Brussels Citizens University / Université citoyenne bruxelloise Zaterdag 2 oktober 2010 « Wat nu met het Cultuurplan voor Brussel? » Verslag 1) Over de rol van cultuur voor de internationale uitstraling van Brussel Context Meer en meer Belgische en buitenlandse artiesten en makers vestigen zich in Brussel. Omdat Brussel in het midden van een drukbevolkt stedelijk gebied ligt en goed verbonden is met de andere grote Europese steden. Maar ook omdat het leven er minder duur en aangenamer is dan in naburige hoofdsteden. Brussel is een toegankelijke, internationale en multiculturele stad. De stad geniet van een niet te verwaarlozen artistieke dynamiek en een breed cultureel aanbod en telt heel wat infrastructuren en kunstscholen met internationale bekendheid. Brussel is niet voor niets de hoofdstad van de dans en moet niet onderdoen voor steden als Berlijn, Parijs of Londen. Weinig Brusselaars weten dat Brussel in het buitenland befaamd is voor haar artistieke en culturele levendigheid. Dit komt onder andere door het versplinterd imago van de stad, door een gebrek aan coördinatie tussen het cultureel en toeristisch aanbod en doordat er in vergelijking met andere grote steden weinig financiële middelen zijn. Brussel heeft nood aan een toekomstproject dat haar internationale uitstraling zal versterken, zonder daarom de lokale krachten die haar culturele diversiteit uitmaken, te negeren. De integratie van de verschillende Brusselse culturele gemeenschappen en van de ‘grote’ internationale gemeenschap is hierbij een belangrijke inzet. Kunst en cultuur moeten een actieve rol spelen in de opbouw van dit positieve stadsbeeld. Het Cultuurplan voor Brussel is een pleidooi voor een meer samenhangend - maar daarom niet eenvormig - beeld van de stad op artistiek en cultureel vlak, voor een betere promotie van het culturele aanbod en voor meer banden met de horeca en de toeristische sector. Hoe kan de Brusselse cultuursector betrokken worden bij het debat over de internationale uitstraling van de stad ? Hoe te werk gaan om een evenwicht te behouden tussen cultuur als drager van sociale emancipatie, dichtbij elke burger en cultuur als drager van een nationale en internationale uitstraling? Zijn deze twee dimensies – lokaal en internationaal – verenigbaar? Dit zijn de vragen die tijdens dit panel zullen worden aangesneden. Intervenanten Jean-Louis Genard, filosoof, socioloog, directeur van La Cambre-architecture en voorzitter van de GRAP, groupe de recherche sur l'action publique aan de Université libre de Bruxelles Dirk Snauwaert, directeur van Wiels, centrum voor hedendaagse kunst Els Rochette, coördinator van de socio-artistieke vereniging Globe Aroma Jos Baker, danser opgeleid bij P.A.R.T.S. en lid van het dansgezelschap Peeping Tom Panel Jean-Louis Genard
Brussel is een aantrekkelijke stad. Het artistieke en culturele aanbod is rijk en verscheiden. De kunsthogescholen trekken jaarlijks heel wat studenten, artiesten, makers ... aan. Het grote minpunt van Brussel is dat deze stad slecht georganiseerd is en zich niet kan en mag uitspreken over de invloed van cultuur op de internationalisering van de stad. De ware inzet vertaalt zich in de geschiedenis van Brussel. Brussel 2000 is daar een voorbeeld van. Brussel wordt enerzijds door een internationale instelling en anderzijds door een sterke lokale verankering gekenmerkt. Dit tweeledig referentiekader van aantrekkelijkheid en multiculturalisme heeft enerzijds met de kwestie van economische ontwikkeling (internationalisering) en anderzijds met de kwestie van de sociale verbondenheid en cohesie (identiteit) te maken. Door de opkomst van een nieuwe creatieve klasse (creatieve ondernemers), is de cultuur zich steeds meer gaan verbinden met de economische ontwikkeling, waar vooral een nieuwe middenklasse met een hoog cultuurkapitaal (culturele consumenten) van geniet. Sindsdien zijn de referentiepunten verschoven. Het syndroom van Bilbao weegt op de manier waarop we het cultuurbeleid uitdenken. Om dit dubbele referentiekader samen te voegen, moeten we rekening houden met de verschillende dimensies (publiek, type cultuur, enz.) en een nieuwe vorm van creativiteit uitvinden waarin de volksklasse zich ook kan uitdrukken en erkend worden voor haar creatief vermogen. Brussel zal haar volle potentieel pas kunnen ontwikkelen wanneer al haar inwoners culturele erkenning krijgen. Dirk Snauwaert Wiels is een centrum voor hedendaagse kunst dat een hoog artistiek niveau in het vaandel draagt, maar is daarom niet elitaristisch. Er worden hedendaagse kunstenaars met een internationale uitstraling voorgesteld, en er wordt tegelijkertijd ook samengewerkt met de buurtbewoners in Vorst. Er is hier geen sprake van een populaire of populistische houding, maar er worden wel vragen gesteld. Hoe gaat men op een precaire en transnationale manier tewerk? Wat verstaat men onder transnationale identiteit ? Enerzijds is Brussel een stad waar de macht zetelt (Europa, NAVO, enz.). Anderzijds is Brussel een kleine regionale stad die heel wat buitenlandse artiesten aantrekt. De residenties die door Wiels en andere kunstinstellingen voorgesteld worden, halen kunstenaars van over de hele wereld naar de stad. Deze aantrekkelijkheid is van groot belang voor Brussel. In 2008 heeft de economische crisis in Bilbao aan deze droom een einde gemaakt. Vandaag de dag loopt het land leeg. Overal in Europa wordt gesneden in de budgetten voor kunst en cultuur. Er is nood aan pragmatisme. Els Rochette Globe Aroma is een sociaal-artistieke vereniging die ervoor wil zorgen dat stadsbewoners elkaar beter leren kennen door de rijkdom van andere culturen te ontdekken. Globe Aroma wil kunstenaars die door armoede of hun statuut van vluchteling, uitgesloten worden uit het sociale en artistieke leven, actief laten deelnemen aan artistieke projecten. Deze sociaal-artistieke projecten vloeien voort uit de persoonlijke ervaringen van de deelnemers en worden door een professionele kunstenaar geleid. Dankzij deze ontmoetingen moeten asielzoekers, vluchtelingen en nieuwkomers de kans krijgen om hun artistiek kunnen te ontdekken. Er wordt steeds uitgegaan van een bepaalde culturele gemeenschap in Brussel. Tot nu toe hebben niet minder dan 45 nationaliteiten deelgenomen aan de projecten van Globe Aroma.
Het project « Home & Away » met de artieste Ann Van de Vyvere staat stil bij de « hedendaagse nomaden ». Meer dan 500 duizend Brusselse inwoners hebben geen Belgische roots. Veel kunstenaars in Brussel zijn buitenlanders en onderhouden hechte relaties met hun land van oorsprong. Ze zijn gevoelig voor kunst en bouwen zo mee aan de uitstraling van Brussel. Jos Baker Jos had in Engeland nooit echt over Brussel horen spreken, maar hij kende P.A.R.T.S., de hedendaagse dansschool van Anna Teresa De Keersmaeker (Rosas). Toen hij in Brussel kwam studeren, merkte hij de levendigheid en de kwaliteit van de hedendaagse dansscène op. De hele wereld erkent het hoge niveau van de Brusselse hedendaagse dans.Ter illustratie: tijdens het laatste Impulz Tanz festival in Wenen, kwam 80% van de artiesten uit Brussel of hadden ze er gestudeerd of gewerkt. In Londen wordt enorm veel in opleidingen geïnvesteerd, maar niet per se in de artistieke uitmuntendheid. In Brussel is het anders. Veel artiesten vestigen zich in Brussel, zijn vervolgens een aantal maanden of jaren weg en komen dan terug. Door deze mobiliteit, dit heen en weer gereis, kunnen artiesten hun blik verruimen, in het buitenland banden aangaan en vooruitgaan in hun artistiek werk. Als we willen dat mensen zich voor kunst interesseren en hun creativiteit uitdrukken, moeten we ook blijven investeren in de artistieke uitmuntendheid. Het ene sluit het andere niet uit. Ver integendeel zelfs omdat ze elkaar versterken. Discussie - Wordt het niveau van de artistieke praktijk bedreigd door het feit dat men mensen die uitgesloten zijn uit het sociale leven gaat opvoeden en er terug bij betrekken? Eerst moet er in de opvoeding geïnvesteerd worden en moeten we kinderen de mogelijkheid bieden om van jongs af aan met kunst in contact te komen. - Er bestaat steeds een spanning tussen het artistieke en het sociaal-culturele. Er mag geen compromis gesloten worden over de artistieke uitmuntendheid. Tegelijkertijd mogen Brusselse allochtonen niet opgesloten worden in de sociaal-culturele sector. - Alle Brusselse artistieke instellingen doen aan bemiddeling. Ze organiseren workshops, werken met jongeren, scholen, wijken enz. Dit vergt enorm veel tijd en middelen. De operatoren zijn steeds op zoek naar extra middelen. De overheid moet hier een oplossing voor vinden. - Hoe kunnen de grote artistieke instellingen en de verwachtingen van geïmmigreerde kunstenaars met elkaar in verband worden gebracht? Hoe kunnen de cultuur voor toeristen en de cultuur voor Brusselaars nauwer tegen elkaar aanleunen? De twee tegenstellingen neigen naar een karikatuur en de inspanningen zijn nauwelijks zichtbaar. Wat de permanente vorming betreft, moeten er stappen ondernomen worden om de mensen terug aan het artistieke te verbinden. De mensen zijn bang voor hedendaagse dansvoorstellingen. - Goed zijn volstaat niet om bekend te zijn. Het Van Gogh museum in Amsterdam trekt op zijn eentje evenveel toeristen aan als Brussel. Er zijn in Brussel verschillende problemen: de talen (sommige tentoonstellingen worden niet vertaald) en de culturele promotie van Brussel in het buitenland (internationale beurzen enz.). De toeristische en culturele promotie moeten met elkaar verzoend worden. - De hoofdstad van Europa moet ook de plek zijn waar wordt nagedacht over het Europese cultuurbeleid.
2) Over de kunst, cultuur en het socioculturele: interactie of niet? Context Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telt vandaag niet minder dan een miljoen inwoners. Een kwart van hen heeft geen Belgische nationaliteit. Een vijfde van zij die Belg zijn, hebben de nationaliteit na 1990 verworven. Ongeveer één Brusselaar op twee is dus van buitenlandse oorsprong en deze verhouding zal de komende jaren enkel stijgen. Verder bestaan er binnen de Brusselse bevolking op socio-economisch vlak enorme ongelijkheden. Het gemiddeld inkomen per inwoner ligt sinds 1995 voortdurend onder het nationaal gemiddelde. De armoede blijft maar toenemen en sommige wijken worden zwaar door werkloosheid getroffen. Het Cultuurplan voor Brussel stelt het beeld voor van een “cultuur in wording” en verwerpt hiermee de mythe van een vaste identiteit. Het bevestigt daarentegen een voortdurende dynamische beweging tussen de verschillende bouwstenen van de stad. De auteurs van het Cultuurplan voor Brussel willen verdergaan dan de pure kwestie van het deel uitmaken van een gemeenschap, om het idee van een vrijwillig interculturele creatieve smeltkroes, broeihaard en bodem te promoten. Brussel als multiculturele stad is niet enkel een voldongen feit. Het is ook een uitdaging waarop alleen de interculturele dialoog een antwoord zal kunnen bieden. De culturele sector kan en moet deze interculturele dialoog gestalte geven. Ook al worden er tegenwoordig initiatieven ontwikkeld die rekening houden met de Brusselse diversiteit, moeten er nog heel wat bijkomende inspanningen geleverd worden. Veel verenigingen doen aan cultuurbemiddeling en trachten zo om mensen te bereiken die uitgesloten worden uit het participatieveld. Desondanks blijft het aantal mensen in deze situatie groeien en bestaat er geen pasklare oplossing om alle Brusselaars te bereiken. Is het Brusselse artistieke aanbod de “eenzijdige weerspiegeling van een bepaalde manier van leven”? Welke plaats wordt voor de cultuur van de geïmmigreerde gemeenschappen voorbehouden? Dit panel wil zich buigen over een reeks breuken die eigen zijn aan de Brusselse realiteit. Wat is de band tussen de culturele wereld en de sociale wereld? Tussen de wereld van de sociale integratie en die van de sociale cohesie? Wat is de verhouding tussen de kunstensector en die van de permanente opvoeding? Hoe kunnen deze verschillende sectoren elkaar versterken om samen bij te dragen aan de interculturele dialoog in Brussel? Intervenanten Jean-Louis Genard, filosoof, socioloog, directeur van La Cambre-architecture en voorzitter van de GRAP, groupe de recherche sur l'action publique aan de Université libre de Bruxelles Mohamed El Boubsi - Hamadi, directeur van Espace Magh asbl Bleri Lleshi, filosoof en documentairemaker Myriam Stoffen, directrice van Zinneke asbl/vzw
Panel
Bleri Lleshi Het Cultuurplan voor Brussel is een goede basis voor discussie, maar het sociale aspect ontbreekt erin. Het woord cultuur is een allesomvattend concept geworden. De artistieke instellingen doen reeds aan bemiddeling, maar de resultaten zijn niet altijd bevredigend. Wat kunnen we op het vlak van integratie met Brussel aanvangen? De internationale werknemers in Brussel hebben totaal geen voeling met de lokale werkelijkheid. Zolang deze niet op alle niveaus (politiek, media enz.) aanwezig en geïnstitutionaliseerd is, kan niet over integratie en diversiteit gesproken worden. We hebben nood aan nieuwe verhalen, een nieuwe manier van dingen voorstellen, aan nieuwe woordvoerders. Hamadi De teksten die aan de INSAS, gebruikt worden, zijn er van Heiner Muller, van Thomas Mann, enz. Geen enkele van auteurs uit de Maghreb. Kinderen van Marokkaanse oorsprong leren Arabisch spreken. Men wil ze terugverwijzen naar hun oorspronkelijke taal in de hoop dat ze zo het Frans beter zullen beheersen. In Marokko mengt men echter het Arabisch en het Berbers, de islam en het animisme ... Dit komt neer op het toewijzen van een permanente identitaire verblijfplaats. Wat is hier de oorsprong van? Op het veld ziet men enkel rassenvermengingen. De culturele oorsprong is een mythe. Interculturaliteit is veel meer dan enkel de ontmoeting tussen twee culturen. De geïmmigreerde artiesten worden terugverwezen naar het lokale. Ze willen als artiest erkend worden maar we blijven ze negeren. Voor de geïmmigreerde bevolkingen is het moeilijk om het te hebben over gemeenschappen. De cultuur die in de instellingen voorgesteld wordt, verschilt van de cultuur zoals die op straat beleefd wordt. De referenties zijn verschillend. Brussel is een plek waar rassen zich mengen. Vooraleer men het debat over interculturaliteit gaat openen, moet dit eerst erkend worden. Myriam Stoffen Gaat het cultuuraanbod in Brussel maar in één richting? Wanneer we spreken over de kunstensector, hebben we het ook over de artiesten, het personeel van de verenigingen enz. Het Cultuurplan voor Brussel laat duidelijk zien wat de gebreken zijn en stelt pistes voor om de situatie te veranderen. Bestaat er een breuklijn tussen het artistieke en het sociaal-culturele? Ja! Kunnen we de muren tussen deze twee sectoren slopen door meer banden te scheppen of door de bestaande banden te versterken? Bij Zinneke wordt getracht om tussen de sectoren te gaan staan, tussen de gemeenschappen, de wijken enz. Sommige sociaal-culturele verenigingen maken echter deel uit van het probleem en niet van de oplossing. Tijdens de jaren ’80, werd het cultuurbeleid vanuit de democratisering van cultuur bekeken. De permanente vorming is vandaag de dag geen vector meer van verandering en beweging. Veel vormingswerkers zijn allergisch voor het artistieke. Het sociaal-culturele wordt niet als artistiek beschouwd. Hoe kunnen we dan een link leggen met het sociale of met andere sectoren? Vanuit een politiek standpunt, staan we tegenover overheidsinstellingen, administraties die transversale projecten in vakjes opsluiten en onmogelijk maken. De VGC keert zich op zichzelf. De Cocof blijft op zichzelf gekeerd. De twee gemeenschappen werken op een ander ritme. Er kunnen geen raakpunten gevonden worden. Wat kan er gedaan worden?
- de uitwisselingen en samenwerkingen verder doordrijven - de ‘gatekeepers’ die hindernissen vormen verwijderen - investeren in de leefomgevingen, de straten enz. - mythes breken - ruimte openlaten in de programmering, experimenteren, de tijd nemen om te ontdekken, te leren kennen - geen inventaris van richtlijnen opstellen maar radicale keuzes maken: welke projecten willen we werkelijk steun bieden? Jean-Louis Genard In zijn dossier over het Cultuurplan voor Brussel, vraagt IEB zich af welke cultuur we voor Brussel wensen. Een Bozar cultuur of een populaire cultuur (die niet in het Cultuurplan voor Brussel opgenomen is)? Wie denkt er na over het Brusselse cultuurbeleid? De groep die het Cultuurplan voor Brussel heeft uitgewerkt en voor zichzelf promotie voert? Er moet geen karikatuur gemaakt worden van het werk van de kunstoperatoren. Er wordt heel wat nagedacht en er worden heel wat vragen gesteld. Wanneer we vandaag de dag over cultuur nadenken, worden we door bepaalde denkwijzen misleid. We definiëren cultuur als een manier van omgaan met het dagelijks leven versus schone kunsten, vormgeving, esthetiek, enz. De schone kunsten zijn de cultuur van de dominante klassen. Men staat altijd wantrouwig tegenover de wil om uitmuntend te zijn. Creativiteit wordt steeds tegengeworpen. Deze vragen hebben geen zin. Cultuur is een doorlopend proces. De overgangsinstellingen moeten herbekeken worden. Het kunstonderwijs van hoog niveau en het onderwijs in de crèches zijn allebei onmisbaar. Met de komst van de moderniteit, heeft cultuur expressiviteit en emancipatie op de voorgrond geplaatst. Cultuur moet transgressief zijn. Sommige schone kunsten zijn toegankelijk en sommige operatoren voor permanente vorming zijn met kunst bezig. We zien daarentegen duidelijk dat het cultuurbeleid van de jaren ’70 gefaald heeft toen het zich lostrok van het onderwijsbeleid. Cultuur moet terug binnen het onderwijs een plaats krijgen. Er kan geen cultuurbeleid zijn zonder politieke cultuur: er moet opnieuw aan de democratisering van cultuur gewerkt worden. Er moet nagedacht worden over de manier waarop de productie bedacht wordt: misschien moet men eens nadenken over de productie en minder steun geven aan creatie om het erkenningsbeleid beter te ontwikkelen. Om te komen tot een professionalisering van de cultuursector zijn er ook veel middelen nodig. De overheid moet hier oplossingen voor bieden. Gesprek - Na 40 jaar immigratie, zien we vandaag dat het onthaalbeleid van migranten gefaald heeft. We drukken op mensen een stempel die niets met hun oorsprong te maken heeft. De mislukking van de Marokkaanse immigratie is aan het onderwijs te wijten. Als de jongeren niet degelijk Frans en Nederlands kunnen, hebben ze geen kans meer op slagen. Deze jongeren zijn de burgers van morgen. Ze moeten ook de talen en culturen van dit land kennen! Er ontstaan vandaag al etnische plekken (theater, collectieven, enz.). Als er niet ingegrepen wordt, zullen er etnische culturen zijn, zoals er ook al etnische handelszaken bestaan. - Op school wordt geen belang gehecht aan het creatieve potentieel van kinderen en jongeren. Waar in het onderwijs wordt creativiteit aangemoedigd ?
- Welk onderwijs wordt er vandaag in scholen gegeven ? Meertalig onderwijs bestaat niet in Brussel. - Permanente vorming berust op het concept van emancipatie (empowerment). Vandaag valt er binnen de sociale werking geen emancipatie meer te bespeuren. Waar is de burgerparticipatie? De burger moet zijn plaats kunnen vinden in het burgerdebat en er een stem in krijgen. (voorbeeld: speaker’s corner) - Onder andere de administratie deelt het ongenoegen over het falen van het volwassenenonderwijs. Iedereen wordt met dezelfde verwarring gcconfronteerd. Hoe kunnen er ruimtes gecreëerd worden voor de ontwikkeling van een betere kennis en een betere herkenning? Waar vindt men deze ruimtes en hoe gaat men tewerk? Hoe ontwikkelen we een actieve deelname van de media? - Wat is de plaats van cultuur binnen duurzame ontwikkeling? Wat is de plaats van de kunstenaar in het debat rond de nieuwe politieke, economische ... modellen? ***