VERSLAG PLENAIR VERGADERING RUP ‘ Riemst 1’
vr. 18.11.2011
Advies gevraagd aan: - Provincie Limburg, 3° directie, Infrastructuur, RO, Milieu en Natuur - Vlaamse Overheid, agentschap RO - Vlaamse Overheid, agentschap OE - Vlaamse Overheid, agentschap Wonen - Vlaamse Overheid, agentschap Wegen & Verkeer - Vlaamse Overheid, departement LNE, afdeling Milieu, Natuur en Energiebeleid - Vlaamse Overheid, departement LNE, afdeling Milieu, Natuur en Energiebeleid, Dienst Veiligheidsrapportage - De Lijn AANWEZIGEN:
Sara Lemmens, provincie Limburg Ann Maurissen, Agentschap Ruimte & Erfgoed Mark Vos, burgemeester Rob Schoufs, diensthoofd RO gemeente Riemst Heidi Thijs, diensthoofd vergunningen gemeente Riemst Josiane Merken, ontwerper
VERONTSCHULDIGD: - Vlaamse Overheid, agentschap OE, Ingrid Vanderhoydonck - Vlaamse Overheid, agentschap Wonen, Jos Gorssen - Vlaamse Overheid, agentschap Wegen & Verkeer, Jo Miliaux - Departement LNE, Milieu, Natuur en Energiebeleid, Melanie Franck - Departement LNE, Milieu, Natuur en Energiebeleid – Veiligheidsrapportage, Vital Debroey - De Lijn, Kristof Nowicki Korte toelichting door Josiane Merken. Samenvatting toegezonden adviezen: 1. Vlaamse Overheid, Onroerend Erfgoed – gunstig 2. Vlaamse Overheid, Wonen – gunstig. 3. Vlaamse Overheid, Wegen & Verkeer – gunstig. Geen opmerkingen. Het bindend advies van Wegen & Verkeer blijft van toepassing, dit zowel voor de inplanting van gebouwen, infrastructuur, de toegangen tot de gewestweg (verkeersveiligheid) en de parkeergelegenheid. 4. De lijn – gunstig. Geen bezwaren tegen de ontwikkeling van het gebied. Het gebied is goed ontsloten per openbaar vervoer, de doorwaadbaarheid van het gebied is eveneens een positief gegeven.
1
5. Vlaamse Overheid, departement LNE, afdeling Milieu, Natuur en Energiebeleid – voorwaardelijk gunstig. Opmerkingen: - Voor zover bekend is e screeningsprocedure nog niet opgestart. Indien er noodzakelijke maatregelen nodig blijken, dan dienen deze op gepaste wijze dorovertaald te worde naar het RUP en het flankerend beleid.. Antwoord: Het onderzoek tot milieueffectrapportage (besluit 12 oktober 2007 betreffend de milieurapportage over plannen en programma’s) werd ingediend op 05 februari 2009 (dossier OHPL0058/09//346). Op 10 maart 2009 ontving de gemeente Riemst het ontheffingsbesluit van de Dienst-Mer met het bericht dat het opstellen van een plan-MER niet nodig is. - Er worden een reeks aanbevelingen opgesomd om te komen tot een meer milieuvriendelijk en toekomstgericht plan en voorschriften, m.n. aspecten aangaande efficient energie- en ruimtegebruik en de beperking van zowel emmissies als bodemafdekking. Voorbeeld: voldoende hoge functie- en woondichtheid, ruimte voor bovengrondse autocirculatie en parkeren beperken, vastleggen van minimaal fietscomfort, bedrijfsvervoersplannen, … Zo ook aspecten aangaande ruimte-, energie- en materiaalefficiëntie van de stedenbouwkundige layout, de bebouwingswijze en de inrichting, met aandacht voor kleinschalige hernieuwbare energievoorzieningen, optimaal zongerichte oriëntatie van woningen, beperken van het aantal geveluitbouwen, meervoudige benutting van de dakruimte, …… Antwoord: Het gros van de aanbevelingen zijn geen onderdeel van een RUP. Een aantal aanbevelingen werden reeds verwerkt in het plan, m.b. wat betreft de woon- en functiedichtheid, het beperken van de autocirculatie en –parkeren, zongerichte oriëntatie, …. Voor openbare gebouwen (art.II.) wordt aangegeven dat gebouwd zal worden ‘conform de geldende normen aangaande duurzaamheid en het te behalen E-peil’. 6. Vlaamse Overheid, departement LNE, afdeling Milieu, Natuur en Energiebeleid, Dienst Veiligheidsrapportage De opmaak van een veiligheidsrapport is niet nodig. 7. Vlaamse Overheid, agentschap RO – gunstig mits rekening te houden met onderstaande opmerkingen. Opmerkingen: - De algemene opties van het ontwerp-RUP zijn in overeenstemming met de opties uit het RSV voor het buitengebied. De algemene doelstelling om een bundeling en versterking van gemeenschapsvoorzieningen en wonen na te streven in het hoofddorp Riemst wordt ondersteund. - Inhoudelijk. Het ontwerp-RUP is in overeenstemming de opties uit het GRS voor het buitengebied. De vormgeving en inrichting van de centrale centrumas dient explicieter tot uiting te komen. - Planinhoud en stedenbouwkundige voorschriften (voor de volledigheid, zie advies). ° art.I.1.: is 15% van de niet bebouwbare oppervlakte voor vrijstaande gebouwen in achtertuinen niet te ruim; ° art.II: enkele onduidelijke formuleringen; ° art.III.: het is aangewezen meer randvoorwaarden aangaande het behoud van waardevol patrimonium door te vertalen naar de voorschriften; welke instanties worden bedoeld met ‘in overleg met de adviesverlenende instanties’? ° art.IV.5.: bij voorkeur een opsplitsing maken tussen de voetpaden die enkel als voetpad fungeren en deze die geïntegreerd worden in het openbaar domein van de erven, ….t Antwoord: De opmerkingen aangaande de planinhoud en de stedenbouwkundige voorschriften zullen zo optimaal mogelijk verwerkt worden in de voorschriften, m.n. een opsplitsing van de voorschriften aangaande de zachte verbindingen, met een accent op de centrale verbindingsas doorheen het gebied. De onduidelijke formuleringen zullen herzien worden. Wat betreft het behoud en de beoordeling van het waardevol patrimonium wordt verwezen naar het advies van ZOLAD.
2
8. Provincie Limburg, 3° directie, Infrastructuur, RO, Milieu en Natuur – vorowaardelijk gunstig mits een kadering van de voorziene woonontwikkelingen in het WUG kan gebeuren binnen de woonprogrammatie in het GRS. Het voorontwerp RUP ‘Centrum 1’ kadert in zijn globaliteit binnen de doelstellingen van het RSPL (en het RSV) en het GRS. Het is niet duidelijk hoe de bijkomende woningen in de zones art.1.2A, art.2.1A en art.2.1B in het RUP kaderen binnen de woonprogrammatie in het GRS en over hoeveel bijkomende woningen het hier nu effectief gaat. Cfr. Het GRS kunnen 27 woningen pas na 2017 ontwikkeld worden. In het RUP worden daarentegen alle woningen vrijgegeven. Dit moet uitgeklaard worden. Zonodig moet een actualisatie van de woonbehoeftestudie gebeuren. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de cijfers uit de ontwerp-actualisatie van het RSPL. Antwoord: Het WUG waarvan sprake in het GRS betreft een goedgekeurd BPA mits enkele uitgesloten delen. Voor de uitgesloten delen is vervolgens de bestemming van het voorgaande BPA van toepassing (eveneens woonzone). Binnen deze context diende de ontwikkeling van dit gebied niet verantwoord te worden binnen de woonprogrammatie. Dat het GRS melding maakt van een WUG6-2 en niet van het bestaande BPA is dan ook foutief. Bij een eventuele actualisatie van het GRS en/of woonbehoeftestudie dient dit dan ook gecorrigeerd te worden, en in rekening genomen te worden bij het bestaande aanbod aan woongelegenheid i.p.v. te ontwikkelen WUG. Aandachtspunten: - Alle percelen die een bestemmingswijziging ondergaan moeten in een planbaten- en planschaderegister opgenomen worden. - Een ruimtebalans moet toegevoegd worden. Ruimtelijke afweging. - Reeds in het begin van de nota duidelijk stellen dat het enkel het zuidelijke deel van het centrum betreft. - Het is aangewezen op het plan aan te duiden hoe de zachte verbinding gelegd wordt doorheen de groene as en hoe daarbij de aangrenzende zones worden ontsloten. - Kwalitatieve randafwerking van de zone voor rusthuis naar de aangrenzende achtertuinen. - Aangeven hoeveel sociale woningen er nu precies ontwikkeld zullen worden. - Bovenop de BT-index best ook een VT-index opnemen voor de zone voor gemeenschapsvoorzieningen. - Enkele opmerkingen en vragen naar verduidelijking aangaande het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften (art.3.3., art.4.4., art.4.5. en art.4.1.). Antwoord: De opmerkingen aangaande de ruimtelijke afweging zullen zo optimaal mogelijk verwerkt worden.
3
Intern advies gevraagd aan: 1. ZOLAD: geen opmerkingen. Stedenbouwkundige voorschriften, art.III: in de toelichting wordt verwezen naar het overleg en de adviezen van de betrokken vergunningverlenende instantie, i.c. het agentschap OE. Hierbij dient opgemerkt dat OE overeenkomstig de geldende wetgeving advies geeft bij dossiers die betrekking hebben op beschermde monumenten en dorpsgezichten. Bij niet beschermd bouwkundig erfgoed (historisch waardevol gebouwen), wordt het advies verleend door de intergemeentelijke dienst voor onroerend erfgoed, ZOLAD+. Antwoord: Toevoeging in de voorschriften onder art. 0.9. archeologie. ‘Bij niet beschermd bouwkundig erfgoed (historisch waardevol gebouwen), wordt, indien van toepassing, advies verleend door de intergemeentelijke dienst voor onroerend erfgoed.’
2. Dienst Lokale Economie: gunstig. Het plan houdt rekening met de nood aan aangepast wonen voor de vergrijzende bevolking. Bovendien worden er verbindingen voorzien voor de zwakke weggebruiker. Het voorzien van openbaar groen wordt ook voldoende opgenomen in het plan. Vraag om enkele onduidelijkheden verder uit te klaren: - Kunnen uithangborden ook haaks op het gevelvlak? - Wat wordt bedoeld met ‘lokale handel’ en ‘bovenlokale handel’? - Zone II.1A is potentieel interessant voor horeca en handel (buurtwinkel), dit wordt echter niet vermeld als toegestane bestemming. Antwoord: - Uithangborden kunnen haaks op de gevel geplaatst, mits, zoals in de voorschriften aangegeven, ‘op een kwalitatieve manier en aansluitend op de gevel’. - De definitief van ‘lokale’ en ‘bovenlokale’ handel zal worden toegevoegd onder art.0.2.. - In zone II. 1A kan wel degelijk lokale handel en horeca, zie voorschriften art.II.1. onder ‘bestemming’: ‘ Andere diensten (openbaar/privé), vrije beroepen, handel en diensten op lokaal niveau m.u.v. de zone aansluitend op het OCMW (ten westen van de begraafplaats) waar geen handel of horeca toegestaan is.
-
Duurzaamheid Het advies betreft een omschrijving van het ontwerp met een opsomming van mogelijke alternatieven, voorstellen van inrichting, verbindingen met omliggende gebieden, aansluiting op het openbaar domein, voorstel van geïntegreerd waterbeheer, hoogwaardige bediening openbaar vervoer, lussensysteem voor gemotoriseerd verkeer, parkeren en bebouwingsaspecten, …….. (zie advies). Antwoord Het geformuleerde advies heeft echter ook betrekking op het noordwestelijke deel, gelegen buiten het plangebied, vandaar dat een aantal aspecten niet van toepassing zijn op dit plangebied. Zo wordt er gesproken over ‘woonvelden’ allerhande. Het plangebied bevat echter slechts één nieuw ‘woonveld’ (art.1.2A) in functie van sociale huisvesting. De sociale huisvestingsmaatschappij zal hieraan een invulling geven al naargelang de vigerende normen. Aspecten van inrichting, verkeerscirculatie, verbindingen gelegen buiten het plangebied, het laten stoppen van bussen in het plangebied, …. zijn geen onderwerpen van een RUP. (Zie tevens advies De Lijn: ‘Het gebied is goed ontsloten per openbaar vervoer, de doorwaadbaarheid van het gebied is eveneens een positief gegeven.’) De voorstellen aangaande de energieprestatienorm van woningen, het geïntegreerd waterbeheersysteem, het parkeren, …. zitten reeds ofwel vervat in de huidige wetgeving ofwel in de stedenbouwkundige voorschriften en gebeurde in overleg de advies verlenende instanties, zowel tijdens de procedure van de milieuscreening als bij de procedure van het opstellen van het vroontwerp (LNE, provincie, Waterlopen & Domeinen, Vlaams Gewest, Dienst-Mer, De Lijn, Wegen & Verkeer, Onroerend Erfgoed, VMM). Voor openbare gebouwen (art.II.) wordt aangegeven dat gebouwd zal worden ‘conform de geldende normen aangaande duurzaamheid en het te behalen E-peil’.
4
Er wordt een aanbeveling van procesverloop gedaan – drie interne overlegmomenten, m.n. 1 Vóór de opmaak van het inrichtingsplan. 2. Na voltooiing van de draft inrichtingsplan. 3. Na voltooiing van het voorontwerp RUP. Antwoord Dit voorstel van procesverloop wordt ondersteund. Er zal voorgesteld worden aan het bestuur dit te integreren bij elk planningsinitiatief. 3. Milieudienst. - Het voorstel laat weinig ruimte voor functioneel en ecoogisch groen, het behoud van natuurwaarden. Alle KLE’s dienen opgenomen te worden en bewaard. - Gebrek aan uitbreiding begraafplaats. - Teveel aandacht voor parkeren op het openbaar domein. - Te weinig aandacht voor het aspect waterbuffering’. - Windschering ten gevolge van hoge gebouwen langs Bilzersteenweg, werd niet bekeken. Antwoord - Het planningsinitiatief betreft een ontwikkeling / herziening van een bestaand BPA, m.n. de ontwikkeling van een woonzone. Het behoud van de groenelementen zoals aangegeven in het vigerende BPA werden integraal geïntegreerd in het plan. Het behoud van àlle KLE’s is niet haalbaar binnen een woonontwikkeling, wel kan er gestuurd worden naar een gebruik van enkel ‘autochtoon’ groen binnen het openbaar domein. - De locatie van de begraafplaats op deze locatie wordt niet als optimaal gezien, het is dan ook niet aangewezen deze door uitbreidingsmogelijkheden als locatie nog te versterken. - Het integreren van parkeren wordt beperkt tot het bezoekersparkeren, het parkeren horende bij de woonfunctie wordt opgenomen in art. 0.10. op pagina9 onderaan. De conclusie dat de pleinen enkel dienen voor parkeren wordt weerlegd door de omschrijving van de bestemming onder art.IV.1. (openbaar groen) en IV.2.(openbaar plein / gemengd gebruik). - Waterbuffering: zie antwoord hierboven onder 3. Duurzaamheid. - Het gebied langs de Bilzersteenweg is geen onderdeel van het plan en zijn dus geen onderwerp van advies, het betreft trouwens gebouwen met slechts een bouwhoogte van maximaal 3 bouwlagen (cf. hoogte gemeentehuis en hoogte appartementen achter gemeentehuis). Opmerkingen op de voorschriften aangaande groengebruik – zie advies. Antwoord Voor openbaar domein (art.0.10.) wordt aangegeven ‘Er wordt een inrichting met inheemse beplanting nagestreefd, te kiezen in overleg met de gemeentelijk groen/milieudienst’.
Inheemse zal vervangen worden door ‘autochtone’. Elk voorstel geformuleerd in dit advies kan dus overlegd en gestuurd worden tijdens de uitvoeringsfase door de eigen milieu/groendienst. Advies / alternatieve voorstellen. Toepassing ‘waterdoorlatende’ materialen. Antwoord De gedane voorstellen van inrichting, type bebouwing, waterdoorlatende materialen, e.d. en andere aspecten zijn geen onderdeel van een RUP maar komen aan bod in de uitvoeringsfase. Het RUP biedt een juridisch kader waarbinnen een voorstel van invulling kan gedaan worden, het toegevoegde toelichtingsplan betreft enkel een voorstel dat niet dient gevolgd te worden, het geeft enkel een beeld van een mogelijke ontwikkeling. Toevoeging in art. IV.2. ‘Toepassing met enkel waterdoorlatende materialen’.
Opgesteld door j o s i a n e m e r k e n
18.11.2011
5