veldpub licatie # 1 specia al onderwijs
socia al emotioneel functionere n cluster-3
L ANDELIJK E XPER TISE CENTRUM SPECIA AL ONDERWIJS
specia al onderwijs reeks veldpublicaties
Co l of o n D eze re e k s v e l d p u b l i cat i e s i s b e d o e l d v o or medewerkers in het speciaal onder wijs en wordt uitgegeven d o o r h e t L a n d e l i j k Ex p e r t i s e Ce n t r u m Speciaal O nder wijs (LEC SO). Zij beoogt een bijdrage te leveren a a n d e v e rs p re i d i n g va n e n h e t to e ga n ke lijk maken van specif ieke exper tise op dit terrein. Re d a c t i e v e l d p u b l i cat i e s D rs . Al b e r t B o e le n D r. Ja n va n d e r B u rg D rs . Co r i n e va n H e lv o i r t Prof. D r. Ja n d e M o o r Prof. D r. S i p Ja n Pi j l
On t w e r p o m s l a g
Sp e c i a a l O n d e r wijs O n d e r w i j s ce n t rum Zuid Gelderl and (lid redactiecommissie) Ra d b o u d U n i v e rsiteit/St. Maar tenskliniek Nijmegen (lid redactiecommissie) L a n d e l i j k Ex p e r tise Centrum Speciaal Onder wijs Utrecht Ra d b o u d U n i v e rsiteit Nijmegen (voorzitter redactiecommissie) R i j k s U n i v e rs i t eit Groningen
B u d e l i n c , s o lu t i ons créatives I S B N 9 7 8 - 9 0 - 8 1 9 424-0-9 © L E C S O U t re c h t
Al le re c h t e n v o o r b e h o u d e n . N i e t s u i t d eze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgesl agen i n e e n g ea u to m at i s e e rd b e st a n d , of o p e nbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij e le k t ro n i s c h , m e c h a n i s c h , d o o r f oto ko p i eën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande s c h r i ft e l i j ke to e st e m m i n g va n d e u i t g ev er.
veldpublicatie # 1 specia al onderwijs
socia al emotioneel functioneren cluster-3 Diagnostische instrumenten en begeleidingsmethoden sociaal- emotioneel functioneren van kinderen in Cluster 3–scholen en revalidatie - instellingen D r. Ja n va n der Burg Ra m o n a S our, MSc I v o n n e Vossen, MSc Prof. D r. Jan de Moor
Nijmegen - juni 2012 Ra d b o u d U n i v e rs i t e i t - I n st i t u u t P WO
L ANDELIJK E XPER TISE CENTRUM SPECIA AL ONDERWIJS
Voorwoord Voor u ligt de brochure inventarisatie van diagnostische instrumenten en begeleidingsmethoden betreffende het sociaal-emotioneel functioneren in cluster 3 instellingen. De brochure is het resultaat van onze stageopdracht welke gemaakt werd in het kader van de masteropleiding orthopedagogiek met als afstudeerrichting Lichamelijke Handicaps. Wij hebben getracht een overzicht te maken van de instrumenten en methoden die op Cluster 3 instellingen aanwezig zijn. Naast een algemene beschrijving van deze instrumenten en methoden treft u in deze brochure tevens gegevens aan over de bruikbaarheid/toepassing. Het betreft hier de toepassing bij verschillende leeftijdscategorieën en doelgroepen en een beoordeling van de algemene bruikbaarheid. De brochure is bedoeld voor gebruikers van instrumenten en/of methoden betreffende het sociaal-emotioneel functioneren die werkzaam zijn op mytylscholen, zorginstellingen en revalidatiecentra. Wij willen de instellingen die mee hebben gewerkt aan deze inventarisatie bedanken voor hun inzet. Bij de eerste versie in 2010 waren dit: Mytylschool Eindhoven te Eindhoven, Mytylschool de Schalm en Openluchtschool Breda (LZK) te Breda, Groot Klimmendaal en Mytylschool Mariëndael te Arnhem, Ulingshof te Venlo, Mytylschool Gabriël te ‘s Hertogenbosch, St. Maartenskliniek en de St. Maartenschool te Nijmegen, Mytylschool Tilburg te Tilburg, SWZ Locatie Zonhove te Son, Siza te Arnhem en ViaReva te Apeldoorn. Bij de tweede versie in 2011 kwamen daar bij: Mytylschool Roosendaal te Roosendaal, Mytylschool de Sprienke te Goes, Mytylschool de Brug te Rotterdam, Mytylschool Prins Johan Friso te Haren, Mytylschool De Trappenberg te Huizen, Onderwijscentrum het Roessingh te Enschede, Mytylschool Ariane de Ranitz te Utrecht, Heliomare Onderwijs te Wijk aan Zee, Onderwijscentrum de Twijn te Zwolle en Mytylschool de Thermiek te Leiden. Wij hopen dat deze brochure bijdraagt aan het ophelderen van de vraag rondom de bruikbaarheid van instrumenten en methoden rondom het sociaal-emotioneel functioneren. Jan van der Burg, Ramona Sour, Ivonne Vossen en Jan de Moor 30 september 2011
1
Inhoudsopgave 1. Inleiding
3
1.1 Probleemstelling
3
1.2 Omschrijving van het begrip sociaal-emotioneel functioneren
3
1.3 De begrippen diagnostisch instrument en begeleidingsmethode
4
2. Methode
5
2.1 Participanten
5
2.2 Instrumentarium
5
2.3 Procedure
7
3. Resultaten 3.1 Diagnostische instrumenten 3.2 Begeleidingsmethoden
7 8 13
4. Conclusie en discussie
19
Literatuur
21
Bijlagen 1 Flowchart zoekstrategie
22
2 Vragenlijst
23
3 Resultaten: algemene informatie over diagnostische instrumenten
27
4 Resultaten: algemene informatie over begeleidingsmethoden
50
5 Theoretische indeling
70
2
1. Inleiding 1.1 Probleemstelling Op 3 februari 2010 werd door het Landelijk Servicepunt Kinderrevalidatie in samenwerking met BOSK, LVC3, NIP en NVO een invitational conference georganiseerd, getiteld Gewoon Meedoen. Tijdens deze conferentie werd gesignaleerd dat de psychosociale zorg en zorgstructuur voor Cluster 3 leerlingen in het reguliere onderwijs ontoereikend is. Ambulante begeleiders van deze leerlingen ervaren handelingsverlegenheid als het gaat om het signaleren, adviseren en/of ondersteunen van deze leerlingen in geval van problemen in het sociaal-emotioneel functioneren. Eén van de dingen die tijdens deze conferentie werd geconstateerd, is dat er in verband met het sociaal-emotioneel functioneren van deze leerlingen behoefte is aan een inventarisatie van diagnostische instrumenten en van relevante begeleidingsmethoden. Met deze inventarisatie willen wij aan deze behoefte voldoen en zo bijdragen aan de psychosociale zorg aan deze groep leerlingen. Het doel van dit onderzoek kan als volgt worden gespecificeerd: (1) inventarisatie van alle beschikbare diagnostische instrumenten en begeleidingsmethoden op het gebied van het sociaal functioneren van kinderen met een beperking op zorg- en onderwijsinstellingen en beschrijven van hun kerngegevens; (2) ordenen van deze instrumenten en methoden naar aanwezigheid en gebruik op de instelling en waardering van de bruikbaarheid uitgesplitst naar globaal geformuleerde leeftijds- en waarderingscategorieën. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het begrip sociaal-emotioneel functioneren (1.2) en wordt een omschrijving gegeven van wat er wordt verstaan onder de begrippen ‘diagnostisch instrument’ en ‘begeleidingsmethode’ (1.3). In hoofdstuk 2 en 3 volgen dan respectievelijk de methode van onderzoek en de resultaten, waarna in hoofdstuk 4 nog de afsluitende discussie wordt gegeven. 1.2 Omschrijving van het begrip sociaal-emotioneel functioneren In deze paragraaf gaan we in op het begrip ‘sociaal-emotioneel functioneren’. Bij deze omschrijving laten we ons leiden door het hoofdstuk Diagnostiek van de sociaal-emotionele ontwikkeling van Begeer en Albrecht (2008), uit Kievit, Tak en Bosch (red), Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen. In het sociaal-emotioneel functioneren van kinderen zijn de begrippen ‘sociaal’ en ‘emotioneel’ onlosmakelijk met elkaar verbonden. Immers, emoties worden opgewekt in een sociale situatie en de sociale situatie maakt emoties betekenisvol. Niettegenstaande deze samenhang zijn er eigen 3
kenmerken gekoppeld aan deze begrippen. Bij ‘sociaal’ wordt vooral gedacht aan sociaal gedrag en sociale cognitie. Onder sociaal gedrag verstaan we alle gedrag dat gericht is op anderen; gedrag dus waarbij twee of meer mensen betrokken zijn, jong of oud, bekend of onbekend. Het doel van dit gedrag kan zowel een zoeken zijn naar contact als het ontwijken ervan. Bij sociale cognitie wordt gedacht aan het denken over de sociale werkelijkheid: over personen, over formele en informele relaties, maar ook over regels in het onderlinge verkeer tussen mensen (p. 610). Met ‘emotioneel’ bedoelen we meer dan alleen gevoelens. Gevoelens worden vaak opgevat als de subjectieve registratie van de psychische en lichamelijke veranderingen die veroorzaakt worden door het meer algemene emotionele systeem. Met emoties verwijzen we naast gevoelens ook naar fysiologische, motivationele, cognitieve, expressieve en gedragsmatige componenten. Een emotie is een complex patroon van chemische en neurale reacties, reacties die door de hersenen worden geproduceerd als antwoord op een interne stimulus of een externe situatie. Het onderzoek naar emoties dat relevant is voor de psychodiagnostiek bij kinderen kan globaal ingedeeld worden in drie domeinen: expressie, begrip en regulatie van emoties. De expressie van emoties heeft een enorme impact op onze sociale interacties. Door emoties te uiten geven we onze interne toestand aan, wat reacties uitlokt van onze sociale omgeving (pp. 614-615). Bij kinderen met een beperking komen problemen in het sociaal-emotioneel functioneren frequent voor en zijn als zodanig ook beschreven (Ammerman, van Hasselt, Hersen & Moore, 1989; Breslau & Marshall, 1985; Milavic, 1985). Deze problemen kunnen een verschillend accent hebben. Bij sommige kinderen liggen de problemen vooral op het gebied van het sociaal gedrag en de sociale cognitie, bij andere kinderen gaat het vooral om problemen op het gebied van emotionele expressie, het begrijpen van emoties en de regulatie ervan. 1.3 De begrippen diagnostisch instrument en begeleidingsmethode Onder het begrip ‘diagnostisch instrument’ verstaan wij hier de wijze waarop en de methode waarmee het sociaal-emotioneel functioneren van een kind geïnventariseerd kan worden. Het gaat hierbij om methoden: (1) de directe observatie (gedragsobservaties) en het interview; (2) de psychometrische test, waaronder de vragenlijst; (3) een handleiding voor bijvoorbeeld gespreksvoering; en (4) projectief materiaal. Terwijl bij het zoeken van diagnostische instrumenten er vooraf geen selectie zou worden toegepast, waren we wel speciaal geïnteresseerd in de diagnostische instrumenten met een COTAN-beoordeling. 4
In de praktijk zijn er op het gebied van het sociaal-emotioneel functioneren diverse begeleidingsmethodieken voorhanden. Het begrip begeleidingsmethodiek wordt hier gedefinieerd als een vaste, wel doordachte manier van handelen om een bepaald doel te bereiken. De nadruk ligt dus op de systematiek waarmee dit handelen gebeurt en op de verbetering die men erdoor wil bewerkstelligen. Begeleidingsmethodieken kunnen op allerlei terreinen worden toegepast en dus ook op het gebied van het sociaal-emotioneel functioneren. In deze context is de inventarisatie gericht op preventieve en curatieve programma’s voor sociaal-emotionele problemen en op programma’s die de sociaal-emotionele ontwikkeling bevorderen. Het begrip begeleidingsmethodiek wordt hier ruim opgevat. Het strekt zich ook uit over programma’s die veeleer een behandelingskarakter hebben. 2. Methode 2.1 Participanten In totaal hebben 23 instellingen verspreid over heel Nederland aan het onderzoek deelgenomen. Het gaat hierbij om 1 school voor chronisch zieke leerlingen, 18 zgn. mytylen/of tytylscholen en 4 revalidatiecentra. Het verzamelen van de gegevens gebeurde in twee stappen. Stap 1 werd in 2010 bij 13 instellingen uitgevoerd en stap 2 in 2011 bij 10 instellingen. Het Voorwoord geeft aan welke instellingen uiteindelijk participeerden. In deze instellingen
werden
de
gegevens
betreffende
diagnostische
instrumenten
en
begeleidingsmethoden in het eerste jaar verzameld door stagiaires Orthopedagogiek van de specialisatierichting Lichamelijke Handicaps van de Radboud Universiteit te Nijmegen. In het tweede jaar gebeurde dit door een orthopedagoog die hiermee speciaal was belast ( te weten R. Sour, de eerste auteur). Bij het verzamelen van de gegevens werden de studenten, respectievelijk de medewerker bijgestaan door de orthopedagoog/psycholoog van de instelling. 2.2 Instrumentarium Ten einde de diagnostische instrumenten en begeleidingsmethoden op het gebied van het sociaal-emotioneel functioneren te inventariseren werd een vragenlijst ontwikkeld (Bijlage 2). Deze vragenlijst omvatte drie delen: een algemeen deel, een deel met vragen over de op de instelling gebruikte diagnostische instrumenten en een deel met vragen over de gehanteerde begeleidingsmethoden. Het algemene deel bevatte twee vragen. Eén vraag had betrekking op het type instelling. Er werd bij de antwoordmogelijkheden onderscheid gemaakt tussen ‘mytyl-/tyltylschool’, ‘revalidatie-instelling’ en ‘zorginstelling’. Deze laatste categorie richt 5
zich vooral op woongroepen. De tweede vraag had betrekking op de aanwezigheid van aanwezige diagnostische instrumenten. De eerste vraag had betrekking op recent gebruik van het instrument. Hierbij kon aangegeven worden of het instrument wel of niet sinds vorig schooljaar werd gebruikt. De tweede vraag had betrekking op de leeftijdscategorie van de kinderen bij wie het instrument werd gebruikt. Er werd een onderscheid gemaakt in de volgende categorieën: peuters van 0-4 jaar; basisschoolkinderen van 5-12 jaar; adolescenten van 12-18 jaar; jongvolwassenen ouder dan 18 jaar. De derde vraag betrof de doelgroep bij wie het instrument op de instelling werd gebruikt. De antwoordcategorieën werden geformuleerd op basis van de leerlijnen zoals geformuleerd door het Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling (SLO) (bron:http://www.slo.nl/speciaal/vso/). Deze leerlijnen zijn: de reguliere leerlijn en de leerlijnen SO, ZML en EMG. Vraag vier richtte zich op de gebruiker van het diagnostische instrument. Onder gebruiker wordt diegene verstaan, die het instrument scoort en interpreteert. Er kon worden gekozen uit de volgende antwoordcategorieën van gebruikers: orthopedagoog/psycholoog, leerkracht, groepsleiding, ambulante begeleider en paramedisch behandelaar. Daarnaast was er nog een restcategorie, waar eventueel ook andere gebruikers ingevuld konden worden. De laatste vraag ten slotte betrof een beoordeling van het instrument op een 10-puntsschaal over de bruikbaarheid van het instrument op de desbetreffende instelling. Het derde deel van de vragenlijst betrof vragen over aspecten van het gebruik van de aanwezige begeleidingsmethoden. Deze vragen waren qua structuur gelijk aan de bovengenoemde vragen betreffende de diagnostische instrumenten en betroffen ‘recent gebruik van de methode’, ‘leeftijd van de doelgroep’, ‘doelgroep volgens de leerlijnen SLO’, ‘gebruiker van de methode’ en ‘beoordeling met betrekking tot de bruikbaarheid van de methode’. De letters behorende bij de antwoordcategorieën van de vragen (a, b, c, d, e, f) konden per diagnostisch instrument en per begeleidingsmethode op een apart formulier achter het nummer van de desbetreffende vraag worden aangegeven (zie Bijlage 2).
6
Tabel 1.
Voorbeeld van het invullen van de antwoorden op de vragen in Bijlage 2
Vragenlijst Bijlage 2 Vraag 4 Vraag 5 Vraag 6 Vraag 7 Vraag 8
Antwoordcategorieën bij diagnostisch instrument ______________________________________________ CBCL CDI a a b, c a, b c b a a, b 8 7
2.3 Procedure De instellingen werden benaderd via de masterstudenten orthopedagogiek die op deze instellingen stage liepen. Zij legden de vragenlijst voor aan verschillende informanten om de inventarisatie zo volledig mogelijk te krijgen. De flowchart in Bijlage 1 geeft de route aan waarlangs
de
informanten
werden
geraadpleegd.
Achtereenvolgens
kwamen
de
gedragsdeskundigen, de ambulant begeleiders, de groepsleiding/leerkrachten en ten slotte de paramedisch behandelaars aan de orde om informatie te geven. Nadat alle masterstudenten de vragenlijsten geretourneerd hadden, werden de antwoorden geanalyseerd. Vervolgens werd bij alle instrumenten vanuit verschillende bronnen beschrijvende informatie gezocht, die werd geordend naar de categorieën: ‘naam instrument’, ‘auteur’, ‘jaar van uitgave’, ‘meetpretentie’, ‘doel instrument’, ‘beschrijving’, ‘doelgroep’, ‘afnameduur’, ‘gebruikerseisen’ en ‘COTANbeoordeling’ (bron: http://www.aseba.nl/vragenlijsten.htm>,
, <www.orthopedagogiek.info>). Bij de methoden waren deze categorieën: ‘naam van de methode’, ‘beschrijving’, ‘doel’, ‘doelgroep’ en ‘effectiviteit’. De hiervoor benodigde informatie werd ontleend aan handleidingen, beschrijvingen van de uitgever en/of beschrijving in de literatuur. Voor de effectiviteit van begeleidingsmethoden is in de literatuur naar effectstudies gezocht (bronnen:
,http ://www.kwintessens.nl/sociale-ompetentie/methoden/>,,< www.leefstijl.nl>,http://www.internetwijzer-bao.nl/rubrieken/sociaal_emotioneel_methoden>. 3. Resultaten In dit hoofdstuk staan de gegevens over de diagnostische instrumenten en de begeleidingsmethoden op het gebied van het sociaal-emotioneel functioneren, zoals deze op de deelnemende instellingen werden verzameld. Voor het overzicht worden deze gegevens in tabelvorm weergegeven. De instrumenten en methoden worden afzonderlijk besproken. Het 7
hoofdstuk begint met informatie over de diagnostische instrumenten en eindigt met informatie over de begeleidingsmethoden. 3.1 Diagnostische instrumenten In Bijlage 3 (pp 28-50) worden per diagnostisch instrument kerngegevens verstrekt o.a. over doel van instrument, meetpretentie, gebruik in de praktijk, doelgroep, aanwezigheid van het instrument op de instelling en gebruik ervan en waardering van de bruikbaarheid. Alle instellingen geven aan dat de instrumenten worden gebruikt (gescoord en geïnterpreteerd) door de orthopedagoog of de psycholoog. Een enkele keer gebeurt dit ook door de psychodiagnostisch medewerker, de leerkracht of door de groepsleiding. Over het algemeen worden de diagnostische instrumenten gebruikt bij de leeftijdscategorie waarvoor ze bedoeld zijn. Bij personen met een verstandelijke beperking wordt regelmatig uitgegaan van de ontwikkelingsleeftijd bij de afname van het instrument, waardoor de kalenderleeftijd niet correspondeert met de leeftijd van de doelgroep. De Tabellen 2-4 geven informatie over de diagnostische instrumenten wat betreft aanwezigheid op de instelling, gebruik en waardering van de bruikbaarheid uitgesplitst naar leeftijdscategorie. De nummers met de afkorting van het instrument corresponderen met de volgorde van de beschrijvingen in Bijlage 3, getiteld Algemene informatie over de diagnostische instrumenten. In Tabel 2 wordt per diagnostisch instrument aangegeven op hoeveel van de deelnemende instellingen (n=23) dit instrument ‘aanwezig’ is, respectievelijk ‘aanwezig is én in gebruik’, (hierbij uitgaande van het aantal ‘aanwezig’) en wat de waardering is wat betreft de bruikbaarheid (cijfer van 0-10). De uitslag spreekt voor zich, met dien verstande dat het aantal respondenten relatief gering is waardoor de uitkomst gekleurd kan zijn. Op basis van het criterium ‘aanwezig én in gebruik’ bij ≥40% van de instellingen (n=23) en een gemiddelde waardering van >7.0 constateren wij dat de volgende instrumenten positief worden gewaardeerd: NPV-J/NPV-2, CBCL, TRF, CBSK, YSR, CBSA en VISK. Tabel 2.
Overzicht diagnostische instrumenten ‘sociaal-emotioneel functioneren’ naar ’aanwezigheid’ en ‘aanwezig én in gebruik’ en het gemiddelde waarderingcijfer voor bruikbaarheid op een 10-punts-schaal
Nummer en naam meetinstrument 23. NPV-J/NPV-2 9. CBCL
Aanwezigheid (n=23 instellingen) 20 19
Aanwezig én in gebruik 15 17
Gemiddelde waardering bruikbaarheid 7,3 8,1
8
Vervolg Tabel 2. 39. TRF 11.CBSK 47. ZAT 36. SRZ-P/SRZ-i 38. TOM-test 6. AVZ-R 25. PMT-K 43. VISK 45. YSR 27. SAS-K 10. CBSA 41. Vineland-Z 46. ZALC 4. Auti-R 37. SVL 18. FRT
17 17 16 15 14 14 14 13 13 13 12 11 11 10 10 10
16 15 10 9 10 8 7 11 10 7 11 8 8 9 7 6
7,9 7,9 6,5 6,5 7,1 7,0 7,4 7,3 7,7 7,2 7,9 7,5 7,3 7,1 7,1 7,1
32. SEV 5. AVL 42. VAK 34. SIT 1. ABVK 15. DVK 16. ESSEON 48. ZBV-K 20. KID-N 14. Columbus 31. SEO 44. VvGK 28. SCHOBL-R 8. CAT
9 9 9 8 8 8 7 7 6 6 5 5 5 5
7 7 2 6 5 2 3 1 2 1 4 2 2 0
7,5 6,7 8,0 6,3 7,2 7,0 7,1 6,0 5,0 7,0 6,4 7,7 8,0 -
24. NLD-schalen 13. CDI 21. KDS 33. SGZ 29. SCVT 17. Familie in dieren test 2. K-ABVK 19. IOA 3. AGAS 7. BDI-II-NL 40. UCL 30. SDQ 35. SKAVE 12. CCBS 22. MMPI 26. SCARED-NL
4 4 4 4 3 3 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1
2 1 1 0 4 2 1 1 1 1 1 1 1 0 0 0
7,0 7,5 7,0 7,8 7,5 7,0 7,0 8,0 6,0 8,0 9,0 7,0 -
De gemiddelde waardering van de bruikbaarheid van de diagnostische instrumenten door de orthopedagogen/psychologen van de instellingen waar betreffend instrument aanwezig was, wordt weergegeven in Tabel 3 en 4. Tabel 3 geeft een overzicht van de diagnostische instrumenten gerangordend van hoogst naar laagst gewaardeerd ten aanzien van de bruikbaarheid voor de doelgroep van leerlingen in Cluster 3. Er werden drie waarderings9
categorieën gehanteerd: waardering goed tot uitmuntend (gemiddelde waardering >8.0 tot 10.0); waardering voldoende tot goed (gemiddelde waardering tussen >6.0 en <8.0) en waardering onvoldoende (gemiddelde waardering <6.0). De hoogst gewaardeerde instrumenten vanaf het cijfer 8.0 waren: SDQ, CBCL, AGAS, SCHOBL-R, UCL en de VAK. Onmiddellijk gevolgd door CBSA, CBSK. TRF, SCVT, VvGK en YSR (cijfer >7.5 en <8). Tabel 3.
Diagnostische instrumenten gerangordend naar gemiddelde waardering van de ‘bruikbaarheid’ op een 10-puntsschaal, uitgaande van ‘aanwezig én in gebruik’
Nummer en naam meetinstrument Waardering goed tot uitmuntend (8 tot 10) 30. SDQ 9. CBCL 3. AGAS 28. SCHOBL-R 40. UCL 42. VAK Waardering voldoende tot goed (6-8) 10. CBSA 11.CBSK 39. TRF 29. SCVT 44. VvGK 45. YSR 13. CDI 17. Familie in dieren test 32. SEV 41. Vineland-Z 25. PMT-K 23. NPV-J/NPV-2 43. VISK 46. ZALC 1. ABVK 27. SAS-K 4. Auti-R 16. ESSEON 18. FRT 37. SVL 38. TOM-test 2. K-ABVK 6. AVZ-R 14. Columbus 15. DVK 19. IOA 21. KDS 24. NLD-schalen 31. SEO 35. SKAVE 5. AVL 36. SRZ-P/SRZ-i 47. ZAT
Gemiddelde waardering bruikbaarheid 9,0 8,1 8,0 8,0 8,0 8,0 7,9 7,9 7,9 7,8 7,7 7,7 7,5 7,5 7,5 7,5 7,4 7,3 7,3 7,3 7,2 7,2 7,1 7,1 7,1 7,1 7,1 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 6,7 6,5 6,5
10
Vervolg Tabel 3. 34. SIT 48. ZBV-K 7. BDI-II-NL
6,3 6,0 6,0
Waardering onvoldoende (lager dan 6) 20. KID-N 8. CAT 33. SGZ 12. CCBS 22. MMPI 26. SCARED-NL
5,0 -
Tabel 4 geeft per leeftijdsgroep (i.e., 0-4 jaar, 4-12, 12-18 jaar, en 18 jaar en ouder) een overzicht van de diagnostische instrumenten gerangordend van meest naar minst frequent in instellingen ‘aanwezig én in gebruik’ zijnde. Een groot aantal instrumenten heeft een groot leeftijdsbereik en bestrijken meerdere leeftijdsgroepen. De tabel geeft in principe dezelfde informatie als de Tabellen 2 en 3. Op basis van het gecombineerde criterium ‘aanwezig én in gebruik’ bij >40% van de instellingen (n=23) en gemiddelde waardering van >7.0 constateren wij dat er voor de 0-4 jarigen geen enkel instrument voldoet aan dit criterium. Voor de groep 4-12 jarigen worden de CBCL, NPV-J, TRF, CBSK en de ZAT positief gewaardeerd, voor de groep 12-18 jarigen de NPV-J, CBCL, en TRF en voor de categorie 18 en ouderen de ZAT en AVZ-R. Tabel 4.
Diagnostische instrumenten: beoordeling bruikbaarheid gebaseerd op leeftijdsindeling
Nummer en naam meetinstrument
Aanwezigheid (n=23 instellingen)
Aanwezig én in gebruik
Gemiddelde waardering bruikbaarheid
0-4 jaar 4. Auti-R 6. AVZ-R 31. SEO** 16. ESSEON* 20. KID-N 24. NLD-schalen 30. SDQ 8. CAT 33. SGZ
10 14 5 7 6 4 1 5 4
9 8 4 3 2 2 1 0 0
7,1 7,0 6,4 7,1 5,0 7,0 9,0 -
4-12 jaar 9. CBCL 39. TRF 23. NPV-J 11.CBSK 43. VISK 47. ZAT
19 17 20 17 13 16
17 16 15 15 11 10
8,1 7,9 7,3 7,9 7,3 7,5
11
Vervolg Tabel 4.
__________________________________________________________________________________________ 38. TOM-test 14 10 7,1 45. YSR 13 10 7,7 36. SRZ-P/SRZ-i 15 9 6,5 6. AVZ-R 14 8 7,0 41. Vineland-Z 11 8 7,5 46. ZALC 11 8 7,3 27. SAS-K 13 7 7,2 37. SVL 10 7 7,1 32. SEV 9 7 7,5 18. FRT 10 6 7,1 34. SIT 8 6 6,3 1. ABVK 8 5 7,2 16. ESSEON* 3 3 7,1 15. DVK 4 2 7,0 42. VAK 3 2 8,0 44. VvGK 3 2 7,7 4. Auti-R 2 2 7,5 5. AVL 2 2 6,5 28. SCHOBL-R 2 2 8,0 29. SCVT 2 2 8,5 48. ZBV-K 4 1 6,0 13. CDI 3 1 7,5 14. Columbus 3 1 7,0 2. K-ABVK 2 1 7,0 2 1 7,0 21. KDS 31. SEO** 1 1 7,0 30. SDQ 1 1 9,0 8. CAT 2 0 6,0 26. SCARED-NL 1 0 33. SGZ 1 0 4,0 12-18 jaar 9. CBCL 23. NPV-J 39. TRF 25. PMT-K 5. AVL 10. CBSA 47. ZAT 45. YSR 43. VISK 34. SIT 36. SRZ-P/SRZ-i 41. Vineland-Z 46. ZALC 32. SEV 37. SVL 31. SEO** 16. ESSEON* 15. DVK 44. VvGK 48. ZBV-K 14. Columbus 13. CDI 21. KDS 40. UCL 19. IOA 7. BDI-II-NL
11 12 10 9 9 7 8 7 7 6 6 5 5 5 5 5 7 8 5 7 6 4 4 2 2 2
11 10 10 7 7 7 6 6 5 5 5 5 5 4 4 4 3 2 2 1 1 1 1 1 1 1
8,2 7,5 7,8 7,4 6,7 8,0 7,2 8,0 7,4 6,4 7,5 7,8 7,4 7,2 7,2 6,4 7,1 7,0 7,7 6,0 7,0 7,5 7,0 8,0 7,0 6,0
12
Vervolg Tabel 4.
__________________________________________________________________________________________ 30. SDQ 1 1 9,0 35. SKAVE 1 1 7,0 33. SGZ 4 0 26. SCARED-NL 1 0 18 jaar en ouder 47. ZAT 46. ZALC 6. AVZ-R 31. SEO** 16. ESSEON* 40. UCL 19. IOA 7. BDI-II-NL 22. MMPI 26. SCARED-NL
16 11 14 5 7 2 2 2 1 1
10 8 8 4 3 1 1 1 0 0
6,6 7,3 7,0 6,4 7,1 8,0 7,0 6,0 -
Onbekend 17. Familie in dieren test 3. AGAS 12. CCBS
3 2 1
2 1 0
7,5 8,0 -
* = Geschikt voor personen met verstandelijke beperking met een ontwikkelingsleeftijd van 14 jaar of jonger ** = Geschikt voor personen met verstandelijke beperking met een ontwikkelingsleeftijd van 12 jaar of jonger 3.2 Begeleidingsmethoden In Bijlage 4 (pp. 51-70) worden per begeleidingsmethode kerngegevens verstrekt over doel en inhoud van de methode (beschrijving), doelgroep, aanwezigheid van de methode op de instelling en gebruik ervan en waardering van de bruikbaarheid. Een enkele keer is er ook informatie verstrekt over de effectiviteit. De Tabellen 5-7 geven informatie over de begeleidingsmethoden t.a.v. sociaalemotioneel functioneren wat betreft de aanwezigheid op de instelling en het gebruik ervan, en de waardering van de bruikbaarheid uitgesplitst naar leeftijdsgroep. Het blijkt dat de methoden
door
verschillende
orthopedagogen/psychologen, therapeuten,
spelbegeleiders,
soorten
leerkrachten, trainers
professionals groepsleiding,
sociale
worden ambulante
vaardigheden
en
door
toegepast: begeleiders, stagiaires
orthopedagogiek/psychologie. Over het algemeen worden de methoden gebruikt bij de leeftijdscategorie waarvoor ze bedoeld zijn. Bij personen met een verstandelijke beperking wordt soms ook uitgegaan van de ontwikkelingsleeftijd. Veel methoden zijn ontwikkeld voor een specifieke doelgroep, zoals kinderen met een lichamelijke beperking, kinderen met een autistisch spectrum stoornis of kinderen met een verstandelijke handicap. In Tabel 5 wordt per begeleidingsmethode aangegeven op hoeveel van de deelnemende instellingen (n=23) de 13
methode ‘aanwezig’ is, respectievelijk ‘aanwezig is én in gebruik’(gebaseerd op het aantal ‘aanwezig’) en wat de waardering is wat betreft de bruikbaarheid (cijfer van 0-10), hierbij uitgaande van ‘aanwezig én in gebruik’. De meest gebruikte begeleidingsmethoden op het gebied van het sociaal-emotioneel functioneren in combinatie met de hoogste gemiddelde waarderingscijfers (product van frequentie ‘aanwezig en in gebruik’ en waarderingscijfer) levert de volgende rangorde op: (1) Kinderkwaliteitenspel; (2) STIP; (3) Een doos vol gevoelens; (4) Kids Skills; (5) Leefstijl voor jongeren; (6) Promotie; (7) Kikker be cool borden kwartetspel; (8) PAD; (9) Ken je kwaliteiten; (10) Ik ben speciaal; (11) Leefstijl (voor kinderen); en (12) Eigenwijsjes. Tabel 5.
Overzicht begeleidingsmethoden ‘sociaal-emotioneel functioneren’ naar ‘aanwezigheid’ en ‘aanwezig én in gebruik’ en het gemiddeld waarderingscijfer op een 10-puntsschaal (n= 23)
Nummer en naam begeleidingsmethode
Aanwezigheid (n=23 instellingen)
Aanwezig én in gebruik
Gemiddelde waardering begeleidingsmethode
11. Een doos vol gevoelens 26. Kinderkwaliteitenspel 38. STIP 24. Kids Skills 10. Eigenwijsjes 28b.Leefstijl voor jongeren 33. Promotie 25. Kikker be cool bord- en kwartetspel 32. PAD 23. Ken je Kwaliteiten 22. Ik ben speciaal 28a.Leefstijl (voor kinderen)
10 8 8 8 8 7 7 5 7 5 5 4
9 8 8 7 6 6 6 5 5 4 4 4
7.9** 8.0 7.5* 7.5 7.3** 7.5 7.3 8.0 7.4 7.3 7.3 7.2
17. Het Blauwe boek 9. Denken + doen = durven 2. Babbelspel 5. Beter omgaan met jezelf en de ander 19. Het spel van je leven 35. Schatjes, katjes watjes 34. Rondje open kaart 31. Minder vaak uit de bocht 16. Handleiding voor jezelf 34a Rots en water 39 Tom-training 12. Een huis vol gevoelens 42. Vrienden voor kinderen/jongeren 13. Faalangst: trainingprogramma 36b SOEMOkaarten
4 3 3 3 5 3 3 2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
8.3 7.7 8.0 4.5* 8.0* 7.5 6,5 8.5 8,0 8.0* 7.5 7.5 7.5 7.0 6.5
40. Tum Tum 21. Ik ben een kei 36. Sidderkuur
3 2 2
1 1 1
8.0 8,0 8.0
14
Vervolg Tabel 5.
__________________________________________________________________________________________ 41. Voel je oké! 2 1 8.0 4. Bekijk het maar! 2 1 7.0 7. De Blauwe Vogel 2 1 7.0 8. Denk goed, voel je goed 2 1 7.0 37. Spelend leren, leren spelen 2 1 7.0 18. Het iedereen-is-anders kwartet 2 1 5.0 42a Werkvaardigheden in kaart 1 1 8.0 32a Portfolio Sociale Competenties 1 1 8.0 22a Ik en Ko 1 1 8.0 1. Aan het werk: sociale vaardigheden op stage/werkplek 1 1 8,0 15. Girls Choice 1 1 8,0 29. Leer samen spelen met Tim & Flapoor 1 1 8,0 30. Leren op Maat 1 1 8.0 32b Puk en Ko 1 1 7.5 15a Goldstein Sociale Vaardigheidstraining 1 1 7.0 6. BOTS 1 1 7.0 14. Gevoelswereldspel 1 1 7.0 20. Ho, tot hier en niet verder 1 1 7.0 27. Kleuters en omgaan met elkaar 1 1 6.0 12a Emotie Kwartet 1 1 22b Kanjertraining 1 1 3. Bang zijn voor andere kinderen 1 0 *= missing data = 1 **= missing data = 2
Tabel 6 geeft een indeling van de gemiddelde waardering van de bruikbaarheid van de begeleidingsmethoden op het gebied van het sociaal emotioneel functioneren uitgaande van drie klassen: goed tot uitmuntend (score 8-10), voldoende tot goed (score 6-8) en onvoldoende (score <6). Als we bij de waarderingscore tevens de mate van gebruik verdisconteren (product van frequentie ‘aanwezig en in gebruik’ en waarderingscijfer) komen we tot de volgende rangordening: (1) Kinderkwaliteitenspel; (2) Een doos vol gevoelens; (3) STIP; (4) Kids Skills; (5) Leefstijl voor jongeren; (6) Promotie; (7) Kikker be cool bord- en kwartetspel; (8) PAD. Tabel 6.
Overzicht begeleidingsmethoden gerangordend naar gemiddeld waardering van de bruikbaarheid op een 10-puntsschaal, uitgaande van ‘aanwezig én in gebruik’
Nummer en naam begeleidingsmethode Waardering goed tot uitmuntend (8 tot 10) 31. Minder vaak uit de bocht 17. Het Blauwe boek 26. Kinderkwaliteitenspel
Aanwezigheid (n=23 instellingen)
2 4 8
Aanwezig én in gebruik
2 3 8
Gemiddelde waardering begeleidingsmethode 8,5 8,3 8,0
15
Vervolg Tabel 6.
__________________________________________________________________________________________ 25. Kikker be cool bord- en kwartetspel 5 5 8.0 2. Babbelspel 3 3 8.0 16. Handleiding voor jezelf 2 2 8.0 19. Het spel van je leven 5 2 8.0* 34a Rots en water 2 2 8.0* 40. Tum Tum 3 1 8.0 42a Werkvaardigheden in kaart 1 1 8.0 22a Ik en Ko 1 1 8.0 32a Portfolio Sociale Competenties 1 1 8.0 21. Ik ben een kei 2 1 8.0 36. Sidderkuur 2 1 8.0 41. Voel je oké! 2 1 8.0 15. Girls Choice 1 1 8.0 29. Leer samen spelen met Tim & Flapoor 1 1 8.0 30.. Leren op Maat 1 1 8.0 Waardering voldoende tot goed (6-8) 11. Een doos vol gevoelens 9. Denken + doen = durven 38. STIP 24. Kids Skills 28b.Leefstijl voor jongeren 35. Schatjes, katjes watjes 39 Tom-training 12. Een huis vol gevoelens 42. Vrienden voor kinderen/jongeren 32b Puk en Ko 32. PAD 10. Eigenwijsjes 33. Promotie 23. Ken je Kwaliteiten 22. Ik ben speciaal 28a.Leefstijl (voor kinderen) 13. Faalangst: trainingprogramma 4. Bekijk het maar! 7. De Blauwe Vogel 8. Denk goed, voel je goed 37. Spelend leren, leren spelen 6. BOTS 14. Gevoelswereldspel 15a Goldstein Sociale Vaardigheidstraining 20. Ho, tot hier en niet verder 34. Rondje open kaart 36b SOEMOkaarten 27. Kleuters en… omgaan met elkaar
10 3 8 8 7 3 2 2 2 1 7 8 7 5 5 4 2 2 2 2 2 1 1 1 1 3 2 1
Waardering lager dan 6 of geen waardering gegeven 18. Het iedereen-is-anders kwartet 2 5. Beter omgaan met jezelf en de ander 3 3. Bang zijn voor andere kinderen 1 12a Emotiekwartet 1 1 22b Kanjertraining
9 3 8 7 6 2 2 2 2 1 5 6 6 4 4 4 2 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 1
7.9** 7.7 7.5* 7.5 7.5 7.5 7.5 7,5 7.5 7.5 7.4 7.3** 7.3 7.3 7.3 7.2 7.0 7,0 7.0 7.0 7,0 7,0 7,0 7.0 7.0 6.5 6.5 6.0
1 3 0 1 1
5.0 4.5* -
*= missing data = 1 **= missing data = 2
16
Tabel 7 geeft een overzicht van de waardering van de begeleidingsmethoden op het gebied van het ‘sociaal-emotioneel functioneren’, ingedeeld naar leeftijdsgroepen. De lijst is lang, omdat een aantal methoden meerdere leeftijdscategorieën bestrijken. Ook om die reden werd er geselecteerd en werden methoden met een geringe frequentie van voorkomen niet in de lijst opgenomen. De meest methoden bestrijken de periode 4-18 jaar. Er lijkt weinig ontwikkeld te zijn voor de categorie onder de 4 en boven de 18 jaar. Tabel 7.
Overzicht begeleidingsmethoden ‘sociaal-emotioneel functioneren’ ingedeeld naar leeftijdsgroepen en gerangordend naar ‘aanwezigheid én in gebruik’ en gemiddelde waardering van de bruikbaarheid (n= 23)
Nummer en naam begeleidingsmethode
Aanwezigheid (n=23 instellingen)
Aanwezig én in gebruik
Gemiddelde waardering begeleidingsmethode
0-4 jaar 11. Een doos vol gevoelens 32b Puk en Ko
10 1
9 1
7,9** 7.5
4-12 jaar 11. Een doos vol gevoelens 26. Kinderkwaliteitenspel 38. STIP 24. Kids Skills 10. Eigenwijsjes 32. PAD 25. Kikker be cool bord- en kwartetspel 22. Ik ben speciaal 28a.Leefstijl (voor kinderen) 17. Het Blauwe boek 2. Babbelspel 9. Denken + doen = durven 5. Beter omgaan met jezelf en de ander 31. Minder vaak uit de bocht 19. Het spel van je leven 16. Handleiding voor jezelf 34a Rots en water 35. Schatjes, katjes, watjes 39 Tom-training 12. Een huis vol gevoelens 42. Vrienden voor kinderen 13. Faalangst: trainingprogramma 36b SOEMOkaarten 40. Tum Tum 21. Ik ben een kei 22a Ik en Ko 15. Girls Choice 29. Leer samen spelen met Tim & Flapoor 32a Portfolio Sociale Competenties 37. Spelend leren, leren spelen 8. Denk goed, voel je goed 7. De Blauwe Vogel
10 8 8 8 8 7 5 5 4 4 3 3 3 2 5 2 2 3 2 2 2 2 2 3 2 1 1 1 1 2 2 2
9 8 8 7 6 5 5 4 4 3 3 3 3 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1
7.9** 8.0 7.5 7,5 7.3** 7.4 8.0 7.3 7.2 8.3 8.0 7.7 4.5* 8.5 8.0* 8.0 8.0* 7.5 7.5 7.5 7.5 7.0 6.5 8.0 8.0 8.0 8.0 8.0 8.0 7.0 7,0 7.0
17
Vervolg Tabel 7.
__________________________________________________________________________________________ 14. Gevoelswereldspel 1 1 7.0 20. Ho, tot hier en niet verder 1 1 7.0 6. BOTS 1 1 7.0 15a Goldstein Sociale Vaardigheidstraining 1 1 7.0 27. Kleuters en omgaan met elkaar 1 1 6.0 18. Het iedereen-is-anders kwartet 2 1 5.0 12a Emotiekwartet 1 1 22b Kanjertraining 1 1 3. Bang zijn voor andere kinderen 1 0 12-18 jaar 38. STIP 28b.Leefstijl voor jongeren 10. Eigenwijsjes 33. Promotie 25. Kikker be cool bord- en kwartetspel 23. Ken je Kwaliteiten 22. Ik ben speciaal 2. Babbelspel 9. Denken + doen = durven 31. Minder vaak uit de bocht 19. Het spel van je leven 16. Handleiding voor jezelf 34a Rots en water 42. Vrienden voor jongeren 13. Faalangst: trainingprogramma 34. Rondje open kaart 40. Tum Tum 36. Sidderkuur 41. Voel je oké! 1. Aan het werk: sociale vaardig heden op stage/werkplek 15. Girls Choice 30. Leren op Maat 42a Werkvaardigheden in kaart 4. Bekijk het maar! 8. Denk goed, voel je goed 14. Gevoelswereldspel 12a Emotiekwartet 22b Kanjertraining 18 jaar en ouder 38. STIP 10. Eigenwijsjes 23. Ken je Kwaliteiten 1. Aan het werk: sociale vaardigheden op stage/werkplek *= missing data = 1 **= missing data = 2
8 7 8 7 5 5 5 3 3 2 5 2 2 2 2 3 3 2 2
8 6 6 6 5 4 4 3 3 2 2 2 2 2 2 2 1 1 1
7.5 7.5 7.3 7.3 8.0 7.3 7.3 8.0 7.7 8.5 8.0* 8.0 8.0* 7.5 7.0 6.5 8.0 8.0 8.0
1 1 1 1 2 2 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1
8.0 8.0 8,0 8.0 7.0 7.0 7.0 -
8 8 5
8 6 4
7.5 7.3 7.3
1
1
8.0
18
4. Conclusie en discussie Het resultaat van deze inventarisatie is een overzicht van diagnostische instrumenten en begeleidingsmethoden op het gebied van het sociaal-emotioneel functioneren die op scholen en instellingen voor personen met een lichamelijke beperking aanwezig zijn en al dan niet worden gebruikt. Omdat op een na alle scholen voor personen met een lichamelijke beperking, dus de oorspronkelijke mytyl- en tyltylscholen, aan deze inventarisatie hebben deelgenomen, zijn ook de waarderingscijfers voor de bruikbaarheid van de instrumenten en methoden, gegeven door collega’s orthopedagoog en/of psycholoog redelijk betrouwbaar te noemen. Dit geldt niet voor de revalidatie-instellingen. Die waren bij de beoordeling ondervertegenwoordigd. De inventarisatie heeft geleid tot een beschrijvend overzicht van meetinstrumenten die op het gebied van de diagnostiek voorhanden zijn (zie Bijlage 3). De beschrijvende categorieën waren: ‘naam instrument’, ‘auteur’, ‘jaar van uitgave’, ‘meetpretentie’, ‘doel instrument’, ‘beschrijving van instrument’, ‘doelgroep’, ‘afnameduur’, ‘gebruikerseisen’, ‘COTAN-beoordeling’,
‘aanwezigheid
op
de
instelling
en
gebruik
ervan’
en
‘waarderingscijfer voor bruikbaarheid’. Wat betreft de waardering van de instrumenten het volgende. Op basis van criteria ‘aanwezig én in gebruik’ bij ≥40% van de instellingen (n=23) en een gemiddelde waardering van de bruikbaarheid van >7.0 constateren wij dat de volgende instrumenten positief worden gewaardeerd: NPV-J/NPV-2, CBCL, TRF, CBSK, TOM-test, YSR, CBSA en VISK (Tabel 2). Ook voor de inventariserende beschrijving van de begeleidingsmethoden werd gebruik gemaakt van beschrijvende categorieën, zoals hierboven voornoemd en die vergelijkbaar met die van de meetinstrumenten. De categorieën: waren: ‘naam instrument’, ‘beschrijving van methode’, ‘doel’, doelgroep’, ‘effectiviteit in het gebruik’, ‘aanwezigheid op de instelling en gebruik ervan’ en ‘waarderingscijfer voor bruikbaarheid’. Bijlage 4 geeft een gedetailleerde beschrijving van deze begeleidingsmethoden. Tabel 5, ten slotte, geeft de meest gebruikte begeleidingsmethoden op het gebied van het sociaal-emotioneel functioneren en dit in combinatie met de hoogste (gemiddelde) waarderingscijfers. Het zijn: (1) Kinderkwaliteitenspel; (2) STIP; (3) Een doos vol gevoelens; (4) Kids Skills; (5) Leefstijl voor jongeren; (6) Promotie; (7) Kikker be cool bord- en kwartetspel; (8) PAD; (9) Ken je kwaliteiten; (10) Ik ben speciaal; (11) Leefstijl (voor kinderen); en (12) Eigenwijsjes.
19
Er moet worden opgemerkt dat de inventarisatie en de waardering van de diagnostische instrumenten en begeleidingsmethoden een momentopname vormen. Dit betekent dat voor relatief nieuwe instrumenten en methoden dit tot een onderwaardering kan hebben geleid en omgekeerd voor de meer traditionele instrumenten en methoden tot een overwaardering. Aangezien het onderzoek hier een eerste verkenning betreft, is het ons niet gelukt om de instrumenten en methodieken ook inhoudelijk verder onder te verdelen naar meetpretentie. Wat betreft de diagnostische instrumenten is er voor een dergelijke onderverdeling wel een eerste opzet gemaakt. Deze staat in Bijlage 5.
20
Literatuurlijst Berlo, W. van & Put, C. van der (2003). Jongeren met een lichamelijke handicap en seksualiteit. Een overzicht van de literatuur. Tijdschrift voor Seksuologie, 27, 114-124. Brodala, J., Cuyvers, G., & Eeckhaut, G. van den (1999). Bouwen aan kansen op recht en toegang. Leuven/Apeldoorn: Garant. Kievit, Th., Tak, J.A. & Bosch, J.D. (2002). Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen: Utrecht: De Tijdstroom. Meihuizen-de Regt, M.J., de Moor, J.M.H. & Mulders, A.H.M. (2003). Kinderrevalidatie. Assen: Van Gorcum. Schuengel, C., Voorman, J., Stolk, J., Becher, J., Bijman, A., Dallmeijer, A., Loots, I., & Lankhorst, G. (2005). Het zelfbeeld van kinderen met een cerebrale parese: Is puberteit een kwetsbare periode? In: Reader Perrin Symposium. CP: “Hoe leef je er mee?”, “Van baby tot volwassen”, 27-31. Shields, N., Taylor, N. F., & Dodd, K. J. (2008). Self-concept in children with spina bifida compared with normally developing children: Review. Developmental Medicine & Child Neurology, 50, 733-743. Sniekers, K., Grietens, H., & Maes, B. (2002). Prevalentie van gedragsproblemen bij kinderen met een motorische handicap. TOKK, 27, 162-175. www.sociaalemotioneel.nl Steerneman, P. (2004). Leren denken over denken en leren begrijpen van emoties. Antwerpen/Apeldoorn: Garant.
21
Bijlage 1. Flowchart zoekstrategie bij inventarisatie diagnostische instrumenten en begeleidingsmethoden
22
Bijlage 2. Vragenlijst Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een beperking
Inventarisatie van de beschikbaarheid en ervaringen met diagnostische instrumenten en begeleidingsmethoden 1.1 Introductie In Nederland is de behoefte ontstaan om een inventarisatie te maken van de beschikbare diagnostische instrumenten en begeleidingsmethoden betreffende het sociaal emotioneel functioneren van leerlingen in Cluster 3 scholen. Er zijn veel diagnostische instrumenten en begeleidingsmethoden betreffende het sociaal emotioneel functioneren beschikbaar. Deze zijn echter niet allemaal bruikbaar voor de doelgroep van Cluster 3 scholen en revalidatieinstellingen. Er bestaat onduidelijkheid over welke diagnostische instrumenten en begeleidingsmethoden al dan niet bruikbaar zijn. Een inventarisatie van bruikbare diagnostische instrumenten en begeleidingsmethoden is wenselijk om deze onduidelijkheid weg te nemen. 1.2 Begripsomschrijving 1.2.1 Definitie sociaal emotioneel functioneren De sociaal-emotionele ontwikkeling omvat de ontwikkeling in respectievelijk: het onderkennen en hanteren van eigen emoties; het aangaan en onderhouden van sociale interacties en relaties; sociale vaardigheden en (een) sociaal aanvaardbaar/aangepast gedrag(stijl); en de ontwikkeling van het zelfbeeld. Het sociaal emotioneel functioneren is per leeftijdsfase met specifieke instrumenten te meten. Met deze instrumenten wordt de status in (aspecten van) de sociaal-emotionele ontwikkeling in kaart gebracht. 1.2.2 Begeleidingsmethoden Ter stimulering van de sociaal-emotionele ontwikkeling zijn algemene programma’s en methoden beschikbaar die veelal gericht zijn op specifieke leeftijdsgroepen en op specifieke aspecten van de sociaal-emotionele ontwikkeling. Daarnaast zijn er voor klinische doeleinden eveneens specifieke programma’s beschikbaar. Een methode is een vaste wel doordachte manier van handelen om een bepaald doel te bereiken. Er is bij een methode sprake van systematisch handelen om verbetering aan te brengen in een gebied van het sociaal emotioneel functioneren van een persoon. Het gaat hier niet om een leesboekje met relevant thema. Het gaat om een specifieke aanpak voor problemen of juist om problemen te voorkomen. 1.3 Inventarisatie Het doel van onze stageopdracht is het maken van een inventarisatie van diagnostische instrumenten en begeleidingsmethoden in cluster 3 scholen en op revalidatie-instellingen. Het resultaat is een brochure met daarin informatie over het op deze instellingen beschikbare materiaal. Daarnaast wordt informatie opgenomen over de ervaringen met deze instrumenten en methoden. Ten slotte zal per diagnostisch instrument of begeleidingsmethode een omschrijving gegeven worden met, indien beschikbaar, de COTAN-beoordeling. De stappen die hiertoe worden gezet zijn: 1: Inventariseren welke instrumenten en methoden er beschikbaar zijn in Cluster 3 scholen en revalidatie-instellingen. 2: Inventariseren hoe de instrumenten en methodieken gebruikt worden en welke ervaringen de gebruikers hiermee hebben. 23
3: Verzamelen van gegevens over de diagnostische instrumenten en begeleidingsmethoden, zoals de COTAN-beoordeling en informatie uit de handleiding. De eerste twee stappen van de brochure (de informatie over de beschikbaarheid en ervaringen met diagnostische instrumenten en begeleidingsmethoden) kunnen we niet zonder uw hulp maken. Wij vragen u daarom om de onderstaande vragenlijst in te vullen. Als dank voor uw medewerking zult u aan het eind van dit schooljaar de door ons samengestelde brochure toegestuurd krijgen. Wij bedanken u alvast voor uw medewerking. 2.1 Vragenlijst Voor u ligt de Vragenlijst diagnostische instrumenten en begeleidingsmethoden betreffende het sociaal emotioneel functioneren van kinderen en jeugdigen. De vragenlijst bestaat uit 3 onderdelen: 1: Algemeen deel. Instructie: Deze vragen worden eenmalig ingevuld door de student. Hiermee wordt duidelijk over welk soort instelling het gaat. Ook vult u de aanwezige instrumenten en methodieken bij de bijbehorende schema’s in. Maak hierbij gebruik van de flowchart in bijlage 1. 2: Vragen over de aanwezige instrumenten. Instructie: In dit gedeelte wordt voor elk instrument dat u hebt aangegeven in schema 1 de vragenlijst ingevuld. Per instrument vult diegene de vragenlijst in, die het instrument het meest gebruikt. Geef per vraag een antwoord door de letter(s) van de antwoordcategorie(en) in te vullen bij het bijbehorende instrument in het schema. Bij een aantal vragen zijn meerdere antwoorden mogelijk. Vul dan al uw antwoorden in. Let op! Bij vragenlijsten (zoals de CBCL) wordt onder gebruik niet het invullen van de lijst verstaan, maar wel het scoren en interpreteren ervan. 3: Vragen over de aanwezige methodieken. Instructie: Hier wordt voor alle methodieken die u aangegeven hebt in schema 2 de vragenlijst ingevuld. Per methodiek vult diegene de vragenlijst in, die de methodiek het meest toepast. Geef per vraag een antwoord door de letter(s) van de antwoordcategorieën in te vullen bij de bijbehorende methodiek in het schema. Bij een aantal vragen zijn meerdere antwoorden mogelijk. Vul dan al uw antwoorden in. 4.Controleer na het invullen van de vragenlijst of u alle vragen heeft ingevuld.
24
Algemene vragen 1.Op wat voor een soort instelling bent u werkzaam? a) mytylschool b) revalidatie-instelling c) zorginstelling 2. Welke instrumenten voor het meten van elementen van het sociaal emotionele functioneren zijn bij u op de instelling aanwezig? Volg hierbij de flowchart van bijlage 1. (Zie bijlage 2 voor een lijst met voorbeelden van instrumenten) Vul deze in de kolommen van schema 1 in. 3. Welke methodieken betreffende het sociaal emotionele functioneren zijn bij u op de instelling aanwezig? Volg hierbij de flowchart. (zie bijlage 3 voor de lijst met voorbeelden van methodieken) Vul deze in de kolommen van schema 2 in.
Vragen bij schema 1
Vragen over diagnostische instrumenten betreffende sociaal emotioneel functioneren 4. Is er sinds de start van het vorige schooljaar (september ’08) gebruik gemaakt van dit instrument bij u op de instelling? a) Ja b) Nee 5. Bij welke leeftijdscategorie wordt binnen uw instelling dit instrument gebruikt? (Meerdere antwoorden mogelijk) Het gaat hier om bij welke doelgroep u het instrument gebruikt. Het gaat niet om de doelgroep waarvoor het instrument volgens de handleiding voor bedoeld is. a) bij peuters 0-4 jaar b) bij kleuters 4-6 jaar c) bij basisschoolkinderen 6-12 jaar d) Bij adolescenten 12-18 jaar e) Bij volwassenen >18 jaar f) Anders namelijk… 6. Voor welke doelgroep wordt het instrument binnen uw instelling gebruikt (Meerdere antwoorden mogelijk) a) Personen die het regulier onderwijs volgen/hebben gevolgd b) Personen die onderwijs hebben (gehad) volgens de leerlijn speciaal onderwijs (SO) c) Personen die onderwijs volgen of hebben gevolgd op zeer moeilijk lerend niveau (ZML) d) Personen met een ernstige meervoudige beperking (EMG) 7. Door wie wordt het instrument binnen uw instelling gebruikt?(Meerdere antwoorden mogelijk) (Let op, het gaat hier om wie scoort en interpreteert) a) door orthopedagoog/psycholoog b) door leerkrachten c) door groepsleiding d) door ambulante begeleiders e) door therapeuten f) anders namelijk…. 25
8. Als u dit instrument zou mogen beoordelen op bruikbaarheid voor cluster 3 scholen op een tienpuntsschaal (zeer slecht = 0 tot zeer goed = 10), welke beoordeling zou u dan aan dit instrument geven?
Vragen bij schema 2
Vragen over de methodieken 9. . Is er sinds de start van het vorige schooljaar (september ’08) gebruik gemaakt van deze methodiek bij u op de instelling? a) Ja b) Nee 10. Bij welke leeftijdscategorie wordt binnen uw instelling deze methodiek gebruikt? (Meerdere antwoorden mogelijk) Het gaat hier om bij welke doelgroep u het instrument gebruikt. Het gaat niet om de doelgroep waarvoor het instrument volgens de handleiding voor bedoeld is. a) bij peuters 0-4 jaar b) bij kleuters 4-6 jaar c) bij basisschoolkinderen 6-12 jaar d) Bij adolescenten 12-18 jaar e) Bij volwassenen >18 jaar f) Anders namelijk… 11. Voor welke doelgroep wordt deze methodiek binnen uw instelling gebruikt.(Meerdere antwoorden mogelijk) a) Personen die het regulier onderwijs volgen/hebben gevolgd b) Personen die onderwijs hebben (gehad) volgens de leerlijn speciaal onderwijs (SO) c) Personen die onderwijs volgen of hebben gevolgd op zeer moeilijk lerend niveau (ZML) d) Personen met een ernstige meervoudige beperking (EMG) 12. Door wie wordt de methodiek binnen uw instelling gebruikt?(Meerdere antwoorden mogelijk) a) door orthopedagoog/psycholoog b) door leerkrachten c) door groepsleiding d) door ambulante begeleiders e) door therapeuten f) anders namelijk…. 13. Als u deze methodiek op bruikbaarheid voor cluster 3 scholen zou mogen beoordelen op een tienpuntsschaal (zeer slecht = 0 tot zeer goed = 10), welke beoordeling zou u dan aan dit instrument geven?
26
Bijlage 3: Resultaten: algemene informatie over diagnostische instrumenten Diagnostische instrumenten De instrumenten staan op alfabetische orde verzameld. Steeds worden auteur(s), jaar van uitkomen van de test, de meetpretentie en een korte beschrijving van het instrument gegeven. Tevens worden zo mogelijk de beoogde doelgroep, de afnameduur, eisen aan de gebruiker en de COTAN beschreven. Bij de 23 instellingen die hebben meegedaan aan het onderzoek is geïnventariseerd of het instrument aanwezig is, of deze het afgelopen jaar gebruikt is en zo ja, welk oordeel er gegeven wordt aan de bruikbaarheid van het instrument. 1. Amsterdamse Biografische Vragenlijst voor Kinderen (ABV-K) Auteur: H. van Dijl en G. J. S. Wilde Jaar van uitkomen: 1982 Meetpretentie: Neurotische labiliteit - zich uitend in psychoneurotische symptomen Neurotische labiliteit - zich uitend in somatische symptomen Extraversie ----- Introversie Testattitude Doel: Het meten van de persoonlijkheidskenmerken neurotische labiliteit, sociale extraversie en testattitude. Beschrijving: De ABV is ontwikkeld als hulpmiddel om de mate van neurotische labiliteit in kaart te brengen tijdens psychodiagnostisch onderzoek dat uitgevoerd wordt in het kader van bijvoorbeeld klinisch of selectieonderzoek. Met de ABV wordt onder andere een indruk verkregen van de emotionele stabiliteit en de mate van sociale extraversie. De ABV-K bestaat uit 115 vragen die met ja, nee of ? beantwoord moeten worden. De lijsten kunnen zowel individueel als groepsgewijs afgenomen worden. Ook computerafname is mogelijk. Doelgroep: Kinderen tussen 9-12 jaar. Afnameduur: ongeveer 20 minuten Gebruikerseisen: kwalificatieniveau B Cotan: G, G, G, O, O, V O Aanwezigheid: Op 8 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 5 van de 8 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.2 2. Korte Amsterdamse Biografische Vragenlijst voor Kinderen (K-ABV-K) Auteur: H. van Dijl en G. J. S. Wilde Jaar van uitkomen: 1982 Meetpretentie: Neurotische labiliteit - zich uitend in psychoneurotische symptomen Neurotische labiliteit - zich uitend in somatische symptomen Extraversie ----- Introversie Testattitude 27
Doel:
Het meten van de persoonlijkheidskenmerken neurotische labiliteit, sociale extraversie en testattitude. Beschrijving: De ABV is ontwikkeld als hulpmiddel om de mate van neurotische labiliteit in kaart te brengen tijdens psychodiagnostisch onderzoek dat uitgevoerd wordt in het kader van bijvoorbeeld klinisch of selectieonderzoek. Met de ABV wordt onder andere een indruk verkregen van de emotionele stabiliteit en de mate van sociale extraversie. De KABV-K bestaat uit 37 vragen die met ja, nee of ? beantwoord moeten worden. De lijsten kunnen zowel individueel als groepsgewijs afgenomen worden. Ook computerafname is mogelijk. Doelgroep: Kinderen van 9-12 Afnameduur: ongeveer 10 minuten Gebruikerseisen: kwalificatieniveau B Cotan: G, G, G, O, O, V O Aanwezigheid in instellingen:Op 2 van de 23 instellingen Aanwezig én in gebruik: Op 1 van de 2 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.0 3. Algemene Gehandicapten Attitude Schaal (AGAS) Auteur: Buijk Jaar van uitkomen: 1985 Meetpretentie: Verwerking van de handicap Nagaan in hoeverre personen een handicap hebben verwerkt. Doel: Beschrijving: De AGAS bestaat uit vier schalen: verwerking, hulpafhankelijkheid, sociale consequenties en bodem: emotionele geaardheid van patient tegenover het gehandicapt zijn. Deze vragenlijst is niet meer beschikbaar. Doelgroep: Gehandicapte patiënten Gebruikerseisen: kwalificatieniveau B Cotan: OGVOOVO Aanwezigheid: Op 2 van de 23 instellingen Aanwezig én in gebruik: Op 1 van de 2 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 8.0 4. Schaal voor vroegkinderlijk Autisme (AUTI-R ) Auteur: Berkelaer-Onnes & Hoekman Jaar van uitkomen: 1991 Meetpretentie: Vroegkinderlijk autisme, PDD-AD (DSM-III-R). Doel: Autistische kinderen onderscheiden van niet-autistische kinderen. Beschrijving: De lijst bestaat uit 51 vragen waarvan 50 op een zespuntsschaal gescoord worden (van 'nooit' tot 'zeer frequent'). De vragen zijn voorzien van concrete voorbeelden en betreffen gedragsverschijnselen die kenmerkend kunnen zijn voor het autistisch syndroom: relatiestoornis, taalstoornis, opvallende motorische verschijnselen, opvallende zintuiglijke verschijnselen, weerstand tegen veranderingen en extreme, 28
Doelgroep: Afnameduur: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
schijnbaar onlogische angsten. AUTI-R wordt ingevuld door beroepskrachten die het gedrag van het kind goed kennen. De AUTI-R test is bedoeld voor kinderen van 1 t/m 12 jaar. Er bestaat een versie voor kinderen van 1-6 en van 6-12. De afnameduur bedraagt tussen de 30 en 45 minuten. De duur van de scoring en interpretatie bedraagt 5-10 minuten. kwalificatieniveau B GGGVGVV Op 10 van de 23 instellingen Op 9 van de 10 instellingen 7.1
5. ADHD Vragenlijst (AVL) Auteur: Scholte & van der Ploeg Jaar van uitkomen: 2005 Meetpretentie: gedragssymptomen ADHD Doel: Screening binnen onderwijs. Diagnose binnen speciaal onderwijs en jeugdzorg. Evalueren van voortgang en effectiviteit van behandelingen Beschrijving: De test bestaat uit 18 vragen en wordt ingevuld door iemand die goed op de hoogte is van het gedrag van het kind. De beoordelaar dient aan te geven in welke mate er in het voorafgaande jaar bij het kind sprake was van de in de AVL gehanteerde gedragsaspecten. Het gedrag wordt daarbij beoordeeld op stabiliteit. In de AVL verwijst het begrip ADHD naar drie basisvormen van probleemgedrag, te weten: aandachtstekort (snel afgeleid en weinig taakgericht) hyperactiviteit (overbeweeglijkheid en motorische onrust) en impulsiviteit (ongecontroleerd en ongeremd gedrag) Doelgroep: Kinderen van 4-18 jaar Afnameduur: circa 15 minuten Gebruikerseisen: Kwalificatieniveau B Cotan: GGGGGGV Aanwezigheid: Op 9 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 7 van de 9 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 6.7 6. Autisme en Verwante Stoornissenschaal voor Zwakzinningen – Revisie (AVZR) Auteur: Kraaijer Jaar van uitkomen: 1999 Meetpretentie: Autisme en verwante stoornissen Doel: Screening van autisme- en verwante contact-stoornissen Beschrijving: De AVZ-R is opgebouwd uit 12, deels samengestelde items met dichotome antwoordmogelijkeid. Doelgroep: De AVZ-R is bedoeld voor verstandelijk gehandicapten van 2 tot en met 70 jaar Afnameduur: De afnameduur bedraagt tussen de 10 en 30 minuten Gebruikerseisen: kwalificatieniveau B Cotan: GGGGGGV Aanwezigheid: Op 14 van de 23 instellingen 29
Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Op 8 van de 14 instellingen 7.0
7. Beck Depression Inventory, Second Edition NL (BDI-II-NL) Auteur: Nederlandse vertaling en bewerking door A.J.W. van der Does Jaar van uitkomen: 2002 Meetpretentie: Meten van cognitieve, affectieve, somatische en vegetatieve symptomen van een depressie. Doel: Het meten van de algehele ernst van een depressie Beschrijving: Het instrument is ontwikkeld voor het beoordelen van symptomen overeenkomstig de DSM-IV criteria, en is het resultaat van 35 jaar verzamelde psychometrische data en klinische ervaring. Uitgebreid Nederlands onderzoek met een vertaling van de BDI-II heeft geresulteerd in een betrouwbare en valide Nederlandse BDI-II: de BDI-II-NL. De BDI-II-NL meet de cognitieve, affectieve somatische en vegetatieve symptomen. Alle antwoorden op deze symptomen bij elkaar, gereflecteerd in de totaalscore, levert een maat voor de algehele ernst van depressie. De vragenlijst bestaat uit 21 rijtjes uitspraken van klachten waaruit de onderzochte persoon de meest karakteristieke uitspraak moet kiezen die het beste beschrijft hoe men zich ‘de afgelopen week met vandaag erbij' voelde. Op grond van het Nederlandse onderzoek met de BDI-II-NL is de schaal onderverdeeld in drie, hoog onderling gecorreleerde, dimensies: de Affectieve, de Somatische en de Cognitieve dimensie. In sommige omstandigheden of populaties kunnen de subschalen zinvolle extra informatie bieden. Doelgroep: De BDI-II-NL is bedoeld voor adolescenten en volwassenen vanaf 13 jaar. Afnameduur: De afnameduur bedraagt tussen de 10 en 30 minuten Gebruikerseisen: kwalificatieniveau B Cotan: GGGOGVO Aanwezigheid: Op 2 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 1 van de 2 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 6.0 8. Children Apperception Test (CAT) Auteur: Bellak, L. & Bellak, S.S. Jaar van uitkomen: 1949 (eerste uitgave) Meetpretentie: De CAT meet de onderliggende behoeften, conflicten, emoties, attitudes en responspatronen van een kind Doel: Het analyseren van de onderliggende behoeften, conflicten, emoties, attitudes en responspatronen van een kind. Beschrijving: Bij de CAT worden platen met afbeeldingen van dieren aan kinderen voorgelegd met de opdracht er een verhaal bij te bedenken. Deze stimuleren het kind om zijn/haar gedachten en gevoelens aan te geven die spelen in zijn/haar belevingswereld. Doelgroep: Kinderen van 3 tot 10 jaar Afnameduur: 20 tot 45 minuten 30
Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Een getrainde professional ( psychiater, psycholoog, maatschappelijk werker of leerkracht is bevoegd de CAT af te nemen. Op 5 van de 23 instellingen Op 0 van de 5 instellingen -
9. Child Behavior Checklist (CBCL, NL vert.) Auteur: Verhulst Jaar van uitkomen: 1990 Meetpretentie: Functioneren van het kind, zoals door de ouder of volwassene gepercipieerd. Doel: Informatie verkrijgen over het gedrag van het kind. Beschrijving: De vragenlijst, die wordt ingevuld door ouders/verzorgers, familie of volwassenen die het kind goed kennen, bestaat uit een:- Competentiedeel met 20 vragen betreffende sport, hobby's, school, e.d. die met ja/nee of op vierpuntsschalen beantwoord moeten worden. - Gedragsprobleemdeel met 120 vragen betreffende gedrags- en emotionele problemen van nu of van de laatste zes maanden, die op driepuntsschalen beantwoord moeten worden; bij 20 items moet worden aangegeven om welk gedrag het precies gaat. Het competentiedeel bestaat uit de schalen Activiteiten, Sociaal en School, die samen de Totale Competentiescore geven. Het gedragsprobleemdeel bestaat uit 8 syndroomschalen: Teruggetrokken/Depressief, Lichamelijke Klachten, Angstig/Depressief, Sociale Problemen, Denkproblemen, Aandachtsproblemen, Normafwijkend Gedrag en Agressief Gedrag en de hieruit afgeleide schalen Internaliseren en Externaliseren, die de Totale Probleemscore vormen. Doelgroep: Kinderen van 6 - 18 jaar. Aparte versie voor kinderen tot 5 jaar. Afnameduur: 15-20 minuten, scoring en interpretatie circa 10 minuten Gebruikerseisen: Kwalificatieniveau B Cotan: GGGGVGV Aanwezigheid: Op 19 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 17 van de 19 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 8.1 10. Competentiebelevingsschaal voor Adolescenten (CBSA) Auteur: Treffers, Goedhart & Veerman Jaar van uitkomen: 2002 Meetpretentie: Facetten van competentiebeleving en eigenwaarde. Doel: In kaart brengen van emotionele en/of gedragsproblemen bij adolescenten. Beschrijving: De CBSA bestaat uit 35 items onderverdeeld in de schalen: schoolse vaardigheden, sociale acceptatie, sportieve vaardigheden, fysieke verschijning, gedragshouding en gevoel van eigenwaarde. Bij elk item staan twee stellingen tegenover elkaar waarbij de persoon moet kiezen bij welke stelling hij zich 31
Doelgroep: Afnameduur: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
het meest vind passen. Daarna moet hij kiezen of hij zich ‘een beetje’ of ‘helemaal’ bij de stelling vind passen De test is bedoeld voor jongeren van 12 tot 18 jaar. 10-20 minuten. kwalificatieniveau B GGGGVGO Op 12 van de 23 instellingen Op 11 van de 12 instellingen 7.9
11. Competentiebelevingsschaal voor Kinderen (CBSK) Auteur: Veerman, Straathof & Treffers Jaar van uitkomen: 2000 Meetpretentie: Aspecten van zelfbeleving, globaal gevoel van eigenwaarde. Doel: Meten van competentie, eigen functioneren en zelfbeoordeling. Beschrijving: De CBSK bestaat uit 36 items onderverdeeld in de schalen: schoolse vaardigheden, sociale acceptatie, sportieve vaardigheden, fysieke verschijning, gedragshouding en gevoel van eigenwaarde. Bij elk item staan twee stellingen tegenover elkaar waarbij de persoon moet kiezen bij welke stelling hij zich het meest vind passen. Daarna moet hij kiezen of hij zich ‘een beetje’ of ‘helemaal’ bij de stelling vind passen Doelgroep: Kinderen van 8 tot 12 jaar. Afnameduur: 10-20 minuten Gebruikerseisen: kwalificatieniveau B Cotan: GGGVVVO Aanwezigheid: Op 17 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 15 van de 17 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.9 12. Cognitieve competentie beoordelingsschaal (CCBS) Auteur: Jaar van uitkomen: Meetpretentie: Doel: Beschrijving: Doelgroep: Afnameduur: Gebruikerseisen: kwalificatieniveau B Cotan: Aanwezigheid: Op 1 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 0 van de 1 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 13. Children’s Depression Inventory (CDI Ned. Bew.) Auteur: B. Timbremont & C. Braet Jaar van uitkomen: 2008 Meetpretentie: vaststellen van een depressieve stemming. Doel: het screenen van depressies. 32
Beschrijving:
Doelgroep: Afnameduur: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 14. Columbus Auteur Jaar van uitkomen: Meetpretentie Doel Beschrijving
Doelgroep: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
De zelfrapportage-vragenlijst bestaat uit 27 items. De items hebben betrekking op cognitieve, affectieve en gedragsmatige depressiesymptomen en worden beantwoord op een driepuntsschaal. De totaalscore geeft een indicatie van de ernst van de zelfgerapporteerde depressieve symptomen Kinderen van 8 tot 17 jaar. 15 minuten, individueel en groepsgewijs scoring en interpretatie beide ongeveer 5 minuten kwalificatieniveau B GVGOVVO Op 4 van de 23 instellingen Op 1 van de 4 instellingen 7,5 Langeveld, J. M. 1969 projectieve test welke helpt bij analyseren van ontwikkelingsprocessen. Een indruk krijgen van het gevoel van veiligheid bij het kind en diens bereidheid tot exploratie van de toekomst. De Columbus bestaat uit 24 platen. Er is geen norm voor de scoring. De interpretatie van de verhalen die het kind naar aanleiding van de platen vertelt, berust mede op de inleving van de onderzoeker en diens vermogen de uitspraken te situeren in en te controleren aan wat hij aan andere gegevens heeft die inzicht bieden in het bestaan van het kind. Kinderen van 5 tot 18 jaar. kwalificatieniveau B Geen informatie. Op 6 van de 23 instellingen Op 1 van de 6 instellingen 7.0
15. DepressieVragenlijst voor Kinderen (DVK) Auteur: C.A.M. de Wit Jaar van uitkomen: 1987 Meetpretentie: Meten van depressie. Doel: Meten van depressie bij kinderen d.m.v zelfbeschrijving. Beschrijving: De 107 items hebben betrekking op het voorkomen van affectieve, cognitieve en motivationele depressiesymptomen en worden beantwoord met 'waar' of 'niet waar'. Tevens zijn er 14 inventariserende items betreffende probleemgedrag dat aan depressie verwant is. De DVK kent 10 subschalen: depressieve ontstemming; vermindering, vertraging of regressie in functies en gedrag; negatieve evaluaties m.b.t. zichzelf; negatieve evaluaties m.b.t. de omgeving; negatieve evaluaties m.b.t. de toekomst; negatieve evaluaties inzake attributies; negatieve evaluaties gemeten met plaatjesitems; depressiemanifestaties op 33
Doelgroep: Afnameduur: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
het tijdstip van testafname; lichamelijke klachten en een subschaal met niet scoorbare dummy's. De vragenlijst is bedoeld voor kinderen van 9 tot 13 jaar 15-20 minuten kwalificatieniveau B GGGGVVO Op 8 van de 23 instellingen Op 2 van de 8 instellingen 7.0
16. Experimentele Schaal voor de beoordeling van het Sociaal-Emotionele OntwikkelingsNiveau (ESSEON) Auteur: Hoekman, Miedema, Otten & Gielen Jaar van uitkomen: 2007 Meetpretentie: Bepalen van het sociaal-emotionele ontwikkelingsniveau, uitgedrukt in een ontwikkelingsleeftijd. Doel: Meten van competentie, eigen functioneren en zelfbeoordeling. Beschrijving: Deze schaal kan buiten de aanwezigheid van de cliënt worden afgenomen en bestaat uit de domeinen Sociale ontwikkeling en Emotionele ontwikkeling. Binnen het domein Sociale Ontwikkeling worden negen dimensies onderscheiden: a. contactlegging, b. sociale onafhankelijkheid, c. morele ontwikkeling, d. impulscontrole, e. ik-bewustzijn in sociale context, f. sociaal inschattingsvermogen, g. sociale vaardigheden, h. relatie tot autoriteit en i. sociale aspecten van de seksuele ontwikkeling. Binnen het domein Emotionele Ontwikkeling worden zeven dimensies onderscheiden: a. zelfbeeld, b. emotionele onafhankelijkheid, c. realiteitsbesef, d. morele ontwikkeling, e. angsten, f. impulscontrole, g. regulatie van de emoties. Ieder domein bevat 76 items, die naar leeftijd zijn gegroepeerd. De voor een bepaald leeftijdsbereik kenmerkende items behoren tot een zogenaamd 'leeftijdsblok'. Doelgroep: Kinderen en volwassenen met een (vermoedelijke) ontwikkelingsleeftijd van 0 -14 jaar door: verstandelijke beperking, ontwikkelingsachterstand, psychiatrische problematiek, zintuiglijke of communicatieve beperking, schoolen/of leerproblemen binnen het regulier of speciaal onderwijs. .Afnameduur: ongeveer 20 minuten, interpretatie ongeveer 25 minuten. Gebruikerseisen: geen: bij voorkeur ingevuld door gedragsdeskundige in samenspraak met een begeleider. Cotan: G, G, G, O, O, O, O Aanwezigheid: Op 7 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 3 van de 7 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.1 17. Familie in dieren test Auteur: Jaar van uitkomen: Meetpretentie:
Celestin-Westreich, S., Celestin, L.P.& Ponjaert-Kristoffersen, I. 1997 het perspectief van het kind op het gezin 34
Doel: Beschrijving: Doelgroep: Afnameduur: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Interpreteren van gevoelens van het kind ten opzicht van de rest van de familieleden. Bij de familie in dieren test wordt het kind gevraagd om het gezin te tekenen als dieren. Analyse van de tekening laat zien wat het perspectief van het kind op het gezin is. Kinderen Variabel Op 3 van de 23 instellingen Op 2 van de 3 instellingen 7.5
18. Family Relations Test (FRT) Auteur: S. Célestin-Westreich, B. Baarda & I. Ponjaert-Kristoffers Jaar van uitkomen: 1999 Meetpretentie: Meten van hoe een kind de relaties met zijn / haar gezinsleden beleeft. Meten van hoe een kind de relaties met zijn / haar gezinsleden Doel: beleeft. Beschrijving: De Familie Relatie Test is een snelle en kindvriendelijke methode om informatie te verzamelen over hoe een kind de relatie met leden van zijn/haar gezin waarneemt. Het kind kiest uit kartonnen figuren diegenen die het meest op zijn/haar vader, moeder, broers en zussen lijken. Met behulp van kaartjes met positieve of negatieve zinnen (bijvoorbeeld: “Wie vind jij lief?”), kan het kind bepalen op wie de betreffende zin het meest van toepassing is. Vervolgens wordt het kind gevraagd om de kaartjes in de ‘brievenbus’ te doen bij het gezinslid bij wie het gevoel het best past. Ook kan een dergelijk kaartje aan ‘meneer Niemand’ worden gegeven. De resultaten geven aan hoe positief/negatief het kind emotioneel betrokken is bij de gezinsleden. Doelgroep: De test is bedoeld voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar. Afnameduur: 30 minuten Gebruikerseisen: De gebruikers dienen aan kwalificatieniveau B te voldoen. Cotan: VVVOOOO Aanwezigheid: Op 10 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 6 van de 10 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.1 19. Inventarisatielijst Omgaan met Anderen (IOA) Auteur: C.M.J. van Dam-Baggen & F.W. Kraaimaat Jaar van uitkomen: 2004 Meetpretentie: Meten van sociale angst en sociale vaardigheden Doel: Het belevings- en handelingsaspect van sociale angst en sociale vaardigheden Beschrijving: Er zijn twee schalen die ieder dezelfde 35 items bevatten. Op een vijfpuntsschaal geeft men eerst aan hoe gespannen men zich voelt (Spanningsschaal) en daarna hoe vaak men het gedrag 35
Doelgroep: Afnameduur: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
uitvoert (Frequentieschaal). De IOA bevat vijf subschalen: 1. Kritiek geven (KRIT), 2. Aandacht vragen voor eigen mening (AAND), 3. Waardering uitspreken voor de ander (WAAR), 4. Initiatief nemen tot contact en 5. Jezelf waarderen (ZELF). Adolescenten en volwassenen vanaf 16 jaar. circa 20 minuten Zowel individueel als groepsgewijs af te nemen kwalificatieniveau B G, G, G, V, V, V, G Op 2 van de 23 instellingen Op 1 van de 2 instellingen 7.0
20. Kent Infant Development Scale (KID-N) Auteur: Nederlandse bewerking: M.J. Schneider, G.M.P Loots & J. Reuter Jaar van uitkomen: 1990 Meetpretentie: De KID-N meet de ontwikkeling van de baby aan de hand van 5 ontwikkelingsschalen. Het in kaart brengen van de ontwikkeling van het kind op de Doel: domeinen cognitie, motoriek, taal, zelfredzaamheid en sociale ontwikkeling. Beschrijving: De KID-N is de Nederlandse versie van de KIDS, een ontwikkelingsschaal voor kinderen uit Amerika. De ontwikkelingsschaal geeft een beeld van de ontwikkeling van jonge kinderen op verschillende terreinen, zoals sociaal gedrag, zelfredzaamheid en motoriek. De schaal levert voor deze gebieden scores op waarmee de ontwikkeling van een kind kan worden bekeken in vergelijking met de gemiddelde ontwikkeling van kinderen met die leeftijd. De schaal bestaat uit 252 uitspraken over gedrag van jonge kinderen. De uitspraken behorende bij verschillende ontwikkelingsgebieden en verschillende leeftijden staan door elkaar heen. Bij iedere uitspraak maakt de ouder of verzorger een keus: A. het kind het wel kan (wel eens gedaan heeft), B. het heeft gedaan, maar er overheen is gegroeid C. het nog niet kan. Doelgroep: Het instrument is bedoeld voor baby’s tot 14 maanden. Tevens bruikbaar voor kinderen met motorische en/of cognitieve beperkingen en kinderen met ernstige meervoudige beperkingen tot ongeveer acht jaar. Afnameduur: ongeveer 30 minuten Gebruikerseisen: kwalificatieniveau B Cotan: Aanwezigheid: Op 6 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 2 van de 6 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 5,0 21. Kinder depressie schaal (KDS) 36
Auteur: Jaar van uitkomen: Meetpretentie: Doel: Beschrijving:
Doelgroep: Afnameduur: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Nederlanse bewerking door Luteijn; oorspronkelijke auteurs: Lang en Tisher 1981 Het meten van verschillende aspecten van depressie Vaststellen of er sprake is van een depressie De KDS bestaat uit 63 items die op afzonderlijke kaartjes zijn gedrukt. De items doen navraag naar verschillende aspecten van depressie, die in vier subschalen ondergebracht worden: ‘ labiliteit’, ‘lusteloosheid’,‘ schuld’ en ‘positief’. Het kind wordt gevraagd de items te ordenen in vijf categorieën: zeer juist – juist – weet niet - onjuist – zeer onjuist. Aan de categorieën zijn respectievelijk de waarden 5 tot en met 1 toegekend. De scores per schaal en de totaalscore zijn de erstmaten. Kinderen van 9 tot 16 jaar 10 minuten Kwalificatie niveau B Op 4 van de 23 instellingen Op 1 van de 4 instellingen 7,0
22. The Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI) Auteur: Hathaway, S,R, & MCKinley, J.C. Jaar van uitkomen: eerste versie 1939, tweede versie 1989, herziene versie 2001 Meetpretentie: Aspecten van persoonlijkheid en psychopathologie Vaststellen van psychopathologie Doel: Beschrijving: De MMPI bestaat uit 567 items die beantwoord moeten worden op een tweepuntsschaal (waar/onwaar). Er bestaat een verkorte versie met 370 items. De test bestaat uit 10 klinische schalen.: demoralisatie, somatische klachten, lage positieve emoties, cynisme, antisociaal gedrag, betrekkingsideeën, dysfunctionele negatieve emoties, afwijkende ervaringen en hypomane activiteit. Doelgroep: Personen boven de 18 jaar. Afnameduur: 1 tot 2 uur. Afhankelijk van het leesniveau. Gebruikerseisen: Kwalificatieniveau B Cotan: Aanwezigheid: Op 1 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 0 van de 1 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 23. (Junior) Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst (NPV-2, NPV-J) Auteur: Luteijn, Van Dijk & Barelds Jaar van uitkomen: NPV 2004, NPV-J: 2005 Meetpretentie: Persoonlijkheidsaspecten. Doel: Meten van persoonlijkheidsaspecten. Doelgroep: NPV-2: vanaf 15 jaar, NPV-J: Kinderen en adolescenten van 9 t/m 16 jaar. Beschrijving: De NPV-J bestaat uit 105 beweringen, zoals 'Ik ben graag alleen' of 'Als ik ergens mee begin, maak ik het ook af'. Bij elke 37
Afnameduur: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 24. NLD-schalen Auteur: Jaar van uitkomen: Meetpretentie: Doel: Beschrijving:
Doelgroep: Afnameduur: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
bewering heeft het kind drie antwoordmogelijkheden (ja ; ? ; nee). De NPV(-J) kent vijf subschalen: 1. Inadequatie / Neuroticisme; 2. Volharding; 3. Sociale Inadequatie; 4. Recalcitrantie; 5. Dominantie. De NPV-2 bestaat uit 140 beweringen uiteenvallend in zeven schalen: Inadequatie (IN), Sociale Inadequatie (SI), Rigiditeit (RG), Verongelijktheid (VE), Zelfgenoegzaamheid (ZE), Dominantie (DO) en Zelfwaardering (ZW). circa 20-30 minuten kwalificatieniveau B NPV-2: G, G, G, G V, G, V, NPV-J: G G G V V G V NPV-J/NPV-2: Op 20 van de 23 instellingen NPV-J/NPV-2: Op 15 van de 20 instellingen NPV-J/NPV-2: 7.3 Serlier-van den Bergh 2009 risico op NLD Screenen van het risico op de aanwezigheid van NLD De test wordt ingevuld door iemand die goed op de hoogte is van het gedrag van het kind. De schalen beschrijven negen dimensies die de basiskenmerken van NLD vertegenwoordigen. Deze basiskenmerken zijn te verdelen in drie clusters: 1. Neurologische ontwikkeling: verbaliteit en begrip; auditieve perceptie; tactiele perceptie; visuele perceptie en onbekendheid; motorische ontwikkeling. 2. Schoolprestaties: letterlijk geheugen en technisch lezen; handschrift; begrijpend lezen en rekenen. 3. Sociaal-emotionele ontwikkeling en aanpassingsvermogen: sociaal-emotionele ontwikkeling en aanpassingsvermogen. van 0 t/m 5 en 6 t/m 12 jaar circa 15 minuten kwalificatieniveau B VVGOOVO Op 4 van de 23 instellingen Op 2 van de 4 instellingen 7.0
25. PrestatieMotivatieTest (voor Kinderen) (PMT-(K), Hermans) Auteur: Hermans Jaar van uitkomen: 1983 (PMT-K), 1976 (PMT) Meetpretentie: Prestatiemotief, negatieve faalangst, positieve faalangst en sociale wenselijkheid. Doel: PMT-K: Meten van prestatiemotief en faalangst PMT: Meten van productiviteit en houding t.o.v. werk. Beschrijving: De PMT-K bestaat uit 89 vragen met meervoudige antwoordvorm. De jongere kiest het antwoord dat op hem/haar het meest van toepassing is. Er zijn 4 subschalen: P = Prestatiemotief (34 items), F- = negatieve faalangst (14 items), 38
Doelgroep: Afnameduur: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 26. SCARED-NL Auteur: Jaar van uitkomen: Meetpretentie: Doel: Beschrijving:
Doelgroep: Afnameduur: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
F+ = positieve faalangst (18 items) en SW= sociale weneselijkheid (23 items). Online beschikbaar. De PMT bevat de schalen Prestatiemotief, Positieve faalangst en Negatieve faalangst; waarmee productiviteit en houding t.o.v. werk wordt gemeten. Online beschikbaar. PMT-K: Kinderen van 10 tot 16 jaar. PMT: vanaf 16 jaar ca. 30 minuten. kwalificatieniveau B PMT-K: G G G G G G G, PMT: G, G, G, V, V, G, V PMT-K Op 14 van de 23 instellingen PMT-K Op 7 van de 14 instellingen PMT-K 7.4 Muris, P., Bodden, D., Hale, W., Birhamer, B. & Mayer, B. 2000; revisie in 2007 Meet de symptomen van de belangrijkste angststoornissen die volgens de DSM-IV-TR bij kinderen en adolescenten kunnen voorkomen. Screening op angstsymptomen De SCARED-NL bestaat uit 69 items die de symptomen van de belangrijkste angststoornissen volgens de DSM-IV-TR meten. Antwoord wordt gegeven op basis van een 3-puntsschaal (nooit/ bijna nooit, soms of vaak). De test bestaat uit 7 subschalen: specifieke fobie, paniekstoornis, sociale fobie, obsessiefcompulsieve stoornis, posttraumatische en acute stressstoornis, gegeneraliseerde angststoornis en seperatieangststoornis. De test kan zowel individueel als groepsgewijs worden afgenomen. Kinderen en adolescenten van 7 t/m 19 jaar 10 tot 25 minuten Kwalificatieniveau B, Op 1 van de 23 instellingen Op 0 van de 1 instellingen -
27. Sociale Angst Schaal voor Kinderen (SAS-K) Auteur: Dekking Jaar van uitkomen: 1983 Meetpretentie: Cognitieve en affectieve, angstreacties in (of voor) verschillende sociale situaties Doel: Meten van sociale angst. Beschrijving: De vragenlijst bestaat uit 56 tweekeuze-items, zoals “ik voel me verlegen als iedereen op me let” of “ik heb wel eens geklikt”. De items zijn verdeeld over een aantal subschalen, die betrekking hebben op de verschillende aspecten van sociale angst. De items binnen deze subschalen verwijzen naar verschillende soorten sociale situaties en verschillende reactievormen. Bij de sociale situaties wordt onderscheid gemaakt in: - Situaties waarin sociale vaardigheden in het geding zijn; - Situaties waarin 39
Doelgroep: Afnameduur: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
intellektuele vaardigheden in het geding zijn; - Situaties waarin fysieke vaardigheden in het geding zijn; - Situaties waarin een uitzonderingspositie wordt ingenomen; - Situaties waarin de uiterlijke verschijning in het geding is. De angstreacties zijn te onderscheiden in cognitieve reacties enerzijds en fysiologische en gevoelsreacties anderzijds. Kinderen van 9 tot en met 12 jaar. 20 minuten kwalificatieniveau B GGVGVVO Op 13 van de 23 instellingen Op 7 van de 13 instellingen 7.2
28. Schoolgedrag-beoordelingslijst - Revisie (SCHOBL-R) Auteur: Bleichrodt, Resing & Zaal Jaar van uitkomen: 2001 Meetpretentie: Sociaal-emotioneel functioneren in de schoolklas. Doel: Gedragingen van leerlingen registreren en problemen in sociaalemotioneel functioneren signaleren Beschrijving: De SCHOBL-R bestaat uit twee parallelvormen die beiden dienen te worden afgenomen. De vragenlijst bestaat uit vier factorschalen die samen dertien gedragsschalen bevatten: Extraversie met gedragsschalen terughoudend/ongeremd, gesloten/vrijpostig, volgzaam/bazig en zelfonderschattend/zelfoverschattend. Werkhouding met de schalen gehoorzaam/ongehoorzaam, ongeconcentreerd/geconcentreerd, gemakzuchtig/ambitieus en impulsief/weloverwogen. Aangenaam gedrag met de schalen onbehouwen/voorkomend, egoïstisch/onzelfzuchtig en kil/meevoelend. Emotionele stabiliteit met de schalen onevenwichtig/onbewogen en zwaartillend/onverschillig. Deze vragenlijst wordt ingevuld door een leerkracht. Doelgroep: Leerlingen van 4:2 t/m 11:2 jaar van basis- en speciaal onderwijs (autochtoon en allochtoon) Afnameduur: De afnameduur bedraagt ongeveer 10 minuten. De duur van de scoring en interpretatie bedraagt ongeveer 15 minuten. Gebruikerseisen: De afname van de test en de interpretatie wordt uitgevoerd door een leerkracht of een andere schooldeskundige na een observatieperiode van minimaal twee maanden. Cotan: GGGGVGV Aanwezigheid: Op 5 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 2 van de 5 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 8.0 29. Sociale Cognitieve Vaardigheden Test (SCVT) Auteur: van Manen, Prins & Emmelkamp Jaar van uitkomen: 2007 Meetpretentie: sociaal cognitieve vaardigheden 40
Doel: Beschrijving:
Doelgroep: Afnameduur: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Met test kan bepaald worden of kinderen zich sociaal cognitieve vaardigheden hebben eigen gemaakt behorende bij hun leeftijd De test bestaat uit de schalen identificeren (onderkennen, herkennen en benoemen van observeerbare perspectieven), discrimineren (beoordelen of twee of meer observeerbare perspectieven overeenkomen of verschillen), differentiëren (afleiden dat er meerdere perspectieven mogelijk zijn), vergelijken (afleiden en benoemen van overeenkomsten en verschillen tussen observeerbare perspectieven), zich verplaatsen (het perspectief van een andere persoon afleiden, verklaren waarom deze een ander perspectief heeft, causale relaties tussen perspectief en oorzaak), relateren (het leggen van causale relaties tussen minstens twee perspectieven en hun oorzaken en vice versa), coördineren (een sociale situatie met twee of meer op elkaar betrokken perspectieven overzien vanuit een ‘derde persoonsperspectief’) en verdisconteren (bewustzijn van de mogelijkheid het perspectief van de ander te beïnvloeden door rekening te houden met het resultaat van het afleidingsproces). 4 tot en met 12 jaar De duur van testafname bedraagt ongeveer 30 minuten. De duur van de scoring en interpretatie duurt ook ongeveer 30 minuten. Kwalificatieniveau B VVGVVVO Op 2 van de 13 instellingen Op 2 van de 2 instellingen 8.5
30. Vragenlijst Sterke kanten en Moeilijkheden (SDQ, Ned. Bew.) Auteur: Treffers en van Widenfelt i.s.m. Goodman. Jaar van uitkomen: 2000 Meetpretentie: aanwezigheid psychosociale problemen en invloed op dagelijke leven, sterke kanten kind Doel: Signaleren van kinderen met een hoog risico voor psychosociale problemen. Beschrijving: De SDQ uit 25 vragen waarmee en score op vijf subschalen kan worden berekend: emotionele problemen, gedragsproblemen, problemen met leeftijdsgenoten, hyperactiviteit en pro–sociaal gedrag. Daarnaast is er een impactschaal als indicatie voor de ernst van de problemen voor het kind en voor zijn/haar omgeving. Doelgroep: 3-16 jaar (verschillende varianten) Voor alle leeftijden ook een follow-up vragenlijst beschikbaar Afnameduur: De duur van testafname bedraagt ongeveer 15 minuten. De duur van de scoring en interpretatie variabel. Gebruikerseisen: Kwalificatieniveau B Cotan: VGOOVVO Aanwezigheid: Op 1 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 1 van de 1 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 9.0 41
31. Schema van Sociaal Emotionele Ontwikkeling (SEO) Auteur: Dosen. Jaar van uitkomen: 2005 Meetpretentie: Achterhalen hoe clienten zich emotioneel gedragen. Doel: Emotionele leeftijd van clienten achterhalen. Beschrijving: De vragenlijst is opgedeeld in 10 verschillende sociaalemotionele schalen, waarbij van elk aspect bepaald kan worden in welke van 5 levensfasen dit aspect valt. Doelgroep: verstandelijk beperkten met een ontwikkelingsleeftijd tot 12 jaar. Afnameduur: Geen informatie Gebruikerseisen: Kwalificatieniveau B Cotan: niet beoordeeld Aanwezigheid: Op 5 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 4 van de 5 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 6.4 32. Sociaal-Emotionele Vragenlijst (SEV) Auteur: Scholte & van der Ploeg Jaar van uitkomen: 2005 Meetpretentie: sociaal-emotionele problematiek Doel: Screening en diagnostisering sociaal-emotionele problematiek en evalueren effectiviteit van behandeling Beschrijving: De specifieke vormen van problemen worden onderscheiden in: kenmerken ADHD zoals aandachtstekort, hyperactiviteit en impulsiviteit, sociaal probleemgedrag zoals oppositioneel opstandig gedrag, agressief gedrag en antisociaal gedrag, Angstig en stemmingsgestoord gedrag zoals angst in het algemeen, sociaal-angstig gedrag en angstig-depressief gedrag en autistisch gedrag. Doelgroep: kinderen van 4 t/m 18 jaar Afnameduur: circa 30 minuten Gebruikerseisen: Kwalificatieniveau B Cotan: VGVGGGG Aanwezigheid: Op 9 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 7 van de 9 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.5 33. Storend gedragsschaal voor verstandelijk gehandicapten (SGZ) Auteur: Kraijer, D.W. & Kema, G.N. Jaar van uitkomen: 1994 Meetpretentie: storend gedrag bij personen met een verstandelijke beperking. Doel: meten van storend gedrag Beschrijving: De SGZ is een observatieschaal. De schaal is geschikt voor personen tot en met de grens matig-licht verstandelijk gehandicapt niveau. Er zijn 32 items die alle betrekking hebben op een vorm van storend, ongewenst of onaangepast gedrag. Bij de beantwoordig van ieder item wordt het gedrag beoordeeld op 42
Doelgroep: Afnameduur: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
vijf frequentieniveaus. De SGZ heeft drie subschalen: Agressief, Verbaal en Gemengd Storend Gedrag. kinderen van 3 to 16 jaar met een verstandelijke beperking. 5 tot 15 minuten Kwalificatieniveau B Op 4 van de 23 instellingen Op 0 van de 4 instellingen -
34. Sociale interpretatie test (SIT) Auteur: Vijftigschild, W., Berger, H. J. Chr. & Spaendonck, J.A.S. Jaar van uitkomen: 1969 Meetpretentie: Het vermogen en de behoefte van proefpersonen zich open te stellen voor sociaal gedrag, voor een concreet gebeuren waarbij mensen zijn betrokken - het vermogen dat men zou kunnen noemen: greep op de werkelijkheid van het leven van alledag Het meten van het kunnen openstellen in alledaagse situaties, Doel: aspect sociale intelligentie Beschrijving: De test bestaat uit twee platen. Aan de hand van 9 vragen per plaat wordt de ppn. gevraagd een interpretatie van de voorstellingen te geven. Doelgroep: Kinderen van 7 tot 16 jaar Afnameduur: variabel Gebruikerseisen: Kwalificatieniveau B Cotan: GVVOVVO Aanwezigheid: Op 8 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 6 van de 8 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 6.3 35. Seksuele Kennis Atittitude Vaardigheden en Ervaringslijst (SKAVE) Auteur: Haspels & Spanjaard Jaar van uitkomen: 1999 Meetpretentie: seksuele kennis te screenen Doel: nagaan van de kennis en de ervaring op het gebied van seksualiteit. (bij verstandelijk gehandicapten) Beschrijving: De SKAVE wordt door de jongere zelf ingevuld. De lijst bestaat uit vijf schalen: IkZie: meet mate waarin benamingen voor lichaamsdelen bekend zijn; IkWeet: meet de kennis omtrent seksualiteit; IkVind: meet attitude omtrent seksualiteit; IkDoe: meet de inschattingen die gemaakt worden van situaties en de vaardigheden die worden ingezet in zulke situaties; IkHeb: geeft informatie over de seksuele ervaring die iemand heeft. Doelgroep: Jongeren Afnameduur: variabel Gebruikerseisen: Kwalificatieniveau Cotan: Geen informatie Aanwezigheid: Op 1 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 1 van de 1 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.0 43
36. Sociale Redzaamheidsschaal voor Zwakzinningen (SRZ(-i/p)) Auteur: Kraijer, Kema & A.A. de Bildt Jaar van uitkomen: 2004 Meetpretentie: Meten van de sociale redzaamheid Doel: De onderkenning van een verstandelijke beperking en het niveau hiervan, het opzetten van een begeleiding- en/of behandelplan, de evaluatie van de resultaten van een behandeling/interventie, indicatie, registratie en beleidsontwikkeling en researchprojecten. Beschrijving: De SRZ/SRZ-i kent vier subschalen: zelfredzaamheid, taalgebruik, taakgerichtheid en sociale gerichtheid. Hieronder vallen de 31 itemclusters die op hun beurt onderverdeeld zijn in vier niveaus, oplopend van minder naar meer zelfstandig omgaan met zichzelf, met mensen en met dingen in dagelijkse situaties. Doelgroep: verstandelijk gehandicapten van 4 tot en met 18 jaar Voor de SRZ ligt de afnametijd tussen de 10 en 15 minuten Afnameduur: terwijl bij de SRZ-i de afname tussen de 20 en 25 min. in beslag neemt. Scoring ca 5 minuten Gebruikerseisen: kwalificatieniveau B Cotan: SRZ: G G G V G G G, SRZ-i: G G G V G G G, SRZ-p: G G G G G G G Aanwezigheid: Op 15 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 9 van de 15 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 6.5 37. Schoolvragenlijst (SVL) Auteur: Vorst Jaar van uitkomen: 2008 Meetpretentie: Sociaal-emotioneel functioneren en betrokkenheid bij school. Doel: Signalering: leerlingen met een relatief negatieve houding opsporen en zo nodig begeleiden. Advisering: bij beslissingen over of met leerlingen m.b.t. school- en beroepsloopbaan. Evaluatie Beschrijving: Drie hoofdschalen en negen basisschalen vormen samen de SVL-totaalschaal: werkhouding met schalen leertaakgerichtheid, concentratie in de klas en huiswerk-attitude, welbevinden met schalen plezier op school, sociaal aanvaard voelen en relatie met leerkrachten, zelfvertrouwen met de schalen uitdrukkingsvaardigheid, zelfvertrouwen bij proefwerken en sociale vaardigheid. Doelgroep: Leerlingen van 9 t/m 16 jaar: basisonderwijs groep 6, 7 en 8 en alle schooltypen voortgezet onderwijs klas 1, 2 en 3. Afnameduur: verkorte vorm ca. 30-45 min., volledige vorm ca. 30-50 min. Gebruikerseisen: geen Cotan: VGGGVGO Aanwezigheid: Op 10 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 7 van de 10 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.1 44
38. TOM-test Auteur: Jaar van uitkomen: Meetpretentie: Doel: Beschrijving:
Doelgroep: Afnameduur: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Steerneman, Meesters & Muris 2005 analyse van het construct ToM sterkte/zwakte analyse over de mate waarin kinderen bezitten over sociaal begrip, sociaal inzicht en sociale sensiviteit De ToM-test meet drie stadia waarlangs de ToM zich ontwikkeld: voorlopers van ToM (perceptie, imitatie, emotieherkenning, doen-alsof) eerste manifistaties van ToM (‘first oder belief’, ‘false belief’, causaal denken en begrip van misleiding) en het hoogste niveau van ToM (‘second order belief’, metagocnitief denken en begrip van complexe humor) (zie voor uitleg van de begrippen Steerneman, Meesters en Muris, 2005). 5-12 jaar gemiddeld 45 minuten kwalificatieniveau B GVVOOVV Op 14 van de 23 instellingen Op 10 van de 14 instellingen 7.1
39. Teacher Report Form (TRF) Auteur: Verhulst & Van der Ende Jaar van uitkomen: 2004 Meetpretentie: Vaardigheden en probleemgedrag van het kind, zoals door de leerkracht wordt gepercipieerd. Doel: Informatie verkrijgen over het gedrag van het kind. Beschrijving: De TRF omvat 118 probleemvragen waarvan 93 ook op de CBCL voorkomen. De andere vragen gaan over gedrag dat ouders niet goed kunnen waarnemen, zoals: vindt het moeilijk om aanwijzingen op te volgen, stoort andere leerlingen, veroorzaakt onrust in de klas. Leerkrachten kunnen aangeven hoe goed een vraag bij een leerling past in de afgelopen twee maanden met dezelfde antwoordcategorieën en syndroomschalen als voor de CBCL. Doelgroep: Kinderen van 6 - 18 jaar. Afnameduur: De afname kost 10 tot 20 minuten, de scoring circa 5 minuten en de interpretatie circa 5 minuten Gebruikerseisen: kwalificatieniveau B Cotan: GGGGGVV Aanwezigheid: Op 17 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 16 van de 17 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.9 40. Utrechtse Coping Lijst (UCL) Auteur: P.J.G. Schreurs, G. van de Willige, J.F. Brosschot, B. Tellegen & G.M.H. Graus Jaar van uitkomen: 1993 45
Meetpretentie: Doel: Beschrijving:
Doelgroep: Afnameduur: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Meten van 7 copingreacties. Bepalen van de wijze waarop iemand omgaat met problemen of stressvolle gebeurtenissen De UCL bestaat uit 47 items verdeeld over zeven schalen: Actief aanpakken, Palliatieve reactie, Vermijden, Sociale steun zoeken, Passief reactiepatroon, Expressie van emoties en Geruststellende gedachten. Alle items worden beoordeeld op een vierpuntsschaal: zelden of niet, soms, vaak, zeer vaak. Adolescenten en volwassenen vanaf 14 jaar. De afname kost 15 minuten kwalificatieniveau B G, G, V, O, V, V, V Op 2 van de 23 instellingen Op 1 van de 2 instellingen 8.0
41. Vineland Adaptor Behavior Scales/ Vineland-Z (VABS, NL bew.) Auteur: Bildt & Kraijer Jaar van uitkomen: 2003 Meetpretentie: sociale redzaamheid De onderkenning van een verstandelijke beperking en het niveau Doel: hiervan; Bij het opzetten van een begeleidings-/ behandelingsplan; Als evaluatie van de resultaten van een behandeling; Indicatiestelling; Registratie en Beleidsontwikkeling; Wetenschappelijk onderzoek Beschrijving: De Vineland-Z bestaat in totaal uit 225 items die verdeeld zijn over drie domeinen: (1) Communicatie (Com, 67 items), (2) Dagelijkse Vaardigheden (Dag, 92 items), Socialisatie (Soc, 66 items). Doelgroep: Kinderen in de leeftijd van 5- tot en met 18 jaar met een dieptot licht verstandelijke beperking of bij wie een verstandelijke beperking wordt vermoed Afnameduur: Afname van de survey-versie kost tussen de 20 en 60 minuten. Gebruikerseisen: kwalificatieniveau A Cotan: GGGGGGG Aanwezigheid: Op 11 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 8 van de 11 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.5 42. Vragenlijst voor Angst bij Kinderen (VAK) Auteur: Oosterlaan, Prins, Hartman en Sergeant Jaar van uitkomen: 2008 Meetpretentie: Angst voor situaties en objecten. Doel: Kwantificeren van angst bij kinderen. Beschrijving: De vragenlijst bestaat uit 80 items die situaties en objecten beschrijven die bij kinderen angst kunnen oproepen. Er zijn drie antwoordmogelijkheden: niet bang, een beetje bang en erg bang. De VAK kent vijf schalen: 1. Falen en kritiek; 2. Het onbekende; 3. Kleine verwondingen/kleine dieren; 4. Gevaar en dood; 5. De medische situatie. 46
Doelgroep: onderwijs. Afnameduur: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Kinderen van 4 t/m 12 jaar uit het regulier en speciaal ongeveer 20 minuten kwalificatieniveau B GGGVVVO Op 9 van de 23 instellingen Op 2 van de 9 instellingen 8.0
43. Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK) Auteur: E. Luteijn, R. Minderaa & S. Jackson Jaar van uitkomen: 2002 Meetpretentie: Meet probleemgedrag van kinderen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis. Doel: Het in kaart brengen van probleemgedrag van kinderen met pervasieve ontwikkelingsstoornissen. Beschrijving: De 49 items van VISK zijn onder te verdelen in zes schalen: 1. Niet afgestemd, 2. Neiging tot terugtrekken, 3. Oriëntatieproblemen, 4. Niet snappen, 5. Stereotype gedrag en 6. Angst voor veranderingen. De VISK kan de diagnostiek van ontwikkelings-stoornissen op een objectieve manier ondersteunen. De schaalscores reiken bovendien handvatten aan voor de behandeling. Doelgroep: Voor kinderen van 4 t/m 18 jaar. Afnameduur: tussen de 10 en 30 minuten, kan individueel en groepsgewijs worden afgenomen. Gebruikerseisen: kwalificatieniveau B Cotan: V, G, G, O, V, V, O Aanwezigheid: Op 13 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 11 van de 13 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.3 44. Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij Kinderen (VvGK) Auteur: Oosterlaan Jaar van uitkomen: 2008 Meetpretentie: Symptomen van gedragsstoornissen ADHD, ODD en CD. Doel: Nagaan of en in welke mate symptomen van de gedragsstoornissen ADHD, ODD en CD aanwezig zijn. Beschrijving: De vragenlijst, bestaande uit 42 gedragsbeschrijvingen gebaseerd op DSM-IV, kent vier subschalen: 1. aandachtstekort (9 items); 2. hyperactiviteit/impulsiviteit (9 items); 3. ODD (8 items); 4. CD (16 items). De ouders en/of leerkracht (die het kind minstens 6 maanden kent) geven op een vierpuntsschaal van 'helemaal niet' tot 'heel veel' aan in hoeverre het in de items genoemde gedrag van toepassing is. Doelgroep: Kinderen van 6 t/m 16 jaar. Afnameduur: De afnameduur bedraagt ca. 10 minuten. Gebruikerseisen: kwalificatieniveau B Cotan: V G G V V G nvt. Aanwezigheid: Op 5 van de 23 instellingen 47
Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Op 2 van de 5 instellingen 7.7
45. Youth Self Report (YSR) Auteur: Verhulst, Van der Ende Jaar van uitkomen: 2004 Meetpretentie: Vaardigheden en probleemgedrag, zoals door de jeugdige zelf gepercipieerd. Doel: Informatie verkrijgen over het gedrag van het kind. Beschrijving: Veel van deze vragen zijn hetzelfde als op de CBCL, aangevuld met 14 sociaal wenselijke vragen waarop de meeste jongeren positief antwoorden. Jongeren kunnen voor elke vraag aangeven hoe goed een vraag bij hun past in de afgelopen 6 maanden volgens dezelfde manier als bij de CBCL. Ook de syndroomschalen zijn hetzelfde als bij de CBCL en de TRF. Doelgroep: Jeugdigen van 11 - 18 jaar. Afnameduur: De afname kost 10 tot 20 minuten, de scoring circa 5 minuten en de interpretatie circa 5 minuten Gebruikerseisen: kwalificatieniveau B Cotan: GGGGGVV Aanwezigheid: Op 13 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 10 van de 13 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.7 46. ZinAanvulLijst Curium (ZALC) Auteur: Westenberg, Drewes, Siebelink, Treffers, Jonckheer & A.W. Goedhart Jaar van uitkomen: 2000 Meetpretentie: psycho sociale of sociaal emotionele ontwikkeling; egoontwikkeling Onderkennen sociale problematiek. Doel: Beschrijving: Er wordt een onderscheid gemaakte tussen de stadia Impulsief, zelfbeschermend, conformistisch, zelfbewust en verantwoordelijk. Doelgroep: kinderen en jongeren van 8 tot en met 25 jaar Afnameduur: 15-45 minuten Gebruikerseisen: kwalificatieniveau B Cotan: GGGOVVO Aanwezigheid: Op 11 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 8 van de 11 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.3 47. Zin Aanvul Test (ZAT) Auteur: Jaar van uitkomen: Meetpretentie: Doel: Beschrijving:
Rotter, J.B. & Rafferty, J.E 1967 huidige conflicten, persoonlijkheidskenmerken Door middel van het aanvullen van zinnen achterhalen welke thema’s er bij een kind leven. Een persoon wordt gevraagd enkele zinnen af te maken op basis van eigen interpretatie. 48
Doelgroep: Afnameduur: Gebruikerseisen: Cotan: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
6-65 jaar Variabel kwalificatieniveau B OOOOOOO Op 16 van de 23 instellingen Op 10 van de 16 instellingen 6.5
48. Zelf-beoordelings-vragenlijst voor kinderen (ZBV-K) Auteur: F.C. Bakker, P.C.W. van Wieringen, H.M. van der Ploeg & C.D. Spielberger Jaar van uitkomen: 1989 Meetpretentie: toestandangst en angstdispositie Doel: Meten van angst, zowel toestandsangst als angstdispositie. Beschrijving: De toestandsangstschaal bestaat uit 20 uitspraken die betrekking hebben op hoe een kind zich op een bepaald moment voelt. De angstdispositieschaal bestaat uit 20 (andere) uitspraken, waarbij het kind gevraagd wordt aan te geven hoe het zich in het algemeen voelt. Doelgroep: Kinderen van 8 tot en met 15 jaar Afnameduur: 20-25 minuten. Kan zowel individueel als groepsgewijs worden afgenomen Gebruikerseisen: kwalificatieniveau B Cotan: G, G, V, O, V, V, O Aanwezigheid: Op 7 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 1 van de 7 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 6.0
49
Bijlage 4: Resultaten: algemene informatie over begeleidingsmethoden 3.2 Begeleidingsmethoden De begeleidingsmethoden staan op alfabetische orde verzameld. Steeds een korte beschrijving van de methode gegeven. Tevens worden zo mogelijk het doel, de beoogde doelgroep, en de effectiviteit van het programma beschreven. Bij de 23 instellingen die hebben meegedaan aan het onderzoek is geïnventariseerd of de methode aanwezig is, of deze het afgelopen jaar gebruikt is en zo ja, welk oordeel er gegeven wordt aan de bruikbaarheid daarvan. 1. Aan het werk: sociale vaardigheden op stage/werkplek Beschrijving methode: geen informatie te vinden. Doel: Doelgroep: Effectiviteit: Aanwezigheid: Op 1 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 1 van de 1 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 8.0 2. Babbelspel Beschrijving methode:
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Centraal ligt een speelbord met een parcours van 50 vakjes. De zes verschillende kleuren op dit parcours verwijzen elk naar een andere stapel opdrachtkaarten die op hun beurt elk een andere vaardigheid ‘inoefenen’ via vertelopdrachten, non-verbale opdrachten en rollenspel. De rubrieken waarin gespeeld wordt zijn als volgt ingedeeld: leren/durven praten over een onderwerp vertrekkende van een foto; praten over jezelf; non-verbale opdrachten waarbij de spelers samen iets uitbeelden of zonder woorden iets overbrengen; een rollenspel waarbij de spelers voor zichzelf leren opkomen en leren assertief te zijn; inzicht krijgen in sociale vaardigheden/moeilijkheden ; leren uiten van meningen over jezelf, over anderen en over diverse onderwerpen, leren omgaan met kritiek. Op een speelse manier uit om een aantal sociale en interpersoonlijke vaardigheden concreet te oefenen. Jongeren tussen 7 en 14 jaar. Op 3 van de 23 instellingen Op 3 van de 3 instellingen 8.0
3. Bang zijn voor andere kinderen Beschrijving methode: Bang zijn voor andere kinderen ziet bang zijn en angst in de omgang met andere kinderen als een uiting van lage competentieverwachting. Het programma probeert bij deze sociaal incompetente kinderen de persoonlijke competentieverwachting te verhogen in 21 wekelijkse therapeutische sessies. Men werkt in kleine groepjes van 6 50
Doel: Doelgroep:
Effectiviteit:
Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 4. Bekijk het maar! Beschrijving methode
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
kinderen. De behandeling richt zich op het aanleren van effectief sociaal gedrag, het verminderen van angst en verandering in denkwijze en denkinhouden. Het verhogen van de persoonlijke competentieverwachting. De interventie is gericht op kinderen die aanzienlijke tot ernstige problemen ervaren in de dagelijkse omgang met andere kinderen. Het draaiboek is oorspronkelijk ontwikkeld voor kinderen van 8 tot 12 jaar Blonk, R.W.B., Prins, P.J.M., Sergeant, J.A., Ringrose, J.H. & Brinkman, A.G (1996): positief resultaat uit Nederlands onderzoek met vrij sterke bewijskracht. De behandeling was effectief in het verbeteren van sociaal gedrag en de relaties met leeftijdgenoten en de effecten bleven tenminste nog 4 à 5 maanden behouden. Op 1 van de 23 instellingen Op 0 van de 1 instellingen Het programma ‘Bekijk het maar!’ bestaat uit een handleiding, pictogrammen, een videoband en een bordspel. Observeren is een belangrijk aspect van dit lespakket. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van instructie, oefening, feedback en het vertalen van de vaardigheid naar de eigen situatie. Het trainingsprogramma bestaat uit een reeks lessen waarin de leerlingen kennismaken met een sociale vaardigheid, goede en foute voorbeelden van de videoband zien, en oefenen via rollenspel en bordspel. De leerlingen krijgen opdrachten die ze op school, tijdens stage of thuis gaan uitvoeren. Via het huiswerkboek krijgt de leerkracht informatie over de resultaten. Leren om sociale vaardigheden onder verschillende omstandigheden op de juiste manier te gebruiken. Leerlingen van het praktijkonderwijs of VSO cluster 3. Op 2 van de 23 instellingen Op 1 van de 2 instellingen 7.0
5. Beter omgaan met jezelf en de ander Beschrijving methode Beter omgaan met jezelf en de ander is een preventief programma. Het programma bevat echter ook gedragscorrigerende elementen. Het programma bestaat uit 96 lessen die verdeeld over groep 1 tot en met 8 gegeven kunnen worden. Bij de lessen horen ook verdiepingsteksten welke gericht zijn op een vorm van bijzonder sociaal-emotioneel gedrag en mogelijke oorzaken daarvan, denk hierbij aan echtscheiding, autisme en pesten. Doel: Het opbouwen en stimuleren van een positief zelfbeeld, het leren uiten en verwoorden van eigen gevoelens en gedachten en het vergroten van het inlevend vermogen. Doelgroep: Kinderen van 4 tot 12 jaar 51
Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 6. BOTS Beschrijving methode
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 7. De Blauwe Vogel Beschrijving methode:
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Op 3 van de 23 instellingen Op 3 van de 3 instellingen 4.5 BOTS analyseert de beheersing van de sociale vaardigheden en met behulp van gerichte aanwijzingen worden deze geoefend. Het gedrag van het kind wordt bekeken in interactie met de andere kinderen/leerkracht/opvoeder etc. Er is een tweeledige aanpak: 1) Er worden groepssituaties gecreëerd die bij het kind het vanzelfsprekende gebruik van ontbrekende sociale vaardigheden uitlokken. 2) de professionele opvoerde krijgt aanwijzingen om zijn pedagogische stijl voor dat kind kritisch te beoordelen en zonodig bij te stellen. Stimuleren van sociale vaardigheden en doorbreken van interactieproblematiek. Kinderen van 4 tot 12 jaar Op 1 van de 23 instellingen Op 1 van de 1 instellingen 7.0 De Blauwe Vogel methode is een lespakket dat ontwikkeld is door de Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte kind. Met behulp van materialen uit het zogenaamde Blauwe Vogel-ei leren kinderen hoe het is om een handicap te hebben. Spelenderwijs leren ze over de beperkingen, maar ook over de mogelijkheden die je dan hebt. Ze kunnen het met behulp van de voorwerpen in het ei zelf ervaren, van blindenstok tot rolstoel. Daarbij worden de leerlingen uitgedaagd om creatief gebruik te maken van hun zintuigen en hulpmiddelen. Kinderen bewust maken van wat het betekent om een handicap te hebben en hoe kleine aanpassingen er voor kunnen zorgen dat een kind met een handicap toch mee kan doen. Kinderen van 4 tot 12 jaar met een handicap en hun leeftijdsklasgenoten. Op 2 van de 23 instellingen Op 1 van de 2 instellingen 7.0
8. Denk goed, voel je goed Beschrijving methode: Methode voor het toepassen van cognitieve gedragstherapie (CGT) bij kinderen en jongeren met bijvoorbeeld depressie, angst- of dwangstoornis of posttraumatische stressstoornis. De materialen zijn uitvoerig getest in de klinische praktijk. Naast het werkboek voor cliënten is er een behandelwijzer voor therapeuten. Het werkboek voor de cliënt behandelt CGT op een voor kinderen en jongeren begrijpelijke manier aan de hand van herkenbare voorbeelden uit het dagelijks leven. De 52
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
praktische oefeningen en werkbladen zijn geschikt voor specifieke individuele problemen. De volgende basisthema’s staan in het werkboek centraal: - automatische gedachten; denkfouten; - evenwichtig denken, - kernovertuigingen; - je gedachten de baas worden; - gevoelens identificeren, - je gevoelens de baas worden; - gedragsverandering; probleemoplossing Geven van handvatten aan kinderen zodat er met (angstige) gevoelens en gedachten kan worden omgegaan. Kinderen en jeugdigen tot ongeveer 18 jaar. Op 2 van de 23 instellingen Op 1 van de 2 instellingen 7.0
9. Denken + doen = durven Beschrijving methode: Het protocol Denken + Doen = Durven, zoals beschreven in het voor therapeuten bedoelde boek “Behandeling van angststoornissen bij kinderen en adolescenten”, en in de werkboeken “Denken + Doen = Durven” voor ouders en voor kinderen bestaat uit 12 sessies van een uur met het kind en hiervan 3 met ouders erbij. Daarnaast worden ouders 3 maal apart gezien. In het boek zitten de volgende hoofdstukken verwerkt: Angststoornissen bij kinderen: epidemiologie, etiologie en rol van het gezin; De effecten van Cognitieve Gedragstherapie: uitkomsten van onderzoek; Algemene technieken voor Cognitieve Gedragstherapie bij kinderen en jeugdigen; Het protocol “Denken + Doen = Durven”, een volledige handleiding per sessie.; Cognitieve Gedragstherapie in een groepsvorm, achtergrond en aanpassingen; Implementatie, training, intervisie en monitoring. Daarbij zijn de werkboeken Denken+ Doen = Durven te koop, die nodig zijn voor ouders en kind gedurende de therapie. Deze bevatten oefeningen en opdrachten die bij de sessies horen. Doel: Behandeling van angststoornissen Doelgroep: Kinderen en jongeren van 8 tot 18 jaar. Effectiviteit: 68% van de kinderen is na een jaar vrij van angststoornissen Aanwezigheid: Op 3 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 3 van de 3 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.7 10. Eigenwijsjes Beschrijving methode:
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid:
52 coachingkaartjes voor een aanzet tot een beter zelfbeeld, bewustzijn en zelfvertrouwen. Oorspronkelijk waren de kaartjes bedoeld voor thuisgebruik. In de praktijk worden ze ook veel gebruikt door kindertherapeuten, leerkrachten van de basisschool en remedial teachers Verkrijgen van een beter zelfbeeld, bewustzijn en zelfvertrouwen. Voor kinderen vanaf 6 jaar en volwassenen Op 8 van de 23 instellingen 53
Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Op 6 van de 8 instellingen 7.3
11. Een doos vol gevoelens Beschrijving methode ‘Een doos vol gevoelens’ is ontworpen om de sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen te ondersteunen. Op een speelse manier leren kinderen de vier basisgevoelens (blij, boos, bang, verdrietig) te (h)erkennen, begrijpen en uiten. Doel: Kinderen beter leren omgaan met gevoelens Doelgroep: Kinderen van 2 tot 7 jaar Aanwezigheid: Op 10 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 9 van de 10 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.9 12. Een huis vol gevoelens Beschrijving methode Het Huis vol gevoelens en axen is het vervolg op de Doos vol gevoelens. Bij deze methode worden gevoelens en de daarbij behorende gedragsaspecten besproken. Doel: Een differentiatie van gevoelens bij zichzelf en bij andere leren waarnemen en benoemen, leren probleemoplossend te denken in een sociale context en inzicht krijgen in de relatie ooraak-gevolg binnen de interactieketen. Doelgroep Kinderen van 5 tot 12 jaar Aanwezigheid: Op 2 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 2 van de 2 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.5 12a Emotie kwartet Beschrijving methode: Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Kwartetspel, ieder kwartet staat voor een emotie. De handleiding beschrijft 5 spelvarianten. Kennismaken met en/of leren uiten van emoties Het emotiekwartet is geschikt voor kinderen die door ingrijpende levensgebeurtenissen of door opvoedingsconflicten geblokkeerd zijn geraakt in het uiten van emoties. Op 1 van de 23 instellingen Op 1 van de 1 instellingen -
13. Faalangst: trainingprogramma leren omgaan met faalangst Beschrijving methode: In Leren omgaan met faalangst geven Ard Nieuwenbroek en Jos de Vries tal van tips om bijvoorbeeld de ademhaling te leren controleren en de spieren te ontspannen Doel: Leren omgaan met faalangst Doelgroep: Kinderen op basis- en voortgezet onderwijs Aanwezigheid: Op 2 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 2 van de 2 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.0 14. Gevoelswereldspel 54
Beschrijving methode:
Doel:
Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 15. Girls Choice Beschrijving methode:
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Het Gevoelswereldspel bestaat uit 140 kaarten, verdeeld over 3 groepen: • Prettige gevoelens - Voorbeelden zijn: blij, trots, tevreden, veilig en gesteund. • Onprettige gevoelens – Voorbeelden zijn: boos, bezorgd, onrustig, schuldig en beledigt. • Levensgebieden - Deze kaarten vertegenwoordigen belangrijke aspecten van ons leven, die tevens een emotionele lading hebben. Voorbeelden zijn: vrienden, gezondheid, (on)betaalde arbeid en uiterlijk. mensen met anderen in gesprek te brengen over de wijze waarop zij situaties, mensen of een organisatie ervaren. Als gevolg daarvan zullen zij niet alleen bewuster worden van zichzelf, maar ook anderen beter gaan begrijpen. Het spel is geschikt voor kinderen vanaf 9 jaar. Het is dan wel wenselijk een voorselectie te maken uit de kaarten. Op 1 van de 23 instellingen Op 1 van de 1 instellingen 7.0 Girls Choice is een bordspel. Het spel bestaat uit opdrachten, zoals een rollenspel, een algemene vraag, een persoonlijke vraag of een non-verbale oefening. Hiermee worden meiden gestimuleerd om na te denken over vragen als: ‘Hoeveel weet jij over veilig vrijen’, en ‘Hoe goed kun jij opkomen voor jezelf’. Empowerment van meiden (op gebied van seksualiteit en relaties) Het spel is er in twee versies. Voor meiden van 10-13 jaar en 13 jaar en ouder. Op 1 van de 23 instellingen Op 1 van de 1 instellingen 8.0
15a Goldstein sociale vaardigheidstraining Beschrijving methode: Deze groepsgewijze sociale vaardigheidstraining is gebaseerd op de methode van Goldstein (Structured Learning Therapy; 1973, 1981) en maakt gebruik van modeling, gedragsoefening, bekrachtiging en transfertraining Doel: Aanleren van sociaal gedrag zoals kennismaken, elkaar aankijken, om de beurt praten, iets aan een ander vragen, nee zeggen, gevoelens uiten, etc. Doelgroep: Kinderen van 6 tot 10 jaar die problemen hebben in het contact met andere kinderen of niet goed weten hoe ze sociale situaties aan moeten pakken. Aanwezigheid: Op 1 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 1 van de 1 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 16. Handleiding voor jezelf 55
Beschrijving methode:
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 17. Het Blauwe boek Beschrijving methode
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
De Handleiding voor Jezelf is een complete methode, die bestaat uit een verzameling materialen voor de begeleiding van kinderen met Autisme Spectrum Stoornis, ADHD, kinderen met een negatief zelfbeeld, problemen in de omgang met anderen, dyslexie, enz. Er is ook een handleiding voor begeleiders, waarin de methode wordt uitgelegd en tips worden gegeven hoe de gesprekken te voeren. Door middel van psycho-educatie is er aandacht voor het ontwikkelen van het zelfbeeld, het leren herkennen van en leren omgaan met gevoelens, het inzicht geven in de dagelijkse gebeurtenissen, het leren zien van het eigen aandeel hierin, het zoeken naar oplossingen voor het probleem, het aanleren van nieuwe denkstrategieën en het geven van hulp bij het concreet uitvoeren van de gekozen oplossing. De werkbladen uit het werkboek kunnen meteen gebruikt worden door kinderen en de begeleider samen. In de handleiding voor begeleiders zitten ook oefenbladen, die met name gebruikt kunnen worden voor het ontwikkelen van zelfkennis en inzicht in sociale situaties. Een methode van 1: 1 werken voor kinderen met leer- en gedragsproblemen. Geschikt voor kinderen vanaf ongeveer 9 jaar met een (rand)normale begaafdheid. Enkele uitgaven zijn ook geschikt om met kinderen die jonger zijn dan 9 jaar te kunnen werken. Op 2 van de 23 instellingen Op 2 van de 2 instellingen 8.0 Het Blauwe boek is een methode voor kinderen om op een speelse manier ontbrekende vaardigheden bij te brengen. Het biedt leerkrachten en begeleiders een methode waarbij kleuters de gelegenheid krijgen zich in de gedachten en gevoelens van anderen in te leven. In rollenspelletjes komen emoties van toenemende complexiteit aan bod, in situaties die voor kleuters gemakkelijk herkenbaar zijn. Door zich te oefenen in het uitbeelden en herkennen van emoties doen zij steeds meer ervaring op in het rekening houden met de gevoelens en gedachten van anderen. Aanleren van ontbrekende sociale vaardigheden Kleuters Op 4 van de 23 instellingen Op 3 van de 4 instellingen 8.3
18. Het iedereen-is-anders kwartet Beschrijving methode: Bij het iedereen-is-anders kwartet is het de bedoeling dat kinderen leren over verschillen tussen mensen. Spelenderwijs leren de deelnemers aan te geven waardoor mensen verschillend zijn, dat het niet erg is dat iedereen verschillend is en waarom je iedereen gelijkwaardig moet behandelen. Het spel gaat 56
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 19. Het spel van je leven Beschrijving methode:
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
grotendeels over normen en waarden. Het iedereen-is-anders kwartet is gebaseerd op het constructivisme. De kinderen moeten actief een beeld vormen over een bepaald onderwerp. Het kwartetspel biedt daarbij ondersteuning. Het kwartet begint met een inleiding waar aan de hand van stripverhalen verschillen tussen de mensen worden besproken. Vervolgens wordt het kwartet gespeeld en als iemand een kwartet heeft, wordt het bijbehorende onderwerp besproken. Ter afsluiting bedenken de leerlingen een stelling die waarschuwt tegen discriminatie, die ze vertalen in een rebus. Daarna kunnen de klasgenoten deze rebus oplossen . Het leren omgaan met verschillen tussen mensen Kinderen tussen de 8 en 12 jaar Op 2 van de 23 instellingen Op 1 van de 2 instellingen 5.0 Het spel van je leven is in samenwerking met BOSK (Vereniging van motorisch gehandicapte kinderen en hun ouders) ontwikkeld voor kinderen en jongeren van 8 tot 18 jaar met een motorische beperking. Door middel van dit spel komt spelenderwijs de beleving van de beperkingen, mogelijkheden en uitdagingen van de spelers zelf aan de orde. De spelers worden uitgenodigd om over persoonlijke ervaringen, opvattingen en meningen te praten. Het spel van je leven wordt gespeeld met minstens 2 en maximaal 4 spelers. Het wordt gespeeld met een dobbelsteen en met pionnen waarmee de spelers moeten proberen als eerste het gouden hart te bereiken. Vakjes op het spelbord geven aan welke opdrachten de spelers op weg naar het gouden hart moeten uitvoeren. Dat kan bijvoorbeeld het beantwoorden van vragen, het uitvoeren van groepsopdrachten en het beantwoorden van Truth-or-Darevragen zijn. Er zijn twee verschillende sets vragen en opdrachten, die het spel geschikt maken voor kinderen van 8 tot 13 jaar en jongeren van 14 tot 18 jaar. Voorbeeld van onderwerpen die aan de orde komen, zijn zelfbeeld, vriendschap, reacties van de omgeving, verliefdheid en omgaan met beperkingen Het bespreekbaar maken van de beperking, persoonlijke ervaringen, opvattingen en meningen Kinderen en jongeren van 8 tot 18 jaar met een motorische of lichamelijke beperking Op 5 van de 23 instellingen Op 2 van de 5 instellingen 8
20. Ho, tot hier en niet verder Beschrijving methode: De kinderen komen 12 maal anderhalf uur bij elkaar in groepjes van 6 tot 8 kinderen. Door spel en beweging leren zij te zorgen 57
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 21. Ik ben een kei Beschrijving methode:
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 22. Ik ben speciaal Beschrijving methode:
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid:
voor zichzelf en rekening te houden met anderen. Ikontwikkeling en ik-versterking staan centraal, met gebruik van methoden uit de bewegingstherapie, de cognitieve gedragstherapie, NLP en imaginatie. De ouders komen 4 maal bij elkaar. Volgens Rogeriaanse (communicatieve) uitgangspunten en gedragstherapeutische vaardigheden worden ouders zich bewust van hun eigen communicatiepatronen en leren ze actief naar de gevoelens van hun kind te luisteren en het kind te ondersteunen bij de groei naar zelfstandig zijn. Vergroten van de psychosociale weerbaarheid van de kinderen. Kinderen van 7 tot 12 jaar en hun ouders Op 1 van de 23 instellingen Op 1 van de 1 instellingen 7.0 De training is in de praktijk tot stand gekomen en combineert oefeningen en technieken uit diverse theoretische en therapeutische stromingen. Na een intake met de ouders en individuele kennismakingsgesprekken, leren de kinderen in 15 trainingssessies: Anders te voelen Het alert worden op lijfelijke signalen, leren ontspannen en gevoelens leren veranderen. Anders te doen Het aanleren van een oplossingsstrategie en het leren overnemen van specifieke succesvolle strategieën van anderen. Anders te denken Het leren herkennen van belemmerende gedachten en de daarbij horende hinderlijke effecten. Vervolgens het ervaren wat er gebeurt als deze gedachten worden losgelaten en vervangen worden door meer helpende gedachten. Uiteindelijk leren de kinderen de ongewenste gedachten te herkaderen. kinderen op een speelse manier om te leren gaan met faalangst kinderen in de leeftijd van 8 tot 12 jaar Op 2 van de 23 instellingen Op 1 van de 2 instellingen 8.0 De training bestaat uit 8-12 bijeenkomsten van ongeveer een uur. In kleine stappen, afgestemd op het kind, bekijken het kind en de trainer wat de betekenis is van ‘anders zijn dan anderen’. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een werkmap. Voorafgaand aan de training is er een informatief gesprek met ouders/verzorgers en/of leerkracht en er wordt afgesloten met een evaluatiegesprek Inzicht geven in de stoornis, vergroten van zelfkennis en leren omgaan met de stoornis. De training kan zowel individueel als in groepsverband gegeven worden en is geschikt voor kinderen met een stoornis (o.a. ASS) en een ontwikkelingsleeftijd vanaf 9 à 10 jaar tot 16 jaar. Op 5 van de 23 instellingen 58
Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 22a Ik en Ko Beschrijving methode:
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 22b Kanjertraining Beschrijving methode: Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 23. Ken je Kwaliteiten Beschrijving methode:
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 24. Kids Skills Beschrijving methode:
Op 4 van de 5 instellingen 7.3 Dit algemeen stimuleringsprogramma voor taalzwakke kleuters richt zich naast taal en rekenen ook op sociaal-communicatieve vaardigheden. Aan de hand van 18 thema’s, aansluitend bij concrete, herkenbare situaties uit de leefwereld van kleuters, worden activiteiten aangeboden ter bevordering van betekenisvol leren. Uit elk thema van Ik & Ko Taal zijn drie activiteiten gekozen die bij uitstek geschikt zijn voor het stimuleren van sociaal-communicatieve vaardigheden. Bij de methode hoort een handpop Ko. Voorkomen van een taalachterstand door vroegtijdig stimuleren van de taalvaardigheid. kleuters Op 1 van de 23 instellingen Op 1 van de 1 instellingen 8 Geen duidelijke informatie gevonden Het kind leert positief over zichzelf en de ander te denken. Als gevolg hiervan heeft het kind minder last van sociale stress. Kinderen die thuis of op school ‘niet lekker in hun vel zitten’, zowel in het basis- als voortgezet onderwijs Op 1 van de 23 instellingen Op 1 van de 1 instellingen De kaartjes kunnen zowel op individueel niveau, in kleine groepjes als klassikaal gebruikt worden. Uitgangspunt voor een gesprek is steeds het woord op een kaartje, waarbij concrete vragen worden gesteld door de leraar, mentor, interne begeleider of zorgcoördinator. leerlingen bewust(er) maken van hun eigen kwaliteiten en op die manier bijdragen aan een positief zelfbeeld. jongeren vanaf ongeveer 14 jaar en voor volwassenen/teams Op 5 van de 23 instellingen Op 4 van de 5 instellingen 7.3 Kids’ Skills is een oplossingsgericht programma voor kinderen van 4 tot ongeveer 10 jaar oud. Het doel van deze methode is kinderen helpen hun problemen op te lossen, door een probleem om te zetten in een vaardigheid die nog geleerd moet worden. Het kind heeft daarbij een actieve rol bij het bedenken van een aanpak en mogelijke oplossingen en leert zelf meedenken over 59
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
welke vaardigheden er geleerd moeten worden. Bij kids skills wordt er gezocht vanuit de mogelijkheden van het kind en niet vanuit de oorzaken van de problemen. Het aanleren van nieuwe vaardigheden waardoor kinderen problemen kunnen overwinnen. Kinderen van 4 tot 10 jaar Op 8 van de 23 instellingen Op 7 van de 8 instellingen 7.5
25. Kikker be cool bord- en kwartetspel Beschrijving methode: Het kwartetspel bestaat uit negen kwartetten met belangrijke onderwerpen die ook behandeld worden tijdens sociale vaardigheidstrainingen. De hoofdstukken in het boek volgen de thema's van het kwartet (zoals: hoe leer je iemand kennen?, hoe krijg je vrienden?, hoe werk je goed samen?, samenspelen en onderhandelen, hoe vraag je of je mee mag spelen?, wat doe je als je uitgescholden wordt?, wat doe je als een kind gepest wordt?, een meisje wordt buitengesloten). Hier wordt steeds een toelichting gegeven op de situatie, met tips voor ouders. Het kwartetspel kan bij kinderen bijdragen tot vruchtbare discussies over het oplossen van diverse sociaal moeilijke situaties. Het spel is makkelijk aan kinderen te leren. Als de spelregels duidelijk worden uitgelegd en ze op weg geholpen worden, kunnen ze het verder zelf spelen. De ervaring leert dat de kinderen vanzelf datgene uit het spel oppikken wat ze nodig hebben. Doel: Vinden van oplossingen van diverse sociaal moeilijke situaties. Doelgroep: Kinderen vanaf 8 jaar tot en met ongeveer de brugklasleeftijd; Ouders en Leerkrachten als intermediair. Aanwezigheid: Op 5 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 5 van de 5 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 8.0 26. Kinderkwaliteitenspel Beschrijving methode:
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Het spel bestaat uit: 69 kaartjes; elk kaartje bevat een illustratie en een woord (bijv. dromerig, slim, eerlijk) een uitgebreide handleiding; hierin staan de diverse werkvormen concreet beschreven De kaartjes kunnen zowel op individueel niveau, in kleine groepjes als klassikaal gebruikt worden. Uitgangspunt voor een gesprek is steeds het woord op een kaartje, waarbij concrete vragen worden gesteld door de leraar, mentor, interne begeleider of zorgcoördinator Doel van dit spel is leerlingen bewust(er) maken van hun eigen kwaliteiten en op die manier bijdragen aan een positief zelfbeeld Vanaf groep 4 basisonderwijs Op 8 van de 23 instellingen Op 8 van de 8 instellingen 8.0 60
27. Kleuters en… omgaan met elkaar Beschrijving methode: Dit beknopte trainingsprogramma is bedoeld voor de eerste opvang van deze jonge kleuters. Aan de hand van een doorlopend verhaal worden aan kleine groepen kinderen een aantal basis sociale vaardigheden op een speelse wijze aangeleerd en getraind. Met een gerichte followup voor in de eigen groep en thuis. Leren omgaan met je eigen gevoelens en die van een ander, leren luisteren, maar ook zelf duidelijk leren spreken. Doel: Aanleren van elementaire basisvaardigheden in sociale omgang. Doelgroep: kleuters, basisonderwijs groep 1 en 2. Aanwezigheid: Op 1 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 1 van de 1 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 6.0 28. Leefstijl Lions Quest – Nederland www.leefstijl.nl Beschrijving methode: ‘Leefstijl voor jongeren’ is een methode om sociaal-emotionele en gezondheidsvaardigheden in het basis- en voortgezet onderwijs te oefenen. Vaardigheden die geoefend worden zijn onder andere: vriendschap, luisteren en zeggen wat je voelt, omgaan met pesten en groepsdruk, nee zeggen, weten waar je goed in bent, complimenten geven, weten wat je belangrijk en goed of slecht vindt, keuzes maken, nadenken over risico's, omgaan met verliefdheid, seksualiteit en puberteitsproblemen. Voor ieder thema is materiaal beschikbaar om meer of minder uitgebreid aan de slag te gaan, afhankelijk van wat speelt in de groep en van de beschikbare tijd. In de lessen wordt gebruik gemaakt van verschillende oefeningen, waaronder veel doeopdrachten. Extra aandacht is er voor transfer naar andere situaties. Leefstijl biedt een leerlingvolgsysteem op internet aan om de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen van 4 18 jaar in kaart te brengen Doel: het stimuleren van een gezonde ontwikkeling en het voorkomen van ongewenst gedrag. Doelgroep: kinderen en jongeren van 2-18 jaar. (opgesplitst in 2 delen voor basis- en voortgezet onderwijs) Effectiviteit: Leefstijl wordt in een overzicht van preventieprojecten en – programma’s van het NIZW beoordeeld als veelbelovend. Aanwezigheid: Kindversie: Op 4 van de 23 instellingen Jongerenversie: Op 7 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Kindversie: Op 4 van de 4 instellingen Jongerenversie: Op 6 van de 23 instellingen Oordeel bruikbaarheid: Kindversie: 7.2 Jongerenversie: 7.5 29. Leer samen spelen met Tim & Flapoor Beschrijving methode: de vier hoofdcomponenten van Goldstein: modelling, gedragsoefening, bekrachtiging en transfer training spelen een centrale rol. 61
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 30. Leren op Maat Beschrijving methode
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
De training bevat veertien bijeenkomsten die op speelse wijze worden weergegeven en beschreven in een handzaam werkboek. Alle ingrediënten zijn aanwezig om direct aan de slag te gaan, terwijl de methode ook voldoende ruimte biedt voor persoonlijke aanpassingen. De fantasiefiguren Tim en Flapoor leiden de kinderen in veertien bijeenkomsten door middel van rollenspel langs verschillende thema's die op herkenbare wijze worden aangeboden. De volgende thema's komen aan bod: elkaar aankijken, een goede vraag stellen, om de beurt praten, onderhandelen in spel, reageren op een afwijzing, invoegen in een spelend groepje en pesten. Het werkboek bevat naast allerlei praktische materialen (kopieermateriaal) observatielijsten voor zowel de trainers als de ouders/verzorgers/leerkrachten en een lijst van benodigde materialen. aanleren van nieuwe vaardigheden en het verbeteren van sociaal inzicht, leidend tot een betere sociale houding en tot betere sociale gewoontes. kinderen van zes tot tien jaar Op 1 van de 23 instellingen Op 1 van de 1 instellingen 8.0 Het onderwijs vraagt in steeds hogere mate van leerlingen een diversiteit aan vaardigheden, zoals zelfstandig werken, samenwerken, problemen oplossen, informatie verwerven en verwerken en verantwoordelijk zijn voor het eigen leren. Een goed samengesteld en gestructureerd ingevoerd vaardighedenprogramma betekent een essentiële bijdrage aan de totale kwaliteit van de school. Leren op Maat kan aan dit proces een waardevolle bijdrage leveren. Aanleren van sociale- en studievaardigheden Onderbouw vmbo en havo/vwo Op 1 van de 23 instellingen Op 1 van de 1 instellingen 8.0
31. Minder vaak uit de bocht Beschrijving methode: De methode ‘minder vaak uit de bocht’ is ontwikkeld voor personen met een lichte verstandelijke beperking, die last hebben van psychiatrische stoornissen en gedragsproblematiek. Zij kunnen m.b.v. deze training leren omgaan met spanningen. Bijvoorbeeld hoe ze zelf hun eigen gedrag kunnen sturen, waardoor ze minder vaak uit de bocht vliegen als ze gespannen worden. Het boek wordt als hulpmiddel gebruikt bij de training, en bevat diverse praktische tips, oefeningen en huiswerkopdrachten. De schrijvers hebben de ervaringen uit de eerste uitgave verwerkt, waardoor er een nieuw, bijdetijds standaardwerk is ontstaan. 62
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Leren omgaan met spanningen Personen met een lichte verstandelijke beperking, die last hebben van psychiatrische stoornissen en gedragsproblematiek Op 2 van de 23 instellingen Op 2 van de 2 instellingen 8.5
32. PAD, Programma Alternatieve Denkstrategieeen Beschrijving methode: PAD is een hiërarchisch opgebouwd programma dat bestaat uit 138 lessen die over vijf jaar kunnen worden verdeeld. Het eerste deel van het leerplan is voor 6- à 7-jarigen en gaat over het ontwikkelen van zelfcontrole. Er wordt gebruik gemaakt van verhalen, rollenspelen en kringgesprekken Het volgende deel richt zich op 8- tot en met 9-jarigen en gaat over het onderkennen van emoties. Er wordt aandacht besteed aan het onderscheid tussen gedrag en gevoelens (gedrag is al dan niet gewenst; gevoelens, ook de nare, zijn altijd acceptabel) en aan de manier waarop gedrag en gevoelens elkaar kunnen beïnvloeden. Het laatste deel is voor 10- tot en met 12-jarigen en gaat over het vermogen problemen op te lossen. Elf deelvaardigheden worden stap-voor-stap geoefend. Het leerplan wordt afgesloten met een aantal lessen over meer complexe probleemsituaties, waarin normen en waarden een belangrijke rol spelen. Begrippen als vertrouwen, verantwoordelijkheid en eigen mening komen aan de orde. De ouders worden geïnformeerd over de lessen en werken met de school samen om de kennis toe te passen. Doel: Aanleren van alternatieve denkstrategieën. Daarnaast staan doelen als: versterking van zelfcontrole, eigenwaarde, sociaal inzicht, motivatie Doelgroep: Vooral geschikt voor kinderen van 6-12 jaar. PAD is in eerste instantie ontwikkeld voor auditief gehandicapte kinderen. PAD is tevens toegankelijk gemaakt voor specifieke doelgroepen, waaronder kinderen en jonge mensen met een verstandelijke en/of meervoudige handicap, en voor het speciaal onderwijs. Aanwezigheid: Op 7 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 5 van de 7 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.4 32a Portfolio sociale competenties Beschrijving methode: Aan de hand van de beoordeling van sociale competenties van de leerling door de leerkracht (SCOL) en de leerling zelf (LeerlingSCOL) kiezen zij samen aan welk gedrag de leerling gaat werken. De leerling bedenkt zelf (evt met ondersteuning van de leerkracht) oefeningen van oplopende moeilijkheidsgraad in allerlei situaties en voert deze uit. Aan de hand van de evaluaties en bewijzen bouwt de leerling een portfolio op. Doel: Individuele begeleiding ten aanzien van sociale competentie voor leerlingen die meer dan de groepsaanpak nodig hebben. 63
Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 32b Puk en Ko Beschrijving methode:
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
bovenbouwleerlingen aangepast voor het speciaal onderwijs Op 1 van de 23 instellingen Op 1 van de 1 instellingen Dit algemeen stimuleringsprogramma voor peuters richt zich op sociaal-communicatieve vaardigheden, naast de taalontwikkeling en de ontluikende rekenontwikkeling. Aan de hand van thema’s, aansluitend bij concrete, herkenbare situaties uit de leefwereld van peuters, worden activiteiten aangeboden ter bevordering van betekenisvol leren. Bij de methode hoort een handpop Puk. Voorkomen van een taalachterstand door vroegtijdig stimuleren van de taalvaardigheid. peuters Op 1 van de 23 instellingen Op 1 van de 1 instellingen 7.5
33. Promotie Uitgeverij Edu'Actief b.v., Meppel www.eduactief.nl. Beschrijving methode: De leerlijn Nederlands van PrOmotie kan worden gecombineerd met de methode ‘Ik en de ander’ en de methode ‘Uit Je Zelf‘ en ‘Uit Je Zelf Toepassen’. Hierdoor kan een school voor praktijkonderwijs een complete leergang Nederlands en sociale competentie op school uitzetten. Doel: het oefenen en generaliseren van spreekvaardigheden Doelgroep: Leerlingen van de onder- en middenbouw van het Praktijkonderwijs. Aanwezigheid: Op 7 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 6 van de 7 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.3 34. Rondje open kaart Beschrijving methode:
Doel:
Doelgroep: Aanwezigheid:
Een bordspel voor jongeren met ADHD, PDD-nos of inadequaat sociaal gedrag. Er is een set met items voor jongeren met ADHD; een tweede voor jongeren met PDD-nos. De derde set ondersteunt de training van sociale vaardigheden aan deze jongeren. Door de aard van het spel is deze derde set ook geschikt en aantrekkelijk voor jongeren zonder onderliggende problematiek. Met Rondje Open Kaart worden jongeren aangezet te praten over hun belevingen, hun visie, hun angsten. Door de speelse vorm worden beladen thema's beter bespreekbaar Op een speelse wijze in gesprek komen met een jongere; informatie te verkrijgen over zijn beleving en visie; diagnoses te kunnen ondersteunen met informatie van de jongere zelf; aanknopingspunten te vinden voor begeleiding of behandeling Jongeren met ADHD of PDD-NOS van 12-18 jaar. Op 3 van de 23 instellingen 64
Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 34a Rots en water Beschrijving methode:
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Op 2 van de 3 instellingen 6.5 Een psychofysieke methode (door lichamelijke training) om sociale competenties te trainen en ontwikkelen. ‘Rots’ staat voor spierspanning, je eigen mening en standpunt; ‘water’ staat voor ontspannen spieren, anticipatie en contact met de ander, bewustzijn van je eigen ideeen en gevoelens, maar ook aandacht voor die van de ander. opbouwen van weerbaarheid en sociale vaardigheden kinderen ouder dan 4 jaar Op 2 van de 23 instellingen Op 2 van de 2 instellingen 8
35. Schatjes, katjes watjes Beschrijving methode: Dit programma is ontwikkeld voor kinderen die ondanks klassikale programma's over pesten en sociale weerbaarheid, behoefte hebben aan nog wat extra ondersteuning hierin. Het programma bestaat uit: Kennismakingsgesprek met ouders en kind, Informatieavond voor ouders en leerkrachten, 10 bijeenkomsten van 1,5 uur voor de kinderen, Evaluatiegesprek met ouders. Tijdens de bijeenkomsten leren kinderen op een speelse manier vaardigheden zoals: leren luisteren; problemen oplossen; over gevoelens praten; samenwerken met andere kinderen en kritiek geven en ontvangen. De kinderen krijgen elke week huiswerk. Ook de ouders krijgen elke week een opdracht. Doel: Aanleren van vaardigheden om wat weerbaarder te worden. Doelgroep: Het programma is het meest effectief voor kinderen uit de bovenbouw (vanaf ongeveer 9 jaar) Aanwezigheid: Op 3 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 2 van de 3 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.5 36. Sidderkuur Beschrijving methode:
Doel:
De training bestaat uit tien bijeenkomsten, een terugkombijeenkomst en een ouderavond. De training wordt vooraf gegaan door een diagnostisch gesprek. De Sidderkuur is een gedegen maar ook speelse groepstraining met niet alleen praat- maar ook veel doe-oefeningen, opgebouwd uit drie fasen: De fase van herkenning en erkenning van de problematiek De fase van onderzoek waarbij jongeren zicht krijgen op hun eigen faalervaringen en gedachten maar ook hun sterke kanten. De fase van verandering en verankering. Hierbij staat het ervarend leren centraal. Jongeren leren spannende situaties te hanteren en hun zelfvertrouwen te vergroten. 65
Doelgroep:
Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 36b SOEMOkaarten Beschrijving methode:
Doel:
Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Leerlingen die vermijdingsgedrag vertonen en de cijfers zijn lager dan we zouden verwachten, Leerlingen die zich zo vastbijten in hun schoolwerk dat de cijfers prima zijn, maar ten koste gaan van alles. De training wordt bij voorkeur gegeven in het tweede leerjaar van het VO. Op 2 van de 23 instellingen Op 1 van de 2 instellingen 8.0 De SOEMOkaarten vormen samen een doorgaande methode om preventief de Sociaal-Emotionele Ontwikkeling van kinderen uit het basisonderwijs te stimuleren. De methode richt zich op het begrijpen van sociaal-emotionele woordenschat, het verwerven van sociaal-emotionele vaardigheden en het vermijden van sociaal-emotionele vergissingen Leerlingen in staat stellen om op een adequate manier om te gaan met zichzelf, met andere kinderen, met volwassenen en met zijn omgeving en al op jonge leeftijd leren herkennen en zich verbonden weten met algemeen gewaardeerde waarden en normen. kinderen van 4-12 jaar Op 2 van de 23 instellingen Op 2 van de 2 instellingen 6.5
37. Spelend leren, leren spelen Beschrijving methode: Er zijn 12 bijeenkomsten van 1,5 uur. Tijdens de bijeekomsten wordt er gewerkt aan sociale cognities o.a. iets aardigs zeggen over jezelf en een ander, zeggen hoe je je voelt, vragen of je mee mag spelen, ‘nee’ zeggen, een gesprek voeren en kritiek krijgen/geven. Ook ouders en leerkrachten worden geïnformeerd over de werkwijze. Trainers dienen vooraf aan het programma een cursus van 4 bijeenkomsten en 18 uur aan zelfstudie te doen. Doel: Verbeteren van contacten met leeftijdsgenootjes. Doelgroep: Kinderen van 8-12 jaar die problemen hebben in de omgang met leeftijdsgenootjes. Aanwezigheid: Op 2 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 1 van de 2 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 7.0 38. STIP Beschrijving methode:
Sociale training in de praktijk van aanvangsgroep tot eindgroep. De leerdoelen van STIP kunnen behaald worden op 3 niveaus. Daarnaast zijn er didactische aanwijzingen voor leerlingen met een aandoening, het autistisch spectrum en ADHD. De zogenaamde thuisbrief informeert het thuisfront over de lessen op school. De volgende onderwerpen komen aan bod: Jezelf leren kennen en waarderen, Goed voor jezelf zorgen, Omgaan met gevoelens, Aardig zijn en rekening houden met elkaar, 66
Doel:
Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 39 Tom-training Beschrijving methode:
Doel: Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
Positieve relaties, Omgaan met een taak en Hanteren van gespreks- en luister- vaardigheden STIP heeft als doel dat de leerling gewenst sociaal gedrag vertoont op school, op het werk, thuis en op het dagverblijf en dat hij positieve relaties ontwikkelt met mensen uit de omgeving om zo optimaal mogelijk te functioneren in onze maatschappij. (Zeer) Moeilijk Lerenden van 4 tot 20 jaar. De methode en leermiddelen zijn erg visueel gericht. Op 8 van de 13 instellingen Op 8 van de 8 instellingen 7.5 De groepstraining bestaat uit ongeveer vijftien bijeenkomsten van anderhalf uur per keer. Voorafgaand aan de bijeenkomsten vindt er een startbijeenkomst voor de ouders plaats. Tijdens de training komen o.a. de volgende onderwerpen aan bod: • leren gericht kijken, luisteren en nadoen • leren herkennen van bedoelingen en van gevoelens bij jezelf en anderen • stimuleren van het zelfbeeld en het voorstellingsvermogen • leren zich te verplaatsen in de gedachten en de gevoelens van de ander Om de aangeleerde vaardigheden thuis te kunnen toepassen krijgt ieder kind daarom een werkmap. Zo kan ook thuis of op school geoefend worden in verschillende praktijksituaties, samen met ouders, thuis- of schoolbegeleiders. Zo goed mogelijk aanleren van sociaal inzicht en invoelend vermogen Kinderen (6-12 jaar) met onvoldoende sociaal inzicht en gedrag (o.a. geschikt voor kinderen met een ASS stoornis, maar ook voor kinderen met ADHD of zwakbegaafde kinderen) Op 2 van de 23 instellingen Op 2 van de 2 instellingen 7.5
40. Tum Tum Graviant educatieve uitgaven www.graviant.nl Beschrijving methode: Een groepstraining voor sociaal incompetente kinderen met een ontwikkelingsachterstand. Het programma richt zich niet op het verkrijgen van inzicht in sociale processen. In de groepstraining "Tum-Tum" staan drie begrippen centraal, namelijk intrainen, structuur en samenwerken. Daarnaast spelen ook een beloningssysteem, de samenwerking met ouders, opvoeders en leerkrachten en het huiswerk een belangrijke rol. Het programma bestaat uit 20 gestructureerde sessies, die uitgeschreven zijn in een werkboek. Hierin staat elke sessie gebruiksklaar beschreven. Ook het huiswerk is hierin opgenomen. In de bijlagen staan alle voorbeelden voor de rollenspelen, de spelletjes en evaluatievragen. vier verschillende fases: eerste fase, de kennismakingsfase, tweede fase, de 67
Doel: Doelgroep:
Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid: 41. Voel je oké! Beschrijving methode:
Doel:
Doelgroep: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
verdiepingsfase, derde fase, de praktijkfase, vierde en laatste fase, de afrondingsfase. aanleren van handvatten en trucjes waarmee ze zich in sociale contacten beter staande kunnen houden Kinderen in de leeftijd van 8 tot 18 jaar. De groepstraining is bedoeld voor zowel zwakbegaafde als lichten matig- verstandelijk gehandicapte kinderen (niveau IQ 35-40 tot 84). Deze kinderen bezoeken over het algemeen het speciaal onderwijs (M.L.K en Z.M.L.K.). Op 3 van de 23 instellingen Op 1 van de 3 instellingen 8.0 Het voel je oké! Bestaat uit groepsbijeenkomsten met huiswerkopdrachten. Onderwerpen die o.a. aan bod komen zijn opkomen voor jezelf, zelfbeeld en relaties. Het programma is gebaseerd op de Integratie-Differentiatie-Model. Er zijn twee wegen in dit orderingsmodel: integratie en differentiatie. De hersenen zijn onderverdeeld in vier domeinen: 1) relaties; 2) emoties; 3) gedachten en 4) lichamelijke mogelijkheden. In het ID-Model worden deze vier functies nader bekeken, waarna er uitspraak kan worden gedaan over het functioneren van de verschillende domeinen, de invloed van de prikkels van de omgeving en de gevolgen van het gedrag van de jongere. Als de domeinen goed op elkaar worden afgestemd, krijgt de jongere een realistischer zelfbeeld en is er een betere acceptatie van en omgang met de beperkingen. In rollenspellen worden praktijksituaties nagebootst en door middel van huiswerkopdrachten oefenen de jongeren met stemgebruik en houding. Tijdens de bijeenkomsten wisselen jongeren ervaringen uit het dagelijkse leven met elkaar uit. In groepsverband vaardigheden aanleren die de weerbaarheid vergoten. Het gaat hierbij om weerbaarheid in sociale situaties en om het adequaat leren omgaan met de beperkingen ten gevolge van de handicap. Jongeren van 12 tot 18 jaar met een lichamelijke handicap. Op 2 van de 23 instellingen Op 1 van de 2 instellingen 8.0
42. Vrienden voor kinderen/jongeren Beschrijving methode: Dit is een protocollair programma op cognitiefgedragstherapeutische basis, gemaakt voor preventie én behandeling van angst- en depressieve klachten bij jongeren. De kinder- en adolescentenversie bevatten ieder 10 sessies voor kinderen/jongeren, plus 2 vervolg-sessies. Er zijn ook 4 sessies waarin de ouders bij het programma betrokken kunnen worden. Het programma geeft op speelse wijze uitleg over angstgevoelens. Belangrijk hierbij is dat angstgevoelens als 68
Doel: Doelgroep: Effectiviteit: Aanwezigheid: Aanwezig en in gebruik: Oordeel bruikbaarheid:
normale emoties bestempeld worden. Er worden verschillende vaardigheden aangeleerd. Deze vaardigheden omvatten o.a.: herkennen van lichaamssignalen van angst, ontspannings- en ademhalingsoefeningen, gedachten uitdagen en het vervangen van negatieve gedachten door positieve gedachten, probleemoplossende vaardigheden, het aanpakken van angstgevoelens middels een stappenplan (angsthiërarchie) en het uitbreiden van sociale contacten. Voor middelbare scholieren zijn er oefeningen voor conflictoplossing, (sub)assertief reageren en het vergroten van zelfvertrouwen. Verkrijgen van meer durf en zelfvertrouwen Kinderen van 8-12 en jongeren van 12-18 (met angst- en somberheidsklachten) Meer dan 10 jaar internationaal onderzoek heeft de effectiviteit van het VRIENDEN programma bewezen Kinderen: Op 1 van de 23 instellingen Jongeren: Op 1 van de 23 instellingen Kinderen: Op 1 van de 1 instellingen Jongeren: Op 1 van de 1 instellingen Kinderen: 7.5 Jongeren: 7.5
42a Werkvaardigheden in kaart Beschrijving methode: Dit spel onderscheidt 93 werkvaardigheden, verdeeld in 7 categorieën: tijdsbeheer, werkhouding, samenwerking, communiceren, verantwoordelijkheid nemen, zorg voor de werkplek en inzicht. De handleiding beschrijft 11 verschillende manieren om het spel te spelen. Doel: Het bijbrengen van werkvaardigheden om beter te functioneren op het werk, school en stage. Doelgroep: Ontwikkeld voor leerlingen uit het praktijkonderwijs Aanwezigheid: Op 1 van de 23 instellingen Aanwezig en in gebruik: Op 1 van de 1 instellingen Oordeel bruikbaarheid: 8
69
Bijlage 5: Theoretische indeling van diagnostische instrumenten naar onderscheiden begrippen/domeinen in het sociaal-emotioneel functioneren Onderstaand treft u een theoretische indeling van diagnostische instrumenten op grond van begrippen/domeinen in het sociaal emotioneel functioneren die Begeer en Albrecht onderscheiden (Kievit, Tak & Bosch, 2008). A. Sociale ontwikkeling Kernbegrippen: Relaties Ouder-kind interactie
Ouder-kind beleving
Instrumenten Ouder Kind Interactie Vragenlijst Nijmeegse Gezinsrelatie Test Family Relations Test Nijmeegse Ouderlijke Stress Index Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedingssituatie Vragenlijst voor Gezinsproblemen Vragenlijst Meegemaakte Gebeurtenissen Gezins Klimaat Schalen (GKS-II) Gezins Dimensie Schalen
Met ouders-verzorgers (gehechtheid) Vreemde Situatie Procedure Attachment Q-sort Separation Anxiety Test Story Stem Method Checklist gedragssignalen verstoord hechtingsgedrag Met andere kinderen
sociogram/leukste drie klasgenoten Subschaal Vineland Adaptive Behavior Scales (subschaal vriendschappen)
Wenselijkheid (kwaliteit van sociaal gedrag) Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijst Child Behavior Checklist, Youth Self Report Amsterdamse Kindergedragslijst Opstandig-agressief
Vragenlijst voor Gedragsporblemen bij kinderen Amsterdamse Schaal voor Opstandigheid (ASO) Sociaal Emotionele Vragenlijst
Prosociaal gedrag
VABS Schoolgedrag Beoordelingslijst (SCHOBL R) NPV/J (gerelateerde subschalen) 70
Sociale Angst Schaal voor Kinderen Strength and Difficulties Questionnaire (SDQ) Spel Bewustzijn van anderen
Bewustzijn van zelf
Sociale Cognitie Sociale informatieverwerking
Moraliteit B. Emotionele ontwikkeling Kernbegrippen: Expressie van emoties
Begrip van emoties
Regulatie van emoties
VABS VISK Zinnen Aanvullijst Curium (ZALC) Empathievragenlijst Competentie Belevingsschaal (CBSK) Zinnen Aanvullijst Curium (ZALC) School Vragen Lijst (SVL) False-belief taak Sociale Informatie Verwerking Interview VISK (subschaal Begrip sociale informatie) Sociale Interpretatie Test Socio-Moreel Interview Instrumenten Facial Action Coding Scheme Zelfbeoordelingsvragenlijst voor Kinderen Vragenlijst voor Angst bij Kinderen KinderDepressieSchaal Alexithymia vragenlijst voor kinderen (subschaal Emotional Communication) Rosenzweig Picture Frustration Test Assessment of Children´s Emotions Scales Levels of Emotional Awareness Scale for Children Amsterdamse Neuropsychologische Taken TOM-test (subschaal emotieherkenning) Test of Self-Conscious Affect Sociale Informatie Verwerking Interview VABS CBCL 71
VISK Volginstrument voor sociaal-emotionele ontwikkeling (VISEON) NPV-J (subschaal sociale inadequatie) YSR (subschaal Sociale Problemen) Bryant Empathy Scale Coping
Utrechtse Coping Lijst Difficulties in Emotion Regulation Scale VISK LEAS
C. Internaliserende psychopathologie Angst
Vragenlijst voor Angst bij Kinderen (VAK) ZelfBeoordelingslijst Voor Kinderen (ZBV-K) Sociale Angst Schaal voor Kinderen (SAS-K) Faalangst
Depressie
PrestatieMotivatie Test voor Kinderen (PMT-K) Children´s Depression Inventory Kinder Depressie Schaal DepressieVragenlijst voor Kinderen Vragenlijst voor Nonproduktieve Denkprocessen Children´s Attributional Style Questionnaire CBCL
Hechtingsstoornis D. Externaliserende psychopathologie Oppositioneel/opstandig en antisociaal gedrag (ODD/CD) Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij Kinderen (VVGK) CBCL / TRF Vragenlijst Fundamentele Onthechting Sociale Informatie Verwerking Interview Socio-Moreel Interview ADHD
Vragenlijst voor Gedragsproblemen bij Kinderen (VVGK) CBCL / TRF VISK Sociaal-Emotionele Vragenlijst ADHD-vragenlijst Conner´s Teacher Rating Scale 72
E. Algemene en partiële beperkingen Verstandelijke beperkingen
Autismespectrumstoornissen
VABS-Z Temperamentschaal voor Zwakzinnigen (TVZ) Nijmegen/California Kinder Sorteertechniek Sociaal Emotionele Ontwikkelingslijst (SEO) Checklist Autism for Toddlers (CHAT) Early Screening of Autistic Traits Questionnaire (ESAT) Autism Diagnostic Interview Revised (ADI-R) VABS VISK Children´s Communicatieon Checklist Autism Diagnostic Observation Schedule (ADOS) CBCL (subschaal Denkproblemen en Sociale Problemen) TOM-screeningslijst SIT
73