezen om de leerlingen alleen of in groepjes met één voedingsbodem te laten werken. Het rijk van de schimmels In basisstof 3 worden de kenmerken, de voortplanting en de functies van schimmels behandeld. Ook hier bespreken we de rol van schimmels in het dagelijks leven. Voedselbederf, infectie, medicijnproductie en voedselproductie komen daarbij aan de orde. In opdracht 10 maken de leerlingen zelf een preparaat van schimmels en bekijken dit onder de microscoop. In keuzeopdracht 11 onderzoeken de leerlingen onder welke omstandigheden schimmels het beste groeien. Het rijk van de planten In basisstof 4 behandelen we het rijk van de planten. In thema 2 hebben de leerlingen uitvoerig kennisgemaakt met planten als organismen mét wortels, stengels en bladeren. Om het voor de leerlingen overzichtelijk te houden, laten we de wieren, een groep planten zonder wortels, stengels en bladeren, buiten beschouwing. Ook hebben we in deze basisstof de paardenstaarten weggelaten omdat deze niet tot de belevingswereld van de leerlingen behoren. Er wordt wel een onderscheid gemaakt in twee stammen, de sporenplanten en de zaadplanten. In opdracht 13 bekijken en tekenen de leerlingen een mosplantje en een varenblad. Eventueel kunt u verschillende mossen en varens in de klas laten zien. In opdracht 14 noteren de leerlingen de namen van verschillende zaadplanten. Het rijk van de dieren Basisstof 5 gaat over de indeling van het dierenrijk. We behandelen eerst de kenmerken die we gebruiken bij de indeling van het dierenrijk: de vormen van symmetrie en de aanwezigheid van een skelet. Hierna volgt de indeling van het dierenrijk in verschillende stammen. In afbeelding 32 op blz. 102 en 103 geven we van elke stam enkele onderscheidende kenmerken en eigenschappen. Bij deze indeling komen we per stam ook steeds terug op de symmetrie en de aanwezigheid van een skelet. We hebben soorten organismen waarbij inconsistentie optreedt tussen de stammen en de gehanteerde kenmerken, zo veel mogelijk weggelaten. Door skeletten van organismen te laten zien (bijvoorbeeld van koraal, een mossel, een tuinslak, een zeekat, een kreeft, een zeester, enzovoort) kunt u dit thema voor leerlingen aanzienlijk verlevendigen. In opdracht 20 gaan de leerlingen afbeelding 33 uit het handboek aflezen. Het gaat hier om een cirkeldiagram waarin de omvang van het aantal soorten dieren per afdeling van het
15
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
dierenrijk is af te lezen. In een afsluitende context komt een bedrijfsleider in een dierenspeciaalzaak aan het woord. De stam gewervelden In basisstof 6 bespreken we eerst de kenmerken waarmee we vervolgens de gewervelden indelen in vijf groepen. Afbeelding 39 op blz. 107 geeft een overzicht van de onderscheidende kenmerken en eigenschappen van elke groep. Zij kunnen deze afbeelding gebruiken voor opdracht 23. In opdracht 25 staan gegevens over de groepen gewervelden in een tabel. De leerlingen verwerken deze gegevens in een cirkeldiagram. U kunt de leerlingen erop wijzen dat elk streepje gelijk staat aan 1%. Het indelen van organismen In basisstof 7 introduceren we de determineertabel. We leren de leerlingen organismen in de juiste groep in te delen met behulp van deze tabel. Hierbij komen de feiten uit het thema Ordening terug en worden ze nog eens verwerkt. Een werkstuk maken In basisstof 8 leren de leerlingen hoe ze een werkstuk moeten maken. Het thema Ordening leent zich goed voor het maken van een werkstuk. Bij leerlingen uit de onderbouw moet u erop bedacht zijn dat ze in hun enthousiasme heel veel tijd aan een werkstuk kunnen besteden. Het is dan ook verstandig naast een minimumomvang een maximumomvang voor het werkstuk vast te stellen. Aan de hand van een stripverhaal (afbeelding 45) wordt uitgelegd hoe leerlingen te werk moeten gaan. Extra basisstof De extra basisstof bevat leerstof die niet per se tot het basisprogramma voor de vmbo-kgtleerling behoort. De extra basisstof behandelt onderwerpen die iets moeilijker en uitgebreider zijn dan de onderwerpen in de reguliere basisstof. In dit geval behandelt de extra basisstof leerstof op het niveau vmbo-t|havo|vwo. U bepaalt zelf welke extra basisstof de leerlingen kunnen doen. Qua opbouw is de extra basisstof vergelijkbaar met de reguliere basisstof. De teksten worden afgewisseld met afbeeldingen en opdrachten. De opdrachten worden gemaakt in het werkboek. De extra basisstof is ook aanwezig in de samenvatting. U kunt de extra basisstof meenemen in de toets. Bij de toetsvragen is duidelijk aangegeven welke vragen betrekking hebben op deze extra basisstof. De stam geleedpotigen In extra basisstof 9 gaan we in op de stam van de geleedpotigen. Ze worden ingedeeld in vier groepen. Het belangrijkste indelingscriterium is daarbij het aantal poten. In opdracht 32 noteren de leerlingen de onderscheidende kenmerken van elke groep in een schema. Ze kunnen hierbij gebruikmaken van afbeelding 48 op bladzijde 113. Opdracht 33 is bedoeld om de leerlingen bewust te maken van de enorme variatie aan geleedpotigen. Amoebe en pantoffeldiertje Als voorbeelden van organismen uit de afdeling van de eencellige dieren komen in extra basisstof 10 de amoebe en het pantoffeldiertje aan de orde. Achtereenvolgens wordt de manier van voortbeweging, de manier van voeden en de manier van uitscheiden besproken. In opdracht 35 gaan de leerlingen een preparaat bekijken van een amoebe. Ze maken er ook een tekening van. Als demonstratie kunt u misschien een microscoop in de klas klaarzetten met een preparaat van een pantoffeldiertje. Tijdens het practicum met de amoebe kunnen de leerlingen dan om de beurt een kijkje komen nemen.
16
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
Samenvatting De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhouden uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op doelstellingenniveau. In de samenvatting is daarnaast steeds aangegeven welke vaardigheden aan de orde zijn geweest. Veelal worden die vaardigheden niet in de toets bevraagd. Ook de leerinhouden van de extra doelstellingen zijn in de samenvatting opgenomen. Ze zijn eenvoudig te herkennen door het gebruik van een andere kleur. Diagnostische toets Met behulp van de diagnostische toets kan de leerling nagaan of hij het thema inhoudelijk voldoende beheerst. De toetsvragen zijn geordend op doelstellingenniveau. In het werkboek is een bijbehorend scoreblad opgenomen. Ook ten behoeve van de extra doelstellingen zijn toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen. De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en nakijken. De bundeling van de vragen naar doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na te gaan welke doelstellingen hij beheerst, en welke nog niet. De leerling kan de diagnostische toets ook maken op de methodesite. De leerling krijgt dan meteen te zien of hij de vragen goed heeft beantwoord. Verrijkingsstof In de verrijkingsstof wordt leerlingen een keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit drie verschillende onderdelen. Verrijkingsstof 1 gaat over eetbare dieren. Verrijkingsstof 2 gaat over de regenworm. Opdracht 1 is een practicum waarbij de leerlingen een regenworm gaan bekijken en tekenen. Verrijkingsstof 3 gaat in op soorten en rassen. De leerlingen kennen de begrippen soort en ras misschien uit de context van het huisdier. Toch blijken ze vaak geen juiste voorstelling van de begrippen te hebben.
3.6.2 Benodigdheden Basisstof petrischaal met voedingsbodem (1 per leerling of per groepje leerlingen) tekenmateriaal (1 set per leerling) beschimmelde boterham of beschimmeld stuk fruit loep (1 per leerling) prepareermateriaal (1 set per leerling) microscoop (zo mogelijk 1 per leerling) mosplantje (bijvoorbeeld haarmos) met een sporendoosje (1 per leerling) deel van een varenblad (bijvoorbeeld mannetjesvaren) met sporenhoopjes (5 stuks) Eventueel verschillende soorten mosplantjes verschillende soorten varens Extra basisstof preparaat van een amoebe (1 per leerling) microscoop (zo mogelijk 1 per leerling) tekenmateriaal (1 set per leerling) Eventueel preparaat van een pantoffeldiertje microscoop
17
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
Verrijkingsstof voorbeelden van producten uit de supermarkt met daarin verwerkt eetbare dieren regenworm (zo mogelijk 1 per leerling) flesje water met druppelpipet (10 stuks) wit papier (1 vel per leerling) loep (1 per leerling) tekenmateriaal (1 set per leerling)
3.6.3 Hulpmiddelen Teleac/NOT heeft in de serie Bio-Bits voor de onderbouw van vmbo|havo|vwo programma’s gemaakt over Schimmels (blok 17), Determineren: herkennen van soorten planten (blok 22), Ordenen (blok 67) en Determineren (algemeen) (blok 14). Op de site van Schooltv Beeldbank is een educatieve clip te vinden over Biologische bodemsanering: bacteriën reinigen de grond. 3.7
HANDLEIDING BIJ THEMA 5 STEVIGHEID EN BEWEGING
3.7.1 Didactische verantwoording /didactische suggesties Dit thema begint met het benoemen van de beenderen van het skelet van de mens. Daarna komen de functies van het skelet aan de orde. Door middel van benoemen en kleuren, leren de leerlingen de namen van de beenderen. Het leren van de namen is geen doel op zichzelf. De namen komen in de rest van het thema steeds terug. Als de leerlingen de namen van de beenderen niet kennen, kunnen ze bijvoorbeeld ook geen voorbeelden geven van soorten gewrichten. Overigens wordt in de Centraal Schriftelijke Examens biologie regelmatig gevraagd naar de naam van een bot. Bij deze handleiding kunt u in het algemene deel een bouwplaat van het skelet van de mens vinden. U kunt de bouwplaat kopiëren en door de leerlingen in elkaar laten zetten en kleuren. Er ontstaat dan een wandplaat van het skelet die door de leerlingen als referentie kan worden gebruikt tijdens de verwerking van dit thema. Het skelet van de mens In basisstof 1 leren de leerlingen eerst de delen van het skelet te benoemen. Daarna bespreken we vier functies van het skelet: stevigheid, bescherming, beweging mogelijk maken en vorm geven. In opdracht 2 kleuren de leerlingen de verschillende botten en schrijven de naam van elk bot op. De bouw van botten In basisstof 2 bespreken we de samenstelling van beenweefsel. Opdracht 5 is een demonstratiepracticum waarbij de leerlingen verschillende behandelde botten bekijken. Voor dit practicum moet u een aantal botjes enkele dagen in het zoutzuur leggen. Andere botjes moet u enige tijd in de vlam van een brander houden om de lijmstof te verbranden. We hebben ervoor gekozen om het bewerken van de botjes niet door de leerlingen zelf te laten uitvoeren. Zoutzuur is namelijk een gevaarlijke stof voor de leerlingen en ook het uitbranden van de botjes is niet geheel zonder risico. U kunt de proef eventueel wel in het lokaal opzetten zodat de leerlingen ook de beginsituatie zien. Het uitbranden van de botjes in de klas kunt u beter beperken tot één botje. Het stinkt namelijk nogal. De overige botjes kunt u in een andere ruimte uitbranden. U kunt de botjes verpakken in stevige plastic zakjes (bijvoorbeeld diepvrieszakjes). De leerlingen kunnen dan goed waarnemen hoe de botjes aanvoelen, zonder dat ze de botjes helemaal verkruimelen. Ze komen zo ook niet in contact met zoutzuur. U moet de botjes die in het zoutzuur hebben gelegen overigens heel goed afspoelen. Als u de botjes voor het uitbranden ontvet, worden ze niet zwart. De botjes kunnen worden ontvet door ze een half uur in 5% kaliloog te koken of door ze een etmaal te laten staan in benzine op kamertemperatuur.
18
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
Verder gaan we in deze basisstof in op de verandering in samenstelling van de beenderen tijdens het leven. Beenverbindingen In basisstof 3 behandelen we de verschillende manieren waarop botten met elkaar verbonden kunnen zijn: vergroeid, door een naad, door kraakbeen en door gewrichten. Ook de beweeglijkheid van de verschillende verbindingen komt aan de orde. Wanneer u een skelet van de mens in uw lokaal hebt, kunt u de verbindingen in het skelet aan de leerlingen laten zien. We behandelen ook de bouw van een gewricht. Bij de bouw van een gewricht introduceren we de term kapselbanden, een term die de leerlingen regelmatig horen, bijvoorbeeld wanneer het gaat over sportblessures. De term ‘kapselband’ kan verwarring wekken. Bij elk gewricht bestaat het gewrichtskapsel uit een binnenste laag, de synoviale membraan, en een buitenste laag, de fibreuze membraan. De synoviale membraan scheidt gewrichtssmeer af. De fibreuze membraan geeft stevigheid. Sommigen noemen de fibreuze membraan een kapselband. Anderen gebruiken deze term voor stevige gewrichtsbanden, bijvoorbeeld bij het kniegewricht of het heupgewricht. In deze basisstof onderscheiden we twee typen gewrichten: het kogelgewricht en het scharniergewricht. Spieren In basisstof 4 behandelen we de werking van spieren. Bij het practicum van opdracht 13 is het belangrijk dat de ‘spierballen’ zo dik mogelijk worden gemaakt. Eventueel kunnen de leerlingen iets zwaars (bijvoorbeeld een voorwerp van 500 gram) in de hand nemen. Bij de bespreking van de antagonisten in de bovenarm is het van belang te benadrukken dat de spieren samenwerken. De spier die ontspant, ontspant geleidelijk en niet abrupt. Het samentrekken en ontspannen van spieren is voor de leerlingen een abstract gebeuren. Houding en beweging Basisstof 5 gaat in op het voorkomen van klachten die te maken hebben met het skelet of de spieren. Naar aanleiding hiervan bespreken we het belang van een goede lichaamshouding en regelmatige lichaamsbeweging. Ook de juiste manier van tillen komt aan de orde. Veel (rug)klachten worden veroorzaakt door een verkeerde lichaamshouding. Voor leerlingen uit de onderbouw is het belangrijk dat ze het nut inzien van een goede lichaamshouding. Omdat ze een groeispurt doormaken, moeten ze vaak wennen aan hun langere lichaam. Ze nemen dan een ineengedoken lichaamshouding aan of gaan achterover hangen op hun stoel. Wanneer mensen ouder worden en (rug)klachten krijgen, is het echter moeilijk om een verkeerd aangeleerde houding te corrigeren. Opdracht 17 is een practicum waarmee een leerling zelf kan nagaan of hij op school op de juiste manier kan zitten. In afbeelding 25 staan de tien regels voor verstandig tillen op een rijtje. Blessures In basisstof 6 bespreken we de oorzaken van verschillende soorten blessures. Daarna gaan we in op de behandeling van deze blessures. In afbeelding 36 staan de belangrijkste oorzaken van sportblessures opgesomd. Afbeelding 37 is een deel van een brochure die uitlegt hoe je door een warming-up, rekoefeningen en een cooling-down sportblessures kunt voorkomen. We hebben gekozen voor deze brochurevorm, omdat de leerlingen zo leren informatie op te zoeken in gegevensbestanden. Leerlingen vinden informatie over sport en sportblessures meestal erg interessant, zeker als ze zelf sporten. Omdat steeds meer leerlingen behoorlijk veel tijd achter de computer doorbrengen, bespreken we in deze basisstof RSI. We geven aan hoe het ontstaat en hoe het te voorkomen is. Extra basisstof De extra basisstof bevat leerstof die niet per se tot het basisprogramma voor de vmbo-kgtleerling behoort. De extra basisstof behandelt onderwerpen die iets moeilijker en uitgebreider
19
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
zijn dan de onderwerpen in de reguliere basisstof. In dit geval behandelt de extra basisstof leerstof op het niveau vmbo-t|havo|vwo. U bepaalt zelf welke extra basisstof de leerlingen kunnen doen. Qua opbouw is de extra basisstof vergelijkbaar met de reguliere basisstof. De teksten worden afgewisseld met afbeeldingen en opdrachten. De opdrachten worden gemaakt in het werkboek. De extra basisstof is ook aanwezig in de samenvatting. U kunt de extra basisstof meenemen in de toets. Bij de toetsvragen is duidelijk aangegeven welke vragen betrekking hebben op deze extra basisstof. Vorm en functie Extra basisstof 7 gaat over het skelet van zoogdieren. We behandelen enkele overeenkomsten en verschillen tussen de skeletten van zoogdieren en kijken naar de relatie vorm en functie. We delen zoogdieren in op basis van hun manier van lopen. We onderscheiden zoolgangers, teengangers en topgangers (hoefgangers). In opdracht 26 kijken de leerlingen naar het begrip stroomlijn, aan de hand van verschillende voorwerpen, die door mensen zijn gemaakt. Kraakbeenweefsel en botweefsel In extra basisstof 8 kijken de leerlingen naar het verschil tussen kraakbeenweefsel en botweefsel. In het practicum van opdracht 29 bekijken de leerlingen onder de microscoop de verschillen in bouw tussen kraakbeen en bot. Samenvatting De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhouden uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op doelstellingenniveau. In de samenvatting is daarnaast steeds aangegeven welke vaardigheden aan de orde zijn geweest. Veelal worden die vaardigheden niet in de toets bevraagd. Ook de leerinhouden van de extra doelstellingen zijn in de samenvatting opgenomen. Ze zijn eenvoudig te herkennen door het gebruik van een andere kleur. Diagnostische toets Met behulp van de diagnostische toets kan de leerling nagaan of hij het thema inhoudelijk voldoende beheerst. De toetsvragen zijn geordend op doelstellingenniveau. In het werkboek is een bijbehorend scoreblad opgenomen. Ook ten behoeve van de extra doelstellingen zijn toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen. De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en nakijken. De bundeling van de vragen naar doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na te gaan welke doelstellingen hij beheerst, en welke nog niet. De leerling kan de diagnostische toets ook maken op de methodesite. De leerling krijgt dan meteen te zien of hij de vragen goed heeft beantwoord. Verrijkingsstof In de verrijkingsstof wordt leerlingen een keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit drie verschillende onderdelen. In verrijkingsstof 1 kijken de leerlingen naar het skelet van verschillende dieren. In opdracht 1 vergelijken zij de skeletten van een krokodil, een havik en een wolf met elkaar. Ze kleuren de skeletten en schrijven de namen van de botten op. In verrijkingsstof 2 komt de stevigheid van de voet aan de orde. Eerst onderzoeken de leerlingen wat het nut is van de welving van de voet. Ze tekenen ook de afdruk van een holle voet en van een platte voet. Ten slotte onderzoeken ze het verschil tussen een onbelaste en een belaste voet door in een practicum (opdracht 2) afdrukken te maken van hun eigen voeten. In verrijkingsstof 3 leren de leerlingen uit welke botten de schedel is opgebouwd. Ook leren ze wat fontanellen zijn.
20
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
3.7.2 Benodigdheden Basisstof botje dat in verdund zoutzuur heeft gelegen (10 stuks) botje dat in een vlam is gehouden (10 stuks) botje, onbewerkt (10 stuks) zoutzuur, verdund (500 mL) brander meetlint (15 stuks) Eventueel skelet van de mens gewicht van 500 g (enkele) kaliloog, 5% of benzine (500 mL) stevige plastic zakjes (bijvoorbeeld diepvrieszakjes) (30 stuks) Extra basisstof enkele voorwerpen met en zonder stroomlijn als demonstratiemateriaal klaargemaakte preparaten van kraakbeenweefsel en botweefsel (1 per leerling) tekenmateriaal Verrijkingsstof plastic liniaal (5 stuks) afwasbak met water (2 stuks) stuk karton (niet te glad) van 35 × 30 cm (10 stuks) handdoek (3 stuks) viltstift (10 stuks) model van een schedel van de mens
3.7.3 Hulpmiddelen Teleac/NOT heeft in de serie Bio-Bits voor de onderbouw van vmbo|havo|vwo een programma gemaakt over Het geraamte (blok 57). Op de site van Schooltv Beeldbank zijn educatieve clips te vinden over geraamte bovenlichaam, geraamte arm, geraamte been, geraamte wervelkolom, wervels, de rug, samenstelling bot, de schedel, tiltechnieken, kniegewricht, heupgewricht en armspieren. 3.8
HANDLEIDING BIJ THEMA 6 WAARNEMING, REGELING EN GEDRAG
3.8.1 Didactische verantwoording/didactische suggesties De basisstof van dit thema start met het beschrijven van de werking van zintuigen. Daarna komen de bouw, functies en kenmerken van de huid, de oren en de ogen aan de orde. Basisstof 5 gaat over gedrag. De bouw en functies van het hormoonstelsel wordt in basisstof 6 besproken. In extra basisstof 7 komen de bouw, functies en kenmerken van de neus en de tong aan de orde. Extra basisstof 8 gaat over de pupilreflex. Reageren op je omgeving De leerlingen leren in basisstof 1 wat een zintuig is, wat prikkels zijn en voor welke prikkels de verschillende zintuigen gevoelig zijn. Vervolgens behandelen we de bouw en de werking van het zenuwstelsel. De nadruk ligt hierbij op de weg die impulsen afleggen in het zenuwstelsel. We geven duidelijk het verschil aan tussen prikkels en impulsen. Omdat leerlingen deze twee termen gemakkelijk verwarren, doet u er goed aan dit verschil nog eens te benadrukken. Bij opdracht 4 voeren de leerlingen een practicum uit waarbij de werking van de warmte- en koudezintuigen wordt onderzocht.
21
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
De huid Basisstof 2 gaat over de bouw en de functie van de huid. U kunt in de klas een leerling laten demonstreren dat de cellen van de hoornlaag afslijten. Vraag aan een leerling met een donkere trui met lange mouwen of hij of zij mee wil werken. Laat die leerling dan de linkeronderarm ontbloten door zijn of haar mouw op te stropen. De mouw van de andere arm wordt door de leerling in de hand vastgehouden. Met deze mouw wrijft de leerling een aantal malen stevig over de ontblote onderarm. Op de mouw zal daarna een lichte plek te zien zijn. Dit zijn hoorncellen. Crèmes om te scrubben zijn op dit principe gebaseerd. Doordat de hoorncellen door het scrubben worden verwijderd, voelt de huid daarna gladder aan. In een context wordt uitgelegd hoe de samenstelling van zweet verandert tijdens de puberteit. De oren In basisstof 3 wordt de bouw en de functie van het gehoorzintuig besproken. We besteden ook aandacht aan gehoorschade. Op www.oorcheck.nl kunnen de leerlingen meer informatie vinden over de werking van het oor. Zij kunnen ook hun eigen gehoor testen en een iPod-check doen. Leerlingen komen via deze site meer te weten over de risico’s op gehoorschade. De leerlingen leren dat de trommelholte in verbinding staat met de keelholte door de buis van Eustachius. In een context komen de leerlingen iets te weten over het werk van een audicien. De ogen In basisstof 4 bespreken we eerst de uitwendige bouw van de ogen. Daarna bespreken we de inwendige bouw van de ogen. Opdracht 19 is een aardige opdracht om de onderdelen te leren kennen. Alcohol Basisstof 5 gaat over gedrag. De oorzaken van gedrag worden behandeld. Er is speciale aandacht voor het effect van alcohol op het gedrag van jongeren. Alcohol is een van de stoffen die de werking van het zenuwstelsel beïnvloeden. Jongeren beginnen op steeds jongere leeftijd met het drinken van alcohol. Ook drinken ze per persoon steeds meer alcohol. Het zogenaamde ‘comadrinken’ (alcoholvergiftiging) komt steeds vaker voor. Het is daarom belangrijk dat leerlingen goed op de hoogte zijn van het effect van het gebruik van alcohol op korte en lange termijn. Afbeelding 31 geeft een uitgebreid overzicht van de effecten van alcohol na het drinken van een bepaald aantal glazen met alcoholhoudende drank. Afbeelding 32 geeft de risico’s weer van het drinken van alcohol op jonge leeftijd. Het hormoonstelsel In basisstof 6 komt het hormoonstelsel aan de orde. We bespreken eerst de bouw en de functie van de hormoonklieren in het algemeen. Vervolgens gaan we in op de ligging van de belangrijkste hormoonklieren: de hypofyse, de schildkier, de eilandjes van Langerhans, de bijnieren en de eierstokken of de teelballen. We gaan in deze basisstof alleen verder in op de functie van de eilandjes van Langerhans. Leerlingen leren eerst dat de hormonen die de eilandjes van Langerhans produceren de bloedsuikerspiegel min of meer constant houden. Daarna gaan we in op de oorzaak van suikerziekte (diabetes). Dit is een van de meest voorkomende en snelst toenemende aandoeningen in Nederland. Bram vertelt in een context over zijn diabetes. Extra basisstof De extra basisstof bevat leerstof die niet per se tot het basisprogramma voor de vmbo-kgtleerling behoort. De extra basisstof behandelt onderwerpen die iets moeilijker en uitgebreider zijn dan de onderwerpen in de reguliere basisstof. U bepaalt zelf welke extra basisstof de leerlingen kunnen doen. Qua opbouw is de extra basisstof vergelijkbaar met de reguliere basisstof. De teksten worden afgewisseld met afbeeldingen en opdrachten. De opdrachten
22
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
worden gemaakt in het werkboek. De extra basisstof is ook aanwezig in de samenvatting. U kunt de extra basisstof meenemen in de toets. Bij de toetsvragen is duidelijk aangegeven welke vragen betrekking hebben op deze extra basisstof. De neus en de tong Extra basisstof 7 beschrijft hoe ruiken en proeven in zijn werk gaat. Opdracht 31 is een practicum over de werking van de smaakzintuigen. De pupilreflex In extra basisstof 8 behandelen we de pupilreflex. Bij leerlingen bestaat het misconcept dat de pupilreflex er onder andere voor zorgt dat je scherp kunt zien. Wijs de leerlingen er op dat dat de functie is van de lens en dat de pupil alleen de hoeveelheid licht regelt die op het netvlies valt. Opdracht 32 is een verhelderend practicum over de pupilreflex. Samenvatting De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhouden uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op doelstellingenniveau. In de samenvatting is daarnaast steeds aangegeven welke vaardigheden aan de orde zijn geweest. Veelal worden die vaardigheden niet in de toets bevraagd. Ook de leerinhouden van de extra doelstellingen zijn in de samenvatting opgenomen. Ze zijn eenvoudig te herkennen aan het gebruik van een andere kleur. Diagnostische toets Met behulp van de diagnostische toets kan de leerling nagaan of hij het thema inhoudelijk voldoende beheerst. De toetsvragen zijn geordend op doelstellingenniveau. In het werkboek is een bijbehorend scoreblad opgenomen. Ook ten behoeve van de extra doelstellingen zijn toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen. De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en nakijken. De bundeling van de vragen naar doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na te gaan welke doelstellingen hij beheerst en welke nog niet. De leerling kan de diagnostische toets ook maken op de methodesite. De leerling krijgt dan meteen te zien of hij de vragen goed heeft beantwoord. De verrijkingsstof In de verrijkingsstof wordt leerlingen de mogelijkheid geboden te kiezen uit drie verschillende onderdelen. Verrijkingsstof 1 gaat over gezichtsbedrog. Leerlingen ontdekken dat de hersenen de impulsen die afkomstig zijn van de gezichtszintuigen niet altijd helemaal goed verwerken. In verrijkingsstof 2 wordt ingegaan op het verschijnsel ‘diepte zien’. Ook wordt uitgelegd hoe 3D-films de sensatie van diepte kunnen geven. In verrijkingsstof 3 maken de leerlingen een cirkelpuzzel om zo de voornaamste begrippen nog een keer te oefenen.
3.8.2 Benodigdheden Basisstof bekerglas (45 stuks) water op kamertemperatuur (ongeveer 20 ºC) ijswater (ongeveer 0 ºC) warm water (ongeveer 40 ºC) Eventueel wandplaat met het zenuwstelsel van de mens wandplaat met het hormoonstelsel van de mens
23
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
Extra basisstof mes of spatel (15 stuks) potje met suiker (15 stuks) potje met zout (15 stuks) glas water (15 stuks) horloge met secondeaanduiding of stopwatch (15 stuks) filtreerpapier of keukenpapier (1 rol) lege wc-rol en spiegel (1 per leerling) Verrijkingsstof materialen om gezichtbedrog te laten zien enkele 3D-brillen om te demonstreren
3.8.3 Hulpmiddelen Teleac/NOT heeft in de serie Bio-Bits voor de onderbouw van vmbo|havo|vwo programma’s gemaakt over de onderwerpen: prikkelverwerking (blok 61) en het centrale zenuwstelsel (blok 62). Via www.schooltv.nl kunt u de dvd’s en de docentenhandleidingen bestellen. Op de site van Schooltv Beeldbank zijn diverse educatieve clips over de onderwerpen het zenuwstelsel en zintuigen te vinden. Leerlingen kunnen onder andere clips bekijken over de werking van het zenuwstelsel, beknelde zenuwen en gehoorbeschadiging. Via de site van het Trimbos-instituut kunt u informatie krijgen over alcohol en drugs en over het gebruik daarvan. De site is te bereiken via www.trimbos.nl. Via de site van de Hersenstichting kunt u informatie krijgen over de bouw en de werking van de hersenen en over aandoeningen van de hersenen. De site is te bereiken via www.hersenstichting.nl. Op www.planetperplex.com/nl zijn nog meer voorbeelden te vinden van gezichtsbedrog. Op www.oorcheck.nl kunnen de leerlingen meer informatie vinden over de werking van het oor en over gehoorschade. 3.9
HANDLEIDING BIJ THEMA 7 BLOEMEN, VRUCHTEN, ZADEN
3.9.1 Didactische verantwoording/didactische suggesties In dit thema behandelen we de voortplanting bij zaadplanten. Veel leerlingen hebben in het basisonderwijs al kennisgemaakt met de leerstof van dit thema. We bespreken eerst de bouw en functie van bloemen. Daarna bespreken we de verschillende stadia en processen in de levenscyclus van zaadplanten. Bloemen De basisstof start met de bouw van bloemen. Opdracht 1 is een practicum over de bloemen van een witte dovenetel. Hoewel de witte dovenetel een bloemvorm heeft die afwijkt van de algemene vorm, hebben we om verschillende redenen toch voor deze plant gekozen. De bloemen van een witte dovenetel zijn duidelijk en de delen zijn goed terug te vinden. De plant heeft bovendien een lange bloeiperiode en groeit massaal in de meeste delen van ons land. Er wordt dus geen noemenswaardige schade aan de natuur toegebracht wanneer de bloemen worden verzameld. Als u dat wilt, kunt u de witte dovenetel vervangen door een andere plant. U kunt de witte dovenetels zelf verzamelen of door leerlingen laten meebrengen. Vooral als u veel parallelklassen hebt, heeft het laatste de voorkeur. De bedoeling van het practicum is leerlingen kennis te laten maken met een bloem en de delen ervan. Het is niet noodzakelijk dat leerlingen na opdracht 1 ook meteen de namen van alle delen kennen. In de opdrachten 2 t/m 5 worden de namen van de delen herhaald. Een model van een bloem kan een goed hulpmiddel zijn bij dit thema. Het kan echter nooit een vervanging zijn voor levend materiaal.
24
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
De functies van de delen van een bloem In basisstof 2 worden de functies van de verschillende delen van een bloem besproken. Bestuiving Basisstof 3 gaat over bestuiving. We leggen uit wanneer er wel en wanneer er geen sprake is van bestuiving. We leggen ook het verschil uit tussen insectenbloemen en windbloemen. Als demonstratie zou u een potje met insectenbloemen en een potje met windbloemen in de klas kunnen laten zien. Ook kunt u gebruikmaken van wandplaten met insectenbloemen en windbloemen. Deze voorbeelden helpen om de verschillen tussen insectenbloemen en windbloemen te verduidelijken. Opdracht 9 is een practicumopdracht waarbij leerlingen stuifmeel van twee verschillende bloemen gaan bekijken. U zou dan kunnen proberen windbloemen met rijpe meeldraden en insectenbloemen met rijpe meeldraden te verzamelen. In opdracht 11 worden de belangrijkste verschillen tussen windbloemen en insectenbloemen op een rijtje gezet. In keuzeopdracht 12 leren de leerlingen dat hooikoorts wordt veroorzaakt door het stuifmeel van windbloemen. Ze leren wat een pollenkalender is en maken daar enkele vragen over. In een context komt een imker aan het woord. Bevruchting Basisstof 4 behandelt de bevruchting. Het is voor leerlingen vaak moeilijk om zich voor te stellen wat er bij de bevruchting gebeurt. Opdracht 14 kan daarbij verhelderend werken. In deze opdracht gaan de leerlingen stuifmeelbuizen tekenen zoals die te zien zijn op het moment van bestuiving. Op de internetsite is meer informatie te vinden over bevruchting. Vruchten en zaden Basisstof 5 gaat over het ontstaan van vruchten en zaden. Voor de leerlingen is het ontstaan van vruchten en zaden tamelijk abstract. Afbeelding 20 laat daarom de verschillende opeenvolgende stadia zien van de veranderingen in een bloem van een boonplant. We hebben gekozen voor de boonplant omdat we die ook in de thema’s 1 en 2 hebben gebruikt. De leerlingen kennen de bouw van een bruine boon en weten hoe de levenscyclus van een boonplant verloopt. Opdracht 19 is een practicum waarbij de leerlingen een tomaat bekijken en tekenen als voorbeeld van een vrucht met zaden. Dit practicum werkt verhelderend voor de leerlingen. In plaats van een tomaat kunt u ook een appel of een peer nemen. Een appel is weliswaar een schijnvrucht, maar het is acceptabel om die voor brugklassers als vrucht te gebruiken. In opdracht 21 wordt getoond hoe pinda’s groeien. Veel leerlingen weten niet dat zij in de grond groeien. Afbeelding 22 laat het ontstaan van de sinaasappel zien. Ook de mango en de meloen worden getoond om te laten zien dat sommige vruchten één zaad, en andere vruchten meer zaden kunnen bevatten. Ook andere eetbare vruchten en zaden komen in deze basisstof aan de orde. Als demonstratie kunt u een verzameling van verschillende eetbare vruchten en zaden in de klas laten zien. Het werk van een fruitteler wordt in een context toegelicht. Extra basisstof De extra basisstof bevat leerstof die niet per se tot het basisprogramma voor de vmbo-kgtleerling behoort. De extra basisstof behandelt onderwerpen die iets moeilijker en uitgebreider zijn dan de onderwerpen in de reguliere basisstof. In dit geval behandelt de extra basisstof leerstof op het niveau vmbo-t|havo|vwo. U bepaalt zelf welke extra basisstof de leerlingen kunnen doen. Qua opbouw is de extra basisstof vergelijkbaar met de reguliere basisstof. De teksten worden afgewisseld met afbeeldingen en opdrachten. De opdrachten worden gemaakt in het werkboek. De extra basisstof is ook aanwezig in de samenvatting. U kunt de extra basisstof meenemen in de toets. Bij de toetsvragen is duidelijk aangegeven welke vragen betrekking hebben op deze extra basisstof.
25
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
Verspreiding van vruchten en zaden Extra basisstof 6 gaat over de verspreiding van vruchten en zaden. Als u vruchten en zaden in de klas wilt laten zien, zult u die in het najaar al moeten verzamelen. U kunt ze natuurlijk ook door uw leerlingen laten verzamelen. Dan moet u in het najaar een verzamelopdracht voor de leerlingen inlassen. De leerlingen hebben dan dit thema weliswaar nog niet doorgewerkt. Met een korte uitleg van u zullen ze de vruchten en zaden snel kunnen indelen naar de manier waarop deze worden verspreid. U kunt de verzamelde vruchten en zaden op een droge, koele plek bewaren totdat dit thema aan de orde komt. In opdracht 27 moeten de leerlingen aangeven hoe de vruchten of zaden van bepaalde planten zich verspreiden. Ze kunnen hiervoor internet raadplegen of een plantengids. Eetbare vruchten en zaden In extra basisstof 7 komen eetbare vruchten en aan de orde. Als demonstratie kunt u een verzameling van verschillende eetbare vruchten en zaden in de klas laten zien. Samenvatting De samenvatting bevat de belangrijkste leerinhouden uit het thema. De samenvatting is geformuleerd op doelstellingenniveau. In de samenvatting is daarnaast steeds aangegeven welke vaardigheden aan de orde zijn geweest. Veelal worden die vaardigheden niet in de toets bevraagd. Ook de leerinhouden van de extra doelstellingen zijn in de samenvatting opgenomen. Ze zijn eenvoudig te herkennen door het gebruik van een andere kleur. Diagnostische toets Met behulp van de diagnostische toets kan de leerling nagaan of hij het thema inhoudelijk voldoende beheerst. De toetsvragen zijn geordend op doelstellingenniveau. In het werkboek is een bijbehorend scoreblad opgenomen. Ook ten behoeve van de extra doelstellingen zijn toetsvragen in de diagnostische toets opgenomen. De leerlingen kunnen de toets zelfstandig maken en nakijken. De bundeling van de vragen naar doelstelling biedt de leerling de mogelijkheid om na te gaan welke doelstellingen hij beheerst, en welke nog niet. De leerling kan de diagnostische toets ook maken op de methodesite. De leerling krijgt dan meteen te zien of hij de vragen goed heeft beantwoord. Verrijkingsstof In de verrijkingsstof wordt leerlingen een keuzemogelijkheid geboden. Ze kunnen kiezen uit drie verschillende onderdelen. Verrijkingsstof 1 gaat over kruisbestuiving en zelfbestuiving. We leggen ook uit wat eenslachtige bloemen en tweeslachtige bloemen zijn. In opdracht 2 bekijken de leerlingen de katjes van katjesdragende boom. In verrijkingsstof 2 leren de leerlingen minder bekende vruchten kennen aan de hand van een kruiswoordraadsel. In verrijkingsstof 3 bestuderen de leerlingen een willekeurige bloem en maken er tekeningen van. Wijs ze eventueel nog eens op de tekenregels. U kunt de bloemen zelf verzamelen of door de leerlingen laten meebrengen. In het laatste geval zult u bij afwijkende bloemvormen hulp of uitleg moeten bieden.
3.9.2 Benodigdheden Basisstof bloeiende witte dovenetel (2 stuks per leerling) plakband (of zelfklevend doorzichtig plastic) pincet (1 per leerling) bloemen met rijpe meeldraden (2 verschillende per leerling) 26
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
satéstokje (per leerling) microscoop (zo mogelijk 1 per leerling) prepareermateriaal (1 set per leerling) tekenmateriaal (1 set per leerling) tomaat (1 per leerling) mes (5 stuks)
Eventueel model van een bloem versgeplukte insectenbloemen en windbloemen wandplaten van insectenbloemen en windbloemen Extra basisstof vruchten en zaden, eventueel in het najaar verzameld om verschillende vormen van verspreiding te laten zien verschillende eetbare vruchten en zaden Verrijkingsstof katjes van katjesdragende bomen (in het voorjaar verzamelen) bloeiende plant (1 per leerling) pincet (1 per leerling) tekenmateriaal (1 set per leerling)
3.9.3 Hulpmiddelen Heukels’ flora van Nederland, R. van der Meijden, Noordhoff Uitgevers B.V., ISBN: 900158344. Teleac/NOT heeft in de serie Bio-Bits voor het vmbo een programma gemaakt over het onderwerp ‘Planten’. Aflevering 8 gaat over Bloemen en vruchten. Via www.schooltv.nl kunt u de dvd en de docentenhandleiding bestellen. Op de site van Schooltv Beeldbank zijn diverse educatieve clips over de levenscyclus van planten te vinden. Leerlingen kunnen onder andere de groei en ontwikkeling van bloemkool, courgette, maïs, aardbeien, paardenbloemen, tomaten en spruitjes bekijken. 3.10 JAARSCHEMA BIJ DEEL 1 VMBO-KGT Verdeling van de thema’s over het schooljaar Periode
Thema’s
Begin - Kerstmis
1 Wat is biologie? 2 Planten 3 Organen en cellen
Kerstmis - Pasen
4 Ordening 5 Stevigheid en beweging
Pasen - eind
6 Waarneming, regeling en gedrag 7 Bloemen, vruchten, zaden
Deze verdeling is globaal. De verdeling is onder andere afhankelijk van de vakantieplanning in uw regio en van de organisatie van het schooljaar op uw school.
27
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
Aantal lessen per thema per onderdeel Thema
Totaal
Basisstof en Extra basisstof
Diagnostische toets
Verrijkingsstof
Beoordelingstoets
1 2 3 4 5 6 7
11 10 12 12 11 10 9
8 7 7 10 8 8 7
1 1 1 1 1 1 1
3 3 3 3 3 3 3
1 1 1 1 1 1 1
Bij dit schema zijn we uitgegaan van 75 lesuren op jaarbasis. Het vermelde aantal uren is een gemiddelde. U kunt vanzelfsprekend per thema variëren. Ook door de leerlingen bepaalde onderdelen thuis te laten maken (bijvoorbeeld een deel van de verrijkingsstof) kunnen er variaties optreden.
28
© Uitgeverij Malmberg
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
3.11 KERNDOELEN BIOLOGIE DEEL 1 VMBO-KGT Bij het schrijven van de zesde editie van deel 1 vmbo-kgt zijn de Kerndoelen Biologie 19982003 ook nog belangrijke uitgangspunten geweest. In de bijlagen van het algemene gedeelte kunt u de nieuwe kerndoelen voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs en de oude kerndoelen voor de basisvorming vinden. In de onderstaande tabel is weergegeven welke (delen) van de Kerndoelen Biologie 1998-2003 in de thema’s van deel 1 vmbo-kgt aan bod komen. De rest van de kerndoelen wordt uitgewerkt in deel 2 vmbo-kgt.
29
© Uitgeverij Malmberg
1 2 3 4a b 5a b c d 6a b 7a b c d 8a b c d e f 9a b 10 11 a b 12 a b c 13 a b c d 14 15 a b c 16 17
x x x x x
x x x
x x x
x x x
x x x
x x x
vruchten, zaden
7 Bloemen,
regeling en gedrag
6 Waarneming,
beweging
5 Stevigheid en
4 Ordening
cellen
3 Organen en
2 Planten
1 Wat is biologie?
Kerndoelen
1 VMBO-KGT HANDLEIDING
x x x
x x x x x
x x
x x x
x x x x
x x x x
x x x
x
x
30
© Uitgeverij Malmberg