Samenwerkingsovereenkomst regionale woonruimteverdeling tussen de deelnemende corporaties in Apeldoorn, Brummen, Deventer, Voorst en Zutphen voor de periode 1-7-2015 tot en met 31-12-2017 De ondergetekenden: 1.
STICHTING IJSSELDAL WONEN, gevestigd te (7391 DZ) Twello aan het Marktplein 110, handelsregisternummer 08025155, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder, mevrouw Y.M.E. Winkelhorst-Wensink, hierna te noemen “IJsseldal”;
2.
STICHTING SPRENGENLAND WONEN, gevestigd te (6961 DR) Eerbeek aan de Stuijvenburchstraat 20, handelsregisternummer 41041735, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder, de heer M.H. de Wilde, hierna te noemen “Sprengenland”;
3.
STICHTING WOONBEDRIJF IEDER1, gevestigd te (7414 AP) Deventer aan de Overstichtlaan 2, handelsregisternummer 58682651, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder, de heer L.J.H. Hendriks, hierna te noemen “Ieder1”;
4.
WONINGSTICHTING RENTREE, gevestigd te (7411 HX) Deventer aan de Verzetslaan 40, handelsregisternummer 38009327, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder, mevrouw E.W.M. van Asten, hierna te noemen “Rentree”;
5.
“ONS HUIS”, WONINGSTICHTING, gevestigd te (7311 JG) Apeldoorn aan de Waterloseweg 3, handelsregisternummer 08025640, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder, de heer M.J.W. van Gessel, hierna te noemen “Ons Huis”;
6.
STICHTING DE WOONMENSEN/SJA, gevestigd te (7321 CA) Apeldoorn aan de Deventerstraat 54, handelsregisternummer 08025175, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder, de heer V. van Oordt, hierna te noemen “Woonmensen”;
7.
WONINGSTICHTING DE GOEDE WONING, gevestigd te (7322 AG) Apeldoorn aan de Sleutelbloemstraat 26, handelsregisternummer 08017332, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder, mevrouw G.M.C. Walter, hierna te noemen “De Goede Woning”;
8.
WONINGSTICHTING BRUMMEN, gevestigd te (6971 AC) Brummen aan de Kampweg 31, handelsregisternummer 41041816, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder, de heer F.M.M. Visschedijk, hierna te noemen “Woningstichting Brummen”;
9.
STICHTING MOOILAND, gevestigd te (6716 BP) Ede aan de Galileïlaan 40, handelsregisternummer 31036365, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder, mevrouw A.J.P.M. Wilbers, hierna te noemen “Mooiland”;
10.
WOONSTICHTING DE MARKEN, gevestigd te (7433 DB) Schalkhaar aan de Prinses Beatrixweg 2, handelsregisternummer 38023122, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder, mevrouw I.E.T. de Negro-Simons, hierna te noemen “De Marken”; de ondergetekenden 1 t/m 10 gezamenlijk ook te noemen “de corporaties”; 1
OVERWEGENDE - dat corporaties op grond van het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH) verantwoordelijkheden hebben op het terrein van de volkshuisvesting; - dat de uitvoering van de woonruimteverdeling voor de huurwoningen met een netto-huur tot € 710,68 (prijspeil 2015) tot het directe taakgebied van de corporaties behoort; - dat de ondergetekenden 1 t/m 7 in 2005 Stichting Woonkeus Stedendriehoek hebben opgericht met als doel het bevorderen van een optimale verdeling van woonruimte in de Stedendriehoek; - dat tussen de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Deventer, Voorst en Zutphen en de ondergetekenden 1 t/m 8 tot 31-12-2014 het “Samenwerkingsovereenkomst inzake regionale woonruimteverdeling tussen de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Deventer, Voorst en Zutphen en de corporaties voor de periode 1-9-2012 tot en met 31-12-2016” gold; - dat met ingang van 1-1-2015 respectievelijk 1-4-2015 ondergetekenden 9 en 10 participeren in deze regionale samenwerking; - dat op 1-1-2015 de gewijzigde Huisvestingswet in werking is getreden ten gevolge waarvan het gemeenten niet meer is toegestaan in een samenwerkingsovereenkomst privaatrechtelijke afspraken met betrekking tot de verdeling van woonruimte vast te leggen; - dat geen van de gemeenten in de Stedendriehoek vooralsnog een Huisvestingsverordening zal instellen waardoor de gemeenten de woonruimteverdeling aan de corporaties overlaten; - dat de corporaties ter voortzetting van de regionale woonruimteverdeling met elkaar een samenwerkingsovereenkomst sluiten om de regionale woonruimteverdeling op dezelfde wijze te regelen zoals was vastgelegd in het voormalige convenant tussen corporaties en gemeenten; - dat de corporaties samenwerkings- en dienstverleningsovereenkomsten hebben gesloten met Stichting Woonkeus Stedendriehoek en Enserve voor het uitvoeren van de automatisering, het ontwikkelen en beheren van de website en het uitvoeren van backofficewerkzaamheden; - dat een stelsel van woonruimteverdeling aan de volgende kernwaarden dient te voldoen: transparantie, rechtvaardige (eerlijke) methodiek, keuzevrijheid waar het kan en maatwerk waar het moet; - dat nieuwe wetgeving boven deze samenwerkingsovereenkomst gaat. zijn het volgende overeengekomen: HOOFDSTUK 1. DOEL EN INRICHTING 1. De corporaties dragen zorg voor de invoering en instandhouding van een gezamenlijk, centraal register van woningzoekenden met decentrale informatie- en inschrijfpunten. 2. De corporaties verdelen alle voor de verhuur ter beschikking komende woningen met een kale huur onder € 710,68 (prijspeil 2015), met inachtneming van de in deze samenwerkingsovereenkomst gemaakte afspraken en verrichten daartoe alle uitvoerende handelingen. 3. De voor verhuur beschikbare woningen van de corporaties worden via een gezamenlijke website gepubliceerd. 4. De corporaties dragen zorg voor de instelling en instandhouding van lokale frontoffices ten behoeve van een goede en bereikbare dienstverlening aan de woningzoekenden. 5. De corporaties dragen zorg voor de instelling en instandhouding van een regionale urgentiecommissie, die besluit inzake de urgentieverzoeken, alsmede voor de instelling en instandhouding van een regionale commissie bijzondere bemiddeling. 6. De corporaties dragen zorg voor de instelling en instandhouding van een onafhankelijke geschillencommissie, voor de behandeling van bezwaren van woningzoekenden tegen besluiten van de urgentiecommissie of commissie bijzondere bemiddeling en voor behandeling van meningsverschillen over de wijze waarop de woonruimteverdeling wordt uitgevoerd. 7. De corporaties informeren de gemeenten waar zij werkzaam zijn over de resultaten, de ontwikkelingen en wijzigingen van de woonruimteverdeling. 8. De corporaties organiseren het gezamenlijke overleg met de gemeenten in de Stedendriehoek waar de deelnemers woningbezit hebben. In prestatieafspraken kunnen corporaties met gemeenten nadere afspraken maken over overleg en informatievoorziening. 2
HOOFDSTUK 2. NADERE UITWERKING Artikel 1. Stichting Woonkeus, organisatiestructuur en overlegvormen 1. De corporaties nemen deel in Stichting Woonkeus Stedendriehoek (verder te noemen: Woonkeus). De raad van bestuur van Woonkeus wordt gevormd door de directeuren-bestuurders van de corporaties. De raad van bestuur van Woonkeus bewaakt de samenwerking en de eenheid op het gebied van de regionale woonruimteverdeling en neemt besluiten op basis van voorstellen van de manager van Woonkeus. Woonkeus verzorgt verder het secretariaatswerk ten behoeve van de regionale urgentiecommissie, de regionale commissie bijzondere bemiddeling en de in de regio werkzame geschillencommissie m.b.t. de woonruimteverdeling. Woonkeus levert managementdiensten en voert de administratie van de stichting. 2. Woonkeus kent de volgende overlegvormen:
a. Bestuurlijk Overleg regio Stedendriehoek tussen gemeenten en corporaties dat bestaat uit de bestuurders van de corporaties en wethouders van de gemeenten met volkshuisvesting in de portefeuille. Het doel van het overleg is informeren en de voortgang bewaken van samenwerkingsafspraken. b. Coördinatieoverleg gemeenten en corporaties dat bestaat uit beleidsmedewerkers van corporaties en gemeenten. Het doel van het overleg is: informeren over de woonruimteverdeling en de voortgang van afspraken daarover bewaken. c. Adviesgroep die bestaat uit daartoe deskundig medewerkers van de corporaties. Het overleg heeft tot doel: toetsing van de Service Level Agreement van Enserve en van het bespreken van de ontwikkelingen op het gebied van de woonruimteverdeling. d. Gebruikersoverleg dat bestaat uit medewerkers Wonen van de corporaties. Het overleg heeft tot doel: het bespreken van operationele zaken met Enserve en de besluitvorming over de strippenkaart* met Enserve. De corporaties hebben ieder een samenwerkings- en dienstverleningsovereenkomst gesloten met Enserve voor de uitvoering van de automatisering, ontwikkeling en beheer van de website en uitvoering van backofficewerkzaamheden ten behoeve van de regionale woonruimteverdeling. Artikel 2. Inschrijving en registratie 1. De corporaties dragen zorg voor de inschrijving van woningzoekenden, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3. 2. De corporaties leggen daartoe een centraal register aan en houden dit in stand. 3. Woningzoekenden kunnen zich bij de frontoffices van de corporaties of via de website van Woonkeus Stedendriehoek registreren als woningzoekende. 4. De bijdrage voor inschrijving is € 30,-- per aanvraag (prijspeil 1-1-2015). De corporaties zijn gerechtigd de bijdrage voor inschrijving jaarlijks te wijzigen. Er geldt voor de gehele regio een gelijk bedrag voor inschrijving en één inschrijving volstaat om op het woningaanbod van alle via deze samenwerkingsovereenkomst samenwerkende corporaties te kunnen reageren. Dubbele inschrijvingen zijn niet toegestaan en de backoffice is gerechtigd eventuele dubbelingen uit het register te verwijderen, zodanig dat slechts de oudste inschrijfdatum geldig blijft. 5. De corporaties ontvangen alleen op het moment van inschrijving een bijdrage. Jaarlijkse bijdragen, die uitsluitend ten doel hebben de inschrijving te verlengen, zijn niet toegestaan. Artikel 3. Werkingsgebied Onder het werkingsgebied van deze samenwerkingsovereenkomst vallen alle zelfstandige huurwoningen van de corporaties met een kale huur tot € 710,38 (prijspeil 2015). Huurwoningen die zijn aangewezen als zorgwoningen vallen buiten de werking van de samenwerkingsovereenkomst. Iedere corporatie kan voor de rechtvaardige verdeling van zorgwoningen binnen haar werkgebied lokale afspraken maken en regels stellen.
* De strippenkaart vertegenwoordigt een bedrag waaruit kleine aanpassingen, die nodig zijn voor de optimalisatie van het woonruimteverdeelsysteem, direct kunnen worden afgenomen. 3
Artikel 4. Toelating In beginsel komt een ieder voor inschrijving voor en toewijzing van een woning in aanmerking, met dien verstande dat, a. ten minste één lid van het huishouden op het moment van inschrijving de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt b. de leden van het huishouden de Nederlandse nationaliteit bezitten of op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander worden behandeld, of c. vreemdeling zijn en rechtmatig verblijf in Nederland hebben als bedoeld in artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000. Artikel 5. Aanbieding en toewijzing van woningen 1. De corporaties dragen zorg voor informatie op een website waarin de wijze van verdeling van huurwoningen in de regio wordt uitgelegd. 2. De corporaties bieden de voor verhuur ter beschikking komende woningen aan via een gezamenlijke website. 3. De corporaties hanteren als volgorde bij de toewijzing van woningen: a. Woningzoekenden die in het bezit zijn van een urgentieverklaring hebben voorrang. Indien meerdere personen met een urgentieverklaring reageren, geldt de oudste datum van urgentieverlening. Medische, (psycho)sociale en financiële urgenten gaan daarbij vóór op herstructureringsurgenten. Urgenten die niet via een inschrijving in de Basisregistratie Personen kunnen aantonen dat zij ten minste de afgelopen 12 maanden aaneengesloten woonachtig waren op een zelfstandig woonadres in het landelijk gebied van de regio Stedendriehoek, krijgen slechts voorrang voor een woning in het stedelijk gebied van de gemeenten Apeldoorn, Deventer en Zutphen. b. De overige woningzoekenden worden gerangschikt naar inschrijfduur. De woningzoekende met de langste inschrijfduur gaat voor. c. Ten behoeve van bijzondere woonvormen met een specifiek volkshuisvestelijke doelstelling kan worden afgeweken van de in deze samenwerkingsovereenkomst opgenomen bepalingen. Tot deze categorieën behoren in ieder geval woongroepen en woonvormen voor groepen of individuen met een bijzondere zorgvraag. d. In afwijking van het bepaalde in artikel 5, lid 3 b kunnen corporaties een gedeelte van de beschikbaar komende huurwoningen toewijzen via loting, waarbij de volgordebepaling van belangstellende woningzoekenden, zonder rekening te houden met hun inschrijfduur, willekeurig tot stand komt met behulp van een gecertificeerd computermodel dat op geen enkele wijze beinvloedbaar is door medewerkers van corporaties, Woonkeus Stedendriehoek of Enserve. De mate waarin loting wordt toegepast wordt bepaald door een besluit van de raad van bestuur van Woonkeus. Woningzoekenden kunnen de hen via loting toegekende plaats op de kandidatenlijst raadplegen via de website van Woonkeus Stedendriehoek. e. Indien na het verstrijken van de geldende reactietermijn geen kandidaten geïnteresseerd zijn om de geadverteerde woning in huur te aanvaarden, is de corporatie bevoegd om deze woning vervolgens te huur aan te bieden aan de kandidaat die zich als eerste aanmeldt en voldoet aan de verhuurvoorwaarden uit de woningadvertentie. 4. De corporaties hebben de mogelijkheid om woningen te labelen ten behoeve van specifieke groepen op de woningmarkt zoals verwoord in bijlage 1. 5. Voorts kunnen corporaties jaarlijks ten hoogste 20% van hun woningen, voor zover ze vallen onder de werking van de samenwerkingsovereenkomst en voor verhuur beschikbaar komen, dusdanig labelen dat bepaalde groepen urgenten dan wel alle urgenten geen voorrang hebben op nieturgente woningzoekenden met een langere inschrijfduur. 6. In geval van calamiteiten (brand, e.d.) kunnen corporaties een woning rechtstreeks toewijzen, zonder publicatie vooraf. 4
7. Indien een corporatie een woning rechtstreeks wil laten aanbieden aan een woningzoekende in verband met ernstige overlast of om andere moverende redenen (bijzondere bemiddeling), dient zij daarvoor vooraf toestemming te vragen aan de regionale commissie bijzondere bemiddeling, zoals bedoeld in artikel 7 van deze samenwerkingsovereenkomst. 8. De corporaties bieden naar rato van hun woningbezit huisvesting aan statushouders, alsmede aan vrouwen uit opvanghuizen, voor de volle omvang van de aan de gemeente opgelegde taakstelling via rechtstreekse toewijzing, zonder voorafgaande publicatie. 9. De corporaties kunnen woningen reserveren ten behoeve van de bijzondere doelgroepen. Deze woningen wijzen zij rechtstreeks toe, zonder voorafgaande publicatie. Bovendien kunnen corporaties maximaal 10% van hun jaarlijkse aanbod aan huurwoningen op een van de hoofdregels uit deze samenwerkingsovereenkomst afwijkende manier toewijzen, op voorwaarde dat deze beleidsruimte is gebaseerd op een experiment of projectdoel waarover een corporatie vooraf schriftelijke goedkeuring heeft gekregen van de raad van bestuur van Woonkeus. 10. De corporaties leggen van alle verhuringen binnen het werkingsgebied verantwoording af via de website. 11. Op een gemotiveerde afwijzing door een kandidaat-huurder van een via inschrijfduur of urgentie toegewezen woning staat geen sanctie. Als deze kandidaat-huurder echter voor de tweede keer binnen één kwartaal geen reactie geeft op een aangeboden woning of de aangeboden woning afwijst zonder opgave van reden, geldt er wel een sanctie. Deze sanctie houdt in dat de inschrijving van de woningzoekende gedurende zes maanden niet-actief wordt gemaakt en in deze periode niet gebruikt kan worden om op een geadverteerde huurwoning te reageren. De opbouw van inschrijfduur gaat in deze periode gewoon door. Op een afwijzing van een via loting aangeboden huurwoning staat direct een sanctie bij de eerste afwijzing, ook al wordt die afwijzing door de kandidaat-huurder gemotiveerd. Ook deze sanctie houdt in dat de inschrijving van de woningzoekende gedurende zes maanden niet-actief wordt gemaakt en de kandidaat-huurder in deze periode op geen enkele geadverteerde woning kan reageren. De opbouw van inschrijfduur gaat in deze periode gewoon door. 12. Bij bijzondere bemiddeling geldt geen keuzevrijheid voor de woningzoekende maar toewijzing van een concreet woningtype waarbij slechts eenmalig een weigering kan plaatsvinden. Bij een tweede weigering vervalt het recht op bijzondere bemiddeling. Een verdere uitwerking van de verdelingsregels is opgenomen in de bijlagen 1, 2 en 3 van deze samenwerkingsovereenkomst. Artikel 6. Regionale urgentiecommissie Stedendriehoek 1. De raad van bestuur van Woonkeus stelt een regionale urgentiecommissie met lokale vertegenwoordigers in, die besluit inzake medische en sociale urgenties. 2. De commissie verricht haar taak onafhankelijk van de corporaties. 3. De samenstelling, de benoemingsprocedure, het werkingsgebied en de werkwijze van de commissie worden geregeld in het Reglement regionale urgentiecommissie Stedendriehoek, dat als bijlage 3 bij deze samenwerkingsovereenkomst is gevoegd. Artikel 7. Regionale commissie bijzondere bemiddeling Stedendriehoek 1. De raad van bestuur van Woonkeus stelt een regionale commissie bijzondere bemiddeling in. 2. Deze commissie heeft dezelfde samenstelling als de in het vorige artikel genoemde regionale urgentiecommissie. 3. De commissie verricht haar taak onafhankelijk van corporaties. 4. De commissie heeft tot taak te besluiten op verzoeken om bijzondere bemiddeling als genoemd in artikel 5, lid 7.
5
Artikel 8. Regionale geschillencommissie Stedendriehoek 1. De raad van bestuur van Woonkeus stelt een regionale geschillencommissie met lokale kamers in, waar een ieder, die door een besluit ter uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst rechtstreeks in zijn belang is getroffen, een bezwaar kan indienen, met dien verstande dat uitsluitend geschillen in behandeling worden genomen die behoren tot het werkingsgebied van de commissie. 2. De commissie verricht haar taak onafhankelijk van de corporaties. 3. Uitspraken van de commissie, voor zover zij betrekking hebben op de uitvoering van deze overeenkomst, strekken partijen bij deze samenwerkingsovereenkomst tot bindend advies. 4. De samenstelling, benoemingsprocedure, werkingsgebied en de werkwijze van de commissie worden geregeld in het Reglement regionale geschillencommissie Stedendriehoek, dat als bijlage 4 bij deze samenwerkingsovereenkomst is gevoegd. Artikel 9. Rapportage en overleg 1. Enserve faciliteert de corporaties met betrekking tot de managementinformatie, het jaarverslag en de commissies. Het jaarverslag wordt jaarlijks ter kennis gebracht van het college en de raden van de gemeenten. 2. De rapportage bevat onder meer informatie over: a. De inschrijving van de woningzoekenden en hun inschrijfduur. b. De uitvoering van de urgentieregeling en de verleende en niet-verleende urgenties. c. De uitvoering van de geschillenregeling en de gegrond en niet-gegrond verklaarde bezwaren of geschillen. d. De aanbieding en de toewijzing van woningen. e. De huisvesting van bijzondere groepen woningzoekenden. f. Labelen. g. Bijzondere bemiddeling. 3. Ten minste één maal per jaar overleggen corporaties en gemeenten in het bestuurlijk overleg regio Stedendriehoek over de uitvoering van het stelsel van woonruimteverdeling. Artikel 10. Evaluatie en aanpassing 1. Op basis van de rapportage van de corporaties zal het stelsel van woonruimteverdeelregels en de afhandeling van urgentieverzoeken en geschillen jaarlijks, of zoveel eerder of later als nodig is, worden geëvalueerd. 2. De evaluatie kan aanleiding zijn tot aanpassing van het stelsel. 3. Vast onderdeel van de evaluatie zijn: a. de bijdragen voor inschrijving en urgentie; b. de deelname van andere corporaties aan het regionaal stelsel van woonruimteverdeling, ook van buiten de regio Stedendriehoek. 4. De evaluatie wordt voorbereid door de coördinatiegroep regio Stedendriehoek die bestaat uit vertegenwoordigers van corporaties waarbij ambtelijke vertegenwoordigers van gemeenten worden uitgenodigd voor informatie, afstemming en overleg. 5. De coördinatiegroep legt de evaluatie ter vaststelling voor aan het bestuur van Woonkeus die besluit na overleg met de gemeenten in het Bestuurlijk Overleg regio Stedendriehoek. Artikel 11. Uitbreiding aantal deelnemers De nu aan deze samenwerkingsovereenkomst deelnemende partijen stemmen er bij voorbaat mee in dat andere binnen de regio Stedendriehoek werkzame verhuurders in de regio Stedendriehoek zich aansluiten bij deze samenwerkingsovereenkomst, met dien verstande dat de verhuurders zich bereid verklaren naar evenredigheid een bijdrage te leveren in de kosten van de woonruimteverdeling en een dienstverleningsovereenkomst aan te gaan met Enserve.
6
Artikel 12 Kosten De kosten van de samenwerking op het gebied van de regionale woonruimteverdeling worden verdeeld over de corporaties op basis van een verdelingsbesluit dat door de raad van bestuur van Woonkeus is vastgesteld. Over incidentele of bijzondere kosten beslist de raad van bestuur per geval. Artikel 13. Lokaal maatwerk 1. De plaatselijke corporaties/verhuurders kunnen na overleg met de desbetreffende gemeente nadere afspraken maken voor lokaal maatwerk. 2. De afspraken onder 1. genoemd mogen niet in strijd zijn met (de intenties van) deze samenwerkingsovereenkomst. 3. De raad van bestuur van Woonkeus wordt in kennis gesteld van de nadere afspraken. 4. Nut en noodzaak van voortzetting van de nadere afspraken zijn onderdeel van de evaluatie. Artikel 14. Duur en opzegging van de samenwerkingsovereenkomst 1. Deze samenwerkingsovereenkomst is aangegaan voor de periode 1-7-2015 t/m 31 december 2017. 2. Deze samenwerkingsovereenkomst heeft een looptijd van 3 jaar en kan niet tussentijds worden beëindigd, tenzij in redelijkheid van de corporatie, die opzegt, niet gevergd kan worden de samenwerkingsovereenkomst voort te zetten. Schriftelijke opzegging dient ten minste 12 maanden voor de gewenste datum van beëindiging te geschieden door mededeling aan de raad van bestuur van Woonkeus bij gedagtekend en aangetekend schrijven. 3. Opzegging van deze samenwerkingsovereenkomst vindt niet plaats dan na overleg met de betrokken corporaties. Bij het aangetekend schrijven als bedoeld in lid 2 is een verslag van dit overleg gevoegd, waarin de visies van alle betrokken partijen zijn weergegeven. 4. De samenwerkingsovereenkomst wordt geacht automatisch te zijn verlengd voor een periode van telkens één jaar indien geen der deelnemende partijen daartoe schriftelijk aan alle andere op dat moment deelnemende partijen heeft gemeld aanpassing van de samenwerkingsovereenkomst te wensen. 5. In afwijking van het in de voorgaande leden van dit artikel bepaalde wordt deze samenwerkingsovereenkomst met onmiddellijke ingang beëindigd, indien voortzetting in strijd is met de wet. Indien een gemeente een Huisvestingsverordening instelt zal door de raad van bestuur van Woonkeus worden besloten of de samenwerkingsovereenkomst in stand kan blijven dan wel aangepast of beëindigd dient te worden. De raad van bestuur van Woonkeus bepaalt welke kosten in redelijkheid bij de betreffende corporatie(-s) in rekening worden gebracht. Deze samenwerkingsovereenkomst werd vastgesteld te Apeldoorn op 22 april 2015 door de raad van bestuur van Woonkeus.
7
Samenwerkingsovereenkomst regionale woonruimteverdeling Stedendriehoek voor de periode 1-7-2015 t/m 31-12-2017
Apeldoorn, 13 mei 2015 Voor akkoord:
Stichting Sprengenland Wonen
Stichting IJsseldal Wonen
de heer M.H. de Wilde
mevrouw Y.M.E. Winkelhorst-Wensink
Stichting Woonbedrijf ieder 1
Woningstichting Rentree
de heer L.J.H. Hendriks
mevrouw E.W.M. van Asten
Woningstichting De Goede Woning
Stichting de Woonmensen/SJA
mevrouw G.M.C. Walter
de heer V. van Oordt
Ons Huis Woningstichting
Woningstichting Brummen
de heer M.J.W. van Gessel
de heer F.M.M. Visschedijk
Stichting Mooiland
Woonstichting De Marken
mevrouw M. Kräwinkel
mevrouw I.E.T de Negro-Simons
8
Bijlage 1. Labelen Het gebruik van labels zal tot een minimum worden beperkt. Doelstelling is om de woningzoekende zoveel mogelijk keuzevrijheid te laten en pas bij aantoonbare achterstand voor specifieke doelgroepen te corrigeren via labeling. De volgende labels worden toegepast: 1. leeftijdslabel, waarmee bijvoorbeeld voorrang aan 18 t/m 23-jarigen, 55-plussers of 65-plussers gegeven kan worden. 2. Label zorgindicatie voor een aanleunwoning vereist. 3. Label zorgindicatie voor zorgwoning. 4. Label voorrang voor medische urgenten of voor woningzoekenden met een zorgindicatie voor zorg aan huis. 5. Label reservering voor bijzondere doelgroep, zoals woongroep of reservering wegens calamiteit. 6. Label urgenten (of een bepaalde groep van urgenten) hebben geen voorrang. Opmerking: Om de kansen voor een wooncarrière voor niet-urgenten te vergroten ten opzichte van die van urgenten, kunnen corporaties jaarlijks maximaal 20% van hun totale woningbezit dit label meegeven. Op termijn kan het percentage desgewenst bijgesteld worden. 7. Label niet voor urgenten uit het stedelijk gebied (voor woningen in de kleinere kernen). 8. Label voorrang voor woonwagenbewoners. 9. Label voorrang voor dorpsbinding 10. Voorrang voor huishoudens bestaande uit minimaal X personen/ maximaal Y personen”. Deze lijst is niet limitatief en kan op voorstel van de coördinatiegroep door de raad van bestuur van Woonkeus uitgebreid worden. Vanaf 1-1-2011 hebben verhuurders vanwege opgelegde Europese regelgeving de taak om sociale huurwoningen in minstens 90% van de gevallen te verhuren aan woningzoekenden met een gezamenlijk belastbaar huishoudinkomen onder € 34.911,-- per jaar (prijspeil 2015). Op grond van deze taakstelling kunnen verhuurders inkomensgrenzen stellen bij de verhuur van woningen. Het is mogelijk aan één woning meerdere labels te hangen. De raad van bestuur van Woonkeus zal op voorstel van de coördinatiegroep het labelen jaarlijks evalueren.
9
Bijlage 2. Positieversterking van inwoners van kleinere kernen, het landelijk gebied
Twee vormen van positieversterking Er bestaan twee vormen van positieversterking voor inwoners van kleine kernen in het landelijk gebied van de regio Stedendriehoek: a) Urgenten en herstructureringsurgenten uit het stedelijk gebied van de regio Stedendriehoek of van buiten de regio Stedendriehoek hebben geen voorrangspositie bij de volgordebepaling voor woningen in het landelijk gebied van de regio Stedendriehoek b) Bij het verhuren van woningen in het landelijk gebied mag in 50% van de gevallen het label “voorrang voor dorpsbinding” worden gebruikt. Urgenten uit het landelijk gebied Zoals ook al in art 5, lid 3 staat vermeld geldt het volgende voor urgenten die hun voorrangspositie in het landelijk gebied van de regio Stedendriehoek willen verzilveren: Urgenten die niet via een inschrijving in de Basisregistratie Persoonsgegevens kunnen aantonen dat zij ten minste de afgelopen 12 maanden aaneengesloten woonachtig waren op een zelfstandig woonadres in het landelijk gebied van de regio Stedendriehoek, krijgen slechts voorrang voor een woning in het stedelijk gebied van de gemeenten Apeldoorn, Deventer en Zutphen. Dorpsbinding of binding landelijk gebied Woningzoekenden met een binding aan het landelijk gebied krijgen voor een woning in dat landelijk gebied soms positieversterking ten opzichte van woningzoekenden die geen binding aan het landelijk gebied hebben. Deze positieversterking is van kracht indien in de advertentie van de te verhuren woning het label “voorrang voor dorpsbinding” wordt gebruikt. Bij maximaal 50% van de woningadvertenties in het landelijk gebied mag het label “voorrang voor dorpsbinding” worden gebruikt. Het voorrangslabel leidt tot de volgende volgordebepaling: 1. Urgenten uit de kleine kern waar de woning staat 2. Gewone woningzoekenden uit de kleine kern waar de woning staat 3. Urgenten uit de rest van het landelijk gebied 4. Gewone woningzoekenden uit de rest van het landelijk gebied 5. Gewone woningzoekenden van buiten het landelijk gebied Omvang landelijk gebied Tot het landelijk gebied behoort het gehele grondgebied van de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Deventer, Voorst en Zutphen met uitzondering van de bebouwde kom van de steden Apeldoorn Inclusief Ugchelen), Deventer (inclusief Diepenveen en Schalkhaar) en Zutphen (inclusief Warnsveld). De gemeente Lochem valt deels buiten de regio Stedendriehoek (Lochem, Laren, Barchem) en voor het overige behoort het grondgebied van de gemeente Lochem tot het landelijk gebied van de regio Stedendriehoek (Almen, Eefde, Epse, Gorssel, Harfsen, Joppe en Kring van Dorth). Vooralsnog wordt Bathmen qua regelgeving op het gebied van woonruimteverdeling tot het landelijk gebied gerekend. Deze keus is gebaseerd op de relatief geringe woningbouwmogelijkheden c.q. de relatief geringe voorraad huurwoningen, de geringe mutatiegraad, de sociale cohesie en het (relatief lage) voorzieningenniveau.
10
Wanneer is er sprake van dorpsbinding of binding aan het landelijk gebied? Van dorpsbinding of binding aan het landelijk gebied is sprake als een woningzoekende staat ingeschreven bij Woonkeus en op het moment van reageren op een woningadvertentie ten minste de laatste 12 maanden onafgebroken in (een kleine kern in) het landelijk gebied van de regio Stedendriehoek woont en ook als zodanig in de Basisregistratie Persoonsgegevens geregistreerd staat in een voor permanente bewoning bestemde woning. Verblijf in een vakantiewoning of andere niet als woning geregistreerde verblijfsruimte geldt niet als zodanig. Het werkingsgebied van de samenwerkingsovereenkomst regionale woonruimteverdeling Stedendriehoek is hieronder blauw ingekleurd.
11
Bijlage 3. Uitvoeringsregels bij verhuur in bijzondere situaties Interne afspraken van de samenwerkende wooncorporaties aanvullend op het convenant regionale woonruimteverdeling Stedendriehoek, vastgesteld door de Raad van Toezicht van Woonkeus Stedendriehoek op 28 oktober 2010. Toelichting: Verhuurders handelen in de praktijk van de woonruimteverdeling niet altijd eenduidig. Dit geeft vragen en een gevoel van rechtsongelijkheid bij woningzoekenden. Daarnaast vragen verhuurders om legitimering voor hun handelen zodat zij in eventuele procedures sterker staan en kunnen verwijzen naar eenduidige beleidsregels. Die regels, aanvullend op het convenant regionale woonruimteverdeling, luiden als volgt: 1. Woningruil Verzoeken tot woningruil worden door de verhuurders zelf beoordeeld. Ingeschreven staan als woningzoekende bij Woonkeus is daarbij geen voorwaarde. Als de verhuurder instemt en de ruil tot stand komt, wordt een eventuele inschrijving bij Woonkeus niet beëindigd. Men verwerft de woonruimte immers niet dankzij die inschrijving maar op eigen kracht. Een woningruil wordt ten behoeve van de gewenste transparantie verantwoord via het systeem van Woonkeus met de vermelding “woningruil”. Dit gebeurt met behulp van een ambtshalve inschrijving die wordt gekoppeld aan het ruiladres. 2. Verhuizing binnen een complex Een verhuurder beslist zelf om een verhuizing binnen een complex wel of niet toe te staan. Verhuizing binnen een complex zonder openlijke publicatie is echter alleen toestaan als het om gelijkwaardige woonruimte gaat qua afmeting en aantal kamers. In dergelijke gevallen gelden dezelfde regels als bij woningruil. Men hoeft dan dus niet ingeschreven te staan bij Woonkeus en een eventueel al bestaande inschrijving loopt gewoon door. Verhuizing binnen een complex naar een gelijkwaardige andere woning wordt binnen het systeem van Woonkeus verantwoord. Evenals bij woningruil gaat dat met een ambtshalve inschrijving onder vermelding van “verhuizing binnen complex”. Wil men binnen een complex verhuizen naar een niet gelijkwaardige woning en op die manier een wooncarrière maken dan kan men die woning alleen verwerven als men na openlijk publicatie als eerste eindigt op de kandidatenlijst. Bij toewijzing komt de inschrijving te vervallen. 3. Contract op naam van een begeleidende instelling Wie woonruimte krijgt toegewezen waarbij het huurcontract op naam van een begeleidende instelling staat, verliest niet zijn inschrijving bij Woonkeus. Als deze persoon later (eventueel op een heel ander adres) het huurcontract op eigen naam krijgt, vervalt pas de inschrijving. Een toewijzing op naam van een instelling wordt verantwoord als “bijzondere verhuur”. 4. Inschrijving van bijzondere doelgroepen Personen die als lid van een bijzondere doelgroep worden gehuisvest, krijgen de woningtoewijzing doorgaans op basis van een ambtshalve inschrijving. Het staat gemeenten en verhuurders echter vrij om hierover in hun gemeente andere afspraken te maken.
12
Voor woongroepen van ouderen geldt dat de aspirant-bewoner ingeschreven moet staan bij Woonkeus. De toewijzing gaat veelal op voordracht van het bestuur van de woongroep en niet op inschrijfduur. Ook bij de verhuur van woonwagens of standplaatsen voor woonwagens moet de kandidaat zelf ingeschreven staan. De volgordebepaling is gelijk aan die bij gewone huurwoningen maar doorgaans geldt een voorrangspositie voor kandidaten met een woonwagenachtergrond of achtergrond als kermisexploitant. Tevens gaan kandidaten uit de eigen gemeente voor op kandidaten van buiten de eigen gemeente. 5. Extra label om leefbaarheid te bevorderen In een bepaalde straat of complex kunnen extra eisen worden gesteld aan nieuwe bewoners voor zover dit bijdraagt aan de leefbaarheid op die locatie (lees: tot minder overlast zal leiden). Echter een dergelijk label mag slechts gebruikt worden als én de verhuurder én de gemeente het eens zijn over nut en noodzaak van deze beheermaatregel. Het besluit dient onderdeel te zijn van een breder beheerplan om de overlast in het complex of de buurt te verminderen en de leefbaarheid daar te bevorderen. In de advertentie dient de aanvullende eis vermeld te staan. Vanwege de aanvullende eis kan het zijn dat van de volgorde van de kandidatenlijst wordt afgeweken. Niet alle aanvullende eisen zijn immers verwerkt in het automatiseringsdeel dat de volgordebepaling verzorgt. Ook deze afwijkmogelijkheid dient gecommuniceerd te worden naar woningzoekenden. 6. Herstructurering In geval van herstructurering gelden er in de gemeenten diverse praktijken. Zo is het in Deventer gebruikelijk dat een herstructureringskandidaat, die nog niet staat ingeschreven bij Woonkeus, zichzelf alsnog inschrijft en alle herstructureringskandidaten krijgen de inschrijfkosten vergoed van de verhuurder. In Apeldoorn krijgen alle herstructureringskandidaten, ook degenen die al staan ingeschreven, een ambtshalve inschrijving en bij het vinden van een woning wordt deze woning gekoppeld aan de ambtshalve inschrijving. Alleen als men dankzij een eigen inschrijving een zoekprofiel weet te ontlopen, vervalt na toewijzing zowel de eigen als de ambtshalve inschrijving. Het is van belang per project duidelijke afspraken te maken, zodat binnen een project geen rechtsongelijkheid ontstaat voor de huurders die moeten verhuizen. 7. Goed huurder-verklaring Verhuurders zijn niet verplicht om aan de kandidaat die op nr. 1 van de kandidatenlijst staat een huurovereenkomst aan te bieden. Zij kunnen als voorwaarde stellen dat de kandidaat beschikt over een “goed huurder-verklaring”. Wanneer deze verklaring ontbreekt omdat in de afgelopen drie jaar sprake was van ernstige overlast, betalingsachterstand of een ontruiming kan een huurovereenkomst worden geweigerd of een laatstekanscontract worden aangeboden. Wanneer geen goed huurder-verklaring overlegd kan worden omdat men niet eerder zelfstandig woonde of verbleef in een instelling, kan de verhuurder bij twijfel over de capaciteiten van de kandidaat om zelfstandig uitvoering te geven aan het goede huurderschap als voorwaarde stellen dat aan de huurovereenkomst een begeleidingsovereenkomst toegevoegd wordt. 8. Klachtencommissie Klachten van woningzoekenden over het niet of alleen onder voorwaarden geaccepteerd worden als huurder worden niet door de regionale klachtencommissie van Woonkeus in behandeling genomen en dienen gericht te worden aan de klachtencommissie van de verhuurder.
13
Bijlage 4. Reglement regionale urgentiecommissie Stedendriehoek, criteria urgentieverlening 1. Inleiding Een van de belangrijke aspecten bij de verdeling van huurwoningen is het stellen en toepassen van humane en rechtvaardige criteria op basis waarvan voorrang van de ene woningzoekende boven de andere gerechtvaardigd is. Daarmee is tevens gerechtvaardigd dat andere woningzoekenden langer wachten. In de regio Stedendriehoek wordt gekozen voor een eenduidig urgentiebeleid en wordt overal met dezelfde urgentiecriteria gewerkt. Deze regionale criteria zijn de grondslag voor het urgentierapport, voor aanvullende externe rapportage, de urgentiebeoordeling door en besluiten over het toekennen van urgentie door de Regionale urgentiecommissie Stedendriehoek en de toetsing daarvan door de Regionale geschillencommissie Stedendriehoek in geval van beklag. Het beleid en uitwerking worden in dit reglement nader geformuleerd. Bij dit reglement behoren de bijlagen: urgentiecriteria, stappenplan urgentieverlening en een kaart waarop staat aangegeven wat het stedelijk en niet-stedelijk gebied is. Tot slot is een gezamenlijke regeling voor herstructureringsurgenten opgenomen die recht doet aan de verschillende praktijken die er per gemeente zijn. In de tekst wordt gesproken over “(centrale) backoffice”. Het gaat hier om een administratieve aanduiding van de backoffice van Woonkeus Stedendriehoek.
2. Reglement regionale urgentiecommissie Stedendriehoek HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1 Definities In dit reglement wordt verstaan onder: 1. Commissie: de regionale urgentiecommissie Stedendriehoek, ingesteld door de raad van bestuur van Woonkeus Stedendriehoek 2. Regionale geschillencommissie woonruimteverdeling Stedendriehoek: de commissie zoals beschreven in artikel 8 van de samenwerkingsovereenkomst regionale woonruimteverdeling. 3. Corporatie: een toegelaten instelling in de zin van artikel 70 Woningwet die aangesloten is bij Woonkeus Stedendriehoek en een dienstverleningsovereenkomst heeft gesloten met Enserve. 4. Gemeenten: de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Deventer, Lochem (deels), Voorst en Zutphen. 5. Deelnemende corporaties: Sprengenland Wonen te Eerbeek, woningstichting Brummen te Brummen, IJsseldal Wonen te Twello, Woonbedrijf ieder1 te Deventer en Zutphen, Rentree te Deventer, de Woonmensen te Apeldoorn, Ons Huis te Apeldoorn en Zutphen, De Goede Woning te Apeldoorn, De Marken te Schalkhaar, Mooiland te Ede en andere corporaties en overige verhuurders die op een later tijdstip toetreden tot Woonkeus Stedendriehoek.
14
6. Centrale backoffice: centrale backoffice (ook genoemd: backoffice) die onder meer tot taak heeft in opdracht van de deelnemende corporaties de oprichting en instandhouding van een centraal register van woningzoekenden, het aanbieden van woningen via de website, selectie van kandidaten, de administratieve voorbereiding van te verlenen urgenties en de administratieve voorbereiding van door de regionale urgentiecommissie te behandelen geschillen en alle daarmee verband houdende werkzaamheden uit te voeren. 7. Frontoffice: locaties waar woningzoekenden terecht kunnen voor informatie en advies inzake huisvestingsaangelegenheden. 8. Urgentie: situatie waarin een huishouden buiten eigen schuld in een zodanige noodsituatie verkeert dat verhuizen op zeer korte termijn noodzakelijk is. 9. Urgentiewijzer: een ten behoeve van de urgentieaanvrager opgesteld formulier dat bij een aanvraag altijd gebruikt en ingevuld moet worden. 10. Kansadvies: het advies dat een woningzoekende voorafgaand aan het indienen van de urgentieaanvraag bij de frontoffice krijgt over de kans op het verkrijgen van urgentie. 11. Urgentiefunctionaris: medewerker van de frontoffice die zorg draagt voor de voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van een goede beoordeling van urgentieaanvragen. 12. Standaardsituatie: situatie, beschreven in de bijlage met urgentiecriteria, waarin in de regel urgentie verleend wordt en waarin in de regel direct andere, vervangende woonruimte noodzakelijk is. 13. Niet-standaardsituatie: die situaties die niet behoren tot de standaardsituaties. 14. Stedelijk gebied: het bebouwde grondgebied van de stedelijke agglomeraties van Apeldoorn, Deventer en Zutphen. 15. Landelijk gebied: het gehele grondgebied van de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Deventer, Lochem, Voorst en Zutphen, met uitzondering van het stedelijk gebied van Apeldoorn, Deventer en Zutphen. Tot het landelijk gebied behoren alle dorpen en kleine kernen in de gemeenten Brummen, Lochem en Voorst en daarnaast, Lettele, Okkenbroek, Bathmen en alle dorpen en buurtschappen buiten de bebouwde kom van Apeldoorn. Ugchelen behoort tot het stedelijk gebied van Apeldoorn. Diepenveen en Schalkhaar behoren tot het stedelijk gebied van de gemeente Deventer. Warnsveld behoort tot het stedelijk gebied van Zutphen. In de gemeente Lochem vallen de dorpen Lochem, Laren en Barchem buiten de regio Stedendriehoek 16. Ingezetene regio Stedendriehoek: de persoon van 18 jaar of ouder die via een inschrijving in de Basisregistratie Personen kan aantonen dat hij ten minste de afgelopen 12 maanden aaneengesloten woonachtig was op een zelfstandig woonadres in het landelijk of stedelijk gebied van een gemeente die participeert in de regionale woonruimteverdeling Stedendriehoek, zijnde de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Deventer, Lochem (behoudens de kernen Lochem, Laren en Barchem), Voorst en Zutphen. HOOFDSTUK 2. DE COMMISSIE Artikel 2 Benoeming en zittingsduur van de commissie 1. De raad van bestuur van Woonkeus benoemt, schorst en ontslaat de leden van de commissie. 2. De voorzitter, de leden, alsmede de plaatsvervangende leden zijn niet werkzaam bij noch op enigerlei andere wijze betrokken bij de backoffice, de Regionale geschillencommissie Stedendriehoek of één van de aangesloten corporaties. 3. De voorzitter, leden en plaatsvervangende leden van de urgentiecommissie worden voor drie jaar benoemd. De leden zijn éénmaal herbenoembaar voor een periode van nog eens drie jaar. 4. Het lidmaatschap van de commissie eindigt automatisch op eigen verzoek van een lid, door overlijden of door verlies van de status op grond waarvan het lid is benoemd. 5. De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien. Artikel 3 Samenstelling van de commissie 1. De commissie bestaat uit een onafhankelijk voorzitter en zes leden. 2. Van de leden hebben er twee een medische of sociaal-maatschappelijke achtergrond. Ze zijn beiden onafhankelijk. 15
3. De gemeenten worden in de gelegenheid gesteld een voordracht te doen binnen 4 weken nadat hiertoe een verzoek is uitgebracht. Elke gemeente kan voor één kandidaat voordragen, waarbij de gemeenten Brummen, Lochem en Voorst één gezamenlijke voordracht kunnen doen. Het staat de gemeenten vrij om af te zien van een voordracht voor een lid in de urgentiecommissie waarna de raad van bestuur van Woonkeus zelf een kandidaat benoemt. Artikel 4 Secretariaat 1. De backoffice voert het secretariaat van de commissie. 2. Het secretariaat van de commissie draagt o.a. zorg voor het verzamelen van de dossiers, opstellen van de agenda, verslaglegging, redactie van de besluiten van de commissie en alle overige voorkomende werkzaamheden. 3. Het secretariaat draagt mede zorg voor consistentie in en de juridische kwaliteit van de besluiten van de commissie. Artikel 5 Werkwijze van de commissie 1. De vergaderingen van de commissie zijn, vanwege het vertrouwelijke karakter van de te behandelen zaken, niet openbaar. 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen. 3. Indien de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter. 4. Van een minderheidsstandpunt wordt in het besluit melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt. Artikel 6 Quorum tijdens een zitting van de commissie Voor het houden van een vergadering is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden, dat wil zeggen minstens vier, aanwezig is waaronder in ieder geval de voorzitter, dan wel zijn plaatsvervanger. HOOFDSTUK 3. DE AANVRAAG Artikel 7 Aanvraag 1. De aanvrager kan voorafgaand aan de aanvraag bij de frontoffice gratis kansadvies krijgen over de kans op urgentieverlening. 2. Een aanvraag voor een urgentieverklaring kan alleen worden ingediend door een woningzoekende, die ingeschreven staat in het door of namens de corporaties aangelegde register van woningzoekenden. 3. De aanvraag wordt ingediend bij een van de frontoffices. 4. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een urgentieverklaring is € 40,-- verschuldigd. Bij verlening van urgentie wordt € 20,-- gerestitueerd. 5. Een aanvraag wordt als ontvangen beschouwd op de dag dat betaling heeft plaatsgevonden. 6. De ontvangst van de aanvraag en de betaling worden schriftelijk bevestigd. 7. De urgentiefunctionaris legt een dossier aan en maakt onderscheid tussen een aanvraag voor een standaardsituatie en een aanvraag voor een niet-standaardsituatie. 8. Indien sprake is van een standaardsituatie, wordt gehandeld overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van dit reglement. 9. Indien sprake is van een niet-standaardsituatie wordt gehandeld overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 9, 10, 11 en 12 van dit reglement. 10. Indien een eerdere urgentieaanvraag is afgewezen of indien de geldigheidstermijn van een verleende urgentie is verlopen, kan een woningzoekende opnieuw een aanvraag indienen, mits wordt aangetoond dat sprake is van nieuwe voor een mogelijke urgentieverlening van belang zijnde zaken en het in dit artikel onder 4 genoemde bedrag wordt betaald.
16
HOOFDSTUK 4. STANDAARDSITUATIES Artikel 8 Standaardsituaties 1. Bij standaardsituaties gaat het voorshands om de navolgende situaties zoals die zijn opgenomen in de bijlage Urgentiecriteria: calamiteiten (5), mishandeling (8) en ernstige medische problemen (9). 2. De commissie heeft de bevoegdheid om situaties aan de standaardsituaties toe te voegen en af te halen. Daarbij worden geen situaties toegevoegd die niet zijn beschreven bij de urgentierichtlijnen. 3. Indien sprake is van een standaardsituatie, stelt de frontoffice-medewerker een rapport voor afhandeling van een standaardsituatie op en zendt dit onverwijld ter beoordeling door naar de backoffice. 4. Als sprake is van een standaardsituatie verleent de backoffice namens de commissie urgentie. 5. Een afschrift van het besluit onder 2. genoemd met de bij de aanvraag behorende stukken zendt de backoffice aan de commissie ten behoeve van een toetsing achteraf. 6. Indien de backoffice van oordeel is dat er geen sprake is van een standaardsituatie, verleent de backoffice geen urgentie. De backoffice stelt de stukken in dat geval onverwijld in handen van de urgentiefunctionaris ten behoeve van nader onderzoek en advies aan de urgentiecommissie. 7. De backoffice stelt aanvrager binnen 5 werkdagen na ontvangst van de aanvraag van haar besluit om al dan niet urgentie te verlenen schriftelijk op de hoogte. HOOFDSTUK 5. NIET-STANDAARDSITUATIES Artikel 9 Vooronderzoek 1. De urgentiefunctionaris verzamelt in verband met de behandeling van de aanvraag alle ter beoordeling van de aanvraag noodzakelijke inlichtingen. Tot de noodzakelijke inlichtingen en gegevens behoren in ieder geval: − persoonsgegevens aanvrager − woonverleden aanvrager − woonproblemen aanvrager − mogelijke, alternatieve oplossingen − kansen om op reguliere wijze een woning te huren − rapportage derden en juridische documenten in voorkomende gevallen 2. Binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag nodigt de urgentiefunctionaris aanvrager uit voor een gesprek. 3. De urgentiefunctionaris geeft zo nodig opdracht tot onderzoek door een externe deskundige op medisch en/of sociaal terrein. 4. De urgentiefunctionaris stelt naar aanleiding van het vooronderzoek een zo volledig mogelijk dossier samen op basis waarvan behandeling in de commissie mogelijk is. 5. De urgentiefunctionaris zendt het dossier binnen vijf weken na ontvangst van de aanvraag aan de urgentiecommissie. Deze termijn kan verlengd worden met maximaal 5 weken om aanvullende informatie van derden te krijgen of om de aanvrager in de gelegenheid te stellen noodzakelijke aanvullende informatie te verstrekken. 6. Indien de aanvullende gegevens niet binnen de aangegeven periode verstrekt zijn, wordt het urgentieverzoek afgewezen. Artikel 10 Behandeling van de aanvraag en besluit door de commissie 1. De commissie beslist namens de corporaties omtrent de gevraagde urgentie in nietstandaardsituaties. 2. Zij baseert haar besluit op de feiten uit de rapportage, daarbij rekening houdend met de definitie van urgentie en de urgentiecriteria, zoals opgenomen in de bijlage.
17
Artikel 11 Nader onderzoek 1. Indien de urgentiecommissie nader onderzoek wenselijk acht, draagt zij de urgentiefunctionaris op dit onderzoek te houden. 2. De uit nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de urgentiecommissie toegezonden. Artikel 12 Termijn en mededeling besluit 1. De urgentiecommissie doet binnen vier weken na ontvangst van het dossier uitspraak. 2. De commissie doet daarvan mededeling aan de backoffice. 3. De backoffice doet vervolgens binnen één week schriftelijk mededeling van het besluit aan de aanvrager en de frontoffice (incl. de urgentiefunctionaris) waar de aanvraag is ingediend. 4. Indien in het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van vier weken ontoereikend is voor het nemen van een besluit, dan verdaagt hij het besluit en doet hiervan mededeling aan de aanvrager waarbij een termijn wordt genoemd waarbinnen het besluit alsnog wordt genomen. HOOFDSTUK 6. REGELS NA URGENTIEVERLENING Artikel 13 Voorrangsregels bij toegekende urgentie 1. Een toegekende medische, (psycho)sociale of financiële urgentie is in beginsel geldig voor alle woningen aangeboden via internet, tenzij een woning door labeling uitgezonderd is voor urgent woningzoekenden. Overigens heeft de urgentiecommissie de bevoegdheid voorwaarden te verbinden aan een (herstructurerings)urgentie met betrekking tot de geldigheid van deze urgentie. De urgentie kan bijvoorbeeld alleen gelden voor een bepaald woningtype of buurt of alleen gelden in combinatie met een te sluiten hulpverleningsovereenkomst. Voor de geldigheid van een urgentie in het landelijk gebied geldt de algemene voorwaarde van artikel 5, lid 3a van de samenwerkingsovereenkomst regionale woonruimteverdeling. 2. Een woningzoekende met een toegekende medische, (psycho)sociale of financiële urgentie heeft voorrang op alle overige woningzoekenden, dus ook op herstructureringsurgenten, tenzij dit door labeling anders is bepaald. 3. Een woningzoekende met een toegekende urgentie dient zelf te reageren op aangeboden woningen. 4. Indien meerdere woningzoekenden met urgentie reageren op dezelfde woning heeft degene die het langst in het bezit is van een urgentietoekenning voorrang. 5. Indien meerdere woningzoekenden met een even oude urgentietoekenning reageren op dezelfde woning, heeft degene met de oudste inschrijfdatum voorrang. 6. Indien een urgente woningzoekende succesvol reageert op passende woonruimte, maar bij nader inzien alsnog weigert, behoudt hij de urgentiestatus overeenkomstig het bepaalde in artikel 14. Echter, indien de urgente woningzoekende twee keer binnen één kwartaal onterecht een aangeboden huurwoning weigert (d.w.z. hij reageert niet op het aanbod of weigert zonder opgave van reden) dan wordt de urgente woningzoekende zes maanden inactief en vervalt daarmee de afgegeven urgentie. 7. Van het vermelde in lid 1, 2, 3 en 6 wordt melding gemaakt bij het besluit tot toekenning van urgentie. Tevens wordt vermeld dat indien de woningzoekende niet in staat is zelfstandig te reageren op het woningaanbod, deze hierbij ondersteuning kan vragen. Artikel 14 Geldigheidsduur urgentie 1. De geldigheidsduur van de urgentie is vier maanden. In het urgentiebewijs wordt deze termijn met data duidelijk aangegeven. Er volgt geen bericht vanuit de backoffice bij de naderende afloop van de geldigheid. 2. Indien blijkt dat een urgentie als gevolg van bijvoorbeeld onjuist verstrekte informatie ten onrechte is verstrekt, kan deze door de urgentiecommissie onmiddellijk worden ingetrokken.
18
Artikel 15 Verlenging geldigheidsduur urgentie 1. De urgente woningzoekende kan, minimaal één week voor het aflopen van de geldigheidstermijn, als bedoeld in artikel 14 lid 1, een met redenen omkleed schriftelijk verzoek om verlenging van deze termijn bij de backoffice indienen. 2. De backoffice neemt vóór de afloop van de oorspronkelijke urgentietermijn een beslissing tot verlenging met maximaal vier maanden. 3. De backoffice stelt woningzoekende schriftelijk op de hoogte van haar besluit en verricht ten behoeve van het geautomatiseerd verdeelsysteem de noodzakelijke handelingen. 4. De backoffice kan een verzoek om verlenging slechts inwilligen in zeer uitzonderlijke door de backoffice te beoordelen omstandigheden. Met name wordt bezien of daadwerkelijk geen passend aanbod gedurende de geldigheidstermijn beschikbaar was. Artikel 16 Vervallen van inschrijving De inschrijving als woningzoekende vervalt na toewijzing van een sociale huurwoning voor zover die toewijzing tot stand kwam met gebruikmaking van de inschrijving. Bij het betrekken van tijdelijke woonruimte (zoals een wisselwoning of slooppand) kan de verhuurder aan de backoffice verzoeken de bestaande inschrijving van de woningzoekende te continueren. HOOFDSTUK 7. OVERIGE BEPALINGEN Artikel 17 Hardheidsclausule In bijzondere gevallen kan de commissie in het belang van de woningzoekende afwijken van de bepalingen van dit reglement. Artikel 18 Geschillen 1. Tegen een door of namens de urgentiecommissie genomen besluit kan een belanghebbende, die door het besluit rechtstreeks in zijn belang getroffen wordt, een bezwaar indienen bij de regionale geschillencommissie Stedendriehoek. 2. Van het bepaalde in lid 1 wordt melding gemaakt bij het besluit. Artikel 19 Openbaarmaking informatie 1. De commissie gaat niet over tot openbaarmaking van vertrouwelijk verkregen informatie. 2. De leden van de commissie zijn tot geheimhouding verplicht omtrent het besprokene in besloten vergaderingen, alsmede omtrent vertrouwelijk verkregen informatie. Artikel 20 Archivering Dossiers van urgentieaanvragers worden gedurende 5 jaar gearchiveerd. Artikel 21 Verslag van werkzaamheden Jaarlijks stelt de commissie een verslag op van haar werkzaamheden ten behoeve van betrokken partijen. Het verslag bevat ten minste een resultatenoverzicht van behandelde urgentieaanvragen. Artikel 22 Inwerkingtreding en citeertitel Dit reglement treedt in werking op 1-7-2015 en kan worden aangehaald als: " Reglement Regionale Urgentiecommissie Stedendriehoek, 1 juli 2015”
19
Bijlage: Urgentiecriteria Definitie urgentie Voorrang wordt bij hoge uitzondering verleend indien wordt aangetoond c.q. aannemelijk wordt gemaakt dat zelfstandige woonruimte in de huursector onmiddellijk dan wel uiterlijk binnen vier maanden in de regio Stedendriehoek noodzakelijk is. Er moet duidelijk sprake zijn van een noodsituatie, waarin belanghebbende buiten eigen schuld is terechtgekomen. Bovendien is belanghebbende niet in staat om zelf in deze noodzaak te voorzien (zelfredzaamheid). Noodsituatie: 1. Er dient een directe relatie te bestaan tussen het wonen in de huidige woning of het ontbreken van zelfstandige woonruimte en de naar voren gebrachte problemen. 2. Een verhuizing naar een (andere) huurwoning dient de problemen geheel of nagenoeg geheel op te lossen of aan de oplossing van de problemen een belangrijke bijdrage te leveren. Daarbij dient een woningzoekende die geen ingezetene is van de regio Stedendriehoek aannemelijk te maken dat een huurwoning in de regio Stedendriehoek de aangewezen oplossing is voor de gerezen problemen. De huidige woning is niet zonder hoge kosten geschikt (te maken) om het probleem te verhelpen. 3. De problemen moeten zo ernstig zijn dat onmiddellijk dan wel uiterlijk binnen vier maanden de toewijzing van een (andere) huurwoning noodzakelijk is. Eigen schuld: 4. De belanghebbende is niet verwijtbaar schuldig aan het ontstaan van de problemen. Voor problemen die zijn ontstaan door keuzen die een belanghebbende zelf heeft gemaakt wordt in de regel geen urgentie verleend. Bijvoorbeeld als iemand op eigen initiatief verhuisd is van een passende naar een niet-passende woning: geen reden tot urgentieverlening. 5. De noodsituatie was niet te voorzien en de belanghebbende was ook niet in staat tijdig andere maatregelen te treffen. Zelfredzaamheid: 6. Het belastbaar jaarinkomen en het eventuele vermogen van belanghebbende is onvoldoende om zelf een huur- of koopwoning te betrekken op de particuliere markt. Criteria bij de beoordeling van urgentieverzoeken 1.
(Technische) problemen m.b.t. de woonruimte Achterstallig onderhoud geen urgentie Geen werk/studeerruimte, ruimtegebrek geen urgentie De onderhoudstoestand van de woning en de grootte van de woning in relatie tot de grootte van het huishouden of de behoefte aan extra ruimte voor bijvoorbeeld werk, hobby of studie is geen reden urgentie te verlenen.
2.
Problemen met woonomgeving Ruzie met de buren/buurt geen urgentie Ernstige conflict- of crisissituatie met buren/buurt ter behandeling in urg.comm. In het algemeen zal voor problemen in een buurt geen urgentie verleend worden. Er kan echter sprake zijn van een zodanige escalatie en cumulatie van problemen dat er sprake is van een calamiteit waardoor overwogen kan worden toch urgentie te verlenen. Achteruitgang buurt geen urgentie (Lawaai)overlast directe omgeving geen urgentie Problemen, als achteruitgang van de buurt of overlast van welke aard dan ook kunnen als zeer ernstig worden ervaren. Toch behoren deze problemen niet tot urgentie te leiden. Aanpak van de problemen is de oplossing. Heimwee naar de ‘oude’ buurt geen urgentie 20
3.
Inwoning/ontbreken van woonruimte Huuropzegging door particuliere verhuurder geen urgentie Huuropzegging bedrijfswoning door verhuurder bij dringend eigen gebruik ter behandeling in de urg.comm. Huuropzegging door huurder geen urgentie Verkoop woning zonder vervangende woonruimte geen urgentie Bij verkoop van de eigen woning geldt hetzelfde als bij opzegging van het huurcontract door de huurder: geen urgentie. Het gaat er in beide gevallen om dat belanghebbenden door eigen keuzes zonder woonruimte komen te zitten. Kind wil/kan niet mee verhuizen met ouders geen urgentie In dit geval kan een oplossing gevonden worden in het bewonen van andere onzelfstandige woonruimte. Belanghebbende wil/is gaan trouwen/samenwonen, maar heeft geen zelfstandige woonruimte geen urgentie Belanghebbende heeft/verwacht een kind, is inwonend of heeft geen zelfstandige woonruimte geen urgentie In de laatste twee gevallen wordt geen urgentie verstrekt, gezien de eigen verantwoordelijkheid voor de ontstane situatie. Gezinshereniging geen urgentie Culturele, familiaire of religieuze argumenten om vanuit een andere plaats naar de regio Stedendriehoek te verhuizen, is geen reden voor het verlenen van urgentie. Beëindiging werk of verblijf in het buitenland geen urgentie
4.
Slechte ouder-kindrelatie geen urgentie Indien sprake is van problemen tussen ouders en kinderen zal de oplossing niet gezocht kunnen worden in het bij voorrang toewijzen van zelfstandige woonruimte.
5.
Calamiteiten Brand, overstroming, instorting ter behandeling in de urg.comm. Indien de woning door bijvoorbeeld brand onbewoonbaar is geworden kan worden overwogen urgentie te verlenen.
6.
Financiële problemen Gedwongen verkoop eigen woning met eigen schuld of verantwoordelijkheid geen urgentie Noodzakelijke (bij executie) verkoop eigen woning buiten eigen schuld of verantwoordelijkheid ter behandeling in de urg.comm. Indien buiten de schuld van betrokkene de eigen woning verkocht moet worden en het kopen van een andere woning geen alternatief is kan overwogen worden urgentie te verlenen voor een huurwoning. Problemen met huurbetaling buiten eigen schuld of verantwoordelijkheid ter behandeling in de urg.comm. Problemen met de huurbetaling met eigen schuld of verantwoordelijkheid geen urgentie
7.
Echtscheiding/verbreken van een relatie Echtscheiding of relatieverbreking in gezin met inwonende kinderen en belanghebbende moet woning met kinderen verlaten. Bovendien heeft belanghebbende minimaal vier dagen per week de zorgplicht voor de kinderen en hebben ze voor minimaal vier dagen in de week het hoofdverblijf bij belanghebbende ter behandeling in de urg. comm.
21
-
Echtscheiding of relatieverbreking zonder kinderen geen urgentie Het verbreken van een relatie leidt in beginsel niet tot een urgentie, zeer bijzondere omstandigheden daargelaten. In sommige gevallen kan in het belang van (jonge) kinderen die betrokken zijn bij de echtscheiding overwogen worden een urgentie te verlenen.
8.
Problemen gebonden aan de persoon Mishandeling ter behandeling in de urg. comm. Met name is hierbij van belang of aangifte is gedaan bij de politie en of de mishandeling uit objectieve bron bevestigd kan worden. Het proces-verbaal en een doktersverklaring dienen hiervoor te worden overgelegd.
9.
Medische/psychische problemen zorgindicatie in niet adequate woning ter behandeling in de urg.comm. Afhankelijk van de functiebeperkingen kan een urgentie worden overwogen. Bijvoorbeeld indien belanghebbende zich moet voortbewegen met rollator of rolstoel en onvoldoende bewegingsruimte heeft. Vanwege gezondheid is traplopen bemoeilijkt/ niet mogelijk ter behandeling in de urg.comm. Belanghebbende heeft allergische klachten of een astmatische aandoening, die verergeren door de huidige woonsituatie en sanering is geen optie ter behandeling in de urg.comm. Belanghebbende heeft psychosociale problemen, is onder behandeling bij een hulpverlener en de huidige woonsituatie verergert de psychische klachten ter behandeling in de urg.comm. Vanwege gezondheid is het huishouden, tuinonderhoud of het onderhoud van de eigen woning moeilijk/niet mogelijk geen urgentie
Definitie standaardsituaties Zoals de definitie in het reglement aangeeft, handelt het bij de standaardsituaties om die situaties, beschreven in de bijlage met urgentiecriteria, waarin in de regel urgentie verleend wordt en waarin in de regel direct andere, vervangende woonruimte noodzakelijk is. Met ingang van 1-7-2015 wordt gestart met de volgende standaardsituaties (de cijfers verwijzen naar de situatie, hiervoor genoemd bij de urgentiecriteria): ad 5: Calamiteiten Urgentie wordt verleend bij een calamiteit, zoals brand, overstroming of instorting, waardoor de woning onbewoonbaar is geworden, terwijl herstel niet op korte termijn mogelijk is. ad 8: Mishandeling Urgentie wordt verleend indien sprake is van ernstige mishandeling waarvan aangifte is gedaan bij de politie en waarbij tevens sprake is van crisisopvang bij een professionele organisatie. Er dienen documenten overlegd te worden waaruit blijkt dat aan de genoemde voorwaarden is voldaan. ad 9: Ernstige medische problemen Urgentie wordt verleend indien duidelijk is dat de aanvrager om medische redenen voor langere tijd functiebeperkingen heeft waardoor hij/zij niet langer passend woont en aangewezen is op gelijkvloerse andere woonruimte. De urgentiecommissie kan aan de hand van patronen besluiten om binnen de bestaande richtlijnen en beleidsregels wijziging aan te brengen in de lijst van standaardsituaties. Een en ander kan dus zowel leiden tot uitbreiding als tot intrekking van de hierboven beschreven standaardsituaties.
22
Bijlage: Stappenplan urgentieverlening Stap Actie 1 Aanvrager geeft aan balie of via telefoon een toelichting op de reden van urgentie aanvraag. 2 Korte informatie geven over de urgentieregeling: − aangeven als kans bestaat dat er geen sprake is van urgentie; − afspraak maken met urgentieaanvrager voor kansadviesgesprek; − meegeven urgentiewijzer en voorlichtingsbrochure; − aangeven welke relevante documenten tijdens het kansadviesgesprek moeten worden aangeleverd; 3 Aanvrager vult zelf urgentiewijzer in en maakt een afspraak voor een kans-adviesgesprek bij één van de front-office kantoren. 4 In kans-adviesgesprek uitleg geven over het urgentiebeleid en urgentieproces. In het gesprek de urgentiewijzer doornemen. Relevante gegevens vervolgens doorspreken en noteren. Als samenvatting van de toelichting en uitleg een kansadvies geven. Dit advies is niet bindend en kan door de aanvrager worden genegeerd. De urgentieprocedure kan bij deze stap eindigen of worden vervolgd. Bij vervolg: eenmalige machtiging voor betaling in laten vullen en doorsturen naar de backoffice. 5 Eventuele rapportages en juridische documenten, indien noodzakelijk, bij de van belang zijnde instelling(en) opvragen. Acties binnen één week uitzetten. 6 Conform het standaarddocument ´urgentierapportage´ de rapportage opstellen aan de hand van objectieve en feitelijke informatie uit het kans-adviesgesprek. Vereiste gegevens ten behoeve van de rapportage: − Basisgegevens: − naam, adres, woonplaats, tel.nr. − intake datum − inschrijfnummer − inschrijfdatum − naam rapporteur − Huishoudsamenstelling: − Woonverleden: − woonadressen in de laatste 10 jaar − aard van de woonadressen − Woonprobleem − Financiële situatie − Oplossingen − Eigen verantwoordelijkheid/zelfredzaamheid − Kansen op woningmarkt − Rapportage derden 7 Het dossier verzenden aan de backoffice. Het dossier kopiëren en tijdelijk archiveren (voor verzending), tot besluit urgentiecommissie bekend is.
23
Actie door Urgentieaanvrager Front-office mw.
Urgentieaanvrager Urgentiefunctionaris
Urgentiefunctionaris
Urgentiefunctionaris
Urgentiefunctionaris
8
9
10
11
12
Dossier beoordelen op standaardsituatie. Bij standaardsituatie de aanvrager binnen vijf werkdagen na ontvangst dossier berichten over de uitslag. Bij geen standaardsituatie de rapportage doorzenden aan de regionale urgentiecommissie. De urgentiecommissie beslist binnen uiterlijk 6 weken na indiening van de rapportage over het wel of niet toekennen van urgentie. De backoffice wordt schriftelijk op de hoogte gesteld. De urgentiefunctionaris en –aanvrager schriftelijk van het besluit op de hoogte stellen. Bij een positief advies van de urgentiecommissie, de woningzoekende is urgent, vindt verwerking in automatisering plaats. De woningzoekende krijgt de status van urgent woningzoekende. Bij een negatief advies wordt dit eveneens in automatisering verwerkt. Als verzoek voor verlenging van urgentie binnenkomt, bekijken of verzoek terecht is: Is het verzoek schriftelijk gedaan? Is het verzoek voldoende onderbouwd? Is er inderdaad geen passend aanbod voor deze urgente geweest in de afgelopen vier maanden? Bij akkoord de urgentie voor vier maanden schriftelijk verlengen. Officiële stukken archiveren gedurende 5 jaar.
Backoffice
Urgentiecommissie
Backoffice
Backoffice
Backoffice
3. Herstructureringsurgenten 1. Urgentieregels voor herstructureringsprojecten behoeven niet voor alle projecten identiek geformuleerd te worden. Per herstructureringsproject is er behoefte aan maatwerk dat zo goed mogelijk inspeelt op de op te lossen problematiek. 2. Per project wordt bepaald of een herstructureringsurgente woningzoekende recht heeft op een gelijkwaardige en overigens zo passend mogelijke andere woning dan wel op een ruimere mogelijkheid om een wooncarrière te maken. Aan een herstructureringsurgentie kunnen op bewonersniveau ook specifieke voorwaarden verbonden worden die afwijken van wat overigens in hetzelfde project wordt afgesproken. In het bijzonder kan dit gelden voor personen die tijdelijke bewoner zijn van een slooppand of voor personen die zonder specifieke begeleiding of hulpverlening niet in staat blijken te zijn om zelfstandig te wonen of zonder overlast te functioneren. 3. De herstructureringsurgentie is minstens 1 jaar geldig. Per project kan desgewenst een langere urgentietermijn bepaald worden. 4. Herstructureringsurgenten kunnen binnen de afgesproken urgentietermijn zelf op het passende woningaanbod reageren of actief bemiddeld worden via een gericht aanbod door de verhuurder. Dit actief bemiddelen gebeurt óf conform een vooraf met de huurder gemaakte afspraak óf tegen het einde van de urgentieperiode op initiatief van de verhuurder voor het geval de huurder zelf niet voldoende actief reageert op beschikbare andere woningen.
24
5. Wie een wooncarrière nastreeft en nu nog woont op een herstructureringslocatie, doet er verstandig aan zich vroegtijdig als woningzoekende in te schrijven. Op basis van een langere inschrijftijd is er immers meer wooncarrière mogelijk, temeer daar bepaalde complexen populaire woningen niet voor urgenten toegankelijk zijn. 6. Accepteert een herstructureringskandidaat een opvolgende woning in huur dan vervalt in principe zijn inschrijving. In herstructureringsprojecten waarin geen wooncarrière kan worden aangeboden, kan bepaald worden dat een inschrijving als woningzoekende blijft gehandhaafd op het moment van herhuisvesting. 7. Medische en sociale urgenten hebben in heel de regio Stedendriehoek voorrang op herstructureringsurgenten, tenzij door labeling een andere volgorde is bepaald. 8. Corporaties kunnen jaarlijks maximaal 20% van hun populaire woningvoorraad labelen als niet toegankelijk voor urgenten. 9. Herstructureringskandidaten kunnen voor herhuisvesting reageren op het aanbod sociale huurwoningen in heel de regio Stedendriehoek, echter woningen in de kleine kernen zijn niet toegankelijk voor herstructureringsurgenten uit het stedelijk gebied van Apeldoorn, Deventer en Zutphen.
25
Bijlage 5. Reglement regionale geschillencommissie Stedendriehoek
1. Inleiding De uitvoering van de woonruimteverdeling is in de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Deventer, Lochem, Voorst en Zutphen in handen van de corporaties. Daartoe behoort ook de besluitvorming inzake de urgenties. Publiekrechtelijke rechtsbescherming (bezwaar en beroep op basis van de Algemene Wet Bestuursrecht) is niet aan de orde, als besluiten over de verdeling van woningen niet meer door de gemeente maar door of namens corporaties genomen worden. Met een bezwaar tegen besluiten over woonruimteverdeling kan de woningzoekende terecht bij een onafhankelijke geschillencommissie. Deze commissie brengt een bindend advies uit aan het orgaan dat de beslissing namens de corporaties heeft genomen. Voor een belangrijk deel zal het gaan om besluiten over urgenties, maar ook andere beslissingen kunnen aan de orde komen. Hierna is een reglement opgenomen waarin de instelling van de geschillencommissie, de samenstelling en de geschillenprocedure worden geregeld. Er is gekozen voor een afhandeling waarbij de bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht zoveel mogelijk analoog worden toegepast. De bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht garanderen voor degene die een geschil aanhangig maakt een zeer zorgvuldige procedure. Zodoende worden de voordelen van privatisering en de waarborgen die de bestuurswetgever biedt optimaal verenigd. Gemeenten krijgen de mogelijkheid een lid voor te dragen in (de lokale kamer van) de geschillencommissie.
2. Reglement regionale geschillencommissie Stedendriehoek Artikel 1. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: 1. Regionale geschillencommissie Stedendriehoek, hierna te noemen, de commissie: de commissie als bedoeld in artikel 2 van dit reglement. 2. Regionale Urgentiecommissie: de commissie zoals beschreven in artikel 6 van de samenwerkingsovereenkomst regionale woonruimteverdeling. 3. Corporatie: een toegelaten instelling in de zin van artikel 70 Woningwet, die is aangesloten bij Woonkeus Stedendriehoek en een dienstverleningsovereenkomst heeft gesloten met Enserve. 4. Gemeenten: de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Deventer, Lochem (behoudens de dorpen Lochem, Laren en Barchem), Voorst en Zutphen. 5. Deelnemende corporaties: Sprengenland Wonen te Eerbeek, woningstichting Brummen te Brummen, IJsseldal Wonen te Twello, Woonbedrijf ieder1 te Deventer en Zutphen, Rentree te Deventer, de Woonmensen te Apeldoorn, Ons Huis te Apeldoorn en Zutphen, De Goede Woning te Apeldoorn, De Marken te Schalkhaar, Mooiland te Ede en andere corporaties en overige verhuurders die op een later tijdstip toetreden tot het regionale stelsel van woonruimteverdeling. Artikel 2. Samenstelling regionale geschillencommissie 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en 12 of 15 leden. 2. De raad van bestuur van Woonkeus benoemt, schorst en ontslaat de leden van de commissie. 3. De geschillencommissie heeft vier lokale kamers (voor elke deelnemende gemeente één lokale kamer, maar een gezamenlijke kamer voor de gemeenten Brummen, Lochem en Voorst). De deelnemende gemeenten worden door de raad van bestuur van Woonkeus voor de benoeming van de drie leden van de lokale kamer in de gelegenheid gesteld een voordracht te doen. 26
4. De lokale kamer van iedere gemeente bestaat uit de voorzitter en de door de gemeente benoemde leden. 5. Alle leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. De leden zijn éénmaal herbenoembaar. 6. Het lidmaatschap van de commissie eindigt automatisch op eigen verzoek van een lid, door overlijden of door verlies van de status op grond waarvan het lid is benoemd. 7. De voorzitter en de leden zijn niet werkzaam noch op enigerlei andere wijze betrokken bij de ackoffice, noch bij de Regionale Urgentiecommissie, noch bij één van de deelnemende corporaties. Artikel 3. Werkwijze regionale geschillencommissie 1. De commissie bestaat tijdens de zitting uit de voorzitter en ten minste twee andere leden. 2. De commissie heeft tot taak uitspraken te doen over bezwaren van een ieder die door een besluit op grond van de samenwerkingsovereenkomst regionale woonruimteverdeling rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen en indien gebleken is dat het geschil niet in rechtstreeks overleg tussen betrokken partijen tot een oplossing kan worden gebracht. 3. De commissie kan naar aanleiding van een geschil zelfstandig onderzoek doen. 4. Voor zover in dit reglement niet anders is bepaald, past de commissie de bepalingen van Algemene wet bestuursrecht, in het bijzonder de bepalingen van afdeling 9.2, analoog toe. 5. Woonkeus wijst een ambtelijk secretaris aan, die geen lid is van de commissie. Artikel 4. Vergaderingen van een commissie 1. De commissie vergadert ten minste eenmaal per jaar en voorts zo vaak als nodig is voor een tijdige behandeling van ingediende bezwaren. 2. Een vergadering vindt geen doorgang indien, naast de voorzitter, minder dan twee leden van de commissie aanwezig zijn. De voorzitter belegt dan binnen twee weken een nieuwe vergadering. Voor deze vergadering geldt geen quorum. 3. De voorzitter bepaalt de plaats en het tijdstip waarop de vergadering plaatsvindt. 4. De ambtelijk secretaris draagt zorg voor het oproepen van de leden van de commissie onder mededeling van de agenda. 5. De ambtelijk secretaris draagt zorg voor het verzenden aan de leden van de op de agenda betrekking hebbende stukken. 6. De ambtelijk secretaris draagt zorg voor een beknopte verslaglegging van de vergaderingen van de commissie. 7. Het verslag wordt, na vaststelling, ondertekend door de voorzitter en secretaris. Artikel 5. Behandeling van geschillen 1. Een geschil - ook wel aangeduid als bezwaar - wordt ingediend bij het secretariaat van de geschillencommissie. 2. Alvorens tot behandeling van het geschil over te gaan beslist de commissie over de ontvankelijkheid van het geschil. De commissie is bevoegd deze beslissing te mandateren aan de voorzitter. 3. Een geschil of bezwaar is niet ontvankelijk indien: a. Het geschil niet op schrift is gesteld; b. Het geschil niet gemotiveerd is; c. Het geschil wordt ingediend later dan zes weken na het besluit dat tot het geschil leidt; d. De indiener van het geschil geen belanghebbende is; e. Het geschil gericht is tegen een gedraging of bejegening van een medewerker van een corporatie. 4. In het geval het geschil niet-ontvankelijk wordt verklaard vanwege het ontbreken van een motivering (artikel 5, lid 3, onder b), wordt de indiener van het geschil over het voornemen tot nietontvankelijk verklaring zo spoedig mogelijk geïnformeerd met daarbij de mededeling dat hij in de gelegenheid wordt gesteld alsnog zijn bezwaar nader te motiveren binnen een periode van 14 dagen. 5. In alle andere gevallen en in het geval de indiener van het geschil zijn bezwaar niet nader motiveert na een verzoek daartoe op grond van het bepaalde in artikel 5 lid 4, wordt de indiener van 27
6.
7. 8.
9. 10.
11. 12. 13.
14.
het geschil zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld van het besluit tot niet-ontvankelijk verklaring. Een schriftelijk geschil of bezwaar wordt ondertekend en bevat ten minste: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het geschil is gericht; d. de motivering van het geschil. De commissie stelt de indiener van het geschil alsmede de verweerder in de gelegenheid om zich te doen horen en nadere inlichtingen te verstrekken. De indiener van het geschil kan zich ter behartiging van zijn belangen laten bijstaan door een gemachtigde of zich door een gemachtigde laten vertegenwoordigen. Van een gemachtigde kan een schriftelijke machtiging verlangd worden. De hoorzitting van de commissie is openbaar. De commissie kan, al dan niet op verzoek van de indiener van het geschil, beslissen dat de hoorzitting achter gesloten deuren zal plaatsvinden. De voorzitter bepaalt na overleg met de secretaris de plaats en het tijdstip waarop de hoorzitting plaatsvindt, met dien verstande dat de hoorzittingen plaatsvinden in die deelnemende gemeente waar de indiener van het bezwaar woonachtig is. Als de indiener van het geschil niet woonachtig is in één van de deelnemende gemeenten kiest de commissie zelf de gemeente waar de hoorzitting wordt gehouden. Aan de hoorzitting wordt deelgenomen door ten minste de voorzitter en twee leden. De commissie heeft toegang tot alle door haar relevant geachte informatie. De voorzitter van de commissie kan besluiten de indiener van het bezwaar of geschil op zijn verzoek inzage te geven in de op de zaak betrekking hebbende stukken voor zover de privacy van derden daardoor niet geschaad wordt. De commissie kan opdracht geven nader onderzoek te doen en beslist, rekening houdend met haar eigen onderzoek.
Artikel 6. Beraadslaging, uitspraak en advies 1. Na afloop van de behandeling van het geschil beraadslaagt en beslist de commissie over het ingediende geschil. 2. De commissie beraadslaagt en beslist op basis van de ingebrachte stukken welke betrekking hebben op het bezwaar en hetgeen ter hoorzitting naar voren is gebracht. 3. De commissie doet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen acht weken na de datum van ontvangst van het geschil schriftelijk uitspraak. 4. De indiener van het geschil en de verweerder ontvangen een afschrift van de uitspraak. 5. De uitspraak bevat het oordeel over het geschil, de motivering en de gronden waarop de commissie over het geschil oordeelt. 6. De uitspraak van de commissie is bindend. Artikel 7. Openbaarmaking informatie De commissie gaat niet over tot openbaarmaking van vertrouwelijk verkregen informatie. De leden van de commissie zijn tot geheimhouding verplicht omtrent het besprokene in besloten vergaderingen, alsmede omtrent vertrouwelijk verkregen informatie. Artikel 8. Verslag van werkzaamheden 1. Jaarlijks stelt de commissie een verslag op van haar werkzaamheden ten behoeve van betrokken partijen. Het verslag bevat ten minste een overzicht van behandelde geschillen, de aard van de geschillen en de wijze van afhandeling. 2. Ieder kwartaal geeft de commissie een kort cijfermatig overzicht van ingediende geschillen. Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel Dit reglement treedt in werking op 1-7-2015 en kan worden aangehaald als “Reglement Regionale geschillencommissie Stedendriehoek, 1 juli 2015”. 28