Driemaandelijks tijdschrift - Afgiftekantoor Koksijde 1
UNESCO info
België - belgique P.B. 8670 KOKSIJDE 3/5303
p d u c ati e ( Wetenscha ( EOnderwijsfinanciering Het blijft een mannenwereld op de weegschaal
67
lg emen e Co n f erentie ( Patrimonium ( AVoorzichtige Belgische expertise voor Werelderfgoedcentrum koerswijziging
oktober 2007
Een warmere wereld zal een ziekere wereld zijn
Kort
Hoofd Redactie: Marino Bultinck
De vlag dekt de lading: korte berichten over wat er zich zoal afspeelt op het actieterrein van de UNESCO.
2
Een warmere wereld zal een ziekere wereld zijn Dat klimaatverandering ecosystemen verstoort en natuurlijk en cultureel erfgoed bedreigt, begint stilaan tot iedereen door te dringen. Klimaatwijziging blijkt echter ook een gevaar voor de volksgezondheid te betekenen.
6
Voorzichtige koerswijziging De Algemene Conferentie legde de strategie van de UNESCO voor de komende zes jaar vast. Grote debatten en radicale koerswijzigingen bleven uit maar er werden voorzichtige, zij het belangrijke, stappen gezet in de richting van een meer slagkrachtige Organisatie.
8
Groeiende speler op het internationaal toneel Tijdens haar Algemene Conferentie organiseerde de UNESCO een forum om het groeiende belang van de civil society voor de internationale gemeenschap te benadrukken.
10
Tussen Bahrein en Bhutan De Vlaamse jongerenvertegenwoordiger kijkt met scherpe blik terug op het vijfde UNESCO Jeugdforum. Als de UNESCO jongeren echt zo serieus neemt als ze zelf toetert, dan moet de Organisatie haar woorden dringend in meer daden omzetten, zo luidt zijn analyse.
11
13
Abonnementen:
Belgische expertise ondersteunt Werelderfgoedcentrum Belgische experts zullen samenwerken met het UNESCO Werelderfgoedcentrum om een aantal Latijns-Amerikaanse werelderfgoedsites in kaart te brengen en instrumenten te ontwikkelen die hun beheer ten goede moet komen.
Voor € 10 per kalenderjaar kan je Unesco info al bij je in de brievenbus ontvangen. Het volstaat een briefje, fax of e-mail met je gegevens naar ons correspondentieadres te sturen om Unesco info voortaan thuisgestuurd te krijgen.
Dresden niet langer werelderfgoed? De bouw van een moderne brug over de Elbe in Dresden kan leiden tot het verliezen van de werelderfgoedstatus.
14
Onderwijsfinanciering op de weegschaal De wereldwijde uitgaven aan onderwijs concentreren zich in enkele landen. Dat stelt een nieuw rapport van het UNESCO Instituut voor statistiek.
15
Watereducatie voor Chinese kinderen Een project dat zich richt tot schoolkinderen wil meer bewustzijn scheppen in China omtrent de noodzaak om zorgzaam en spaarzaam met water om te springen
16
Bewakers van het publieke belang Wetenschappelijke journalisten zijn van groot belang voor het bevorderen van duurzame ontwikkeling en goed bestuur.
17
Het blijft een mannenwereld Een recent rapport van het UNESCO Instituut voor Statistiek bevestigt dat het nog steeds vooral mannen zijn die in de wetenschappelijke sector aan de slag zijn. Vrouwen winnen wel terrein, vooral in de biologische en medische wetenschap.
19
Boeken
20
Brochures De klimaatverandering. Hoever laten we het komen? De impact van klimaatverandering op werelderfgoed
21
Bijzondere medewerkers: Jorn Van Thillo, Nadia Ben Hamou
Wereld
Druk en Vormgeving: Artypo - De Panne Verantwoordelijke Uitgever: Jean-Pierre Dehouck
A l g e m e n e Co n f e re n t i e ( Patr i m oni um ( Voorzichtige Belgische expertise voor Werelderfgoedcentrum koerswijziging
oktober 2007
Een warmere wereld zal een ziekere wereld zijn
ns c hap d u c at i e ( Wete ( EOnderwijsfinanciering Het blijft een mannenwereld op de weegschaal
Correspondentieadres:
7
Unesco info is het driemaandelijks tijdschrift van het UNESCO Platform Vlaanderen. Het wil de idealen en programma’s van de UNESCO beter bekend maken door in gewone mensentaal te vertellen wat de Organisatie dagdagelijks doet.
UNESCO Platform Vlaanderen vzw Farasijnstraat 32 8670 Koksijde (Oostduinkerke)
Het UNESCO Platform Vlaanderen is een niet-gouvernementele organisatie die fungeert als het centrale aanspreekpunt voor iedereen in Vlaanderen die informatie zoekt die verband houdt met de activiteiten en programma’s van de UNESCO. De organisatie staat eveneens in voor de coördinatie van een aantal Unescoinitiatieven in Vlaanderen en zorgt er via samenwerking en netwerking met andere partners voor dat de idealen van de UNESCO beter ingang vinden bij de civil society.
Website: www.unesco-vlaanderen.be
tel +32 (0)58 51 44 79 en 52 36 41 fax +32 (0)58 51 44 79 e-mail
[email protected]
16
Webdesign: www.dekat.com
19
UNESCO Platform Vlaanderen vzw geniet de steun van:
De UNESCO is de intergouvernementele Organisatie voor Onderwijs, Wetenschappen, Cultuur en Communicatie, een van de gespecialiseerde agentschappen van de Verenigde Naties. Het doel van de Organisatie bestaat erin om vrede en veiligheid te bevorderen door de samenwerking tussen landen te stimu-
Publicaties
leren in de deelgebieden die tot haar actiedomein behoren teneinde een universeel respect voor rechtvaardigheid, de wet, mensenrechten en fundamentele vrijheden ingang te doen vinden voor alle volkeren ter wereld zonder onderscheid van ras, geslacht, taal of godsdienst.
1
België - belgique P.B. 8670 KOKSIJDE 3/5303
Driemaandelijks tijdschrift - Afgiftekantoor Koksijde 1
UNESCO info
UNESCO info
Inhoud
Kort Geweld op school stoppen
Laat mijn vriend(in) naar school gaan – tentoonstelling
De klimaatverandering. Hoever laten we het komen?
De UNESCO publiceert een rapport over de preventie van geweld op school. Het is de neerslag van een vergadering van experts die plaatsvond van 27 tot 29 juni 2007 op de hoofdzetel van de Organisatie in Parijs. De bijeenkomst is een onderdeel van de reactie op het Wereldrapport over geweld tegen kinderen van de VN-secretaris-generaal. Het nieuwe rapport geeft aan hoe de aanbevelingen van het Wereldrapport met betrekking tot de preventie van geweld op school, geïmplementeerd kunnen worden.
Onderwijs is een fundamenteel recht dat wereldwijd nog steeds ontzegd wordt aan de 72 miljoen kinderen die geen school lopen en aan de 774 miljoen volwassenen die niet kunnen lezen of schrijven. Om aandacht te vragen voor het lot van deze mensen, geven 25 kunstenaars in opdracht van de UNESCO een artistiek gezicht aan de silhouetten van deze anonieme cijfers uit de statistieken. Het resultaat is te bewonderen op de tentoonstelling Laat mijn vriend(in) naar school gaan die in 2008 voor het eerst te zien is in Vlaanderen.
Het UNESCO Platform Vlaanderen lanceerde een brede mediaen sensibiliseringscampagne onder de vlag “De klimaatverandering. Hoever laten we het komen?”. Deze sprankelende campagne voor de feestcollectie van het fictieve schoenmerk Floodware sprak een groot publiek aan om bij de problematiek van klimaatverandering stil te staan en om er zich beter over te informeren want “bewustwording is de eerste stap naar een volwaardige oplossing”.
Het Wereldrapport over geweld tegen kinderen verscheen in 2006 en schetst een gedetailleerd beeld van de aard, de omvang en de oorzaken van geweld tegen kinderen. Het stelt maatregelen voor om geweld te voorkomen en geeft aan hoe er het best op geweld gereageerd wordt. Het UNESCO-rapport over het stoppen van geweld op school kan je in pdf-formaat bestellen op
[email protected] Het Wereldrapport over geweld tegen kinderen is beschikbaar op www.violencestudy.org/r25
Een samenwerking tussen het UNESCO Platform Vlaanderen en het gemeentebestuur van Koksijde, op voorstel van kunstenaar Fernand Vanderplancke, brengt deze opmerkelijke UNESCO-tentoonstelling voor het eerst naar Vlaanderen. Ze is gratis te bezoeken in het gemeentehuis van Koksijde (Zeelaan 303) van 19 januari tot 22 juni 2008. Van maandag tot zaterdag tussen 9 en 12u, op dinsdag en vrijdag eveneens van 13.30 tot 16u.
Sharjah Prijs voor de Arabische Cultuur Op 6 december 2007 werd de Sharjah Prijs voor de Arabische Cultuur uitgereikt. De twee laureaten, professor Aladine Lolah (Syrië) en Shah Abdus Salam (Indië) ontvingen hun prijs uit handen van de directeur-generaal van de UNESCO, Koïchiro Matsuura. De Sharjah Prijs voor de Arabische Cultuur heeft de promotie van de Arabische cultuur tot doel. Dit sluit aan bij de doelstelling van de UNESCO om te ijveren voor een beter begrip tussen de verschillende culturen. Dr. Aladine Lolah is actief op verschillende terreinen. Naast zijn carrière als architect en professor aan de Universiteit van Aleppo (Syrië) is hij tevens directeur van het Instituut voor de Arabische Geschiedenis en is hij een prominent lid van het Institut français du Proche-Orient. Hij is onder andere mede verantwoordelijk voor de bescherming van het historisch centrum van Aleppo. Hij nam tevens deel aan tal van internationale vergaderingen en onderzoeksprojecten die bijgedragen hebben aan de verspreiding van de Arabische cultuur.
Dr. Shah Abdus Salam is professor Arabische literatuur aan de Universiteit van New Delhi. Naast begeesterd begeleider van doctorale en post-doctorale studenten, is hij een fervent schrijver (en vertaler). Hij waagde zich aan poëzie, literatuur en geschiedenis. Zijn werk kent een grote verspreiding, voornamelijk in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Saoedi-Arabië. De prijs werd opgericht in 1998 op vraag van sjeik Sultan Bin Mohammed Al-Qassimi en wordt gefinancierd door de overheid van Sharjah (Verenigde Arabische Emiraten). Oorspronkelijk werd de prijs tweejaarlijks uitgereikt, maar in 2003 ging men over op een jaarlijkse ceremonie. De bedoeling is om een individu, een groep of een instelling te belonen die heeft bijgedragen tot de ontwikkeling, de verspreiding en de promotie van de Arabische cultuur. Aan de prijs is een bedrag van 50.000 dollar verbonden, gelijk te verdelen onder de twee laureaten.
Het is niet de eerste keer dat het UNESCO Platform Vlaanderen via een originele campagne een breed publiek aanspreekt over een UNESCO-thema. Vorig jaar niette de organisatie nog de literaire bijlage van de krant De Morgen dicht om het thema persvrijheid en vrije informatie aan te kaarten en in 2005 liep in het weekblad Humo een spraakmakende advertentie rond slavernij.
Campagne klimaatverandering 2007: www.unesco-vlaanderen.be/emc.asp?pageId=321 Campagne persvrijheid 2006: www.unesco-vlaanderen.be/emc.asp?pageId=317 Campagne slavernij 2005: www.unesco-vlaanderen.be/emc.asp?pageId=306
Binnenkort UNESCO-kantoor in Brussel? Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenland Beleid, Media en Toerisme, sprak op 22 oktober 2007 in Parijs de plenaire zitting van de Algemene Conferentie toe. Hij riep de UNESCO op om goed na te denken over de specifieke rol die de Organisatie kan vervullen binnen de Verenigde Naties. De oproep is een reactie op de hervormingen die volop aan de gang zijn binnen de VN. Daarbij wil men, met name in ontwikkelingslanden, afstappen van afzonderlijke kantoren van verschillende VNagentschappen die elk een eigen programma uitvoeren. In de nieuwe benadering die “One UN” gedoopt werd, wil men de afzonderlijke agentschappen onder een dak samenbrengen en ze een gezamenlijk programma laten uitvoeren waaraan elk agentschap bijdraagt op basis van zijn expertise.
in staat te stellen om de doelen van Onderwijs voor Allen (EFA, Education for All) te realiseren. Voorts looft België de inspanningen van de UNESCO om internationale normen voor het garanderen van de onderwijskwaliteit te ontwikkelen. Ons land stemt alvast haar nationaal beleid af op de richtlijnen die de UNESCO en de OESO ontwikkelden inzake de kwaliteit van grensoverschrijdend hoger onderwijs.
Minister Bourgeois ging eveneens in op wat ons land als prioriteit beschouwt op inhoudelijk vlak binnen de werking van de UNESCO. Binnen de sector Onderwijs moeten er meer inspanningen geleverd worden om de minst ontwikkelde landen
Binnen de sector Wetenschappen wees minister Bourgeois op het groeiend belang van de Intergouvernementele Oceanografische Commissie (IOC) die steeds meer taken toegeschoven krijgt zonder dat daar een evenredige budgetstijging tegenover staat.
Op het vlak van cultuur haalde minister Bourgeois onder meer het belang van de Conventie voor de bescherming van immaterieel cultureel erfgoed aan. Ons land benadrukt dat de implementering van de conventie rekening moet houden met de behoeften van ontwikkelingslanden in deze materie.
Ons land is voorstander van meer middelen voor de IOC en steunde het voorstel om alvast te beginnen met het verschuiven van middelen binnen het bestaande UNESCObudget naar de IOC. Wat het werk van de UNESCO op het domein van communicatie en informatie betreft, hecht ons land er veel belang aan dat de Organisatie de engagementen vervult die ze nam in de context van de Wereldtop over de Informatiemaatschappij (WSIS). Aan het eind van zijn toespraak stipte minister Bourgeois aan dat de UNESCO niet over een regionale vertegenwoordiging beschikt in de landen van Europa en Noord-Amerika (een van de zes electorale groepen waarin de 193 lidstaten van de UNESCO verdeeld zijn). Een permanent verbindingskantoor van de UNESCO in Brussel zou kunnen leiden tot meer samenwerking met de Europese Unie en de Europese Commissie en zou de zichtbaarheid van de UNESCO in Europa kunnen vergroten.
UNESCO info
De UNESCO maakt momenteel werk van twee aanbevelingen die het rapport doet. Ze werkt aan een internationale campagne om geweld op school onder de publieke aandacht te brengen en ze gaat meer samenwerken met het International Observatory on Violence in Schools.
De kunstwerken herinneren de bezoekers aan het belang van kwalitatief onderwijs dat bij ons doorgaans als vanzelfsprekend beschouwd wordt, maar in vele delen van de wereld nog een verre droom is. Het verwezenlijken van die droom is een noodzakelijke voorwaarde voor duurzame ontwikkeling voor iedereen en dus zet de UNESCO zich in om de internationale gemeenschap te mobiliseren zodat tegen 2015 iedereen minstens van een goede basiseducatie kan genieten.
De campagne bestond uit drie luiken. Vanaf 23 november hingen er voor een periode van een maand affiches in horecazaken en winkelruimtes in en rond de grote steden van de provincies Antwerpen, Brussel, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams Brabant en West-Vlaanderen. In die periode werden er ook flyers uitgedeeld in het commerciële hart van Antwerpen, Brussel, Gent en Leuven. Tenslotte werd er op 4 december een speciaal campagneboekje ingelast in het weekblad Flair en volgde er op 11 december een advertentie in hetzelfde magazine.
3
In het rapport stellen specialisten uit alle delen van de wereld voorbeeldpraktijken voor om geweld op school tegen te gaan. Volgens het rapport moet er een betere internationale coördinatie komen om de problematiek aan te pakken. Er moet meer onderzoek naar het fenomeen gedaan worden en er moet meer bewustzijn rond gecreëerd worden. Ook de wettelijke en beleidsmechanismen die bestaan om de rechten van kinderen te beschermen, moeten worden versterkt en strikt toegepast.
Doorheen het parcours van 25 kunstwerken weerklinkt een luide oproep tot het garanderen van het recht op onderwijs voor iedereen en wordt stilgestaan bij issues zoals kinder- en vrouwenrechten, zelfontplooiing, gelijke kansen en interculturele dialoog.
Met een korte introductie van het rapport ‘Case Studies on Climate Change and World Heritage’ van het UNESCO Werelderfgoedcentrum werden mensen aangezet om zich verder over de problematiek te informeren via de website van het UNESCO Platform Vlaanderen. Dit rapport toont met voorbeelden uit 26 werelderfgoedsites aan dat de klimaatverandering nu reeds ernstige gevolgen heeft voor ons meest kostbare natuurlijk en cultureel erfgoed in de hoop dat dit signaal niet in dovemansoren zal vallen maar wel integendeel zal leiden tot doeltreffende actie.
Kort
Welke talen en auteurs worden het vaakst vertaald? In welke talen en in welke landen gebeuren de meeste vertalingen? Het zijn vragen waarop je het antwoord vindt in de Index Translationum van de UNESCO. Deze uitgebreide bibliografie van vertaalde werken viert zijn 75ste verjaardag dit jaar.
De cycloon die meer dan 3.000 mensenlevens eiste in Bangladesh op 15 november 2007 hield ook lelijk huis in de Sundarbans werelerfgoedsite, zo blijkt uit het verslag van de experts die het mangrovewoud in opdracht van de UNESCO bezochten op de delta van de Ganges, de Brahmaputra en de Meghna rivieren.
De index bevat meer dan 1.700.000 titels van meer dan 250.000 auteurs. Dit unieke instrument is het resultaat van goede samenwerking tussen nationale bibliotheken gespecialiseerd in alle kennisdomeinen. Oorspronkelijk was de index bedoeld als hulpmiddel voor bibliothecarissen, archivarissen, onderzoekers, uitgevers, journalisten, vertalers enz… maar inmiddels groeide het uit tot een opmerkelijke getuigenis van de historische stromingen van het denken, de actualiteit, de leesgewoonten, culturele uitwisselingen en werken met een universeel karakter.
UNESCO info
Consultatie van de index leert ons dat Walt Disney Productions, Agatha Christie, Jules Verne, Lenin en Shakespeare behoren tot de meest vertaalde auteurs. De meest vertaalde talen ter wereld zijn Engels, Frans, Duits, Russisch, Italiaans, Spaans en Zweeds. Omgekeerd, zijn de talen waarin het meest vertaald wordt: Duits, Spaans, Frans, Engels, Japans, Nederlands en Portugees. Duitsland, Spanje, Frankrijk en Japan zijn de landen die het meest vertalen. De index groeit jaarlijks met zo’n 100.000 items, wordt om de vier maanden geactualiseerd en kan online geraadpleegd worden.
4
www.unesco.org/culture/ translationum
De experts stelden vast dat 40 procent van de site zwaar beschadigd werd door de cycloon Sidr. De cycloon sloeg toe in het oostelijk deel van Sundarbans, het biologisch rijkste deel van de werelderfgoedsite. Het gebladerte van meer dan 30 procent van de bomen werd van de takken gestroopt. Verschillende grote bomen werden door de wind geveld en de boomkruin van verschillende andere liep ernstige schade op. Met zijn 140.000 hectaren is Sundarbans een van de grootste mangrove-ecosystemen ter wereld. Het is een complex netwerk van waterwegen, slikken en kleine eilanden. Het herbergt een brede waaier van fauna, waaronder 260 vogelsoorten, de Bengaalse tijger en andere bedreigde diersoorten zoals de Indische python. De omvang van de impact van de cycloon op het wild moet nog worden vastgesteld. De experts zijn vooral bezorgd dat stropen en andere inbreuken het herstel van het ecosysteem in het gedrang zullen brengen. Normaal gezien zal de regeneratie tien tot vijftien jaar duren. Doordat observatiestations, aanlegsteigers, boten
Ontwerp het logo van de conventie immaterieel erfgoed
en ander materiaal van de Bengalese Wouddienst door de cycloon mee in zee zijn gesleept, wordt het zeer moeilijk voor de autoriteiten om de site, die in 1997 op de Werelderfgoedlijst werd ingeschreven, te beheren. Sundarbans doet ook dienst als de broedplaats van verschillende vis-, garnalen- en krabbensoorten waarmee 300.000 mensen in hun levensonderhoud voorzien. De experts roepen donoren op om hulp te bieden bij het herstellen en heropbouwen van de infrastructuur (observatiestations en aanlegsteigers) van de Wouddienst en om verloren materiaal (boten, communicatieapparatuur) te vervangen. Eerder kondigde de UNESCO aan dat ze zal helpen bij de heropbouw van het land. De Organisatie zal zich daarbij vooral toeleggen op het onderwijs. Meer dan 1.300 onderwijsinstellingen in 30 districten zijn vernield of zwaar beschadigd. Nog eens 7.500 liepen lichtere schade op. Samen met het Kinder-fonds van de Verenigde Naties (UNICEF) en andere VN-agentschappen en ngo’s die in de getroffen gebieden actief zijn, werkt het UNESCOkantoor in Dhaka aan het oplijsten van de onderwijsbehoeften om vervolgens mee te werken aan de wederopbouw van scholen en het onderwijssysteem.
Vlaamse steun voor UNESCO Op 22 oktober 2007 ondertekenden Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenland Beleid, Media en Toerisme, en Koïchiro Matsuura, directeur-generaal van de UNESCO, op de hoofdzetel van de Organisatie in Parijs een overeenkomst ter hernieuwing van het Vlaams UNESCO trustfonds. Dit trustfonds, dat loopt over een periode van vier jaar (2007-2010), garandeert een tweejaarlijkse bijdrage van 1 miljoen euro van Vlaanderen aan de UNESCO voor de realisatie van projecten in lijn met de Vlaamse buitenlandse politiek. “In het kader van deze nieuwe overeenkomst zal de voorkeur gegeven worden aan samenwerking op het vlak van cultuur, vooral met betrekking tot culturele diversiteit en cultureel erfgoed;
onderwijs, vooral met betrekking tot de realisatie van de EFA-doelstellingen (Education for All); en communicatie en media. Deze domeinen zijn ook voor de Vlaamse regering belangrijke prioriteiten,” aldus Matsuura. De directeur-generaal van de UNESCO wees er bij de ondertekening van de overeenkomst op dat Vlaanderen in 2006 tot de top tien van de belangrijkste bilaterale donoren van de Organisatie behoorde. “Ik ben dan ook zeer verheugd dat Vlaanderen, met de hernieuwing van dit trustfonds en met het tweede Vlaamse trustfonds voor Wetenschappen, een aanzienlijke extrabudgettaire bijdrage blijft leveren aan de Organisatie,” zo voegde hij eraan toe.
De UNESCO organiseert een wedstrijd voor het ontwerpen van een embleem “dat het best het doel en de geest van de Conventie voor de bescherming van immaterieel cultureel erfgoed weerspiegelt”. Iedereen die zich geroepen voelt, kan een ontwerp insturen: zowel professionele ontwerpers als amateurs die met erfgoed begaan zijn. Van het ontwerp mag een kleurenversie en een zwart-wit versie ingezonden worden. De ontwerpen kunnen tot 15 februari 2008 bij de UNESCO ingediend worden. Eind 2008 zal het Intergouvernementeel comité voor de bescherming van immaterieel cultureel erfgoed in Istanbul het winnende ontwerp selecteren en het belonen met een prijs van 15.000 dollar. Vervolgens zal het gebruikt worden als het officiële logo van de Conventie voor de bescherming van immaterieel cultureel erfgoed.
De Conventie voor de bescherming van immaterieel cultureel erfgoed vult de instrumenten aan die de UNESCO eerder aannam ter bescherming van het materieel erfgoed en richt zich op het vrijwaren van orale tradities en expressies (inclusief talen als uitdragers van immaterieel cultureel erfgoed), podiumkunsten, sociale gebruiken, rituelen en festiviteiten, kennis en gebruiken met betrekking tot de natuur en het universum, en de knowhow die voorkomt uit traditionele ambachten. In het kader van de conventie komen er twee lijsten: een Representatieve lijst van het immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid (vergelijkbaar met de welbekende Werelderfgoedlijst) en een Lijst van immaterieel cultureel erfgoed dat dringend nood heeft aan bescherming. http://portal.unesco.org/culture/en/ ev.php-URL_ID=35837&URL_DO=DO_ TOPIC&URL_SECTION=201.html
Leerkrachten met hiv krijgen steun van UNESCO
Netwerken van leerkrachten die besmet zijn met hiv zijn een relatief nieuwe ontwikkeling en helpen om bepaalde obstakels te overwinnen. Inmiddels zijn er netwerken in Kenia, Namibië, Tanzania, Oeganda en Zambia. Ze helpen seropositieve leerkrachten om met bepaalde
De wereldvermaarde voetbalcub Barcelona en de UNESCO tekenden op 23 november 2007 in Parijs een samenwerkingsovereenkomst. Beide partners willen ethiek en waarden promoten via onderwijs en sensibilisering om racisme en geweld in de sport te bestrijden. Ze zullen daarbij ook samenwerken met de Stichting FC Barcelona, het UNESCO Centrum van Catalonië en de Spaanse Nationale UNESCO Commissie. De samenwerking zal concreet invulling krijgen met educatieve programma’s en programma’s die meer bewustzijn over de gevaren van doping moeten creëren bij jongeren. Er komen ook speciale activiteiten om uitsluiting te bestrijden, om geletterdheid en educatie voor achtergestelde kinderen en jongeren te stimuleren, en om burgerzin aan te scherpen.
De UNESCO steunt een netwerk van leerkrachten met hiv dat op 1 december 2007 (Wereldaidsdag) in Namibië is gelanceerd. Het netwerk is niet het eerste in zijn soort maar maakt deel uit van een relatief nieuwe beweging die in Oost- en zuidelijk Afrika de kop opsteekt. De impact van hiv/aids op het onderwijs is groot, zeker in Oost- en zuidelijk Afrika, twee van de zwaarst getroffen regio’s ter wereld. Leerkrachten vormen een cruciaal onderdeel van het antwoord dat het onderwijs op de epidemie kan formuleren, maar wat als ze zelf besmet worden? Door zich in een netwerk te verenigen kunnen seropositieve leerkrachten beter voor hun rechten opkomen en kunnen ze samenwerken om efficiëntere preventieprogramma’s op te stellen.
Voebalclub Barcelona en UNESCO willen samen scoren
issues om te gaan, zoals het stigma dat ze door de besmetting opgeplakt krijgen, discriminatie, het beleid op de werkvloer, de beste behandeling en verzorging, de hulpdiensten waar ze een beroep op kunnen doen, en hoe leerkrachten de onderwijssector kunnen helpen om op de aidsepidemie te reageren. Uit een recent rapport waaraan de UNESCO meewerkte blijkt dat veel leerkrachten met hiv hun seropositieve status verborgen houden uit vrees voor oneerlijke behandeling of voor het verlies van hun baan. Het rapport beveelt samenwerking aan tussen netwerken van seropositieve leerkrachten en lerarenvakbonden alsook een analyse van het beleid dat scholen voeren ten aanzien van hiv op de werkvloer en van de specifieke behoeften van leerkrachten met hiv.
Om de prioriteiten te definiëren, de activiteiten te plannen en toe te zien op de implementering ervan, wordt een stuurgroep gevormd met vertegenwoordigers van de betrokken partners die minstens twee keer per jaar zal samenkomen. De UNESCO stelt zich steeds vaker open voor samenwerking met de privésector. Op die manier hoopt de Organisatie meer middelen te mobiliseren voor het realiseren van haar doelstellingen. www.fcbarcelona.com/web/english/club/ especials/Unesco/unesco.html
UNESCO info
Sundarbans werelderfgoedsite zwaar beschadigd
5
75 jaar Index Translationum
Wereld ook een gevaar voor de volksgezondheid te betekenen.
> Klimaat <
warmere ziekere wereld
Een wereld zal een zijn In haar rapport van 6 april 2007, Impacts, Adaptation and Vulnerabilities, voorspelt het
Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) dat 20 tot 30 procent van de soorten zal uitsterven als de gemiddelde temperatuur deze eeuw met meer dan 1,5 tot 2,5°C stijgt. De stijgende temperaturen zullen ook een grote invloed hebben op waar de soorten voorkomen en de last van infectieziekten verzwaren. Andrew Dobson is als ecologisch parasitoloog verbonden aan het Department of Ecology and Evolutionary Biology van de universiteit van Princeton in de VS. Hij stelt dat in een wereld waarin klimaatverandering ervoor kan zorgen dat ziekteoverbrengers van infectieziekten hun geografisch gebied uitbreiden, het verstandig is om de biologische diversiteit te vrijwaren – al was het maar uit de egoïstische overweging om de volksgezondheid van de mens te beschermen. U publiceerde eerder over de toename van klimaatgebonden uitbraak van ziektes. Welke factoren spelen dergelijke uitbraken in de hand? Andrew Dobson: Zelfs de kleinste toename van vochtigheid en temperatuur stimuleren bacteriën, fungi, virussen en insecten die infectieziekten overbrengen. Langere en warmere zomers zijn ideaal voor ziektekiemen om zich verder te ontwikkelen. Bovendien zijn mildere winters niet in staat om het aantal ziektekiemen of insecten die ziektes overdragen, te verminderen. We zullen dus niet enkel in een warmere wereld leven, maar ook in een ziekere. We stellen klimaatgebonden ziekte-uitbraken vast bij koralen en oesters en op het land bij planten, dieren, vogels en mensen. Sommige soorten delen zelfs ziekten. Mensen en dieren – zoals vee en geiten – zijn bijvoorbeeld beiden vatbaar voor malaria en er zijn veel soorten van vogelmalaria. Neem nu het voorbeeld van de honingkruiper, een zangvogel die typisch is voor Hawaï. Ze vallen ten prooi aan malaria die ze opdoen van muggen die op grotere hoogtes kunnen komen tengevolge van warmere temperaturen. Daardoor komen dergelijke vogels niet meer voor onder de 1.500 m. terwijl de muggen in de jaren 1960 niet boven de 800 m. kwamen. De ziekteverwekker die malaria veroorzaakt en door muggen overgebracht wordt, kan lang overleven als de temperaturen niet regelmatig onder de 16°C gaan. De voorbije jaren liepen mensen dan ook malaria op in zuidelijk Europa, Korea en de voormalige SovjetUnie. Een andere zorgwekkende trend is dat ziekteoverbrengers kwaadaardiger worden. De Aedes mug, die het denguevirus overbrengt, steekt sneller door de warmere temperaturen en besmet zo meer mensen. In de eerste twee maanden van dit jaar rapporteerde Brazilië 85.000 gevallen van dengue-koorts, bijna 30 procent meer dan in dezelfde periode het jaar daarvoor; de helft van die gevallen kwam voor in een deelstaat die grenst aan Bolivia en Paraguay. In maart bevestigde Uruguay een geval van dengue-koorts binnen zijn grenzen – het was 90 jaar geleden dat de ziekte ginds opdook. Tropische ziekten zullen dus naar grotere hoogten klimmen als deze warmer en vochtiger worden? Dobson: De overbrengers van ziekteverwekkers zullen naar hogere regionen trekken. Een klassiek voorbeeld is de epidemie van blauwtong bij schapen in Europa. Tot voor kort bleef blauwtong beperkt tot Afrika. Daarna bereikte het de regio van de Middellandse
Zal het, algemeen genomen, erger worden? Dobson: Ik denk dat het erger wordt omwille van twee redenen. Ten eerste zal klimaatverandering de grootste impact hebben langs de grenzen van habitats – de rand van woestijnen, de rand van cultivatie in bergzones… Klimaatverandering zal ziekteverwekkers de kans geven om actief te worden in gebieden waar de bevolking vooral bestaat uit mensen en veestapels die beiden over weinig immuniteit beschikken omdat ze er voordien nauwelijks aan blootgesteld werden. Ten tweede daalt de biodiversiteit en dus de kans op een buffereffect zoals eerder beschreven waardoor mens en veestapel nog kwetsbaarder worden.
Wat kunnen we doen om de verspreiding van infectieziekten te bestrijden? Dobson: Een grote biodiversiteit kan een buffer zijn voor de negatieve gevolgen van infectieziekten maar door het veranderen van habitat door landbouw of verstedelijking, kunnen we het vermogen van natuurlijke systemen om als buffer te functioneren, verkleinen. Als infectieziekten van tropische gebieden naar meer gematigde komen, kunnen deze laatste harder getroffen worden dan de tropen. Waarom zouden meer gematigde gebieden zwaarder getroffen worden? Dobson: Er is een grotere biodiversiteit van soorten in tropische gebieden en dus een grotere kans dat een mug een soort steekt waarin de ziekte zich niet ontwikkeld. In gematigde gebieden is de diversiteit kleiner en dus hebben de ziekteoverbrengers minder keuze over waar ze toeslaan. En dus is er een grote kans dat een ziekteverwekker die erin slaagt om van een tropisch gebied naar een gematigde zone te trekken, een grotere impact heeft omdat hij zich kan toespitsen om een klein aanbod van overvloedig aanwezige vatbare soorten… vooral mensen en de veestapel. Zo zorgt het West-Nijl-virus voor bezorgdheid in de VS. Het wordt overgedragen door de Celux pipiens, een mug die voorkomt in de warme, droge klimaten van Afrika, het Midden-
Bestaat de kans dat dierenziekten in de toekomst ook mensen kunnen treffen tengevolge van de klimaatverandering? Dobson: De klimaatverandering zal wellicht de diversiteit veranderen van ziekteverwekkers waaraan mensen blootgesteld worden. Maar we kunnen gewoonweg niet weten of ook de vatbaarheid zal veranderen. We beschikken ook niet over de mensen of de middelen om daar meer onderzoek naar te doen. In de Verenigde Staten kiezen mensen die geneeskunde studeerden snellen voor sportgeneeskunde dan voor onderzoek naar klimaatgebonden gezondheidsproblemen. Uiteraard vergroot dit onze bezorgdheid over de onbekende invloed van klimaatverandering op ziekte. Veel dingen blijven onbekend omdat we disproportioneel veel investeren in onderzoek naar ziekten die we onszelf aandoen met onze voedingsgewoonten of in de ontwikkeling van bepaalde vaccins. De medische gemeenschap lijkt maar niet te willen aanvaarden dat – als het onze bedoeling is om de last die infectieziekten veroorzaken, terug te dringen – we het geld dat we besteden aan de ontwikkeling van vaccins beter zouden spenderen aan relatief eenvoudige methodes van ziektepreventie. Bednetten om malaria tegen te gaan zijn een klassiek voorbeeld maar er zijn er andere, vooral met betrekking tot ziekten die in tropische gebieden veel voorkomen en die wellicht naar meer gematigde zones zullen komen als de klimaatverandering zich verder doorzet.
>
U onderzoekt de band tussen ecologie, cholera en het klimaat. Wat hebt u tot nu toe geleerd? Dobson: De dynamiek van cholera is sterk afhankelijk van het klimaat, vooral van neerslag en dus van de diepte en stroming van rivieren. Wat ik vooral wil aanstippen is dat de publicatie van het volledige genoom (het geheel van erfelijke informatie – n.v.d.r.) van Vibrio cholerae (de bacterie die cholera veroorzaakt – n.v.d.r.) ons niets over deze interactie vertelt. Ons begrip van de dynamiek van infecties en de seizoensgebonden uitbraak komt voort uit ecologische en mathematische analyse op lange termijn van choleragevallen en van klimaatdata.
Te veel van het onderzoek in medische instellingen gebeurt voornamelijk ten voordele van het ego en de carrière van onderzoekers.
In de medische gemeenschap leeft echter de overtuiging dat genomen de sleutel tot alle antwoorden bevatten. Maar hoe meer we kijken naar de lange termijn dynamiek van cholera en malaria, des te minder ik die overtuiging deel. Genomen vertellen ons niets over de interactie tussen de gast en de ziekteverwekker op het niveau van de bevolking, noch over de invloed van het klimaat. Het is een gevolg van dezelfde mentaliteit die zich concentreert op de ontwikkeling van vaccins terwijl het ontwikkelen van de kennis over de dynamiek van ziektes en hoe infectiecycli doorbroken kunnen worden, een veel efficiënter middel zouden zijn om de impact van ziekteverwekkers terug te dringen en de last van infecties te verlichten. Te veel van het onderzoek in medische instellingen gebeurt ten voordele van het ego en de carrière van onderzoekers en brengt verwaarloosbaar weinig bij tot de ontwikkeling van efficiënte methoden om infectieziekten te controleren. Zo is ook de Bill en Melinda Gates Foundation misleid om onderzoek naar vaccins te financieren die nooit op voldoende grote schaal zullen kunnen worden toegediend om een echte impact op de transmissie te hebben. Zal klimaatverandering de hoofdoorzaak zijn van het verlies van soorten in de komende decennia? Dobson: Alhoewel klimaatverandering een grote reden tot bezorgdheid is, vooral voor mensen die in een arctisch of gematigd klimaat wonen, vrees ik meer het verlies van habitats en het verdwijnen van regenwouden – vooral in tropische gebieden. Deze trends versnellen niet enkel de klimaatverandering, ze verminderen ook het buffereffect tegen veranderingen van het milieu. Uit onderzoek van mij en mijn collega’s rond vogelsoorten, blijkt dat de grote meerderheid vooral de gevolgen voelt van een verandering in landgebruik en dat slechts weinig soorten hun leefgebied of hun bestaan verliezen tengevolge van klimaatverandering. Kortom, klimaatverandering zal deze eeuw wel degelijk een aanzienlijke impact hebben maar de diversiteit van diersoorten wordt vooral bedreigd door de teloorgang van habitats. Susan Schneegans
UNESCO info
bedreigt, begint stilaan tot iedereen door te dringen. Klimaatwijziging blijkt echter
Oosten, India en Europa. In 1999 dook het virus voor het eerst op in de VS waar het 62 mensen in New York besmette. Zeven mensen overleefden het niet. Tijdens de volgende warme, droge zomer van 2002, raakten 9.000 mensen in 44 staten besmet en werden er zelfs gevallen in Canada gemeld.
Zee en door zich vast te zetten op nieuwe ziekteoverbrengers kon het van zuidelijk Europa zelfs helemaal tot Nederland doordringen. De grotere verspreiding konden we aan de hand van klimaatmodellen voorspellen maar het vermogen om van ziekteoverbrenger te veranderen niet – en net daardoor kon de ziekteverwekker veel meer noordelijk trekken dan de klimaatmodellen voorspelden. De les die we hieruit moeten trekken is dat we meer bezorgdheid aan de dag moeten leggen voor wat de klimaatmodellen voorspellen en dat we héél bezorgd moeten zijn over het onverwachte.
7
Dat klimaatverandering ecosystemen verstoort en natuurlijk en cultureel erfgoed
Wereld koerswijzigingen bleven uit maar er werden voorzichtige, zij het belangrijke, stappen gezet in de richting van een meer slagkrachtige Organisatie.
> UNESCO <
Voorzichtige
koerswijziging G
rote thema’s of hete hangijzers die voor zenuwachtig geroezemoes in de wandelgangen zorgden, waren er niet echt tijdens de 34ste Algemene Conferentie van de UNESCO die van 16 oktober tot 2 november 2007 plaatsvond op de hoofdzetel van de Organisatie in Parijs. De meeste aandacht ging naar de goedkeuring van de middellange termijnstrategie voor 2008-2013 en de goedkeuring van het programma en het budget voor 2008-2009. Beide documenten luiden weliswaar geen radicale koerswijziging in maar er komen wel al een aantal resultaten van de bezinning over de rol en de taak van de UNESCO in bovendrijven. Een fors zeeschip laat zich immers minder gezwind besturen dan een rubberen actiebootje. Welomlijnde taak Onder de Europese landen bestaat er al langer een consensus over waarop de UNESCO zich moet toeleggen op het vlak van onderwijs, wetenschappen, cultuur en communicatie. De Organisatie moet normatief werk verrichten om de mondialisering te regulariseren, zoals bijvoorbeeld het geval was bij het opstellen van conventies rond erfgoed, culturele diversiteit enz… En ze moet (ontwikkelings)landen bijstaan bij het ontwikkelen van een efficiënter beleid en de evoluties opvolgen binnen de domeinen dit tot haar werkterrein behoren. De landen die deze visie onderschrijven hoopten dat deze focus ook terug te vinden zou zijn in het nieuwe programma en de nieuwe strategie van de UNESCO, maar dat valt enigszins tegen.
UNESCO info
8
Het nieuwe programma en budget van de UNESCO en de nieuwe middellange termijnstrategie blijven weinig transparante documenten die vooral duidelijk maken dat de UNESCO nog steeds ontzettend veel projecten en programma’s lopen heeft waarvan de relevantie niet altijd even gemakkelijk is in te schatten. Het terugdringen van het aantal activiteiten gekoppeld aan een meer doorgedreven concentratie op een aantal welomlijnde prioriteiten zou de slagkracht van de Organisatie zeker ten goede komen maar blijkt moeilijk te realiseren. Enerzijds kunnen lidstaten het niet laten om hun stokpaardjes en de programma’s die door ‘hun’ ambtenaren gerund worden, te beschermen tegen de snoeischaar, anderzijds lijkt het Secretariaat van de Organisatie weinig zin te hebben in een grote ommezwaai.
Succesverhaal Schuiven met middelen om tot betere resultaten te komen gebeurde ook toen de Algemene Conferentie besloot om meer middelen toe te kennen aan de Intergouvernementele Oceanografische Commissie (IOC) van de UNESCO. De IOC is het belangrijkste orgaan binnen de Verenigde Naties voor de studie van de zeeën en de oceanen en is essentieel voor de internationale coördinatie van oceaan- en zeewetenschappelijk onderzoek. Ze ligt onder andere aan de basis van de tsunamiwaarschuwingssystemen in de Stille en de Indische Oceaan. De IOC geldt als een van de succesvolste programma’s van de UNESCO en kreeg meer middelen toegeschoven om haar werking verder uit te bouwen. Die middelen waren oorspronkelijk voorzien voor de financiering van bestuursorganen en de directie maar vloeien nu dus naar concrete activiteiten. Een dergelijke budgettransfer was tot voordien ongezien bij de UNESCO en komt voor een stuk tegemoet aan de kritiek van veel landen dat de administratieve en bestuursfuncties binnen het budget te veel geld opslorpen ten koste van programma-activiteiten.
Voor het eerst spreekt het programma van de UNESCO over de verhoopte resultaten van de activiteiten.
Vijf prioriteiten Desalniettemin laten de bomen zich van het bos onderscheiden. De strategie die de UNESCO de komende zes jaar zal volgen, is opgehangen aan vijf prioriteiten: het bereiken van levenslang kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen; het mobiliseren van wetenschappelijke kennis en beleid ten voordele van duurzame ontwikkeling; het aanpakken van de ethische vraagstukken die zich aandienen; het cultiveren van culturele diversiteit en interculturele dialoog; en het bouwen aan inclusieve kennismaatschappijen via informatie en communicatie. Door dit alles moeten Afrika en gendergelijkheid als een rode draad lopen. Daarnaast zullen er ook extra inspanningen geleverd worden ten aanzien van jongeren, de minst ontwikkelde landen en in ontwikkeling zijnde kleine eilandstaten.
Enkele cijfers over de 34ste Algemene Conferentie - - - - - - -
- -
Nieuw is dat het programma van de UNESCO voor het eerst spreekt van de resultaten die men verwacht te behalen met de geplande activiteiten. Dit moet het vooral mogelijk maken om de efficiëntie van de Organisatie beter te evalueren. Het is nog afwachten in welke mate een dergelijke evaluatie zich zal laten vertalen in concrete maatregelen als blijkt dat de verhoopte resultaten niet behaald (dreigen te) worden maar het duidt alvast op een meer verantwoordelijke houding en meer openheid vanwege de UNESCO ten aanzien van de buitenwereld en haar aandeelhouders, de lidstaten.
Er is ook minder fraai nieuws te melden over de sector Wetenschap van de UNESCO. Twee jaar geleden startte een denkoefening over de hervorming van deze sector met de bedoeling de activiteiten sterker af te stemmen op een aantal prioriteiten en ervoor te zorgen dat het werk van de UNESCO in dit deelgebied complementair is aan dat van andere VN-organisatie die in dit domein actief zijn, maar tot nu toe is van dat alles weinig te merken en de weerslag ervan op de strategie en het programma is beperkt te noemen. Dit is vooral voor de westerse landen een steen des aanstoots, zeker in het licht van de algemene hervormingen van de VN. Gelukkig belet dit alles niet dat er binnen deze sector ook mooi werk verricht wordt waarmee de Organisatie trots kan uitpakken.
Bijsturen Een teken dat er binnen de UNESCO een grotere zucht tot efficiëntie is, lezen we ook in het aannemen door de Algemene Conferentie van een voorstel van Duitsland om het VN Decennium voor Educatie voor Duurzame Ontwikkeling (2005-2014, DEDO) nieuw leven in te blazen. De UNESCO kreeg de leiding over de uitwerking van dit Decennium maar tot nu toe wisten de activiteiten in het kader ervan nog maar weinig potten te breken. Daarom komt er een evaluatie en bijsturing en zal Duitsland in 2009 een conferentie organiseren om een nieuw actieplan voor het Decennium uit te werken zodat er alsnog goede resultaten kunnen geboekt worden. Positief is ook de beslissing van de Algemene Conferentie om het bureau voor toekomstplanning op te doeken nadat veel
>
Budgetperikelen Het budget dat de UNESCO krijgt voor het uitvoeren van haar programma in de periode 2008-2009 is vastgelegd op 631 miljoen dollar. In cijfers is dat een stijging tegenover het vorige budget van 610 miljoen dollar maar rekening houdend met inflatie e.d. is het een lichte daling. Het nieuwe budget is een compromis. Ter tafel lagen drie voorstellen: een bevriezing van het vorige budget, een stijging in cijfers rekeninghoudend met de inflatie om op een reëel status quo uit te komen (het gelijk houden van de ‘koopkracht’ van de UNESCO) en een reële stijging. Uiteindelijk is gekozen voor een bedrag dat tussen de eerste twee voorstellen in zit. Vooral de Verenigde Staten hielden de vinger stevig op de knip.
-
185 lidstaten registreerden hun deelname 9 staatshoofden namen deel 279 ministers, vice-ministers en staatssecretarissen namen deel 3.463 delegatieleden namen deel 117 waarnemers van intergouvernementele organisaties volgden de conferentie 293 waarnemers van niet-gouvernementele organisaties volgden de conferentie meer dan 700 mensen staan in voor de organisatie van de conferentie, waaronder 156 tolken en 87 mensen die documenten voorbereiden en produceren meer dan 70 mensen doen dagelijks beroep op de medische dienst van de conferentie meer dan 3.600 mensen kunnen gelijktijdig vergaderen in de 16 vergaderzalen van de UNESCO de officiële fotografen maken zo’n 14.000 foto’s tijdens de conferentie
Rondetafels Naast besprekingen over de middellange termijnstrategie en het programma en budget van de UNESCO werden in de schoot van de Algemene Conferentie twee ministeriële rondetafels georganiseerd rond thema’s waarover ook jongeren van over de hele wereld zich bogen tijdens het Jeugdforum dat gehouden werd aan de vooravond van de conferentie (zie verder). Op 19 en 20 oktober 2007 kwamen bijna 100 ministers en vice-ministers van Onderwijs samen voor een rondetafel over onderwijs en economische ontwikkeling. De deelnemers bevestigden dat de kwaliteit van het onderwijs gegarandeerd moet worden door curricula die zijn afgestemd op de behoeften van de globale markt en de kenniseconomie. Ze waren het er ook over eens dat educatie voor duurzame ontwikkeling moet geïntegreerd worden in alle niveaus van het onderwijs, zowel formeel als non-formeel. De tweede rondetafel rond wetenschap en technologie voor duurzame ontwikkeling en de rol die de UNESCO daarbij speelt, vond plaats op 26 en 27 oktober 2007 en bracht 48 ministers en 24 vice-ministers op de been. De deelnemers onderstreepten de noodzaak om het wetenschappelijk onderwijs verder uit te bouwen en om de internationale samenwerking te ontwikkelen. Marino Bultinck
UNESCO info
voor de komende zes jaar vast. Grote debatten en radicale
Nadeel van het beperkte reguliere budget (de som die bijeengebracht wordt door de bijdragen van de lidstaten) waarover de UNESCO kan beschikken, is dat het belang van de zogenaamde extrabudgettaire middelen toeneemt. Dat zijn vrijwillige bijdragen van lidstaten en donors die bovenop het vaste budget komen. Anders dan bij de vaste bijdragen, kunnen de donors bij vrijwillige bijdragen allerlei voorwaarden stellen over de manier waarop de middelen moeten worden aangewend. Die voorwaarden kunnen zowel slaan op de thema’s van de projecten en programma’s als op de partners die erbij betrokken moeten worden. Als de UNESCO te sterk afhankelijk wordt van dergelijke middelen bestaat het gevaar dat het nog moeilijker wordt om het programma van de Organisatie duidelijker af te lijnen omdat elke donor zijn eigen agenda kan opdringen in plaats van mee te werken aan de uitvoering van die van de UNESCO.
9
landen zich grote vragen stelden bij het functioneren ervan. Bedoeling van het bureau was om te “bezinnen over de toekomst en de toekomstige uitdagingen van de UNESCO”. Op zich geen onnodige oefening maar de manier waarop het bureau werkte leidde tot weinig resultaten. Het organiseerde dure conferenties die moesten vooruitblikken naar de evoluties in bepaalde vakgebieden maar de neerslag ervan bleek licht uit te vallen en de conferenties slaagden er niet in om een publiek van vooraanstaande experts aan te spreken. Vandaar dat beslist werd om in de plaats van het bureau een platform voor toekomstplanning op te richten waarin alle Unesco-sectoren vertegenwoordigd zijn en om het voorziene budget onder de verschillende sectoren te verdelen.
De Algemene Conferentie legde de strategie van de UNESCO
Wereld internationale gemeenschap te benadrukken.
> Civil
society <
Groeiende speler op het
internationaal toneel “Waar anders dan bij de UNESCO kan een vertegenwoordiger
van een UNESCO Club naast een minister van Onderwijs plaatsnemen, een bedrijfsleider naast een ngo-medewerker?” zo luidde de retorische vraag waarmee Ahmed Sayyad, adjunctdirecteurgeneraal van de UNESCO voor Externe Relaties en Betrekkingen, het eerste Internationaal forum voor de civil society opende op 25 oktober 2007. Het was de eerste keer dat er een dergelijke bijeenkomst gehouden werd tijdens de Algemene Conferentie op de hoofdzetel van de UNESCO in Parijs. Volgens de Organisatie onderstreept het evenement het belang dat ze hecht aan de samenwerking met partners van divers pluimage die gelijkaardige doelstellingen nastreven. Ongeveer 500 deelnemers kwamen mee nadenken over hoe burgers en overheid beter kunnen samenwerken om de grote uitdagingen van onze tijd aan te pakken. Ruim begrip “Civil society is een breed concept, een containerterm waarin veel onderdelen passen,” zo zei Hubert Védrine, voormalig Frans minister voor Buitenlandse Zaken, die tijdens zijn toespraak de soms woelige relatie tussen de overheid en de civil society onder de loep nam. “Tegen het eind van de jaren 1990 maakten grote gebeurtenissen zoals 11 september en de Durban conferentie tegen racisme, duidelijk dat er grote meningsverschillen bestaan over belangrijke kwesties. De ngo’s vormen geen grote ideale wereld die strijdt tegen de gemene internationale gemeenschap. De civil society vertegenwoordigt een aanzienlijke politieke, sociale en intellectuele kracht maar ze kan de plaats van regeringen niet innemen. Het zijn regeringen die gesprekken tussen staten op gang moeten brengen.”
UNESCO info
Andere sprekers wezen erop dat de civil society wel een rol te spelen heeft bij het regeringsproces. “Regeren is niet langer louter een zaak van regeringen,” meent Nitin Desai, voormalig adjunctsecretarisgeneraal voor Economische en Sociale Zaken van de VN. De grote kentering kwam er in de jaren 1990 toen de VN de deur openden voor meer samenwerking met ngo’s. Als volgende stap hoopt hij op een grote burgerbeweging die kan aanzetten tot regeringshervormingen.
10
Echte invloed Het is echter niet pas sinds de jaren 1990 dat de civil society een relevante rol speelt ten aanzien van de VN en de internationale gemeenschap. “Zonder de civil society zou er van bepaalde
Zonder de invloed van de civil society zou de VN minder daadkrachtig zijn en minder visie tentoonspreiden. verwezenlijkingen geen sprake zijn,” benadrukt Richard Jolly, codirecteur van het UN Intellectual History Project (dat de ontwikkeling van het VN-gedachtegoed in kaart brengt – n.v.d.r.). “Sommige elementen zouden ontbreken in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en er zouden wellicht geen conventies over politieke of burgerrechten gekomen zijn, noch grote conferenties over milieu en ontwikkeling… Zonder de invloed van de civil society zou de VN minder daadkrachtig zijn en minder visie tentoonspreiden.” Hij ziet voor de toekomst vooral heil in het ontwikkelen van een meer formele rol voor de civil society in het kader van de VN. Ook de UNESCO is overtuigd van het belang van samenwerking met de civil society. “Staande voor grote uitdagingen zoals hiv/aids, klimaatverandering en interculturele dialoog, kan de UNESCO niet soloslim spelen. We moeten partnerschappen aangaan en interdisciplinair samenwerken willen we een verschil kunnen maken,” zei Hans d’Orville, adjunct-directeurgeneraal van de UNESCO voor Strategisch Planning. Concrete samenwerking Een voorbeeld van de manier waarop de UNESCO met de civil society samenwerkt, werd gegeven door Lindsay Owen-Jones, de topman van cosmeticagigant L’Oréal. Bij de start van het UNESCO-L’Oréal programma voor Vrouwen in Wetenschap (zie ook UNESCO info 69) bestond er nogal wat scepsis rond een dergelijke samenwerking. Ondertussen konden dankzij het programma al meer dan 500 vrouwelijke wetenschappers rekenen op een beurs om aan onderzoek te doen. Het bedrijf zette samen met de UNESCO ook een sensibiliseringscampagne rond hiv/ aids op waarbij kapsalons en hun klanten voorlichting over de ziekte krijgen. Het project startte in 2005 en is inmiddels actief op de vijf continenten. Bij een dergelijke samenwerking is het belangrijk dat de partners elkaar vinden en verstaan. “L’Oréal wil niet zomaar een melkkoe zijn en de UNESCO niet zomaar een naam,” aldus Owen-Jones. “Maar uiteindelijk zijn onze vaardigheden complementair en dus kunnen we onze verschillen overwinnen door ons te concentreren op onze gemeenschappelijke doelen. Door onze expertise en energie te bundelen kunnen we een voelbare impact hebben op kwesties die van vitaal belang zijn voor de vooruitgang.” >
We willen van Medellin de best geschoolde stad maken en een symbool voor sociale rechtvaardigheid. Op de nieuwe sites die we via dit project ontwikkelden, stellen we geen misdaad of tekenen van een gebrek aan respect vast.” In 1983 toonden officiële cijfers dat er 6.500 moorden in de stad plaatsvonden, in 2006 daalde dat cijfer naar 700. Het forum eindigde met het aannemen van een slottekst waarin de deelnemers zich schaarden achter de doelstellingen van de nieuwe middellange termijnstrategie (zie eerder) en hun engagement bevestigden om voor de realisatie ervan te zullen ijveren, onder meer door de publieke opinie te sensibiliseren, samenwerking met lokale gemeenschappen te verstevigen, hun stem te laten horen in publieke debatten en de ratificatie van door de UNESCO ontwikkelde normatieve instrumenten te promoten. Marino Bultinck
De Vlaamse jongerenvertegenwoordiger kijkt met scherpe blik terug op het vijfde UNESCO Jeugdforum. Als de UNESCO jongeren echt zo serieus neemt als ze zelf toetert, dan moet de Organisatie haar woorden dringend in meer daden omzetten, zo luidt zijn analyse.
> Jongeren <
Tussen
Bahrein en Bhutan
Van 11 tot 13 oktober 2007 organiseerde de UNESCO voor de vijfde keer een Jeugdforum op haar hoofdzetel in Parijs. Het Jeugdforum is een integraal deel van de tweejaarlijkse Algemene Conferentie van de UNESCO. Via het Jeugdforum wil de UNESCO haar vinger aan de jeugdpols houden en tegelijk jeugdwerkers uit alle landen aanmoedigen die werken rond de thema’s waar de Organisatie zich mee bezighoudt. In lijn met het ideale participatieve model wordt ‘de jeugd’ daarbij niet als doelgroep behandeld, maar als een evenwaardige gesprekspartner. De vijfde editie van het Jeugdforum bracht 261 deelnemers samen, waarvan 174 vertegenwoordigers uit 116 verschillende landen en verder nog tientallen observatoren van verschillende ngo’s. Dat maakte het tot het grootse Jeugdforum ooit. Een andere primeur voor het forum was het samenvallen van de inhoudelijke thema’s van het Jeugdforum met de onderwerpen die tijdens de Algemene Conferentie op de agenda stonden van twee ministeriële rondetafels, nl. ‘Onderwijs en economische ontwikkeling’ en ‘Wetenschap, technologie en duurzame ontwikkeling’ Een interculturele snuifdoos Deelnemen aan een internationaal forum is sowieso al interessant. Deelnemen aan zo’n forum met delegaties uit 116 landen en binnen de context van de Verenigde Naties, maakt de verrijking alleen maar groter. Toen ik voor het eerst de plenaire vergadering binnenkwam en achter het bordje ‘Belgique’ ging zitten, keek ik om me heen en zag hoe de wereldkaart in mensen voor me uitgetekend lag. Zittend tussen Bahrein en Bhutan, met Soedan en Slowakije voor, en Brunei en Brazilië achter me, werd de idee van ‘verenigde naties’ en het universalistische gedachtengoed net iets concreter. Door delegaties uit landen zoals de Malediven, Andorra of Monaco werd die wereld ook wat groter dan gedacht.
Het is aan de jongeren om zichzelf serieus te laten nemen maar daartoe krijgen ze te weinig kans van de UNESCO. Het opsnuiven van de interculturaliteit waarin het hele gebeuren gedrenkt was, was een buitengewone ervaring. In tijden waarin Arabisch rechtstreeks geassocieerd wordt met aanslagen, ontvoeringen en terrorisme, is het een verrijking én opluchting om in diezelfde vreemde klanken een discours rond verdraagzaamheid en openheid bewierookt te horen worden. Ook de sfeer onder de deelnemers was aangenaam en gesprekken aanknopen lukte vlot. Daarbij werden politiek geladen thema’s niet ontweken. Zo zal de discussie tussen en met een Servische, een Moldaviër, een Turk en een Azerbeidjaan over het statuut van Kosovo en de Armeense kwestie mij nog lang bijblijven. Verassend genoeg (en tot mijn groot genoegen) waren de vertegenwoordigers uit Afrika allesbehalve poppetjes die door hun regering met een politiek statement
UNESCO info
een forum om het groeiende belang van de civil society voor de
Lokale gemeenschappen Een ander voorbeeld van de resultaten die kunnen geboekt worden wanneer verschillende partners de krachten bundelen, werd via videoconferentie gegeven door Sergio Fajardo Valderrama, burgemeester van Medellin (Colombia). Zijn stad viel ten prooi aan sociale ongelijkheid en extreem geweld voortvloeiend uit de drugshandel maar de voorbije vijf jaar “ruimde angst plaats voor hoop” dankzij samenwerking op het terrein van ngo’s, de UNESCO, de politie, verschillende gemeentediensten, privébedrijven en de lokale bevolking. “We waren er ons van bewust dat we het geweld moesten terugdringen om de druk op de bevolking te verlichten en dat we de delinquenten terug in de samenleving moesten introduceren. Dat kon alleen met acties die sociale kansen voor iedereen zouden creëren. Dit alles proberen we te verwezenlijken binnen een kader van stadsplanning. We bouwen scholen waar arme kinderen kunnen studeren naast rijke en bibliotheken waar het voor iedereen aangenaam vertoeven is.
>
11
Tijdens haar Algemene Conferentie organiseerde de UNESCO
Wereld
De realiteit liep toch net iets anders. De plenaire vergadering zou twee uur na het geplande einde van het Jeugdforum in een toren van Babel omgetoverd zijn. In totale chaos zou het vijfde UNESCO Jeugdforum zich compleet in een impasse vast rijden. Alle delegaties zouden delen in de grote onzekerheid over wat er nu eigenlijk beslist was en wat het uiteindelijke resultaat was van de twee dagen discussies. Aan de basis van de onverwachte uitkomst van het Jeugdforum lag een structureel gebrek aan tijd en middelen om van het Jeugdforum ‘iets te maken’. Om met 116 verschillende delegaties en in zes werktalen tot een deftige eindconclusie te komen, volstaat iets minder dan anderhalve dag niet. Dat was door het vorige Jeugdforum ook al opgemerkt in het
Plaats aan tafel opeisen En eerlijk, ik heb er zelfs niet zo’n probleem mee dat UNESCO ‘de jeugd’ omwille van louter haar ‘jeugd’-zijn niet serieus zou nemen. Het is uiteindelijk aan de jongeren om zich serieus genomen te laten worden. Problematisch aan de houding van UNESCO is wel dat het de jongeren niet eens de kans geeft zich serieus genomen te laten worden. Voor een organisatie als de UNESCO, die haar legitimiteit net op de jeugd steunt, is zo’n houding onverklaarbaar. Dat de Algemene Conferentie het eindrapport van het vijfde Jeugdforum naast zich neerlegt, is begrijpelijk. Enigszins logisch zelfs; naast wat ingetrapte deuren over vrede en verdraagzaamheid, gedrenkt in een militant sausje jeugdige naïviteit, heeft het rapport weinig te bieden. Maar dat pleit de Algemene Conferentie en de UNESCO zelf er niet vrij van naar de oorzaak van de zwakte van die eindverklaring te kijken. En die oorzaak ligt bij hen. Door hun gebrek aan politieke wil en budgettaire back-up maken ze van het Jeugdforum een praatbarak waarin jongeren gedwongen worden een eindverklaring af te leveren die nooit serieus genomen kan worden. Na drie dagen met jongeren uit de hele wereld in Parijs samengewerkt te hebben, drijft die ene conclusie boven water: UNESCO, als jeugd belangrijk is voor jullie, geef ze dan tenminste de tijd en de middelen om hun ideeën te formuleren. Practice what you preach. Steven Van Damme Vlaams jongerenvertegenwoordiger
Nieuwe leden Uitvoerende Raad De lidstaten van de UNESCO die van 16 oktober tot 2 november 2007 bijeenkwamen in Parijs, verkozen 31 nieuwe vertegenwoordigers voor de 58-leden tellende Uitvoerende Raad van de Organisatie. De landen die in de Uitvoerende Raad zetelen gelden als de meest invloedrijke lidstaten van de UNESCO omdat ze nauw betrokken zijn bij de uitvoering van haar programma. De volgende landen werden verkozen (de kandidaten worden op basis van hun ligging verdeeld over zes groepen)
UNESCO info
12
Groep I: Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Spanje, VS Groep II: Albanië, Bulgarije, Hongarije, Rusland Groep III: Argentinië, Chili, Cuba, El Salvador, Jamaica Groep IV: Filippijnen, Maleisië, Mongolië, Pakistan, Sri Lanka, Zuid-Korea Groep Va: Ivoorkust, Madagascar, Niger, Senegal, Tanzania, Zambia Groep Vb: Koeweit, Marokko, Tunesië, Saoedi-Arabië
De leden van de Uitvoerende Raad worden verkozen voor een termijn van vier jaar. De nieuw verkozen leden vervoegen de 27 andere lidstaten die tijdens de vorige Algemene Conferentie tot de Uitvoerende Raad verkozen werden en wiens mandaat in 2009 afloopt: Luxemburg, Noorwegen, Portugal (Groep I); Azerbeidzjan, Litouwen, Servië (Groep II); Brazilië, Colombia, Mexico, Saint-Kitts-and-Nevis, Saint-Vincent-and-theGerandines (Groep III); China, Fiji, India, Japan, Nepal, Thailand (Groep IV); Benin, Congo, Ethiopië, Nigeria, Oeganda, Togo, Zuid-Afrika (Groep Va); Algerije, Egypte, Libanon (Groep Vb). De Uitvoerende Raad komt twee keer per jaar samen en is verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma zoals dat is goedgekeurd door de Algemene Conferentie.
Belgische experts zullen samenwerken met het UNESCO Werelderfgoedcentrum om een aantal Latijns-Amerikaanse werelderfgoedsites in kaart te brengen en instrumenten te ontwikkelen die hun beheer ten goede moet komen.
> Werelderfgoed <
expertise ondersteunt Belgische
Werelderfgoedcentrum Belgische wetenschappers zullen in het kader van een akkoord
dat het Federaal Wetenschapsbeleid sloot met het UNESCO Werelderfgoedcentrum meewerken aan projecten om (de situatie van) werelderfgoedsites in Latijns-Amerika in kaart te brengen. De samenwerking loopt over de periode 2007-2011. Er is een budget van 1.400.000 euro aan gekoppeld. Gemiddeld wordt er jaarlijk 225.000 euro voorzien voor medewerking van Belgische onderzoekers aan projecten en gaat er een jaarlijkse bijdrage van 55.000 euro naar het UNESCO Werelderfgoedcentrum ter ondersteuning van de algemene werking van het centrum en voor de organisatie van gebruikersgerichte workshops. Informatiesysteem ontwikkelen Een eerste project betreft een samenwerking rond de Calakmulsite in Mexico, een belangrijke Maya-site in volle exploratie die zich onderscheidt door een bijzonder rijke biodiversiteit. Het project beoogt een kartering en de ontwikkeling van een geavanceerd informatiesysteem van de cultureel en biologisch unieke site. Deze instrumenten zullen onder meer van pas komen bij het uitvoeren van de plannen om deze site, die nu omwille van haar culturele eigenschappen op de Werelderfgoedlijst staat, voor te dragen als een zogenaamde ‘gemengde site’ waardoor dus ook de uitzonderlijke natuurlijke waarde van de site erkend wordt. Daarnaast zal het project hulpmiddelen aanreiken voor het beheer en het toeristisch beleid van de site. Een tweede project zou betrekking hebben op het in kaart brengen en historisch documenteren van de Inca-routes. Samen met een internationaal team van experts onderzoekt het UNESCO Werelderfgoedcentrum de haalbaarheid om tot een grensoverschrijdende werelderfgoedsite te komen waarbij zes landen betrokken zouden kunnen worden: Colombia, Ecuador, Peru, Bolivia, Chili en Argentinië. In het kader daarvan worden de kaart- en informatiesysteembehoeften afgebakend – waarop eventueel kan ingespeeld worden door een project waarbij Belgische expertise betrokken is in het kader van de samenwerkingsovereenkomst tussen het Federaal Wetenschapsbeleid en het UNESCO Werelderfgoedcentrum. Een dergelijk project zal ten vroegste eind 2008 van start gaan.
www.unesco.org/exboard Verder bestaat er ook interesse om in het kader van de samenwerking een educatief project op te zetten in de Andes-regio om jongeren te sensibiliseren voor leefmilieuveranderingen en -beheer.
De Calakmul-site in Mexico onderscheidt zich door een bijzondere rijke diversiteit. Met behulp van Belgische expertise zal deze rijkdom in kaart gebracht worden. Voortzetting van de samenwerking De huidige samenwerkingsovereenkomst tussen het Belgisch Federaal Wetenschapsbeleid en het UNESCO Werelderfgoedcentrum is in feite een voortzetting van een eerdere overeenkomst. In 2002 sloten beide partners een akkoord ter ondersteuning van de implementatie van deWerelderfgoedconventie, meer bepaald door onderzoekssamenwerking op het vlak van de toepassing van ruimtetechnieken voor conservatiedoeleinden (o.a. voor exploratie, kartering, monitoring, beheersplanning, impactevaluatie, restauratie en ‘early warning’). Voor de periode 2002-2006 werd jaarlijks gemiddeld 150.000 euro voorzien voor onderzoeksprojecten door Belgische experts uit te voeren en 45.000 euro voor directe ondersteuning van het Werelderfgoedcentrum. Belangrijkste resultaat van de eerste fase van de samenwerking was een project dat in 2003 gelanceerd werd voor de kartering en opvolging van de vijf natuurparken in Congo die in de postconflictperiode terechtkwamen op de Lijst van het Bedreigd Werelderfgoed: de nationale parken van Salonga, Virunga, Garamba, Kahuzi-Biega en het Okapi dierenreservaat. Aan het einde van het project werd de ontwikkelde technologie overgedragen aan het Congolees Instituut voor Natuurbehoud (ICCN) en aan de parkbeheerders van de individuele reservaten. Tijdens de Algemene Vergadering van de lidstaten van de Werelderfgoedconventie, die gehouden werd op 24 en 25 oktober 2007 op de hoofdzetel van de UNESCO in Parijs, bedankte de Congolese minister voor Basis-, Middelbaar en Beroepsonderwijs, Maker Mwangu Famba, België expliciet voor de steun van DGOS en het Federaal Wetenschapsbeleid aan de nationale parken in Congo. België was het enige land dat expliciet bedankt werd door Congo. Publiek sensibiliseren Parallel aan het project ter kartering en opvolging van de vijf natuurparken in Congo die zijn ingeschreven op de Werelderfgoedlijst, ondersteunde het Federaal Wetenschapsbeleid de tentoonstelling Congo: natuur en cultuur (zie UNESCO info 54). Deze tentoonstelling moest een breed publiek sensibiliseren voor de teloorgang van het Congolese patrimnium. Ze was te zien van 10 tot 26 september 2004 op de hoofdzetel van de UNESCO in Parijs en van 23 november 2004 tot 2 oktober 2005 in het Africamuseum van Tervuren. Marino Bultinck
UNESCO info
Werken aan een eindverklaring Gedurende twee dagen werkte het Jeugdforum in werkgroepen aan een slottekst. Daarin moest het standpunt van de wereldjeugd omtrent de discussiethema’s van het forum gebundeld raken. Op het einde van de tweede dag zouden de verschillende aanbevelingen tot één eindverklaring samengesmolten worden. Na amenderingen en de unanieme goedkeuring van de plenaire vergadering zou die tekst dan op de Algemene Conferentie aan haar voorzitter worden overhandigd. Zo kwam het unanieme wereldjeugdstandpunt rechtstreeks op de tafel van de UNESCO wereldleiders te liggen…
eindverslag. Gevolg daarvan was dat het Jeugdforum met nóg een dag ingekort werd. Daarop moet men zich afvragen wat zo’n Jeugdforum dan nog meer is dan een excuus voor de UNESCO om aan iedereen kenbaar te maken hoezeer ze de jeugd serieus neemt?
13
naar Parijs waren gestuurd (wat ik gevreesd had). Integendeel, hun kritiek op de eigen regering of op hun landgenoten met betrekking tot de onderwerpen van de conferentie waren van een scherpte die geen enkele blanke westerling zich zou kunnen permitteren. Andersom zag de Soedanese delegatie in de crisis van Darfoer toch vooral – en in lijn met de officiële opinie – een complot van de Westerse media.
Wereld De bouw van een moderne brug over de Elbe in Dresden kan
De wereldwijde uitgaven aan onderwijs concentreren zich in
leiden tot het verliezen van de werelderfgoedstatus.
enkele landen. Dat stelt een nieuw rapport van het UNESCO Instituut voor Statistiek.
> Erfgoed <
> Educatie <
Dresden
Onderwijsfinanciering op de
niet langer werelderfgoed?
Welk probleem primeert? De bouw van de brug moet een oplossing bieden voor de grote verkeersproblemen waarmee de stad kampt. In een referendum was 68 procent van de inwoners akkoord met de bouw ervan. Het Werelderfgoedcomité van de UNESCO was echter allerminst gediend met het voornemen om een grote brug over de Elbe in Dresden te bouwen en besloot prompt om Dresden op de Lijst van het Bedreigde Werelderfgoed te plaatsen. Het Comité vreest dat de brug het unieke karakter van de Elbe vallei in Dresden zal bezoedelen. Na de beslissing van het Werelderfgoedcomité voelde de stad plots niet zoveel meer voor de brug. De erkenning als werelderfgoed zorgde immers voor een stevige opmars van het toerisme en de vrees bestond dat de met het toerisme gepaard gaande inkomsten verloren zullen gaan als de stad de prestigieuze werelderfgoedstatus verliest. Democratie respecteren De deelstaat Saksen wou het referendum echter niet zomaar negeren en spande een rechtszaak aan. Nadat gesprekken tussen de betrokken partijen en de UNESCO vastliepen, deed de administratieve rechtbank in Bautzen uitspraak ten voordele van de bouw van de brug, met als belangrijkste argument het belang van de democratie in het licht van de Oost-Duitse geschiedenis.
UNESCO info
In een gezamenlijke mededeling naar aanleiding van de uitspraak, uitten Koïchiro Matsuura, directeur-generaal van de UNESCO, en Christina Cameron, voorzitter van het Werelderfgoedcomité, hun ontgoocheling: “We betreuren de beslissing van een Duitse
rechtbank om de bouw toe te laten van de Waldschlösschen brug die onherroepelijke schade kan berokkenen aan de waarde en integriteit van de Elbe vallei in Dresden. We vinden het jammer dat de intense onderhandelingen tussen de UNESCO en de nationale en lokale overheden in Duitsland niet geleid hebben tot het verzekeren van de bescherming van een site die zo recent werd ingeschreven op de Werelderfgoedlijst.” Schrappen Het Werelderfgoedcomité zal het dossier bespreken tijdens haar volgende zitting in Quebec in juli 2008. Op basis van een technische beoordeling van de impact van de brug op de uitzonderlijke universele waarde van de Elbe vallei van Dresden, zal het Comité beslissen of de site al dan niet haar erkenning als werelderfgoed verliest. “Een site van de Werelderfgoedlijst schrappen is nooit een oplossing die voldoening brengt,” aldus Matsuura en Cameron. “De Werelderfgoedconventie en de Werelderfgoedlijst zijn gecreëerd om het voortbestaan van ons gemeenschappelijk erfgoed te veilig te stellen. De UNESCO en het Werelderfgoedcomité beschouwen het als hun taak om daarbij het gekoesterde erfgoed van de wereld te verrijken, niet om het te verarmen.” Primeur Als de Elbe vallei in Dresden zijn status van werelderfgoed verliest, dan zal het pas de tweede keer in de geschiedenis zijn dat een site van de Werelderfgoedlijst gehaald wordt. Deze bedenkelijke primeur was weggelegd voor het leefgebied van de Arabische oryx in Oman (zie UNESCO info 66). Dit na de beslissing van de regering van Oman om het beschermde gebied met 90 procent te verkleinen en er grondstoffen te ontginnen. Reden genoeg voor het Comité om de site in juli 2007 van de Werelderfgoedlijst te verwijderen. Marino Bultinck
De
Global Education Digest 2007 presenteert de laatste statistieken in verband met onderwijs van meer dan 200 landen. Deze editie richt zich op de onderwijsfinanciering en biedt een aantal indicatoren die een vergelijking tussen verschillende landen en onderwijsniveaus mogelijk maken. Zo is het budget dat landen zoals Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk aan onderwijs spenderen, groter dan dat van heel zuidelijk Afrika. Onevenwichten Wat regeringen in Afrika ten zuiden van de Sahara aan onderwijs spenderen, is slechts 2,4% van de wereldwijde overheidsuitgaven aan onderwijs. Toch leeft in die regio ongeveer 15% van de schoolrijpe bevolking. Die uitgaven staan in scherp contrast met de onderwijsuitgaven van de VS. Hun aandeel in de wereldwijde overheidsuitgaven aan onderwijs is 28%, terwijl er maar 4% van de kinderen en jongeren in de wereld woont. Dat komt vooral door het grote aantal universiteitsstudenten en de relatieve hoge kosten van dit onderwijsniveau. De VS investeren daarmee het meest in onderwijs. Het Amerikaanse budget benadert de som van het budget van de volgende zes regio’s samen: de Arabische landen, Centraal- en Oost-Europa, Centraal-Azië, Latijns-Amerika en de Caraïben, Zuid- en West-Azië en zuidelijk Afrika. Tweede plaats Oost-Azië en de regio van de Stille Oceaan hebben na NoordAmerika en West-Europa het grootste aandeel in de wereldwijde overheidsuitgaven aan onderwijs met 18%. Ze spenderen wel een aanzienlijk deel minder aan onderwijs dan hun aandeel in de globale rijkdom: ze zijn goed voor 28% van het wereldwijd BNP en er leeft 29% van de schoolrijpe bevolking. Een tegenovergesteld scenario vindt men terug in Zuid- en West-Azië, waar 7% van de wereldwijde overheidsuitgaven aan onderwijs naar 28% van de kinderen en jongeren gaan. De situatie in Latijns-Amerika en de Caraïben ligt meer in evenwicht. Zij nemen 8 tot 9% van de wereldwijde onderwijsuitgaven, schoolrijpe bevolking en globale rijkdom voor hun rekening.
14
Privéfinanciering Overheidsuitgaven zijn de grootste, maar niet de enige bron van onderwijsfinanciering. Veel landen, vooral minder ontwikkelde, steunen op gezinnen en lokale gemeenschappen om een deel van de onderwijskosten te dragen, bijvoorbeeld voor schoolboeken,
Cijfers ontbreken om juist in te schatten hoe zwaar onderwijsuitgaven wereldwijd wegen op het gezinsbudget.
schooluniformen, bijdrages aan het loon van de leerkrachten enz... Er moet dus rekening gehouden worden met de privésector bij het evalueren van wat een samenleving in onderwijs investeert. “Beleidsmakers keuren privéfinanciering dikwijls af, maar er moet een onderscheid gemaakt worden naar het onderwijsniveau,” zegt de directeur van het UNESCO Instituut voor Statistiek (UIS), Hendrik van der Pol. “Veel landen – zowel rijk als arm – hebben op privéfinanciering en partnerschappen gesteund om universitair onderwijs uit te breiden. De uitdaging ligt erin om de toegang voor iedereen te verzekeren door beurzen of interestvrije leningen.” “In het lager en secundair onderwijs liggen de kaarten anders. Daar rijzen wel vragen omtrent billijkheid,” zegt van der Pol. “Zoals: mogen regeringen op gezinnen steunen om het recht op kwaliteitsvol basisonderwijs te voorzien?” Zware last voor gezinnen India is een goed voorbeeld. Huishoudens dragen er meer dan een kwart van de kosten om hun kinderen naar het lager en secundair onderwijs te sturen. Deze schoolgelden zijn een grote barrière voor arme gezinnen. Daarnaast moeten gezinnen slechts 14% van de universiteitskosten zelf dragen, wat uiteindelijk enkel de rijkere studenten ten goede komt. Zulke gezinsuitgaven voor onderwijs liggen het hoogst in Nicaragua. Daar moeten gezinnen bijna de helft van het lager en secundair onderwijs zelf betalen. Ook in Laos, Chili en Indonesië liggen deze bijdragen hoog. Door een gebrek aan gegevens blijft het moeilijk om deze privéfinanciering naar waarde te schatten. “Vandaag kunnen zo’n zestig landen betrouwbare informatie over de privéfinanciering van het onderwijs voorleggen,” zegt van der Pol. “Zolang we niet over meer gegevens beschikken, zullen we de enorme last van onderwijskosten voor families onderschatten.” Jorn Van Thillo
De Global Education Digest 2007 is gratis beschikbaar op www.uis.unesco.org
UNESCO info
gebouwd moet worden over de Elbe in Dresden. De moderne brug met vier rijbanen is omstreden omdat ze het aanzicht van de historische stad aanzienlijk zal beïnvloeden. En dat is een doorn in het oog van het Werelderfgoedcomité van de UNESCO dat ermee dreigt om de Elbe vallei in Dresden van de Werelderfgoedlijst te schrappen. Het cultureel landschap werd in 2004 als werelderfgoed erkend.
Een site van de Werelderfgoedlijst schrappen is nooit een oplossing die voldoening brengt.
15
Een Duitse rechtbank heeft beslist dat er een nieuwe brug
weegschaal
Wereld Een project dat zich richt tot schoolkinderen wil meer bewustzijn scheppen in China
Wetenschappelijke journalisten zijn van groot belang voor het
omtrent de noodzaak om zorgzaam en spaarzaam met water om te springen.
bevorderen van duurzame ontwikkeling en goed bestuur.
> Onderwijs <
Watereducatie voor
> Communicatie <
Bewakers van het publieke Praat met wetenschappelijk journalisten
belang
Ruime verspreiding “Het zou ideaal zijn mocht elke basis- en middelbare school in China het handboek over water ontvangen. Aangezien we nauw samenwerken met het nationaal gestuurde programma voor milieueducatie, behoort dit zeker tot de mogelijkheden,” zegt Jayakumar Ramasamy, programmaspecialist voor natuurwetenschap bij het UNESCO-kantoor in Peking. “Het ontwikkelen van watereducatie als een apart vak, staat nog in de kinderschoenen in China. Met dit schoolboekenproject verrichten we dus echt pionierswerk. We zullen zowel milieueducatie in het algemeen als watereducatie in het bijzonder introduceren als keuzevakken.” Naast schoolboeken zullen de partners ook een handboek voor leerkrachten ontwikkelen met praktische tips en ideeën voor oefeningen en experimenten met betrekking tot water. Bijvoorbeeld het testen van de waterkwaliteit met behulp van eenvoudige testkits. Uitgebreid project Parallel met de ontwikkeling van lesmateriaal zullen CAST en het UNESCO-kantoor in Peking een reeks opleidingen opzetten voor leerkrachten. Later komen er ook tentoonstellingen en wedstrijden voor leerlingen die met de nieuwe schoolboeken aan de slag gingen. Het project is in feite een onderdeel van een breder programma voor duurzaam geïntegreerd waterbeheer dat loopt binnen het kader van het VN Decennium voor Educatie voor Duurzame Ontwikkeling (2005-2014) en wordt met een budget van 126.000 euro gefinancierd door het Italiaanse ministerie voor Leefmilieu (via het funds-in-trust programma, een vorm van samenwerking waarbij een land of organisatie extra middelen voor specifieke projecten ter beschikking stelt van de UNESCO) en het Chinese ministerie voor Waterhulpbronnen.
UNESCO info
Watercrisis Het project komt er op een moment waarop China met een watercrisis kampt. Het land is ongeveer even groot als de VS maar telt vier keer meer inwoners (1,3 miljard). Bijna een vijfde van het land viel ten prooi aan verwoestijning en er blijven zich nieuwe woestijnen vormen. De gemiddelde waterconsumptie bedraagt slechts een kwart van het wereldgemiddelde en de schaarse waterbronnen worden ongelijk verdeeld. Industriële vervuiling is een ernstig probleem dat niet alleen het milieu aantast maar evenzeer de gezondheid en het dagdagelijkse leven van de gemiddelde Chinees.
China kampt met een watercrisis. Het educatieproject komt niets te vroeg.
Onder meer de watervervuiling neemt drastisch toe. Uit cijfers van de Chinese overheidsadministratie blijkt bijvoorbeeld dat de hoeveelheid door de industrie in de Gele Rivier geloosd afvalwater in 2006 een nieuw record bereikte: maar liefst 12 miljard ton. Dat is dan nog zonder het afvalwater dat afkomstig is van de landbouw en gezinnen – deze bron van vervuiling laat zich moeilijker meten vanwege de grotere mobiliteit. In maart van dit jaar is beslist om de 23 jaar oude waterwetgeving te herzien. Deze voorzag weliswaar een aantal straffen voor een brede waaier van overtredingen maar de toepassing ervan liet veel te wensen over. Ondertussen kwam er een tijdelijk verbod op nieuwe bouwprojecten in zwaar vervuilde gebieden. Ook hier kan bezwaarlijk sprake zijn van grote vooruitziendheid aangezien het gaat om gebieden die beschouwd worden als een tikkende tijdbom voor een milieuramp. Het kwaad is er dus al geschied. Hopelijk kan het nieuwe educatieproject waaraan de UNESCO meewerkt het tij doen keren. Marino Bultinck
van Afrika, Azië of Latijns-Amerika en ze zullen je vertellen dat de weg naar degelijke wetenschappelijke berichtgeving bezaaid ligt met vele obstakels. Wetenschappers willen niet met journalisten praten, uitgevers zijn vooral geïnteresseerd in verhalen die verkopen enz… Desalniettemin zijn er ook positieve signalen op te vangen over de toekomst van wetenschappelijke journalistiek in ontwikkelingslanden. En dat is goed nieuws voor iedereen want wetenschappelijke journalisten verdedigen niet alleen het publieke belang maar evenzeer goed bestuur want politieke beslissingen die genomen worden op basis van verkeerde of verdraaide informatie, zijn bijna altijd slechte beslissingen. Positieve evolutie Een van de positieve signalen over de toekomst van wetenschappelijke journalistiek in ontwikkelingslanden is het werk van organisaties zoals de Wereldfederatie van Wetenschappelijke Journalisten die meer aandacht vestigen en inspelen op de behoeften van ontwikkelingslanden. Ook internationale hulporganisaties zijn zich meer dan ooit bewust van het belang van goede wetenschappelijke journalistiek om de kloof tussen kennis en de concrete toepassing ervan te helpen overbruggen. Verder vergroot de belangstelling voor het beroep in ontwikkelingslanden. Jonge journalisten die een verschil willen maken met wat ze schrijven, gaan actief op zoek naar manieren om dit te doen. Onder hen ook jonge wetenschappers die de journalistiek instappen om hun kennis ten goede aan te wenden. Pijnpunten Er liggen veel obstakels op het pad dat journalisten bewandelen. Een ervan is een gebrek aan vraag naar hun diensten. Vaak oefenen (privé)uitgevers druk uit op redacties om verhalen te brengen die kranten (en bijgevolg advertentieruimte) verkopen. Te ‘duistere’ stukken, bijvoorbeeld over hoe klimaatwijziging kan leiden tot een grotere verspreiding van infectieziekten, kunnen daardoor geweigerd worden. Een ander obstakel is een gebrek aan kennis, hetzij aan wetenschappelijke achtergrond, hetzij aan journalistieke technieken. En dan zijn er nog de wetenschappers zelf. Bij ons behoort het tot hun takenpakket om verantwoording af te leggen over hun werk aan journalisten en de publieke opinie. In ontwikkelingslanden zijn de weinige wetenschappelijke instellingen vaak geïsoleerde eilanden die moeilijk te bereiken zijn voor journalisten.
16
Heden ten dage vervult wetenschappelijke journalistiek een dubbele functie. Op de eerste plaats is het de voornaamste bron
Wetenschappelijke journalisten zorgden er met hun berichtgeving voor dat de wetgeving inzake voedselveiligheid in India werd bijgestuurd.
waarover het publiek beschikt om meer te weten te komen over uitvindingen en ontdekkingen die een invloed kunnen hebben op ons leven. Ten tweede schept het ook een mogelijkheid om over de impact van deze evoluties van gedachten te wisselen. Duurzame ontwikkeling verzekeren Deze tweede rol wint aan belang. Binnen de zogenaamd ontwikkelde landen ligt de nadruk op het bespreken van de neveneffecten van snelle technologische vooruitgang en economische groei. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in de berichtgeving over klimaatverandering waarbij het debat gevoerd wordt over talrijke kwesties zoals de manier waarop nieuwe energietechnologie het gebruik van fossiele brandstoffen kan terugdringen of beleidsmaatregelen die de uitstoot van koolstof tegengaan zonder de levensstandaard te bedreigen. In ontwikkelingslanden is de inzet hoger. Daar is de uitdaging het vinden van manieren waarop de ontwikkelingen op het vlak van wetenschap en technologie kunnen bijdragen tot het verhogen van de levensstandaard tot een niveau dat een aanvaardbaar minimum is. Tezelfdertijd moet dat gebeuren op een wijze die zowel sociaal en ethisch aanvaardbaar is en respect betoont voor het milieu. Scherp gesteld is het zo dat wetenschappelijke journalistiek een sleutelrol speelt bij het realiseren van de doelstellingen van duurzame ontwikkeling. Maatschappelijke rol Wetenschappelijke journalistiek is een niet onbelangrijk element bij het efficiënter maken van het beleid. Ten eerste, zoals eerder aangegeven, door zowel de bevolking als de beleidsmensen in ontwikkelingslanden vertrouwd te maken met de wetenschappelijke en technologische verwezenlijkingen die de ontwikkeling kunnen bevorderen. Geen enkele van de Millenniumontwikkelingsdoelen, of het nu gaat om het terugdringen van kindersterfte of het
UNESCO info
het primair en secundair onderwijs. Daarvoor werkt het samen met het China Institute for Water Resources and Hydropower en de China Association for Science and Technology (CAST), een door de regering gesponsorde ngo die zich toelegt op het populariseren van wetenschap en technologie en op milieueducatie. Als ze afgewerkt zijn, worden de schoolboeken getest in CAST demonstratiescholen in verschillende Chinese provincies.
>
17
Chinese kinderen Het UNESCO-kantoor in Peking werkt aan een reeks schoolboeken over water voor
Wereld Een recent rapport van het UNESCO Instituut voor Statistiek bevestigt dat het
Debat stimuleren Om hun functie te vervullen moeten journalisten de feiten aandragen waarmee individuen zich kunnen wapenen om op een verantwoorde manier deel te nemen aan het publieke debat. Een debat heeft enkel zin als de partijen die verschillende meningen verdedigen allen kunnen terugvallen op feitelijke gegevens om hun redenering op te bouwen. Journalisten gaan zelden zelf rechtstreeks in debat maar ze kunnen de discussie wel stimuleren via hun berichtgeving. Wel dragen ze een verantwoordelijkheid: als een publieke figuur uitspraken doet die niet stroken met de huidige wetenschappelijke kennis, moeten ze dat aan de kaak stellen. Zoals dat bijvoorbeeld gebeurde toen de Zuid-Afrikaanse minister voor Gezondheidszorg verkondigde dat het eten van look en bieten een goede behandeling voor hiv/ aids is.
UNESCO info
Informatie als ziektebestrijder Een ander voorbeeld van de verantwoordelijkheid die gepaard gaat met goede wetenschappelijke journalistiek, is het verhaal van de vogelgriep. Omdat het gevaar bestaat dat het H5N1-virus een wereldwijde pandemie van menselijke griep teweegbrengt die miljoenen levens zou kunnen eisen, is het van essentieel belang om accurate informatie over de ziekte te geven om te helpen om ze in te dijken. Zo moet de overheid over de juiste feiten beschikken die haar in staat stelt om de juiste maatregelen te treffen om de ziekte te bestrijden. Maar ook de bevolking moet ingelicht worden. Zo is het belangrijk om weten dat de juiste bereidingswijze van voedsel het virus kan doden en dat het wassen van de handen vooraleer je eten klaarmaakt het risico op infectie vermindert. Dergelijke weetjes kunnen gemakkelijk via artikels verspreid worden en helpen om de impact van de ziekte te beperken. En er is nog een reden waarom de berichtgeving over de ziekte in een dergelijk geval zo accuraat mogelijk moet gebeurden. Politici moeten aangemoedigd worden om snel maatregelen te treffen daar waar nodig. Maar ze mogen niet geforceerd worden om paniekvoetbal te spelen in een poging om publieke paniek de kop in te drukken want dat kan leiden tot een niet-efficiënte besteding van middelen of tot het richten van acties op de verkeerde doelen. Dergelijke richtlijnen gelden overal ter wereld maar zijn des te belangrijker in ontwikkelingslanden. Het relatief lage niveau van
Publiek belang Ervoor zorgen dat beleid gebaseerd wordt op wetenschappelijke bevindingen en ervoor zorgen dat die bevindingen wijd bekend zijn, is niet de enige bijdrage die wetenschappelijke journalisten kunnen leveren aan goed bestuur. Even belangrijk is hoe ze zich kunnen opstellen als bewakers van het publieke belang. Journalisten kunnen wijzen op gebieden waar een strenge regulering noodzakelijk is om te verzekeren dat er op sociaal verantwoorde wijze wordt omgegaan met wetenschappelijke ontwikkelingen. Ze kunnen ook aan het licht brengen waar er een verschil is tussen de regels en wat er in de praktijk gebeurt. Toen farmaceutische bedrijven klinische proeven uitvoerden op de bevolking van ontwikkelingslanden die in strijd waren met wat we internationaal als ethisch beschouwen, waren het journalisten die dit onder de aandacht van de publieke opinie brachten. Waakhond Het waren ook wetenschappelijke journalisten die in 2003 uitbrachten dat de in India geproduceerde frisdrank van producenten zoals Coca-Cola en Pepsi hoge concentraties aan pesticiden bevatten – tot dertig keer hoger dan er in de Europese Unie is toegelaten. Onderzoek wees uit dat een en ander te wijten was aan de vervuiling van het gebruikte grondwater. Na heel wat heibel leidde de zaak uiteindelijk tot een aanpassing van de Indiase wetgeving inzake voedselveiligheid. Journalisten moeten ook de wetenschappelijke wereld zelf kritisch benaderen. Sommige wetenschappers schrikken er niet voor terug om vervalste resultaten van hun onderzoek te publiceren om carrière te maken. Zo zijn er gevallen bekend in China. En in Zuid-Korea was het de pers, en niet de wetenschappelijke gemeenschap, die in 2006 een stamcelonderzoeker ontmaskerde die valselijk had verklaard dat hij erin geslaagd was om menselijke embryo’s te klonen. Dit alles illustreert de vitale rol die wetenschappelijke journalisten spelen om duurzame ontwikkeling te bevorderen en om goed bestuur te stimuleren. Daar speelt de UNESCO op in door enerzijds te werken ten voordele van de vrije uitwisseling van ideeën, informatie en kennis en anderzijds door specifieke hulp te verlenen voor de ontwikkeling van media en het aanscherpen van de vaardigheden van journalisten in ontwikkelingslanden. David Dickson
nog steeds vooral mannen zijn die in de wetenschappelijke sector aan de slag zijn. Vrouwen winnen wel terrein, vooral in de biologische en medische wetenschap.
> Wetenschap <
Het blijft een
mannenwereld
Slechts een onderzoeker op vier is een vrouw, zo staat te lezen in het internationaal rapport Science, Technology and Gender dat de UNESCO voorstelde op 10 november 2007 in Boedapest (Hongarije) tijdens het Wetenschapsforum dat ginds plaatsvond. We spraken met Ernesto Fernández Poluch, programmaspecialist voor wetenschap en technologie bij het UNESCO Instituut voor Statistiek (Montreal, Canada) over de bevindingen van het rapport.
Wat brengt dit rapport aan het licht? Ernesto Fernández Poluch: Het rapport stelt de resultaten voor van het eerste grote statistisch onderzoek naar de relatie tussen wetenschap, technologie en gender op wereldschaal. Het stelt ons in staat om verschillende conclusies te trekken. Ten eerste blijkt dat de participatie van vrouwen aan wetenschap in de hogere niveaus van het onderwijs de voorbije tien jaar in de meeste regio’s is gestegen. Maar eens afgestudeerd, blijkt slechts 25 procent van de onderzoekers in de wetenschap en de technologie een vrouw te zijn, tegenover 75 procent mannen. Ten tweede zijn er grote verschillen tussen regio’s. Centraal-Azië, de landen van de voormalige Sovjet-Unie en veel landen in Latijns-Amerika scoren goed op het vlak van genderpariteit terwijl Afrika en de rest van Azië het slecht doen op dit vlak. Ook in een groot deel van Europa, zeker in West-Europa, is onderzoek vooral een mannenwereld. Hoe kan dit verklaard worden? Fernández Poluch: Er zijn verschillende redenen. In West-Eurpa bijvoorbeeld, werken veel onderzoekers voor de industrie en daar komen procentueel weinig vrouwen aan de bak. Vandaar dat de Europese Unie dat als een specifiek probleem bestepelde dat extra aandacht verdient. Is het niet zo dat steeds minder mensen kiezen voor wetenschap, ongeacht hun geslacht? Fernández Poluch: Het is waar dat wetenschappen minder studenten kan bekoren maar dat is een trend die zich nog niet laat voelen in het totaal aantal onderzoekers. Op het niveau van de universiteiten is de genderpariteit veel groter dan op het niveau van het onderzoek. Procentueel gezien studeren er meer vrouwen wetenschappen dan er vrouwen als onderzoeker aan de slag zijn. Vrouwen slaan vaak een andere richting in na hun studies. In de statistiek spreken we van een ‘schaardiagram’: wereldwijd neemt het aantal vrouwen af in de hogere regionen van het wetenschappelijk onderzoek. In veel landen vind je amper vrouwen terug aan het hoofd van een departement terwijl er vaak wel meer vrouwen dan mannen afstuderen.
In de biologie en de geneeskunde zijn er soms meer vrouwen dan mannen actief. Waarom kunnen sommige landen wel goede resultaten voorleggen? Resultaten moeten altijd met de nodige voorzichtigheid gelezen worden omdat de verzamelde data algemeen zijn en de verschillende niveaus niet weerspiegelen. Argentinië heeft bijvoorbeeld een pariteit van 50 procent maar op het hoogste niveau van het wetenschappelijk onderzoek zijn vrouwen ook daar ondervertegenwoordigd. Het statuut van de onderzoeker is ook een factor waarmee we rekening moeten houden. In sommige landen is het een prestigieuze baan terwijl het beroep in minder ontwikkelde landen minder hoog aangeschreven staat. Dat is ook gekoppeld aan de salarissen. In landen waar onderzoekers weinig verdienen, is het eerder een beroep voor de tweede verdiener, niet voor de belangrijkste kostwinner. Daar waar dit het geval is, wordt het vooral een vrouwenberoep maar kunnen we dus niet spreken van een echte pariteit of gelijke kansen. In welke domeinen is het verschil tussen mannen en vrouwen het grootst? Fernández Poluch: Er zijn weinig vrouwen aan de slag in de sector engineering. In de biologie en de geneeskunde zijn er dan weer evenveel vrouwen als mannen en soms zelf meer vrouwen. De computerwetenschap is dan weer een domein waarin vooral mannen actief zijn… de informatiemaatschappij dreigt dus ook een mannenmaatschappij te blijven. Marino Bultinck
18
Zijn er ook verschillen met betrekking tot salarissen? Fernández Poluch: We beschikken over onvoldoende data om daar uitspraken over te kunnen doen. Over het algemeen zijn er in landen met sterke openbare structuren voor onderzoek, weinig verschillen tussen het salaris dat mannen en vrouwen betaald krijgen. In de industrie is dit echter niet het geval. We stellen ook vast dat de werkomstandigheden in de sector van het wetenschappelijk onderzoek niet bepaald aantrekkelijk zijn voor vrouwen. Daar zijn twee oorzaken voor: problemen met discriminatie en problemen met organisatie – het werk laat zich moeilijk combineren met een gezinsleven.
Er is een samenvatting van het internationaal rapport Science, Technology and Gender beschikbaar op www. unesco.org/science/psd/focus/focus07/ gender_rep.shtml Het volledige rapport is te bestellen op http://publishing.unesco.org/details. aspx?Code_Livre=4563
UNESCO info
Wetenschappelijke journalisten moeten ook oog hebben voor de sociale en politieke mechanismen die ervoor moeten zorgen dat ontwikkeling op duurzame wijze gebeurt. Efficiënte wetenschappelijke journalistiek moet uitgaan van de overtuiging dat betere informatie leidt tot betere beleidsbeslissingen en dat beslissingen genomen op basis van verkeerde of verdraaide informatie zo goed als altijd slechte beslissingen blijken te zijn.
zowel de medische als de wetenschappelijke infrastructuur maakt het voor regeringen zeer moeilijk om het hoofd te bieden aan snel oprukkende epidemieën, zoals een nieuwe stam van tbc, en bijgevolg wint goede communicatie nog aan belang. Dit wordt onder meer bewezen door de vaststelling dat de Afrikaanse landen die tot nu toe het meeste succes boekten in de strijd tegen hiv/aids, niet de landen zijn die over de meest gesofistikeerde medische infrastructuur beschikken, maar wel de landen die er het meest openlijk communiceerden over de ziekte.
19
garanderen van de voedselveiligheid, kan bereikt worden zonder het gebruik van wetenschap en technologie – en zonder de capaciteit in ontwikkelingslanden om beide op een efficiënte manier aan te wenden.
Publicaties Publicaties
Dit boek is een van de resultaten van een conferentie die plaatsvond in Mexico City in 2005 en waarop de Zuid-Zuid dialoog met betrekking tot kwalitatief onderwijs voor volwassenen en jonge mensen centraal stond. De teksten behandelen onderwerpen zoals alfabetiseringsbeleid, het verschaffen van basiseducatie en het meten van competenties. Verschillende voorbeeldpraktijken tonen aan dat landen van het Zuiden baat hebben bij onderlinge dialoog en samenwerking, zoals de projecten in Mexico waar inheemse volkeren leren met behulp van informatie- en communicatietechnologie, het nationaal kwalificatiekader dat gecreëerd werd in Zuid-Afrika, het nationale alfabetiseringsprogramma van Brazilië, de centra voor levenslang leren in India enz… http://publishing.unesco.org/details. aspx?Code_Livre=4564
The Future of Arid Lands - Revisited In 1956 verscheen The Future of Arid Lands, een bundeling van de papers die werden besproken tijdens een reeks internationale bijeenkomsten over droge gebieden in New Mexico in 1955. Deze bijeenkomsten genoten de steun van de UNESCO en de American Association for the Advancement of Science en onderzochten de belangrijkste issues die zich toentertijd lieten voelen in droge gebieden. Er werd eveneens een agenda opgesteld om deze issues aan te pakken. In 2005 gaf de UNESCO de opdracht voor The Future of Arid Lands – Revisited. Bedoeling is het oorspronkelijke werk tegen het licht te houden. In dit eerste deel geven onderzoekers van de Universiteit van Arizona een overzicht van waar de
wetenschap stond in 1956 en van welke opvattingen er toen golden met betrekking tot de ontwikkeling van droge gebieden. Vervolgens gaan ze na hoe het beleid van droge gebieden sindsdien is geëvolueerd en trekken ze lessen uit deze vergelijking die nuttig kunnen zijn voor de huidige en toekomstige beheerders van droge gebieden. Ze wagen zich eveneens aan een voorspelling over wat de toekomst zal brengen voor droge gebieden.
te komen van aquatische habitats, hoe ze interageren met ecosystemen en hoe ze het best beheerd en gebruikt worden – met bijzondere aandacht voor de integratie ervan in het stedelijk waterbeheer.
De belangrijkste wijziging in het denken over het beheer van droge gebieden is dat men niet langer zoekt naar dat ene magische middel dat alle problemen oplost maar dat men uitgaat van een geïntegreerde benadering die mensen als een essentieel onderdeel van het ecosysteem én van de oplossing voor de problemen beschouwt.
Het eerste deel van het boek is een voorstelling van de basisconcepten en uitdagingen met betrekking tot stedelijke aquatische habitats, alsook van mogelijke strategieën voor geïntegreerd beheer. Het tweede deel onderzoekt de technische maatregelen met betrekking tot het beheer en de rehabilitatie van habitats, alsook de invloed die ze hebben op de menselijke gezondheid. Het laatste deel gaat in op de belangrijkste problemen met betrekking tot stedelijke aquatische habitats en op hoe deze praktisch kunnen worden aangepakt. Dit laatste gebeurt op basis van casestudies van over de hele wereld.
http://publishing.unesco.org/details. aspx?Code_Livre=4562
http://publishing.unesco.org/details. aspx?Code_Livre=4568
Aquatic Habitats in Sustainable Urban Water Management
Data Requirements for Integrated Urban Water Management
Aquatische habitats hebben heel wat te bieden aan steden en hun inwoners vanuit het perspectief van het ecosysteem. Het niet-duurzame gebruik van deze aquatische habitats, inclusief onoordeelkundig stedelijk waterbeheer, leidt tot een verandering of een vermindering van de biodiversiteit wat dan weer resulteert in een verminderd vermogen van het ecosysteem om zuiver water te produceren, om ons te beschermen tegen vervuiling en ziektes die zich via water verspreiden, om steden te beschermen tegen overstromingen enz…
Geïntegreerd stedelijk waterbeheer is gebaseerd op data die het mogelijk maken om het gedrag van individuele onderdelen van de watercyclus en de manier waarop ze elkaar beïnvloeden, te analyseren, begrijpen en voorspellen. Door elk van de verschillende elementen van het complexe stedelijke watersysteem op te volgen leren we begrijpen hoe ze met elkaar interageren en kunnen we een allesomvattende aanpak ontwikkelen voor de stedelijke waterproblematiek.
Aquatic Habitats in Sustainable Urban Water Management vloeit voort uit een samenwerking tussen twee UNESCOprogramma’s: het Internationaal Hydrologisch Programma (IHP) en het Mens en Biosfeerprogramma (MAB). De samenwerking beoogt tot een beter begrip
Dit boek is een uitgave van het Internationaal Hydrologisch Programma (IHP) van de UNESCO en is gericht op het verbeteren van het geïntegreerd stedelijk waterbeheer door richtlijnen te geven met betrekking tot het verzamelen, valideren, opslaan, afwegen en gebruiken van relevante data. Het eerste deel beschrijft de basisprincipes van het
ontwikkelen van een monitoringprogramma ter ondersteuning van een duurzaam stedelijk waterbeheer. Het tweede deel gaat in detail in op de monitoring van de individuele componenten van de watercyclus. In het laatste deel komen twee casestudies aan bod die tonen hoe een geïntegreerd monitoringsysteem in de praktijk gebracht wordt.
De klimaatverandering. Hoever laten we het komen?
De impact van klimaatverandering op werelderfgoed
De titel van deze brochure is de centrale vraag van een campagne waarmee het UNESCO Platform Vlaanderen aandacht vraagt voor de klimaatverandering en wijst op de gevolgen ervan voor het werelderfgoed (zie rubriek Kort).
http://publishing.unesco.org/details. aspx?Code_Livre=4569
De klimaatverandering kan tegenwoordig (terecht) op heel wat mediabelangstelling rekenen maar de UNESCO is er al langer dan vandaag mee bezig. Met programma’s op het gebied van natuur- en sociale wetenschappen, cultuur, communicatie en onderwijs is de Organisatie een uitgelezen forum voor het bespreken van de klimaatverandering en de invloed ervan op de maatschappij. Talrijke activiteiten spitsen zich toe op het vergroten van de wetenschappelijke kennis over alle aspecten van het klimaat, op het nagaan hoe mens en milieu reageren op klimaatverandering, op het uitzoeken hoe de schadelijke gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk beperkt kunnen worden en op het verzamelen van data die bij dit alles kunnen helpen.
Met Case Studies on Climate Change and World Heritage publiceerde het Werelderfgoedcentrum van de UNESCO een belangrijk rapport om de ogen te openen van de publieke opinie in het algemeen en de verantwoordelijken voor het beheer van (wereld)erfgoedsites in het bijzonder. Met voorbeelden uit 26 werelderfgoedsites toont het rapport aan dat de klimaatverandering nu reeds ernstige gevolgen heeft voor ons meest kostbare natuurlijk en cultureel erfgoed en dat er dringend actie moet ondernomen worden vooraleer de toestand van ernstig naar hopeloos evolueert.
Making Peace With The Earth De mensheid, de planeet en de beschaving zijn niet onsterfelijk. De dingen schouderophalend op hun beloop laten en de (politieke) wil niet tonen om iets aan dringende milieukwesties te doen, kan het einde betekenen. Als we niet dringend stappen ondernemen tegen de wereldwijde klimaatopwarming, dreigen we 5 tot 20 procent van het globale BNP te verliezen. Ook de biosfeer is in gevaar door oprukkende verwoestijning, ontbossing, lucht- en bodemvervuiling, terugvallende biodiversiteit, watercrisissen en oceaanvervuiling. We moeten onze economie anders gaan benaderen door minder grondstoffen te gebruiken en overbodige consumptie een halt toe te roepen. We moeten een nieuwe vorm van ontwikkeling creëren en implementeren die, zonder de groei te stoppen, onze planeet en de biodiversiteit spaart. Het is hoog tijd dat we een nieuwe contract aangaan met de natuur voor de ontwikkeling van onze planeet, zo stelt dit boek. Het boek past in de reeks 21st Century Talks waarmee de UNESCO het debat wil aanzwengelen over de uitdagingen van de toekomst en hoe er mee om te gaan. http://publishing.unesco.org/details. aspx?Code_Livre=4570
Dat het bovenstaande niet zomaar een praatje is, blijkt uit dit overzicht van de programma’s en projecten die de UNESCO oprichtte of ondersteunt om mee te werken aan de oplossing van het klimaatprobleem.
Om dit rapport toegankelijker te maken, publiceert het UNESCO Platform Vlaanderen er een vlotte Nederlandstalige samenvatting van. Je leest onder meer hoe gletsjers wegsmelten en welke daarvan de gevolgen zijn, hoe het leven in zee bedreigt wordt, hoe het voortbestaan van bepaalde plant- en diersoorten in het gedrang komt of hoe ze gedwongen worden om andere oorden op te zoeken (wat op zijn beurt allerlei problemen veroorzaakt), hoe de schatten van archeologische sites verloren gaan en hoe historische steden niet alleen hun glans en glorie doffer zien worden maar ook hoe het leven er steeds minder aangenaam wordt tengevolge van de klimaatverandering.
De hierboven voorgestelde brochures van het UNESCO Platform Vlaanderen over klimaatverandering zijn gratis te bestellen bij
[email protected]
De publicaties kunnen eveneens online geraadpleegd worden op http:// www.unesco-vlaanderen.be/emc. asp?pageId=321
21
Literacy, Knowledge and Development
UNESCO info
Brochures
Boeken
kalender 27 januari
Internationale Herdenkingsdag ter Nagedachtenis van de Slachtoffers van de Holocaust
21 februari
Internationale Dag van de Moedertaal
8 maart 21 maart 21 maart 22 maart 23 maart 24 maart
Internationale Vrouwendag Internationale Dag tegen Racisme Wereldpoëziedag Wereldwaterdag Wereldmeteorologiedag Wereld TBC dag
VU Jean-Pierre Dehouck - ontwerp & druk: www.artypo.be
www.unesco-vlaanderen.be