Stichting Pensioenfonds TNO DE TNO-PENSIOENREGELING
Uw pensioen in het kort
Het TNO-pensioenpakket juli 2007
Uw pensioen de moeite van het lezen waard
Deze brochure is een uitgave van het Pensioenfonds TNO
Wat vindt u in deze brochure? bladzijde In het kort wordt het volgende uiteengezet: • Het TNO pensioenpakket per 1 juli 2007
3
• De pensioenregeling
de basisregeling tijdelijk ouderdomspensioen jaaropgave oriënterende berekeningen
4 6 8 9
in- of uitdienst relatie arbeidsongeschiktheid werkloos eerder of later stoppen, meer/minder werken, verlof met pensioen gaan overlijden AOW en belasting indexatie plichten organisatie kerncijfers overzicht pensioenregeling
10 11 12 13
-
• Wat als uw situatie wijzigt -
Heeft u nog vragen? Neem dan gerust contact met ons op. Dat kan op verschillende manieren: Telefoon: 070 4138602 Telefax: 070 4138620 E-mail:
[email protected]
Colofon Deze brochure is een uitgave van het Pensioenfonds TNO voor de deelnemers. Redactie/design/fotografie mr. Berend H. de Rijk Druk Thieme Media Services Oplage 500 exemplaren
14 15 16 17 18 19 20 21 22
Het TNO pensioenpakket per 1 juli 2007 • • • •
Ouderdomspensioen vanaf 65 jaar Partner- en wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Tijdelijk ouderdomspensioen (mits deelnemer voor 1-1-2006)
Pensioen is misschien geen spannend onderwerp, maar het is wel een belangrijke arbeidsvoorwaarde. Het biedt u onder andere de zekerheid op een inkomen na uw arbeidsperiode. Waarschijnlijk wilt u maar één ding weten: heb ik straks voldoende pensioen? Dat hangt van een aantal dingen af. Hoe lang bent u deelnemer, wat is uw salaris, hoe is uw levensgeschiedenis (echtscheiding bijvoorbeeld kan grote gevolgen hebben voor uw pensioen). Aan wat voor regeling neemt u deel of heeft u deelgenomen. Op 1 juli 2007 is de pensioenregeling gewijzigd in een middelloonregeling (was eindloonregeling), overeenkomstig het arbeidsvoorwaardenakkoord van TNO en de Centrale Ondernemingsraad en met instemming van de algemene vergadering van deelnemers op 30 mei 2007. Als medewerker van TNO (of bij een andere aangesloten werkgever: zie blz. 21) bent u deelnemer in het Pensioenfonds TNO. Gedurende het dienstverband bouwt u pensioen op, om met uw 65ste met pensioen te gaan. Maar de pensioenregeling biedt meer. Zo is er bijvoorbeeld een risicodekking bij arbeidsongeschiktheid of overlijden. Ook kan het zijn dat u keuzes moet maken die van invloed zijn op uw pensioen, zoals bijvoorbeeld bij in- of uitdiensttreding en pensionering. Deze brochure helpt u daarbij.
In het kort wordt het volgende uiteengezet: • de pensioenregeling; • wat gebeurt er als uw situatie wijzigt; • AOW en belasting; • indexatie; • plichten; • organisatie; • kerncijfers; • overzicht pensioenregeling.
De tekst op de volgende bladzijden geldt alleen als algemene informatie. U kunt er géén rechten aan ontlenen. Een exacte omschrijving van uw rechten (en plichten) kunt u vinden in de statuten en reglementen van het fonds.
3
De pensioenregeling De basisregeling
De basisregeling Bent u werknemer bij TNO of een andere aangesloten werkgever, dan bent u automatisch deelnemer in het Pensioenfonds TNO. Naast het ouderdomspensioen kent het fonds een arbeidsongeschiktheidspensioen en bij overlijden een partner- en wezenpensioen.
Waarom een extra opbouw van 0,5% per 1-1-2002? Vanaf 1 januari 2002 wordt geen partnerpensioen meer opgebouwd (wel is de partner verzekerd voor het overlijdensrisico van de werkende deelnemer ( zie ook bij ‘overlijden tijdens dienstverband op bladzijde 16).
Uw Ouderdomspensioen Het fonds kende tot 1 juli 2007 een zogenoemde (voorwaardelijke) eindloonregeling. Vanaf deze datum geldt een (voorwaardelijke) middelloonregeling. Was u vóór 1 juli 2007 deelnemer dan zijn deze aanspraken op ouderdomspensioen, (bijzonder) partnerpensioen en wezenpensioen vastgesteld op basis van de eindloonregeling en worden deze jaarlijks verhoogd met de aanspraken, die op basis van de nieuwe regeling worden opgebouwd na 1 juli 2007. Ze worden op dezelfde manier voorwaardelijk geïndexeerd.
Bij uitdiensttreding of pensionering wordt het extra opgebouwde pensioen, van 0,5% per jaar, standaard uitgeruild in een aanspraak voor de nabestaande. Er wordt niet uitgeruild wanneer u geen partner heeft of als u en uw partner dit niet wensen. Wordt er niet uitgeruild dan bestaat aanspraak op het extra opgebouwde ouderdomspensioen.
Pensioenformule De hoogte van uw pensioen wordt voornamelijk bepaald door het aantal deelnemersjaren en uw salaris. Het ouderdomspensioen kent een opbouwpercentage van 1,75% per deelnemersjaar van de pensioengrondslag, met een extra opbouw van 0,5% voor elk jaar na 1 januari 2002.
Grafische weergave principe middelloonpensioen Jaarlijkse pensioenopbouw Middelloon met indexatie
Pensioenopbouw in euro's
800
Hierbij wordt verstaan onder: - pensioengrondslag: het pensioengevende jaarsalaris verminderd met de franchise - franchise: het deel van het salaris dat voor de vaststelling van het ouderdomspensioen buiten beschouwing wordt gelaten, omdat de AOW hierin voorziet. Per 1 juli 2007 bedraagt de franchise 12.600 euro.
700 Indexering J1-J5
600
Indexering J1-J4
500
Indexering J1-J3
400
Indexering J1-J2
300
Indexering J1
200
Pensioenopbouw
per jaar
100 0 J1
Bij 40 jaar full-time deelneming bereikt u een volledig ouderdomspensioen. Neemt u minder jaren deel of werkt u in deeltijd, dan is het eindresultaat ook minder.
J2
J3
J4
J5
J6
Jaren
Het totale pensioen in dit voorbeeld is de som van J1 t/m J6
4
Voorbeeldberekening ouderdomspensioen Stel: Een deelnemer wordt 65 jaar in 2010. Er zijn 25 deelnemersjaren vóór 1-1-2002 en daarna nog 8 jaar. Het pensioengevend jaarsalaris bedraagt in 2007: € 47.600 bruto per jaar, zodat na aftrek van de franchise van € 12.600, de pensioengrondslag € 35.000 bedraagt. De carrièrestijging is voor 2008 en 2009 op nul gesteld en de indexering op 2%. Het ouderdomspensioen is dan bij 65 jaar: Bij automatische uitruil van de extra 0,5% opbouw tot 1-1-2002 2002 tot 2008
25 (jaar) x 1,75% x 35.000 6 (jaar) x 1,75% x 35.000
= =
2008 tot 2009 2009 tot 2010
1 1
= =
Zonder uitruil tot 1-1-2007 2002 tot 2008
25 (jaar) x 1,75% x 35.000 = 6 (jaar) x (1,75% + 0,5%) x 35.000 =
2008 tot 2009 2009 tot 2010
1 (jaar) x (1,75% + 0,5%) x 35.700 = 1 (jaar) x (1,75% + 0,5%) x 36.414 =
(jaar) x 1,75% x 35.700 (jaar) x 1,75% x 36.414
€ 15.312 € 3.675 € 18.987 € 625 + 1,02 x 18.987 = € 19.992 € 637 + 1,02 x 19.992 = € 21.029 € 15.312 € 4.725 € 20.037 € 803 + 1,02 x 20.037 = € 21.240 € 819 + 1,02 x 21.240 = € 22.483
Daarnaast wordt de AOW uitgekeerd. Deze bedraagt per 1januari 2007 voor een ongehuwde € 12.126 en voor een gehuwde (per partner) € 8.310 (incl. vakantietoeslag). Alle bedragen zijn bruto per jaar
Partner- en wezenpensioen
Arbeidsongeschiktheidspensioen
Als u overlijdt tijdens uw dienstverband heeft uw partner recht op een partnerpensioen. Dit geldt voor gehuwden, geregistreerde partners en samenwonenden met een notariële samenlevingsovereenkomst die bij het fonds is geregistreerd. Het partnerpensioen is 80% van het ouderdomspensioen, gebaseerd op een opbouw van 1,75% per jaar, dat bij deelneming tot 65 jaar zou worden behaald, indien de deelnemer niet was overleden. Hierbij wordt rekening gehouden met de pensioengrondslag op het moment van overlijden. Wordt de nabestaande 65 jaar dan wordt het percentage van 80 verlaagd naar 70.
Wie (duurzaam) tenminste 80% loonverlies lijdt, is volledig en duurzaam arbeidsongeschikt en krijgt een wettelijke IVA-uitkering van 75% van het laatstverdiende loon, over maximaal € 45.017 (maximum IVA-loon 1-7-2007). Bedroeg het laatstverdiende inkomen meer dan dit maximum, dan verstrekt het Pensioenfonds een aanvulling van 70% over dat meerdere deel. Dit komt neer op een arbeidsongeschiktheidspensioen van het fonds van 70% over het salaris minus € 45.017. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, mits meer dan 35%, volgt ook een gedeeltelijk arbeidsongeschiktheidspensioen over het inkomen boven de € 45.017.
Voor wezen (tot 21 jaar) bedraagt de uitkering 16% van het ouderdomspensioen. Zijn beide ouders overleden dan wordt de uitkering verdubbeld.
Zie ook op bladzijde 12
Zie ook op bladzijde 16
Hoeveel pensioenpremie betaalt u? De werkgever betaalt een premie van 15% van de bruto salarissom (1-7- 2007). Een deel hiervan wordt verhaald op de werknemers. Over het salarisdeel van € 26.772 (1-7-2007) per jaar (bij een volledig dienstverband) wordt niets betaald. Daarboven wordt 8,8% ingehouden. De totale premie en de deelnemersbijdrage worden jaarlijks vastgesteld en zijn afhankelijk van de dekkingsgraad (verhouding vermogen en verplichtingen) van het pensioenfonds.
5
De pensioenregeling Tijdelijk Ouderdomspensioen
Tijdelijk ouderdomspensioen (62 tot 65 jaar) Sinds 1996 geeft het fonds uitvoering aan een Pensioenspaarregeling voor het Tijdelijk Ouderdomspensioen (TOP). Omdat per 1 januari 2006 de Levensloopregeling is ingegaan, wordt de TOP-bijdrage alleen nog doorbetaald voor “oudere” werknemers. Voor de anderen die aan deze regeling hebben deelgenomen blijft het spaargeld bestemd voor het pensioendoel en wordt belegd in de ING fondsen.
In dienst vóór 1 januari 2006 Extra sparen U kunt ook nog voor eigen rekening extra sparen voor een aanvulling op de TOP met de volgende spaardoelen: • bijsparen voor het leeftijdstraject van 60 tot 62 jaar; • bijsparen voor een verhoging van het spaar doel naar 85%; • bijsparen om tekorten in het spaardoel aan te vullen.
1. Geboren vóór 1 januari 1950 Was u in dienst vóór 1 januari 2006 en geboren vóór 1 januari 1950, dan blijft u gewoon deelnemen aan de Pensioenspaarregeling indien deze op u van toepassing was. Er wordt via een bijdrage van de werkgever en de werknemer (en eventueel een aanvullende bijdrage van het fonds), gespaard voor een TOP. Daarmee kan vanaf 62 tot 65 jaar een uitkering worden bereikt van bruto circa 70% van het laatste salaris. Dit spaardoel is gebaseerd op een deelneming vanaf de invoering van de TOP per 1-1-1996. Daarbij is een gemiddelde salarisontwikkeling van 3% en een rendement van 7% per jaar verondersteld. Het uitkeringsniveau is niet gegarandeerd. Naarmate de werkelijkheid afwijkt van deze veronderstellingen, zal ook de uitkomst anders zijn.
2. Geboren op of na 1 januari 1950 De premiebetaling voor de Pensioenspaarregeling voor deze werknemerscategorie is op 31 december 2005 gestopt. De opgebouwde aanspraken zijn gereserveerd voor het doel waarvoor deze zijn opgebouwd, namelijk voor de TOP dan wel verhoging van het ouderdomspensioen vanaf 65 jaar. Jaarlijks wordt aan de deelnemer een overzicht van het spaarkapitaal verstrekt.
De spaarbijdrage De bijdrage is een percentage van het salaris (inclusief vakantietoeslag en 13e maand). De werkgeversbijdrage is 4,4% en de werknemersbijdrage 2,2%. De aanvullende bijdrage van het fonds, waarop op grond van een in 1996 van kracht geworden overgangsregeling, eventueel recht bestaat, is afhankelijk van de leeftijd. De bijdragepercentages gelden in principe voor de gehele duur van de deelneming, tot het bereiken van de 62-jarige leeftijd.
De aanvullende bijdrage van het fonds, die werknemers geboren tussen 1 januari 1950 en 1 maart 1957 op grond van een overgangsregeling ontvingen, wordt voor de duur van het dienstverband tot maximaal de 62 jarige leeftijd, door de werkgever aangewend voor een aanvulling op de werkgeversbijdrage in de Levensloopregeling.
6
belegt u behoudend en wordt er bovendien een beleggingsfonds (geldmarktfonds) aan uw portefeuille toegevoegd, dat u bescherming biedt tegen sterke dalingen van beurskoersen.
Waar en hoe wordt het spaargeld belegd Tot 1 juli 2007 werden de spaargelden en de bijdragen belegd door Nationale-Nederlanden, onderdeel van de ING groep. Om aan de nieuw ingevoerde wettelijke zorgplicht een goede invulling te geven, is besloten om vanaf genoemde datum de uitvoering van de beleggingen te laten plaatsvinden door ING Investment Management, die hierin is gespecialiseerd. De beleggingsmogelijkheden zijn daarbij uitgebreid. U krijgt in dit verband de mogelijkheid om online uw beleggingsmix te bepalen en wijzigingen door te geven. U kan via een toegezonden wachtwoord en uw gebruikersnaam inloggen op de website:
U belegt zelf U bent niet verplicht om in LifeCycle Mix te beleggen, maar kunt er ook voor kiezen om zelf te beleggen. Hiervoor heeft u bij voorkeur al enige ervaring met beleggen. Als u zelf belegt kunt u dit doen volgens ‘Eigen Verdeling’ of ‘Vrije Keus’.
www.mijnpensioen.ingim.nl Uw TOP aanvragen
Wanneer u (met instemming van de werkgever) gebruik wilt maken van de TOP, let er dan wel op dat u een half jaar voor de ingangsdatum een aanvraag indient bij het fonds. Op de ingangsdatum moet het dienstverband met de werkgever geheel of gedeeltelijk beëindigd zijn.
Wat u verder nog moet weten
Wilt u meer informatie dan is hierover een aparte brochure beschikbaar.
Opbouw ouderdomspensioen Tijdens de TOP wordt de opbouw van het op 65 jaar ingaande ouderdomspensioen voortgezet in verhouding tot het uitkeringsniveau van de TOP. Hiervoor wordt dan bij ingang van de TOP de totale premie ingehouden. U kunt hiervan afzien.
Nieuw is dat rekening dient te worden gehouden met risicobeheersing in relatie tot de ingangsdatum van de TOP. Dit gebeurt via een vast te stellen persoonlijk beleggingsprofiel. Profielbepaling resulteert in uw persoonlijke risicoprofiel: ‘Defensief’, ‘Neutraal’ of ‘Offensief’. En - in combinatie met de resterende tijd tot de ingangsdatum van uw TOP in een verdeling over aandelen-/obligatie-/geldmarktfondsen.
Vervroegen, uitstellen en deeltijd Het is mogelijk om de ingang van de TOP te vervroegen, uit te stellen of in deeltijd in te laten gaan. Ingang is mogelijk tussen 59 en 65 jaar. Vervroeging betekent een lagere uitkering en uitstel een hogere. Combinatie van werken en deeltijd TOP is ook mogelijk (mits met goedkeuring werkgever).
ING biedt een zogenoemde LifeCycle Mix aan. Dit is een gespreide portefeuille in een aantal beleggingsfondsen. De verdeling is afhankelijk van het risico dat u wenst te nemen (uw risicoprofiel) en de tijd die resteert tot de ingangsdatum van uw TOP (uw horizon).
Samenloop met andere inkomsten De TOP mag in samenloop met andere pensioenuit-keringen van het fonds, salaris en/of inkomsten uit de sociale zekerheidswetgeving voortvloeiend uit een dienstverband met TNO of een andere aangesloten werkgever, niet meer bedragen dan 100% van het laatste jaarsalaris.
Standaard wordt voor u de defensieve portefeuille in de LifeCycle Mix ingevuld. Naarmate de tijd verstrijkt past ING uw portefeuille automatisch aan: u neemt meer risico – en maakt dus kans op een hoger rendement - wanneer het kan (lange horizon). U neemt geleidelijk minder risico naarmate uw horizon korter wordt. In de laatste periode
Overlijden en arbeidsongeschiktheid Bij overlijden wordt het spaarkapitaal – binnen de fiscale mogelijkheden – aangewend voor verhoging van het nabestaandenpensioen. In geval van arbeidsongeschiktheid is het mogelijk het arbeidsongeschiktheidspensioen te verhogen.
7
De pensioenregeling jaaropgave
Een Uniform Pensioen Overzicht Om er voor te zorgen dat pensioenopgaven gemakkelijker vergelijkbaar en optelbaar zijn, hebben pensioenfondsen en verzekeraars met elkaar afgesproken om vanaf 2007 jaarlijks een uniform pensioenoverzicht (UPO) aan hun deelnemers te verstrekken.
UPO jaarlijks in maart Overzicht pensioenspaarregeling Het jaaroverzicht van de pensioenspaarregeling is een apart overzicht. Deze wordt eveneens jaarlijks in maart toegezonden door ING, die de regeling voor het fonds uitvoert.
Het Pensioenfonds TNO verstrekt al jaren in maart een overzicht van de pensioensituatie aan de deelnemers. Dit overzicht is ook in te zien via de Pensioenplanner op de website van het fonds (www.pensioenfondstno.nl), door gebruik te maken van een persoonlijke toegangscode (alleen voor werknemers die tenminste 6 maanden in dienst zijn). Helaas komt het nog al eens voor dat werknemers onvoldoende inzicht hebben in hun pensioen. In zijn algemeenheid blijkt steeds weer dat een pensioenopgave nauwelijks wordt gelezen. Het is voor velen een lastig en moeilijk onderwerp.
Door de uniformiteit van het overzicht is de vergelijkbaarheid met elders opgebouwde aanspraken verbeterd.
De pensioenwereld heeft zich ingespannen om uniforme communicatie rond pensioenen te bevorderen. Deelnemers zouden makkelijker een financiële planning moeten kunnen maken. Daarom is een uniform pensioenoverzicht ontworpen. Het pensioenfonds TNO heeft in maart 2007 dit uniforme overzicht aan alle deelnemers toegezonden.
8
De pensioenregeling Orienterende berekeningen
Oriënterende berekeningen Voor inzage in uw pensioen kunt u gebruik maken van de pensioenplanner op onze website. Heeft u nog vragen dan kunt u altijd bij het fonds terecht bij de groep Pensioenbeheer.
De pensioenplanner
Meer informatie
Als u tenminste 6 maanden deelnemer bent, kunt u via de Pensioenplanner op de website van het fonds inloggen. (www.pensioenfondstno.nl). U krijgt dan informatie over uw persoonlijke pensioensituatie.
Pensioeninformatie is niet makkelijk en geeft al snel aanleiding tot vragen. Wilt u meer weten? Neem dan gerust contact met ons op. Dat kan op verschillende manieren Telefoon: Telefax: E-mail:
070 4138602 070 4138620
[email protected]
U kunt ons ook bezoeken tijdens kantooruren. Maakt u dan eerst wel even een afspraak. Bezoekadres:
Om toegang tot de Pensioenplanner te verkrijgen, dient u een inlogcode te gebruiken. Deze wordt 6 maanden na indiensttreding toegezonden. Via de Planner kunt u uw pensioen bezien en simulaties uitvoeren. Ook kunt u de jaaropgave printen. Deze geeft een overzicht van het pensioen dat is opgebouwd en waarop uitzicht bestaat bij een voortgezette deelneming tot aan de pensioenleeftijd.
9
Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk
Uw situatie wijzigt In- of uitdienst
In- of uitdienst Wanneer u in dienst komt bij TNO (of een andere aangesloten werkgever), bent u automatisch deelnemer in het Pensioenfonds TNO. U kunt de waarde van uw elders opgebouwde pensioen overdragen naar het fonds. Bij uitdiensttreding kunt u ook de pensioenaanspraken overdragen aan de pensioeninstantie van uw nieuwe werkgever.
Naar een andere werkgever
Waarde-overdracht
Wanneer u uitdienst gaat, eindigt de deelneming. Indien u niet tot overdracht besluit, wordt de extra pensioenopbouw van 0,5% over deelnemerstijd vanaf 1-1-2002 automatisch uitgeruild voor een partnerpensioen (zie voorbeeld bladzijde 5), tenzij u geen partner heeft of indien u en uw partner schriftelijk kenbaar maken dit niet te willen.
Bij in- of uitdiensttreding kan de waarde van het pensioen worden overgedragen aan de pensioeninstantie van de nieuwe werkgever. Daarmee kan een onderbreking in de pensioenopbouw worden voorkomen en een eventueel pensioenverlies worden beperkt. De overdrachtswaarde van het pensioen bij de vorige werkgever wordt ‘vertaald’ in pensioenaanspraken bij de nieuwe werkgever.
U ontvangt van het fonds een bewijs van aanspraken.
Zijn de pensioenregelingen gelijk, dan zal het in te kopen pensioen nagenoeg gelijk zijn aan het pensioen in de oude regeling.
De procedure Na uw indiensttreding dient u bij de nieuwe pensioeninstantie een aanvraag te doen voor waardeoverdracht. Uw nieuwe pensioeninstantie neemt dan contact op met uw vorige pensioeninstantie. Na enige tijd krijgt u een offerte waarin u kunt zien hoeveel pensioen(jaren) u terugkrijgt.
Door veelal een verschillende inhoud van pensioenregelingen, wijkt het in te kopen pensioen vaak ook in bepaalde mate af van oude pensioen. De actuariële waarde van de pensioenen is echter wel gelijk. U kunt aan de hand van offertes zelf beslissen of u met een overdracht instemt.
Als u en uw eventuele partner akkoord gaan met de offerte, kan de waarde daadwerkelijk worden overgedragen. Gaat u niet akkoord dan blijven de oude aanspraken bij uw vorige pensioeninstantie en ontvangt u te zijner tijd uw pensioen van hen.
Belangrijk bij uw beoordeling kan zijn wat voor soort pensioenregeling de nieuwe werkgever heeft, de financiële positie van de pensioeninstantie alsmede de mate van indexering die van toepassing is.
10
Uw situatie wijzigt Relatie
Relatie Het al of niet hebben van een relatie kan invloed hebben op uw pensioen. Zo hebben huwelijk, samenleven of scheiding invloed op uw aanspraken. Het is goed om daar eens bij stil te staan
Uw partner
Na scheiding
Als u overlijdt tijdens uw dienstverband, ontvangt uw partner iedere maand een partnerpensioen. Voorwaarde is: - u en uw partner waren getrouwd of geregistreerd partner op het moment van uw overlijden; of - u woonde samen en in een samenlevingscontract heeft u bij de notaris geregeld dat uw partnerpensioen bestemd is voor uw partner, en u heeft uw partner als zodanig aangemeld bij het fonds.
Na scheiding heeft de ex-partner bij het overlijden van de deelnemer of gepensioneerde recht op een deel van het partnerpensioen; het zogenoemde bijzonder partnerpensioen. Bepalend voor de hoogte van de uitkering zijn de aanspraken gelegen voor de scheidingsdatum. Wet verevening pensioenrechten Door deze wet kan het ouderdomspensioen worden verdeeld tussen gescheiden partners. Het fonds dient binnen twee jaar na de scheiding een verzoek te hebben ontvangen. Maakt u geen andere afspraken (in de huwelijkse voorwaarden of in het scheidingsconvenant) dan krijgt uw ex de helft van het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd. U kunt echter afwijkende afspraken maken over: een ander verdelingspercentage; een andere periode (bijvoorbeeld dat de voorhuwelijkse periode wordt meegenomen); conversie: het toebedeelde ouderdomspensioen en het bijzonder partnerpensioen worden omgezet in een eigen ouderdomspensioen voor uw ex-partner.
Een tweede huwelijk Bent u ooit gescheiden en daarna opnieuw getrouwd dan delen uw ex-partner en uw nieuwe partner het partnerpensioen, indien er partnerpensioen is opgebouwd. Het is mogelijk dat uw nieuwe partner na uw overlijden daardoor te weinig inkomen heeft. Recht op Anw? Uw partner krijgt mogelijk ook een nabestaandenuitkering van de overheid ingevolge de Algemene nabestaandenwet als uw partner jonger is dan 65 en voor 1 januari 1950 is geboren, óf; kinderen heeft die jonger zijn dan 18 jaar, óf; voor meer dan 45% arbeidsongeschikt is, én niet meer dan € 2.109 bruto per maand verdient. Heeft uw partner eigen inkomsten, maar minder dan € 2.109 (2007), dan kan een deel van de Anw-uitkering worden gekort. Voor meer informatie over de Anw kunt u terecht bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
De uitkering aan uw ex-partner stopt wanneer deze overlijdt. Vanaf dat moment ontvangt u weer een volledig ouderdomspensioen. Dit geldt niet wanneer u conversie heeft toegepast. Wanneer u komt te overlijden dan komt uw ex-partner eventueel in aanmerking voor een bijzonder partnerpensioen. Ook dit geldt niet wanneer u conversie heeft toegepast.
11
Uw situatie wijzigt Arbeidsongeschiktheid
Arbeidsongeschiktheid Het kan gebeuren dat u geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt. U kunt dan in de WIA komen, de opvolger van de WAO. Wat gebeurt er dan met uw pensioen?
WAO is vervangen door de WIA De WAO is eind december 2005 vervangen door de WIA, ofwel de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. Deze wet omvat de regelingen Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) en Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA).
Het Pensioenfonds geeft boven het hier genoemde maximum een aanvulling op de wettelijke uitkering tot 70% van het bruto salaris. Dit komt neer op een arbeidsongeschiktheidspensioen van het fonds van 70% x (salaris minus € 45.017).
De werkgever is 2 jaar verantwoordelijk voor doorbetaling van loon aan een arbeidsongeschikte werknemer. Na 2 jaar arbeidsongeschiktheid wordt de zieke werknemer gekeurd. Daarbij geldt dat de mate van arbeids(on)geschiktheid afhangt van het verschil tussen het oude loon en wat nog kan worden verdiend met de beperkingen als gevolg van de ziekte (het loonverlies).
Wie minder dan 80% maar meer dan 35 % loonverlies lijdt, krijgt een loongerelateerde uitkering (maximaal 5 jaar) en vervolgens een loonaanvulling of een vervolguitkering. Bij deze gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid volgt ook een gedeeltelijk arbeidsongeschiktheidspensioen over het inkomen boven de € 45.017. Wie minder dan 35% loonverlies lijdt, krijgt geen uitkering. De wetgever gaat ervan uit dat deze werknemer aan het werk kan blijven. Het fonds keert in dat geval ook geen arbeidsongeschiktheidspensioen uit.
Wie (duurzaam) tenminste 80% loonverlies lijdt, is volledig en duurzaam arbeidsongeschikt en krijgt een IVA-uitkering van 75% van het laatstverdiende loon over maximaal € 45.017 (maximum IVA-loon per 1-7-2007).
Zolang u arbeidsongeschikt bent, wordt de opbouw van het ouderdomspensioen premievrij voortgezet naar de mate van arbeidsongeschiktheid. Salaris € 60.000
Arbeidsongeschiktheidspensioen € 10.488 IVA-uitkering € 33.763
12
Inkomen bij volledige arbeidsongeschikt in schema
Uw situatie wijzigt Werkloosheid
Werkloosheid Het kan gebeuren dat u geheel of gedeeltelijk werkloos wordt. U kunt dan in de WW komen. Wat gebeurt er dan met uw pensioen?
Werkloosheid Als u werkloos wordt, stopt in principe de deelneming in het pensioenfonds. Er wordt geen premie meer betaald en uw aanspraken blijven staan tot uw pensionering (voorwaardelijk geïndexeerd). Vindt u een nieuwe baan, dan kunnen de aanspraken worden overgedragen naar de pensioeninstantie van de nieuwe werkgever.
Het bestuur van de Stichting FVP heeft laten weten dat werknemers, die met ingang van 1 januari 2008 WWgerechtigd worden, niet meer in aanmerking komen voor een bijdrage uit de FVP-regeling. Omdat de stichting uitsluitend inkomsten heeft uit belegd vermogen en dit vermogen sinds 2000 sterk is gedaald, is ingrijpen in de FVP-regeling noodzakelijk.
Bent u 40 jaar of ouder op het moment dat u werkloos wordt, dan kunt u in aanmerking komen voor een voortzetting van uw pensioenopbouw via het FVP (Financiering Voortzetting Pensioenverzekering). Dit is een financieringsregeling van de overheid, die werkloze werknemers de mogelijkheid biedt een pensioenverlies in bepaalde mate te voorkomen.
De Stichting FVP heeft de intentie om het recht op FVPbijdrage, van werknemers die nu een WW-uitkering ontvangen en de werknemers die vóór 1 januari 2008 WW-gerechtigd worden, zoveel mogelijk ongemoeid te laten. Hiervoor worden echter geen harde garanties afgegeven omdat de FVP-bijdrage een voorwaardelijk karakter heeft.
De FVP-regeling zorgt voor een pensioenopbouw over het inkomensdeel tot het maximum WW-loon (per 1-12007 is dit € 45.017 bruto op jaarbasis). Een aanvraagformulier voor de FVP-regeling wordt verstrekt door de instantie die de WW uitkeert.
13
Uw situatie wijzigt Eerder of later stoppen, meer/minder werken, verlof
Eerder of later stoppen, meer/minder werken, verlof Veranderingen in uw werksituatie hebben gevolgen voor uw pensioen. Het kan handig zijn om daar even bij stil te staan.
Meer/minder werken, verlof
Eerder of later stoppen met werken
Meer/minder werken Wilt u minder gaan werken of juist meer? Dan heeft dit gevolgen voor uw salaris en uw pensioen. Als u minder uren werkt, bouwt u ook minder pensioen op. En dus is er ook minder partner- en wezenpensioen voor uw gezin.
Vanaf 65 jaar Het ouderdomspensioen gaat standaard in op de eerste dag van de maand waarin u 65 jaar wordt. U krijgt hierover circa drie maanden voor de ingang automatisch bericht van het pensioenfonds.
Gaat u vanuit een parttime werksituatie meer uren werken, dan bouwt u ook meer pensioen op.
Eerder stoppen Waneer u eerder stopt met werken dan bouwt u geen pensioen meer op. Uw pensioen is dan ook lager. Heeft u recht op een tijdelijk ouderdomspensioen (zie bladzijde 6) dan kunt u eerder stoppen. De Pensioenplanner op de website van het fonds kunt u een indicatie geven over de hoogte van uw pensioen.
Verlof Krijgt u verlof van de werkgever om uw normale arbeidstijd geheel of gedeeltelijk te staken, dan kan de pensioendeelneming voor eigen rekening worden voortgezet
Later stoppen U hoeft het pensioen niet op uw 65ste in te laten gaan. Het pensioen kan worden uitgesteld tot uiterlijk de 70-jarige leeftijd, mits u met instemming van de werkgever in dienstbetrekking blijft doorwerken. Uw pensioen wordt dan hoger. Dat kan flink oplopen. Uw pensioenspaarpot hoeft dan over minder jaren te worden uitgesmeerd. Tussen 65 jaar en de uitsteldatum van de pensioeningang bouwt u geen ouderdomspensioen meer op.
14
Uw situatie wijzigt Met pensioen gaan
Met pensioen gaan Uw ouderdomspensioen gaat standaard in bij het bereiken van de 65 jarige leeftijd. Daarnaast ontvangt u ook de AOW van de overheid.
Met pensioen gaan
Wat krijgt u op uw 65e Als u in voltijd heeft gewerkt, bouwt u in 40 jaar een pensioen op van zo’n 70% bruto van het gemiddelde van uw salarissen, inclusief de AOW. Oudere werknemers aan het eind van hun carrière, zullen zo’n 70% bruto van het laatste salaris ontvangen, omdat pas per 1 juli 2007 is overgegaan van een eindloon- naar een middelloonregeling.
Zorgverzekering De Zorgverzekering via TNO kan bij pensionering worden voortgezet. U wordt over de verzekeringsvormen door ‘Het Zilveren Kruis /Achmea’ geïnformeerd. De premies dient u zelf te voldoen aan het Zilveren Kruis. Ook is iedereen een inkomensafhankelijke premie verschuldigd. Op de AOW wordt een premie van 6,5% ingehouden en op uw pensioen 4,4% over maximaal € 30.623 (2007). Heeft u elders nog een pensioen dan kan het zijn dat u over meer dan € 30.623 premie betaalt. U krijgt dit na afloop van het kalenderjaar terug van de fiscus.
Hoog/laag pensioen Het ouderdomspensioen kan worden gevarieerd in hoogte. In de eerste 5 jaar mag een hoger en daarna een lager pensioen worden uitgekeerd of andersom. Het lage pensioen moet tenminste 75% bedragen van het hoge pensioen.
Loonheffing Pensioen is belastbaar inkomen. Het fonds houdt loonheffing in op uw pensioen, plus de inkomensafhankelijke zorgpremie. Vanwege samenloop met de AOW en eventuele andere pensioenen, wordt mogelijk te veel loonheffing ingehouden. Dit wordt via de inkomstenbelasting verrekend.
Hoog/laag Levenslang OP Een ouderdomspensioen € 20.000 (OP) op 65 jarige leeftijd 65 jaar van € 20.000, levert de weergegeven bedragen Hoog OP Laag OP op bij een hoog/laag € 23.646 € 17.734 constructie. 65 jaar 70 jaar De laag/hoog optie levert de eerste vijf jaar een Hoog OP Laag OP ouderdomspensioen op € 16.588 € 22.118 van € 16.588 en daarna 65 jaar 70 jaar € 22.118.
Uw AOW aanvragen De AOW wordt uitgekeerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Minimaal drie maanden vóór uw 65ste ontvangt u van de SVB een aanvraagformulier. Als u dit formulier twee maanden voor uw 65ste nog niet hebt ontvangen, neem dan contact op met het SVB-kantoor in uw regio.
15
Uw situatie wijzigt Overlijden
Overlijden Als u overlijdt, laat u misschien een partner en/of kinderen achter. Voor hen is een partner- en wezenpensioen verzekerd. Uw partner krijgt bij uw overlijden dan levenslang iedere maand een uitkering. Uw kinderen krijgen een wezenpensioen tot hun 21e .
Overlijden tijdens dienstverband
Overlijden na einde dienstverband
Als u overlijdt tijdens uw dienstverband heeft uw partner recht op een partnerpensioen. Dit geldt voor gehuwden, geregistreerde partners en samenwonenden met een notariële samenlevingsovereenkomst, die bij het fonds is geregistreerd. Het partnerpensioen is 80% van het ouderdomspensioen, gebaseerd op een opbouw van 1,75% per jaar, dat bij deelneming tot 65 jaar zou worden behaald. Ingeval van hertrouwen wordt deze laatstbedoelde deelnemerstijd teruggesteld tot de datum van overlijden. Wordt de nabestaande 65 jaar dan wordt het percentage van 80 verlaagd naar 70.
Als u overlijdt voor uw pensionering en u niet meer werkt bij TNO of een andere aangesloten werkgever dan ontvangt de partner een pensioen dat is afgeleid van het extra opgebouwde pensioen van 0,5% per jaar, dat bij uitdiensttreding standaard wordt uitgeruild voor een partnerpensioen (tenzij u en uw partner bij uitdiensttreding hebben aangegeven dit niet te willen, of indien u geen partner had). Ook kunnen er nog aanspraken op partnerpensioen bestaan indien u vóór 1-1-2002 deelnemer was. Als u het pensioen heeft overgedragen aan de pensioeninstantie van een nieuwe werkgever, dan bestaat er natuurlijk geen aanspraak meer op partnerpensioen bij het Pensioenfonds TNO.
Voor wezen (tot 21 jaar) bedraagt de uitkering 16% van het ouderdomspensioen. Zijn beide ouders overleden dan wordt de uitkering verdubbeld.
Recht op Anw? Uw partner krijgt mogelijk ook een nabestaandenuitkering van de overheid ingevolge de Algemene nabestaandenwet, als uw partner: jonger is dan 65, en voor 1 januari 1950 is geboren, óf; kinderen heeft die jonger zijn dan 18 jaar, óf; voor meer dan 45% arbeidsongeschikt is, én niet meer dan € 2.109 bruto per maand verdient. Heeft uw partner eigen inkomsten, maar minder dan € 2.109 (2007). Dan kan een deel van de Anw-uitkering worden gekort. Voor meer informatie over de Anw kunt u terecht bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB), of via folders bij het postkantoor.
Overlijden na pensionering Als u overlijdt na uw pensionering dan ontvangt uw partner een partnerpensioen indien de extra pensioenopbouw van 0,5% is uitgeruild bij pensionering. Ook kunnen er nog aanspraken op partnerpensioen bestaan indien u voor 1-1-2002 deelnemer was. De uitkering zal dan circa 70% bedragen van het ouderdomspensioen.
16
SVB
Belastingdienst
Sociale Verzekeringsbank
Algemeen AOW en Belasting
AOW en Belasting Als u sinds uw 15e en tot uw 65e in Nederland woont, krijgt u een volledige AOW. Heeft u tot na uw 15e jaar in het buitenland gewoond? Dan kan de AOW lager zijn. Na uw 65ste betaalt u minder aan de fiscus omdat in de eerste schijf minder sociale premies worden geheven. Dit heeft een gunstig effect op uw inkomen.
Belasting
De AOW
Na uw 65ste betaalt u minder aan de fiscus dan voorheen. U betaalt namelijk minder aan sociale premies. Het komt er op neer dat u per 1-1-2007 over de eerste 17.319 euro van uw belastbaar inkomen slechts 15,75% betaalt (in plaats van 33,65%). Deze eerste schijf bestaat uit 2,5% aan belasting en 13,25% AWBZ en Anw.
Per 1-1-2007 bedraagt de AOW voor gehuwden/samenwonenden 65-plussers 8.096 euro per persoon. Is uw partner jonger dan 65 jaar, dan is het gezamenlijke AOW tussen 8.310 en 16.621 euro, afhankelijk van het inkomen van uw partner. Bent u alleenstaande zonder kinderen onder de 18 jaar, dan ontvangt u 12.126 euro. Deze bedragen zijn bruto per jaar, inclusief vakantietoeslag.
Over de volgende € 13.803 is 10,25% belasting en 13,25% premies verschuldigd, ofwel in totaal 23,5% (in plaats van 41,4%).
Geboren op of na 1-1-1950? In 2015 gaat de AOW veranderen. Dat heeft gevolgen voor iedereen die in 1950 of later is geboren. De AOW toeslag verdwijnt dan voor jongere partners.Tot 2015 geldt dat wanneer iemand 65 jaar wordt, een AOW ontvangt van € 8.310 bruto per jaar (2007). Heeft deze een partner zonder inkomen, dan wordt de maximale toeslag uitgekeerd van ook € 8.310. Een AOW van totaal dus € 16.621 euro per jaar. In 2015 wordt deze toeslag afgeschaft. De AOW bedraagt dan slechts € 8.310. Deze situatie duurt voort totdat de partner zelf 65 jaar wordt.
Alles vanaf € 31.123 valt wel in de gebruikelijke tarieven: - 42% voor inkomsten van € 31.123 en € 53.064; - 52% voor inkomsten meer dan € 53.064. Voor specifieke informatie of vragen over de loon- en inkomstenbelasting kunt u terecht bij de belastingdienst.
Bijverdienen U mag tijdens uw pensioen vanaf uw 65ste zoveel bijverdienen als u wilt. Deze inkomsten worden niet verrekend met uw AOW of pensioen. Natuurlijk bent u daarover wel belasting verschuldigd. Meer informatie kunt u krijgen bij de Sociale Verzekeringsbank
17
60% 50% 40% 30% 20%
CPI alle huishoudens Indexatie Pf TNO
10%
Algemeen
0% 07 nja 06 nja 05 nja 04 nja 03 nja 02 nja 01 nja 00 nja 99 nja 98 nja 97 nja 96 nja 95 nja 94 nja 93 nja 92 nja 91 nja 90 nja
Indexatie
Indexatie Tijdens uw dienstverband en bij pensionering wordt het pensioen zoveel mogelijk aangepast aan de algemene salarismaatregelen bij TNO. Deze indexering heeft een voorwaardelijk karakter en is afhankelijk van de dekkingsgraad. De dekkingsgraad is eveneens bepalend voor de hoogte van de pensioenbijdrage.
Indexering en premiestaffel
Indexering afhankelijk van dekkingsgraad
Het bestuur hanteert als leidraad voor de indexering een staffel, waarin de hoogte van de dekkingsgraad bepalend is voor de mate van indexering. Dit geldt eveneens voor de hoogte van de totale pensioenbijdrage als percentage van de salarissom.
Voor het indexeren van de pensioenen wordt geen premie betaald en er wordt niet voor gereserveerd. Daarom is het niet zeker of en in welke mate in de toekomst indexatie zal plaatsvinden. Elk jaar besluit het bestuur hierover en beziet of de middelen hiervoor toereikend zijn. Dit wordt gebaseerd op de dekkingsgraad, ofwel het vermogen uitgedrukt in een percentage van de verplichtingen. Indien in voorgaande jaren indexaties niet of niet volledig zijn toegekend, kan dit alsnog indien de dekkingsgraad dit mogelijk maakt. In 2004 en 2005 heeft het fonds de pensioenuitkeringen niet geïndexeerd vanwege lage vermogensbuffers door tegenvallende beleggingsresultaten in 2002 en een forse toename van de pensioenverplichtingen. In 2006 zijn met terugwerkende kracht tot 1 januari 2004 de pensioenen weer geïndexeerd. Ook in 2007 zijn de pensioenen geïndexeerd (3,2%). Hierboven wordt in de grafiek het historisch verloop vanaf 1990 van de pensioenindexatie en de inflatie cumulatief weergegeven. De pensioenen zijn de afgelopen jaren meer gestegen dan de prijsindexering alle huishoudens.
Dekkingsgraad
Indexatie
DG<105% 105%
180%
0% 0% 17% 33% 50% 70% 85% 100% 100% + E 100% + E 100% + E 100% + E 100% + E
Totale bijdrage v/h jaarsalaris 20%
18% 17% 16% 15% 15% 15% 15% 13% 11% 8% 5% 2%
· De toepassing van de indexatie varieert van 0% t/m 100% + E. · E (Extra indexering): Ter beslissing van het bestuur worden eventuele indexatie-achterstanden vanaf een DG van 140% voor maximaal 10 jaar ingehaald. · De indexatie geldt voor (gewezen) deelnemers en gepensioneerden.
Besluiten in het verleden om te indexeren, vormen geen garantie voor toekomstige indexaties en houden geen beperking in van de beleidsvrijheid van het bestuur.
18
Algemeen Plichten
Plichten Bij rechten zijn er meestal ook plichten. Het fonds dient over een aantal zaken op de hoogte te zijn om een behoorlijke uitvoering van de pensioenregeling te kunnen waarborgen.
Wat zijn mijn plichten Bij indiensttreding meldt de werkgever u aan bij het fonds en is verplicht mededeling te doen over uw dienstverband en persoonsgegevens. Ook tijdens het dienstverband dienen wijzigingen hierin te worden doorgegeven. Het fonds dient op de hoogte te zijn van: • het sluiten van een huwelijk dan wel het registreren van een partnerschap of het aangaan van een gemeenschappelijke huishouding; • eindiging van het huwelijk door echtscheiding, ontbinding na scheiding van tafel en bed of door overlijden; • eindiging van een geregistreerd partnerschap dan wel van een gemeenschappelijke huishouding door ontbinding of door overlijden; • bij arbeidsongeschiktheid de mate daarvan; • adreswijzigingen. Na afloop van uw dienstbetrekking dient u wijzigingen in deze gegevens zelf aan het pensioenfonds op te geven.
Let op: aanspraak op partnerpensioen voor samenwonenden ontstaat alleen indien het bestaan van een gemeenschappelijke huishouding bij het fonds is gemeld.
19
Organisatie Hoe het fonds is georganiseerd is belangrijk voor een goede uitvoering van de belangen van alle betrokkenen, zoals werknemers, werkgevers en gepensioneerden.
Uitvoering
Het bestuur
De uitvoerende werkzaamheden gebeuren door het Pensioenbureau van het fonds dat in Rijswijk is gevestigd. Het gaat om de administratieve uitvoering van de pensioenregelingen, de financiële administratie en het vermogensbeheer. Daarbij geldt dat de beleggingen volledig zijn uitbesteed aan professionele externe vermogensbeheerders, die binnen vastgestelde mandaten opereren. Deze vermogensbeheerders brengen iedere maand verslag uit aan het fonds over de behaalde beleggingsresultaten en de financiële vooruitzichten hiervan.
Het bestuur vertegenwoordigt het fonds en draagt eindverantwoordelijkheid voor het pensioen- en beleggingsbeleid en de uitvoering van de pensioenregeling. Het bestuur vergadert minstens vier keer per jaar en legt jaarlijks verantwoording af. Het bestuur bestaat uit tien leden, van wie vier namens de werkgevers, vier namens de werknemers en twee namens de gepensioneerden. Het bestuur is daarmee zodanig ingericht dat de belangen van de deelnemers, de gewezen deelnemers, de gepensioneerden en aangesloten werkgevers op evenwichtige wijze behartigd worden.
Controle Alle pensioenfondsen in Nederland moeten zich houden aan de regels zoals geformuleerd in de Pensioenwet. Hierop wordt toezicht gehouden door De Nederlandsche Bank. Zij zien er op toe dat onder andere de beleggingen verantwoordt plaatsvinden en het vermogen, inclusief buffers, voldoende is om aan de verplichtingen te kunnen voldoen.
Bij het beleid voor de beleggingen wordt het bestuur geadviseerd door een beleggingsadviescommissie. Deze commissie bestaat uit vier bestuursleden, twee externe deskundigen en een ambtshalve toegevoegde secretaris.
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) ziet er op toe dat pensioenfondsen duidelijke informatie verstreken aan alle belanghebbenden.
Externe vermogensbeheerders (ultimo 2006) AZL; ABNAMRO; Walter Scott & Partners; Rogge Global Partners; BNG; Kempen; IBUS; ING; MN Services; Fortis; Vanguard; Russell; AIG en Schröders. Daarnaast neemt het fonds deel aan twee funds of hedge funds: EIM en PAAMCO. Pareto & Partners verzorgt de valuta afdekking. Het vermogen in private equity is ondergebracht bij een tiental beheerders.
Daarnaast stelt een externe actuaris de pensioenverplichtingen vast en toetst of het aanwezig vermogen voldoende is om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. Een externe accountant controleert de jaarrekening.
20
Kerncijfers ultimo 2006 Deelnemers en gepensioneerden (aantallen)
Deelnemers Gewezen deelnemers OBU/TOP/Afvloeiing Ouderdomspensioenen Partnerpensioenen Wezenpensioenen Arbeidsongeschiktheidspensioenen
Algemeen Organisatie
5.547 4.582 274 2.695 1.206 55 217
Vermogen en verplichtingen (bedragen in miljoenen euro’s)
Belegd pensioenvermogen 1.956,1 Belegd pensioenspaarvermogen 188,5 Totaal belegd vermogen (balanstotaal) 2.144,6 Pensioenverplichtingen Pensioenspaarverplichtingen Totale pensioenverplichtingen
1.456,2 188,5 1.644,7
Fondsvermogen (reserves)
495,3
Organogram Pensioenfonds TNO Bijdragen en uitkeringen (bedragen in miljoenen euro’s) Alg.verg.v.de elneme rs
Bijdragen pensioenregeling Deelnemers Werkgevers Totaal bijdragepercentage
Bestuur (10 leden)
Bijdragen pensioenspaarregeling Deelnemers Werkgevers Fonds
Directie (2 fte)
Facilitair (2 fte)
13,1 31,3 17%
Secre ta riaa t (0,8 fte ) Be leid/Communicatie (1 fte) Automati sering (1 fte)
1,1 1,4 3,9
Pensioenuitkeringen Be legginge n (1,5 fte)
Financ.Adm./Control (2,8 fte)
76,2
Pensioenbeheer (3,4 fte)
Overige
Aangesloten werkgevers (ultimo 2006)
Totaal rendement
11,3%
Dekkingsgraad
134%
Indexering
Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO; Stichting Maritiem Research Instituut Nederland, Dutchear B.V.; TNO Management Consultants B.V.; TNO Bedrijven B.V.; First Technology Safety Systems Europe B.V.; TNO Certification B.V.; Nederlands Meetinstituut B.V.; TNO Diana B.V.; Prime Vision B.V.; TNO Madymo B.V.; TNO Electronic Products & Services B.V.; TNO ITSEF B.V.; TNO Automotive International B.V.; TNO Automotive Advanced Enginering B.V.; TNO Product Testing & Consultancy B.V.; TNO Heimolen B.V.; TNO Lightweight Structures B.V.; Stichting Pensioenfonds TNO.
1,1% *)
*) Plus een herstelindexering van 1,5% vanaf 1-1-2004 en een eenmalige uitkering van 1,8% over 2005
21
Overzicht pensioenregeling Zoals wij in het begin hebben gezegd is per 1 juli 2007 de pensioenregeling gewijzigd van een eindloon- naar een middelloonregeling. We zetten de verschillen voor u nog even op een rijtje.
2007 en worden op dezelfde manier voorwaardelijk geïndexeerd.
Overgang op middelloon
De belangrijkste wijziging is dat het uiteindelijk te ontvangen pensioen geen produkt meer is van:
De aanspraken per 30 juni 2007 worden vastgesteld met het in aanmerking te nemen jaarsalaris per deze datum, exclusief niet pensionabele salarisdelen) minus de franchise. Dit geldt alleen wanneer u tenminste tot 1 januari 2009 deelnemer bent. Vertrekt u tussen 1 juli 2007 tot 1 januari 2009 dan geldt als salalaris het gemiddelde van de twee voorlaatste jaarsalarissen.
deelnemersjaren x(1,75%+0,5%) x( salaris -/- franchise) maar een optelsom van het in ieder jaar opgebouwd pensioen, ofwel: de som van (1,75% + 0,5%) x (salaris Jaar X -/- franchise Jaar X) van ieder deelnemersjaar. Salaris:
het jaarsalaris inclusief vakantietoeslag en 13e maand, exclusief niet pensionabele delen. Franchise: het salarisdeel waarover geen pensioenwordt opgebouwd (12.600 euro per 1-7-2007)
Onveranderd blijven - de opgebouwde aanspraken van (gewezen) deelnemers tot 1-7-2007; deze worden (voorwaardelijk) geïndexeerd; - het Tijdelijk OuderdomsPensioen (TOP); - het Arbeidsongeschiktheidspensioen; - de risicodekking voor de nabestaanden; - de extra opbouw van 0,5% ouderdomspensioen met uitruil mogelijkheid voor nabestaandenpensioen. - de pensioenuitkeringen van gepensioneerden.
In de hiernaast weergegeven tabel is de situatie nog eens kort weergegeven. W
Overgangsbepalingen Nam u op 30 juni 2007 deel aan de pensioenregeling dan gelden de volgende overgangsbepalingen.
Gevolgen deelnemers - indien het maximum van het salaris is bereikt (of bijna), dan wijzigt er (nagenoeg) niets; - bij een snelle carrière is het verschil beperkt; - bij een lange of late carrière dan is het verschil groter; - er wordt een lagere pensioenpremie betaald.
De vóór 1 juli 2007 opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen, (bijzonder) partnerpensioen en wezenpensioen worden vastgesteld op basis van het laatstelijk vóór genoemde datum geldende pensioenreglement. Deze aanspraken worden jaarlijks verhoogd met de aanspraken, die u op basis van de nieuwe regeling opbouwt na 1 juli
22
Algemeen Overzicht pensioenregeling
*) - Laatste (jaar)salaris is het gemiddelde van de twee voorlaatste jaarsalarissen, exclusief niet pensionabele salarisdelen. - Franchise is het salarisdeel waarover geen pensioen wordt opgebouwd. Daar tegenover staat de AOW.
23
Het TNO-pensioen bestaat uit verschillende voorzieningen, zoals: • • • •
Ouderdomspensioen vanaf 65 jaar Partner- en wezenpensioen voor de nabestaanden Arbeidsongeschiktheidspensioen Tijdelijk Ouderdomspensioen
Stichting Pensioenfonds TNO
Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postbus 7018 2280 KA Rijswijk Telefoon Telefax E-mail Website
: 070 4138602 : 070 4138620 : [email protected] : www.pensioenfondstno.nl