Driemaandelijks tijdschrift - Afgiftekantoor Koksijde 1
UNESCO info
BELGIË - BELGIQUE P.B. 8670 KOKSIJDE 3/5303
nderwijs Wo e s t i j n j a a r ( OInternationale ( onderwijsexperts bezoeken Vlaanderen Verwoestijning is een groeiend probleem
april
61
te n s c h a p Cultuur ( We ( Vlaamse steun voor internationale waterprojecten Workshops immaterieel erfgoed voor jongeren
2006
Maritiem wereldcentrum in Oostende
Inhoud BELGIË - BELGIQUE P.B. 8670 KOKSIJDE 3/5303
Hoofd Redactie: Marino Bultinck
Driemaandelijks tijdschrift - Afgiftekantoor Koksijde 1
UNESCO info
Kort
De vlag dekt de lading: korte berichten over wat er zich zoal afspeelt op het actieterrein van de UNESCO.
2
Maritiem wereldcentrum draait op volle toeren Het in Oostende gevestigde maritiem centrum van de UNESCO dat de wereld leert omgaan met oceanografische data, heeft een succesvol eerste werkjaar achter de rug en zet een ambitieuze koers naar de toekomst.
6
Vlaamse steun voor internationale waterprojecten Via het Vlaams UNESCO Trustfonds voor Wetenschappen geeft Vlaanderen extra steun aan internationale projecten voor geïntegreerd waterbeheer.
10
Watercrisis is een kwestie van bestuur Het tweede Wereldwaterrapport zegt dat een aantal belangrijke waterproblemen te wijten zijn aan een gebrek aan goed bestuur.
11
Verwoestijning is een groeiend probleem Een specialist inzake verwoestijning die regelmatig samenwerkt met de UNESCO, geeft in dit woestijnjaar tekst en uitleg bij het verschijnsel woestijnvorming.
13
Vlaanderen opent de schoolpoorten Een groep onderwijsspecialisten die een intensieve opleiding volgen aan het Internationaal Instituut voor Onderwijsplanning bracht een studiebezoek aan Vlaanderen om ons onderwijssysteem door te lichten.
15
Lerarentekort hypothekeert Onderwijs voor Allen Onder leiding van de UNESCO mikt de internationale gemeenschap op basiseducatie voor iedereen tegen 2015, een objectief dat niet gehaald kan worden zonder fors te investeren in meer leerkrachten.
18
Hier preekt men niet Een jong projecthuis voor actueel erfgoed trekt door Vlaanderen met een speelse expositie en boeiende workshops om kinderen en jongeren te sensibiliseren voor immaterieel cultureel erfgoed en culturele diversiteit.
20
Boeken The Protection of Culturel Property in the Event of Armed Conflict History of Civilizations of Central Asia – Volume VI Les voix des Andes Water, A shared Responsibility Technology Business Incubation
23
Medewerkers Redactie: Katrien Geebelen, Annelies Espeel, Isabelle Van den Broeke, Sigrid Van der Auwera, Simone Verbaken
Wereld
Druk en Vormgeving: Artypo - De Panne Verantwoordelijke Uitgever: Jean-Pierre Dehouck april
Het Unesco Platform Vlaanderen is een niet-gouvernementele organisatie die fungeert als het centrale aanspreekpunt voor iedereen in Vlaanderen die informatie zoekt die verband houdt met de activiteiten en programma’s van de UNESCO. De organisatie staat eveneens in voor de coördinatie van een aantal Unescoinitiatieven in Vlaanderen en zorgt er via samenwerking en netwerking met andere partners voor dat de idealen van de UNESCO beter ingang vinden bij de civil society.
Unesco Platform Vlaanderen vzw Farasijnstraat 32 8670 Koksijde (Oostduinkerke)
6
tel +32 (0)58 51 44 79 en 52 36 41 fax +32 (0)58 51 44 79 e-mail
[email protected] Website: www.unesco-vlaanderen.be
14
Webdesign: www.dekat.com Abonnementen: Voor € 10 per kalenderjaar kan je UNESCO info al bij je in de brievenbus ontvangen. Het volstaat een briefje, fax of e-mail met je gegevens naar ons correspondentieadres te sturen om UNESCO info voortaan thuisgestuurd te krijgen.
15
Unesco Platform Vlaanderen vzw geniet de steun van:
administratie Buitenlands Beleid van de Vlaamse Gemeenschap
20 Publicaties
De UNESCO is de intergouvernementele Organisatie voor Onderwijs, Wetenschappen, Cultuur en Communicatie, een van de gespecialiseerde agentschappen van de Verenigde Naties. Het doel van de Organisatie bestaat erin om vrede en veiligheid te bevorderen door de samenwerking tussen landen te stimuleren in de deelgebieden die tot haar actiedomein behoren teneinde een universeel respect voor rechtvaardigheid, de wet, mensenrechten en fundamentele vrijheden ingang te doen vinden voor alle volkeren ter wereld zonder onderscheid van ras, geslacht, taal of godsdienst.
UNESCO info
UNESCO info is het driemaandelijks tijdschrift van het Unesco Platform Vlaanderen. Het wil de idealen en programma’s van de UNESCO beter bekend maken door in gewone mensentaal te vertellen wat de Organisatie dagdagelijks doet.
Correspondentieadres:
1
nderwijs estijnjaar ( OInternationale ( Wo onderwijsexperts bezoeken Vlaanderen Verwoestijning is een groeiend probleem
61
te n s c h a p ultuur ( We ( CWorkshops Vlaamse steun voor internationale waterprojecten immaterieel erfgoed voor jongeren
2006
Maritiem wereldcentrum in Oostende
Kort
Naar eigen zeggen koos het selectiecomité voor Amsterdam omwille van de kwaliteit en de verscheidenheid van het ingediende programma voor de promotie van het boek, de internationale dimensie ervan en de grote betrokkenheid van lokale, nationale en internationale stakeholders uit de boekensector. Het door Amsterdam voorgestelde programma bevat een dertigtal initiatieven, waaronder een aantal van internationale omvang, die ingaan op diverse aspecten van het publiceren. Het voorziet in fora omtrent copyright, wetenschappelijke publicatie, interculturele aspecten van literaire creatie en kinderboeken; in de opening van verschillende nieuwe bibliotheken en culturele centra; en in de organisatie van verschillende seminaries en evenementen, waaronder een gekostumeerde parade van helden uit de literatuur voor kinderen. Elk jaar duiden de UNESCO, de International Publishers Association (IPA), de International Booksellers Federation (IBF) en de International Federation of Library Associations and Institutions (IFLA) een stad aan als Wereldboekenstad voor de 12 maanden tussen de twee vieringen van de Werelddag van het Boek en het Copyright (23 april).
Dit jaar stond de Werelddag van de Persvrijheid, die telkens op 3 mei gehouden wordt, in het teken van “media, ontwikkeling en armoedebestrijding”. De directeur-generaal van de UNESCO, Koïchiro Matsuura, geeft toelichting bij het thema: “Vrije en onafhankelijke media moeten erkend worden als een sleutelelement van de armoedebestrijding (een van de millenniumontwikkelingdoelen die de internationale gemeenschap in 2000 aannam). Ten eerste doen ze dienst als een instrument om informatie te delen en werken zo goed bestuur in de hand, genereren toegang tot essentiële diensten, bevorderen verantwoordelijkheid en werken corruptie tegen. Bovendien ontwikkelen ze een relatie tussen geïnformeerde, kritische en participerende burgers en verantwoordelijke, verkozen beleidsmakers en -uitvoerders. “Ten tweede worden vrije en onafhankelijke media geassocieerd met een brede waaier aan positieve zaken of voordelen
die van groot belang zijn bij het bestrijden van armoede – zoals de erkenning en versterking van fundamentele vrijheden, een sterker middenveld, institutionele verandering, politieke transparantie, steun voor onderwijs, gezondheidsbewustzijn (zoals voorlichting over hiv/aids) en duurzaam levensonderhoud. Er is ook een sterke correlatie tussen vrijheid van meningsuiting en hogere inkomens, lagere kindersterfte en hogere alfabetisering.” De UNESCO spant zich al lange tijd in voor onafhankelijke en pluralistische media in ontwikkelingslanden, landen in overgang en post-conflictgebieden. Haar steun neemt verschillende vormen aan: assistentie bij het voorbereiden van wetgeving die de vrijheid van meningsuiting bevordert en capacity building (zowel opleidingen voor mediaprofessionals als ontwikkeling van infrastructuur).
De directeur-generaal van de UNESCO, Koïchiro Matsuura, toont zich bijzonder tevreden met de herbevestiging: “voor het eerst sinds een aantal weken is er een consensus bereikt in een internationaal forum omtrent een onderwerp dat de pogingen tot dialoog en toenadering tussen culturen en beschavingen sterk bemoeilijkte.” Vrijheid van meningsuiting en respect voor geloofsovertuigingen en religieuze symbolen zijn volgens Matsuura fundamentele principes die even essentieel als complementair zijn.
In 2004 benoemde de UNESCO Antwerpen tot Wereldboekenstad. Een jaar lang, van 23 april 2004 tot 22 april 2005, belichtten verschillende initiatieven allerlei aspecten van het boek en al wat er mee samenhangt. Als een soort van sluitstuk aan dit programma, publiceert het Unesco Centrum Vlaanderen het Cahier De tak waarop wij zitten – Berichten uit de boekenbranche. Wat enigszins uitbleef tijdens de periode dat Antwerpen de titel van Wereldboekenstad droeg, was inhoudelijke discussie, schrijft Michael Vandebril, coördinator van Antwerpen Boekenstad, in de inleiding van het Cahier. Het project De Staten-Generaal van het boek en de letteren had de ambitie om de boekenbranchecollectief aan het denken te zetten en leverde een zestal denkmomenten op en een tiental opiniestukken in De Standaard. Omdat een echt debat uitbleef, gaf Antwerpen Boekenstad de opdracht aan journalist Mark Cloostermans om de discussieteksten en de verslagen van De Staten-Generaal tot een boek te verwerken met de bedoeling alsnog discussie aan te wakkeren. Het Cahier behandelt vijf actuele vraagstukken. Wordt het niet eens tijd om de marketing van boeken professioneel aan te pakken? Is het onze eigen schuld dat Vlaanderen geen of amper allochtone schrijvers heeft? Moeten onze schrijvers Vlaams of Zuid-Nederlands als taal hanteren? Welke richtingen kunnen we nog uit met de leesbevordering? Heeft de literatuur op een podium een nieuwe impuls nodig?
www.unesco.org/webworld/wpfd/2006
Uitvoerende Raad steunt hervorming onderwijsprogramma Op 13 april eindigde de 174ste zitting van de Uitvoerende Raad van de UNESCO, het orgaan dat twee keer per jaar samenkomt en erop toeziet dat de besluiten van de Algemene Conferentie worden uitgevoerd. Belangrijke symbolische blikvanger was de uitdrukkelijke herbevestiging van het belang dat de lidstaten van de UNESCO hechten aan het respect voor geloofsovertuigingen, religieuze symbolen en vrijheid van meningsuiting.
Discussieboek De tak waarop wij zitten
Wat het programma van de UNESCO betreft, concentreerde de Uitvoerende Raad zich vooral op het ontwerpplan voor Onderwijs voor Allen dat in voorbereiding is. Het plan is een reactie van de directeur-generaal op de vraag van de Uitvoerende Raad om nauwer samen te werken met belangrijke internationale stakeholders zoals het VN Ontwikkelingsprogramma (UNDP), het Kinderfonds van de VN (UNICEF) en het Bevolkingsfonds van de VN (UNFPA) om ervoor te zorgen dat tegen 2015 iedereen minstens van kwalitatieve basiseducatie kan genieten. Het plan mikt op een sterker engagement, meer samenhang op beleidsniveau, beter op elkaar afgestemde strategieën en verbeterde coördinatie. www.unesco.org/exboard/index.shtml
Verschillende standpunten over deze centrale thema’s worden samengebracht en tegenover elkaar gezet, wat een levendig discussieboek oplevert met bijdragen van schrijver Tom Naeghels, Boon-kenner Kris Humbeeck, Carlo Van Baelen (directeur Vlaams Fonds voor de Letteren), Cyriel Van Tilborgh (directeur Kunstkamer) en Tom Lanoye. Eerder publiceerde het Unesco Centrum Vlaanderen al een Cahier over de geschiedenis van het schoolboek n.a.v. Antwerpen als Wereldboekenstad. Het Cahier De tak waarop wij zitten – Berichten uit de boekenbranche kost 15 euro en wordt verdeeld via EPO. www.unescocentrum.be
Pijpleiding vermijdt Baikal meer Vladimir Poetin, president van Rusland, wijzigt de geplande koers van een pijpleiding doorheen Siberië omdat ze de werelderfgoedsite van het Baikal meer bedreigde. Koïchiro Matsuura, directeurgeneraal van de UNESCO, toont zich verheugd over de beslissing, “door de koers van de oliepijplijn te veranderen, illustreert Rusland duidelijk zijn engagement voor de internationale inspanningen om het gemeenschappelijk erfgoed te beschermen en duurzame ontwikkeling te bevorderen. De UNESCO en het
Werelderfgoedcentrum waarderen de samenwerking van Rusland ter bescherming van het milieu en de zoetwaterhulpbronnen.” Het Baikal meer is een van de oudste en diepste zoetwatermeren ter wereld. De recente beslissing zorgt er tenminste voor dat het meer niet nog meer schade berokkend wordt. Eerder kwam de site vooral in het nieuws omdat het meer door onoordeelkundige menselijke activiteit sterk gekrompen en serieus vervuild is.
Libanees slachtoffer autobom krijg persvrijheidprijs Elk jaar eert de UNESCO een persoon of een organisatie die zich inzet voor de verdediging van de vrije meningsuiting. Vaak gaat het om mensen wiens inzet hun eigen leven in gevaar brengt. Dit jaar krijgt de Libanese journaliste May Chidiac de UNESCO/Guillermo Cano World Press Freedom Prize op voorstel van een internationale jury van mediaprofessionals. May Chidiac is een populaire televisiepresentatrice. Haar nieuws- en zondagsprogramma’s – Naharkoum Saïd en Bonjour – behoren tot de meest bekeken programma’s in Libanon. Ze dankt haar populariteit zowel aan haar professionalisme als aan haar directe en onbevangen aanpak in een land dat getraumatiseerd is door jarenlang aanslepende conflicten en oorlog. Op 25 september 2005 verloor May Chidiac een van haar handen en haar linkerbeen tengevolge van een autobom. De Libanese publieke opinie reageerde geschokt op de tragedie en de journaliste groeide uit tot een symbool van de vrije meningsuiting. De aanslag tegen May Chidiac vertoonde veel overeenkomsten met de dodelijke aanslag op Samir Kassir van de krant An Nahar, vijf maanden eerder. De UNESCO/Guillermo Cano World Press Freedom Prize is goed voor 25.000 dollar en wordt elk jaar plechtig uitgereikt op 3 mei, Werelddag van de Persvrijheid. De prijs draagt de naam van de Colombiaanse journalist Guillermo Cano die in 1987 vermoord werd omdat hij openlijk de praktijken van de drugsbaronnen in zijn land aanklaagde. De laureaat van 2001, U Win Tin, wordt al sinds 1989 gevangengezet door het regime van Myanmar (Birma). De 76-jarige journalist is ziek en mag geen bezoek ontvangen, zelfs het Rode Kruis krijgt geen toegang tot hem noch tot andere Birmese gevangenen. De directeur-generaal van de UNESCO, Koïchiro Matsuura, riep al herhaaldelijk op tot zijn vrijlating, tot nu toe steeds zonder resultaat.
UNESCO info
In 2008 mag Amsterdam de titel van Wereldboekenstad dragen, dat is beslist door een selectiecomité bestaande uit vertegenwoordigers van de UNESCO en drie belangrijke internationale organisaties die de boekenbranche vertegenwoordigen. Het comité kwam bijeen op 8 juni 2006 in Parijs. Amsterdam is de achtste stad die deze eer te beurt valt, na Madrid (2001), Alexandrië (2002), New Delhi (2003), Antwerpen (2004), Montréal (2005), Turijn (2006) en Bogotá (2007).
Werelddag van de Persvrijheid 2006
3
Amsterdam Wereldboekenstad 2008
Kort
Afrika ten zuiden van de Sahara is serieus ondervertegenwoordigd op de Werelderfgoedlijst. Ondanks de grote culturele en natuurlijke diversiteit die er te vinden is, liggen slechts 65 van de 812 werelderfgoedsites in deze regio. Ze maken 43% uit van de sites op de Lijst van Werelderfgoed in Gevaar. Het fonds zal Afrikaanse landen helpen om hun erfgoedsites te inventariseren en om nominatiedossiers voor de Werelderfgoedlijst op te stellen. Er worden ook opleidingen voorzien voor de mensen die deze taken op zich moeten nemen. Ook voor de bescherming en het beheer van erfgoedsites in het algemeen, waaronder al op de Werelderfgoedlijst ingeschreven sites, kan beroep gedaan worden op het fonds. Deze mogelijkheid opent perspectieven voor de rehabilitatie van sites die op de Lijst van Werelderfgoed in Gevaar staan. Zuid-Afrika stortte goed 3 miljoen euro in het fonds om het op gang te helpen. Ook India en Israël beloofden om het fonds te spijzen en er wordt eveneens gehoopt op de mildheid van de privé-sector om het fonds van de nodige middelen te voorzien.
UNESCO info
Het fonds zal zijn eerste subsidies uitreiken in 2007 en zal een keer per jaar steunaanvragen onderzoeken. http://whc.unesco.org
Tijdens een internationaal seminarie van ODINAFRICA (Ocean Data and Information Exchange Network for Africa) van 24 tot 26 april 2006 in het in Oostende gevestigde IOC Project Office for IODE (zie verder in dit nummer), spraken de 48 deelnemers uit 28 landen af om werk te maken van een kustatlas voor Afrika. ODINAFRICA bouwt een netwerk van oceanografische datacentra uit en houdt zich bezig met kustwaarneming in Afrika. “Er bestaan niet veel voorbeelden van een kustatlas zoals we die voor Afrika in Oostende zullen ontwikkelen,” zegt Wouter Rommens, opleidingsverantwoordelijke van het projectkantoor in Oostende. “Het gaat om een on line instrument dat geografische informatie zal verschaffen over het milieu van de ganse Afrikaanse kust. Bovendien zal de atlas ook socio-economische informatie aanbieden, bijvoorbeeld over de bevolking van kuststeden.”
De kustatlas is een primeur voor Afrika. “Een dergelijke atlas zal zeker van pas komen voor beleidsmakers bij het uitstippelen van een kust- en milieubeleid,” meent Rommens. De kustatlas zal in Oostende door Afrikaanse experts ontwikkeld worden in samenwerking met het team van het projectkantoor. “Van 6 tot 16 juni beginnen we met het verzamelen van data uit alle mogelijke bronnen,” zegt Rommens. “Er is een grote hoeveelheid gegevens nodig en die moeten ook allemaal naar hetzelfde formaat worden omgezet vooraleer we er echt mee aan de slag kunnen voor het ontwikkelen van de kustatlas.” In de herfst van dit jaar begint de eigenlijke ontwikkeling zodat de kustatlas tijdens het volgende ODINAFRICA seminarie in de lente van volgend jaar in Oostende kan voorgesteld worden. www.iode.org/projectoffice www.odinafrica.net
Afrikaanse studenten tonen zich het meest mobiel De tertiaire studenten uit Zuidelijk Afrika zijn de meest mobiele ter wereld, een op de zestien van hen – of 5,6% – studeert in het buitenland, zo blijkt uit een nieuw rapport van het UNESCO Instituut voor Statistiek (UIS). Hun collega’s uit Noord-Amerika zijn het meest honkvast, amper 1 van elke 250 Amerikaanse studenten zet zijn opleiding voort in het buitenland. De Global Education Digest 2006 bundelt onderwijsstatistieken van primair tot tertiair niveau voor meer dan 200 landen. Steeds meer mensen gaan buiten de grenzen van hun thuisland studeren. Hun aantal steeg tussen 1999 en 2004 met 41%, van 1,75 tot 2,5 miljoen, aldus het rapport. Dat betekent echter niet dat er plots meer studenten dan vroeger voor een opleiding in het buitenland kiezen. De stijging komt overeen met de algemene expansie van het hoger onderwijs die tijdens dezelfde periode ook ongeveer 40% bedroeg. Het zijn Afrikaanse, Arabische en Chinese studenten die de internationalisering van het hoger onderwijs aandrijven. China stuurt de meeste studenten naar het buitenland – 14% van het wereldtotaal – maar relatief gezien zijn de studenten uit zuidelijk Afrika het meest mobiel. Zeven landen uit de regio hebben evenveel of meer studenten in het buitenland dan in het binnenland. De meeste studenten trekken naar het buitenland omwille van de beperkte toegang tot universiteiten in eigen land of omwille van een gebrek aan kwaliteit van het verstrekte onderwijs. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zijn hun favoriete bestemmingen.
Geloofsgevoelige seksuele voorlichting
Waarschuwingssysteem tsunami’s met succes getest
In verschillende religies en culturen ligt seksuele voorlichting voor jongeren zeer gevoelig. Vaak is het een taboe dat onbesproken blijft. De UNESCO klopt steeds vaker bij religieuze organisaties aan om de boodschap toch over te brengen. Momenteel werkt het Unescokantoor van Bangkok aan een voorlichtingskit die het thema aansnijdt binnen de context van de drie grote godsdiensten in Azië: islam, katholicisme en boeddhisme.
Op 16 en 17 mei namen 30 landen in Azië en rond de Stille Oceaan deel aan een grootschalige oefening die moest nagaan of het tsunamiwaarschuwingssysteem naar behoren werkt. Daartoe werden twee zware zeebevingen gesimuleerd, een voor de kust van Chili en een voor de kust van Luzon, op de Filippijnen. “De test heeft aangetoond dat ons communicatiesysteem werkt en dat we goed voorbereid zijn,” zegt Koïchiro Matsuura, directeur-generaal van de UNESCO.
“Het is de eerste keer dat dergelijk voorlichtingsmateriaal wordt gemaakt dat specifiek is afgestemd op jonge moslims, katholieken en boeddhisten,” zegt Unesco-medewerker Francisco Roque. “We werken samen met partners van culturele en religieuze organisaties om seksuele voorlichting aan te kaarten in de lokale gemeenschappen.” Op die manier kunnen onderwerpen die vroeger taboe waren, openlijk besproken worden. De voorlichtingskit past binnen een breder project dat erop gericht is om leerkrachten en jeugdwerkers te voorzien van informatiemateriaal. De kit is door religieuze experts onder de loep genomen en wordt in een beperkte oplage geproduceerd. “In de komende maanden zullen we de kit vertalen in vier regionale talen en verdelen om hem uit te testen in het veld,” zegt Roque. Daarna wordt de kit aangepast en verschijnt de definitieve versie. Bedoeling is dat elk land in de regio de algemene kit zal kunnen afstemmen op de eigen behoeften.
4
www.unescobkk.org/arsh www.uis.unesco.org/publications/GED2006
“De oefening was gebaseerd op zeer realistische scenario’s,” zegt Patricio Bernal, hoofd van de Intergouvernementele Oceanografische Commissie (IOC) van de UNESCO. “We wilden vooral de internationale en nationale communicatienetwerken testen, om er zeker van te zijn dat de informatie snel de juiste mensen bereikt. Het is gebleken dat het systeem over het algemeen goed werkt.” “De testresultaten leren ons dat er nog ruimte voor verbetering is,” zegt Bernal. “Het systeem moet 24/7 operationeel zijn, maar het is niet altijd evident om de juiste mensen en de bevolking te bereiken laat op de avond of vroeg in de morgen.” “We moeten ons ook nog beraden over de extra druk waarmee hulpdiensten te kampen krijgen als een tsunami vlak bij de kust ontstaat,” vervolgt Bernal. “Bij de zeebeving die we simuleerden voor Chili, bijvoorbeeld, zou de Chileense overheid binnen de eerste
paar minuten moeten reageren op basis van onvolledige informatie, terwijl in datzelfde geval de Japanse overheid over 22 uur zou beschikken om het gebeuren te evalueren en de gepaste maatregelen te treffen.” Een aantal landen, waaronder de Filippijnen, Maleisië, Samoa en Thailand, maakten van de oefening gebruik om ook hun eigen hulpdiensten te evalueren aan de hand van evacuatieoefeningen in vooraf geselecteerde kustgemeenschappen en scholen. In de Stille Oceaan bestaat al sinds 1965 een waarschuwingssysteem voor tsunami’s. Het was de eerste keer dat een oefening van deze schaal gehouden werd. De IOC werkt aan de lancering van gelijkaardige systemen in de Noordoostelijke Atlantische Oceaan, het Middellandse Zeegebied en de Caraïben. Tegen eind 2007 zou dat een wereldwijd waarschuwingsysteem moeten opleveren.
Homo futuris Hoe zal de mens er in de toekomst uitzien? Deze vraag vormt het uitgangspunt van Homo Futuris, een project van Unesco Centrum Vlaanderen en Kunstencentrum Vooruit. Het project onderzoekt de invloed van wetenschap en technologie op de maatschappij en de mens van morgen. Dit gebeurt onder meer via een debat, films, lezingen, installaties en muziek. Artiesten en wetenschappers die aan deze opmerkelijke denkoefening hun medewerking verlenen zijn AndCompany & co (DE), JeanJacques Cassiman (BE), Crew (BE), Paul
Granjon (FR/UK), Lawrence Malstaf (BE), Frank Theys (BE), Jean Paul Van Bendegem (BE), Christine Van Broeckhoven (BE), Ian Winter (UK), Stevie Wishart (BE/UK),... Locatie: Kunstencentrum Vooruit (Gent) Wanneer: woensdag 27 tot en met 30 september 2006 Meer info: www.homofuturis.be
UNESCO info
Op 5 mei 2006 is in Zuid-Afrika een Afrikaans Werelderfgoedfonds gelanceerd dat moet helpen om het cultureel en natuurlijk erfgoed te beschermen in zuidelijk Afrika en om meer Afrikaanse sites op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO te krijgen.
Kustatlas voor Afrika in de steigers
5
Werelderfgoedfonds voor Afrika
Wereld succesvol eerste werkjaar achter de rug en zet een ambitieuze koers naar de toekomst.
> Water <
wereldcentrum draait
Maritiem
op volle toeren Sinds 25 april van vorig jaar is het IOC Project Office for IODE
(zie kader voor uitleg bij de acroniemen) gehuisvest in Oostende. Hiermee heeft Vlaanderen een wereldcentrum voor oceanografie en mariene wetenschappen in het algemeen, en voor het beheren en uitwisselen van oceanografische data in het bijzonder, op zijn grondgebied. Naast talrijke projecten rond oceanografische data- en informatiebeheer, werkt het projectkantoor ook rond waarschuwingssystemen voor tsunami’s. Het projectkantoor is een van de motoren die IODE aandrijven, een programma dat volledig in het teken staat van het beheer en de uitwisseling van oceanografische data. In dit kader wordt een wereldwijd netwerk van datacentra uitgebouwd. Het IODE programma is op zijn beurt een onderdeel van het luik Ocean Services van de Intergouvernementele Oceanografische Commissie van de UNESCO: wereldwijd het belangrijkste orgaan aangaande oceaanwetenschappen. Het projectkantoor is in de eerste plaats een opleidingscentrum maar ook een informatiecentrum en een ontwikkelingscentrum voor nieuwe technologieën.
Op maat gemaakt Het projectkantoor is opgericht om te voldoen aan de behoeften van IODE inzake opleiding en technologie voor oceanografisch databeheer. “Je moet weten dat er geen formele opleidingen voor oceanografisch databeheer bestaan, je kan er geen diploma in behalen,” zegt Peter Pissierssens die binnen de IOC aan het hoofd staat van het luik Ocean Services en zijn tijd verdeelt tussen het Unesco-hoofdkwartier in Parijs en het projectkantoor in Oostende. “Vaak wordt er gewoon iemand met een zekere achtergrond, bijvoorbeeld een mariene bioloog, verantwoordelijk gemaakt voor datamanagement. Die mensen moeten wij opleiden. Als zij bijvoorbeeld data van metingen binnenkrijgen, moeten ze die kunnen controleren en nagaan of er geen fouten in geslopen zijn. Vervolgens moeten ze de data in een computersysteem inbrengen enz… dat is de basis van datamanagement. Maar er zijn ook meer gespecialiseerde toepassingen zoals GIS (Geografisch Informatie Systeem). Dat is een systeem dat toelaat om verschillende soorten data in laagjes opeen te leggen en het resultaat weer te geven in een gemakkelijk te analyseren kaart. Er zijn zelfs ook dynamische kaarten op het internet die automatisch aangepast worden naarmate er nieuwe data ingevoerd worden. Ook met dat soort van toepassingen leren we mensen omgaan.”
De doeltreffendheid waarmee in het projectkantoor in Oostende gewerkt wordt en de mogelijkheden die de infrastructuur biedt, gaan niet onopgemerkt voorbij. Verschillende andere programma’s van de IOC kloppen bij het kantoor aan om er bijeenkomsten voor experts te houden en andere projecten laten maar al te graag experts deelnemen aan de opleidingen die het kantoor aanbiedt. “We hebben het succes van het projectkantoor wat onderschat,” geeft Pissierssens toe. “We zitten met een goedgevuld programma van 10 à 12 evenementen op jaarbasis. Dit maakt dat we zullen moeten uitbreiden want als er twee opleidingen overlappen of gelijktijdig doorgaan, kampen we met plaatsgebrek.”
De wereldwijde inzet om zo snel mogelijk een globaal waarschuwingssysteem voor tsunami’s te ontwikkelen, zorgt voor extra activiteit in Oostende.
Voor het verzorgen van opleidingen concentreert het projectkantoor zich op regio’s. “We kijken welke capaciteit er in een bepaalde regio aanwezig is en stemmen daar vervolgens onze opleidingen op af,” zegt Pissierssens. “In sommige regio’s moeten we zo goed als van nul beginnen, elders staat men een paar stappen verder. Bovendien moeten we er ook voor zorgen dat de mensen die in datacentra actief zijn, regelmatig bijscholing krijgen zodat hun expertise up-to-date blijft en ze vertrouwd zijn met de nieuwste technologie.”
Mee met de tsunamistroom Een van de verklaringen waarom het in Oostende gonst van de activiteit, is de toevloed aan recente wereldwijde initiatieven na de tsunami van 26 december 2004. Na deze verwoestende vloedgolf in de Indische Oceaan is een proces in gang gezet om over de hele wereld waarschuwingssystemen uit de bouwen, naast het reeds bestaande systeem in de Stille Oceaan. Behalve infrastructuur zoals een waarnemingsnet van speciale IOC en IODE, een woordje uitleg
Toegenomen efficiëntie Dankzij het projectkantoor kan IODE veel gerichter en doeltreffender werken. “Vroeger organiseerden we opleidingen in verschillende lidstaten,” zegt Pissierssens. “Nu centraliseren we al onze expertise op dit vlak in Oostende. Dat behelst alle aspecten van het organiseren van opleidingen, van de inhoud van de aangeboden cursussen tot de logistiek. De mensen van het kantoor weten perfect hoe je een internationale opleiding organiseert, hoe je het verblijf regelt, enz… Daarnaast is het centrum volledig uitgerust om opleidingen te verschaffen en weten mensen die hierheen komen wat ze kunnen verwachten. De opleidingen die wij aanbieden, vergen een serieuze computerinfrastructuur, wat niet overal evident is. Al dat soort van praktische zaken die vroeger moeilijkheden veroorzaakten en de aandacht afleidden van de kern van de zaak, nl. de inhoud van de opleidingen, verlopen nu vlot.”
Vlaanderen is er kampioen in en wetenschappers die in internationaal verband samenwerken vertonen er eveneens een grote voorliefde voor: acroniemen. Het beste bewijs: de officiële naam van het maritiem wereldcentrum van de UNESCO dat in Oostende gehuisvest is, luidt IOC Project Office for IODE. Daar hoort een woordje uitleg bij. IOC De Intergovernmental Oceanographic Commission (IOC) van de UNESCO is hét orgaan bij uitstek voor al wat oceaanwetenschap aangaat. De IOC is in 1960 opgericht om internationale samenwerking te stimuleren en om research en capaciteitopbouw op wereldschaal te coördineren. Bedoeling is om meer te leren over een van onze belangrijkste natuurlijke hulpbronnen zodat we kunnen komen tot een beter duurzaam beheer van kustzones en tot een betere bescherming van het mariene milieu. 135 landen zijn bij de IOC aangesloten en kunnen beroep doen op haar kennis en expertise bij het uitstippelen van hun beleid.
Niet alleen op het vlak van opleidingen kan beter werk verricht worden nu het projectkantoor op volle toeren draait. “Als we nieuwe technologie wilden ontwikkelen in Parijs, zaten we met een probleem inzake beveiliging,” zegt Pissierssens. “Die is zo streng voor het netwerk van het Unesco-hoofdkwartier, dat we bepaalde experimenten niet konden doen. Hier hebben we wel een virtueel laboratorium en kunnen we ook websites hosten. Zo hosten we bijvoorbeeld de website van een 35-tal Afrikaanse datacentra omdat de benodigde servercapaciteit ginds niet beschikbaar is.” Technologie ter beschikking stellen “Kustbeheer vergt complexe modellen, onder meer van stromingen. Als er bijvoorbeeld een olievlek voorkomt, moeten we
http://ioc.unesco.org IODE Eén van de belangrijke programma’s van de IOC is het International Ocean Data and Information Exchange programma (IODE). Het IODE werd in 1961 opgericht en kent een nog steeds groeiende belangstelling. Het IODE heeft als doel om op een gestandaardiseerde wijze oceanografische gegevens en informatie wereldwijd beschikbaar te stellen en uit te wisselen, en zo bij te dragen tot het stimuleren van het zeewetenschappelijk onderzoek. Belangrijke aandacht gaat ook naar de ontwikkeling van gestandaardiseerde data- en informatieproducten die tegemoetkomen aan de noden van verschillende gebruikersgemeenschappen. Momenteel telt het wereldwijde IODE netwerk 65 oceanografische data- en informatiecentra waarin miljoenen waarnemingen verzameld, op kwaliteit gecontroleerd en verwerkt worden.
>
www.iode.org
De toegenomen aandacht voor tsunami’s komt ook tot uiting in het werk dat het projectkantoor doet omtrent de ontwikkeling van nieuwe datatechnologieën. “Er dobberen honderden meetboeien in de oceanen, waaronder de speciale boeien die tsunami’s kunnen detecteren. Er bestaat echter geen systeem dat erop toeziet dat die dingen ook daadwerkelijk werken. Wij werken aan een monitoringsysteem dat de stations die het zeeniveau meten, in de gaten houdt en de verantwoordelijke per sms en e-mail verwittigt als er eentje uitvalt,” zegt Pissierssens. “Dat een dergelijk systeem niet reeds bestaat lijkt misschien vreemd, en is het eigenlijk ook, maar je moet er wel rekening mee houden dat veel van de bestaande meetstations nog in delayed mode werken: dat betekent dat ze hun waarnemingen registreren, bijvoorbeeld op een magneetband die om de zoveel tijd opgehaald wordt. Voor een tsunamiwaarschuwingssysteem moeten de stations echter meten met kleine tijdsintervallen van hooguit enkele minuten en moeten de waarnemingen onmiddellijk via satelliet naar een controlestation doorgestuurd worden, dat noemen we real time waarneming. Met het nieuwe systeem dat we aan het ontwikkelen zijn, zullen we dus vanuit Oostende waken over meetsystemen zoals deze die moeten waarschuwen voor een nakende tsunami.” Europese samenwerking Het projectkantoor in Oostende houdt er een open geest op na en kijkt ook buiten de grenzen van de bestaande Unescoprogramma’s. Zo participeert het in een aantal Europese projecten. “Dat is belangrijk want de kennis die we op die manier verwerven, kunnen we vervolgens met andere regio’s delen,” zegt Pissierssens. “In een van de Europese projecten waarin we een rol spelen, draait alles rond het verzamelen, controleren en verspreiden van meteorologische en oceanografische
UNESCO info
dat de wereld leert omgaan met oceanografische data, heeft een
meetboeien en centra om de gegevens daarvan te verwerken, zijn er ook mensen nodig die met al deze technologie kunnen omgaan. Die mensen worden onder meer in Oostende opgeleid. “Toen we het projectkantoor in Oostende planden, was er echter nog geen sprake van deze evolutie,” zegt Pissierssens.
>
7
kunnen voorspellen waar die olie zal terechtkomen. Dergelijke modellen runnen, vergt een serieuze computercapaciteit waarover ontwikkelingslanden doorgaans niet beschikken,” wijdt Pissierssens uit. “Bij ons kunnen centra uit ontwikkelingslanden die modellen wel runnen en hoeven ze enkel de resultaten te downloaden, wat zelfs langs een gewone telefoonlijn kan,” vult Vladimir Vladymyrov, hoofd van het projectkantoor aan. “Kleine kanttekening: wij beschikken ook niet over alle capaciteit daarvoor, maar via onze buren van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) met wie we nauw samenwerken, hebben we toegang tot Begrid: een netwerk van een 200-tal individuele computers in verschillende wetenschappelijke instellingen die aan elkaar gekoppeld zijn en zo voldoende rekencapaciteit leveren om complexe modellen te runnen.”
Het in Oostende gevestigde maritiem centrum van de UNESCO
Wereld Ocean Teacher verzekert doorstroming kennis
Het systeem steunt op een virtuele bibliotheek. “Een docent kan putten uit een zeer uitgebreid elektronisch archief met duizenden documenten en alle mogelijke informatie over oceanografie en oceanografische data. Met een handige module kan hij snel een cursus samenstellen die nadien in het systeem bewaard wordt, zodat cursisten er ook na hun opleiding op kunnen terugvallen,” zegt Rommens. Dit laatste is ook belangrijk om de doorstroming van kennis te verzekeren. “Als je mensen uitnodigt voor het volgen van een opleiding, ben je altijd beperkt in het aantal mensen dat je kan uitnodigen – meestal 1 per land. Daarom hanteren we het principe van ‘train the trainers’ waarbij de mensen die een opleiding volgden, hun kennis doorgeven aan collega’s. Dankzij Ocean Teacher gaat dat net iets gemakkelijker omdat ze beschikken over een goed referentiepunt,” aldus Pissierssens. Hoewel het systeem nu al volop zijn nut bewijst in het projectkantoor, blijft men in Oostende sleutelen aan de verbetering ervan – trouw aan de filosofie waarop het kantoor gebouwd is. “Een volgende ontwikkeling waaraan we werken hoort thuis in de sfeer van het afstandsonderwijs,” vertelt Rommens. “De bedoeling is om dynamische pakketten te ontwikkelen. Zo zouden we bijvoorbeeld tijdens een opleiding, de docent
UNESCO info
8
data ingezameld door grote olie- en gasbedrijven,” zegt Vladymyrov. “Voor die bedrijven zijn mariene meteorologische gegevens van kapitaal belang,” vult Pissierssens aan. “Ze doen veel metingen en waarnemingen maar de data houden ze voor zichzelf – en dat is jammer want het is een schat aan gegevens waarvan wetenschappers verstoken blijven. We proberen de bedrijven te overtuigen om die data alsnog te delen en tot op zeker hoogte lukt dat ook. Natuurlijk zijn ze niet bereid om bepaalde strategische data, waar hun concurrenten profijt mee zouden doen, te delen.” Maar het gaat de goede richting uit. “Dankzij het project delen zes grote vissen waaronder bijvoorbeeld Shell, Total en BP, meteorologische data en bepaalde oceanografische data zoals stroming, golven, temperatuur en zoutgehalte – de basisgegevens zeg maar,” zegt Vladymyrov. “Die afspraak is ook belangrijk voor andere delen van de wereld, bijvoorbeeld Afrika. In West-Afrika zijn er veel olie- en gas-
Uitbreiding van de capaciteitsopbouw Voorlopig legt het projectkantoor zich vooral toe op capaciteitsopbouw in Afrika met betrekking tot het omgaan met oceanografische data en het ontwikkelen van toepassingen ervoor. “Geleidelijk aan willen we ons ook meer richten tot andere regio’s zoals de Caraïben, de Indische Oceaan, het westen en het zuiden van de Stille Oceaan en de Europese landen in overgang,” blikt Pissierssens vooruit. “Daarbij mogen we echter niet overhaast tewerk gaan. Bij capaciteitsopbouw komen drie elementen kijken: uitrusting, opleiding en operationele steun. Dat betekent dat je de juiste instrumenten moet voorzien, mensen moet leren hoe ermee om te springen en dat je mensen de middelen moet geven om te werken – zeker in het begin. Het is de bedoeling dat de operationele kosten geleidelijk aan gedekt worden door de overheid, maar in de opstartfase moet je daarin bijspringen zodat er resultaten kunnen getoond worden die overheden ertoe aanzetten om de kosten voor eigen rekening te nemen. Hier in Oostende verzorgen wij dus vooral het luik opleiding, maar dat kan enkel vruchten afwerpen als ook de andere componenten gedekt zijn. In Afrika is dat het geval, maar dat is lang niet overal evident. Daarmee moeten we rekening houden bij de uitbreiding van ons werkterrein.” Marino Bultinck
Zorgen voor dergelijke referentiewerken en afstandsonderwijs zijn belangrijk om te garanderen dat oceanografische datacentra hun expertise niet verliezen. “Als wij iemand gedurende 3 à 4 jaar opgeleid hebben, is die persoon een goede expert geworden die ook zeer gegeerd is op de arbeidsmarkt,” legt Pissierssens uit. “Stel dat die op een andere jobaanbieding ingaat, dan neemt hij zijn expertise met zich mee. Tenzij hij zijn kennis van bij het begin heeft gedeeld met zijn collega’s. Vanuit het projectkantoor proberen we die kennisoverdracht zoveel mogelijk te stimuleren.” “Het nieuwe systeem laat ons ook toe om opleidingen op maat te voorzien. We hebben opleidingen op drie niveaus, basic, medium en advanced training. Als een aantal mensen uit een regio die deze opleidingen volgden, laten weten dat er een behoefte bestaat voor bijkomende opleiding rond een specifiek aspect, dan kunnen we daar snel op inspelen en die opleiding ook daadwerkelijk aanbieden,” licht Pissierssens een ander voordeel van het nieuwe opleidingssysteem toe. “Belangrijk is ook dat het systeem volledig steunt op open source software,” zegt Rommens. “Dat is software die gratis beschikbaar is en naar eigen inzicht kan worden aangepast omdat de broncode ervan openbaar is. Dit betekent dus dat datacentra in ontwikkelingslanden zonder problemen aan de slag kunnen met het systeem – ze hoeven er geen dure licenties voor aan te schaffen. We hebben van bij het begin voor deze benadering gekozen omdat dergelijke gespecialiseerde commerciële softwarepakketten voor datacentra in landen uit bepaalde regio’s een te zware kost zouden betekenen.” www.oceanteacher.org
maatschappijen actief en die beschikken over veel data. Dat is belangrijk voor de lokale datacentra die zelf geen metingen kunnen doen,” aldus Pissierssens. Een ander project dat Europa aanzwengelt en waarbij het projectkantoor betrokken is, wil het mariene wetenschappers gemakkelijker maken om aan informatie te geraken. Pissierssens geeft en woordje uitleg, “met je bank- of kredietkaart kan je over de ganse wereld uit elke bankautomaat geld van je rekening halen. Dat is gemakkelijk maar de technologie die dit mogelijk maakt, is dat niet. Er moet immers gecontroleerd worden wie je bent en of je wel geld op je rekening hebt. Voor oceanografie bestaat er geen gelijkaardig systeem. Er zit data opgeslagen in honderdduizenden databases. Ideaal zou zijn dat al die data via 1 portaal beschikbaar worden. Nu moet je nog naar pakweg 20 verschillende websites gaan om datasets te downloaden die je dan
Voor meer informatie over het belang en de toepassingen van oceanografische data in Vlaanderen en de wereld en voor achtergrond bij het IOC Project Office for IODE kan je het themanummer van UNESCO info raadplegen dat het Unesco Platform Vlaanderen publiceerde naar aanleiding van de plechtige opening van het projectkantoor: www.unescovlaanderen.be/emc.asp?pageId=302
>
Meer over wat er reilt en zeilt in het projectkantoor lees je op: www.iode.org/projectoffice
Het is niet alleen belangrijk om mensen op te leiden, hun kennis moet vervolgens ook doorstromen naar collega’s.
Virtuele bibliotheken Het IOC Project Office for IODE is naast een opleidings- en informatiecentrum eveneens een centrum voor de ontwikkeling van nieuwe technologie. Een van de belangrijke aandachtspunten in die zin, is het concept van de electronic repository, zeg maar virtuele bibliotheek. “Een electronic repository is meer dan een geïnformatiseerde kaartenbak waarin je titel, auteur en plaats van een werk terugvindt, je kan het werk meteen ook lezen,” legt Peter Pissierssens van de Intergouvernementele Oceanografische Commissie uit. “Artikels en documenten worden in elektronisch formaat aangeboden, bijvoorbeeld in het welbekende pdf-formaat. Nu al verschijnen veel wetenschappelijke tijdschriften zowel in gedrukte als elektronische vorm.” “We promoten dit concept vanuit het projectkantoor onder meer omdat het een belangrijke evolutie is voor wetenschappers in ontwikkelingslanden. Zij hebben het om allerlei redenen altijd al moeilijk gehad om gepubliceerd te worden in grote internationale bladen, waardoor hun werk vaak enkel in kleinere lokale publicaties verscheen met weinig of geen internationale verspreiding – in het jargon spreekt men over zogenaamde grey literature. Via een virtuele bibliotheek is hun werk plots wel voor de hele wereld toegankelijk. Temeer omdat die verschillende virtuele bibliotheken bestanden met elkaar uitwisselen.” “Bijkomend voordeel is dat elektronisch publiceren veel goedkoper is dan gedrukte publicatie.” Maar ondanks de voordelen is niet iedereen in zijn nopjes met deze nieuwe evolutie. “De traditionele uitgevers kijken nog wat argwanend naar deze nieuwe ontwikkeling, het is afwachten hoe zij erop zullen reageren.” Het projectkantoor verzorgt opleidingen voor bibliothecarissen en medewerkers van informatiecentra om hen te leren hoe een virtuele bibliotheek op te zetten en uit te bouwen, en host verschillende electronic repositories van in ontwikkelingslanden gevestigde informatiecentra.
UNESCO info
“Dankzij Ocean Teacher kunnen we de opleidingen veel meer standaardiseren dan voordien,” pikt Peter Pissierssens van de Intergouvernementele Oceanografische Commissie in. “Het is een systeem waarmee de opleidingen worden samengesteld volgens een bepaald stramien zodat er meer dan vroeger een lijn zit in de verschillende opleidingen en alles meer een geheel vormt.”
kunnen filmen terwijl hij uitleg geeft of antwoordt op vragen van de cursisten. Die opnames kunnen we dan verwerken in een geheel waarbij je niet alleen de cursus kan raadplegen maar er ook meteen audiovisuele uitleg van de docent bij krijgt. Op die manier is het aangenamer en gemakkelijker om de stof van een cursus te verwerken als je de opleiding niet zelf hier ter plaatse in Oostende kan komen volgen.”
9
“Met Ocean Teacher hebben we een totaalpakket ontwikkeld waarmee op een eenvoudige en eenvormige manier cursussen kunnen worden samengesteld. De cursisten kunnen er naderhand ook op terugvallen om hun kennis op te frissen en het biedt mogelijkheden voor afstandsonderwijs,” zegt Wouter Rommens die bij het IOC Project Office for IODE verantwoordelijk is voor de organisatie van de opleidingen die het projectkantoor aanbiedt.
allemaal naar een gemeenschappelijk formaat moet converteren voor je echt van start kan gaan met een bepaald project. Dat vergt veel werk en tijd, het moet sneller en eenvoudiger kunnen. Daar wordt op dit moment zowel vanuit Europa en de Verenigde Staten aan gewerkt met de bedoeling uiteindelijk tot iets gemeenschappelijks te komen.”
Wereld Bevolking inschakelen Het vijfde nieuwe project dat steun krijgt vanuit het FUST vaart onder de vlag Outreach, waarmee bedoeld wordt dat wetenschap en wetenschappelijk onderzoek verder moeten reiken dan het vergroten van de wetenschappelijke expertise en het verschaffen van beleidsadvies. Bedoeling is om een aantal instrumenten te ontwikkelen die de bevolking – vooral vrouwen en jongeren – dichter betrekken bij duurzame ontwikkeling door hen te wijzen op de positieve rol die ze hierbij kunnen vervullen. Door het uitwerken van specifiek illustratiemateriaal en het inzetten van bijvoorbeeld leerkrachten en gebruikmakend van lokale structuren krijgen de mensen die in streken wonen waar verwoestijning een groeiend probleem is, gerichte uitleg hoe ze hun gedrag kunnen aanpassen om de gevolgen van toenemende droogte te verlichten.
voor geïntegreerd waterbeheer.
> Wetenschap <
Vlaamse steun voor internationale
waterprojecten Tijdens een werkbezoek op 25 april 2006 aan het maritiem
centrum van de UNESCO in Oostende, het UNESCO IOC Project Office for IODE, maakte Vlaams minister voor Wetenschap en Innovatie Fientje Moerman bekend dat Vlaanderen 2,9 miljoen euro extra uittrekt voor steun aan internationale waterprojecten die geïntegreerd waterbeheer vooropstellen. Het gaat om projecten in Afrika en Latijns-Amerika. Trustfonds De bijkomende steun die Vlaanderen geeft aan internationale projecten voor geïntegreerd waterbeheer wordt toegekend via het Vlaams UNESCO Trustfonds voor Wetenschappen (Flanders UNESCO Science Trustfund, FUST) dat in 1999 is opgezet om vanuit Vlaanderen wetenschappelijke Unesco-activiteiten te ondersteunen. Na een eerste positief geëvalueerde periode van 1999 tot 2003 bevindt het fonds zich nu in zijn tweede fase die nog tot 2008 loopt. Het fonds vergroot de internationale uitstraling van Vlaanderen door Vlaamse wetenschappelijke expertise uit te dragen en te kaderen in de activiteiten van de UNESCO. Elk project waaraan het fonds steun verleent is een hecht partnerschap met financiële inbreng van Vlaanderen, de UNESCO en (een) lokale partner(s) waarbij Vlaanderen gemiddeld 40% van het budget draagt. Het FUST spitst zich toe op watergerelateerde programma’s van de UNESCO aangezien water de topprioriteit is van de natuurwetenschappelijke sector van de Organisatie.
UNESCO info
De nieuwe waterprojecten waarvoor Vlaanderen geld vrijmaakt betreffen een project voor watervoorradenbeheer in LatijnsAmerika, een project voor samenwerking rond wateronderzoek in het Nijlbekken, een project voor waterbeheer in Zuid-Afrika en omliggende landen, een project voor de uitbouw van een regionaal netwerk voor aardobservatie gericht op integraal waterbeheer in zuidelijk Afrika en tenslotte een project dat verworven wetenschappelijke kennis wil uitdragen naar de bredere gemeenschap. De eerste drie projecten bouwen verder op initiatieven die tijdens de eerste periode van het FUST (1999-2003) werden opgestart.
10
Armoede bestrijden CAZALAC – Fase 2: In 21 landen van Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied leeft een groot deel van de bevolking in armoede. Een van de oorzaken is de waterschaarste die er heerst en het gebrek aan kennis over hoe met deze schaarste om te gaan. Daarom werd een centrum opgericht om het wetenschappelijk
In het WESC educatief centrum in Egypte leren kinderen bewust omgaan met water en energie.
wateronderzoek grensoverschrijdend aan te pakken en te verbeteren en om te werken aan het optimaal gebruik van de beperkte watervoorraden in de halfwoestijn- en woestijngebieden van de regio. Daarbij wordt speciale aandacht geschonken aan de economische, sociale en culturele dimensies die aan deze problematiek verbonden zijn. Het FUST staat mee in voor de wetenschappelijk onderbouw van het centrum. FRIEND-NILE II (Flow Regimes from International Experimental and Network Data) beoogt het onderbouwen van het internationaal bekkenbeheer door een verbeterde wetenschappelijke samenwerking tussen de landen aan de oevers van de Nijl, meer specifiek op het gebied van waterbeheer en het analyseren van hydrologische regimes op een grotere regionale schaal. Dit zal uiteindelijk bijdragen tot het tegemoetkomen aan menselijke basisbehoeften inzake duurzame en zuivere watervoorziening – zoals opgenomen in de VN Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen – en draagt ook bij tot een regionale duurzame ontwikkeling door het verzekeren van voldoende watervoorraden voor gebruik in de landbouw, de industrie en andere sectoren. Netwerking verstevigen FET-WATER II (Framework for Capacity Building and Networking for Water Resources Management) helpt bij het uitwerken van een gestructureerd overleg tussen de onderzoeksinstellingen en de diensten die instaan voor het waterbeheer in de landen van zuidelijk Afrika. De steun van het FUST dient vooral om de prille netwerken verder uit te bouwen en te versterken, mensen die verantwoordelijk zijn voor waterbeheer beter op te leiden en om een systeem op touw te zetten voor het verschaffen van beleidsadvies omtrent integraal waterbeheer. FET-REMSENS (Framework for Empowerment and Training in the domain of Remote Sensing) is een samenwerking tussen meerdere wetenschappelijke programma’s van de UNESCO en Vlaamse onderzoeksinstellingen die actief zijn op het gebied van aardobservatie. Het project helpt bij het uitbouwen van een regionaal netwerk voor aardobservatie in zuidelijk Afrika gericht op integraal waterbeheer met specifieke focus op het beheer van grondwater en ecosystemen, inclusief kustzones. >
De reeds lopende projecten die het FUST in haar tweede periode (2004-2008) steunt, behelzen het verder uitbouwen van een systeem voor kustwaarneming en een netwerk van oceanografische datacentra in Afrika; het ontwikkelen van een expertsysteem met betrekking tot professionele oceaangegevens dat
onderzoekers en studenten moet toelaten om op een efficiënte en effectieve wijze met nationale oceanografische gegevenscentra te communiceren en samen te werken; het ontwikkelen van een platform dat toegang verleent tot wetenschappelijke artikelen, beschikbare thesissen, rapporten en andere gepubliceerde en ongepubliceerde materialen in elektronische vorm; een aanzet voor het uitwerken van een atlas van diepzeefauna; en tenslotte een actieprogramma rond de studie van processen in de oceaan gekoppeld aan de geosfeer en de biosfeer m.b.t. de bescherming van het mariene milieu van open zeeën. Marino Bultinck Rudy Herman
Voor meer informatie over het FUST, de erdoor gesteunde projecten en de Vlaamse internationale wetenschappelijke samenwerking: www.awi-vlaanderen.be/internationale_samenwerking/ index.php
Het tweede Wereldwaterrapport zegt dat een aantal belangrijke waterproblemen te wijten zijn aan een gebrek aan goed bestuur.
> Water <
Watercrisis is een kwestie van bestuur Alhoewel het onevenwichtig verdeeld is, is er toch voldoende zoetwater aanwezig op
de wereld. Maar slecht bestuur, gebrek aan middelen en veranderingen in het milieu zorgen ervoor dat ongeveer een vijfde van de wereldbevolking geen toegang heeft tot veilig drinkwater en dat circa 40% niet over sanitaire basisvoorzieningen beschikt. Dat staat te lezen in het tweede United Nations World Water Development Report – Water, A Shared Responsability dat is voorgesteld op 22 maart 2006, Wereldwaterdag, aan het einde van het vierde Wereldwaterforum in Mexico City. Overzicht Het driejaarlijkse rapport is het meest volledige overzicht van de staat van ’s werelds zoetwaterhulpbronnen. Het is het resultaat van de vereende krachten van de 24 VNagentschappen en -entiteiten die zich met water bezighouden. Het rapport past binnen het World Water Assessment Programme waarvan de UNESCO het secretariaat voert. Bestuur Bestuurssystemen, zo zegt het rapport, “bepalen wie welk water krijgt, wanneer en hoe, en beslissen over wie recht heeft op water en aanverwante diensten.” Onder dergelijke systemen vallen niet enkel regeringen maar ook lokale autoriteiten, de privé-sector en organisaties uit het middenveld. Ze oefenen invloed uit op een reeks beleidsdomeinen die met water verbonden zijn, van gezondheid en voedselveiligheid, tot economische ontwikkeling, landgebruik en de bescherming van de natuurlijke ecosystemen die onlosmakelijke verbonden zijn met onze waterhulpbronnen. Net omdat zoetwater zo’n belangrijke rol speelt bij de menselijke veiligheid en ontwikkeling, vroeg het actieplan van de Wereldtop over Duurzame Ontwikkeling
Slecht bestuur, gebrek aan middelen en milieuproblemen zorgen ervoor dat 1 op 5 mensen geen toegang heeft tot veilig drinkwater (Johannesburg 2002) dat alle landen tegen 2005 een plan voor geïntegreerd beheer van waterhulpbronnen zouden opstellen. Uit het rapport blijkt dat slecht 12% van de landen dit tot nu toe deed, alhoewel er veel reeds mee begonnen zijn. Financiële middelen De financiële middelen die aan water besteed worden, stagneren. Volgens het rapport ging de voorbije jaren ongeveer 3 miljard dollar aan officiële ontwikke-
UNESCO info
geeft Vlaanderen extra steun aan internationale projecten
>
11
Via het Vlaams UNESCO Trustfonds voor Wetenschappen
Wereld
> Slechte waterkwaliteit is een van de hoofdoorzaken van een slechte gezondheid en armzalige levensomstandigheden. Wereldwijd stierven 3,1 miljoen mensen aan diaree en malaria in 2002. 90% van die doden waren kinderen jonger dan 5 jaar. Naar schatting 1,6 miljoen levens zouden jaarlijks gered kunnen worden door toegang te verschaffen tot veilig drinkwater, sanitair en hygiëne. > In de meeste regio’s neemt de waterkwaliteit af. Bevindingen tonen aan dat de diversiteit van zoetwatersoorten en ecosystemen snel achteruitgaat, vaak sneller dan land- en mariene ecosystemen. Het rapport wijst erop dat de watercyclus, waarop het leven steunt, een gezond milieu nodig heeft om te functioneren. > 90% van de natuurrampen houdt verband met water – en ze nemen toe. Veel rampen zijn het gevolg van slecht landgebruik. De tragische en nog steeds toenemende droogte in Oost-Afrika, waar massaal bomen geveld zijn voor de productie van houtskool en voor het gebruik als brandstof, is een tekenend voorbeeld. Het rapport haalt ook het geval van het Tsjaad Meer aan, dat sinds de jaren 1960 meer dan 90% gekrompen is,
UNESCO info
lingshulp naar de watersector, aangevuld met anderhalf miljard leningen van vooral de Wereldbank. Maar slecht een klein deel (12%) van deze middelen komt ten goede van zij die er het meest behoefte aan hebben. En slechts 10% gaat naar steun voor de ontwikkeling van waterbeleid en -planning.
12
Bovendien loopt de investering van de privé-sector in waterdiensten terug. In de jaren 1990 spendeerde de privé-sector naar schatting 25 miljard dollar aan watervoorziening en sanitair in ontwikkelingslanden, vooral in Latijns-Amerika en Azië. Maar veel multinationale waterbedrijven trekken zicht terug, of verminderen hun activiteiten, omwille van de grote politieke en financiële risico’s die ze lopen in ontwikkelingslanden.
hang volgens het rapport af van goed bestuur en de manier waarop we de beschikbare waterhulpbronnen beheren. Goed bestuur “Goed bestuur is essentieel voor het beheer van de almaar onder grotere druk staande waterhulpbronnen en cruciaal voor het aanpakken van armoede,” zegt Koïchiro Matsuura, directeurgeneraal van de UNESCO. “Er bestaat geen blauwdruk voor goed bestuur. Het is een complexe en dynamische materie. Maar we weten wel dat het adequate instellingen vergt – nationaal, regionaal en lokaal – en sterke, efficiënte wettelijke kaders en voldoende personeel en financiële middelen.” Het vergt eveneens “essentiële vrijheden zoals vrijheid van meningsuiting en het recht op organisatie,” zegt het rapport. “Als burgers geen toegang hebben tot basisinformatie over waterkwaliteit en kwantiteit, legt dat een zware hypotheek op hun kansen om milieuonvriendelijke waterprojecten tegen te houden of om toe te zien op de praktijken van overheidsinstellingen.”
> Tegen 2030 zal de wereld 55% meer voedsel nodig hebben. Dat vertaalt zich in een toenemende vraag naar irrigatie, dat nu bijna 70% opslorpt van het zoetwater dat de mens gebruikt. De voorbije 50 jaar is de voedselproductie aanzienlijk gestegen maar toch heeft 13% van de wereldbevolking (850 miljoen mensen, meestal in landelijke gebieden) niet voldoende te eten. > De helft van alle mensen zal tegen 2007 in een stad of een metropool wonen. Tegen 2030 zal dat aandeel oplopen tot twee derden, wat zal leiden tot een drastische stijging van de vraag naar water in stedelijke gebieden. Naar schatting 2 miljard van deze mensen zullen in sloppenwijken en aanverwanten wonen. Arme mensen in steden hebben het meeste te lijden onder een gebrek aan zuiver water en sanitair. > Meer dan 2 miljard mensen in ontwikkelingslanden hebben geen toegang tot betrouwbare vormen van energie. Water is een belangrijke bron voor het opwekken van energie, die op zijn beurt van vitaal belang is voor economische ontwikkeling. Europa gebruikt 75% van zijn hydro-energiepotentieel. Afrika – waar 60% van de bevolking niet over elektriciteit beschikt – heeft slechts 7% van zijn potentieel ontwikkeld.
Wereldwaterdag 2006: water en cultuur Elk jaar wordt een ander VN-agentschap geselecteerd om de activiteiten rond Wereldwaterdag (22 maart) in goede banen te leiden en wordt er een thema gekozen om de vele facetten van zoetwaterhulpbronnen te reflecteren. Dit jaar stond de UNESCO aan het roer en voer Wereldwaterdag onder de vlag water en cultuur. We bouwen onze steden in de nabijheid van water, we wassen ons met water, we spelen in het water, we werken met water. Een groot deel van de goederen die onze economieën draaiende houden worden getransporteerd over water en er is water nodig om ze te kunnen produceren. Kortom, water is alomtegenwoordig in ons dagelijks leven. En toch (of misschien net daardoor) besteden we er onvoldoende aandacht aan. Water en cultuur, het thema van Wereldwaterdag 2006, wijst erop dat er evenveel manieren zijn om water te beschouwen, te gebruiken en te vieren als er verschillende culturele tradities bestaan in de wereld. Water staat bijvoorbeeld centraal in veel religies en wordt gebruikt tijdens diverse rituelen en ceremonies. Water inspireerde kunstwerken in verschillende disciplines: muziek, schilderkunst, literatuur, film, enz… En water is een essentiële factor in veel wetenschappelijke verwezenlijkingen. Overal ter wereld beschouwt men water op een andere manier maar nergens wordt de waarde ervan ontkend. Culturele tradities, inheemse gebruiken en maatschappelijke waarden bepalen hoe we water beschouwen en beheren.
Marino Bultinck
Meer informatie over het UN World Water Development Report – Water, A Shared Responsability staat te lezen op www.unesco.org/water/wwap/wwdr2/index.shtml
Door aandacht te besteden aan de manier waarop we met water omgaan en hoe we er tegenaan kijken, sluit de UNESCO aan bij haar inspanningen om het belang van culturele diversiteit te propageren. De UNESCO wil de specificiteit van alle culturen behouden en respecteren en ze dichter tot elkaar brengen. www.unesco.org/water/wwd2006/
> In veel streken gaat een duizelingwekkende 30 tot 40% van het water verloren, via lekken in pijpleidingen en kanalen en illegaal aftappen. Een specialist inzake verwoestijning die regelmatig samenwerkt met de UNESCO, > Alhoewel er geen precieze cijfers over bestaan, wordt geschat dat corruptie de watersector jaarlijks miljoenen dollars kost en dat dit vooral voor de armen de watervoorziening in het gedrang brengt. Het rapport citeert bijvoorbeeld een studie uit India waarin 41% van de respondenten verklaarde in de voorbije 6 maanden smeergeld te hebben betaald om meterstanden te vervalsen, 30% had betaald om herstellingswerken te bespoedigen en 12% om water- en sanitairaansluitingen te bespoedigen.
geeft in dit woestijnjaar tekst en uitleg bij het verschijnsel woestijnvorming.
> Milieu <
Verwoestijning
is een groeiend probleem De Verenigde Naties riepen 2006 uit tot Internationaal Jaar van de Woestijnen en de
Doorzetten Alhoewel de sector vaak niet is tegemoetgekomen aan de verwachtingen van regeringen van ontwikkelingslanden of van donorlanden, zou het “een fout zijn om de privé-sector af te schrijven,” zo zegt het rapport. Regeringen die over weinig middelen en reglementeringen beschikken, “zijn een zwak alternatief om de problemen van slecht beheer van waterhulpbronnen en van onvoldoende voorziening in waterdiensten, aan te pakken,” zo luidt het. Het watergebruik is tijdens de twintigste eeuw verzesvoudigd, twee keer sneller dan de bevolkingsgroei. Of we al dan niet kunnen blijven beantwoorden aan deze groeiende vraag,
Woestijnvorming (zie kader).Verwoestijning of woestijnvorming is een steeds verder oprukkend probleem waarmee zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden te kampen krijgen. Als we voldoende snel reageren, kunnen we de schadelijke gevolgen van verwoestijning inperken, meent professor Charles Hutchinson, directeur van het Office of Arid Lands Studies van de Amerikaanse Universiteit van Arizona en regelmatig adviseur van de UNESCO.
>
Over het algemeen associëren we woestijnen met woestijnvorming. Waar lig het verschil? Charles Hutchinson: Woestijnen zijn een natuurlijk kenmerk van het klimaat op Aarde. Tot de grote subtropische woestijnen behoren de Sahara, de Gobi in Centraal-Azië en de Takla Makan in het westen van China. Sommigen zijn van mening dat er van verwoestijning geen sprake kan zijn in woestijnen – behalve dan in oases – omdat er voor
het grootste deel geen plantaardig of dierlijk leven in voorkomt. Volgens die benadering komt verwoestijning voor in naburige halfwoestijn- of subvochtige gebieden, en wordt het hoofdzakelijk door menselijke activiteit veroorzaakt. Droogtes zijn niet de enige oorzaak van verwoestijning. Welke andere zijn er? Charles Hutchinson: Halfwoestijngebieden zijn relatief droog maar hun hoofdkenmerk is de extreme variatie in neerslag van jaar tot jaar en van plaats tot plaats. Het is die variabiliteit, een periode van enkele goede jaren gevolgd door een droge periode, die vaak leidt tot problemen zoals verwoestijning en verminderde landproductiviteit. In jaren met voldoende neerslag, zijn herders of veeboeren geneigd om hun kuddes uit te breiden. Tezelfdertijd zullen boeren die van neerslag afhankelijk zijn, eveneens de kans aangrijpen om moeilijker te cultiveren gronden te beplanten. Maar als de droogte terugkeert, zorgen de grotere kuddes voor
UNESCO info
> Alhoewel er belangrijke en gestage vooruitgang geboekt wordt, en dat er “op wereldschaal voldoende zoetwater is,” schat het gezamenlijk monitoringprogramma van UNICEF en de Wereldgezondheidsorganisatie dat 1,1 miljard mensen nog steeds geen toegang hebben tot een afdoende voorraad drinkwater en dat 2,6 miljard mensen geen toegang hebben tot basissanitair. Deze mensen behoren tot de armste ter wereld. Meer dan de helft van hen woont in China of India. Als dit tempo van vooruitgang aangehouden wordt, zullen streken zoals Afrika ten zuiden van de Sahara, er niet in slagen om de millenniumdoelstelling te halen om tegen 2015 het aandeel mensen dat geen duurzame toegang heeft tot veilig drinkwater te halveren. Ook het objectief om tegen 2015 het aandeel mensen zonder basissanitair te halveren, zal mondiaal niet gehaald worden aan dit tempo. Deze situatie is volgens het rapport te wijten aan “mismanagement, corruptie, gebrek aan de juiste instellingen, bureaucratische inertie en een tekort aan nieuwe investeringen in het opbouwen van menselijke capaciteit en fysieke infrastructuur.”
hoofdzakelijk tengevolge van overbegrazing, ontbossing en grote niet-duurzame irrigatieprojecten. Twee van elke vijf mensen wonen in gebieden die kwetsbaar zijn voor overstromingen en een stijgende zeespiegel. De landen die het meeste risico lopen zijn onder meer Bangladesh, China, India, Nederland, Pakistan, Filippijnen, Verenigde Staten en de kleine eilandstaten. Het rapport benadrukt dat klimaatsveranderingen de situatie erger zullen maken.
>
13
Belangrijkste waterfeiten uit het tweede Wereldwaterrapport
Wereld
Is verwoestijning een specifiek fenomeen van ontwikkelingslanden? Charles Hutchinson: Er zijn, of waren, problemen met een dalende productiviteit in alle droge gebieden ter wereld, zelfs in ontwikkelde landen. Het is wel zo dat de factoren die ervoor zorgen dat sommige gebieden beter de droogte aankunnen dan andere, zoals een sterk beleid, geïntegreerde economieën, een goed uitgebouwde dienstensector, toegang tot water en andere hulpbronnen, vaak niet aanwezig zijn in ontwikkelingslanden.
UNESCO info
14
Is woestijnvorming een omkeerbaar proces? Charles Hutchinson: Er was en tijd waarin het antwoord luidde, ‘ja, als je maar geld genoeg hebt’. Tegenwoordig is het misschien nog haalbaar, maar het is wel sterk afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden – zowel op klimatologisch, ecologisch, economisch en sociaal vlak. Er zijn berichten over het verbeteren van omstandigheden zonder dat het handenvol geld kost, bijvoorbeeld in het Sahelgebied. Daar werkten lokale gemeenschappen samen om eenvoudige systemen te ontwikkelen voor het beheer van water, gebruikmakend van plaatselijke materialen. Zo kan het waterverlies beperkt worden en de infiltratie van water gemaximaliseerd. Zulke voorbeelden geven hoop en getuigen eens te meer van de weerbaarheid van veel landelijke economieën en gemeenschappen. Het is wel belangrijk om alert te blijven, al te vaak veronderstelt men dat de problemen voor altijd opgelost zijn. De voorbije periode was het klimaat relatief gunstig. Maar de droogte zal zeker terugkomen. Het is afwachten of de geboekte vooruitgang ook een aantal mindere jaren kan weerstaan. Donatienne de San
Internationaal Instituut voor Onderwijsplanning bracht een studiebezoek aan Vlaanderen om ons onderwijssysteem door te lichten.
> Onderwijs <
Naast het klimaat, is vooral de manier waarop mensen met de natuurlijke hulpbronnen omspringen, de voornaamste oorzaak voor verwoestijning. Woestijnjaar De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties riep 2006 uit tot Internationaal Jaar van de Woestijnen en de Woestijnvorming. Daarmee wil ze dit onderwerp onder de aandacht brengen en in het bijzonder ijveren voor de bescherming van biodiversiteit en voor de erkenning van de traditionele kennis van de gemeenschappen die verwoestijning ondergaan. De belangrijkste doelstelling van het Jaar is mensen bewustmaken van het feit dat woestijnvorming een ernstige bedreiging vormt. Klimaatverandering werkt die dreiging verder in de hand terwijl verwoestijning gepaard gaat met een verlies aan biodiversiteit. Woestijnvorming is in feite landverloedering: de grond verliest zijn biologische productiviteit tengevolge van menselijke activiteit en klimaatverandering. Een derde van het aardoppervlak wordt er door aangetast en het bedreigt de gezondheid en het levensonderhoud van meer dan een miljard mensen in meer dan 100 landen. Woestijnvorming is een vorm van milieubedreiging waarover we ons ernstig zorgen moeten maken. Elk jaar betekenen woestijnvorming en droogte een verlies van 42 miljoen dollar aan landbouwproductie. En aan woestijnvorming zijn nog meer schaduwkanten verbonden. Het draagt bij tot voedselonzekerheid, hongersnood en armoede, kan sociale, economische en politieke spanningen aanwakkeren en kan conflicten, verdere armoede en landbeschadiging doen toenemen. Het is om al die redenen dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties besloot om het probleem centraal te stellen in het Internationaal Jaar van de Woestijnen en de Woestijnvorming. Gelukkig staan we met dit Jaar niet aan het prille begin van een oplossing voor het probleem. Er bestaat al langer een conventie die de milieuproblemen in droge gebieden aanpakt: de Conventie ter Bestrijding van Woestijnvorming. Dat is een universeel, internationaal instrument waar 191 landen hun steun aan verlenen. Vooral in Afrika lopen verschillende projecten ter bestrijding van verwoestijning in het kader van de conventie. Om meer over de problematiek te weten te komen en te volgen wat er naar aanleiding van het Internationaal Jaar van de Woestijnen en de Woestijnvorming gebeurt: www.iydd.org Om op te steken wat de Conventie ter Bestrijding van Woestijnvorming inhoudt en welke projecten eruit voortvloeien: www.unccd.int
Vlaanderen opent de schoolpoorten V
an 20 tot 27 april 2006 bracht een delegatie van het Internationaal Instituut voor Onderwijsplanning (UNESCO International Institute for Educational Planning – IIEP) een studiebezoek aan Vlaanderen. De deelnemers waren vrijwel allemaal ambtenaren die in hun land betrokken zijn bij onderwijsplanning en aan het IIEP het advanced training programme volgen: een intensieve opleiding waarin diverse aspecten van onderwijsplanning aan bod komen. “Het programma is het uithangbord van het IIEP en wordt al sinds 1965 georganiseerd,” zegt Mark Bray, directeur van het IIEP. “Het is een uitzonderlijke opleiding die de geest van de UNESCO weerspiegelt. Mensen van verschillende achtergronden uit verschillende landen komen negen maanden lang naar Parijs om samen te studeren. Ze vormen een hechte band vanwege hun gemeenschappelijk doel en de uitdaging om samen Parijs te ‘veroveren’. Deze smeltkroes van culturen krijgt extra pit doordat het een tweetalige opleiding is: er wordt zowel Frans als Engels gesproken. Het Instituut zorgt wel steeds voor simultaanvertaling wanneer nodig, de trainees moeten beide talen niet machtig zijn om de opleiding te kunnen volgen.” De delegatie van een veertigtal leden had 37 nationaliteiten in haar rangen, vooral uit Afrika en Azië. “Het IIEP heeft ook een afdeling in Buenos Aires, daar zijn onze Spaanstalige opleidingen voor Latijns-Amerika geconcentreerd,” verklaart Mark Bray de samenstelling. Achtergrond Aanleiding voor het studiebezoek was de steun die Vlaanderen in een recent verleden bood aan het IIEP. “Het IIEP biedt opleidingen aan voor mensen ouder dan 30 jaar die meer dan vier jaar op een dienst voor onderwijsplanning werken en de garantie krijgen dat ze achteraf terug hun baan kunnen opnemen. De Vlaamse overheid heeft via het algemeen Vlaams UNESCO Trustfonds in het jaar 2001 en 2002 het advanced training programmme voor 10 onderwijsdeskundigen uit ontwikkelingslanden gefinancierd,” zegt Jan De Bisschop, algemeen secretaris van de Vlaamse UNESCO Commissie. “Tijdens een bezoek van toenmalig minister Van Grembergen aan het Instituut is toen beloofd om de studenten van het IIEP in Vlaanderen te ontvangen.” “Begin dit jaar kwamen twee medewerkers van het IIEP naar Brussel afgezakt voor een voorbereidend gesprek,” zegt Nina Mares van het departement Onderwijs en Vorming die het studiebezoek met veel flair in goede banen leidde. “Ze reikten een aantal onderwerpen aan waarvan ze graag hadden dat de trainees er meer over zouden leren. Daarna richtten we een werkgroep op om het programma vorm te geven en koppelden we regelmatig terug naar het IIEP.” Gevarieerd programma Naast een algemene introductie tot het onderwijs in Vlaanderen, was het studiebezoek toegespitst op drie onderwerpen. “We kozen voor thema’s die relevant zijn voor elk onderwijssysteem,” zegt Gaby Hostens, projectleider Internationale Projecten Onderwijs en Vorming van het departement Onderwijs en Vorming. “We concentreerden ons op schoolautonomie en schoolbeleid, op kwaliteitszorg en op technisch- en beroepsonderwijs in het secundair, hoger en volwassenenonderwijs.” Het programma bestond uit een mix van toespraken, schoolbezoeken en culturele bezoeken – zo konden de cursisten kennismaken met Brussel, Gent, Brugge en Antwerpen. Vooral Brugge deed zijn reputatie als toeristische trekpleister alle eer aan. “Een zeer interessante plek met een rijke geschiedenis,” zegt Masego Mokubung uit Botswana. “Veel historische gebouwen en wandelgelegenheid voor toeristen. De gidsen kennen de stad op hun duimpje en de paardenkoetsen zorgen voor een leuke toets.”
De bezoekers toonden zich verbaasd over de kwaliteit van de uitrusting in scholen van het technisch- en beroepsonderwijs.
Het was een goed idee om plenaire sessies af te wisselen met schoolbezoeken, meent Jayasingha D. Premachandra uit Sri Lanka, “op die manier konden we de theorie die ons voorgeschoteld werd, toetsen aan de praktijk.” De delegatie bezocht zowel basisscholen, scholen voor algemeen, technisch en beroeps secundair onderwijs, een hogeschool en centra voor volwassenenonderwijs. “De schoolbezoeken waren een gelegenheid om met de mensen op het veld van gedachten te wisselen over hoe het concept van de schoolautonomie in de praktijk werkt,” vult Antoine Yemele uit Kameroen aan. Vlaamse scholen maken indruk Christine Otieno uit Kenia en Karim Soroush uit Afghanistan tonen zich beiden verbaasd over de kwaliteit van de uitrusting in de scholen van het technisch- en beroepsonderwijs. Amr Hussein uit Egypte benadrukt het inclusieve karakter van het onderwijs in Vlaanderen, “het bezoek aan de instellingen voor technisch- en beroepsonderwijs en voor volwassenenonderwijs waar studenten leren om zowel met hun handen als met hun verstand te werken, schept de hoop dat niemand achterop gelaten wordt.” Dat de schoolbezoeken hun effect niet misten, blijkt het best uit de reactie van Messeret Assefa uit Ethiopië, “er wordt gezegd dat als je een idee wil krijgen van de verwezenlijkingen, de economie en de ontwikkeling van een land, je moet gaan kijken hoe de kinderen op de schoolbanken er aan toe zijn. Welnu, we hebben die kans gekregen en konden vaststellen dat jullie ‘goed bezig’ zijn.” >
UNESCO info
Hoe zijn woestijnvorming en armoede met elkaar verbonden? Charles Hutchinson: Armoede komt over het algemeen voor wanneer de bevolking op het platteland geen alternatieven voor levensvoorziening vindt. Mensen zijn echter weerbaar en vinden doorgaans wel alternatieven, vaak buiten hun onmiddellijke omgeving. Er is al gesuggereerd dat de toenemende beweging van het platteland naar de stad, extra inkomsten verschaft aan de familieleden die op het platteland achterbleven en dat zo de druk op het platteland in veel delen van de wereld verminderd wordt. Aan de andere kant zorgen deze migratiestromen er wel voor dat de structuren in de gemeenschap en de familie veranderen aangezien het meestal jonge mannen zijn die naar de stad trekken, dezelfde mannen die een groot deel van de plaatselijke arbeidskracht uitmaakten.
Een groep onderwijsspecialisten die een intensieve opleiding volgen aan het
15
grote druk op de begroeiing. En de oogst in de marginale velden zal mislukken. In beide gevallen verarmt de bodem en neemt erosie toe. De wisselvalligheid van het klimaat is een oorzaak, maar ook bevolkingsdruk om meer grond in gebruik te nemen en het beleid van regeringen dat erop gericht is om marginale gronden te ontwikkelen, zijn oorzaken. Daarenboven proberen sommige regeringen om de uitvoer op te krikken door landbouwers aan te moedigen om commerciële producten zoals pindanoten of katoen te kweken, gewassen die minder aangepast zijn aan het klimaat dan de inheemse producten die ze vervangen.
Wereld
IIEP “Vlaanderen geeft publiek onderwijs hoop” Twee hooggeplaatste medewerkers van het Internationaal Instituut voor Onderwijsplanning blikken terug op het bezoek van hun delegatie aan Vlaanderen. “Dit bezoek geeft alleszins vertrouwen in het systeem van door de overheid gefinancierd onderwijs, ook nu men her en der voortdurend over privatisering spreekt,” begint N.V Varghese zijn terugblik op het bezoek van de groep trainees van het Internationaal Instituut voor Onderwijsplanning (IIEP) aan Vlaanderen van 20 tot 27 april 2006. N.V Varghese leidt bij het IIEP de eenheid voor opleidingen en educatieprogramma’s.
UNESCO info
Autonomie Wat het meest in het oog springt van het onderwijssysteem in Vlaanderen, is de verregaande autonomie die de scholen genieten. “Autonomie boezemt veel overheden en administraties angst in,” zegt Varghese. “Maar hier (in Vlaanderen –red.) is aangetoond dat deze aanpak kan werken. Zelfs zonder gecentraliseerd examensysteem worden goede resultaten geboekt.”
16
“Als we over onderwijssystemen praten, vraagt men ons vaak naar het aantal inspecties dat er jaarlijks gedaan worden,” vervolgt Varghese. “In Vlaanderen krijgt een school gemiddeld om de zes jaar een inspectieteam over de vloer en toch draait het onderwijs prima.” Ook dat is een vaststelling die wordt meegenomen door de trainees en het IIEP.
“Door de autonomie genieten leerkrachten ook vrijheid om hun taak in te vullen, dat werkt motiverend,” zegt Christine Otieno. “Het valt ook op dat de leerkrachten in Vlaanderen goed opgeleid zijn en uitstekend betaald worden, ook dat verhoogt hun motivatie. Tijdens de plechtigheid voor de bekendmaking van de Leerkracht van het Jaar ontmoetten we veel gemotiveerde en gedreven mensen.”
De bezoekers uitten hun bezorgdheid over de situatie van migrantenkinderen in het Vlaams onderwijs. Schoolautonomie bevordert resultaten “Veel trainees komen uit landen die de eerste stappen zetten om scholen meer autonomie te geven,” steekt Christine Otieno uit Kenia van wal. “In Vlaanderen hebben scholen een zeer ruime autonomie, zowel op het vlak van leerkrachtenbeleid, aanwending van financiële middelen, uitwerking van het curriculum, pedagogische aanpak en het evalueren en diplomeren van leerlingen. Een dergelijke vergaande vorm van autonomie lijkt ons niet in elk land toepasbaar.” Een duidelijke indicatie voor de voordelen van schoolautonomie zien de trainees in het feit dat de
Verworven inzicht “Een studiebezoek is dikwijls ofwel een ware studie ofwel een echt bezoek. In Vlaanderen kwamen beide aspecten aan bod. Er was een goedgevuld studieprogramma maar er was ook tijd om een aantal scholen en steden te bezoeken. We bezochten een reeks interessante plaatsen die ons hielpen om de culturele omgeving in Vlaanderen te begrijpen,” zegt Varghese. Dat er ook hard gewerkt werd, beaamt Mark Bray, directeur van het IIEP, “ik sloot pas de voorlaatste dag bij de delegatie aan, toen de trainees bezig waren aan hun rapporten. Toen ik ze ging begroeten, keken ze amper op van het computerscherm om even te zwaaien en gingen ze meteen terug aan de slag. Het beste bewijs dat ze geïnteresseerd waren in de materie en zich ten volle in de onderwerpen verdiepten. Echt ‘deep learning’ in de praktijk.” Het studiebezoek was zonder twijfel een waardevolle ervaring. “Als om het even wie van deze trainees gedurende een of twee maanden naar om het even welk land zou zijn gegaan om er het onderwijssysteem te bestuderen, dan zou de persoon in kwestie nooit het systeem zo goed hebben begrepen en doorgrond zoals deze studenten gezamenlijk nu het Vlaamse onderwijssysteem begrijpen,” zegt Varghese. Een uitspraak waar Mark Bray zich graag bij aansluit, “Vlaanderen krijgt er dankzij dit bezoek 32 pleitbezorgers bij die over de hele wereld goede en interessante dingen te vertellen zullen hebben over het onderwijs hier. En wees er maar zeker van dat ze het over Vlaanderen zullen hebben, geen enkele van de bezoekers sprak de voorbije dagen nog over België.” Waarmee meteen bewezen is dat het verworven inzicht wel degelijk onder het oppervlak duikt.
>
De cursisten zien toch ook nog zwakheden in het systeem. “De mate van autonomie verschilt zowel tussen als binnen schoolnetten. Bovendien worden ouders weinig betrokken bij het beleid van de school, waardoor er vanuit die hoek weinig controle uitgeoefend wordt,” zegt Christine Otieno. “Er lijkt ons ook een probleem te bestaan met de culturele mix in de scholen. Vooral aan de integratie van migrantenkinderen moet nog gewerkt worden.” Handje moet niet vastgehouden worden “In Vlaanderen bestaat een traditie om veel belang te hechten aan de kwaliteit van het onderwijs,” begint Koffi Segniagbeto uit Togo het verslag van de werkgroep die zich over de kwaliteitszorg van het onderwijs in Vlaanderen boog. “Dat uit zich ook in de PISA resultaten waarnaar al verwezen is.” Dat Vlaanderen bij een dergelijk bezoek graag uitpakt met deze goede scores is volkomen te begrijpen, maar we mogen er ons niet op blindstaren, meent Mark Bray, “instrumenten zoals het PISA onderzoek hebben zeker hun nut maar we moeten er wel voor opletten dat het onderwijs op die manier geen paardenkoers wordt. We moeten voorzichtig omgaan met de resultaten en de conclusies die we eruit trekken.” De evaluatie van het onderwijs in Vlaanderen blijkt vooral een interne aangelegenheid. “Een school krijgt gemiddeld om de zes jaar een extern inspectieteam over de vloer. Dat is vrij weinig,” zegt Koffi Segniagbeto, “en dat terwijl er veel belang gehecht wordt aan de resultaten. Het is een aanduiding dat het systeem met centrale richtlijnen en
Over het instituut… Het International Institute for Educational Planning (IIEP) is door de UNESCO in 1963 opgericht. Het Instituut is gevestigd in Parijs en werkt met financiering van de UNESCO en haar lidstaten en andere donoren. Het IIEP is een integraal onderdeel van de UNESCO maar geniet een grote mate van autonomie, wat maakt dat het zich kritischer kan uitlaten over de evoluties op het vlak van educatie en onderwijsplanning dan de UNESCO zich doorgaans zelf kan veroorloven. Het IIEP is opgericht om de lidstaten van de UNESCO te helpen om de kwaliteit en de efficiëntie van hun onderwijssystemen te verbeteren. Daartoe doet het instituut onder meer aan wetenschappelijk onderzoek waarvan de resultaten ter beschikking gesteld worden van beleidsmakers en onderwijsplanners. De kerntaak van het IIEP is het aanbieden van opleidingen voor mensen die bij onderwijsplanning en -beleid betrokken zijn. Er zijn zowel lange, veelomvattende opleidingen als kortere intensieve programma’s en afstandsonderwijs. Op vraag van lidstaten kunnen er ook opleidingen of assistentie op maat voorzien worden, bijvoorbeeld om onderwijs te helpen organiseren in landen die in een noodsituatie verkeren. Over de opleiding… De trainees die Vlaanderen bezochten van 20 tot 27 april 2006 volgen allemaal het advanced training programme (ATP) van het IIEP. Dat is een veelomvattende opleiding die 9 maanden duurt en leidt tot een internationaal diploma onderwijsplanning en management. Mits een extra inspanning kunnen de trainees ook een master diploma behalen. Het ATP brengt sinds 1965 jaarlijks zo’n 35 trainees samen in Parijs. Het gaat om mensen die op midden of hoog niveau betrokken zijn bij onderwijsplanning of -beleid. Al meer dan 1.400 onderwijsspecialisten uit 158 landen scherpten hun vaardigheden aan via het ATP. Trainees krijgen een crossdisciplinair vergelijkend programma voorgeschoteld dat duidelijk op de praktijk georiënteerd is. Planning, management, organisatie, financiering en kwaliteitszorg van het onderwijs komen aan bod. De nadruk ligt op het vormgeven en implementeren van beleid en op het onderhandelen met verschillende stakeholders. Doordat de trainees uit alle hoeken van de wereld komen en allemaal een verschillende achtergrond hebben, is het een rijke ervaring die duurzame banden smeedt. Tijdens de opleiding trekken de trainees eenmaal naar het buitenland voor een studiebezoek, dit jaar was de bestemming dus Vlaanderen. www.unesco.org/iiep
lokale autonomie goed werkt dankzij een synergie tussen de actoren.” Wel valt op dat de interne evaluatie op het terrein sterk verschilt en wisselvallig is. “De zelfcontrole is eerder informeel van aard,” luidt het. Keuze betekent vrijheid “Het onderwijssysteem in Vlaanderen is een complex systeem met verschillende netten, stadia en programma’s,” zegt John Wabwire uit Oeganda als hij het rapport presenteert van de werkgroep die zich onder meer over het technisch- en hoger onderwijs boog. “Belangrijk zijn de drie principes die er aan de grondslag van liggen: onderwijsvrijheid, recht op (kwalitatief hoogstaand) onderwijs en gelijke behandeling van iedereen.” “Dat er zoveel verschillende programma’s en studierichtingen bestaan in Vlaanderen, is toe te juichen,” zegt John Wabwire. “Het systeem draagt vrijheid hoog in het vaandel en biedt ook studenten die vrijheid. Ook de modulaire aanpak in het hoger onderwijs komt individuele keuzes ten goede.” Toch loopt het niet overal van een leien dakje.
UNESCO info
De trainees vormden drie werkgroepen die zich elk verdiepten in één van de drie hoofdthema’s van het studiebezoek: schoolautonomie, kwaliteitszorg en technisch- en hoger onderwijs. Op de voorlaatste dag van het bezoek werkten ze tot in de vroege uurtjes aan een rapport dat ze op 27 april voorstelden in plenaire zitting aan hun collega’s en een aantal mensen zoals sprekers en schooldirecteurs die ze de voorbije dagen hadden ontmoet. De rapporten gaven blijk van een sterk inzicht in de materie en boden zowel analyse als stof tot nadenken.
PISA resultaten (vergelijkend internationaal onderzoek van geboekte schoolresultaten uitgevoerd door de OESO) er op vooruitgegaan zijn sinds de scholen meer autonomie kregen.
>
17
Respect voor leerkrachten Tot de onderdelen van het programma die wat verstrooiing moesten bieden, behoorde ook het bijwonen van de Leerkracht van het Jaar ceremonie die het onderwijsblad Klasse organiseerde. Het initiatief viel bij veel deelnemers in de smaak “Een hoogtepunt van het bezoek,” meent Sohna Foon-Chore uit Gambia. “Het is de eerste keer dat ik in aanraking kom met een dergelijk evenement. Een goede manier om leerkrachten in de bloemetjes te zetten en hen te motiveren.” Haar collega Eugene Jappah uit Liberia beaamt, “iedereen is het er over eens dat leerkrachten de basis vormen van elke onderwijsontwikkeling, daarom is het belangrijk dat ze gemotiveerd zijn. Maar in veel landen slaagt men er niet in om leerkrachten op een blijvende manier te motiveren. Het uitreiken van een prijs zoals Leerkracht van het Jaar lijkt me alleszins een goed voorbeeld van hoe het kan.” Ook het organiserende blad Klasse viel in de smaak. “Een prima manier om mensen beter vertrouwd te maken met het onderwijsveld,” vindt Arulanantham Vijayananthamoorthy uit Sri Lanka.
Wereld
Betekent dit enthousiasme dat er de komende maanden en jaren overal ter wereld klonen van het Vlaamse onderwijssysteem zullen ontspruiten? Wellicht niet, dat vergt meer dan goede wil en dito ideeën. “We hebben geleerd dat het toekennen van meer verantwoordelijkheid aan de verschillende onderwijsspelers en het geven van meer autonomie aan de onderwijsinstellingen, de schoolresultaten aanzienlijk kan verbeteren, op voorwaarde dat er voldoende middelen gestopt worden in de ontwikkeling van het onderwijssysteem,” zegt Antoine Yemele uit Kameroen. Zijn collega uit Haïti, Rosalie Laramé Josma, knikt instemmend, “jammer genoeg vergt het invoeren van een radicaal beleid dat revolutionaire resultaten kan opleveren, ook een politiek engagement en een sterke overheid en dat is lang niet altijd evident.” Toch zijn er tijdens dit bezoek belangrijke ideeën gezaaid die langzaam op verschillende manieren kunnen ontkiemen en uitgroeien tot iets moois nadat de trainees eind mei in Parijs afstuderen en terug thuis aan de slag gaan. Marino Bultinck
Onder leiding van de UNESCO mikt de internationale gemeenschap op basiseducatie voor iedereen tegen 2015, een objectief dat niet gehaald kan worden zonder fors te investeren in meer leerkrachten.
> Onderwijs <
Lerarentekort
hypothekeert Onderwijs voor In Afrika ten zuiden van de Sahara moeten 1,6 miljoen
Allen
UNESCO info
bijkomende leerkrachten voor de klas staan, wil er van basiseducatie voor iedereen sprake kunnen zijn., dat staat te lezen in een nieuw rapport van het UNESCO Instituut voor Statistiek (UIS). Ook de Arabische landen kampen met een lerarentekort: daar moet het lerarenkorps met 26% toenemen in minder dan een decennium om hetzelfde doel te bereiken.
18
Globale balans Teachers and Educational Quality: Monitoring Global Needs for 2015 maakt een globale balans op van de kwaliteit van de leerkrachten en het onderwijs. Door trends met betrekking tot
Wereldwijd moeten er de komende 10 jaar meer dan 18 miljoen leerkrachten bijkomen. De grootste uitdaging ligt in zuidelijk Afrika. lerarenkwantiteit en -kwaliteit te belichten, onderzoekt het de beleidsimplicaties om de kloof tussen beide te dichten, vooral in ontwikkelingslanden. Het vergelijkt ook de sterke en zwakke punten van de rekrutering en het inzetten van leraars en de werkomstandigheden in de wereld. Wereldwijd moeten er de komende tien jaar meer dan 18 miljoen leerkrachten bijkomen. De grootste uitdaging ligt in Afrika ten zuiden van de Sahara: het lerarenkorps moet er met 68% aangroeien. Een land as Tsjaad bijvoorbeeld, moet tegen 2015 het aantal leerkrachten basisonderwijs verviervoudigen en Ethiopië heeft minstens een verdubbeling nodig om universeel primair onderwijs te kunnen bereiken. >
In de Arabische landen moeten er 450.000 leerkrachten bijkomen, het gros daarvan in Egypte, Irak, Marokko en Saudi-Arabië. Nog eens 325.000 leraars zijn er nodig in Zuid en West-Azië, zeker in Afghanistan, waar het lerarenkorps jaarlijks met 9% moet aangroeien, aldus de schattingen van het UIS. Toch zijn er ook landen waar de schoolbevolking afneemt en er op termijn dus minder leerkrachten nodig zijn. China mag zijn lerarenkorps met 1,8 miljoen leraars verminderen tegen 2015 en ook Brazilië en India mogen lichtjes afbouwen. Dit biedt kansen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren door meer te investeren per leerkracht en leerling. Kwalificaties Over het algemeen hebben de landen met de grootste behoefte aan leerkrachten het minst gekwalificeerd personeel. Lager secundair onderwijs wordt beschouwd als de absolute minimumkwalificatie om les te kunnen geven. Maar, bij wijze van voorbeeld, slechts 45% van de leerkrachten in Laos voldoen aan deze standaard. In Congo loopt dat cijfer op tot 57%. Er is dus zowel werk aan de winkel op het vlak van lerarenkwantiteit en -kwaliteit. Niet enkel in ontwikkelingslanden is er reden tot bezorgdheid over de kwaliteit. Noord-Amerika en West-Europa kampen met een tekort aan gespecialiseerde leerkrachten, vooral voor wiskunde en wetenschappen. Dit is ten dele toe te schrijven aan veranderende demografische en arbeidsomstandigheden. Oudere leerkrachten gaan op rust en jonge mensen zien een lange loopbaan in het onderwijs niet zitten, vooral in Ierland, Spanje en de Verenigde Staten die de komende 10 jaar in totaal 1,2 miljoen leerkrachten moeten aantrekken – hoofdzakelijk om natuurlijke afvloeiing op te vangen.
Onderwijs voor Allen De zes doelstellingen van Education for All of Onderwijs voor Allen, zoals afgesproken door de internationale gemeenschap tijdens het Wereldonderwijsforum van Dakar in 2000: 1. De zorg voor zeer jonge kinderen en het kleuteronderwijs uitbreiden 2. Gratis en verplicht basisonderwijs bieden tegen 2015 3. De verwerving van vaardigheden door jongeren en adolescenten bevorderen zodat ze in de samenleving kunnen functioneren 4. De alfabetiseringsgraad bij volwassenen met 50% doen toenemen tegen 2015 5. De verschillen op basis van geslacht wegwerken tegen 2005 en in het onderwijs gelijke kansen bieden aan beide geslachten tegen 2015 6. De kwaliteit van het onderwijs verbeteren www.unesco-vlaanderen.be/efa
Paraleerkrachten De landen met de grootste behoefte aan leerkrachten hebben het doorgaans ook financieel zeer moeilijk. Vaak kunnen ze niet anders dan beroep te doen op ‘paraleerkrachten’, die doorgaans minder gekwalificeerd zijn dan hun ambtelijke tegenhangers en slechts een fractie (een kwart tot de helft) van hun salaris ontvangen. Meer dan de helft van de leerkrachten primair onderwijs in Congo, bijvoorbeeld, bestaat uit vrijwillige ouders die een beperkte of helemaal geen formele opleiding genoten. Het rapport geeft toe dat het werken met paraleerkrachten voor landen een mechanisme kan zijn om bepaalde dringende noden te ledigen. Maar door deze werkwijze te institutionaliseren als een lange-termijnmethode, ondermijnen ze de algemene kwaliteit van het onderwijs en de status van het leerkrachtenberoep. Daarom stelt het rapport voor om paraleerkrachten geleidelijk in het reguliere onderwijssysteem te integreren door hen de nodige opleidingen te geven en hen billijk te vergoeden, zoals dat bijvoorbeeld in Bangladesh gebeurt. Zonder die benadering zal “dalende leerkrachtenmoraal het ganse onderwijssysteem aantasten, zal de motivatie om kwaliteitsonderwijs te verschaffen wegebben en zullen uiteindelijk nog meer leerkrachten er de brui aan geven, net in die landen met de grootste behoefte aan leraars.” Marino Bultinck
Het rapport Teachers and Educational Quality: Monitoring Global Needs for 2015 is beschikbaar op de website van het UNESCO Instituut voor Statistiek (UIS): www.uis.unesco.org
UNESCO info
Positieve eindbalans De balans die de trainees aan het eind van hun bezoek opmaken is over de ganse lijn positief. Ze hebben heel wat bijgeleerd over het Vlaamse onderwijssysteem, stellen op prijs dat ze konden babbelen met leerkrachten en schooldirecteuren, dat ze konden zien hoe het er in de Vlaamse scholen aan toegaat en ze nipten met veel smaak aan het culturele erfgoed van Vlaanderen. Verschillende trainees staken dingen op die hen thuis zullen kunnen helpen bij hun werk als onderwijsplanners. Vooral de manier waarop de schoolautonomie in Vlaanderen is georganiseerd, werkt inspirerend. “Vooral het opwaarderen van de functie van schooldirecteur lijkt me een goed idee,” zegt Luc Sibiri Kabore uit Burkina Faso. “Bij ons is het systeem sterk gecentraliseerd met als gevolg dat directeurs niet over de juiste instrumenten beschikken om leerkrachten te motiveren.” In Sri Lanka is er wel een gedecentraliseerd systeem. “Autonomie voor de scholen lijkt
me de volgende stap in de decentralisering te zijn. Directeurs hebben nog onvoldoende autonomie op het vlak van administratie, financiën en curriculum. Begin dit jaar introduceerden we een managementsysteem dat meer direct op de scholen gericht is. Mijn ervaring in Vlaanderen kan van pas komen bij de verdere ontwikkeling van het systeem,” zegt Jayasingha D. Premachandra.
19
“Er blijkt weinig interesse te bestaan voor wetenschappelijk en technisch onderwijs, misschien moet eens onderzocht worden hoe dat komt. Onrustbarend is de impact die de socio-economische situatie van leerlingen heeft op de studieresultaten. Met name migrantenkinderen die het moeilijk hebben met het Nederlands, maken daardoor andere keuzes en komen vaker in het beroepsonderwijs terecht. Dat werkt sociale ongelijkheid in de hand.”
Wereld Een jong projecthuis voor actueel erfgoed trekt door Vlaanderen met een speelse expositie en boeiende workshops om kinderen en jongeren te sensibiliseren voor immaterieel cultureel erfgoed en culturele diversiteit
> Cultuur <
Hier
preekt men niet
Sinds februari van dit jaar trekt UN-TOUCHABLE door
“In de expositie zit een elektrospel over de geschiedenis en de evolutie van hedendaagse gebruiken, zoals bijvoorbeeld over de herkomst van surfen of de strijd tegen kanker,” zegt Barbara Van Coillie, medewerkster van tapis plein. “Kinderen en jongeren zijn vooral bezig met dingen zoals muziek, dans, sport enz… Wanneer het over bescherming van ICE gaat, wordt meteen duidelijk gemaakt dat het niet de bedoeling is om een bepaalde vorm van erfgoed te bevriezen. Soms hoor je reacties als ‘we moeten er toch niet allemaal als in de tijd van de ridders gaan bijlopen?’ Dat is juist. Anderzijds vinden jongeren het wel leuk om te weten waar het breakdancen of het skateboarden dat ze zo graag doen, vandaan komt. Als je daarop inpikt en vraagt of ze het ook niet fijn zouden vinden als wat zij nu doen, bekend zou blijven voor toekomstige generaties, dan knikken ze instemmend en zijn ze overtuigd van het belang van hun collectief erfgoed.”
UNESCO info
De expositie is opgevat als een reuzengroot ganzenspel. De stijlvolle vormgeving meet meteen ook ‘erfgoed van bij ons’ een hip nieuw jasje aan en helpt het traditionele gezelschapsspel levendig houden. Omdat het onderwerp van de tentoonstelling zich niet in een paar gemakkelijke slogans laat vangen, besloot tapis plein om bij de expositie educatieve workshops aan te bieden voor kinderen en jongeren. Er kan in groeps- of klasverband voor ingeschreven worden. Tot nu toe kwamen vooral klassen uit het basis- en secundair onderwijs over de vloer. Deze zomer mikt tapis plein in Antwerpen op jeugdorganisaties.
20
Zonder pretentie “De workshops sluiten naadloos aan bij de doelstelling van het UN-TOUCHABLE project, namelijk mensen – en in de eerste
plaats kinderen en jongeren – sensibiliseren voor immaterieel cultureel erfgoed en dat zonder het opgestoken vingertje,” zegt Barbara Van Coillie die de workshops leidt. “Wij hebben niet de pretentie om de waarheid in pacht te hebben, we willen jonge mensen enkel stimuleren om zelf over dit thema en al zijn facetten na te denken.” Een workshop is een prima manier om interesse op te wekken, zo leert de ervaring. “Aan het begin van een workshop hebben de kinderen (10-14jaar) of jongeren (14-18jaar) meestal geen flauw idee waarover het gaat, maar geleidelijk aan merk je dat ze snappen waarover het gaat en denken ze enthousiast luidop na over uiteenlopende zaken zoals het belang van de bescherming van immaterieel erfgoed enz…” Grote betrokkenheid “Onze aanpak werkt omdat we de deelnemende kinderen of jongeren centraal stellen. Zij ervaren de expositie, zij vertellen waarover het gaat, zij discussiëren over de uitdagingen. Natuurlijk sturen we dat met allerlei teasers, maar uiteindelijk komt het vanuit henzelf. Je merkt dat de deelnemers zich op die manier echt betrokken voelen en dat ze er echt mee bezig zijn.”
toch komt er altijd een positief antwoord op die vraag. Daarna moeten kinderen wel lang nadenken over wat dat dan zou kunnen zijn. Maar toch komt dan wel iemand op de proppen met bijvoorbeeld muziek of een dans en zo begint iedereen het te snappen. Het is immers geen voor de hand liggende stap om te zetten – vooral niet voor kinderen – van een kast die je erft van je oma naar een traditionele dans die je erft van een volk.
De opmerkelijke vorm van de expositie spreekt alle leeftijden aan. “Kinderen vinden het spel leuk, jongeren vallen voor de hippe vormgeving en gaan meteen in op de inhoud. Ze bekijken alles vanuit een breder perspectief. Kinderen halen vooral voorbeelden aan uit hun omgeving terwijl jongeren de dingen op wereldschaal bekijken. Zij tonen zich bezorgd over de gevolgen van globalisering e.d.” Erfgoed is… Barbara neemt ons bij de hand en leidt ons langs het parcours van de workshop die ze verzorgt voor groepen van maximaal 25 jonge deelnemers. “Nadat iedereen even kon rondkijken, beginnen we met een inleidende babbel. Gewoonlijk valt al snel de term ‘erfgoed’ of ‘volkscultuur’. Als we vervolgens vragen om de term te omschrijven, is ‘iets wat je krijgt van iemand die gestorven is’ de meest gehoorde definitie voor erfgoed. Bijvoorbeeld een antieke kast van een overleden oma. We spelen daar steeds op in met de vraag ‘denken jullie dat je ook iets kan erven van een groep mensen?’. Eerst zie je vertwijfeling maar
>
“Nadat de eerste krijtlijnen zijn uitgezet, vormen we een aantal kleinere groepjes die elk een gans mogen kiezen om het ganzenspel te spelen. We hebben zeven ganzen die elk een vorm van ICE vertegenwoordigen. Elk groep verkiest een gansverantwoordelijke en een dobbelsteenverantwoordelijke. Maar voor we met het eigenlijke spel beginnen, staan we stil bij de startblokken. Die geven informatie over de verschillende types ICE die de UNESCO onderscheidt: orale tradities en uitdrukkingen; podiumkunsten; sociale gewoontes, rituelen en feestelijke gebeurtenissen; kennis van de natuur en het universum; en tenslotte traditioneel vakmanschap. Dat zijn zeker niet allemaal evidente begrippen en dus geven we daar een woordje uitleg bij. Zo vergroten de deelnemers hun inzicht in ICE. Ze moeten ook hun gans bij een type indelen, wat niet altijd even gemakkelijk is en zo meteen al de complexiteit van de materie doet aanvoelen.
“Na de startblokken begint het ganzenspel. Op de vloer liggen grote tegels met aantrekkelijke beelden die het spelbord vormen. Op verschillende plaatsen langs het parcours, ligt een rode tegel waarbij een thematische zuil hoort. Zo’n zuil geeft uitleg over een bepaald aspect van ICE. Bij elke zuil krijgen de spelers een opdracht. Levendige gesprekken “Op de eerste zuil prijkt: SOS, er dreigt gevaar. Een wereldkaart met concrete voorbeelden legt uit hoe erfgoed bedreigt wordt. De spelers moeten nadenken over welke bedreigingen er bestaan voor het erfgoed dat hun gans vertegenwoordigt. “Tijdens de gesprekken bij de zuilen komt er van alles naar boven. En zoals je bij kinderen kan verwachten, soms het meest onverwachte. We letten erop om zeker geen oordeel te vellen over wat de kinderen aanbrengen. Als ze iets zeggen dat niet meteen strookt met de werkelijkheid, laten we hen dat zelf ontdekken door bepaalde prikkels te geven. Sowieso geldt voor zowat alles wat we tijdens de workshop bespreken, dat er geen duidelijk afgelijnde goede of foute antwoorden zijn. Ook bij de specialisten is het debat over erkenning en bescherming van ICE nog volop aan de gang. Wat wij vooral belangrijk vinden, is dat
UNESCO info
Frisse benadering Er ligt vaak een laagje stof over al wat met erfgoed te maken heeft, meestal is het wat oubollig en sterk op het verleden gericht. Het dynamische team van tapis plein kiest resoluut voor een andere aanpak en vertrekt vanuit de leefwereld van jongeren. Op basis van wat zij beleven en om zich heen zien, wordt een boeiend verhaal over immaterieel cultureel erfgoed (of ICE zoals het in het UN-TOUCHABLE universum afgekort wordt) opgebouwd.
Kinderen en jongeren worden zich zeer snel bewust van de waarde van hun collectief erfgoed.
>
21
Vlaanderen: een speelse expositie omtrent immaterieel cultureel erfgoed en culturele diversiteit. Het is een realisatie van tapis plein, een jong projecthuis voor actueel erfgoed, in samenwerking met een groot aantal partners uit het Vlaamse veld voor volkscultuur. De tentoonstelling deed al Dendermonde, Brugge en Brussel aan. Deze zomer staat ze in Antwerpen.
Publicaties Zelf aan de slag “Bij de tweede zuil, EHBO, gaat het over de bescherming van erfgoed. De groepjes krijgen de opdracht om elk een project te bedenken waarmee ze erfgoed willen beschermen of promoten. Ze moeten er een titel voor verzinnen, er een budget opkleven en er een korte beschrijving van geven. Dat vinden de spelers heel leuk, want na veel gepraat kunnen ze zelf aan de slag. In Brussel was er een meisje van 10 dat zelfs kwam aanzetten met een gedetailleerde projectweek om het carnaval te promoten en te vieren. Aan het einde van de workshop kwam ze naar me toe met de vraag wanneer de week zou gehouden worden. Ik moest haar voorzichtig terug met beide voetjes op de grond brengen en vertellen dat het maar om een denkoefening ging. Het illustreert wel hoe de spelers helemaal opgaan in het onderwerp.
The Protection of Culturel Property in the Event of Armed Conflict – J. Toman
“Ook aan de derde zuil, doe-het-zelf, knetteren de jonge hersenen. Ze moeten nadenken over het ICE waarmee ze dagdagelijks in contact komen en wat ze zelf kunnen doen om het te vrijwaren. Tijdens dit gesprek denken de spelers heel praktisch. Ze stellen voor om dialect te spreken onder vrienden, de carnavalviering in hun dorp bij te wonen, een muziekinstrument te bespelen, tips voor kwaaltjes te vragen aan hun grootmoeder enz… Soms komen we wel op glad ijs terecht als bijvoorbeeld iemand op dit laatste inpikt en vertelt dat je door een ui onder je oksel te houden, ziektesymptomen kunt vertonen zodat je niet naar school hoeft. Deugnieterij hoort erbij natuurlijk. Ook dat is volkscultuur! Nieuwe technologie boven “Vaak komen kinderen en jongeren bij de nieuwe technologie uit wanneer ze nadenken over de bescherming van ICE. Ze zijn zich heel goed bewust dat het internet een etalage is waarin de meest verschillende dingen uitgestald staan, denk maar aan een dialectenwoordenboek, film- en muziekopnames van de meest uiteenlopende genres enz… Ze vinden het dan ook een prima idee om minder bekende dingen langs die weg meer bekendheid te geven.
UNESCO info
“Als we aan de vierde zuil komen, waar het draait om copyright en auteursrecht, moeten we eerst goed uitleggen waarover het gaat. Het is geen gemakkelijk thema voor kinderen. Ze snappen wel snel dat wanneer iemand een liedje schrijft en een single uitbrengt, hij daarvoor vergoed wordt. Maar als je dan vraagt of een volk ook een vergoeding krijgt als bijvoorbeeld iemand tradionele muziek op plaat uitbrengt, dan slaat de twijfel toe… het zou moeten maar gebeurt wellicht niet. Ook over downloaden via internet wordt bij deze zuil meestal een boom opgezet. We gaan de discussie aan, want jongeren hebben daar uitgesproken meningen over en delen die met elkaar.
22
Verscheidenheid kruidt het leven “De volgende halte op het parcours is de herberg die symbool staat voor de ontmoeting tussen culturen. We gaan met zijn allen samen zitten en de spelers beantwoorden de vraag: ‘wat vinden jullie leuk van andere culturen, met welke culturen ben je al in contact gekomen?’ Ook hier komen de meest uiteenlopende dingen aan bod. Daarna stellen we de vraag: ‘wat als we allemaal
De workshops stellen de jonge deelnemers centraal. Zo vertellen ze uiteindelijk zelf het verhaal van de expositie.
dezelfde taal zouden spreken, dezelfde kleren zouden dragen, dezelfde muziek zouden beluisteren enz..?’ Onmiddellijk krijg je de spontane reactie: ‘oh nee, daardoor zou het leven plots veel minder fijn zijn, er zou te weinig variatie zijn.’ Soms krijg je wel een tegenreactie: ‘het zou toch gemakkelijk zijn.’ Tijdens een workshop zei iemand: ‘alles zou eenvoudiger zijn en er zou minder conflict zijn als we allemaal dezelfde godsdienst zouden belijden en dezelfde taal spreken’. Onmiddellijk repliceerde iemand anders ‘ja maar, de mensen die hun cultuur op die manier zouden zien verdwijnen zouden wel gefrustreerd zijn en dat zou toch weer tot conflicten leiden.’ Tijdens dit soort discussies beseffen de deelnemers snel dat ze dit soort veranderingen alleen maar leuk zouden vinden als de dingen veranderen volgens hun eigen voorkeur. Maar als er in de klas al geen overeenstemming is over wat leuk is en wat niet, dan heeft zo’n verandering op wereldschaal helemaal geen schijn van een kans. “Tijdens de workshop en zeker als er gebabbeld wordt over onderwerpen zoals culturele diversiteit, vermijden we om al te moraliserend of idealistisch uit de hoek te komen. Het steekt een hart onder de riem om te zien dat de spelers in de herberg meestal zelf tot de conclusie komen dat veel zou kunnen worden opgelost als we allemaal de tijd namen om elkaar beter te leren kennen en te begrijpen. Zo zouden er al veel spanningen wegvallen. Het is een gedachte die ook het uitgangspunt van de UNESCO vormt.” Marino Bultinck
Van 17 juni tot 25 augustus is UN-TOUCHABLE te beleven in Bibliotheek Permeke in Antwerpen. Op 26 augustus staat de expo op de Cultuurmarkt in Antwerpen. Voor informatie over openingsuren, andere locaties en meer achtergrond: www.un-touchable.be Jongerenorganisaties of andere groepen die via een workshop op een leuke manier meer willen te weten komen over immaterieel cultureel erfgoed, kunnen inlichtingen inwinnen op 0473 38 19 07 of
[email protected]
Een gedetailleerde analyse van de Conventie voor de bescherming van culturele eigendom in geval van gewapende conflicten die in 1954 in Den Haag is goedgekeurd als reactie op de massale vernietiging van cultureel erfgoed in de Tweede Wereldoorlog. Het verdrag is een mijlpaal in de geschiedenis van de erfgoedbescherming en tot op de dag van vandaag het enige universele wettelijke instrument in haar domein. De conventie wordt artikel per artikel afgewogen, net als de regels voor de uitvoering ervan en de er aan toegevoegde protocollen. Dat gebeurt onder meer aan de hand van de tijdens de voorbereiding van de conventie gebruikte documenten en met archiefmateriaal van de UNESCO over de wijze waarop de conventie de voorbije 40 jaar tijdens verschillende conflicten is toegepast. Er is ook aandacht voor andere conventies die de UNESCO in verband met cultureel erfgoed ontwikkelde en er wordt een lans gebroken voor een meer algemene en praktische benadering van de bescherming van culturele eigendom tijdens conflicten. Het is een waardevol werk voor beleidsmakers nu de publieke opinie meer dan ooit overtuigd is van het belang en de noodzaak van de bescherming cultureel erfgoed. http://publishing.unesco.org/details.aspx? Code_Livre=4441
History of Civilizations of Central Asia / Volume VI Towards the Contemporary Period: from the Mid-nineteenth to the End of the Twentieth Century
Deze zesdelige reeks is de eerste poging om een allesomvattend beeld te schetsen van de geschiedenis van Centraal-Azië. De research die aan de basis lag van dit werk, gebeurde door een internationaal team van experts. De reeks laat de lezer culturen ontdekken die open bloeiden en terug verdwenen tussen het ontluiken van de beschaving en het heden. Ze toont ook hoe de geschiedenis van de oudheid en de middeleeuwen vorm kreeg door de verplaatsingen van volkeren in het hart van Eurazië, het gebied dat reikt van de Kaspische Zee tot de grenzen van China. Met dit deel is de reeks volledig. Het beschouwt de moderne tijd van de koloniale veroveringen en overheersing tot de dekolonisatie, de Koude Oorlog van begin tot einde, het uiteenvallen van de Sovjet Unie en de instabiliteit die eens te meer in de regio opsteekt.
Les voix des Andes – N. Villaume
In Les voix des Andes registreert fotograaf orale tradities van de bergvolkeren van de Andes. Een reeks indringende portretten van jong en oud, afgewisseld met unieke verhalen, liedjes en gedichten die al eeuwen lang mondeling overgeleverd worden, ontsluiten een waardevol stuk immaterieel erfgoed voor de rest van de wereld. Het werk sluit mooi aan bij de Conventie voor de bescherming van immaterieel cultureel erfgoed die op 20 april 2006 in werking trad. Dit meest recente van de verdragen die de UNESCO ontwikkelde ter bescherming van het erfgoed, richt zich op het vrijwaren van orale tradities en expressies (inclusief talen als uitdragers van immaterieel cultureel erfgoed), podiumkunsten, sociale gebruiken, rituelen en festiviteiten, kennis en gebruiken met betrekking tot de natuur en het universum, en de knowhow die voorkomt uit traditionele ambachten. http://publishing.unesco.org/details.aspx? Code_Livre=4437 >
http://publishing.unesco.org/details.aspx? Code_Livre=4386
UNESCO info
Boeken
23
kinderen en jongeren voeling krijgen met het thema en erover nadenken.
Water, A Shared Responsibility
Technology Business Incubation – R. Lalkaka
haalbaarheidsstudies, het opstellen van een business plan, het selecteren van een locatie, het vinden van sponsors, het rekruteren van managers en het opvolgen van de technologische ontwikkeling. De aanpak van het boek maakt dat het zowel in rijke als in ontwikkelingslanden van nut kan zijn. http://publishing.unesco.org/details.aspx? Code_Livre=4442
Water is ongetwijfeld een van de meest waardevolle natuurlijke hulpbronnen die onze planeet te bieden heeft. Zonder water is er immers geen leven mogelijk. Toch blijft een groot deel van de wereld verstoken van zuiver drinkwater. Veel mensen moeten dagelijks grote afstanden te voet afleggen om voldoende water te verzamelen om te overleven. Anderen hebben dan weer zwaar te lijden onder vermijdbare ondervoeding of ziektes die het gevolg zijn van droogte of niet afdoende sanitaire voorzieningen. Gebaseerd op de input van 24 VN-agentschappen en in samenwerking met talrijke regeringen, biedt Water, A Shared Responsibility het meest veelomvattende overzicht van de staat van ’s wereld zoetwaterhulpbronnen. Er is eveneens uitgebreide aandacht voor watergerelateerde problemen en de wijze waarop samenlevingen ermee omgaan. Deze editie van het Wereldwaterrapport, dat voor het eerst in 2003 verscheen, steunt op een schat van gegevens, expertanalyses, case studies en grafieken om een meer geïntegreerde aanpak van waterbeheer voor te stellen. Uit het rapport blijkt dat er een groot tekort is aan capaciteit en kennis om tot een goed waterbeheer te komen. Het toont aan dat mondiale samenwerking een absolute voorwaarde is om een geïntegreerd, billijk en duurzaam beheer van deze levensbelangrijke natuurlijke hulpbon mogelijk te maken.
UNESCO info
Meer over de inhoud van het tweede Werelwaterrapport lees je op pagina 11. http://publishing.unesco.org/details.aspx? Code_Livre=4443
Kennis en technologie waren altijd al de drijvende kracht achter sociale en economische ontwikkeling en spelen een niet te onderschatten rol bij globalisering en het opkomen van zogenaamde kennismaatschappijen. Innovatie en nieuwe technologieën kunnen op alle niveaus impact hebben – van het commercialiseren van research in hoogtechnologische sectoren tot het vinden van oplossingen zoals betere waterpompen die in de meest elementaire basisbehoeften voorzien van lokale gemeenschappen in ontwikkelingslanden. Niettemin blijft het gemakkelijker om nieuwe elektronische ‘speeltjes’ te verkopen aan de zogenaamde early adopters in rijke landen dan om technologie te introduceren in ontwikkelingslanden om basisnoden te ledigen zoals armoedeverlichting, duurzame ontwikkeling en de andere Millenniumontwikkelingsdoelen. Het overbruggen van de digitale kloof – een belangrijke factor in het verschil tussen de ontwikkeling van rijke en arme landen – is een van de grootste uitdagingen van onze tijd. Technology Business Incubation beschrijft een concept waarbij technische steun en diensten geleverd worden aan opstartende bedrijfjes die met techniek, wetenschap en technologie bezig zijn om hen te helpen om hun eigen onderzoek te kneden tot een leefbaar bedrijf. Het is een concept waarvan specialisten denken dat het kan bijdragen tot het overbruggen van de digitale kloof. Het boek is een praktische gids en geeft raad over diverse aspecten zoals het uitvoeren van
De in deze rubriek voorgestelde titels die door de UNESCO zijn uitgegeven, kan je snel, veilig en gemakkelijk bestellen via de website die onder elk stuk vermeld is. Een compleet overzicht van de andere publicaties van de UNESCO kan je raadplegen op http://publishing.unesco.org
Antwerpen 17 juni tot 25 augustus 2006 Bibliotheek Permeke De Coninckplein ma & woe 12u tot 20u di & vrij 9u tot 16u30 do 12u tot 16u30 za & zo 9u tot 12u Meer info en locaties: www.un-touchable.be
24
kalender 4 juni 5 juni 17 juni 20 juni 23 juni 26 juni 26 juni
Internationale dag van onschuldige kindslachtoffers van agressie Wereldmilieudag Werelddag voor de bestrijding van woestijnvorming en droogte Werelddag van de vluchtelingen VN-dag voor de openbare diensten Internationale dag tegen drugsmisbruik en smokkel Internationale dag ter ondersteuning van slachtoffers van foltering
1 juli 11 juli
Internationale dag van de coöperatieven Wereldbevolkingsdag
9 augustus 12 augustus 23 augustus
Internationale dag van de inheemse volken Internationale jongerendag Internationale dag voor de herinnering van de slavenhandel en zijn afschaffing
8 september Internationale alfabetiseringsdag 16 september Internationale dag voor het behoud van de ozonlaag 21 september Internationale dag van de vrede
VU Jean-Pierre Dehouck - ontwerp & druk: www.artypo.be
www.unesco-vlaanderen.be