Samenwerkingsovereenkomst 475 extra leerwerkplekken voor jongeren van 18 tot 27 jaar in de energiesector tussen de sociale partners in de energiesector, Vereniging Nederlandse Gemeenten en het UWV WERKbedrijf
Partijen: •
Sociale partners in de energiesector, te weten, -
Werkgeversvereniging WENb, gevestigd te Arnhem, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer P.C.F. van der Vlugt, directeur en de heer M.B.A.J. Derksen, voorzitter onderhandelingsdelegatie.
-
Abvakabo FNV gevestigd te Zoetermeer, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer R. Cornelisse en de heer O. van Rijswijk.
-
CNV Publieke Zaak gevestigd te Den Haag, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer H. Vergunst.
-
VMHP-N gevestigd te Arnhem, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer O. Hoole.
Hierna te noemen ‘WENb’, en •
Vereniging van Nederlandse Gemeenten, gevestigd aan de Nassaulaan 12 te ’sGravenhage, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer C.J.G.M de Vet , lid Directieraad, hierna te noemen VNG, en
•
UWV WERKbedrijf, gevestigd aan de La Guardiaweg 36 te Amsterdam ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer A.M Timmermans, directeur.
Partijen overwegen het volgende
1. Sociale partners in de energiesector zijn in de cao Energie overeengekomen om in het kader van het bestrijden van de jeugdwerkloosheid gedurende de contractperiode per jaar 140 (leer)werkplekken voor jeugdige werklozen in de energiesector te creëren. Daarnaast hebben de energiebedrijven toegezegd om in de looptijd van de cao extra middelen in te zetten voor het aanbieden van extra werkervaringsplaatsen, het aanbieden van stageplaatsen, het aanstellen van stagebegeleiders. In de periode 2009 -2010 heeft de sector 0,5% van de
loonsom besteed aan maatregelen voor extra werkgelegenheid, met een omvang van circa 10 miljoen euro.
2. De energiebedrijven Alliander en NUON hebben gezamenlijk het step2work-programma ontwikkeld. Dit programma is gericht op jongeren die moeite hebben een baan te vinden doordat zij niet beschikken over een startkwalificatie. Onder begeleiding doen deelnemers aan het programma kennis en werkervaring op. Doelstelling is de achterstand op de arbeidsmarkt voor deze jongeren te reduceren. Het STEP2WORK project loopt al enige jaren in de regio’s Amsterdam, Leiden, Leeuwarden en Arnhem en heeft positieve resultaten voor de doelgroep opgeleverd, zoals een baan binnen- of buiten het energiebedrijf. Ook terugkeren naar de schoolbanken is een mogelijkheid die als positief wordt beschouwd. Alliander en NUON willen hun ervaring met step2work actief delen met andere bedrijven in de (deel)sector(en).
3. De Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds ENb (hierna: O&O-fonds) stimuleert en (mede)financiert het reguliere O&O-beleid voor de energiesector. Het O&O-fonds dient ter ondersteuning van deze samenwerkingsovereenkomst een aanvraag in ingevolgde ESF actie Jeugd 2.
4. De VNG wil stimuleren dat private en publieke initiatieven -en middelen in de regio met betrekking tot het voorkomen van jeugdwerkloosheid en het opleiden van jongeren met elkaar in samenhang worden gebracht. Ook wil zij de samenwerking tussen gemeenten onderling in de regio faciliteren en bevorderen. Daarmee wordt meer massa gecreëerd om resultaten te boeken en kan een efficiënte besteding van beperkte budgetten worden bereikt.
5. Gemeenten zijn op grond van de Wet Investeren Jongeren (WIJ) gehouden jongeren van 18 tot 27 jaar, die daartoe verzoeken, een leer- of werkaanbod te doen. Als dat aanbod niet beschikbaar is, dienen zij de betreffende jongeren, die daarvoor in aanmerking komen, een inkomensvoorziening te verschaffen.
6. Dertig centrumgemeenten zijn penvoerder van -en eindverantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van regionale plannen van aanpak jeugdwerkloosheid. De 30 arbeidsmarktregio's hebben in 2011 nog extra middelen voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid. Ook kunnen deze 30 regio's gebruik maken van ESF middelen actie Jeugd 1.
7. UWV WERKbedrijf vervult in haar rol als publieke arbeidsbemiddelaar een belangrijke schakelfunctie tussen sectoren en de regionale uitvoering. De bestaande structuren ten behoeve van het uitvoeren van de dienstverlening worden zoveel als mogelijk ingezet en toegepast op de afspraken zoals in onderhavige samenwerkingsovereenkomst genoemd.
8. Deze samenwerkingsovereenkomst zal worden aangemerkt als een sectorarrangement als bedoeld in het kader van ESF-actie Jeugd 2.
Partijen willen het volgende bereiken
1. Het bieden van een betere kans op de arbeidsmarkt aan jongeren met gebrek aan ervaring en/of opleiding. Door het verwerven van extra leerwerkbanen, het stimuleren van de creatie van goede stageplekken, alsmede het beschikbaar stellen van arbeidsmarktfitstages voor jongeren, kan het gebruik van sociale zekerheid, gemeentelijke vangnetten en voorzieningen worden beperkt.
2. Het voorzien in de instroom van (technisch opgeleide) jongeren in de energiesector. De energiebedrijven willen jongeren werkervaring en/of scholing bieden. Daar waar de jongere nog niet beschikt over startkwalificatieniveau, of sectorstartniveau, worden scholingsfaciliteiten geboden. Het uiteindelijke doel is het begeleiden van deze jongeren naar een baan in de energiesector, maar de ervaring biedt ook kansen om de jongeren zo nodig buiten de sector te plaatsen. De inzet is om de achterstand op de arbeidsmarkt van de jongere te reduceren en daar waar mogelijk, niet meer terug te laten vallen op publieke voorzieningen. Door de inzet van ESFj2 subsidie kunnen werkgevers in de sector worden gefaciliteerd voor het aanbieden van leerwerkplekken.
3. Het faciliteren en stimuleren van duurzame samenwerking tussen publieke en private partijen op regionaal niveau en zo nodig lokaal niveau. Het doel is primair te komen tot een gezamenlijke inzet voor jeugdwerkloosheid, maar bij de uitwerking van de samenwerking kunnen ook over andere groepen afspraken worden gemaakt. Via het opbouwen van wederzijds vertrouwen kan gezamenlijk worden gewerkt aan de personeelsbehoefte van deze werkgevers en wordt de inzet van O en O fondsen en sectorale CAO inzet/gelden mogelijk gemaakt.
4. Structurele kennisdeling en kennisontwikkeling a) binnen de sector, tussen werkgevers onderling b) tussen de sector/ werkgevers en de regio's en gemeenten c) tussen gemeenten onderling. Doel is te leren van ervaringen en aanwezige kennis aan zowel publieke als private kant en te bezien hoe aan beider belangen, alsmede het belang van de doelgroep, recht kan worden gedaan.
5. Via vergaand maatwerk inspelen op sectorale, regionale en lokale mogelijkheden en tegelijkertijd stappen zetten om een meer uniforme aanpak over meerdere regio’s te
realiseren. Er moet rekening worden gehouden met de geografische spreiding van een aantal energiebedrijven. Hierbij zullen partijen ook lopende initiatieven van DIVOSA betrekken om gemeenschappelijke afspraken op werkplein niveau naar regionaal en landelijk niveau op te tillen. Verwezen wordt naar lopende activiteiten tussen NUON/Alliander en Divosa, Amsterdam, Arnhem, Leiden en Leeuwarden.
6. Het breder in de sector toepassen en inzetten van succesvolle projecten zoals het STEP2WORK project van NUON en Alliander.
Partijen komen het volgende overeen
1. Partijen zullen zich inspannen om door middel van afstemming en samenwerking in de (voorkeurs-) regio’s 475 extra leerwerk plekken voor jongeren van 18 tot 27 jaar tot stand te brengen bij energie werkgevers. Het gaat om: •
250 BBL plekken
•
140 andere werkervaringsplaatsen, zoals arbeidsmarktfitstages en traineeplekken
•
85 Step 2 Work plekken (; NUON en Alliander bieden jongeren zonder startkwalificatie, langdurig werkloze jongeren en jongeren met etnische achtergrond de kans om werkcompetenties op te bouwen. Deze jongeren worden door de werkgever in beginsel eerst in een voorschakeltraject geplaatst.
•
Bovenstaande activiteiten zouden moeten resulteren in tenminste 225 duurzame arbeidsplaatsen.
2. De sector wil zich daarnaast inzetten om 200 stageplaatsen (o.a. ook maatschappelijke stages) te verwezenlijken.
3. Ook 16 en 17 jarigen kunnen in aanmerking komen voor een leerwerkplek met bekostiging via het ESF/ O en O fonds.
4. De sector zal een gedeelte van de bovenstaande plekken reserveren voor wajongers.
5. Na afloop van het traject zullen de jongeren bij voorrang op een passende vacature bij de werkgever worden geplaatst. Mocht plaatsing bij de werkgever niet mogelijk zijn, dan zal de werkgever dit tijdig kenbaar maken en in overleg treden met gemeente en UWV om deze elders te doen plaatsen. De werkgever zal ook waar mogelijk personeelsnetwerken inzetten om de jongere aan het werk te houden
Arrangementen
Bij de invulling van de samenwerking zal vergaand maatwerk het uitgangspunt zijn. Het gaat om maatwerk voor de sector, en een zodanige invulling van de eventuele financiële kaders dat dit aansluit bij de mogelijkheden en wensen van werkgevers en gemeenten en/of regionale praktijk. Doublures moeten worden voorkomen.
1. De sector en de sectorwerkgevers zullen zelf middelen inbrengen om de plekken voor jongeren te verwezenlijken en kwetsbare jongeren passende begeleiding te bieden op de te verwezenlijken leerwerkplekken.
2. Er moet aansluiting worden gezocht bij reeds bestaande (financiële) regelingen op regionaal niveau, bij individuele gemeenten en het UWV WERKbedrijf, zoals ¾
Regionale plaatsingssubsidies, zoals vouchers, plaatsingsbonussen, etc
¾
Het toekennen van een bijdrage in de scholings- en/of begeleidingskosten.
¾
De tijdelijke inzet van een inkomensvoorziening door gemeenten voor werkloze jongeren die geplaatst worden als medewerker in de energiesector;
¾
Het toekennen van tijdelijke loonsubsidies door gemeenten voor jongeren die door een werkgever in dienst worden genomen en opgeleid in een leerwerkbaan of traineebaan;
¾
Overige varianten, zoals bijvoorbeeld de inzet van het instrument proefplaatsing door UWV. Het UWV Werkbedrijf brengt naast de reguliere dienstverlening geen financiële middelen in.
3. Gemeenten worden gevraagd bij te dragen aan de financiering van eventuele voorschakeltrajecten bij de werkgever (hoogte afhankelijk van regio). In de STEP2 WORK voorschakeltrajecten kunnen uitkeringsgerechtigde jongeren met behoud van uitkering participeren.
4. De (voorkeurs)regio's en betreffende werkpleinen worden gevraagd na te gaan hoe één uniforme uitvoeringsregeling voor regio-overschrijdende opererende werkgevers kan worden gehanteerd. Daarbij is het wenselijk gemeenschappelijke werkafspraken te maken voor situaties waarin een geplaatste kandidaat ( gezien de beoogde doelgroep) door persoonlijke problemen (schulden, huisvesting, taakstraffen) in zijn functioneren wordt belemmerd.
Uitvoeringsbepalingen
1. Vertegenwoordigers van WENb en de centrumgemeenten geven gezamenlijk vorm en inhoud aan de noodzakelijke samenwerking om te komen tot plaatsing van jongeren in de energiesector. De namen van deze vertegenwoordigers zullen separaat beschikbaar aan
werkgevers en regio’s ter beschikking worden gesteld. Ook zal een stroom en processchema worden opgesteld.
2. De VNG, UWV WERKbedrijf en WENb zullen zich gezamenlijk inzetten om regionale en lokale partijen te enthousiasmeren voor deze afspraken en waar nodig hen te faciliteren bij de implementatie daarvan. Partijen zullen het STEP2WORK concept in een wervende publicatie bij energiewerkgevers en regio’s verspreiden.
3. De werkgevers in de energiesector stellen leerwerkplekken met arbeidsovereenkomst (BBL) en stages beschikbaar die -in samenspel met de regionale samenwerkingsverbanden- samen met gemeenten en UWV WERKbedrijf worden ingevuld en gevolgd.
4. UWV WERKbedrijf draagt zorg voor: ¾
Het in kaart brengen van geschikte en gemotiveerde kandidaten
¾
Het bemiddelen van jongeren op de bij UWV WERKbedrijf gemelde baanopeningen
¾
Communicatie naar relevante doelgroepen
5. Partijen zullen de implementatie en voortgang op de verschillende doelstellingen periodiek bespreken in een landelijke regiegroep waarin ook vertegenwoordigers van de beoogde regio's/ gemeenten deelnemen. De rol van landelijke partijen is primair het faciliteren dat partijen betrokken bij de uitvoering tot afspraken komen, en het oplossen van eventuele structurele belemmeringen bij de uitvoering van deze overeenkomst. In de regiegroep wordt ook de structurele kennisdeling en ontwikkeling nader uitgewerkt. De landelijke regiegroep zal ook bevorderen dat waar nodig aansluiting wordt gezocht bij lopende activiteiten van DIVOSA en NUON c.q. Alliander. Partijen zullen in de regiegroep nader bepalen hoe en op welke onderdelen gemonitord en geëvalueerd kan worden.
6. Partijen zullen zoveel mogelijk trachten verdringingsrisico’s te voorkomen opdat de extra plaatsen die ontstaan als gevolg van deze overeenkomst niet ten koste gaan van reeds bestaande leerwerkbanen en stageplekken.
7. Indien partijen een dringende reden zien, bijvoorbeeld gewijzigde omstandigheden, kan de onderhavige samenwerkingsovereenkomst worden aangepast. Per 1 januari 2012 wordt aan alle belanghebbenden aangegeven wat de resultaten van het eerste jaar zijn. Uiterlijk 3 maanden voor afloop van deze overeenkomst zullen de afspraken worden geëvalueerd en wordt bezien of een duurzame structurele samenwerking tussen gemeenten, UWV WERKbedrijf en WENb kan worden vormgegeven.
8.
Partijen sluiten deze overeenkomst voor bepaalde tijd, ingaand op 17 november 2010 en eindigend op 30 juni 2012. Partijen hebben de intentie, mocht de economische situatie in de energiesector daartoe aanleiding geven, de overeenkomst te verlengen. Deze overeenkomst zal worden verlengd indien dat noodzakelijk blijkt om het beoogde resultaat te behalen (tenzij het convenant per 31 maart 2012 schriftelijk door één van de partijen is opgezegd).
Handtekeningenblad Datum: ………………………………..
Werkgeversvereniging WENb
………………………………………
………………………………..
P.C.F. van der Vlugt
M.B.A.J. Derksen
Abvakabo FNV
………………………………………
………………………………..
R. Cornelisse
O. van Rijswijk
CNV Publieke Zaak
………………………………………. H. Vergunst
VMHP-N
……………………………………….. O. Hoole
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
C.J.G.M. De Vet, lid Directieraad VNG
UWV WERKbedrijf
A.M. Timmermans, directeur