VERSLAG PLENAIR VERGADERING RUP ‘Begraafplaatsen‘
28.03.2013
Advies gevraagd aan: - Provincie Limburg, directie Ruimte, Ruimtelijke Planning en Beleid (advies 26.03.2013) - Ruimte Vlaanderen (advies dd. 27.03.2013). - Vlaamse Overheid, dep. Landbouw en Visserij, afd. Duurzame Landbouwontwikkeling (advies dd.14.03.2013). - VMM (advies dd. 15.03.2013). - Vlaamse Overheid, dep. LNE, afdeling Milieu, Natuur en Energiebeleid (advies dd. 27.03.2013). - Vlaamse Overheid, dep. LNE, afdeling Milieu, Natuur en Energiebeleid, Dienst VR (advies dd. 27.03.2013). - VMM, afdeling Operationeel Waterbeheer (advies 15.03.2013). AANWEZIGEN: - Leen Coenegrachts, provincie Limburg - Viviane Claes, Ruimte Vlaanderen - Rob Schoufs, diensthoofd RO gemeente Riemst - Josiane Merken, ontwerper VERONTSCHULDIGD: - VMM - Departement Landbouw & Visserij, Duurzame Landbouwontwikkeling. - Vlaamse Overheid, LNE. - Vlaamse Overheide, LNE – Dienst VR. Samenvatting toegezonden adviezen: 1. VMM – brengt geen advies uit gezien volgens art.2, 12° van het Besluit VR 1105. 2001 + wijzigingsbesluit VR 03.07.2009, niet bevoegd. 2. Vlaamse Overheid, Departement Landbouw & Visserij – gunstig onder volgende voorwaarden. - Indien er een open waterbuffering voorzien wordt, dient dit te gebeuren in het eigen plangebied en niet naderhand in het aanpalend agrarisch gebied. - Als planologische ruil wordt een deel van het WUG Herderen herbestemd naar agrarisch gebied. Een deel van deze zone is in gebruik als achtertuin van de woningen langs de Haaghofstraat. Bovendien is perceel 527e niet in beroepsmatig landbouwgebruik. Het betreft hier een weiland met hoogstamboomgaarden achter de woningen. De herbestemming hiervan heeft geen meerwaarde voor de lokale landbouwstructuur. Er dient maximaal gestreefd naar het zone-eigen maken van zonevreemde landbouwactiviteiten. In het WUG zijn meerdere percelen in beroepsmatig gebruik die wel als compensatie kunnen worden aangenomen. Antwoord: - Toevoeging onder art.I. ‘Inrichting’:
‘Alle structurele bouwwerken en constructies alsook het inpassen van de waterbuffering, indien van toepassing, worden onderbouwd met een situering- en inrichtingstudie. De waterbuffering, indien van toepassing, gebeurt steeds binnen de zone art. I.’
-
De achtertuinen, aansluitend op de woningen langs de Haaghofstraat zullen niet meer opgenomen worden binnen de afbakening van de ruil ter compensatie. Gezien echter voorkomen moet worden dat het WUG een planologisch versnipperd gebied zou worden (snippers agrarisch gebied / resten WUG / achtertuinen), wordt er voor gekozen alle percelen (exclusief de eerder aangehaalde achtertuinen) op te nemen binnen de afbakening van de planologische ruil. Bovendien wordt op termijn niet enkel dit deel van het WUG (dat binnen dit planproces gecompenseerd wordt) herbestemd naar agrarisch gebied. Op termijn zal het ganse gebied omgezet worden naar agrarisch gebied. Dit zal stapsgewijs gebeuren bij de ommaak van volgende (in opmaak zijnde) RUP’s: RUP ‘Zonevreemde Recreatie’; RUP ‘Zonevreemd Bedrijf Ulrix’ (volgend op positief planologisch attest); RUP ‘Handelsperimeter’; RUP ‘Sabbestraat’. Ook het WUG ‘Sabbestraat’ zal gedeeltelijk voor planologische ruil ingezet worden. Ter verduidelijking wordt een overzicht (oppervlakten per deelplan) in tabelvorm toegevoegd in de toelichtingsnota.
1
3. Vlaamse Overheid, departement LNE, afdeling Milieu, Natuur en Energiebeleid – ongunstig tenzij er wordt tegemoetgekomen aan volgende opmerkingen:. Voor de discipline landschap werd per begraafplaats aangegeven hoe de buffer het best voorzien wordt (pag. 52 en 57 van de screening) teneinde aanzienlijke effecten te vermijden. Deze buffers en de voorgestelde inrichting (bvb. aan beperkte zijden of diffuus) moet ook doorvertaald worden in het RUP middels een overdruk aanduidiing en/of specifieke stedenbouwkundige voorschriften per begraafplaats. Er wordt ook op gewezen dat als het plan wijzigt n.a.v. de penaire vergadering nagegaan moet worden of de wijzigingen voldoende gevat zijn door de reeds gemaakte plan-m.e.r.-screening, zoniet dient de de dieinst Mer opnieuw gevraagd te worden een beslissing over de plan-m.e.r.-plicht te nemen. Antwoord: - De buffers en de voorgestelde inrichting zullen doorvertaald worden in het RUP middels een overdruk aanduiding en/of specifieke stedenbouwkundige voorschriften per begraafplaats. . 4. Vlaamse Overheid, departement LNE, afdeling Milieu, Natuur en Energiebeleid, Dienst Veiligheidsrapportage. De opmaak van een veiligheidsrapport is niet nodig. 5. Ruimte Vlaanderen, advies 27.03.2013 – gunstig mits rekening te houden met onderstaande opmerkingen. Vormvereisten RUP + advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar. Volgende onderdelen ontbreken: - De categorieën van gebiedsaanduiding. - Opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het RUP. - Een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd. - Er werden geen strijdigheden met gewestelijke of provinciale RUP ’s en ontwerp RSV vastgesteld Antwoord: - De opgave van de voorschriften strijdig met het RUP worden toegevoegd in de toelichtingsnota. - De categorieën werden opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften. - Een register van de percelen werd opgenomen op pag. 37, echter zonder vermelding van de perceelsnummers. Deze zullen alsnog toegevoegd worden. Overige inhoudelijke opmerkingen: - Toetsing aan GRS en goede ruimtelijke ordening. Gevraagd wordt het plangebied bestaande uit de drie locaties te kaderen binnen de ontwikkelingsperspectieven van de nederzettingsstructuur, de open ruimte structuur, de lijninfrastructuur en de landschappelijke structuur. - Vraag is waarom een afwegingskader zonevreemde bedrijven, de visie op de open ruimte, … werd opgenomen. Antwoord: - Het plangebied werd gekaderd binnen de agrarische structuur, de natuurlijke en landschappelijke structuur en de nederzettingsstructuur van betreffende dorpen. Er zal nagegaan worden of de onderdelen aangehaald in het advies verwerkt werden. - Wat betreft het afwegingskader zonevreemde bedrijven, dit werd toegevoegd n.a.v. het advies van de provincie op de milieuscreening. “ …Dit moet aangevuld worden met de visie en ontwikkelingsperspectieven uit het GRS voor zonevreemde bebouwing en infrastructuur in de betreffende deelruimte en de ontwikkelingspespectieven van het hoofddorp Vlijtingen en de woonkernen Millen en Val-Meer (landschappelijke inkleding van de dorpsranden, boomgaardengordel, …).”
Gezien in het grs Riemst een afwegingskader voor de zonevreemde bedrijven opgenomen werd, werd dit afwegingskader gehanteerd. Tijdens de plenaire vergadering werd overeengekomen dat dit afwegingskader niet als referentie hoeft opgenomen te worden in deze planningscontext. Planinhoud en stedenbouwkundige voorschriften (voor de volledigheid, zie advies). Artikel I: - Bestemming: enkel inrichting begraafplaats toelaten. Niet alle mogelijke gemeenschapsvoorzieningen. - Het is aangewezen in de voorschriften, voor de inplanting van bebouwing en constructies, een minimale afstand tot de perceelsgrens op te nemen. - Het is aangewezen, gezien de ligging binnen ‘ankerplaats’, randvoorwaarden aangaande een verplicht minimaal percentage aan groenvoorziening vast te leggen om het uitgangspunt van het concept te bekomen m.n. het bekomen van een landschappelijk karakter van het kerkhof. 2
Artikel II Achtertuinen: - Dit arikel hoort thuis onder categorie ‘wonen’ i.p.v. ‘overig groen’, bij voorkeur wordt hier, conform de voorschriften van de aangrenzende achtertuinen die buiten de 50m-woonzone vallen, eveneens geen bebouwing toegelaten. Tijdens de plenaire vergadering wordt overeengekomen, precies omwille van het gelijkheidsbeginsel, dit artikel best uit het plan te laten. Artikel AC1: (bouwvrij) Agarisch gebied: - De toegelaten bestemmingen zijn erg onduidelijk omschreven. Gezien de ontwikkelingsvisie op het WU2-4, is het aangewezen het geheel te vrijwaren van bebouwing. Het is dan ook aangewezen enkel te verwijzen naar de typevoorschriften horende bij het bouwvrij agrarisch gebied. Antwoord: Opmerkingen aan te passen. Artikel I: - Te schrappen: Gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen. - Toevoegen: Afstand tot de perceelsgrens: minimaal de hoogte van betreffende constructie of gebouw. - Voor het bekomen van het beoogde ‘landschappelijke’ karakter werd reeds opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften “ Minstens 20% van de totale oppervlakte zal ingericht worden met streekeigen groen, grasvlakken inbegrepen. “ Artikel II Achtertuinen: - Het artikel, evenals de zonering, wordt uit het plan verwijderd. Dit heeft tevens tot gevolg dat deze oppervlakte ook niet gecompenseerd dient te worden. Artikel AC1: (bouwvrij) Agarisch gebied: - Artikel AC wordt herschreven conform het typevoorschrift ‘bouwvrij agrarisch gebied’. Planaanduidingen (voor de volledigheid, zie advies). Antwoord: - Opmerkingen aan te passen.
3
6. Provincie Limburg, 3° directie, Infrastructuur, RO, Milieu en Natuur – voorwaardelijk gunstig mits er rekening gehouden wordt met onderstaande opmerkingen. Juridisch planologische context. - Het VO RUP ‘Begraafplaatsen’ kadert in zijn globaliteit binnen de doelstellingen van het RSPL (en het RSV). - De drie begraafplaatsen zijn gelegen binnen Herbevestigd Agrarisch Gebied. - Er zijn geen provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen van toepassing binnen het plangebied. - Het voorontwerp RUP ‘Begraafplaatsen’ kadert in zijn globaliteit binnen de doelstellingen van het GRS Riemst op voorwaarde dat er voldoende aandacht besteed wordt aan de landschappelijke integratie van de begraafplaatsen. - In de toelichtingsnota is een watertoets opgenomen. Het advies van de provinciale dienst waterlopen moet gevolgd worden (zie advies). Dit advies is gunstig. - Er moet advies gevraagd worden aan de dienst VR. Tot zolang moet dit advies onder opschortende voorwaarde gelezen worden. - Bij brief van 07.02.2013 besliste de dienst MER dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is. Antwoord: - De landschappelijke integratie van de begraafplaatsen zal middels een overdruk aanduiding en/of specifieke stedenbouwkundige voorschriften per begraafplaats doorvertaald worden in het RUP (zie ook advies LNE). - Het advies van de provinciale dienst Waterlopen is gunstig. - Het advies van de dienst VR werd toegevoegd. Aandachtspunten. - De conclusie op pag. 37 aangaande planbaten/planschade van de toelichtingsnota is niet correct vermits in deelplan 4 bestemmingswijzigingen doorgevoerd worden van ‘wonen’ naar ‘landbouw’. - Opname van zo mogelijk een limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven moeten worden. Antwoord: - De omzetting van ‘wonen’ naar landbouw’ zal uit de afbakening van deelplan 4 verwijderd worden. - Het register planbaten/planschade zal geactualiseerd worden. - De voorschriften die strijdig zijn met het RUP en die erdoor opgeheven worden, worden opgenomen (achteraan) in de toelichtingsnota, m.n. gewestplan ‘agrarisch gebied’ in deelplan 1/4, 2/4 en 3/4. Ruimtelijke afweging. - De randvoorwaarden aangaande landschappelijke integratie moeten nog doorvertaald worden in het RUP, m.n. als aanduiding op het grafisch plan of als bepaling in de stedenbouwkundige voorschriften. - De categorisering van de zone voor ‘achtertuin’ als ‘overig groen’ moet omgezet worden naar ‘wonen’, gezien het een privé buitenruimte betreft. Best wordt in deze zone, gezien gelegen achter de 50m woonzone, de bebouwing (onder de vorm van tuinbergingen en bijgebouwen) ingeperkt, dit gezien dit ook van toepassing is voor de aansluitende woningen waar het deel achter de 50m woonzone eveneens gelegen is in agrarisch gebied. - In deelplan 4 wordt 1ha 47a 20ca omgezet van WUG naar landbouw. In de verwerking van de M.e.r.-screening is opgenomen (op pag. 43) dat op het plan een aantal stroken zullen opgenomen worden in overdruk voor de bestrijding van erosie. Deze stroken zouden eveneens opgenomen worden als agrarisch gebied, maar niet mee ingezet worden voor de compensatie van het HAG. Op het grafisch deelplan 4 is hiervan niets terug te vinden. Dit moet nog nagekeken worden. Tevens is er onduidelijkheid aangaande de opgegeven te compenseren oppervlakte. Antwoord: - De landschappelijke integratie van de begraafplaatsen zal middels een overdruk aanduiding en/of specifieke stedenbouwkundige voorschriften per begraafplaats, doorvertaald worden in het RUP (zie ook advies LNE). - Het artikel II Achtertuin, zal verwijderd worden uit het RUP. Zie ook advies Ruimte Vlaanderen. Tijdens de plenaire vergadering wordt overeengekomen, omwille van het gelijkheidsbeginsel, dit artikel best uit het plan te laten. - Betreffende de verwerking van de ‘stroken’ in deelplan 4 ter bestrijding van de erosie staat op pag. 43 van de toelichtingsnota het volgende:
4
“………………… Gezien het glooiend karakter van het gebied zijn er maatregelen noodzakelijk om erosie tegen te gaan. Het behoud van de houtkanten is daarom aangewezen. Op het grafisch plan en in de stedenbouwkundige voorschriften zullen een aantal stroken in overdruk aangeduid worden in de vorm van zones bestemd voor de bestrijding van erosie. De stroken worden bepaald op basis van bestaande perceelsgrenzen en op basis van de positie van bestaande houtkanten. Op die manier wordt er enerzijds voor gezorgd dat bestaande KLE’s behouden kunnen blijven en versterkt kunnen worden en wordt het gevaar op erosie in het gebied beperkt. De stroken zijn bijkomende oppervlakte die herbestemd zal worden naar agrarisch gebied en worden niet mee ingezet voor de compensatie van HAG. Voor de aanplant van die stroken moet er wel steeds rekening gehouden worden dat de landbouwactiviteiten in geen geval benadeeld worden. ………….
Bovenstaande tekst is een ‘verwerking’ van de screening horende bij het dossier RUP ‘Handelsperimeter’, het is geen onderdeel van de screening, noch van het voorontwerp van dit RUP. Voor het standpunt zie eveneens het antwoord onder advies afdeling Land, m.n.
“Gezien echter voorkomen moet worden dat het WUG een planologisch versnipperd gebied zou worden (snippers agrarisch gebied / resten WUG / achtertuinen), wordt er voor gekozen alle percelen (exclusief de eerder aangehaalde achtertuinen) op te nemen binnen de afbakening van de planologische ruil. Bovendien wordt op termijn niet enkel dit deel van het WUG (dat binnen dit planproces gecompenseerd wordt) herbestemd naar agrarisch gebied. Op termijn zal het ganse gebied omgezet worden naar agrarisch gebied. Dit zal stapsgewijs gebeuren bij de ommaak van volgende (in opmaak zijnde) RUP ’s: RUP ‘Zonevreemde Recreatie’; RUP ‘Zonevreemd Bedrijf Ulrix’ (volgend op positief planologisch attest); RUP ‘Handelsperimeter’; RUP ‘Sabbestraat’. Ook het WUG ‘Sabbestraat’ zal gedeeltelijk voor planologische ruil ingezet worden. Ter verduidelijking wordt een overzicht (oppervlakten per deelplan) in tabelvorm toegevoegd in de toelichtingsnota.”
De correcte te compenseren oppervlakte zal uitgeklaard worden. Concreet: Het ganse WUG (met uitzondering van de achtertuinen) zal ingezet worden ter compensatie, ook de stroken te behouden in functie van de erosiebestrijding. Gezien de erosie een aspect is dat gekoppeld is aan de agrarisch activiteiten, dienen de maatregelen dienaangaande ook opgevangen te worden in betreffende zone (cf. waterbuffering in woonzones). Immers, stelt de tekst: “Voor de aanplant van die stroken moet er wel steeds rekening gehouden worden dat de landbouwactiviteiten in geen geval benadeeld worden.”
Bijgevolg zijn betreffende stroken wel degelijk een onderdeel van het agrarisch gebied. Detailopmerkingen: - Op het grafisch plan 1/4 Millen is een smalle zone ingekleurd als achtertuin, allicht is dit een vergissing. Antwoord: De groene strook aangegeven op het grafisch plan betreft een groene streekeigen strook. Deze zal, tevens o.i.v. het advies van LNE, als stedenbouwkundig voorschrift of als overdruk opgenomen worden.
7. Provincie Limburg, directie Ruimte, dienst Water en Domeinen –gunstig.
Opgesteld door j o s i a n e m e r k e n
04.04.2013
5