UPPER-Actueel Uitgave van [UPPER Netwerk voor onderzoek en stages in de farmaceutische praktijk]
nr. 4, december 2013
Met in deze uitgave: • Antistollingsmiddelen • Communicatie over medicatie in de apotheek • Stage in Ghana • Oproep voor deelname aan UPPER-klankbordgroep • Deelnemers UPPER-onderzoeken in 2013
En verder: Praktijkonderzoek en recente publicaties | UPPER stage | Promoties departement Farmaceutische Wetenschappen | Onderzoek departement Farmaceutische Wetenschappen
Redactioneel In deze uitgave van de UPPER-Actueel belichten we het promotieonderzoek van Talitha Verhoef naar de kosteneffectiviteit van persoonlijke dosering en naar nieuwe antistollingsmiddelen. Zij concludeert dat genotypering eraan zou kunnen bijdragen dat het gebruik van cumarinederivaten effectiever wordt en dat de kosten zodoende omlaag kunnen gaan. Er zijn echter nog veel onzekerheden. Nieuwe antistollingsmiddelen blijken veelbelovende alternatieven voor de op dit moment gangbare cumarinederivaten. In de rubriek Onderzoek presenteren we nieuw en lopende onderzoek, onder andere naar medicatieoverdracht, het meten van gezondheidsvaardigheden en de communicatie over medicijnen in de spreekkamer en aan de balie in openbare en poliklinische apotheken. Ook presenteren we de resultaten van een onderzoek naar antistollingsbeleid in ziekenhuizen. Uiteraard vindt u in dit nummer ook weer de vaste rubrieken over het UPPER-vkc en over stages, met daarin onder andere een verslag van een keuzestage in Ghana en het stagerooster voor het studiejaar 2013-2014. In de rubriek Uit het Departement Farmaceutische Wetenschappen bieden we u een overzicht van de promoties in de periode van oktober tot en met december 2013. Verder geven we een overzicht van al de apotheken die in 2013 hebben meegewerkt aan de uitvoering van de diverse UPPER-onderzoeken. Zonder hun zeer gewaardeerde inzet zouden de onderzoeken zonder resultaat zijn gebleven. Tot slot doen we een oproep aan openbaar, poliklinisch en ziekenhuisapothekers om zitting te nemen in een nieuw op te richten klankbordgroep voor farmaceutisch praktijkonderzoek. Wij wensen u alvast heel fijne feestdagen. Het UPPER-team
UPPER-Actueel 2013-4
UPPER UITGELICHT Kosteneffectiviteit van persoonlijke dosering en nieuwe antistollingsmiddelen Acenocoumarol, fenprocoumon en warfarine zijn veelgebruikte orale antistollingsmiddelen voor het voorkomen van stolsels en bijvoorbeeld een herseninfarct bij patiënten met atriumfibrilleren of voor de behandeling van veneuze trombose. Het doel van het project was om zowel genetische als andere factoren te onderzoeken die van invloed zijn op de variabiliteit in de reactie op deze cumarinederivaten. Daarnaast is de kosteneffectiviteit van verschillende opties voor het verbeteren van de antistollingsbehandeling (gepersonaliseerd doseren of nieuwe orale antistollingsmiddelen zoals dabigatran, apixaban of rivaroxaban) bestudeerd. De voornaamste conclusie is dat het bepalen van de cumarinedosering op basis van het genotype de behandeling van patiënten met atriumfibrilleren of veneuze trombose zou kunnen verbeteren. Ook blijken de nieuwe antistollingsmiddelen veelbelovende alternatieven voor cumarinederivaten.
Antistollingszorg Het antistollingseffect wordt regelmatig gecontroleerd door het meten van de International Normalised Ratio (INR). Wanneer een patiënt een INR lager dan 2 heeft, is er sprake van onderbehandeling en bestaat er een verhoogde kans op een herseninfarct of het ontstaan van een stolsel elders in de bloedsomloop. Bij een INR hoger dan 3,5 wordt het risico op een bloeding groter. Het berekenen van een persoonlijke dosering kan artsen helpen om gelijk vanaf het begin van de behandeling de juiste hoeveelheid antistollingsmiddel voor te schrijven. De verwachting is dat hierdoor de effectiviteit en veiligheid van de behandeling verbeterd kunnen worden. De standaard antistollingszorg houdt op dit moment in dat patiënten die starten met een cumarinederivaat eerst een standaard oplaaddosering voorgeschreven krijgen. Na een paar dagen wordt de INR gemeten en de dosering aangepast. Ook wanneer de INR binnen het therapeutisch gebied ligt en de patiënt een stabiele dosering heeft, wordt de INR nog ongeveer elke 4-6 weken gemeten. De stabiele dosering kan wel tot een factor 10 verschillen tussen patiënten. Ongeveer een derde van deze variatie kan worden verklaard door genetische verschillen in twee genen. Het CYP2C9-gen codeert voor het belangrijkste enzym in het metabolisme van cumarinederivaten. Het VKORC1-gen codeert voor het aangrijpingspunt van deze antistollingsmiddelen. 22
UPPER-Actueel 2013-3
Kosteneffectiviteit van doseren op basis van het genotype In het EU-PACT (European Pharmacogenetics of Anticoagulant Therapy)-onderzoek hebben wij een doseeralgoritme op basis van leeftijd, geslacht, lengte, gewicht, amiodaron-gebruik en CYP2C9- en VKORC1-genotype getest. Het is belangrijk om de kosteneffectiviteit van doseren op basis van het genotype te onderzoeken omdat deze informatie gebruikt wordt om bijvoorbeeld te bepalen of de genetische test vergoed zou moeten worden door de zorgverzekeraar. Het blijkt dat farmacogenetica gebruikt kan worden om het risico op onder- of overdosering te verkleinen, maar dit is beperkt tot de eerste maand voor fenprocoumon en tot de eerste drie tot zes maanden voor acenocoumarol. Gelijktijdig gebruik van andere geneesmiddelen heeft ook invloed op de benodigde dosering. In de meeste studies tot nu toe leverde het doseren op basis van het genotype wel een gezondheidswinst op, maar ook de kosten waren hoger dan voor de huidige standaardzorg. De kosten per voor kwaliteit van leven gecorrigeerd levensjaar (QALY) was in één studie zelfs $350.000. Omdat de resultaten zo ver uiteen lagen, was het niet mogelijk om te concluderen of het vooraf genetisch testen kosteneffectief is of niet. Er is meer bewijs nodig over de effectiviteit en veiligheid van genetische
doseeralgoritmen bij de cumarine-behandeling en ook de kosten van de genetische test moeten preciezer worden vastgesteld. In een onderzoek van Meckley en collega’s naar de gezondheidswinst en de kosteneffectiviteit van genotyperen voor de warfarine-behandeling uit 2010 waren de extra kosten per gewonnen QALY in deze studie $60.000 ten opzichte van standaardzorg. Er bleek echter nog een grote onzekerheid te zijn in de sensitiviteitsanalyse, met name over het effect van genotyperen in de klinische praktijk.
Kosteneffectiviteit van genotyperen bij de fenprocoumon-behandeling Wij hebben het bovengenoemde model van Meckley en collega’s aangepast om de kosteneffectiviteit van genotyperen bij de fenprocoumon-behandeling in Nederland te onderzoeken. In ons onderzoek werd een groter effect van genotyperen verwacht dan in de studie van Meckley, op basis van resultaten uit een recente (niet gerandomiseerde) trial. We hebben aangenomen dat de patiënten konden worden gegenotypeerd met een point of care-test voor €40 per patiënt. Door patiënten voor de start met fenprocoumon te genotyperen kon er een geringe gezondheidswinst van 0,0057 QALYs behaald worden (2 dagen in volledige gezondheid) bij een kleine toename in kosten (€15). De kosteneffectiviteitsratio was €2.658 per gewonnen QALY. Vanwege de nog steeds bestaande onzekerheid over de effectiviteit van genotyperen konden we met deze studie nog niet genoeg bewijs leveren om te concluderen dat doseren op basis van het genotype zou moeten worden geïmplementeerd. De organisatie en de kosten van de antistollingszorg kunnen de kosteneffectiviteit van doseren op basis van het genotype beïnvloeden.
Organisatie van de antistollingszorg en de gerelateerde kosten In sommige landen wordt de behandeling met cumarinederivaten begeleid door gespecialiseerde trombosediensten, terwijl dit in andere landen gedaan wordt door de huisarts of een arts in het ziekenhuis. Het percentage tijd binnen de INR-streefwaarden (een maat voor de kwaliteit van de antistollingsbehandeling) verschilt ook tussen de landen. In Nederland, waar patiënten worden behandeld in trombosediensten, was het percentage tijd binnen de INR-streefwaarden het hoogst. Door deze verschillen en door verschillen in de kosten gerelateerd aan de cumarinebehandeling of de behandeling van complicaties, zal ook de kosteneffectiviteit van genotyperen in de verschillende landen uiteenlopen. Daarom is het belangrijk om landspecifieke kosteneffectiviteitsanalyses uit te voeren. Talitha is op 20 november jl. gepromoveerd op het proefschrift met de titel: ‘Personalised treatment with oral anticoagulant drugs : clinical and economic issues’. Haar promotor was prof. dr. Ton de Boer, haar copromotoren waren dr. Anke-Hilse Maitland-van der Zee en dr. Ken Redekop.
VKC nieuws Het UPPER-vkc Het virtuele kenniscentrum (vkc) van UPPER is een elektronische omgeving waarin informatie over farmaceutisch praktijkonderzoek en farmaceutische praktijkstages bijeengebracht wordt. Deze informatie kan door alle vkc’leden’, dus door iedereen die in het vkc kan inloggen, worden gelezen, en eventueel worden bewerkt en aangevuld. Via de knop ‘Wat is nieuw’ op de vkc-homepage kunt u gemakkelijk recente veranderingen in het vkc zien. Het instellen van een automatische attendering op bepaalde wijzigingen behoort eveneens tot de mogelijkheden.
Experts en expertisegebieden Op de homepage van het UPPER-vkc vindt u in het linker menu de knop Experts per gebied. Als u deze link aanklikt krijgt u een overzicht van medewerkers (en oud-medewerkers) van de afdeling Farmaco-epidemiologie & Klinische Farmacologie (Engels: Pharmacoepidemiolgy and Clinical Pharmacology, PECP) waar UPPER deel van uitmaakt. U kunt een overzicht krijgen van de medewerkers die op een bepaald expertisegebied werkzaam zijn door een van de items in het vlak expertisegebieden aan te klikken. Medewerkers kunnen uiteraard op meer dan één expertisegebied werkzaam zijn. Per medewerker kunt u vervolgens meer informatie te zien krijgen, zoals bijvoorbeeld hun belangrijkste publicaties. De medewerkers kunnen deze informatie zelf aanvullen, nadat zij in het vkc zijn ingelogd met hun Solis-id. Om weer een overzicht te krijgen van alle personen, kunt u het trefwoord All aanklikken, dat als laatste item in het overzicht van de expertisegebieden staat. Ook kunt u een overzicht krijgen van iedere 'groep' van medewerkers, bijvoorbeeld van de promovendi (PhD students), door op het plusje voor de naam van de groep te klikken. Door na het 'uitklappen' van een groep het minnetje aan te klikken, kunt u de groep ook weer 'inklappen'. Op de homepage van de afdeling, http://www.uu.nl/PECP, kunt u overigens een lijst vinden met hun namen die gelinkt zijn aan de nieuwe persoonlijke profielpagina's van de Universiteit Utrecht.
Toegang tot het vkc Het webadres van het vkc is www.uu.nl/vkc/upper. De knop voor het inloggen staat rechtsboven op het scherm (mogelijk moet u even naar rechts scrollen). Inloggen kan alleen met een Solis-id. Alle leden van het UPPER-netwerk kunnen een Solis-id voor de toegang tot het UPPER-vkc aanvragen. Hiervoor heeft UPPER een aantal persoonlijke gegevens van u nodig, die u kunt invullen in een elektronisch formulier, te bereiken via de homepage van het vkc onder het kopje Mededelingen.
Heeft u nog geen Solis-id, dan kunt u dat bij UPPER aanvragen:. Als u een Solis-id heeft ontvangen, is dit ook gelijk uw gebruikersnaam om in het UPPER-stagesysteem UPStage in te loggen.
UPPER-Actueel 2013-4
3
UPPER Onderzoek Praktijkonderzoek nieuw en lopend Ontslagmedicatie in patiëntendossier Uit onderzoek blijkt dat er in de gezondheidszorg een sterk verhoogde kans op fouten is op momenten dat er overdracht van informatie plaatsvindt of zou moeten plaatsvinden. Dit betreft bijvoorbeeld het moment van opname in of ontslag uit het ziekenhuis, maar ook de overdrachtssituaties binnen het ziekenhuis zelf. Er bestaat reeds enkele jaren een richtlijn medicatieoverdracht die ertoe geleid heeft dat in ziekenhuizen - tot op zekere hoogte uniforme - ontslagmedicatieprocedures gehanteerd worden. Desondanks lijkt de medicatieoverdracht bij ontslag uit het ziekenhuis op een aantal punten tekort te schieten. Soms zijn ontslagrecepten incompleet, ontbreekt mogelijk relevante informatie, of wordt de patiënt niet op de hoogte gebracht van wijzigingen in zijn medicatie. Als gevolg hiervan kunnen patiënten na ontslag uit het ziekenhuis in de thuissituatie problemen ondervinden met hun medicatiegebruik, wat kan leiden tot bijwerkingen of heropnames. Daarnaast kunnen deze tekortkomingen ervoor zorgen dat het verwerken van een ontslagrecept extra tijd kost, omdat de beschikbare informatie geverifieerd moet worden bij de voorschrijver in het ziekenhuis. Aangezien het veelal onbekend is waar openbaar apothekers precies tegenaan lopen bij het verwerken van ontslagrecepten, beoogt dit onderzoek het proces rondom de verwerking van deze recepten vanuit het perspectief van de openbaar apotheek in kaart te brengen. Hierbij zal gekeken worden naar de praktische en de klinische ervaringen van de apotheker bij het op orde krijgen van het patiëntendossier. Daarnaast zal gekeken worden of de patiënt voldoende op de hoogte is gesteld van zijn nieuwe medicatieregime. Het laatste geeft een beeld of de patiënt begrijpt wat hij of zij na het ontslag moet doen. Het onderzoek zal in eerste instantie tijdens twee stageperioden van de apothekersopleiding van de Universiteit Utrecht worden uitgezet in de stageverlenende UPPER-apotheken. Contact: Rik Ensing (
[email protected]).
Gezondheidsvaardigheden meten in de apotheek Gezondheidsvaardigheden zijn de vaardigheden van patiënten om informatie over hun geneesmiddelen te verkrijgen, te begrijpen en toe te passen. Goed geneesmiddelgebruik is steeds meer de verantwoordelijkheid van de patiënt zelf en goede gezondheidsvaardigheden zijn van groot belang voor patiënten om adequate beslissingen betreffende hun gezondheid te kunnen nemen. In Nederlandse openbare apotheken is er nog weinig onderzoek gedaan naar het meten van gezondheidsvaardigheden. In 4
UPPER-Actueel 2013-4
dit onderzoek werd gebruik gemaakt van de Newest Vital Signof NVS-test, een gevalideerd instrument waarbij een voedingsmiddeletiket gebruikt wordt om gezondheidsvaardigheden te meten. De NVS-test classificeert patiënten in drie groepen: (1) patiënten met zeer waarschijnlijk beperkte gezondheidsvaardigheden, (2) patiënten met mogelijk beperkte vaardigheden en (3) patiënten met adequate gezondheidsvaardigheden. Daarnaast werd een nieuw instrument getest waarbij gebruik gemaakt wordt van een geneesmiddeletiket. Zeven apotheken hebben volwassen apotheekbezoekers die tijdens de meetdagen een receptgeneesmiddel kwamen afhalen, uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Deelname bestond uit het beantwoorden van vragen over het voedingsmiddeletiket (de NVS-test) en over het geneesmiddeletiket. In totaal namen 276 personen deel (een derde van het aantal benaderde deelnemers). 68% van hen was vrouw, de gemiddelde leeftijd was 55 jaar en het merendeel was van Nederlandse afkomst (94%). Volgens de NVS-test had 52% van de deelnemers adequate gezondheidsvaardigheden. Jongere deelnemers en hoger opgeleiden hadden significant betere gezondheidsvaardigheden. De analyse van de antwoorden op de vragen over het geneesmiddeletiket liet zien dat deze test niet onderscheidend genoeg was. De resultaten van dit explorerende onderzoek hebben aangetoond dat er duidelijke verschillen zijn in gezondheidsvaardigheden tussen apotheekbezoekers. Er is een vervolgonderzoek gestart om meer inzicht te krijgen in de specifieke gezondheidsvaardigheden die nodig zijn voor een goed gebruik van geneesmiddelen. Contact: Ellen Koster, Daphne Philbert (
[email protected]).
Onderzoek naar communicatie aan de apotheekbalie In een gezamenlijk onderzoek van NIVEL en UPPER zal de manier van communiceren aan de apotheekbalie in zowel openbare als poliklinische apotheken worden geanalyseerd met behulp van video-opnames van baliegesprekken tussen patiënten en apotheekmedewerkers. In een eerder NIVEL-UPPER-onderzoek dat enkel in openbare apotheken werd uitgevoerd, is aangetoond dat er enige verbetering mogelijk is wat betreft de communicatie met de patiënt. Het bleek dat apotheekmedewerkers bij een eerste of tweede uitgifte geen of weinig informatie aan de patiënt gaven. De apotheekmedewerkers waren weliswaar vriendelijk tegen de patiënt maar stonden nauwelijks open voor diens vragen. Ook stimuleerden zij de patiënt niet tot actieve deelname aan het gesprek. Wanneer de opvattingen van de patiënt in het baliegesprek niet of onvoldoende aan bod komen, kan dit leiden tot niet-vervulde behoeften of minder therapietrouw.
In het nieuwe onderzoek zal ook de communicatie aan de balie in poliklinische apotheken bestudeerd worden. Vervolgens zullen de resultaten van de beide apotheektypen met elkaar vergeleken worden. Farmaciestudent Marijke van Meeteren zal in het kader van haar onderzoeksproject in vier apotheken - drie poliklinische apotheken en één openbare apotheek - gedurende twee dagen baliegesprekken opnemen. De video-opnames zullen op dezelfde manier geanalyseerd worden als in het vorige NIVELUPPER-onderzoek en de resultaten van de beide onderzoeken zullen met elkaar vergeleken worden. Nadat de gesprekken aan de apotheekbalie geanalyseerd zijn, zullen de resultaten in een latere fase van het project worden nabesproken met de apothekers van de betreffende apotheken. De communicatie aan de balie van de apotheek wordt zo bespreekbaar gemaakt en er kan zo achterhaald worden waarom apotheekmedewerkers op een bepaalde wijze communiceren. Apotheken die mee willen doen kunnen zich voor dit onderzoek aanmelden. Contact: Liset van Dijk (
[email protected]), Ellen Koster (
[email protected]).
Communicatie over ICS in de apotheek In 2011 is het NIVEL een onderzoek gestart naar de communicatie in de apotheek over het gebruik van inhalatiecorticosteroïden (ICS), waarvoor gesprekken met patiënten in de spreekkamer van de apotheek werden opgenomen en geanalyseerd. Er is toen gekeken naar het proces en de inhoud van controlegesprekken over ICS. Voor het onderzoek zijn bij twaalf openbare apotheken 169 controlegesprekken van apothekers of hun assistenten met astma- en COPD-patiënten op video opgenomen. Er is vervolgens onderzocht welke onderwerpen aan bod kwamen en hoe deze onderwerpen besproken werden. Apothekers en apothekersassistenten bleken veel aandacht aan belangrijke onderwerpen te besteden, zoals de inhalatietechniek, het ervaren van bijwerkingen, de dosering en de werking en effecten van ICS. Het bespreken van de therapietrouw met ICS en de ervaringen betreffende ICS-gebruik bleven echter onderbelicht, terwijl dit wel belangrijk is voor een trouw gebruik van ICS en om respiratoire symptomen beter onder controle te krijgen. Verder bleek dat apothekers een aantal onderwerpen uitgebreider bespraken dan apothekersassistenten. Online enquête: opvattingen over ICS-gebruik In een vervolgonderzoek zal gekeken worden naar de opvattingen van apothekers en apothekersassistenten over het gebruik van ICS door astmapatiënten. Het doel is om te onderzoeken of de opvattingen van de apothekers en hun assistenten mogelijk een rol spelen in de begeleiding van astmapatiënten bij hun ICS-gebruik. Openbaar apothekers in het UPPER-netwerk zullen worden benaderd met het verzoek om in het kader van het onderzoek een korte online vragenlijst in te vullen. Ook worden zij verzocht om hun assistenten de online enquête te laten invullen. Het invullen van de vragenlijst duurt naar verwachting maximaal tien minuten. We hopen van harte dat apothekers en hun assistenten bereid zijn aan dit vervolgonderzoek mee te werken. Contact: Jeanine Driesenaar (
[email protected]).
Praktijkonderzoek afgerond Inventariserend onderzoek naar (anti)stollingsbeleid in het ziekenhuis In 2010 verscheen het IGZ-rapport 'Keten trombosezorg niet sluitend', waarin onder andere aanbevelingen werden gedaan voor verbeteringen in de trombosezorg. Mede op basis van dit rapport heeft een multidisciplinaire stuurgroep de Landelijke Standaard Ketenzorg Antistolling (LSKA) ontwikkeld. Parallel daaraan is voor de introductie van de nieuwe orale anticoagulantia de 'Leidraad begeleide introductie nieuwe orale antistollingsmiddelen' (verder: de Leidraad) eind 2012 verschenen. In 2013 hebben masterstudenten tijdens hun hoofdstage ziekenhuisfarmacie onder leiding van Ed Wiltink en Sabine Ahlers de bekendheid van deze nieuwe beleidsstukken en de implementatie ervan in de ziekenhuizen geïnventariseerd. Hiertoe hebben de studenten bij ziekenhuisapothekers en specialisten mondelinge interviews afgenomen aan de hand van gestructureerde vragenlijsten. In totaal hebben in 28 ziekenhuizen evenzovele ziekenhuisapothekers en 49 specialisten aan dit onderzoek meegewerkt. In al de ziekenhuizen was een antistollingsbeleid beschikbaar, in 27 gevallen elektronisch. Bij ruim 80% van de ziekenhuizen is of was de ziekenhuisapotheek bij het opstellen van het antistollingsbeleid betrokken. Ruim 70% van de ondervraagde ziekenhuisapothekers was bekend met de inhoud van de LSKA. De helft van deze ziekenhuisapothekers gaf aan dat LSKA reeds in de praktijk wordt toegepast, de andere helft gaf aan dat het protocol geïmplementeerd gaat worden. Van de ondervraagde specialisten was de helft bekend met de inhoud van de LSKA, waarbij bijna 70% aangaf dat de LSKA-indicatoren worden gebruikt. Zowel de ziekenhuisapothekers als de specialisten gaven aan dat het case management waarover in de LSKA wordt gesproken reeds door een derde van de ziekenhuizen wordt ingevuld. De ziekenhuisapothekers waren over het algemeen beter geïnformeerd over de Leidraad dan de specialisten (93% vs. 71%). Bijna 60% van de ondervraagden gaf aan dat de Leidraad in hun ziekenhuis wordt toegepast, waarbij de uitvoering van de Leidraad wordt ondersteunt door protocollen. In de ziekenhuizen waar de Leidraad nog niet wordt toegepast, gaf 64% van de ziekenhuisapothekers aan dat er plannen zijn de Leidraad te gaan implementeren, tegenover 35% van de specialisten. Hoewel het merendeel van de geïnterviewden dus bekend is met de beleidsstukken kan geconcludeerd worden dat er nog verbeteringen mogelijk zijn ten aanzien van de bekendheid en implementatie ervan. Contact: Nina Winters (
[email protected]).
UPPER-Actueel 2013-4
5
UPPER Stage Een leuke en leerzame stage, hoe kun je dat bereiken? Een prettige en leerzame stage is wat we iedere stagiair toewensen. De meeste stagiairs zijn enthousiast over hun praktijkstages en deze positieve ervaringen staan in dit stuk centraal. We hebben een aantal studenten, die alle stages reeds hadden afgerond, gevraagd naar hun stage-ervaringen, zoals: • Wat kunnen de stagebegeleider of de stageplaats eraan bijdragen dat een stage goed verloopt? • Hoe zorg je er zelf voor dat een stage goed verloopt? De antwoorden van de studenten waren duidelijk en zijn feitelijk tips voor stagebegeleiders en toekomstige stagiairs.
De eerste stage is het moeilijkst Het blijkt dat studenten hun eerste stage in de apotheek ervaren als het spannendst. Je kunt op dat moment nog niets, weet nog niets, weet niet wie die nieuwe collega’s zijn en moet allerlei nieuwe dingen doen. Dat maakt dat je je onzeker voelt. Je bent afhankelijk van de uitleg die je krijgt en de bereidheid van het team en de apotheker om je vragen te beantwoorden. De eerste apotheekstage is ook spannend omdat dit voor veel studenten een eerste kennismaking is met het beroep van apotheker, waardoor het de start kan zijn van de beroepsoriëntatie van de student. Des te belangrijker is het dat de eerste stage voor de student een aangename en leerzame periode is. Dat lukt vaak wel, maar niet altijd, en soms speelt de apotheker daarbij een cruciale rol.
Hoe kan de apotheker bijdragen aan een succesvolle stage? De stagebegeleider kan een succesvol verloop van de stage bevorderen door: • Te zorgen voor een goede ontvangst : het team weet dat er een stagiair komt en er is een werkplek voor de stagiair; • Werkzaamheden aan te bieden waar de student veel van kan leren; • Een team te hebben dat zich benaderbaar opstelt en bereid is om vragen te beantwoorden; • Regelmatig contact te hebben met de stagiair (in het begin dagelijks) zodat de student ervaart dat de begeleider aan-
6
UPPER-Actueel 2013-4
dacht voor hem/haar heeft en eventuele problemen snel worden gesignaleerd; • De mogelijkheid te bieden om vragen te stellen en positief te reageren op de vragen; • Enthousiast te zijn over het werk in de apotheek ; • Feedback te geven aan de student. Belangrijk is dat de stagiair zich vanaf dag één prettig voelt in de apotheek. Een eigen werkplek is prettig, evenals een inwerkprogramma en de beschikbaarheid van documenten zoals jaarverslagen e.d. Ook is het belangrijk dat er goede teamafspraken zijn over de begeleiding van de stagiair. Als er in de apotheek sprake van een constant (te) hoge werkdruk, is het wellicht beter om te overwegen om (tijdelijk) geen stagiairs te begeleiden. Het leerproces wordt dan namelijk teveel belemmerd.
Hoe kan de stagiair bijdragen aan een succesvolle stage? Een goede stage komt niet enkel tot stand op basis van de inspanningen van stagebegeleider en het apotheekteam. De student moet hier zelf ook aan bijdragen. Van de stagiair mag u het volgende verwachten: • Is goed voorbereid op de stage: heeft het blokboek gelezen, heeft de persoonlijke leerdoelen opgesteld; • Is bereid om op de drukke momenten het team te ondersteunen ; • Toont eigen initiatief: plant zelf opdrachten in, bewaakt zelf het leerproces; • Durft vragen te stellen aan de begeleider en het team; • Maakt wensen met betrekking tot de stage al tijdens de stage duidelijk kenbaar aan de stagebegeleider. Enthousiasme voor de werkzaamheden in de apotheek helpt natuurlijk ook om een stage succesvol te laten verlopen. We hopen dat studenten dit enthousiasme bezitten. Eerdere ervaringen met apotheken kunnen daar op van invloed zijn, maar u als begeleider heeft eveneens een grote invloed daarop door de voorbeeldfunctie die u vervult en door het directe contact met de student. Contact: Lyda Blom (
[email protected]).
Keuzestage in Ghana Begin juli 2013 zijn wij, farmaciestudenten Tammy Choi, Sanne Lambooij en Esma Elarslan, voor een keuzestage van zeven weken naar Ghana vertrokken. Ghana is een land waar Nederlanders niet zo snel naar toe gaan. Bovendien wilden we zien hoe de gezondheidszorg in een onderontwikkeld land is geregeld. Via de contactpersoon voor de stages in Ghana, ziekenhuisapotheker Paul Lamberts, zijn we in contact gekomen met Charles Allotey, onze begeleider in Ghana. Hij is apotheker en directeur van het Health Access Network (HAN), een onafhankelijke organisatie die zich bezighoudt met de distributie van geneesmiddelen voor ziekenhuizen in Ghana. Door Paul Lamberts waren we goed voorbereid op wat ons te wachten zou staan. We hebben op drie plaatsen stage gelopen en daarbij het Ghanese zorgsysteem op nationaal, lokaal en regionaal niveau leren kennen. Eerst hebben we in de hoofdstad Accra via het HAN gesproken met diverse personen die een belangrijke rol spelen bij het nationale Ghanese zorgsysteem. Vervolgens hebben we in de Archdiocesan Health Pharmacy, een productieapotheek in Kumasi, op lokaal niveau meegewerkt bij de productie van dranken, zalven en oogdruppels. Alles bleek handmatig te gebeuren, van het afwegen van de grondstoffen tot het dichtdraaien van de doppen, het plakken van de etiketten en het vouwen van de doosjes. We hebben daar tevens verschillende protocollen herzien en ontworpen. De laatste twee weken hebben we meegedraaid in de apotheek van het St. Theresa’s Hospital, een regionaal missieziekenhuis in Nkoranza, waar we ook op alle andere afdelingen hebben mogen meekijken en meelopen. Hier zijn we veel situaties tegengekomen die we in de Westerse wereld nooit zouden zijn tegengekomen, zoals een huisarts die gelijk ook de chirurg is; alles lijkt in principe mogelijk zolang de gezondheidszorg er maar baat bij heeft. Terugkijkend op ons verblijf in Ghana, waar we uiteraard ook toeristische plekken hebben bezocht zoals het Kakum National Park en de watervallen van Kintampo, kunnen we zeggen dat het een fantastische ervaring was. Ons is verteld dat de zorg in Ghana goed is geregeld, maar we hebben gezien dat er in de praktijk veel problemen zijn. En ondanks alle moeilijkheden en het tekort aan beschikbare middelen wordt er steeds naar gestreefd om optimale zorg te leveren. Al met al was het een heel bijzondere ervaring en wij raden een stage in Ghana dan ook aan aan iedereen die van avontuur houdt en niet bang is voor een cultuurshock. Contact: Lyda Blom (
[email protected]).
Rooster
Stageperioden in het studiejaar 2013-2014 De onderstaande planning is gebaseerd op het rooster van de afdeling Studiezaken. In individuele gevallen kunnen studenten van dit rooster afwijken. De data van de terugkomdagen zal de student bij de aanvang van zijn stage doorgeven.
Kennismakingsstage openbare farmacie (5 weken) 11 november - 13 december 2013 3 februari - 7 maart 2014 26 mei - 27 juni 2013
Kennismakingsstage ziekenhuisfarmacie (1 week) Vooraf maken we een inventarisatie van weekvoorkeuren en de beschikbare plaatsen in de ziekenhuisapotheken per periode. Periode 1: 4 - 8 november en 11 - 15 november 2013 Periode 2: 10 - 14 maart en 17 - 21 maart 2014 Periode 3: 2 - 6 juni en 16 - 20 juni 2014 Periode 4: 7 - 11 juli en 14 - 18 juli 2014
Hoofdstage openbare farmacie (6 weken) 2 september - 11 oktober 2013 14 oktober - 22 november 2013 6 januari - 14 februari 2014 17 maart - 25 april 2014 19 mei - 27 juni 2014
Hoofdstage ziekenhuisfarmacie (8 weken) 26 augustus - 18 oktober 2013 14 oktober - 6 december 2013 2 december 2013 - 31 januari 2014 (incl. 1 vakantieweek) 3 februari - 28 maart 2014 5 mei - 27 juni 2014
Keuzestage (6 weken) 16 december 2013 - 31 januari 2014 (incl. 1 vakantieweek) 19 mei - 27 juni 2014
UPPER-Actueel 2013-4
7
Uit het departement
Farmaceutische Wetenschappen Promoties samenvattingen
Meer inzicht in ondersteuning afweer tegen verkoudheid bij pasgeborenen
8
Bloedeiwit albumine veelbelovende nanoverpakking voor chemotherapie
Marcel Schijf onderzocht hoe pasgeboren kinderen ondersteund kunnen worden bij hun afweer tegen het verkoudheidsvirus: respiratoir syncytieel virus, kortweg RSV. Bij pasgeborenen kan de verkoudheid een ernstige vorm aannemen door over te slaan op de lagere luchtwegen. Uit het onderzoek van Schijf blijkt dat toepassing van neutraliserende antilichamen of antibiotica invloed heeft op zowel aangeboren immuunreacties als op de ontwikkeling van verkregen immuniteit tegen RSV. Bij pasgeborenen komt een ernstige vorm van RSV relatief vaak voor. Waarom het virus bij sommige kinderen tot niet meer dan een lichte verkoudheid leidt, terwijl bij andere een ernstige lagere luchtweginfectie optreedt, is niet helemaal duidelijk. In zijn algemeenheid reageert het afweersysteem van pasgeborenen nog niet zo goed op infecties en vaccinaties. In de periode vlak na de geboorte wordt de afweer ondersteund door onder meer antilichamen van de moeder en een snelle ontwikkeling van de afweer door microbiële kolonisatie. Schijf onderzocht in verschillende muismodellen voor virale luchtweginfectie of de immuniteit tegen RSV beïnvloed kan worden door microbioom-manipulatie via bepaalde prebiotische oligosachariden en breed-spectrum-antibiotica. Dit leverde nieuwe inzichten op in de mechanismen die immuunreacties beïnvloeden. In de toekomst kan dit leiden tot middelen die het afweersysteem van kwetsbare kinderen ondersteunen.
Isil Altintas ontwikkelde een nanoverpakking voor chemotherapie gebaseerd op albumine, een eiwit dat van nature in het bloed voorkomt. Ook onderzocht ze hoe deze nanomedicijnen opgenomen en verwerkt worden door de tumorcellen. Conventionele chemotherapie raakt gezonde cellen evenzeer als tumorcellen. Dit levert bijwerkingen op, waardoor de behandeling vaak al wordt gestaakt voordat alle tumorcellen zijn vernietigd. Nanomedicijnen maken gebruik van het feit dat in tumorweefsel de vaten minder netjes aangelegd zijn dan in gezond weefsel. Daardoor bevatten de bloedvaten van tumoren gaten en functioneert het afvoeren van vloeistoffen via de lymfevaten niet goed. Nanomedicijnen zijn relatief groot. Ze bestaan uit een drager in de ordegrootte van een nanometer (1 miljardste meter), met daarop of -in één of meer werkzame stoffen. Door hun grootte dringen de nanomedicijnen nauwelijks door in gezond weefsel. In tumorweefsel worden ze echter gemakkelijk opgenomen via de gaten in de bloedvaten. Bovendien worden ze minder afgevoerd vanwege de slecht functionerende lymfevaten. Hierdoor komt relatief meer van de werkzame stoffen in de tumor, zonder dat dit tot meer bijwerkingen leidt. De door Altintas ontwikkelde nanoverpakking blijkt veelbelovend voor het vervoer van antitumormiddelen én voor het verkrijgen van inzicht in de manier waarop de tumorcellen de middelen opnemen en verwerken.
Marcel Schijf, 11 december 2013 Promotor: prof. dr. J. Garssen Titel proefschrift: Environmental modulation of mucosal immunity: opportunities in respiratory viral infections.
Isil Altintas, 7 oktober 2013 Promotor: prof. dr. ir. W.E. Hennink Titel proefschrift: Investigation of nanobody-decorated albumin nanoparticles for tumor targeting.
UPPER-Actueel 2013-4
Kruiden- en voedingssupplementen tijdens chemotherapie: een veilige combinatie? Kim Mooiman onderzocht of het gebruik van een aantal kruiden- en voedingssupplementen veilig is in combinatie met chemotherapie. Uit haar onderzoeken blijkt dat druivenpitextract, groene thee, mariadistel, Sint-Janskruid en Oldenlandia diffusa mogelijk een wisselwerking hebben met antikankermiddelen. Haar aanbeveling is dan ook om nu vervolgonderzoek te doen naar het effect van deze supplementen in kankerpatiënten. Mooiman bepaalde het effect van ß-caroteen, druivenpitextract, Ginkgo biloba, ginseng, groene thee, Echinacea, knoflook, mariadistel, Saw palmetto, Sint-Janskruid, valeriaan, vitamine B6, vitamine B12 en vitamine C in kankercellen. Kankerpatiënten gebruiken deze kruiden- en voedingssupplementen onder meer om bijwerkingen van chemotherapie te verminderen en de kwaliteit van leven te verbeteren. Daarbij is de veronderstelling dat de supplementen niet schadelijk voor de gezondheid zijn. Van bepaalde kruiden- en voedingssupplementen, zoals SintJanskruid, is echter al langer bekend dat ze de werkzaamheid van bepaalde reguliere geneesmiddelen verminderen. Zo zou een wisselwerking tussen kruiden- en voedingssupplementen en antikankermiddelen kunnen leiden tot verlaagde of verhoogde bloedspiegels van het antikankermiddel, met respectievelijk onderbehandeling of extra bijwerkingen tot gevolg. Kim Mooiman, 18 december 2013 Promotoren: prof. dr. J.H.M. Schellens, prof. dr. J.H. Beijnen Titel proefschrift: Effects of complementary and alternative medicines (CAM) on the metabolism and transport of anticancer drugs.
Overige promoties Gezondheidsbevorderende bacteriën als potentieel nieuwe behandelopties in allergisch astma Seil Sagar MSc, 2 oktober 2013 Promotoren: prof. dr. G. Folkerts, prof. dr. J. Garssen Titel proefschrift: Beneficial bacteria and non-digestible oligosaccharides for the treatment of chronic allergic asthma: modulation of immune responses. Studies in murine models.
Belangrijke stappen in productie DNA-vaccin voor klinisch onderzoek Iris van der Heijden MSc, 16 oktober 2013 Promotor: prof. dr. J.H. Beijnen Titel proefschrift: Pharmaceutical development of nanoparticleformulated dermal DNA vaccines.
Proefdieronderzoek voor nieuwe medicijnen niet altijd zinvol Peter van Meer MSc, 23 oktober 2013 Promotoren: prof. dr. H. Schellekens, prof. dr. B. Silva Lima, prof. dr. E.H.M. Moors Titel proefschrift: The scientific value of non-clinical animal studies in drug development.
Orale therapie met taxanen Johannes Moes MSc, 30 oktober 2013 Promotoren: prof. dr. J.H. Beijnen, prof. dr. J.H.M. Schellens Titel proefschrift: Development and clinical application of oral dosage forms of taxanes.
Veelbelovende nieuwe strategie om groei tumor te remmen Negar Babae MSc, 4 november 2013 Promotoren: prof. dr. G. Storm, prof. dr. W.W. van Solinge Titel proefschrift: Discovery and delivery of anti-angiogenic miRNAs for cancer treatment.
Medicijnen bij gekoelde baby’s Marcel van den Broek, 14 november 2013 Promotor: prof. dr. A.C.G. Egberts Titel proefschrift: Thermopharmacology of anticonvulsive treatment after perinatal asphyxia.
Afgiftesysteem voor gentherapie stap dichterbij Markus de Raad MSc, 20 november 2013 Promotoren: prof. dr. D.J.A. Crommelin, prof. dr. P.J.M. Rottier Titel proefschrift: Design and recombinant production of combinatorial peptide libraries for gene delivery.
Bepaalde ABC-transporters houden antikankergeneesmiddelen beter op hun plaats Serena Marchetti, 5 december 2013 Promotoren: prof. dr. J.H.M. Schellens, prof. dr. R. Mazzanti Titel proefschrift: Effect of selected ABC-drug transporters and anticancer drug disposition in vitro and in vivo.
Fragmenten van koemelkeiwit bieden mogelijk perspectief tegen koemelkallergie Laura Meulenbroek MSc, 9 december 2013 Promotoren: prof. dr. J. Garssen, prof. dr. C.A.F.M. BruijnzeelKoomen Titel proefschrift: Building tolerance: T cell epitopes as a treatment for cow’s milk allergy.
Medicatie in de thuiszorg Carolien Sino, 12 december 2013 Promotoren: prof. dr. M.J. Schuurmans, prof. dr. A.C.G. Egberts Titel proefschrift: Medication management in homecare patients.
Nieuwe antibiotica geïnspireerd op bio-actieve natuurproducten Jack Slootweg MSc, 16 december 2013 Promotor: prof. dr. R.M.J. Liskamp Titel proefschrift: Semi-synthesis of nisin-based peptide antibiotics.
Afweerreactie tegen therapeutische eiwitten blijkt nog onbekend mechanisme Grzegorz Kijanka MSc, 16 december 2013 Promotor: prof. dr. H. Schellekens Titel proefschrift: How does the recombinant human interferon beta induce antibodies in immune tolerant mice?
UPPER-Actueel 2013-4
99
Departement Farmaceutische Wetenschappen Onderzoek
Aandacht voor verpakkingsproblemen door apothekersassistenten UPPER heeft in 2010 tijdens de hoofdstage openbare farmacie een onderzoek uitgevoerd waarin werd gekeken of oudere omeprazolgebruikers hun verpakkingen goed kunnen openen. Tijdens deze hoofdstage zijn ook apothekersassistenten geïnterviewd, om te achterhalen in hoeverre assistenten problemen met het openen van geneesmiddelverpakkingen signaleren, en welke oplossingen zij (kunnen) bieden voor deze problemen. In 31 apotheken is een assistente die veel ervaring en regelmatig patiëntcontact heeft, geïnterviewd. Alle assistenten hebben weleens patiënten met problemen met het openen van geneesmiddelverpakkingen aan de balie geholpen, maar er is veel variatie in de frequentie, variërend van één maal per jaar tot twee keer per week. Twee derde van de assistenten hoort deze problemen niet meer dan eenmaal per maand. Achttien assistenten (60%) gaven aan zelf niet altijd direct te weten hoe een verpakking moet worden geopend, bijvoorbeeld wanneer het een nieuwe verpakkingsvorm of een nieuw geneesmiddel betreft. De assistenten noemen dan wel manieren om hierachter te komen, en allemaal kunnen ze een oplossing bieden aan patiënten. Deze oplossingen kunnen zijn het aanpassen of manipuleren van de verpakking (bijvoorbeeld in een weekdoos leveren, of pillen uit stripverpakking drukken en in een potje doen), informatie geven of demonstreren hoe het moet, of het leveren van hulpmiddelen (zoals strippenuitdrukkers of hulpstukken voor oogdruppelflacons). Vaak wordt alleen reactief aandacht besteed aan deze problemen. Uitleg over het openen van de verpakking of het vragen naar ervaringen met de verpakking zijn geen vast onderdeel van het gesprek over het geneesmiddel aan de balie, terwijl uit het onderzoek blijkt dat assistenten wel weten dat zich problemen voordoen en dat zij voor alle problemen een oplossing kunnen noemen. Het is belangrijk dit onderwerp structureel ter sprake te brengen en het dus standaard op te nemen in het eerste en vervolguitgifte gesprek. Daphne Philbert, Kim Notenboom, Ellen S. Koster, Esther H. Fietjé, Erica C.G. van Geffen, Marcel L. Bouvy. Pharmacy technicians attention to problems with opening medicine packaging. Journal of Pharmacy Technology. 2013 Nov 7. doi: 10.1177/8755122513512111. [Epub ahead of print]
Therapietrouw van patiënten met type 2 diabetes in het weekend en vakanties lager Therapietrouw varieert, niet alleen tussen patiënten maar ook binnen één patiënt. In deze studie is de variatie in de inname van orale diabetesmiddelen van 104 therapieontrouwe patiënten met diabetes type 2 10
UPPER-Actueel 2013-4
beschreven. Er is gekeken naar in hoeverre de dag van de week, het moment van de dag (ochtend, middag of avond), vakantieperiodes en de seizoenen van invloed waren op de therapietrouw. Daarvoor werd gekeken of patiënten hun medicatie wel of niet innamen, maar ook of zij de medicatie ‘op tijd’ innamen (binnen de tijdsperiode die ze hadden afgesproken met hun apotheker). Uit de resultaten bleek dat patiënten in de ochtend vaker hun medicatie innamen vergeleken met de middag en avond. De avonddosering werd het minst vaak op tijd ingenomen. Daarnaast namen zij doordeweeks vaker hun medicatie op tijd in; in het weekend lukte dit minder vaak op tijd of misten zij hun dosering volledig. Tot slot werd ook duidelijk dat de therapietrouw gedurende de vakantieperiodes lager was. Van alle onderzochte patiëntkenmerken bleken alleen leeftijd en het aantal dagelijkse doseringen samen te hangen met de therapietrouw. Oudere patiënten namen vaker hun medicatie in dan jongere. Patiënten met een tweemaal daags-regime misten vaker hun medicatie dan patiënten met één dagelijkse dosering. Patiënten met twee of drie dagelijkse doseringen namen hun medicatie ook minder vaak op tijd in. De conclusie is dat het voor zowel patiënten als zorgverleners belangrijk is bewust te zijn van de negatieve invloed die onderbrekingen in de dagelijkse routine (zoals in het weekend en tijdens vakantieperiodes) kunnen hebben op de therapietrouw. Samen kunnen zij naar oplossingen zoeken om de inname op deze moeilijkere momenten te verbeteren. Meer informatie: Marcia Vervloet (
[email protected]), Liset van Dijk (
[email protected]). Betreffende artikel: Vervloet M, Spreeuwenberg P, Bouvy ML, Heerdink ER, de Bakker DH, van Dijk L. Lazy Sunday afternoons: the negative impact of interruptions in patients' daily routine on adherence to oral antidiabetic medication. A multilevel analysis of electronic monitoring data. Eur J Clin Pharmacol. 2013 Aug;69(8):1599-606. Epub 2013 Apr 16, doi: 10.1007/ s00228-013-1511-y.
Oproep Apothekers gezocht voor klankbordgroep farmaceutisch praktijkonderzoek Praktijkonderzoek in apotheken levert belangrijke informatie op om de farmaceutische patiëntenzorg beter en veiliger te maken. UPPER wil apothekers graag betrekken bij het farmaceutisch praktijkonderzoek dat door UPPER wordt uitgevoerd. Hiervoor zijn wij op zoek naar zowel openbaar als poliklinisch en ziekenhuisapothekers die deel uit willen maken van de 'UPPER-klankbordgroep praktijkonderzoek'. Na aanmelding zult u één tot twee maal per jaar uitgenodigd worden om mee te denken over relevante zaken rondom farmaceutisch praktijkonderzoek. Tijdens deze sessies kunnen onderzoeksideeën worden aangedragen en wordt de deelnemers gevraagd mee te denken over het opzetten en uitvoeren van onderzoeksprojecten binnen de ziekenhuis- en de openbare farmacie, om zodoende het praktijkonderzoek beter te laten aansluiten bij behoeften en wensen vanuit de praktijk. U kunt zich aanmelden door een e-mail te sturen aan
[email protected].
Medewerking UPPER-onderzoeken
Aankondigingen
Een bedankje aan al de apotheken die in 2013 hebben meegewerkt aan diverse UPPER-onderzoeken! Ziekenhuisapotheken Alkmaar: MC Alkmaar; Amersfoort: Meander MC; Amsterdam: AMC; BovenIJ; Sint Lucas Andreas; VU MC; Blaricum: Tergooi; Capelle aan den IJssel: IJsselland; Delft: Reinier de Graaf/SSDZ; Dordrecht: Albert Schweitzer, loc. Dordwijk; Ede: Gelderse Vallei; Eindhoven: Catharina; Harderwijk: St. Jansdal; Leiden: Diaconessenhuis; LUMC; Leiderdorp: Rijnland; Maastricht: AZM; Nieuwegein: St. Antonius; Nijmegen: Canisius Wilhelmina; UMC St. Radboud; Rotterdam: Erasmus MC; Maasstad; Sint Franciscus; Schiedam: Vlietland; Tiel: Rivierenland; Tilburg: ZAMB; Utrecht: Diakonessenhuis; Veldhoven: Maxima MC; Woerden: Zuwe Hofpoort Poliklinische apotheken Nieuwegein: St. Antonius; Nijmegen: Radboud Openbare apotheken Aarle-Rixtel: De Laarhoeve; Alblasserdam: De Alblas; Dok 11; Alkmaar: De Bever; De Eenhoorn; De Hoef; Kruisinga; Almere: De Binder; De Brug; Alphen aan den Rijn: Allart; De Hoge Zijde; Amersfoort: Hoogland; Jansen; Schuilenburg; Zielhorst; Amsterdam: Bos en Lommer; Delflandplein; GZC Reigersbos; Kinker; Koek, Schaeffer en Van Tijen; Linnaeus; Mercator; Middenweg; Nieuw Sloten; Oud Zuid; Overtoomse Veld; Park; Plesman; Schinkel; Sumatra; Watergraafsmeer; Wester; Wittop Koning; Koning; Arnhem: De Laar; Musis; Baarle-Nassau: Nassau; Barendrecht: Middenbaan; Muziekplein; Beek en Donk: Beek en Donk; Bennekom: Bennekomse; Berghem: Berghem; Best: Heivelden; Beverwijk: Kroonenberg; Bilthoven: Bilthoven; Boxmeer: Beugenseweg; Breda: Breda Centrum; Hoge Vucht; Van den Bergh en Van den Reek; Bunnik: Kromme Rijn; Capelle aan den IJssel: Oostgaarde; Spoorlaan; De Bilt: Hessen; Stichtse; Den Bosch: De Croonprins; Schanswiel; Den Haag: Akelei; Azivo; Bohemenwijk; Jager Bruining; Segbroek; Transvaal; Van Laaren; Waldeck; Zuiderpark; Diemen: Diemer Centrum; Doetinchem: De Huet; Driebergen-Rijsenburg: De Sluis; Ede: Acacia; Edesche; Eersel: Eersel; Eindhoven: GZC Orion; GZC Woensel; Elst (GLD): Park; Epe: Epe; Etten-Leur: Nuiten; Geldermalsen: Campagne; Gilze: Gilze; Goirle: De Hovel; Goirle; Gorinchem: Laag Dalem; Gouda: Goverwelle; Heerkens; Hasselt: Hasselt; Heenvliet: Heenvliet; Heerhugowaard: Stad van de Zon; Hellevoetsluis: De Struytse Hoeck; Den Bonsen Hoek; Helius Medisch Centrum; Helmond: 't Heelhuis; Hendrik-IdoAmbacht: Nilling; Hilversum: Dam; Kuylman; Leeuwen; Hoek van Holland: Hoek van Holland; Hoogvliet Rotterdam: Boomgaardshoek; De Murene; Stelle; Hoorn: De Groote Gaper; Grote Waal; Houten: Het Oude Dorp; 't Wed; IJmuiden: Kuylman; Pleijler; IJsselmuiden: IJsselmuiden; IJsselstein: IJsselveld; Zenderpark; Kampen: Flevowijk; Katwijk: Het Raadhuis; Kloosterzande: Kloosterzande-Zaamslag; Kortenhoef: ’s-Gravelandse; Leiden: Stevenshof; Lelystad: De VN; Lieshout: De Laarhoeve; Maarssen: Boomstede; Maartensdijk: Maertensplein; Maassluis: De Jonge; Rijnmond; Maastricht: Van Thoor; Made: Biesbosch; Made; Meerlo: Maasdorpen; Middelburg: Welsinge; Nieuw Lekkerland: Planeten; Nieuwegein: De Roerdomp; Nieuwegein; Nieuwerkerk a/d IJssel: Reigerhof; Nijmegen: Lindenholt; Oirschot: Oirschot; Oud Beijerland: Apollo; De Beijerse Hof; Ouderkerk a/d IJssel: Ouderkerk; Poortugaal: Poortugaal; Purmerend: Molentocht; Overlander; Rhoon: Rhoon; Ridderkerk: Slikkerveer; Rijswijk: Vredenburchweg; Roelofarendsveen: Alkemade; Rotterdam: Abtsweg; Bergweg; Bulterman en De Groot; Carnissehuis; Charlois; De Binnenhof; De Esch; De Vuurplaat; Delfshaven; Dorpsweg; Hoogeterp; J.H. van Waert; Kostense; Lagaay-Westblaak; Lange Hille; M. Cohen; Meerburg; Metro; Overschiese; Pendrecht; Pleinweg; Punt Zuid;
PRISMA-Symposium mei 2014 Het PRISMA-Symposium is een samenwerking van SIR Institute for Pharmacy Practice and Policy, InterActieDataBase (IADB) en UPPER, dat ongeveer eenmaal per anderhalf jaar plaatsvindt. Het symposium voor 2014 is gepland in mei. Tijdens het PRISMA-Symposium vertellen onderzoekers over hun farmaceutisch praktijkonderzoek. Informatie over het symposium volgt begin 2014 op de website van Stichting PRISMA (www.prismanetwerk.nl).
UPPER Symposium op 24 juni 2014 Op dinsdag 24 juni 2014 kijken we graag samen met u terug op tien jaar UPPER-activiteiten: wat heeft praktijkonderzoek en praktijkonderwijs opgeleverd, waar staan we nu en waar willen we naar toe? Het programma van het symposium en de aanmeldprocedure worden in de volgende UPPER-Actueel bekendgemaakt. Reserveer de datum alvast in uw agenda!
Nieuw: Handboek farmaceutische patiëntenzorg Zojuist is bij Prelum Uitgevers in Houten verschenen het Handboek farmaceutische patiëntenzorg, onder redactie van Han de Gier, Marcel Bouvy, Toine Egberts en Peter de Smet. ISBN 978-90-8562-126-3.
Ramleh; Schiebroekse; 't Slag; Tarwezigt; Van der Laan; Schiedam: De Slimme Watering; Nieuwland; Rembrandt; Schijndel: De Beethoff; Schijndel; Sliedrecht: Hoogland; Thorbecke; Soest: Wolverlei; Spijkenisse: City Plaza; Hof van Putten; Maaswijk; Vogelakker; Sprang-Capelle: Vrijhoeve; Strijen: Strijen; Tilburg: De Blaak; Hoefstraat; Jan Heijns; JulianaStaete; Zorgvlied; Uithoorn: Thamer; Utrecht: De Gaard; FLeiR Parkwijk; FLeiR Terwijde; Het Gouden Hert; Kanaleneiland; Koert; Lombok; Lusse; Oog in Al; Overkapel; Pluymaekers; Van Keule; WGC Lunetten; Wilhelmina; Ziekenzorg; Zuilense; Valkenswaard: Valkenswaard; Veenendaal: Kerkewijk; Westerveen; Zwaaiplein; Veghel: Veghel; Veldhoven: Heikant; Zonderwijk; Venlo: Jaspers; Vlaardingen: Walrave; Voorburg: Voorburg; Voorschoten: Voorschoten; Vught: Willekens; Wageningen: Ten Hoopen; Van Weringh; Waspik: Waesbeeck; Wijk en Aalburg: Het Quadraat; Woerden: Woerden; Wognum: Wognum; Zaandam: Romijn/ MC De Vaart; Zaltbommel: Stadsapotheek; Zeist: De Clomp; Hoge Dennen-Kerkebosch; Utrechtsche; Van Lennep; Van Zanten; Zevenaar: Anjer; Zuidland: Zuidland; Zutphen: Nieuwstad; Zwolle: Diezerpoort; Gezondheidshuis Stadshagen. De apotheken die in december nog meedoen, komen in de volgende nieuwsbrief aan bod. Als uw apotheek ten onrechte in het bovenstaande overzicht ontbreekt, kunt u dat laten weten aan UPPER:
[email protected]. UPPER-Actueel 2013-4
11
Colofon UPPER-Actueel is voor iedereen die meer wil weten over de activiteiten van UPPER en over het onderzoek dat wordt uitgevoerd binnen het departement Farmaceutische Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. Voor aanvragen en opzeggingen van een abonnement, vragen en opmerkingen: UPPER-Actueel Postbus 80082 3508 TB Utrecht 030-253 6965
[email protected] Tekstbijdragen: Lyda Blom, Tammy Choi, Jeanine Driesenaar, Esma Elarslan, Rik Ensing, Roelien Janssen, Ellen Koster, Sanne Lambooij, Marijke van Meeteren, Daphne Philbert, Willem Rump (ook eindredactie), Talitha Verhoef, Marcia Vervloet, Nina Winters Vormgeving: Communicatie, Faculteit Bètawetenschappen Fotografie: p.2 privécollectie Talitha Verhoef, p.6,7, p.12 Pieter van Dorp van Vliet Druk: ZuidamUithof Drukkerijen Overname van de artikelen is toegestaan met bronvermelding. De redactie stelt toezending van een exemplaar van de publicatie zeer op prijs.
UPPER maakt deel uit van de Universiteit Utrecht. UPPER is een netwerk voor onderzoek en stages in de farmaceutische praktijk. UPPER zet zich in voor een evidence-based beroepsuitoefening van apothekers. UPPER doet dit door middel van farmaceutisch praktijkonderzoek en stages in apotheken. Apothekers die mee willen doen aan farmaceutisch praktijk onderzoek of zelf suggesties hebben voor het doen van onderzoek, en onderzoekers die gebruik willen maken van de faciliteiten van UPPER kunnen contact met UPPER opnemen via: E:
[email protected] T: 06-22736661 Apothekers die informatie willen of vragen hebben over praktijkstages kunnen contact opnemen met het UPPERstagebureau via: E:
[email protected] T: 030-2536965 Bezoekadres UPPER: David de Wiedgebouw, Universiteitsweg 99, Uithof, 3584 CG Utrecht Postadres UPPER: Postbus 80082, 3508 TB Utrecht website:
http://upper.science.uu.nl vkc:
http://www.uu.nl/vkc/upper (inloggen met soliscom\Solis-id) UPStage:
http://upstage.science.uu.nl
Het UPPER-TEAM Lyda Blom
Marcel Bouvy
Peter Chen
Heleen Eijsbroek
Helma van der Horst
Ellen Koster
Daphne Philbert
Willem Rump
Ed Wiltink
UPPER-Actueel 2013-4
Anne-Marie Doppen
Jacqueline van Paassen
Nina Winters