UNA University of the Netherlands Antilles Industriële Technologie
© Netherlands Quality Agency (NQA) maart 2011
2/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
Managementsamenvatting Dit rapport is het verslag van het auditteam dat in opdracht van Netherlands Quality Agency (NQA) een bestaande hbo-bacheloropleiding heeft beoordeeld. Het beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het rapport is conform het NQA Protocol 2010 hbobacheloropleiding opgesteld. De rapportage heeft betrekking op: Instelling University of the Netherlands Antilles Opleiding Industriële Technologie Varianten Voltijd Auditdata 15 tot en met 18 november 2010 Auditteam De heer J.M. Laclé (vakdeskundige Industriële Technologie en voorzitter) De heer ir. P. Lubbers (vakdeskundige Bouwkunde) De heer ir. K. Th. Veenvliet (vakdeskundige Civiele techniek) De heer ing. B.G.M. Olde Hampsink (vakdeskundige Elektrotechniek) Mevrouw drs. A.E.N. Hacquebard (vakdeskundige ICT) De heer F.J.M. Dumont (studentlid auditteam) Mevrouw ing. I.J.M. de Jong (NQA-auditor) De heer drs. A.G.M. Horrevorts (NQA-auditor) Door de University of the Netherlands Antilles is een dossier ingediend bij NQA voor de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie. Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen die NQA in het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding stelt. Voor de beoordeling van de kwaliteit en het niveau van de bestaande opleiding heeft NQA een auditteam samengesteld, dat voldoet aan de eisen van de NVAO. Het auditteam is op 29 juni 2010 ter goedkeuring voorgelegd aan de NVAO. Het dagelijks bestuur heeft op 6 juli 2010 ingestemd met de samenstelling van het auditteam. Het team heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het auditteam in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. De opleiding Industriële Technologie is samen met de opleidingen Bouwkunde, Civiele Techniek, ICT en Elektrotechniek gevisiteerd. Het volledige auditteam heeft de vijf opleidingen in één visitatie beoordeeld, waarbij elke afzonderlijke vakdeskundige de vakinhoud van de specifieke opleiding heeft beoordeeld. Voor de verschillende clusters is een afzonderlijke rapportage opgesteld. Het visitatieprogramma is in bijlage 3 bijgevoegd.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
3/70
Doelstellingen van de opleiding De opleiding Industriële Technologie heeft, in overleg met het regionale werkveld en alumni, eigen eindkwalificaties ontwikkeld, gebaseerd op de Nederlandse competenties voor de Bachelor of Engineering. De eindkwalificaties zijn duidelijk en passend voor de gewenste brede opleiding, sluiten aan bij internationaal erkende beschrijvingen van het bachelorniveau en zijn herkenbaar voor een startende Industrieel Technoloog op bachelorniveau. De eindkwalificaties van de twee studierichtingen Mechanische Technologie en Technische Bedrijfskunde zijn gelijk, het onderscheid wordt gemaakt in het vakkenpakket: MT verdiept zich in de techniek en TB verdiept zich in de bedrijfskunde. De eindkwalificaties zijn vergeleken met die van hbo-opleidingen in Nederland. De werkveldcommissie bewaakt de kwaliteit van de eindkwalificaties. Programma De opleiding legt een goede theoretische basis voor werktuigbouwkunde en technische bedrijfskunde. Het programma is zeer praktijkgericht. Actuele ontwikkelingen komen voldoende aan bod. Studenten voeren practicumonderzoeken uit en rapporteren daarover, daarnaast leren zij hoe ze een vraagstuk uit de praktijk op systematisch wijze kunnen analyseren en oplossen. De opleiding heeft de eindkwalificaties op een systematische wijze via de eindtermen uitgewerkt in leerdoelen van de vakken. Het is inzichtelijk waar elke eindkwalificatie in het programma terugkomt. Het vakkenpakket dekt de eindkwalificaties goed. De opleiding biedt een inhoudelijk samenhangend progamma aan, onder andere door het gebruik van leerlijnen, een oplopende moeilijkheidsgraad en het toepassen van theorie in practica, projecten en stages. De studenten hebben veel contacturen gedurende de opleiding. De studielast is gelijkmatig over het jaar gespreid. Studenten zijn tevreden over de aansluiting bij de vooropleiding. De aansluiting van de vooropleiding op de technische vakken en wiskunde behoeft nog aandacht. Voor wiskunde zijn er bijspijkerprogramma’s. Het didactisch concept van de opleiding gaat uit van een gedegen theoretisch fundament waarbij de beroepspraktijk centraal staat. De werkvormen zijn hierop afgestemd. Er wordt veel klassikaal onderwijs gegeven. Dit past bij de doelstellingen van de opleiding en bij de context waarin de studenten leren. De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing. De opleiding borgt de kwaliteit van de toetsen door middel van de examencommissie. De toetsen worden beoordeeld op zowel inhoud als op randvoorwaardelijke zaken. De toetsvorm sluit aan op het geboden onderwijs en de toetsen sluiten aan op de leerstof. De beoordelingscriteria zijn helder geformuleerd in de vakbeschrijvingen. Inzet van personeel Door de gecombineerde inzet van vaste en gastdocenten wordt de verbinding tussen de beroepspraktijk en de opleiding gelegd. De vaste docenten zijn op de hoogte van actuele ontwikkelingen in het vakgebied door intensieve contacten tussen vaste docenten en gastdocenten. Daarnaast werken docenten aan projecten voor het lokale bedrijfsleven en zijn zij betrokken bij vergaderingen met de werkveldadviescommissie. De opleiding zet voldoende personeel in (docent-studentratio 1 : 13). Docenten kunnen het onderwijs uitvoeren in de tijd die ervoor staat en studenten zijn tevreden over de bereikbaarheid van de docenten. Docenten zijn gekwalificeerd om het onderwijs te verzorgen. De faculteit geeft docenten de ruimte om zich te scholen en verder te ontwikkelen. Studenten zijn tevreden met de vakinhoudelijke en didactische kwaliteiten van docenten.
4/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
Voorzieningen De opleiding beschikt over voldoende voorzieningen om het onderwijs te kunnen verzorgen. De technische apparatuur kan geactualiseerd worden. De apparatuur is wel toereikend voor het aanleren van de basisvaardigheden. Studenten worden in ruime mate begeleid bij de studie. Studenten waarderen de persoonlijke aandacht die zij krijgen van de studieloopbaanbegeleider en van de docenten. De informatievoorziening naar studenten toe mondeling en via Blackboard verloopt goed. Interne kwaliteitszorg De opleiding sluit aan bij het systeem voor interne kwaliteitszorg van de faculteit, dat is geënt op de uitgangspunten van de universiteit. De opleiding toetst via verschillende evaluatieinstrumenten de tevredenheid van betrokkenen en zorgt vervolgens voor verbeteringen. Studenten, medewerkers, alumni en vertegenwoordigers van het werkveld worden allen op passende wijze bij de opleiding betrokken. Resultaten De procedure rondom het afstuderen is door de opleiding helder in beeld gebracht in de afstudeerhandleiding. De opleiding sluit goed aan op de beroepspraktijk. De afstudeerwerken zijn van hbo-bachelorniveau en zijn relevant voor de beroepspraktijk. De beoordelingen van de scripties zijn over het algemeen genomen terecht. De opleiding meet de eigen streefnormen en volgt de ontwikkeling van de rendementen. De rendementen van de opleiding zijn laag. De lage score dient wel in de context geplaatst te worden waarin de opleiding zich bevindt. De situatie bij de UNA kan niet vergeleken worden met de rendementen die aan Nederlandse opleidingen in de sector techniek van het hbo behaald worden, onder andere vanwege de sociaaleconomische situatie van Curaçao. Alles overziend komt het auditteam van NQA tot de conclusie dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie van de University of the Netherlands Antilles aan de vereiste basiskwaliteit voldoet. Een onderbouwing van deze conclusie is opgenomen in hoofdstuk 2.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
5/70
6/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
1
Basisgegevens
2
Beoordeling
3
9
13
2.1
Doelstellingen van de opleiding
14
2.2
Programma
17
2.3
Inzet van personeel
27
2.4
Voorzieningen
31
2.5
Interne kwaliteitszorg
34
2.6
Resultaten
37
Bijlagen
41
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
43
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
51
Bijlage 3
Bezoekprogramma
59
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
65
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
69
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
7/70
8/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
1
Basisgegevens
De basisgegevens van de bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie zijn in onderstaande tabel weergeven. 1. Naam instelling University of the Netherlands Antilles 2. Oriëntatie en niveau Hbo-bachelor 3. Aantal studiepunten 240 4. Afstudeerrichting(en) Mechanische Technologie Technische Bedrijfskunde 5. Locatie Willemstad, Curaçao 6. Variant(en) Voltijd 7. Inhoudelijk profiel opleiding De afdeling Industriële Technologie (IT) verzorgt de opleiding Industriële Technologie. De opleiding kent twee afstudeerrichtingen: Mechanische Technologie (MT) en Technische Bedrijfskunde (TBK). Beide afstudeerrichtingen zijn nauw met elkaar verbonden en hebben veel gezamenlijke vakken vooral in de eerste twee jaren. In het eerste studiejaar wordt de basis voor de volgende vakken gelegd: constructietechniek, energietechniek, meet en regeltechniek, productietechniek, materiaaltechniek en technische bedrijfskunde. In het tweede jaar krijgt de student de studiespecifieke vakken zoals: energietechniek, constructietechniek, productietechniek, materiaaltechniek en technische bedrijfskunde. Practica in de verschillende vakrichtingen ondersteunen de theorie. In het derde jaar treden de vaktechnische onderwerpen duidelijk op de voorgrond. Men kan kiezen tussen twee afstudeerrichtingen: Mechanische Technologie en Technische Bedrijfskunde. Het vierde jaar bestaat uit: een stage van een half jaar dat in het buitenland gelopen moet worden. Afstudeerperiode van 100 werkdagen. Men kan beginnen aan het afstudeerproject als alle vakken gehaald zijn.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
9/70
8. Beoogd werkveld alumni
9. Plaats opleiding in organisatiestructuur hogeschool
10. Schema opbouw programma
10/70
Afgestudeerde IT’ers zijn werkzaam bij een grote variatie aan organisaties zoals distributie- en productiebedrijven van water en elektriciteit, de petrochemische industrie, technische adviesbureaus, de scheepsbouw, het openbaar vervoer, brandweer, onderwijs en overheid. Voorbeelden van functies van afgestudeerde IT’ers zijn: (hoofd)werktuigbouwkundige, adviseur, consultant, manager, project manager, onderhoudsmanager, projectleider en entrepreneur. De opleiding Industriële Technologie is samen met de opleidingen Elektrotechniek, Bouwkunde, Civiele Techniek en ICT onderdeel van de Faculteit der Technische wetenschappen (FdTW). De FdTW is een van de vijf faculteiten van de UNA. Aan de UNA worden in totaal 17 opleidingen aangeboden. Zie schema curriculum IT. Bron: Studiegids FdTW
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
11/70
Maatschappelijke context van de universiteit De Universiteit van de Nederlandse Antillen heeft in het zelfevaluatierapport een aparte paragraaf opgenomen over de locale context waarin de universiteit werkt. NQA is van mening dat de informatie opgenomen in dit visitatierapport in de context geplaatst dient te worden van de Curaçaose samenleving. De sociaal culturele, maatschappelijke, financieel economische en geografische context van de UNA is bepalend voor haar functioneren. Deze context van de UNA verschilt in een aantal opzichten van die van soortgelijke instellingen in het buitenland. Vandaar dat deze informatie aan dit visitatierapport is toegevoegd. Enige belangrijke kenmerken van de UNA-omgeving zijn: - Curaçao is een eiland in ontwikkeling. In oktober 2010 heeft Curaçao de status van land verkregen. - Kleinschaligheid. De docententeams zijn klein. Dit brengt met zich mee dat de UNA veel gebruik maakt van gastdocenten, die vaak verregaand gespecialiseerd zijn en actuele kennis bezitten. Daarnaast vertegenwoordigen zij een directe band met overheid, bedrijfsleven en maatschappij. De UNA zelf heeft door de kleinschaligheid veel informele contacten en een nauwe relatie met de overheid en het bedrijfsleven. - Caribische/ Antilliaanse / Curaçaose cultuur. o Studenten zijn meer gewend te luisteren en minder om te vragen. o Proactief handelen of assertiviteit wordt pas op latere leeftijd op prijs gesteld. o Studenten zorgen vaak voor andere leden van het gezin, zoals ouders, broertjes en zusjes, of andere familieleden. Of zij hebben zelf één of meerdere kinderen. o Studenten zijn soms de enige studerenden uit een lager maatschappelijk milieu. o Op de UNA studeren relatief veel werkstudenten. - Specifieke maatschappelijke functie als nationale universiteit. - Specifieke wensen en behoeften vanuit het werkveld, voortkomend uit de maatschappelijke situatie. - Beperkte financiële middelen, gekoppeld aan beperkte mogelijkheden voor het werven van additionele financieringsbronnen. - Sterke concurrentie met Nederland als hoog gewaardeerd studieland onder de bevolking. - De verscheidenheid aan vooropleidingen van de instromende studenten. De UNA meldt in het zelfevaluatierapport dat deze context niet mag leiden tot concessies aan de beoogde kwaliteit. Dit vraagt om extra kwaliteitsimpulsen en een extra inspanning om het gewenste kwaliteitsniveau te behalen en te behouden. Het kwaliteitsbeleid van de UNA volgt, aldus het zelfevaluatierapport van de UNA, daarom nauw de internationale trends op kwaliteitsgebied in het hoger onderwijs.
12/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
2
Beoordeling
Het auditteam komt samenvattend tot het volgende oordeel over de opleiding: Onderwerp 1 Doelstellingen
Oordeel P
2 Programma
P
3 Inzet personeel
P
4 Voorzieningen
P
5 Interne kwaliteitszorg
P
6 Resultaten
P
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau 1.3 Oriëntatie hbo 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen – programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving – inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit 3.3 Kwaliteit 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen verbetering 5.3 Betrokkenheid 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement
Oordeel Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldoende Voldaan Goed Goed Goed Goed Goed Voldoende Goed Goed Goed Goed Goed Onvoldoende
Het auditteam stelt vast dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie van de University of the Netherlands Antilles aan de vereiste basiskwaliteit voldoet en adviseert de NVAO positief ten aanzien van de accreditatie van deze opleiding. Het auditteam beschrijft in de volgende paragrafen per onderwerp en per facet van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Elke paragraaf sluit af met een samenvattend oordeel op onderwerpniveau.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
13/70
2.1
Doelstellingen van de opleiding
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen • De opleiding Industriële Technologie leidt op tot Bachelor of Engineering. De opleiding heeft een eigen set eindkwalificaties ontwikkeld, vastgelegd in Eindkwalificaties IT 2008. Dit document is opgesplitst in een beroepsdeel en een opleidingsdeel. De functies die afgestudeerden van de opleiding uitoefenen en de bijbehorende taken zijn beschreven in het beroepsdeel. Het opleidingsdeel bestaat uit een opsomming van eindkwalificaties waarover een afgestudeerde moet beschikken om de taken zelfstandig te kunnen uitvoeren. • De opleiding heeft de eindkwalificaties (door de opleiding ook kernkwalificaties genoemd) opgenomen in negen rubrieken. Vijf rubrieken komen overeen met fasen van een project (initiatief – definitie, ontwerp, voorbereiding, realisatie en nazorg) en de andere vier zijn overige aspecten van de beroepsuitoefening (algemene vaardigheden, sociale en communicatieve vaardigheden, informatietoepassingen en zelfsturing). Bij elk van de rubrieken zijn één of meer eindkwalificaties geformuleerd. In bijlage 5 van dit visitatierapport is een overzicht van deze eindkwalificaties opgenomen. De eindkwalificaties (35 in totaal) zijn gevalideerd door de werkveldcommissie van de opleiding. Iedere drie jaar beoordeelt de opleiding in overleg met vertegenwoordigers uit het werkveld of de eindkwalificaties nog actueel en passend zijn bij de beroepspraktijk. In 2008 zijn de eindkwalificaties aangepast en in 2011 zullen de volgende aanpassingen volgen, conform het kwaliteitsbeleid van de Faculteit der Technische Wetenschappen (FdTW), waarvan de opleiding deel uitmaakt. • De eindkwalificaties sluiten aan bij de competenties zoals omschreven in het Profiel van de Bachelor of Engineering 2006. Dit profiel is tot stand gekomen in overleg met en gevalideerd door vertegenwoordigers uit het beroepenveld. Uit de Matrix vergelijking eindkwalificaties IT met domeincompetenties IT, die is opgesteld door de opleiding, blijkt volgens de opleiding dat de eindkwalificaties overeenkomen met de in Nederland landelijk overeengekomen domeincompetenties Engineering en de algemene competenties. Het auditteam stelt vast dat de relatie tussen de eindkwalificaties en de domeincompetenties van IT zijn aangetoond. In het document Eindkwalificaties IT is deze relatie ook uitgewerkt per jaar (vak, project en practica) en afstudeerrichting. • De opleiding beschikt over een werkveldcommissie met leden afkomstig uit de beroepspraktijk waarin afgestudeerden actief zijn. De commissie komt minimaal een maal per jaar bijeen. Het auditteam heeft notulen van de werkveldadviescommissie ingezien en stelt vast dat de eindkwalificaties met het werkveld zijn besproken. Het werkveld vindt dat de eindkwalificaties goed tot voldoende in overeenstemming zijn met de wensen en eisen die het beroepenveld stelt. Ook het curriculum van de opleiding is met het werkveld besproken. Het werkveld vindt dat er meer aandacht besteedt mag worden aan schriftelijke en verbale vaardigheden van studenten.
14/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
De opleiding heeft gekozen voor een brede professionalisering van studenten. Uit een curriculumvergelijking blijkt dat de UNA-opleiding IT in vergelijking met soortgelijke opleidingen in Nederland meer aandacht besteedt aan theoretische kennis, management, entrepreneurship en economie. De werkveldcommissie en de alumni hebben met deze keuze ingestemd. Ook stemmen zij in met de afstudeerrichtingen Mechanische Technologie en Technische Bedrijfskunde. Het auditteam stelt vast dat voor deze studierichtingen de eindkwalificaties niet nader zijn gedefinieerd (profilering van de studierichting). In het vakkenpakket is wel een duidelijk onderscheid aangebracht (jaar 3), waarin de bedrijfskundige en technische invalshoek van IT duidelijk zijn te herkennen. De opleiding geeft aan dat zij zich niet kan vergelijken met soortgelijke regionale opleidingen, omdat er een verschil bestaat tussen het systeem van hoger onderwijs in de regio en het Nederlandse systeem met een hbo-bachelor dat de UNA hanteert. Volgens de opleiding is er een internationale borging door samenwerking met verschillende Nederlandse en regionale universiteiten. Overwegingen De eindkwalificaties zijn aldus het auditteam duidelijk en passend voor de gewenste brede opleiding Industriële Technologie. Vijf eindkwalificaties verwijzen naar de fasen van een project: initiatief – definitie, ontwerp, voorbereiding, realisatie en nazorg. Vier eindkwalificaties hebben betrekking op algemene vaardigheden (analyse en onderzoeksvaardigheden), sociale- en communicatieve vaardigheden, evaluatie en reflectie en zelfsturing. De studierichtingen Mechanische Technologie en Technische Bedrijfskunde hebben in jaar drie van de opleiding een onderscheidend vakkenpakket en daarmee meer impliciet dan expliciet onderscheidende eindkwalificaties: MT verdiept zich in de techniek en TB verdiept zich in de bedrijfskunde. De eindkwalificaties zijn vergeleken met die van hbo-opleidingen in Nederland. De eindkwalificaties zijn in overleg met het regionale werkveld en alumni ontwikkeld. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet tot het oordeel goed. Niveau bachelor (facet 1.2) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen • De opleiding beschikt over een eigen set eindkwalificaties, deze is getoetst aan de domeincompetenties Engineering en goedgekeurd door de werkveldcommissie. De eindkwalificaties zijn richtinggevend voor de inhoud en de vormgeving van het onderwijs. • De Dublin descriptoren vormen het uitgangspunt voor de bepaling van het niveau van de eindkwalificaties. De opleiding heeft een vergelijking gemaakt van de Dublin descriptoren met de kernkwalificaties Industriële Technologie. In de Dublindescriptorenmatrix IT heeft de opleiding de relatie aangegeven tussen de eindkwalificaties en de Dublin descriptoren. De opleiding gaat in het zelfevaluatierapport uitvoerig in op de relatie tussen de eindkwalificaties, Dublin descriptoren en het onderwijsprogramma.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
15/70
•
•
•
De Dublin descriptor Kennis en Inzicht komt bijvoorbeeld terug in de volgende kernkwalificaties: initiatief, analyseren en kwaliteitszorg. De Dublin descriptor Toepassen van kennis en inzicht komt overeen met alle kernkwalificaties, uitgezonderd de kwalificatie sociale en communicatieve vaardigheden en zelfsturing. De opleiding geeft daarnaast in het zelfevaluatierapport aan op welke manieren de Dublin descriptoren terugkomen in het programma. Bijvoorbeeld: de Dublin descriptor Kennis en Inzicht is verweven in de vakken van de theoretische leerlijn, die ongeveer vijftig procent van het curriculum beslaat en de descriptor Toepassen van Kennis en Inzicht vindt plaats in de projectlijn en in de praktijklijn. De opleiding toont in diverse documenten aan dat de eindkwalificaties het bachelorniveau weerspiegelen. En met de Curriculummatrix IT maakt de opleiding inzichtelijk welke eindkwalificaties in elk studieonderdeel aan bod komen. Het bachelorniveau is herkenbaar verweven met de eindkwalificaties en het programma.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding Industriële Technologie overtuigend aantoont dat de eindkwalificaties aansluiten bij internationaal erkende beschrijvingen van het bachelorniveau. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet tot het oordeel goed.
Oriëntatie hbo bachelor (facet 1.3) De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist of dienstig is. Bevindingen • De eindkwalificaties zijn tot stand gekomen in overleg met de werkveldcommissie en alumni. Daarnaast zijn de kwalificaties gespiegeld aan de domeincompetenties Bachelor of Engineering. • De werkveldcommissie speelt een rol bij het actualiseren van de eindkwalificaties. Eens in de drie jaar beoordeelt de werkveldcommissie de actualiteit van de eindkwalificaties / het programma. Bij de laatste actualisatie in 2008 vonden de leden van de werkveldcommissie de eindkwalificaties passend voor de beroepspraktijk van de afgestudeerde IT’er. De competenties weerspiegelen volgens de commissie het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar. De beroepstaken waarvoor de studenten conform het document Eindkwalificaties IT worden opgeleid, kunnen volgens de werkveldcommissie niet zonder een hogere beroepsopleiding uitgevoerd worden. • Naast de werkveldcommissie ontvangt de opleiding signalen voor het actualiseren van de eindkwalificaties van gastdocenten en gastsprekers. Wijzigingsvoorstellen worden vanwege de kleinschaligheid van de opleiding informeel ingebracht bij docenten. Docenten zorgen ervoor dat voorstellen bij de opleidingscoördinator komen of worden besproken in de afdelingsvergadering.
16/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
•
•
Verder verwerkt de opleiding feedback van stage- en afstudeerbegeleiders (zowel van Curaçaose als Nederlandse bedrijven) in de eindkwalificaties. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport wel aan dat de documentatie van de voorstellen tot veranderingen in de eindkwalificaties nog verbeterd kan worden om te borgen dat vernieuwing van de eindkwalificaties leiden tot de juiste curriculumwijzigingen. Afgestudeerde IT’ers zijn werkzaam bij verschillende organisaties zoals distributie- en productiebedrijven van water en elektriciteit, de petrochemische industrie, technische adviesbureaus, de scheepsbouw, het openbaar vervoer, brandweer, onderwijs en overheid. Voorbeelden van functies van afgestudeerden zijn (hoofd)werktuigbouwkundige, adviseur, consultant, manager, projectmanager, onderhoudsmanager, projectleider en entrepreneur.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de werkveldcommissie van de opleiding Industriële Technologie mede de kwaliteit bewaakt van de eindkwalificaties. Dat doet zij door met regelmaat de kwaliteit van de opleiding, studenten en afgestudeerden te bespreken met de opleiding. Zij doet suggesties voor verbeteringen indien tekortkomingen worden geconstateerd. De eindkwalificaties hebben betrekking op het brede veld van de Industriële Technologie. De opleiding biedt studenten de mogelijkheid zich te verdiepen in de techniek dan wel de bedrijfskundige aspecten van technologie. De eindkwalificaties zijn herkenbaar voor een startende Industrieel Technoloog op bachelorniveau. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Doelstellingen opleiding Alle facetten zijn met een goed beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Doelstelling van de opleiding’ positief. 2.2
Programma
De studenten Industriële Technologie volgen de eerste twee jaar een gelijk programma en kiezen daarna één van de afstudeervarianten: Mechanische Technologie of Technische Bedrijfskunde. Studenten kunnen vakken van de andere afstudeerrichting volgen als keuzevak. De uitgangspunten en structuur van het studieprogramma, de keuze voor de werkvormen en de wijze van toetsing zijn beschreven in de Studiegids FdTW 2010-2011 en de Semesterhandleidingen IT. Eisen hbo (facet 2.1) Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
17/70
Bevindingen • Kennisontwikkeling heeft een belangrijke plaats in de opleiding (vijftig procent van het curriculum) en vindt plaats door studie- en vakliteratuur en internetbronnen. De afdelingscoördinator stelt jaarlijks de literatuurlijst op, in overleg met de docenten. De opleiding vergelijkt de literatuur met die van andere hbo-opleidingen. Het auditteam heeft de Boekenlijst 2010 – 2011 bestudeerd en stelt vast dat deze actueel is. • Studieboeken en literatuur worden opgenomen in de bibliotheek, zodat studenten over deze literatuur kunnen beschikken. Daarnaast heeft de bibliotheek abonnementen op verschillende tijdschriften. De opleidingscoördinator overlegt met de bibliotheek welke tijdschriften voor studenten beschikbaar moeten zijn. (Dit zijn bijvoorbeeld Aandrijven en besturen, Lastechniek, Popular Mechanics en Popular Science, PT industrieel management, NWT, machinebouw, Material Performance en Machinery and Steel.) Verder hebben de studenten via de bibliotheek toegang tot kennisbanken, zoals Nederlandse normen (NEN-normen), ASTM en DIN normen. • De opleiding gebruikt studiemateriaal dat uit de beroepspraktijk afkomstig is, zoals projectopdrachten en practicaoefeningen. •
•
•
•
•
18/70
Door gastlezingen, excursies, projecten en stages maken studenten kennis met de beroepspraktijk. In het eerste semester krijgen studenten zowel kennis als praktische vaardigheden. In het tweede semester werken studenten aan een project. Excursies die de studenten hebben gemaakt zijn een bezoek aan een raffinaderij, Aquaelectra, industrieterrein Brievengat, CDM, een windmolenpark, de koelinstallaties van een hotel en de Koninklijke Marine. Een voorbeeld van een gastcollege is die van de directeur van Verolme Special Products over de zogenoemde zwarte dood bij metalen. In het vierde jaar volgen alle studenten een stage van zes maanden. Een deel van de studenten volgt deze in Nederland, een ander deel op de Antillen of in Zuid Amerika. Studenten lopen stage bij nutsbedrijven, bedrijven gericht op alternatieve energievoorziening, waterschappen, provincies, gemeenten en installatiebedrijven. De opleiding heeft in de Stagehandleiding Faculteit der Technische Wetenschappen 2009 algemene doelen opgenomen die voor alle studenten gelden en daarnaast formuleert iedere student persoonlijke leerdoelen. Studenten leren onderzoek uitvoeren dat past bij de methoden die in de beroepspraktijk geaccepteerd zijn. Dat gebeurt onder andere in het vak Introductie Techniek en Onderzoek in het eerste semester van de opleiding. In dit vak wordt natuurkundige kennis toegepast in een technische omgeving en worden de basistechnieken van het doen van onderzoek aangeleerd. Tijdens practica voert de student proeven uit volgens gestandaardiseerde methoden (NEN, ASMT, DIN). In de afstudeerfase voert iedere student zelfstandig een toegepast onderzoek uit en rapporteert daarover. De student verzamelt relevante gegevens, analyseert en interpreteert deze, draagt verantwoorde oplossingen aan en communiceert over het onderzoek. Dit staat beschreven in de Afstudeerhandleiding FdTW 2009. Belangrijke (internationale) ontwikkelingen in de industriële technologie die de opleiding opneemt in het programma zijn duurzaamheid, milieu en energiezuinigheid. Specifiek voor Curaçao is de toegenomen aandacht voor alternatieve energie, milieu, onderhoud en corrosie een belangrijke ontwikkeling. Bij het vak Alternatieve Energie bestuderen de
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
•
•
•
studenten alle aspecten van alternatieve energie gerelateerd aan duurzaamheid, milieu en energiezuinigheid. In het vak Energietechniek worden de energietechnische processen behandeld waarbij er een link wordt gelegd tussen energieprocessen en efficiency bij het lokale bedrijfsleven. Een ander voorbeeld is het vak Inleiding Milieuzorg, waarin de consequenties van de techniek voor het milieu wordt behandeld. Verder is er het vak Corrosie, waarbij aandacht is voor de duurzaamheid van materialen en producten in een tropisch zeeklimaat, zoals dat op Curaçao voorkomt. De studenten leren beroepsvaardigheden, zoals werktuigbouwkundig tekenen, analyseren, samenwerken, reflecteren, projectmatig werken, schriftelijk en mondeling communiceren, rapporteren en presenteren. Basisvaardigheden worden bij het practicum Inleidend tekenen en CAD aangeleerd als praktisch hulpmiddel voor het ontwerpen. Studenten passen deze vaardigheden toe in de projecten en tijdens de stage. In de vakken Communicatieve Vaardigheden 1 en 2 leren studenten presenteren, rapporteren, samenwerken en projectmatig werken. Studenten moeten deze vaardigheden toepassen bij de presentaties en rapportages over projecten en practica. In de practica stellen de studenten een plan van aanpak op. Daarnaast loopt het vak methodisch ontwerpen als een rode draad door de hele opleiding. Studenten van de FdTW zijn positief over de praktijkgerichtheid van de opleiding en de actualiteit van het programma zo blijkt uit het STO 2010. Studenten zijn tevreden over de interactie met de beroepspraktijk en de voorbereiding van de opleiding op de beroepspraktijk.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding een goede theoretische basis legt voor werktuigbouwkunde en technische bedrijfskunde. De inbreng in het programma van veel gastdocenten zorgt ervoor dat het programma zeer praktijkgericht is en dat actuele ontwikkelingen voldoende aan bod komen. Studenten leren practicumonderzoeken uit te voeren en daarover te rapporteren. Tevens leren zij in het vak methoden en technieken van onderzoek hoe zij een vraagstuk uit de praktijk op systematisch wijze kunnen analyseren en oplossen. In het zelfevaluatierapport heeft de opleiding op overtuigende wijze aangetoond dat het programma voldoet aan de eisen van het hbo. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet tot het oordeel goed. Relatie doelstellingen en inhoud programma (facet 2.2) Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
19/70
Bevindingen • De eindkwalificaties omvatten aspecten van kennis, inzicht en vaardigheden en zijn op een vergelijkbare manier uitgewerkt in het programma. De vakken, projecten en stage zijn opgenomen in leerlijnen (zie facet 2.7). Het curriculum is concentrisch opgebouwd, vakken kunnen meerdere malen in het curriculum voorkomen, maar worden complexer naarmate ze later in het curriculum zijn geplaatst. • De studenten verwerven kennis in theorievakken als theoretische mechanica, energietechniek en toegepaste mechanica. Deze vakken zijn opgenomen in de theoretische leerlijn. De basiskennis uit deze vakken en uit vakken als inleidend tekenen, inleidend CAD, practica werktuigbouwkunde, materiaalkunde, productietechniek, energietechniek en de vaardigheden uit de studievaardighedenlijn leren de studenten toepassen in de projecten, de stage en de afstudeerfase. • De opleiding heeft een curriculummatrix opgesteld die de relatie tussen de eindkwalificaties en de vakken weerspiegelt. In de Curriculummatrix IT wordt zichtbaar welke vakken een bijdrage leveren aan het verwerven van iedere eindkwalificatie. • De eindkwalificaties worden via de eindtermen uitgewerkt in leerdoelen van de vakken. In elke vakomschrijving wordt vermeld aan welke eindkwalificaties de eindtermen van een vak bijdragen. Het aantal eindtermen per vak varieert van twee tot tien, afhankelijk van de complexiteit en de inhoud van het vak. De eindtermen zijn vervolgens uitgesplitst in leerdoelen. De student heeft de eindkwalificatie bereikt als hij alle vakken die bij de eindkwalificatie behoren heeft afgerond. • In het zelfevaluatierapport geeft de opleiding voorbeelden van de vertaling van eindkwalificaties in eindtermen en leerdoelen van enkele vakken. In de course outline van de vakken zijn voor elke studieonderdeel de leerdoelen beschreven en is vermeld aan welke eindkwalificaties de leerdoelen bijdragen. • Uit het rapport Onderwijsevaluaties 2007-2008 blijkt dat de studenten de leerdoelen van de vakken kennen en gemiddeld met een 3,7 waarderen. Overwegingen Het auditteam is positief over de wijze waarop de opleiding de eindkwalificaties hebben uitgewerkt naar de leerdoelen. In de curriculum outline van de studieonderdelen is dit goed navolgbaar. Het auditteam stelt vast dat het vakkenpakket van de opleiding de eindkwalificaties goed dekt. Er is een heldere onderbouwing van het curriculum, waardoor het zeer inzichtelijk is waar elke eindkwalificatie in het programma terugkomt. Het auditteam is er van overtuigd dat het programma studenten in staat stelt de eindkwalificaties te behalen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet tot het oordeel goed.
20/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
Samenhang in opleidingsprogramma (facet 2.3) Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Bevindingen • De samenhang in de studieprogramma’s wordt geborgd door de vier leerlijnen uit het didactisch concept van de FdTW (zie facet 2.7), waardoor de horizontale en verticale samenhang wordt bewaakt. De leerlijnen zijn de leidraad voor de curriculumstructuur en sturend voor de docenten bij de ontwikkeling van een vak. • Verticale samenhang komt naar voren door een concentrische opbouw. Bij opvolgende vakken is sprake van uitbreiding van de studiestof in vergelijking met dezelfde vakken in de voorgaande periode. Voorbeelden hiervan zijn Energietechniek 1 tot en met 4, Theoretische Mechanica 1 tot en met 4 en Productietechniek 1 tot en met 4. Daarnaast is er verticale samenhang tussen de practica, de projecten, de vierdejaarsstage en het afstuderen. Door de proeven in de practicumlessen leren studenten meetinstrumenten en –methodes te gebruiken. In projecten maken zij van deze vaardigheden gebruik en tijdens de stage en het afstuderen vindt toepassing in de beroepspraktijk plaats. In het afstudeerproject voeren studenten een onderzoeksproject uit waarbij ze de kennis van de practica, de projecten en de lessen methoden en technieken van onderzoek nodig hebben. • Horizontale samenhang is er tussen theorievakken en bijbehorende practica. Voorbeelden hiervan zijn wiskunde, energietechniek en systeemleer. Om de practica en projecten goed uit te kunnen voeren, hebben studenten ook de vaardigheden nodig die ze leren bij studieloopbaanbegeleiding. De vakken wiskunde en natuurkunde hebben een ondersteunende functie. Bepaalde wiskundige technieken sluiten aan bij wat studenten voor de constructieve vakken nodig hebben. In het vak Toegepaste Mechanica wordt de matrixalgebra geïntegreerd. • Door de projecten, practica en excursies bereiden studenten zich inhoudelijk voor op de stage. Praktische voorbereiding gebeurt in de studieloopbaanbegeleiding. • Er is volgtijdelijke samenhang doordat studenten pas aan de stage kunnen beginnen als zij alle vakken van de voorgaande semesters hebben afgerond. Aan het afstuderen mogen studenten beginnen als zij maximaal twee theorievakken open hebben staan. De opleiding heeft deze voorwaarden ingevoerd om te garanderen dat studenten met een vooraf bepaald niveau de beroepspraktijk ingaan of aan het afstudeerproject beginnen. • Studenten beoordelen de inhoudelijke samenhang positief (STO 2010). De stages sluiten aldus de studenten goed aan bij het onderwijs. Overwegingen Het auditteam is positief over de samenhang in het programma van de opleiding Industriële Technologie. Studenten passen de theorie toe in practica, projecten en stages. Het auditteam is van oordeel dat de opleiding erin geslaagd is een inhoudelijk samenhangend programma aan te bieden. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet tot het oordeel goed.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
21/70
Studielast (facet 2.4) Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen • De opleiding spreidt de studielast over de semesters en de studiejaren. De geplande studielast is opgenomen in de programmaoverzichten in de Studiegids FdTW 2010-2011. • De opleiding kiest voor een hoog aantal contacturen van achttien tot twintig uur per week voor de theorievakken met daarnaast drie tot dertien uur voor practica en projecten (afhankelijk van het semester). Hiermee wil de opleiding de studenten betrokken houden bij de studie. Alle vakken in het eerste jaar hebben sinds 2009-2010 een aanwezigheidsplicht. Hiermee wil de opleiding bevorderen dat studenten een passende studiehouding ontwikkelen en dat de overgang van vooropleiding naar universiteit soepel verloopt en de uitval in het eerste jaar afneemt. • De studenten besteden naar eigen zeggen gemiddeld tussen de veertig en 45 uur per week aan de studie. Dat vinden zij volgens het STO 2008 aan de hoge kant. De opleiding geeft aan dat uit gesprekken met studentenpanels blijkt dat het een kwestie van planning en prioriteitstelling is en dat de studielast in de praktijk goed te hanteren is. Dat vernam het auditteam ook van studenten met wie het sprak. • De opleiding blijft de door studenten ervaren studielast volgen en neemt waar nodig maatregelen. Zo bekijkt de opleiding of het mogelijk is om het aantal contacturen omlaag te brengen (bijvoorbeeld: minder theorie, maar meer praktijk en zelfstudie) of om bepaalde vakken te combineren. • Om de studievoortgang te borgen zijn er afspraken gemaakt over tentamenperiodes, herkansingen, de inlevertermijn van verslagen en de termijn waarbinnen het beoordelingsresultaat van tentamens en verslagen bekend moet zijn. Dit is vastgelegd in het Toetsbeleid FdTW 2009 en in de Tentamen- en Frauderegeling UNA 2006. Binnen drie werkdagen nadat een cijfer bekend is gemaakt worden de cijfers geregistreerd in ProgRESS WWW. De opleiding organiseert inzagedagen zodat studenten het cijfer en de beoordeling in kunnen zien. • Studenten krijgen in de eerste twee jaren studieloopbaanbegeleiding waarin hun ontwikkeling, hun leerproces en hun voortgang centraal staan. Studenten hebben hiervoor individuele gesprekken met een studieloopbaanbegeleider op basis van een portfolio (zie ook facet 4.2). • Tussen de lessen en andere werkzaamheden door kunnen studenten bij docenten terecht met vragen. Docenten hebben een vaste werkkamer. Daarnaast kunnen studenten emailen, maar de opleiding geeft aan dat studenten de voorkeur hebben voor een persoonlijk gesprek. De opleiding hanteert een drempelregeling in het eerste studiejaar om de studenten te laten bepalen of de opleiding een goede keuze is: studenten moeten aan het einde van het eerste jaar ten minste vijftig procent van de studiepunten hebben behaald en daarnaast moeten de studenten het eerste studiejaar in maximaal twee jaar afronden. De regeling is opgenomen in de OER FdTW 2010-2011, in de Studiegids FdTW 2010-2011. Daarnaast zijn er drempels om met de stage en het afstudeerproject te mogen beginnen. • Uit het STO 2010 blijkt dat de studenten de planning van het studieprogramma met een voldoende beoordelen. De studenten zijn niet tevreden over de verhouding tussen contacturen en zelfstudie.
22/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
•
De beschikbare tijd voor zelfstudie wordt beoordeeld met een 2,6. De opleiding onderzoekt of reductie in het aantal contacturen binnen het programma mogelijk is door vakken samen te voegen.
Overwegingen De studenten hebben veel contacturen gedurende de opleiding. De studielast is gelijkmatig over het jaar gespreid. Studenten melden dat de studie zwaar is, maar studenten melden ook dat bij een goede planning van de studie deze goed te doen is. Het auditteam vindt dit laatste doorslaggevend voor haar oordeel over de studielast. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet tot het oordeel goed. Instroom (facet 2.5) Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen • Studenten worden toegelaten tot de opleiding met een havo- of vwo-diploma met het profiel Natuur & Techniek, een diploma MTS (SBO, niveau 4) met het hbodoorstroomprofiel (wiskunde) of een colloquium doctum indien ze niet beschikken over voorgaande diploma’s en ouder zijn dan 23 jaar. • Aspirant-studenten met een havo-, vwo- of SBO1 niveau 4 diploma, die niet het vereiste profiel hebben, kunnen toegelaten worden als ze voldoen aan de eisen van de zomercursus wiskunde, die 48 uur duurt. De instroomeisen zijn vermeld in de Studiegids FdTW, op de website van de UNA en in folders. De opleiding onderzoekt de mogelijkheid om voor studenten met deficiënties in het Nederlands een bijspijkercursus aan te bieden. • Alle studenten nemen aan het begin van het eerste jaar deel aan een plaatsingstoets wiskunde. Studenten die hiervoor een onvoldoende halen, moeten de bijspijkercursus wiskunde volgen. De opleiding geeft aan dat hierdoor meer studenten de reguliere toets halen dan voorheen. • Om de aansluiting te verbeteren legt de opleiding contact met de toeleverende scholen. De opleiding informeert de havo-scholen over de eisen van de UNA aan wiskunde, natuurkunde en taal en besteedt aandacht aan de aansluitingsproblemen. Soms zijn er verschillen tussen de exameneisen van de havo en vwo en de toelatingseisen van de FdTW. De opleiding organiseert open dagen, meeloopdagen en is vertegenwoordigd op de jaarlijkse studie- en beroepenmarkt om studenten voor te lichten over de studie. • Studenten kunnen vrijstellingen voor een vak aanvragen bij de decaan, met een bewijs van elders behaalde studieresultaten. De decaan overlegt met de docent van het vak en neemt het besluit voor het verlenen van een vrijstelling. Deze regeling is vastgelegd in de OER 2009-2010. • Het lesrooster en de vakkenstructuur van de opleiding sluit aan op de werkwijze die studenten gewend zijn van hun vooropleiding. 1
Secundair beroepsonderwijs
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
23/70
•
•
Dit geldt voor hoorcolleges en projecten. In het eerste jaar is de docentsturing groot, omdat studenten moeten wennen aan het zelfstandig werken. In de loop van de studie krijgen de studenten meer eigen inbreng, met name in de projecten en in de afstudeerfase. Theoretische mechanica en wiskunde zijn aldus de studenten moeilijke vakken. Deze vakken sluiten nog onvoldoende aan bij het niveau van de vooropleiding. Uit het STO 2010 blijkt dat studenten tevreden zijn over de aansluiting op de vooropleiding. De mate waarin studenten in het eerste jaar een beeld krijgen van hun studie waarderen de studenten positief.
Overwegingen Studenten zijn tevreden over de aansluiting bij de vooropleiding. Het auditteam stelt vast dat de aansluiting van de vooropleiding op de technische vakken en wiskunde nog de nodige aandacht behoeft. Voor wiskunde zijn er bijspijkerprogramma’s, dit leidt aldus de opleiding tot betere resultaten in de reguliere toetsen. Conclusie Op grond van opmerkingen over de aansluiting van de vooropleiding op de technische vakken en wiskunde komt het auditteam op dit facet tot het oordeel voldoende. Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbobachelor: 240 studiepunten/european credit points. Bevindingen • De opleiding heeft de studieduur uitgedrukt in studiebelastingsuren en de studielast in studiepunten. De studielast is 240 studiepunten, de totale studieduur komt met 28 studieuren voor elk studiepunt uit op 6720 uur. • De studiepunten zijn per studiejaar en daarbinnen per semester verantwoord in de OER 2010-2011 en in de Studiegids FdTW 2010-2011. Overwegingen Het auditteam constateert dat de opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum van 240 studiepunten. Conclusie De opleiding heeft aan de eisen van dit facet voldaan. Afstemming tussen vormgeving en inhoud (facet 2.7) Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Bevindingen • De Onderwijsvisie en didactisch concept van de Faculteit der Technische Wetenschappen, UNA 2008 is gebaseerd op acht uitgangspunten over de inhoud en vormgeving van het onderwijs: een gedegen theoretisch fundament, beroepsgerichte eindkwalificaties, de beroepspraktijk centraal en aandacht voor generieke hbokwalificaties.
24/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
•
•
•
•
•
De opleiding biedt de inhoud aan in een mix van werkvormen, zoals hoor- en werkcolleges, practica, projecten, opdrachten, presentaties en trainingen. Activerend onderwijs vormt de leidraad bij alle werk- en onderwijsvormen. Er is in het studieprogramma sprake van oplopende complexiteit, afnemende sturing door de docent en toename van zelfsturing van de student. De studenten leren zelfstandig te werken en er wordt een hoge mate van zelfverantwoordelijkheid verwacht. De digitale leeromgeving is onderdeel van het curriculum. De uitwerking van de acht uitgangspunten is, aldus het auditteam, terug te zien in het programma door de gerichtheid op de beroepspraktijk en het werken met beroepsgerichte casuïstiek, activerend onderwijs door onderzoeken, leidinggeven en plannen opstellen, toenemende complexiteit en afnemende docentsturing en het stimuleren van de zelfstandigheid van studenten. Alle opleidingen van de FdTW hebben de onderwijsvisie uitgewerkt in een didactisch concept met vier leerlijnen: de theoretische leerlijn (vijftig procent), een praktijklijn (25 procent), een projectlijn (tien tot vijftien procent) en een studieloopbaanlijn (vijf tot tien procent). De theoretische leerlijn vormt de kennis- en vaardigheidsbasis voor de toepassing in de projecten- en praktijklijn. De werkvormen bij deze leerlijnen zijn hoor- en werkcolleges. De praktijklijn bestaat uit bedrijfsbezoeken, de stage en het afstuderen om de geleerde kennis en vaardigheden toe te passen. In de projectlijn lossen studenten individueel of in groepen actuele vraagstukken en casussen op. In de studieloopbaanlijn leren studenten kritisch te kijken naar het eigen functioneren en dat van anderen. Werkvormen hierbij zijn individuele gesprekken en groepsbijeenkomsten. Studenten werken hiervoor aan opdrachten en stellen een portfolio samen. Andere onderwijs- en werkvormen zijn practica, presentaties en trainingen. De opleiding geeft aan dat zij nog werkt aan de afstemming van het onderwijs op de onderwijsvisie en het vier leerlijnenmodel: aansluiting van de werkvormen op de inhoud en onderlinge afstemming tussen curriculumonderdelen in de verschillende leerlijnen. Het auditteam heeft vastgesteld dat de acht uitgangspunten voor inhoud en vorm van het onderwijs in het programma voldoende aan bod komen en dat het programma een opbouw kent in toenemende complexiteit en afnemende docentsturing. Zeker in de laatste jaren van de opleiding stimuleren docenten de zelfstandigheid van studenten door studenten zelfstandig oplossingen te laten formuleren voor praktijkproblemen. Studenten melden dat zij, indien zij daar om vragen, goed begeleid worden. Studenten beoordelen de afwisseling in werkvormen positief in het STO 2010.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat het didactisch concept van de opleiding adequaat is om de eindkwalificaties van de opleiding te bereiken. Het onderwijs past bij de doelstellingen van de opleiding. De opleiding maakt gebruik van een breed palet aan werkvormen die zijn afgestemd op het didactisch concept. Er wordt veel klassikaal onderwijs gegeven. Dit past bij de doelstellingen van de opleiding en bij de context waarin de studenten leren. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet tot het oordeel goed.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
25/70
Beoordeling en toetsing (facet 2.8) Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Bevindingen • De FdTW heeft in Toetsbeleid 2009 twaalf richtlijnen geformuleerd om de kwaliteit van de toetsing en beoordeling te bevorderen. In het toetsbeleid staat omschreven hoe de verschillende onderdelen van de opleiding worden getoetst. Per leerlijn zijn verschillende toetsvormen beschreven en vastgesteld om de aansluiting tussen het leerdoel en de toetsvormen te waarborgen. Voorbeelden hiervan zijn mondelinge en schriftelijke toetsen, werkstukken (theoretische leerlijn), practicaverslagen, verslagen van bedrijfsbezoeken, stageverslagen en de afstudeerscriptie (praktijklijn), ontwerpwerkstukken, verslagen en presentaties (projectenlijn), verslagen, portfolio’s en presentaties (studieloopbaanlijn). De toetsvormen en de beoordelingscriteria worden aan het begin van een semester aan studenten bekend gemaakt in een course outline. • De opleiding kent summatieve en formatieve toetsen. Feedback op opdrachten en casussen zijn onderdeel van de cursus en moeten bijdragen aan studiesucces en het juiste studiegedrag van studenten. Feedback geven gebeurt bijvoorbeeld door medestudenten, externe deskundigen en docenten na een groepspresentatie van de eindproducten van projecten of tijdens projectbijeenkomsten door begeleiding van docenten en extern deskundigen. Tijdens inzagemomenten die ingeroosterd worden krijgen studenten feedback op schriftelijke tentamens. • Toetsing vindt niet alleen aan het einde van een periode plaats, maar ook gedurende de lesperiode. In de meeste vakken worden meerdere toetsen gebruikt om de ontwikkeling van een student te beoordelen, zoals het project Werktuigbouwkunde waarin studenten een product ontwerpen en maken en daarover een presentatie verzorgen. • De beoordeling van de stage gebeurt aan de hand van een rapportage stageopdracht en een reflectie door de student. De beoordelingscriteria hiervoor zijn beschreven in de Stagehandleiding 2010-2011 en bestaan uit werkhouding, verslaglegging en presentatie. In de Afstudeerhandleiding 2010-2011 zijn de beoordelingscriteria voor de afstudeerfase beschreven, zoals werkhouding, inhoudelijk niveau van de rapportage, vormaspecten van de rapportage en presentatie. • De opleiding zorgt ervoor dat de toetsen transparant, valide en betrouwbaar zijn door de toetsen vooraf en achteraf te laten beoordelen door de examencommissie (OER 20102011 hoofdstuk 3). Er wordt zoveel mogelijk met absolute cesuur gewerkt. De taken van de examencommissie zijn opgenomen in de OER en bestaan uit kwaliteitsbewaking van toetsen, advisering bij fraudegevallen, opstellen van richtlijnen voor toetsafname en het toekennen van cum laude of summa cum laude. • Vaste docenten en gastdocenten hebben in mei 2009 een vijfdaagse workshop toetsbeleid gevolgd, gegeven door een toetsdeskundige van een Nederlandse hogeschool. Daarin kwamen de introductie van het toetsbeleid en het verbeteren van de toetsconstructie aan bod. Het toetsbeleid is vanaf mei 2009 stapsgewijs geïmplementeerd. Docenten met wie het auditteam sprak melden dat zij onderling de toetsen die zij maken bespreken. Practicumdocenten bespreken de practicumtoetsen met de theoriedocenten.
26/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
•
•
•
Het auditteam heeft verschillende toetsen en opdrachten bestudeerd. Het auditteam stelt vast dat de toetsen aansluiten op de lesstof en op de leerdoelen. De toetsen zijn afwisselend en getuigen van een opbouw in moeilijkheidsgraad gedurende de opleiding. In de vakbeschrijvingen (semester handleidingen) zijn de beoordelingscriteria en de wijze van toetsing helder uitgewerkt. Het auditteam is onder de indruk van de wijze waarop de opleiding de kwaliteit van de toetsing borgt. Het auditteam heeft van verschillende toetsen de beoordeling van de examencommissie bestudeerd. De examencommissie hanteert een criterialijst met daarin onderdelen waar de toets aan moet voldoen. Binnen drie jaar wordt elke toets ten minste één maal beoordeeld. Daarnaast worden alle nieuwe toetsen en toetsen van gastdocenten voor afname door de examencommissie beoordeeld. Uit het STO 2010 blijkt dat studenten tevreden zijn over de aansluiting van de toetsen op de lesstof, de wijze van beoordeling van tentamens en de feedback van docenten.
Overwegingen Het auditteam is positief over de wijze waarop de opleiding de kwaliteit van de toetsen borgt door middel van de examencommissie. De toetsen worden beoordeeld op zowel inhoud als op randvoorwaardelijke zaken. Uit bestudering van het toetsmateriaal blijkt dat de toetsen aansluiten op de leerstof. En dat de toetsvormen aansluiten op het geboden onderwijs. De beoordelingscriteria zijn helder geformuleerd in de vakbeschrijvingen. Het auditteam stelt vast dat de opleiding over een adequaat systeem van toetsing beschikt, dat er voor zorgt dat studenten getoetst worden op het al dan niet behalen van de leerdoelen en uiteindelijk de eindkwalificaties. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Programma Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Programma’ positief. 2.3
Inzet van personeel
Eisen hbo (facet 3.1) Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen • De drie typen vaste docenten die binnen de faculteit worden ingezet zijn docenten die ingezet worden als theoriedocent (academisch geschoold), laboratoriumdocent (hbogeschoold) en laboratoriummedewerker (mbo-geschoold). Daarnaast maakt de opleiding gebruik van lokale en internationale gastdocenten uit de beroepspraktijk. • Vrijwel alle vaste docenten die bij Industriële Technologie worden ingezet zijn afkomstig uit de praktijk.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
27/70
•
•
•
•
De vaste docenten onderhouden contacten met de beroepspraktijk door opdrachten te ontwikkelen in samenwerking met bedrijven of overheidsinstellingen. Een voorbeeld hiervan is een onderzoeksproject naar de onderhoudssituatie bij bedrijven. Verder is een docent lid van de werkgroep Research and Development van de Caribbean Water Association, waarin alle waterproducerende maatschappijen van Aruba, De Nederlandse Antillen en Suriname samenwerken. Daarnaast onderhouden docenten contacten bij de begeleiding van studenten die op Curaçao stage lopen en zijn alle vaste docenten afstudeerbegeleider. Verder nemen docenten deel aan de jaarlijkse werkveldcommissiebijeenkomsten. De faculteit zet vijftig gastdocenten uit de beroepspraktijk in de studies. Voorbeelden van vakken waarbij er een gastdocent is betrokken zijn Elektrische Netwerken 1 (bedrijf: Energy & Automation Inc.) en Logistiek 1 en 2 (directie Economische Zaken). Daarnaast zet de opleiding gastsprekers in uit het bedrijfsleven of andere deskundigen. Uit het gesprek met docenten en het opleidingsmanagement blijkt dat de gastdocenten gekoppeld zijn aan specifieke vaste docenten. Elke vaste docent is aanspreekpunt voor een aantal gastdocenten en is verantwoordelijk voor het vertalen van de actuele inbreng van de gastdocent in het onderwijs. In de praktijk blijkt deze werkwijze zeer succesvol. Studenten zijn zeer tevreden over de praktijkkennis van de docenten, blijkt uit het gesprek met studenten en het STO 2010. Het auditteam is er van overtuigd dat de opleiding met deze werkwijze een borging heeft aangebracht in het vastleggen van de actuele inbreng van de gastdocenten. De UNA is eigenaar van het onderwijs, ook als gastdocenten het onderwijs ontwikkelen. Het auditteam vindt deze werkwijze een goed voorbeeld van praktijkgericht onderwijs. Vaste docenten hebben een leergierige indruk op het auditteam gemaakt. Zij zijn zeer gemotiveerd om de opleiding zo actueel en praktijkgericht mogelijk in te richten. Studenten zijn tevreden over de mate waarin de docenten op de hoogte zijn van de beroepspraktijk, zo blijkt uit het STO 2010 en uit het gesprek met het auditteam. Studenten zijn zeer tevreden met de casuïstiek die de docenten inbrengen in de lessen. In veel gevallen zijn het projecten/cases waar de docent op dat moment in zijn praktijk aan werkt.
Overwegingen Door de intensieve contacten tussen vaste docenten en gastdocenten blijven de vaste docenten op de hoogte van actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Daarnaast werken zij aan projecten voor het lokale bedrijfsleven en zijn zij betrokken bij vergaderingen met de werkveldadviescommissie. Het auditteam is onder de indruk van de wijze waarop de opleiding de actuele beroepspraktijk in de opleidingen borgt. Het auditteam vindt het positief dat de UNA eigenaar is van de onderwijseenheden, ook als gastdocenten deze hebben ontwikkeld. Het auditteam is er van overtuigd dat door de gecombineerde inzet van vaste en gastdocenten de verbinding tussen de beroepspraktijk en de opleiding gelegd wordt. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet tot het oordeel goed.
28/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Bevindingen • De opleiding heeft vijf vaste docenten met een omvang van 5 fte en daarnaast zijn er dertien gastdocenten met een omvang van 2,1 fte. Daarnaast zijn er nog twee vaste docenten met 2 fte voor de vakken wiskunde en het practicum informatica en negen gastdocenten met 1,3 fte die FdTW-breed worden ingezet. De gemiddelde docentstudentratio van de faculteit is 1:12. De opleiding Industriële Technologie heeft een docent-studentratio van 1:8. • Naast het onderwijzend personeel is er drie fte ondersteunend personeel. De decaan besteedt negentig procent van de beschikbare tijd aan managementtaken en de overige tien procent zijn bestemd voor lestaken. • De docenten zijn goed bereikbaar voor de studenten door het open deur beleid dat er bij de opleiding is. Studenten kunnen ook buiten de lessen om terecht bij de docenten voor vragen en begeleiding. Dit veroorzaakt soms extra werkdruk, maar de opleiding geeft aan dat dit niet leidt tot problemen. • De opleiding geeft aan dat er weinig verloop is in de docententeams. Bij de vaste docenten blijft negentig procent tot aan het pensioen werkzaam binnen de FdTW. Ook de gastdocenten zijn trouw aan de faculteit. De meerderheid (tachtig tot negentig procent) blijft langer dan vijf jaar voor de FdTW werkzaam. • Het ziekteverzuim van de FdTW bedraagt minder dan 3 procent. Dit wordt sinds begin 2009 bij de faculteit geregistreerd. • Uit het STO 2010 blijkt dat studenten positief zijn over de contacten die zij met de docenten hebben. Uit het gesprek blijkt tevens dat docenten goed bereikbaar zijn, dat geldt voor vaste docenten en voor gastdocenten. Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding voldoende personeel inzet om de opleiding te verzorgen (docent-studentratio 1 : 13). Docenten kunnen het onderwijs uitvoeren in de tijd die ervoor staat en studenten zijn tevreden over de bereikbaarheid van de docenten. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet tot het oordeel goed. Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen • De doelstellingen van het opleidingsbeleid van de faculteit zijn vastgelegd in het Professionaliseringsplan FdTW 2009. Voorbeelden hiervan zijn het verbeteren van de promotiemogelijkheden en het verhogen van de tevredenheid van het personeel. Daarnaast heeft de faculteit een Beleidsnotitie Inzet Gastdocenten 2006 voor de inzet van vakinhoudelijke deskundigen uit de beroepspraktijk. De opleiding heeft de functies voor het personeel herzien en vastgelegd in Concept Functiebeschrijvingen.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
29/70
•
•
•
•
•
•
•
•
Van de vaste docenten hebben drie docenten een relevante WO-opleiding en één docent een relevante hbo-opleiding. Van de twee docenten die bij de drie afdelingen van de FdTW lesgeven is één docent hbo-geschoold en één docent gepromoveerd. De didactische vaardigheden van (gast)docenten worden bijgehouden door vakevaluaties en slagingspercentages. Docenten hebben jaarlijks een functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek. Scholing en ontwikkeling zijn een vast gespreksonderwerp tijdens het jaarlijkse functioneringsgesprek. De verslagen van deze gesprekken worden opgenomen in een personeelsdossier dat centraal wordt beheerd. Alle vaste docenten krijgen trainingen didactiek en ontwikkelen van toetsen. Voorbeelden hiervan zijn de workshop Eindtermen & Leerdoelen in Course Outlines en de workshop Toetsbeleid. Van beginnende vaste docenten wordt de inwerkbehoefte individueel bepaald. Zij worden begeleid door een ervaren docent. Voor het volgen van opleidingen en cursussen binnen de UNA maken docenten gebruik van de Studieregeling UNA (2005). Voorbeelden van cursussen die docenten hebben gevolgd zijn: Waterproductie, Mentoraattraining en Docent als beroepsbeoefenaar. Vaste docenten kunnen op eigen initiatief een verzoek voor verdere professionalisering bij de decaan indienen. Daarnaast wonen docenten internationale en lokale seminars bij, bijvoorbeeld de jaarlijkse conferentie Waterplatform, cursussen Watermanagement en Waterdistributie en een lezing over watertechnologie voor UNESCO. Gastdocenten worden ingezet vanwege hun vakinhoudelijke kennis en onderwijservaring en daarnaast hebben sommige gastdocenten internationale kennis of onderzoeksexpertise. Studenten zijn tevreden over de docenten, zo blijkt uit het STO 2010. De actuele vakkennis, de manier van lesgeven en het contact tussen studenten en docenten wordt positief beoordeeld. Uit Vakevaluaties onder studenten blijkt dat studenten vinden dat docenten een heldere uitleg geven, dat het contact tussen docent en student goed is en dat de docent de colleges goed voorbereidt.
Overwegingen Het auditteam stelt op basis van bestudering van cv’s van docenten en gesprekken met studenten en docenten vast dat docenten gekwalificeerd zijn om het onderwijs te verzorgen. Studenten zijn tevreden met de vakinhoudelijke en didactische kwaliteiten van docenten. De faculteit geeft docenten de ruimte om zich te scholen en verder te ontwikkelen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Inzet van personeel Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Inzet van personeel’ positief.
30/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
2.4
Voorzieningen
Materiële voorzieningen (facet 4.1) De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen • Ondersteunende diensten ontwikkelen het voorzieningenbeleid op UNA-niveau. Dit is vastgelegd in het Beleidsplan Facilitaire Dienst 2006-2010. De opleiding kan daarop invloed uitoefenen door haar wensen aan te geven. De taken en werkzaamheden van de ondersteunende diensten zijn opgenomen in de Studiegids FdTW 2010-2011. • De UNA beschikt over verschillende algemene voorzieningen voor studenten. - Het Computer Centrum ondersteunt studenten met technische faciliteiten, zoals draadloos internet, registratie, printen en scannen. In het computerlokaal kunnen studenten op één van de vijftien computers werken aan projecten, verslagen en eindscripties. Daarnaast kunnen studenten hun eigen laptop aansluiten. - De afdeling Studentenadministratie en Informatievoorziening verzorgt de inschrijving, herinschrijving, uitschrijving, schoolverklaringen en de cijferadministratie. Cijfers worden gepubliceerd op ProgRESS WWW. - UNA heeft een Career Center dat studenten de mogelijkheid biedt om binnen of buiten de UNA stage te lopen, het verzorgt sollicitatietrainingen voor studenten en beheert een database met bedrijven die op zoek zijn naar studenten die een parttime baan, stageplek of afstudeerplek nodig hebben. Voor (pas) afgestudeerden heeft het Center vacatures van bedrijven. - Studenten (bijvoorbeeld van andere eilanden) kunnen gebruik maken van de studentenhuisvesting op het UNA-terrein en daarnaast zijn er maaltijdvoorzieningen. Verder heeft UNA diverse sportfaciliteiten en een eigen sportvereniging S.V.U.N.A. • In het Library and Research Services Beleidsplan 2009-2010 zijn de doelstellingen voor de bibliotheek beschreven. Jaarlijks is er een afdelings-/coördinatorenoverleg en overleg met docenten en gastdocenten voor afstemming over de benodigde literatuur en het studiemateriaal. De studenten beschikken via de bibliotheek over actuele boeken, vakliteratuur, elektronische media en studiemateriaal. Databases kunnen ter plekke worden geraadpleegd in de studiezaal en op de studiewerkplekken. Het auditteam heeft een bezoek gebracht aan de bibliotheek en is aldaar rondgeleid. De bibliothecaris verzorgt in overleg met de opleiding cursussen voor studenten in het vinden en verwerken van informatie. Het auditteam is positief over de leerlijn die ontwikkeld is door de bibliotheek. De leerlijn loopt door het gehele curriculum van de opleiding heen en brengt studenten kennis bij over het vinden en toepassen van informatiebronnen. Het auditteam heeft vastgesteld dat de studenten via de bibliotheek voldoende toegang hebben tot relevante literatuur. • De lesruimtes variëren in omvang en inrichting en zijn geschikt voor groepen van twee tot tweehonderd personen. Studenten maken veel gebruik van de studentwerkplekken in de gebouwen en in de open lucht (in de schaduw van bomen). Vaste medewerkers beschikken over een eigen werkruimte. Iedere medewerker heeft een eigen computer of een laptop met internetverbinding.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
31/70
•
•
De opleiding beschikt over software als ALGOR, MasterCAM, AutoCad, Alibre Design en rekenprogramma’s voor het ontwerponderwijs, die in eigen beheer zijn ontwikkeld. Er zijn drie laboratoria, voor energietechniek, productietechniek en materiaalkunde. Daarnaast is er een computerzaal (Cadlab) die ingezet wordt voor practica en zelfstudie, een documentatiecentrum, een productiewerkplaats en er zijn twee groepswerkplekken voor vijf à tien personen. Volgens de opleiding voldoen de voorzieningen, maar kunnen deze gemoderniseerd worden. De faculteit streeft voor alle opleidingen naar modernisering. Het auditteam is van mening dat, ondanks de enigszins verouderde apparatuur bij IT, de studenten met behulp van deze apparatuur de basisvaardigheden kunnen eigen maken. Blackboard is het primaire informatieplatform van de faculteit. Studenten krijgen via Blackboard informatie over vakken (course outlines), zoals powerpoint presentaties, oefententamens en achtergrondinformatie bij vakken. Daarnaast vinden studenten er roosters, mededelingen en andere belangrijke documenten van de faculteit.
Overwegingen De opleiding beschikt over voldoende voorzieningen om het onderwijs te kunnen verzorgen. Het auditteam is positief over de algemene UNA-voorzieningen, voorzieningen in de bibliotheek en de Blackboardvoorzieningen. Het auditteam is van oordeel dat de technische apparatuur geactualiseerd kan worden. De apparatuur is toereikend voor het aanleren van de basisvaardigheden. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en opmerking over de kwaliteit van de apparatuur komt het auditteam op dit facet tot het oordeel voldoende. Studiebegeleiding (facet 4.2) De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen • Studieloopbaanbegeleiding maakt onderdeel uit van de studieloopbaanlijn en omvat vier studiepunten in het eerste studiejaar. Bij aanvang van de studie krijgen alle studenten een studieloopbaanbegeleider (slb’er) toegewezen. De rol en de taken van de slb’er zijn vastgelegd in de Handleiding Studieloopbaanbegeleiding 2010-2011. De slb’er is gedurende de hele studie het eerste aanspreekpunt voor de student voor de studievoortgang. Slb vindt plaats in groepsbijeenkomsten en in individuele gesprekken. In het eerste studiejaar is er aandacht voor kennismaking met de UNA, de faculteit en de opleiding, studievaardigheden en het toekomstige beroep. Later in de studie ligt het accent op bijvoorbeeld stagevoorbereiding. Studieloopbaanbegeleiding vindt op facultair niveau plaats. • Het auditteam heeft het programma van de studieloopbaanbegeleiding bestudeerd en is hier positief over. Voor de eerste twee semesters van de opleiding is een handleiding voor studenten uitgewerkt met daarin de course outlines voor studieloopbaanbegeleiding.
32/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
•
•
•
•
•
•
•
Studenten krijgen een uitgebreid programma aangeboden, waarbij zij onder andere werken aan leervaardigheden, leerstijlentesten en actief studeren. De opleiding geeft aan dat de studieloopbaanbegeleiding verder in het programma nog uitgewerkt moet worden. De studentendecaan is de tweede vorm van begeleiding. De slb’er of de dean kan de student doorverwijzen of de student neemt op eigen initiatief contact op. De opleiding geeft aan dat in de praktijk jaarlijks vijf à zes studenten worden doorverwezen, bijvoorbeeld voor een beroepskeuzetest. Studenten, decanen en de officemanagers hebben toegang tot ProgRESS WWW om de studievoortgang in de gaten te houden om te zien of een student op schema ligt. De gegevens over studievertraging kunnen aanleiding zijn voor een gesprek. Bij stage en afstuderen is er begeleiding van een stagementor of een bedrijfsbegeleider (bij werk- of praktijksituatie) en vanuit de opleiding door een docent. Studenten die hun stage in Nederland uitvoeren worden begeleid door een docent van een hogeschool waarmee de UNA een samenwerkingsverband heeft. De protocollen hiervoor zijn vastgelegd in de Stagehandleiding 2010-2011 en de Afstudeerhandleiding 2010-2011. De opleiding zet voor de informatievoorziening verschillende media in. Bij de start van het collegejaar zijn er voorlichtingsbijeenkomsten. De meeste informatie wordt verspreid via de Studiegids FdTW 2010-2011 en Blackboard. Op Blackboard zijn beleids- en onderwijskundige documenten geplaatst evenals rooster- en toetsinformatie, cijfers en mededelingen. Verder worden vacatures en stageplaatsen van binnen en buiten de UNA op Blackboard vermeld. Daarnaast bevatten de semesterhandleidingen informatie over het programma van dat semester, waaronder de course outlines. Studenten zijn in het algemeen tevreden over de informatieverstrekking (Informatie over de inhoud van de opleiding, informatie via Blackboard en ProgRESS WWW). Omdat de score voor informatie over de inhoud van de opleiding iets lager lag in 2008, heeft de opleiding de informatie op Blackboard verbeterd, de studiegids vernieuwd en de OER aangepast. De resultaten over informatievoorziening in het STO 2010 zijn verbeterd ten opzichte van 2008. Uit het gesprek met studenten blijkt dat zij tevreden zijn over de studiebegeleiding. Studenten kunnen altijd bij een docent of begeleider terecht. Studenten zijn positief over de persoonlijke aandacht in de studieloopbaanbegeleiding die gericht is op hun specifieke situatie. Daarnaast zijn zij ook positief over de persoonlijke aandacht die docenten hen geven.
Overwegingen Het auditteam is van oordeel dat studenten in ruime mate begeleid worden bij de studie. De opleiding beschikt over een studieprogramma dat gericht is op studieloopbaanbegeleiding. Studenten waarderen de persoonlijke aandacht die zij krijgen van de slb’er en van de docenten. De informatievoorziening naar studenten toe verloopt goed. De opleiding gebruikt daarbij Blackboard als digitaal medium. Docenten en hebben veel persoonlijk contact met de studenten door de kleinschaligheid van de opleiding. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet tot het oordeel goed.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
33/70
Samenvattend oordeel Voorzieningen Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Voorzieningen’ positief. 2.5
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten (facet 5.1) De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen • Het kwaliteitszorgbeleid van de UNA is vastgelegd in Het kan altijd beter Beleidskader kwaliteitszorg UNA 2006-2010. De faculteit heeft het beleid voor het primaire proces en de ondersteunende processen beschreven in Systeem interne kwaliteitszorg FdTW 2009. Dit sluit aan bij de strategische doelen van de UNA Delivering future leaders of the Carribean, Strategic Plan UNA 2006-2010. De kwaliteitseisen zijn ontleend aan het NVAO beoordelingskader voor hbo-bacheloropleidingen. • Alle medewerkers van de faculteit zijn betrokken bij de interne kwaliteitszorg: De afdelingsteams zijn verantwoordelijk voor de doelstellingen, het programma en het niveau. De examencommissie bewaakt de kwaliteit van de toetsing, de beoordeling en de examinering. De decaan is verantwoordelijk voor het personeel en de voorzieningen. De studieloopbaanbegeleider ten slotte is verantwoordelijk voor de begeleiding van de studenten in hun studieloopbaan. • Het kwaliteitsteam heeft een centrale positie in het kwaliteitsbeleid en bestaat uit de decaan, de programmamanager, een vertegenwoordiger van de afdelingen Bouwkunde & Civiele Techniek, Industriële Technologie en ICT & Elektrotechniek, de officemanager en de onderwijskundige beleidsmedewerker op instellingsniveau. Het team stelt het kwaliteitsbeleid vast. Andere taken zijn het monitoren, evalueren, bijstellen en (mede) uitvoeren van het interne kwaliteitssysteem van de FdTW. • De resultaten van de vakevaluaties vormen de input voor functionerings- en beoordelingsgesprekken met medewerkers. Indien nodig worden concrete verbeteractiviteiten afgesproken. De uitkomsten van de evaluaties worden eveneens gebruikt voor het bijstellen van het programma en/of programmaonderdelen. • De faculteit hanteert diverse instrumenten om de kwaliteit van het onderwijs te bewaken: vak- en curriculumevaluaties (driejaarlijks), evaluaties van de stage (door bedrijven en studenten, jaarlijks), evaluaties van het afstudeertraject (jaarlijks), beoordeling toetsen verspreid over een driejarige cyclus waarin twee maal per jaar de kwaliteit door de examencommissie wordt beoordeeld, evaluaties van samenwerkingsovereenkomsten met internationale instituten (driejaarlijks), evaluatie van de eindkwalificaties (driejaarlijks), bijeenkomsten van de werkveldcommissie en alumni over de aansluiting van de opleiding bij de beroepspraktijk (jaarlijks) en evaluaties onderwijs en organisatie (door het studentenpanel, vier maal per jaar). Daarnaast zijn er nog twee kwaliteitsinstrumenten van de UNA: het studenttevredenheidsonderzoek (STO, tweejaarlijks) en het medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO, tweejaarlijks vanaf 2010). • De FdTW heeft de volgende normen vastgesteld voor de scores op evaluaties: < 2,5 ondermaats; 2,5 – 3 verbeterpunt op korte termijn; 3 – 3,5 goed; >3,5 zeer goed.
34/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
Overwegingen De opleiding sluit aan bij het systeem voor interne kwaliteitszorg van de faculteit, dat is geënt op de uitgangspunten van de universiteit. Het auditteam stelt vast dat de opleiding via verschillende evaluatie-instrumenten toetst in hoeverre betrokkenen tevreden zijn over de gedefinieerde kwaliteitsaspecten van de opleiding. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet tot het oordeel goed. Maatregelen tot verbetering (facet 5.2) De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Bevindingen • Uitgangspunt van het Beleidskader Kwaliteitszorg UNA 2006-2010 en de nota Systeem Interne Kwaliteitszorg FdTW is dat evaluaties leiden tot aantoonbare verbetermaatregelen als daar aanleiding toe is. • Het kwaliteitsteam verzamelt de uitkomsten van de evaluaties en verspreidt deze onder de direct verantwoordelijken, zoals de afdelingsteams. Zij formuleren verbetermaatregelen. Maatregelen die snel uitvoerbaar zijn, worden direct aangepakt. Voor ingrijpende veranderingen, zoals curriculumwijzigingen, worden eerst verbeterplannen opgesteld, die worden uitgevoerd als deze door de decaan zijn goedgekeurd. • Uitkomsten van evaluaties leiden tot verbeteringen doordat het kwaliteitsteam de uitkomsten verzamelt en verspreidt, voorgenomen verbeteringen vastlegt op de kwaliteitskalender en de uitvoering ervan volgt. • Het auditteam heeft notulen van verschillende overleggen bestudeerd en stelt vast dat er wel actielijsten in de notulen opgenomen zijn, maar dat deze acties soms te weinig concreet zijn geformuleerd. • Na afloop van het verbeterproces melden de betrokkenen het kwaliteitsteam wat de resultaten zijn van de voorgenomen verbeteringen, waarna het kwaliteitsteam de plannen van de kwaliteitskalender haalt. Dit gebeurt mondeling, schriftelijk of door een audit van het kwaliteitsteam (bij grootschalige verbeteringen). • De opleiding noemt de invoering van het Toetsbeleid FdTW 2009 als één van de belangrijkste verbeteringen van de afgelopen jaren. Dit toetsbeleid moet leiden tot een betere borging van het eindniveau van de studenten. Het beleid richt zich op valide en betrouwbare toetsing en examinering (zie facet 2.8). • Uit het Rapport onderwijsevaluatie 2007-2008 volgden verbeteringen in de onderwijsorganisatie, zoals de stiptheid van de lestijden en het structureel gebruik van Blackboard door docenten. Tijdens de functioneringsgesprekken zijn daarom met docenten afspraken gemaakt over de lestijden. Voor het gebruik van Blackboard zijn cursussen aangeboden voor alle docenten. • Verbeteringen die zijn genomen naar aanleiding van werkveldcommissie- en alumnibijeenkomsten zijn bijvoorbeeld meer aandacht voor communicatieve vaardigheden en een vergelijking van vakinhouden door toegang tot het intranet van de Hogeschool van Amsterdam.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
35/70
•
De uitkomsten van evaluaties worden besproken in een studentenpanel. Daaruit zijn verbeteracties gekomen op faculteits- en afdelingsniveau, zoals het overzichtelijker maken van Blackboard, een snellere bekendmaking van de tentamenuitslagen, het opstellen van een stage- en een afstudeerhandleiding, uitbreiding van de studieloopbaanbegeleiding en het evalueren van de vernieuwde studiegids (2008-2009) en de semesterhandleidingen. Studenten tonen zich in het gesprek met het auditteam tevreden over de werkwijze met studentenpanels. Zij lichten in deze gesprekken de resultaten van evaluaties toe en brengen punten in die niet in schriftelijke evaluaties aan de orde komen. Studenten merken op dat zij gehoord worden en dat verbeteringen snel tot stand komen.
Overwegingen Het auditteam is positief over de verbetergerichtheid van de opleiding. Uit bestudering van evaluaties blijkt dat de opleiding daadwerkelijk verbetert naar aanleiding van evaluaties. Hetzelfde beeld is naar voren gekomen in de gesprekken met verschillende stakeholders van de opleiding. In alle notulen van de teamvergaderingen is kwaliteitszorg een vast agendapunt en wordt informatie over verbeteracties uitgewisseld. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet tot het oordeel goed. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld (facet 5.3) Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen • In de nota Systeem interne kwaliteitszorg FdTW 2009 is de rol van de medewerkers, gastdocenten, studenten, alumni en het werkveld bij de kwaliteitszorg vermeld. • De medewerkers zijn betrokken bij de verbetering van de kwaliteit via het afdelingsteam. Dit team is primair verantwoordelijk voor het inhoudelijk opleidingskader, het curriculum en het niveau. In het afdelingsteam worden de uitkomsten van evaluaties en verbeteracties besproken. Daarnaast worden medewerkers door vakevaluaties en het medewerkerstevredenheidsonderzoek betrokken bij het kwaliteitsbeleid en kunnen medewerkers zitting hebben in het kwaliteitsteam. Het medewerkerstevredenheidsonderzoek wordt in 2010 voor het eerst afgenomen. • Gastdocenten zijn zijdelings betrokken bij de kwaliteitsverbetering van het curriculum, maar rechtstreeks bij die van de vakken die zij verzorgen. De gastdocent is verantwoordelijk voor het opstellen van de course outlines van zijn vak. • Studenten hebben formeel inspraakmogelijkheden via de studentenraad van de UNA, zoals opgenomen in de LUNA2, waarmee zij de rector magnificus adviseren over studentzaken, studenten informeren en de belangen van de studenten bewaken. In de studentenraad zijn studenten van de FdTW vertegenwoordigd.
2
Landsverordening Universiteit Nederlandse Antillen, 2005
36/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
•
•
•
Daarnaast nemen studenten deel aan een studentenpanel van de afdeling om kwaliteitsverbeterende maatregelen voor te stellen. De bijeenkomsten van het studentenpanel vinden plaats onder leiding van de programmamanager. Verder worden studenten betrokken door verschillende evaluaties. Ook hebben studenten op informele wijze inbreng in de kwaliteit van de opleiding. De opleiding heeft regelmatig contact met alumni, die onder andere gastlessen verzorgen. Alumni begeleiden voorts stagiairs en leveren cursusmateriaal en beroepsgerichte casuïstiek. In 2009 zijn er voor het eerst alumnibijeenkomsten georganiseerd voor alumni van de afgelopen drie jaar. Deze bijeenkomsten worden jaarlijks herhaald. Een vast bespreekpunt is het niveau van de afstudeerders gerelateerd aan de eisen van het werkveld. Ook de inhoud van de opleiding is met alumni besproken, zo blijkt uit verslagen van besprekingen met alumni. Het werkveld wordt betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding door evaluaties van de stage en het afstuderen en door deelname aan de werkveldadviescommissie die jaarlijks de actualiteit en de praktijkgerichtheid van het curriculum en het niveau van de afstudeerders bespreekt. Naast de formele contacten met het werkveld zijn er door de kleinschaligheid van de FdTW ook veel informele contacten.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding de stakeholders intensief bij de kwaliteit van de opleiding betrekt. Studenten, medewerkers, alumni en vertegenwoordigers van het werkveld worden allen op passende wijze bij de opleiding betrokken. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Interne kwaliteitszorg Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ positief. 2.6
Resultaten
Gerealiseerd niveau (facet 6.1) De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Bevindingen • Door de afstudeeropdracht tonen de studenten aan dat zij aan de eindkwalificaties van de opleiding voldoen. De afstudeeropdracht bestaat uit een afstudeerproject dat resulteert in een afstudeerscriptie en een mondelinge presentatie over de afstudeerscriptie. De eisen die aan het afstudeerproject en de scriptie worden gesteld zijn opgenomen in de Afstudeerhandleiding FdTW 2010-2011. • Studenten kunnen met het afstudeerproject beginnen als er maximaal twee theorievakken nog niet afgerond zijn. De student kan de afstudeeropdracht zowel intern als extern uitvoeren en moet hiervoor zelf een opdracht zoeken.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
37/70
•
•
•
•
•
•
De opleiding heeft eindtermen voor het afstuderen geformuleerd. De student moet zelfstandig een toegepast onderzoek uitvoeren of een ontwerp maken en verzamelt en interpreteert hiervoor relevante gegevens. De student komt vervolgens met een verantwoorde en werkbare oplossing en rapporteert hier schriftelijk en mondeling over. De scriptie en de presentatie worden beoordeeld door de afstudeercommissie. De afstudeercommissie bestaat uit een interne hoofdafstudeermentor (voorzitter), een tweede interne afstudeermentor en een bedrijfsmentor uit het werkveld (alleen als de opdracht in een bedrijf afstudeert). De hoofdafstudeermentor begeleidt de student tijdens de afstudeerperiode en beoordeelt in eerste instantie of het concept afstudeerverslag voldoet aan de eindtermen. De tweede afstudeermentor wordt betrokken bij het afstuderen als het concept afstudeerverslag klaar is. De beoordelingscriteria bij het afstuderen zijn gebaseerd op de eindkwalificaties. De student krijgt deelcijfers voor de werkhouding (twintig procent), het inhoudelijk niveau (dertig procent), de verslaglegging (twintig procent) en de presentatie en verdediging tijdens de afstudeerzitting (dertig procent). Het beoordelingsformulier is opgenomen in de afstudeerhandleiding. Het auditteam heeft tijdens de visitatie zeven afstudeerscripties ingezien (drie van Mechanische Technologie en vier van Technische Bedrijfskunde) en beoordeeld op een aantal criteria zoals opzet onderzoek, probleemstelling, gebruikte methodes, gebruik relevante literatuur en voldoende hbo-niveau. Op grond van deze afstudeerscripties stelt het auditteam vast dat de afstudeerwerkstukken betrekking hebben op relevante vraagstellingen die betrekking hebben op mechanische technologie dan wel technische bedrijfskunde. De verslagen van de afstudeeronderzoeken zijn goed toegankelijk. Studenten hebben de afstudeeropdracht op een systematische wijze uitgewerkt. De verslagen bevatten een heldere structuur (opdracht, aanpak, onderzoek en conclusies en aanbevelingen) en de opdracht is van voldoende niveau. Het auditteam stelt vast dat de eindwerkstukken laten zien dat de studenten in staat zijn op een systematische wijze een probleem of vraagstuk op te lossen. Daarbij maken ze gebruik van relevante (Engelstalige) literatuur. De eindwerkstukken weerspiegelen het bachelorniveau. De opleiding geeft aan dat afgestudeerden in het algemeen eenvoudig een passende baan op hbo-niveau vinden. Voorbeelden van functies van afgestudeerden zijn engineer bij een energiebedrijf, sales engineer bij een particulier bedrijf, vestigingsmanager voor een filiaal Nederlands bedrijf en hoofd van een technische afdeling bij een hotel. De opleiding heeft nog geen formeel alumni- of werkveldtevredenheidsonderzoek uitgevoerd, maar is wel van plan om dit te organiseren. Het werkveld is volgens de opleiding tevreden met het niveau waarop de afgestudeerden IT functioneren en dit wordt ook bevestigd door de werkveldcommissie.
Overwegingen Het auditteam constateert dat de procedure rondom het afstuderen door de opleiding helder in beeld is gebracht in de afstudeerhandleiding. De studenten zijn hiervan voldoende op de hoogte. Uit gesprekken met het werkveld en alumni blijkt dat de opleiding goed aansluit op de beroepspraktijk. Het auditteam heeft een positieve indruk van de afstudeerwerken. De opdrachten zijn op niveau en relevant voor de beroepspraktijk. De beoordelingen van de scripties zijn over het algemeen genomen terecht. De eindwerkstukken van studenten representeren, aldus het auditteam, het gevraagde hbo-bachelorniveau.
38/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet tot het oordeel goed. Onderwijsrendement (facet 6.2) Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Bevindingen • De FdTW heeft voor zes aspecten streefcijfers geformuleerd: - de instroom is minimaal twintig studenten per opleiding per jaar - het propedeuserendement na één jaar is 50 procent - het propedeuserendement na twee jaar bedraagt 70 procent - het diplomarendement per instroomcohort is 60 procent - de gemiddelde verblijfsduur van afgestudeerden is minder dan 5 jaar (<60 maanden) - de gemiddelde verblijfsduur van studiestakers is minder dan 2 jaar (<24 maanden) • De instroom bedraagt 20 (2006), 6 (2007), 11 (2008) en 6 (2009). De jaren ervoor liep het aantal ingestroomde studenten op van 15 (2002) naar 26 (2005). Hiermee voldoet de opleiding de laatste drie jaren niet aan het eigen streefcijfer voor de instroom van ten minste twintig studenten per opleiding. • Het propedeuserendement voldoet niet aan de eigen streefcijfers. Volgens de gepresenteerde tabel in het zelfevaluatierapport heeft van het cohort 2006 15 procent de propedeuse gehaald. • Het afstudeerrendement is laag. Het aantal afgestudeerden bedraagt 2 (cohort 2006, 3 (cohort 2005), 2 (cohort 2004), 3 (2003) en 5 (2002). Van cohort 2005 zijn (nog) geen afgestudeerden. • Het streefcijfer voor de gemiddelde verblijfsduur van gediplomeerden (<60 maanden) wordt voor de cohorten 2005 en 2006 gehaald met respectievelijk 57 en 45 maanden. De cohorten 2002 – 2004 hadden een gemiddelde verblijfsduur van meer dan 60 maanden. • Het streefcijfer voor de gemiddelde verblijfsduur van studiestakers (<24 maanden) wordt alleen voor cohort 2005 niet gehaald. • De opleiding is matig tevreden met de instroom van nieuwe studenten bij de opleiding en het gerealiseerde rendement. De opleiding vindt dat beide beter moeten, maar geeft aan dat zij studiestaking niet altijd tegen kan gaan. Oorzaken zijn bijvoorbeeld geldgebrek van studenten en zorg voor ouders, familie en/of kinderen. • Met ingang van het studiejaar 2010-2011 werkt de opleiding aan het werven van nieuwe studenten. Daarnaast wordt onderzocht of er door de invoering van nieuwe afstudeerrichtingen meer studenten aangetrokken kunnen worden. Ook voert de opleiding dit jaar exitgesprekken in om te achterhalen wat de redenen zijn van studiestaking en wat er gedaan kan worden om ongewenste studiestaking te voorkomen. • De faculteit heeft acties ondernomen om het rendement positief te beïnvloeden, zoals het ontwikkelen van een zomer- en bijspijkercursus wiskunde, een drempelregeling, de invoering van een aanwezigheidsplicht voor alle eerstejaarsvakken en het intensiveren van de studieloopbaanbegeleiding.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
39/70
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de rendementen van de opleiding laag zijn. De lage score dient, aldus het auditteam, wel in de context geplaatst te worden waarin de opleiding zich bevindt. Het auditteam heeft het thema ‘rendement’ uitvoerig besproken met het management, docenten, studenten en het werkveld. Het auditteam stelt op basis van deze gesprekken en de informatie in het zelfevaluatierapport vast dat de situatie bij de UNA niet vergeleken kan worden met de rendementen die aan Nederlandse opleidingen in de sector techniek van het hbo behaald worden. Daarvoor zijn drie redenen te noemen: de verschillen in gebruikte definities van de cohorten3, het verschil in (sociaaleconomische) context van de studenten aan de UNA en de zeer kleine aantallen studenten die instromen. Op de laatste twee punten gaat het auditteam hier nader in. De sociaaleconomische situatie van Curaçao vormt voor de studenten een uitdaging als het gaat om het succesvol doorlopen van hun studie. Er zijn veel verschillende redenen waarom studenten uitvallen. Naast een verkeerde studiekeuze hebben ook de volgende factoren invloed op het rendement: gebrek aan geld, de thuissituatie waardoor studenten soms tijdelijk stoppen met hun studie (zorg voor kinderen, ouders of familieleden en zwangerschap), of de studie gebruiken als parkeerstudie4. Deze factoren zijn door de UNA moeilijk te beïnvloeden. De opleiding Industriële Technologie heeft te maken met een klein aantal instromende studenten. Uitval van enkele studenten draagt bij aan een relatief hoog uitvalpercentage. Het auditteam maakt uit de gegevens zoals gepresenteerd in het zelfevaluatierapport en aanvullende informatie tijdens het visitatiebezoek op dat het rendement van de opleiding laag is. De FdTW heeft een monitoringsysteem ontwikkeld om de eigen streefnormen te kunnen meten en de ontwikkelingen van de rendementen gedurende de verschillende fasen van de opleiding (propedeuserendement, hoofdfaserendement en onderwijsrendement) te kunnen volgen. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel onvoldoende voor de opleiding Industriële Technologie. Het auditteam tekent hierbij aan dat de opleiding relevante maatregelen heeft genomen om de rendementen te verhogen. Maar of deze maatregelen een positief effect hebben op het onderwijsrendement zal pas op de langere termijn zichtbaar worden. Samenvattend oordeel Resultaten Het facet Gerealiseerd niveau is met goed beoordeeld en het facet Onderwijsrendement met onvoldoende. Het auditteam heeft het oordeel over het eindniveau zwaar laten meewegen in zijn eindoordeel over het onderwerp Resultaten. Het auditteam komt tot het oordeel positief voor dit onderwerp.
3
De HBO-raad corrigeert de studentenaantallen (instromende studenten met een verleden in het hoger onderwijs tellen niet mee in de rendementsberekening) 4 Studenten die eerst een jaar aan de UNA studeren vanwege hun jonge leeftijd en vervolgens toch in Nederland gaan studeren.
40/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
3
Bijlagen
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
41/70
42/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatie- of auditdeskundigheid
Lid auditteam NQA: De heer drs. ing. A.G.M. Horrevorts
Relevante werkvelddeskundigheid
Lid auditteam NQA: Mevrouw ing. I.J.M. de Jong
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
Studentlid auditteam: De heer F.J.M. Dumont
Deskundigheden auditteam
Lid auditteam: De heer J.M. Laclé Industriële technologie Lid auditteam: De heer ir P. Lubbers Bouwkunde Lid auditteam: De heer Ir. K.Th. Veenvliet Civiele Techniek Lid auditteam: De heer ing. B.G.M. Olde Hampsink Elektrische systemen Lid auditteam: Mevrouw drs. A.E.N. Hacquebard ICT
Bijlage 1
X
X
X
X
X
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
X
43/70
Nadere informatie over de achtergronden van de leden van het auditteam: De heer J.M. Laclé De heer Laclé is ingezet vanwege zijn werkvelddeskundigheid op het gebied van industriële technologie. Voor deze visitatie heeft de heer Laclé onze handleiding voor auditteamleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: Bachelors of Science degrees in Mechanical Engineering (1971) and Business Economics (1972), Hogere Technische School, The Netherlands Werkervaring: 1990-Oct 2009 CEO W.E.B. (Water & ElectriciteitsBedrijf) Aruba N.V. 1985-1990: Division Manager Exxon Chemical Holland 1972-1985: Employed with Lago Oil & Transport Co. Ltd. (Exxon subsidiary) Overig: Board member of the General Medical Insurance Company. (AZV) Board member of Aon Dutch Antilles Senior Advisor AIB Bank Board member of the Caribbean Mercantile Bank Ex-Chairman of the Water Platform Netherlands Antilles, Suriname & Aruba Ex-Chairman of the Board of the Caribbean Electric Utility Services Corporation (CARILEC) Ex-Board member of the International School of Aruba Ex-President of the Aruba Trade and Industry Association Ex-Chairman of the Board of Setar (Telecommunication Company) Ex-Board member of the Dr. Horacio Oduber Hospital Ex-Board member of the Centro Kibrahacha (Daycare for the elderly)
De heer ir P. Lubbers De heer Lubbers is ingezet als lid van het auditteam vanwege zijn domein- en werkvelddeskundigheid. Door zijn werkervaring heeft de heer Lubbers een grote kennis van de bouw- en vastgoedbranche. Hij heeft meegewerkt aan de ontwikkeling van verschillende wooncomplexen voor speciale doelgroepen en woonwijken algemeen. Ook beschikt de heer Lubbers over onderwijsdeskundigheid door zijn gastdocentschap aan de Technische Universiteit Eindhoven. De heer Lubbers heeft auditdeskundigheid opgedaan tijdens de vele visitaties bij vastgoed en bouwkunde gerelateerde faculteiten van diverse hogescholen. De heer Lubbers heeft deelgenomen aan de NQA auditortraining Hoger Onderwijs in samenwerking met Lloyd’s Register. Voor deze visitatie heeft de heer Lubbers onze handleiding voor auditteamleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1986 – 1992 1992 – 1997
44/70
Atheneum Technische Universiteit Eindhoven, bouwkunde. Specialisatie BPU (Bouw Productie en Uitvoering), afstudeerdifferentiatie productietechniek/innovatieve bouwtechniek.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
2003 2001 – 2003 2006 – 2009
Masterclass Strategische Projectontwikkeling, postdoctorale opleiding Academie Management van de Rijksuniversiteit Groningen Open Universiteit Bedrijfskunde (niet afgerond) Executive MBA voor de Bouw, TSM Business School (Enschede) en TopTech Delft
Werkervaring: 1997 – 2000 2000 – 2001 2001 – 2002 2002 – 2003 2003 – heden 2003 – 2005 2005 – 2006 2006 – heden
Projectleider bij Bouwteam General Contractors b.v. te Delft Projectleider bij An Archi b.v. te Delft Projectleider bij BOAG b.v. te Rotterdam Ontwikkelingsmanager bij Altus Advies en Ontwikkeling b.v. te Houten Diverse functies bij Woonzorg Nederland te Amstelveen projectontwikkelaar teamcoördinator Midden en Zuid Nederland MT-lid en teammanager Midden en Oost Nederland
Cursussen: 1997 1997 1997 1999 2001 2002 2002 2005 2005 2006
Conflicthantering bij de Stichting Inter Kommunikatie Leiding geven bij de Stichting Inter Kommunikatie Vergader- en discussietechnieken bij het Centrum Taal en Techniek aan de TUE. MS-Project bij Kooijmans bedrijfsopleidingen Projectmanagement bij de Open Universiteit Nederland Financieel Management bij de Open Universiteit Nederland Management Development traject van Woonzorg Nederland door Rijnconsult Cursus bouwrecht, gegeven door Hoge van den Broek advocaten Cursus BTW en overdrachtsbelasting door Price Waterhouse Coopers Cursus mediatraining door W. Egels
Nevenactiviteiten 1998 – 2001 Gastdocent aan de Technische Universiteit Eindhoven, faculteit bouwkunde, vakgroep Bouw Productie en Uitvoering.
De heer Ir. K.Th. Veenvliet De heer Veenvliet is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van civiele techniek. Bovendien heeft de heer Veenvliet onderwijservaring als docent civiele techniek en informatica bij de Hogeschool Enschede en als universitair docent Universiteit Twente. Door zijn contacten met universiteiten in Duitsland en Engeland heeft hij internationale deskundigheid opgedaan vanuit de afdeling Civil Engineering & Management aan de Universiteit Twente. Voor deze visitatie heeft de heer Veenvliet onze handleiding voor auditteamleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1966 1966 -- 1970 1970 -- 1975 1982 1985
HBS-B Christelijk Lyceum Zwolle Weg- en Waterbouwkunde HTS Arnhem (afgestudeerd in de constructieve richting) Weg- en Waterbouwkunde Technische Hogeschool Delft (afgestudeerd in de richting betonconstructies) AIV- informatica bevoegdheid, Stichting Technische Vorming CADCAM, ontwerpen en fabriceren
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
45/70
1988 1989 1990 1990 1991
SWOT cursus CAD SQL en ORACLE NABONT Object Oriented Systems MIT Boston USA Research Methodology, Research Network of Management Studies Management van grote civiele projecten, PATO
Werkervaring: 1975 -- 1975 Medewerker op projectbasis, onderwijs en onderzoek betonconstructies Technische Hogeschool Delft. 1975 – 1979 Constructeur, projectleider, medewerker speurwerk en ontwikkeling constructiebureau van Hattum en Blankevoort, onderdeel Volker Stevin 1979 – 1996 Docent civiele techniek en informatica Hogeschool Enschede 1985 – heden Universitair docent Universiteit Twente van de tegenwoordige faculteit Construerende Technische Wetenschappen. In de periode 1985 tot 1996 op detacheringsbasis vanuit Hogeschool Enschede.
De heer ing. B.G.M. Olde Hampsink De heer Olde Hampsink is ingezet als lid van het auditteam vanwege zijn domeindeskundigheid op het gebied van computertechniek en elektrotechniek. Hij is vertrouwd met lesgeven, toetsing en beoordeling van de te beoordelen opleidingen en door zijn ervaring als docent beschikt hij tevens over onderwijsdeskundigheid. Hij is vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen op het gebied van communicatie en multimediadesign, kunst en techniek (cognitief ergonomisch ontwerpen en interaction design), electrotechniek en informatica. Als manager innovatie is hij verantwoordelijk geweest voor het opzetten van een aantal opleidingen en studierichtingen, te weten: ‘Kunst en Techniek’, ‘Media Informatie en Communicatie’, ‘Concept en Product Development’, ‘Informatie, Dienstverlening en Management’. De heer Olde Hampsink heeft door opleiding en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek. Daarnaast is hij reeds vaker ingezet als deskundige bij visitaties in het technische domein. Aanvullend is hij individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1975 – 1978 1978 – 1983 1987
MTS Elektronica Almelo HTS Computertechniek Enschede Pedagogisch-didactische voorbereiding
Werkervaring: 1984 – 1990 1985 – 1987 1990 – 1997 1997 – 2004 2004 – 2006
Technisch onderzoeksmedewerker, Universiteit Twente, afdeling informatica Docent microprocessoren, avondschool MTS Hengelo Docent elektrotechniek, Saxion Hogescholen Enschede Hoofd opleiding ‘Kunst en Techniek’ Saxion Hogescholen Enschede Manager Onderwijs Innovatie Saxion Academie ‘Toegepaste Kunst en Techniek’. Het betreft de opleidingen ‘Kunst en Techniek’ en ‘Textiel-management’. 2006 – heden Manager Onderwijs Innovatie Saxion Design opleidingen. Het betreft de opleidingen ‘Kunst en Techniek’, ‘Media Informatie en Communicatie’, ‘Concept en Product Development’ en ‘Textiel-management’.
46/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
Panellid mevrouw drs. A.E.N. Hacquebard Mevrouw Hacquebard is ingezet als panellid vanwege haar onderwijsdeskundigheid en haar enorme werkvelddeskundigheid. Mevrouw Hacquebard heeft meer dan 30 jaar ervaring in de informatica in diverse functies en rollen. Begonnen als docent wiskunde op middelbare scholen en daarna op HBOen heeft zij zich in 1986 gevestigd als zelfstandig adviesbureau voor Informatica en onderwijs en heeft in die functie meegewerkt aan diverse onderzoeken, nieuwe studierichtingen, platforms en projecten in het kader van beroepsvorming en competenties in de ICT, zowel op nationaal al internationaal niveau. Mevrouw Hacquebard is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van visiteren en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1971 1977 – 1980
Doctoraal Wiskunde, Rijksuniversiteit Leiden Bevoegdheidscursussen Informatica voor het HBO, kleine en grote bevoegdheid
Werkervaring: 1962 – 1966 1966 – 1968 1969 – 1970 1970 – 1986
Docent wiskunde, voortgezet onderwijs Student assistent, toegepaste wiskunde Docent wiskunde voortgezet onderwijs HEAO Arnhem, docent wiskunde, statistiek, operations research, informatica, hoofd afdeling bedrijfsinformatica, adjunct directeur 1986 – 2009 Adviesbureau voor Informatica en Onderwijs Hacquebard bv 1986 – 1995 Open Universiteit; cursusteamleider informatiesystemen, onderzoek naar vergelijken curricula 1986 – 1991 Hogeschool Gelderland (opgegaan in Hogeschool Arnhem en Nijmegen); PIIA-project (Project Informatica Informatiekunde Arnhem Apeldoorn), curriculumontwerp en oprichting studierichting Hogere Informatica, invoeren informatica in curriculum Sociale Academie 1991 – 1993 KIO-project (Kwaliteitsverbetering Informatica Onderwijs), 26 opleidingen BI, HIO 1994 – 2003 HBO-I platform: onderzoek, begeleiding en coördinatie van onderzoek in het kader van projecten: inhoudelijke ondersteuning van projecten over IT onderwijsinhoud, medeauteur “HBO-I beroepsprofielen en opleidingsprofielen”, ondersteunen organisatie HBO-I platform tot 1999, organisatie en ondersteuning evenementen 1994 – 1995 Voortgezet Onderwijs, voorzitter van de vakontwikkelgroep Informatica, voorbereiding tweede fase voortgezet onderwijs 1996 Vice-voorzitter van commissie die het curriculum ontwikkelt voor docent informatica in het voortgezet onderwijs 1998 – 2007 Voorzitter van de begeleidingscommissie docentenscholing informatica die de docentenbijscholing volgde, tot en met 2006 uitgevoerd door een consortium van 12 hogescholen en universiteiten, (CODI) 1998 – 1999 Onderzoek in opdracht van IP-HOB (Informatica Platform Hoger Onderwijs Bedrijfsleven) “Profielen voor startende ICT-ers” 2000 – 2001 Technische Hogeschool Rijswijk: Voorbereiding curriculum ontwerp studierichting TI 2000 – 2001 Project "Verkenning Beschrijvingswijze ICT Beroepsprofielen", initiatief van IP-HOB (Informatica Platform Hoger Onderwijs Bedrijfsleven), ondergebracht bij AXIS 2001 – 2003 Project “GRIP, een andere kijk op profielen”, initiatief van IP-HOB (Informatica Platform Hoger Onderwijs Bedrijfsleven) 2003 – heden Deelnemer aan werkgroepen ICT-Skills van CEN/ISSS (European Committee for Standardization/Information Society Standardization System), vanaf 2008 lid van Steering Committee.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
47/70
2003 – heden
2003
2003 2003 – 2008
2004 – 2005
ICT Competenties, opleidings- en beroepsprofielen; verder ontwikkelen methode GRIP en blauwdruk voor European e-Skills Framework, onderzoek in samenwerking met de OU.Maart 2004 en mei 2004: presentaties tijden EU workshops. September 2004: presentatie op de EU e-Skills Conference, Thessaloniki. Oktober 2004: presentatie op de EU conferentie European Education and Training Solutions at Sector level, Scheveningen; oktober 2006 en oktober 2008 deelnemer aan EU e-Skills Conference, Thessaloniki, november 2009 EU e-Skills Conference Brussel Deelname aan conferentie WITFOR (World Information Technology Forum) in Litouwen. Bijdrage geleverd aan het werk van de Commission Education. Deelname aan “side event” Engineering the Knowledge Society van WSIS (World Summit in the Information Society), Genève; presentatie over de methode GRIP. Werkgroep Ontologies, ACM (Association for Computing Machinery, grote ICT beroepsverenigingen in de USA) over het in kaart brengen van het vakgebied en het afbeelden van curricula daarop. Werkgroep van NGI over vergelijken en in kaart brengen van competentiemodellen.
Diversen: 1978 – 1985
VVS (Vereniging voor Statistiek), bestuurslid en voorzitter sectie operational research. Lid VVS bestuur. 1986 – 1992 Lid van het bestuur van EXIN, exameninstituut voor informatica. 1991 – 1997 NIOC (Nationaal Informatica Onderwijs Congres), voorzitter programmacommissie, vice-voorzitter, secretaris. 1990 – 2000 NGI (Nederlands Genootschap voor Informatica), lid bestuur en voorzitter afdeling Educatie. Lid van het NGI vanaf 1971. 1996 – 2000 ECDL, European Computer Driving License, betrokken bij internationale voorbereiding namens het NGI, opzetten ECDL in Nederland, voorzitter bestuur Stichting ECDL Nederland. 2000 – 2006 Voor NGI Nationaal vertegenwoordiger in Technical Committee 3 (Education) van IFIP (International Federation for Information Processing), wereldwijde organisatie van IT beroepsverenigingen. 2000 – 2007 Lid redactie Tijdschrift TINFON (Tijdschrift voor Informaticaonderwijs), uitgegeven door vereniging DINFOR, nu Stichting Tinfon. Tot juli 2005 voorzitter van de redactie. 2002 – heden Werkgroep 3.2 van Technical Committee 3 on Higher Education, deelnemer aan internationale werkconferenties. 2007 – heden Werkgroep 3.4 van Technical Committee 3 on Professional and Vocational Education in ICT, deelnemer aan internationale werkconferenties. In 2009 organisatie van de internationale werkconferentie IPROF09 in Arnhem. Maatschappelijke functies: 1994 – 2002 Lid van commissies van Advies en Bijstand van de gemeenteraad van Hummelo en Keppel. 2002 – 2004 Lid van de gemeenteraad van Hummelo en Keppel. 2005 – 2010 Lid van de gemeenteraad van Bronckhorst tot 10 maart 2010 (Hummelo en Keppel is opgegaan in Bronckhorst bij een gemeentelijke herindeling).
48/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
De heer F.J.M. Dumont De heer Dumont is ingezet als studentlid. Hij is masterstudent international business en recent afgestudeerd in de technische bedrijfskunde bij een andere instelling en heeft vanuit zijn opleiding kennis van het domein. Voor zijn studie liep hij een half jaar stage in Qatar. Naast zijn studie was de heer Dumont bestuurslid van het Bedrijfskundig Genootschap (studieverenging), voorzitter van de schoolcommissie (onderdeel van het BG), lid van de opleidingscommissie en lid van de medezeggenschapsraad van de faculteit. De heer Dumont is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Hij beschikt over studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. De heer Dumont heeft aan meerdere visitaties voor NQA deelgenomen. Voor deze visitatie is de heer Dumont individueel geïnstrueerd over het visitatie- en accreditatieproces in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1999 – 2004 2004 – 2005 2006 – 2010 2010 – 2011
HAVO profiel NT aan het Bernardinus College te Heerlen. Commerciële Werktuigbouwkunde aan de Hogeschool Zuyd te Heerlen. Technische Bedrijfskunde aan de Hogeschool Zuyd te Heerlen. International Business aan de Universiteit Maastricht.
Werkervaring: 2005 Meeloopstage bij plaatmetaalverwerkingsbedrijf TAD Inox. Meegelopen in het gehele bedrijfsproces en gewerkt aan stageopdracht; ‘invoering van de ISO 14001 milieunorm’ 2007 Stage bij Medtronic EOC. Opdracht: Spend Analysis project. Het analyseren van inkoopgerelateerde geldstromen en zichtbaar maken van kansen voor contractverbetering voor de hele EMEA regio. Aug. 2007 Projectleider ‘Invoice issue reduction’ project, Medtronic EOC. Kort project omtrent het analyseren van ERP gerelateerde factuurproblemen binnen de supply chain 2008 Internationale stage in Qatar, midden oosten, voor Hertel. Meegewerkt aan de overgang van een familiebedrijf in een professionele organisatie d.m.v. de introductie van processen en systemen. 2009 Afstudeerstage ibc business consulting. “Van cliënt naar klant: Marketingplan voor consultancydiensten in een veranderende zorgmarkt.”
Mevrouw ing. I.J.M. de Jong Mevrouw De Jong is ingezet als NQA-auditor. Zij is sinds 2005 werkzaam als auditor en adviseur bij NQA. Zij is ervaren in het uitvoeren van visitatie- en adviestrajecten in het hoger onderwijs, bij zowel nieuwe als bestaande opleidingen en betrokken bij interne projecten van NQA. Daarnaast is zij betrokken bij de standaardisering van interne bedrijfsprocessen, de bijbehorende logistieke processen en digitalisering. Mevrouw De Jong adviseert daarnaast bij het opstellen en implementeren van een integraal kwaliteitszorgsysteem in het voortgezet onderwijs. Ook stelt zij mede de auditteams samen voor visitaties. Vanaf januari 2010 is accountmanagement ook onderdeel van haar takenpakket. Vanuit haar opleiding en ervaring heeft mevrouw De Jong kennis van organisatorische, didactische en onderwijskundige processen. Mevrouw De Jong heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs.
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
49/70
Opleiding 2000 – 2004
Educatie- en Kennismanagement in de Groene Sector aan de Stoas Hogeschool te Den Bosch.
Werkervaring 2000 – 2004 2003 – 2004
Diverse stages in het Middelbaar Beroepsonderwijs als docent en lesstofontwikkelaar. Afstudeerstages: Onderzoek naar de adviesbehoefte van stagebieders binnen de bloemenbranche. Uitkomsten in een onderzoeksrapport gepresenteerd aan Aequor. Nieuwe structuur aangebracht in avondopleiding voor Dutch Flower Arranger en de daarbij behorende docenten- en studentenhandleidingen geschreven. 2004 – 2005 Essent, dossieranalist, afdeling debiteuren en incasso. Sogeti Nederland B.V., administratief medewerker, afdeling offerteafhandeling. 2005 – heden Netherlands Quality Agency, auditor/adviseur.
De heer drs. ing. A.G.M. Horrevorts De heer Horrevorts is ingezet als panellid NQA. Hij bezit auditorkwaliteiten vanwege jarenlange visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij INK en Lloyd’s Register. Door zijn ervaring heeft de heer Horrevorts tevens deskundigheid in de beoordeling van afstandsonderwijs. In 2000 volgde hij de postgraduate course ‘Institutional Management and Change in Higher Education’ aan het Centre for Higher Education Policy Studies (CHEPS), Universiteit Twente en Open University, Engeland. Opleiding: De heer Horrevorts studeerde Metaalkunde aan de HTS te Utrecht en Sociale Geografie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Werkervaring: Na de studie HTS werkzaam als ontwikkelingswerker / leraar in het technisch beroepsonderwijs op de Filippijnen. Van 1985 tot 1992 werkzaam als projectleider ‘ontwikkelingseducatie’ in een project van de stichting Tool, HBO-raad en Nuffic. Ontwikkelen van educatief materiaal in samenwerking met HTS-en. Thema: Techniek en samenleving / internationalisering / ontwikkelingssamenwerking. Van 1993 tot 2000 was de heer Horrevorts werkzaam bij de Nuffic als programmamedewerker hoger (beroeps)onderwijs en ontwikkelingssamenwerking. Hij beheerde onderwijsprojecten aan universiteiten in de Filippijnen, India en Bangladesh. Van 2000 tot 2003 was hij werkzaam bij de HBO-raad, afdeling Kwaliteitszorg. Hij was secretaris van diverse visitatiecommissies: CMV, SJD, Technische Natuurkunde, Voortgezette opleiding Theater, Tuinbouw en Akkerbouw en de visitatiecommissie Landelijke Publieke Omroep. De heer Horrevorts is sinds januari 2004 auditor bij de Netherlands Quality Agency (de verzelfstandigde afdeling Kwaliteitszorg van de HBO-raad).
50/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
51/70
52/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
53/70
54/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
55/70
56/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
57/70
58/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
Bijlage 3
Bezoekprogramma
Dag Maandag 15 nov.
Dinsdag 16 nov.
Onderwerp Voorbereiding visitatie
Tijdstip 09.00 – 10.00 10.00 – 11.00
Voorbereiding Visitatie
11.00 – 12.00 12.00 – 13.00 13.00 – 17.00 09.00 – 12.00 12.00 – 13.00 13.00 – 14.00 14.00 – 15.00 15.00 – 16.00
Visitatie FdTW
Woensdag 17 nov.
Visitatie FdTW
16.00 – 17.00 09.00 – 10.00 10.00 – 11.00 11.00 – 12.00 11.00 – 12.00 12.00 – 13.00 12.00 – 13.00 13.00 – 14.00 14.00 – 15.00 14.00 – 15.00 15.00 – 15.30 15.30 – 16.30
Donderdag 18 nov.
Visitatie FdTW
15.30 – 16.30 16.30 – 17.00 09.00 – 10.00 10.00 – 11.00 10.00 – 11.00 11.00 – 11.30 11.30 – 15.00 15.00 – 16.00 16.00 – 16.30
Werkzaamheden Kennismaking Rondleiding faciliteiten, eerst gezamenlijk, daarna gesplitst per afdeling Voorbereiding panel op visitatie Lunch Voorbereiding panel op visitatie Voorbereiding panel op visitatie Lunch Voorbereiding panel op visitatie Gesprek Instellingsbestuur Gesprek Opleidingsmanagement: decaan + programmanager Paneloverleg Paneloverleg Gesprek Kwaliteitsteam FdTW Gesprek Werkveld B&C en IT Gesprek Werkveld ICT en ES Gesprek Alumni B&C en IT Gesprek Alumni ICT en ES Lunch Gesprek Studenten B&C, incl. leden Faculteitsraad. Gesprek Studenten ICT & ES, incl. leden Faculteitsraad. Pauze Gesprek Studenten IT, incl. leden Faculteitsraad Gesprek Docenten B&C Paneloverleg Paneloverleg Gesprek Docenten ICT & ES Gesprek Docenten IT Gesprek Examencommissie Paneloverleg + Lunch Tweede Gesprek Opleidingsmanagement Mondelinge Terugkoppeling
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
59/70
Gespreksgroepen visitatie, Faculteit der Technische Wetenschappen 15 t/m 19 november 2010 Dag 1: Maandag 15 november 2010 Kennismaking 09:00-10:00 in R101 Naam Ir. Richenel R. Bulbaai MBA Tamara Goilo-van Aerde Bac drs. Sharine A. Isabella Drs. Simone Laguna Idelca Rafaela BSc
Functie Decaan FdTW / Wetenschappelijk Medewerker Gastvrouw en Office Manager FdTW Onderwijskundige UNA Programmanager FdTW Program Manager FdTW
Rondleiding, voorzieningen 10:00-11:00 Naam Functie Arthur P. Eliza MSc Wetenschappelijk Medewerker FdTW Ir. Leendert J.J. Pengel Interim manager Facilitaire Dienst Dag 2: Dinsdag 16 november 2010 Instellingsbestuur 14:00-15:00 in R1-01 Naam Functie Dr. Miguel P. Goede Rector Magnificus drs. Sharine A. Isabella Onderwijskundige UNA Mr. Neshiem Rhuggenaath Directiesecretaris Faculteitsmanagement 15:00-16:00 in R1-01 Naam Functie Ir. Richenel R. Bulbaai MBA Decaan FdTW / Wetenschappelijk Medewerker Drs. Simone Laguna Programmanager FdTW Idelca S.S. Rafaela BSc Programmanager FdTW Dag 3: Woensdag 17 november 2010 Kwaliteitsteam 10:00-11:00 in R1-01 Naam Ir. Richenel R. Bulbaai MBA Arthur P. Eliza MSc Rinnus T. Felipa MBA Ir. Zarja Garmers-Rojer MSc Tamara Goilo-van Aerde Bac drs. Sharine A. Isabella Drs. Simone Laguna Idelca Rafaela BSc Ir. Cees M.J.M. van de Sande
Functie Decaan FdTW Vertegenwoordiger Afdeling IT Coördinator Afdeling IT&ES Coördinator Afdeling B&C Office Manager FdTW Onderwijskundige UNA Voorzitter Kwaliteitsteam Program Manager FdTW Vertegenwoordiger Afdeling B&C
Werkveld B&C 11:00-12:00 in R1-01 Naam Ir. Michael Newton Arq. Noëmie Panneflek Stella van Rijn MBA
Functie Conservation-Architect bij Stichting Monumentenfonds Architect, Voorzitter Architectenvereniging SAIA Directeur Antilliaanse Aannemers Vereniging
60/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
Werkveld IT 11:00-12:00 in R1-01 Naam Ing. Austin A.J. Martina Ir. Raichel E.T. Leito Fenton P. Th. Thomasita BSc Willem St. Trapenberg
Functie Manager General Affairs bij Aqualectra Production Manager BBD bij Aqualectra Distribution Project Leader bij ISLA Directeur WG Trapenberg Airconditioning Service N.V.
Werkveld IT&ES 11:00-12:00 in R1-07 Naam Leonardo de Abreu Ladeira Vianney J. Granviel Reinaldo de Oliveira BSc
Functie Hoofd Technische Dienst Bureau Telecommunicatie Senior Beleidsmedewerker Info. Systems bij Korps Politie Chef PVE bij Aqualectra Distribution
Alumni B&C 12:00-13:00 in R1-01 Naam Nasha N.A. Bautisma BSc Quincy G. Kook BSc Andry G.A. Maduro BSc Chenalis Provence BSc
Functie Bouwkundig Uitvoerder Field Inspector & Laborant Bouwkundig Opzichter Freelancer
Alumni IT 12:00-13:00 in R1-01 Naam Mairondy M. Bodak BSc Ramses Delchot BSc Corwin Nicolina BSc
Functie Projectleider Plant Engineer CUOC HSE Inspector at Aqualectra Distribution
Alumni IT&ES 12:00-13:00 in R1-07 Naam Clinton W.V. Mc. H. Bazoer BSc Sunita B. Gonesh BSc Jurinda M. Montroos BSc Shurich A. Poulina BSc. Dinesh Ramawadh MBA Jurick A.S. Velder BSc
Functie Beleidsmedewerker Ministerie van Onderwijs IT-Consultant IT-Engineer Network Management Center Engineer Oracle-Consultant Network Engineer
Studenten B&C 14:00-15:00 in R1-01 Naam Joulenda P.B. Bridgewater Rudaliah Sh. R. Mercelina Shannon S. Pandt Amaris F. Richardson Radjesh Sahadew-Lall Jurnick J.J. Servania Eugenique A.R.G. Wilkins
Functie e Student Civiele Techniek, 4 jaar e Student Bouwkunde, 4 jaar e Student Bouwkunde, 4 jaar e Student Bouwkunde & Civiele Techniek, 3 jaar e Student Civiele Techniek, 4 jaar e Student Bouwkunde, 4 jaar, lid Faculteitsraad FdTW e Student Bouwkunde, 2 jaar
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
61/70
Studenten IT&ES 14:00-15:00 in R1-07 Naam Marlydah P.C. Cijntje Kenly R. Francisca Joël M. Gaari Jeremy A. Gomez Ruendry L. Isei Shuraiska Koeks Sue Amy A.M. Kwidama David R.J. Welvaart
Functie Student ICT, 3e jaar Student ICT, 3e jaar Student Elektrotechniek, 2e jaar Student Telecommunicatie, 2e jaar Student ICT, 4e jaar Student ICT, 4e jaar Student ICT, 4e jaar Student Energie, 2e jaar
Studenten IT 15:30-16:30 in R1-01 Naam Eric M. van Blarcum Wouter Bonnee Mauryze A.C. Brug Fabian F.E. Conception Ruiz K.S. Djotaroeno Darrel J. Frans Canrick R.F. Wanga
Functie Student Mechanische Technologie, 3e jaar Minor student Technische Bedrijfskunde Student Mechanische Technologie, 4e jaar Student Technische Bedrijfskunde, 3e jaar Student Industriële Technologie, 2e jaar Student Mechanische Technologie, 4e jaar Student Industriële Technologie, 2e jaar
(Gast)docenten B&C 15:30-16:30 in R1-07 Naam Functie Ir. Sofia Saavedra Bruno MA Docent Bouwkundige/Civiel technische vakken Ir. Zarja Garmers-Rojer MSc Coördinator en docent Bouwkundige vakken Ir. Lyongo M. Juliana Docent Bouwkundige vakken Ing. A.R.L. (Rob) Lendering Gastdocent Civiele Techniek Robert P. Meijsing Practicum docent bouwkundige vakken Ir. Cees M.J.M. van de Sande Docent Bouwkundige vakken Ir. Kharis D.A. Troeman Gastdocent Bouwkundige/Civiel technische vakken Ir. Arrelis N. Vis Docent Bouwkundige/ Civiel technische vakken Dag 4: Donderdag 18 november 2010 (Gast)docenten IT&ES 10:00-11:00 in R1-01 Naam Functie Ir. Luis d’Abreu Ladeira Theorie docent ICT Roy A.F. Everts MSc Gastdocent ICT Drs. Magaly A.M. Felipa Gastdocent SLB, Nederlands en comm. vaardigheden Rinnus T. Felipa MBA Coördinator en labdocent Elektro Lysandro Guanipa BSc Labdocent Elektro (Energietechniek) Drs. Dik J. Hendriks Gastdocent ICT (Programeren) MSEE Darick P. Jonis MSc MBA Gastdocent Elektrotechniek Ir. Ramphis R. Schoop Theorie docent Elektro (Telematica) (Gast)docenten IT 10:00-11:00 in R1-07 Naam Functie Ir. Lesley H. Alexander Theoriedocent Werktuigbouwkundige vakken Sharlon B. Betrian BSc Praktijkdocent Werktuigbouwkundige vakken Dr. Immaculata J. Curiel Theoriedocent Wiskunde Arthur P. Eliza MSc Theoriedocent Werktuigbouwkundige vakken Eric S. Fraay Praktijkdocent Werktuigbouwkundige vakken Ing. Thyrone N. Magloire MBA Gastdocent Logistiek Ir. Winsel E. Peney Coördinator, theoriedocent werktuigbouwkundige vakken
62/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
Examencommissie 11:00-11:30 in R1-01 Naam Functie Ir. Richenel R. Bulbaai MBA Decaan FdTW / Wetenschappelijk Medewerker Arthur P. Eliza MSc Wetenschappelijk Medewerker Ir. Zarja Garmers-Rojer MSc Wetenschappelijk Medewerker Ir. Cees M.J.M. van de Sande Coördinator afdeling B&C / Wetenschappelijk Medewerker Ir. Ramphis R. Schoop Wetenschappelijk Medewerker Opleidingsmanagement 15:00-16:00 in R1-01 Naam Functie Ir. Richenel R. Bulbaai MBA Decaan FdTW / Wetenschappelijk Medewerker drs. Simone Laguna Programmanager FdTW Idelca S.S. Rafaela BSc Programmanager FdTW Terugkoppeling16:00-16:30 in R1-01 Naam Ir. Richenel R. Bulbaai MBA Arthur P. Eliza MSc Rinnus T. Felipa MBA Ir. Zarja Garmers-Rojer MSc Tamara Goilo-van Aerde Bac drs. Sharine A. Isabella Drs. Simone Laguna Idelca Rafaela BSc Ir. Cees M.J.M. van de Sande
Functie Decaan FdTW Vertegenwoordiger Afdeling IT Coördinator Afdeling IT&ES Coördinator Afdeling B&C Office Manager FdTW Onderwijskundige UNA Voorzitter Kwaliteitsteam Program Manager FdTW Vertegenwoordiger Afdeling B&C
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
63/70
64/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
0 Inleiding 000 Contextdocumenten FdTW a) UNA Annual Report 2009 b) Begroting 2010 UNA c) Jaarverslag FdTW 2008/2009 d) LBHAM september 2009 FdTW 001 LUNA 002
Bestuurs- en Beheersreglement 2006
003
Organogram UNA
004
Report of Advisory Commission Future of UNA, 2007
005
Samenwerkingsovereenkomsten
006
Delivering future leaders of the Caribbean Strategic Plan UNA 2006-2010
007
Beleidsplan op hoofdlijnen inzake het Antilliaanse Hoger Onderwijs 2002
008
Handleidingen studieloopbaanbegeleiding (zie 410)
009
Systeem interne kwaliteitszorg FdTW 2009
010
Verbetervoorstel wiskunde 2008
1 Doelstellingen 101 Eindkwalificaties 2008 102
Studiegids FdTW 2010-2011
103
Matrix vergelijking eindkwalificaties met domeincompetenties
104
Verslagen werkveldcommissies
105
Verslagen alumni
106
Dublindescriptorenmatrix
107
Curriculummatrix
2 Programma 201 Studiegids FdTW 2010-2011 (zie 102) 202
Semesterhandleidingen 2010-2011
203
Curriculummatrix
204
Toetsbeleid FdTW, 2009
205
Resultaten cursusevaluaties FdTW 2007-2008 (zie 505)
206
Studententevredenheidsonderzoek UNA 2008
207
Onderwijsvisie en didactisch concept FdTW, 2008
208
Boekenlijsten FdTW 2010-2011
209
Stagehandleiding FdTW 2010-2011
210
Afstudeerhandleiding FdTW 2010-2011
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
65/70
211
Handleiding studieloopbaanbegeleiding 2010-2011 (zie 008 of 410)
212
Verslagen studentenpanels
213
Tentamen- en frauderegeling UNA, 2006
214
Onderwijs- en examenregeling FdTW 2010-2011
215
Verbetervoorstel wiskunde, 2008
3 Personeel 301 Professionaliseringsplan FdTW, 2009 302
Beleidsnotitie Inzet gastdocenten en Intern reglement UNA, 2006
303
CV vaste docenten
304
CV gastdocenten
305
Interne kwaliteitszorg FdTW, 2009 (zie 009 of 502)
306
Verslagen werkveldcommissies (zie 104)
307
Studententevredenheidsonderzoek UNA 2008 (zie 206)
308
Formatieplan FdTW, 2007
309
Functiebeschrijvingen UNA (concept), 2009
310
Functionerings- en beoordelingsbeleid
311
Opleidingsbeleid UNA, 2005
312
Resultaten cursusevaluaties FdTW 2007-2008 (zie 505)
4 Voorzieningen 401 Studiegids FdTW 2010-2011 (zie 102) 402
Beleidsplan Library and Research Services UNA 2009-2010
403
Beleidsplan Computer Centrum UNA 2006-2010
404
Transitiebeleidsplan Student Affairs UNA 2009-2011
405
Reglement van inschrijving UNA 2010-2011
406
Beleidsplan Career Center UNA
407
Beleidsplan Campus & Mensa UNA 2006-2010
408
Beleidsplan Facilitaire Dienst UNA 2006-2010
409
Begroting FdTW 2010
410
Handleidingen studieloopbaanbegeleiding 2010-2011
411
Stagehandleiding 2010-2011 (zie 209)
412
Afstudeerhandleiding 2009 (zie 210 of 601)
66/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
5 Interne Kwaliteitszorg 501 Het kan altijd beter! Beleidskader Kwaliteitszorg UNA 2005-2010 502
Interne kwaliteitszorg FdTW
503
Delivering future leaders of the Caribbean Strategic Plan UNA 2006-2010 (zie 006)
504
Beleid cursusevaluaties 2007
505
Resultaten cursusevaluaties FdTW 2007-2008
506
Evaluatieformulieren
507
Toetsbeleid FdTW, 2009 (zie 204)
508
Verslagen werkveldcommissies (zie 104)
509
Verslagen alumni (zie 105)
510
Verslagen studentenpanels (zie 212)
511
Verslagen coördinatorenoverleg FdTW 2009 en 2010
512
Verslagen afdelingsoverleg 2009 en 2010
513
Verslagen kwaliteitsteam FdTW 2009 en 2010
514
Documenten examencommissie 2009 en 2010
515
Studententevredenheidsonderzoek UNA 2008 (zie 206)
516
Verbetervoorstel Wiskunde, 2008
517
Plan van Aanpak zelfevaluatie en visitatie FdTW, 2008
518
Verbeterplan FdTW, 2008
519
Documenten FdTW in relatie tot het NVAO kader, 2008
520
Beleidsnotitie Inzet gastdocenten en Intern reglement UNA, 2006 (zie 302)
521
Klachtenregeling en beroepsmogelijkheden FdTW, 2009
522
Samenstelling werkveldcommissies
6 Resultaten 601 Afstudeerhandleiding FdTW 2010-2011 602
Dublindescriptorenmatrix (zie 106)
603
Verslagen werkveldcommissies (zie 104)
604
Beoordeling scripties FdTW, NQA 2008
605
Verbetervoorstel w wiskunde, 2008 (zie 516)
606
Onderwijs- en examenregeling FdTW 2010-2011 (zie 214)
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
67/70
Afstudeerscripties IT Industriële Technologie Afstudeerrichting Mechanische Technologie Bodak, M. Delchot, R. Fernandez, F. Flanders, N. Jansen, B. Fereira de Ponte, F.
Improving Loading capacities at Bullenbay Terminal Condensate Recovery System at Curaçao Utilities Company NV Optimalisatie van de chemicaliën dosering in de MSF verdampers Upgrading software ten behoeve van Practicum CAD 3 Spoelwater-hergebruik-machine Dry-gas seals
Industriële Technologie Afstudeerrichting Technische Bedrijfskunde Marcos, U. Het opzetten van een "tracking & tracing" procedure en het implementeren van de inkoop & ontvangst "by-asset" procedure voor Aqualectra production te Mundu Nobo Nicolina, C. Technische energiebesparing bij huishoudelijke consumenten: een studie naar de bijdrage van Aqualectra bij het verwezenlijken van deze vorm van energiebesparing Ogenia, R. New material procurement department (MTP) / : site analysis, layout design and a feasibility study cost for the new MTP department at Isla Refinery B.V Ravenstein, J. Het actualiseren van de eenheidsprijzen van de civiele en ondergrondse werkzaamheden Tyrol, P. Estimated vs. Realized man-hours :
Stageverslagen IT IT Afstudeerrichting Mechanische Technologie Maduro, R. Ponte, F. de Tromp, J. IT Afstudeerrichting Technische Bedrijfskunde Isidora, E. Ravenstein, J. Tyrol, P. Overig Vakdocumentatie en studentenproducten
68/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader Bachelor of Engineering is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl. EINDKWALIFICATIES INDUSTRIELE TECHNOLOGIE De afgestudeerde kan: Gerelateerd aan de projectfasering: 1 Initiatief/definitie 1.1 In overleg met opdrachtgever een inventarisatie van de wensen/de problemen maken en verschillende concrete mogelijkheden formuleren 1.2 Op basis van de inventarisatie van wensen etc. een plan van aanpak opstellen 1.3 Stelt op basis van het plan van aanpak, een programma van eisen op 1.4 Beschikt over voldoende theoretische kennis om alle aspecten gerelateerd aan het vakgebied te kunnen uitoefenen. 2 Ontwerp 2.1 Maakt op basis van het programma van eisen, een eerste ontwerp, rekening houdend met de andere systemen, met de hiërarchische opbouw en de keuzen van ontwerpmethodiek 2.2 Maakt op basis van het eerste ontwerp, een simulatie of model van het gewenste product 2.3 Maakt op basis van de simulatie/model een definitief detailontwerp en test deze om na te gaan of deze aan de wensen van de klant voldoet 2.4 Maakt een rapport van de testresultaten en een concreet draaiboek waaruit blijkt op welke wijze het vervolg aangepakt zal worden 2.5 Maakt een kosten/baten analyse van het ontwerp 3. Organisatie 3.1 Vertalen en voorbereiden van de gekozen oplossing van de ontwerpfase in een praktisch realiseerbaar eindresultaat 3.2 Stelt op basis van het definitieve detailontwerp een inbedrijf-stellingsplan op, daarbij rekening houdend met de klant en met de interferentie met bestaande processen 3.3 Test het product of doet een afname keuring in relatie tot het eerste ontwerp, het model en het definitieve detailontwerp 4. Realisatie 4.1 Uitvoeren van controles 4.2 Leiding geven aan de uitvoering van het project 4.3 Maakt een plan voor het informeren en adviseren van de opdrachtgever van het product 4.4 Maakt een kostprijsberekening van het product 4.5 Stelt op basis van het definitieve detailontwerp en product, documentatie en gebruikershandleidingen op, draagt deze over aan de klant, d.w.z. gebruikerstrainingen te geven, rekening houdend met de aard van de gebruiker (professioneel of consument)
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie
69/70
5. Nazorg 5.1 Stelt een levenscyclusplan op voor het product 5.2 Stelt een onderhoudsplan op 5.3 Stelt op basis van het onderhoudsplan een beheersplan op 5.4 Formuleert reparatieopdrachten, identificeert oorzaken van schades rekening houdend met omgeving 6. Analyseren 6.1 Gestructureerd en analytisch denken en handelen 6.2 Projectmatig kunnen werken 6.3 Theoretische en praktische kennis hebben van onderzoeksmethoden en vaardigheden 6.4 Theoretische achtergronden eigen maken door het raadplegen van literatuur en documentatie verbandhoudend met de uitoefening van zijn/haar beroep 6.5 Computervaardig zijn 7. Sociale- en communicatieve vaardigheden 7.1 Leiding geven en superviseren 7.2 Samenwerken in een multidisciplinaire en internationale omgeving 7.3 Schriftelijk rapport of verslag maken 7.4 Mondeling en schriftelijk toelichting geven over de werkzaamheden 7.5 Heeft de juiste beroepshouding, is betrokken bij de taakstelling, intrinsiek gemotiveerd, kwaliteitsgericht, prestatiegericht en gericht op dienstverlening 8. Kwaliteitszorg 8.1 Op basis van kennis en inzicht op het gebied van kwaliteitszorg, milieuzorg en arbeidsomstandigheden methodisch te werk gaan binnen de eigen werksituatie 8.2 De kwaliteit van de eigen werkzaamheden vaststellen en beoordelen, reflecteren op het resultaat van de werkzaamheden en, op basis van evaluatie en bijhouden van nieuwe ontwikkelingen, de planning van werkzaamheden bijstellen. 9. Zelfsturing 9.1 Zelfverantwoordelijk werken 9.2 Zelfverantwoordelijk leren
70/70
© NQA – UNA: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Industriële Technologie