Uitvoeringsverslag 2013 Individuele voorzieningen Wmo
Cluster Zorg Het resultaat van een balans tussen cliënten, doelen, financiën en medewerkers Feiten en cijfers
15 Augustus 2014
Uitvoeringsverslag 2013 Cluster Zorg Copyright © 2013 Gemeente Enschede Stafbureau Cluster Zorg Mocht u informatie uit dit verslag willen gebruiken, neemt u dan contact op met het Informatiecentrum WZW, via Jans Schuitema,
[email protected]
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013 VOORWOORD
Voor u ligt het Uitvoeringsverslag 2013 van het Cluster Zorg. Dit verslag verschijnt op het moment dat de invoering van de WMO 2015 en de gevolgen daarvan voor de samenleving en de organisatie prominent in de belangstelling staan. Daarbij biedt dit verslag een uitvoerig overzicht over de trendmatige ontwikkelingen van de afgelopen jaren. Wie zijn onze cliënten, welke diensten hebben we geleverd en wat zijn onze resultaten, qua klanttevredenheid, maar uiteraard ook financieel? 2013 was een jaar waarin naast de uitvoering van onze taken ook de voorbereiding op de WMO 2015 de nodige aandacht vereist heeft. De overdracht van taken vanuit de AWBZ in combinatie met een forse taakstelling vroeg in 2013 al een stevige een beleidsmatige oriëntatie en voorbereiding. Maar juist ook in de uitvoering werd het belang van de ‘Kanteling’ steeds groter. Dat is de aanpak gericht op versterking van de zelfredzaamheid en focus op de vraag wat de cliënt zelf kan of zelf kan organiseren. In 2012 was het mede dankzij die aanpak voor het eerst gelukt om bij verbeterende klanttevredenheid een positief financieel resultaat te boeken. In 2013 blijkt die verandering wel haast trendmatig te zijn. Met de Kanteling is in Enschede de laatste jaren stevig ingezet op vernieuwing vanuit de samenleving, politiek en bestuur. Dat is in de organisatie door betrokken en vakkundige medewerkers vertaald in een aanpak waarmee Enschede op dit vlak als een landelijk voorbeeld kan gelden. Deze ervaring en professionaliteit zullen we de komende jaren kunnen benutten als een belangrijke factor om een zachte landing van de invoering van de WMO 2015 voor cliënten en aanbieders mogelijk te maken.
Rienk van der Werff
Clustermanager zorg
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013 INHOUDSOPGAVE
1. 2.
Een terugblik op 2013 ........................................................................................ 1 Medewerker perspectief ..................................................................................... 3 2.1. De missie .................................................................................................... 3 2.2. De organisatiestructuur ............................................................................... 3 2.3. De formatie ................................................................................................. 4 2.4. De prestatie-indicatoren .............................................................................. 4 3. Cliënt perspectief ............................................................................................... 7 3.1. De cliënten .................................................................................................. 7 3.2. De ontwikkelingen binnen de doelgroep ...................................................... 9 3.3. De prestatie-indicatoren ............................................................................ 10 4. Diensten perspectief ........................................................................................ 11 4.1. De dienstverlening .................................................................................... 11 4.2. De procesindicatoren ................................................................................ 11 5. Doel perspectief ............................................................................................... 15 5.1. De resultaat-indicatoren ............................................................................ 15 5.2. Het Compenseren van beperkingen .......................................................... 15 5.3. Het voeren van een huishouding ............................................................... 16 5.4. Het normale gebruik van een woning ........................................................ 18 5.5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoersmiddel ........................................ 19 5.6. Het zich verplaatsen in en rond de woning ................................................ 20 5.7. Het ontmoeten van medemensen in sportverband .................................... 21 5.8. De parkeervoorzieningen .......................................................................... 21 5.9. De sociaal medische indicaties ................................................................. 21 6. Financieel perspectief ...................................................................................... 23 6.1. De prestatie-indicatoren ............................................................................ 23 6.2. De totale uitgaven ..................................................................................... 23 6.3. De totale uitgaven voorzieningen .............................................................. 24 6.4. De totale uitgaven WRV-voorzieningen ..................................................... 25 6.5. De totale uitgaven hulp bij huishouden ...................................................... 25 6.6. De kosten van de uitvoering ...................................................................... 26 6.7. De inkomsten eigen bijdrage ..................................................................... 27 6.8. Het resultaat van de voorzieningen ........................................................... 28 7. Een vooruitblik 2014 ......................................................................................... 31
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013
1.
Een terugblik op 2013
In deze terugblik geven wij een samenvatting van de belangrijkste onderwerpen van het afgelopen jaar. In het afgelopen jaar hebben wij weer veel aan de weg getimmerd. Veel zaken zijn opgepakt en veranderingen zijn doorgevoerd. Daarbij hebben wij de aandacht voor onze cliënten niet uit het oog verloren. Dit komt tot uitdrukking in de hoge tevredenheidscijfers, die onze cliënten aan ons hebben gegeven. Het is ons niet gelukt om het aantal uitzendkrachten te verminderen tot nul. De aanbod uit de interne arbeidsmarkt was onvoldoende. Wij hebben vorig jaar veel werk verzet met minder mensen. Onze consulenten hebben door de toegenomen kwaliteit bijna alle niet-medische indicaties kunnen uitvoeren. De medewerkers van het Zorgloket vinden de werkdruk te hoog. De inzet van alle medewerkers hebben geleid tot een verbetering van ons financieel resultaat van € 2,5 miljoen op de uitgaven. De belangrijkste oorzaken van de verbetering van het financieel resultaat zijn: • de toegenomen kwaliteit van de medewerkers, • het leveren van maatwerk aan de cliënten, • het beroep op de eigen kracht van de burgers. In 2013 is een start gemaakt met het wijkgericht werken door de consulenten van het Zorgloket. Doel: een integraal aanbod van informatie, advies, en voorzieningen in een wijk om zo de zelfredzaamheid en participatie van (kwetsbare) burgers in die wijk te ondersteunen en/of vergroten. De consulenten hebben zich door het wijkgericht werken een beter beeld gevormd van wat er in de diverse wijken speelt. Zij hebben zich aangesloten bij bestaande netwerken en hebben ook nieuwe verbindingen gelegd. Hierdoor hebben zij vraag en aanbod beter op elkaar af kunnen stemmen. In de volgende hoofdstukken gaan wij vanuit de perspectieven verder in op: • doelen wat hebben wij bereikt?, • diensten welke diensten hebben wij geleverd? • cliënten wie zijn onze cliënten? • medewerkers en organisatie wie zijn wij?, • financiën wat heeft het gekost?.
1
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013
2.
Medewerker perspectief
Wij geven u een beeld van hoe wij zijn georganiseerd. Hierbij gaan wij in op onze missie, de structuur van onze organisatie in teams, onze medewerkers en de prestatie-indicatoren. Wij zijn een organisatie in beweging, die van buiten naar binnen kijkt om tijdig op de veranderingen te kunnen inspelen. Het gaat hierbij niet alleen op de externe ontwikkelingen zoals wijkgericht werken en samenwerken maar ook om de ontwikkelingen binnen de gemeente zoals CFO, HR21 en SLIM werken. 2.1. De missie Onze missie is: • Burgers van Enschede met een beperking zolang mogelijk zelfstandig te laten wonen en laten meedoen in de maatschappij. Al dan niet geholpen door familie, vrienden en bekenden. De taken die wij verrichten vallen onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het betreft hier het prestatieveld 3 (Informatie en advies) en prestatieveld 6 (Individuele voorzieningen voor zelfredzaamheid en meedoen in de maatschappij). 2.2. De organisatiestructuur Ook in het afgelopen jaar waren er veranderingen in de bezetting van de leidinggevende functies.
Nieuwe bepalende gezichten
Figuur 1: Organisatiestructuur cluster Zorg
Nieuwe leidinggevenden zijn Rienk van der Werff en Imane Hamzi. Dit was het gevolg van loopbaanontwikkeling en personele carrousel. Dat leverde de bovenstaande gezichten op in de organisatiestructuur. 3
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013 Bij de uitvoering van de werkzaamheden werken wij samen met partners. De levering van hulpmiddelen (woon-, vervoers- en rolstoelvoorzieningen) en diensten (hulp bij het huishouden) hebben wij opgedragen aan leveranciers en zorgaanbieders. Specifieke ondersteunende taken, zoals medisch noodzakelijk onderzoek, vaststellen en innen eigen bijdrage en verstrekken van persoonsgebonden budgetten, kopen wij in. 2.3.
De formatie 1
Tabel 1: Ingezette formatie cluster Zorg
FTE 2009
FTE 2010
FTE 2011
FTE 2012
FTE 2013
Clusterleiding en secretariaat
2,0
2,0
2,0
2,0
1,3
Stafbureau
5,6
5,6
5,6
5,6
5,4
Team Zorgloket
20,5
21,5
22,0
24,5
23,4
Team Voorzieningen
16,9
19,1
20,1
16,8
14,5
Flexibele schil (uitzendkrachten)
-
2
5,5
8,4
5,5
4,1
Totaal
-
53,7
58,1
54,4
48,7
Organisatie-eenheden Arbeidsrelatie:
Functies in de uitvoering waarvan: -
front office
-
3,6
4,1
4,2
3,6
-
consulenten / kwaliteit
-
23,2
26,1
24,2
21,4
-
bouwconsulenten
-
3,0
3,0
3,0
2,3
-
administratie/kwaliteit
-
10,5
11,6
10,0
8,9
-
financiën
-
1,9
1,9
1,9
1,9
-
bezwaar en beroep
-
0,9
0,9
0,7
0,7
De totale ingezette formatie was het afgelopen jaar 6 fte’s lager dan in het voorgaande jaar. De uitvoering van de werkzaamheden hebben wij op een andere manier ingericht, zodat wij de werkzaamheden met minder medewerkers konden uitvoeren. Daarnaast hebben wij tijdelijk enige ondersteuning functies niet vervuld. De flexibele schil kon niet verder verlaagd worden door onvoldoende aanbod uit de interne arbeidsmarkt. Lagere ingezette formatie cluster Zorg
2.4. De prestatie-indicatoren Een beeld van de tevredenheid van onze medewerkers wordt gegeven door de indicatoren: • de medewerkerstevredenheid • het ziekteverzuimpercentage • het personeelsverloop. De medewerkerstevredenheid3 In 2013 werd de laatste tweejaarlijkse medewerkerstevredenheidonderzoek uitgevoerd. De tevredenheid van de medewerkers is al jaren ruimvoldoende. Bij het Zorg-
1 2 3
Personeelsinformatiesysteem Beaufort De informatie over de jaren, waarin een “-“ staat aangegeven is niet beschikbaar Medewerkerstevredenheidonderzoek, Zorg, 2013, Internet Spiegel, Effectory
4
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013 loket wordt de hoeveelheid werk al jaren te hoog ondervonden door de medewerkers. Het ziekteverzuim4 Tabel 2: Ziekteverzuim percentage Organisatie-eenheid
2009
2010
2011
2012
2013
Cluster Zorg
-
-
-
5,0
6,9
Team Zorgloket
-
5,3
7,4
3,9
3,8
Team Voorzieningen
-
2,1
4,4
3,6
7,2
Voor het ziekteverzuimpercentage geldt voor 2013 een norm van 4,7 %. Het gepresenteerde ziekteverzuim is inclusief langdurig verzuim. Het personeelsverloop De personele wisselingen waren het afgelopen jaar groot. Op een personeelbestand van 56 medewerkers vertrokken er 15 medewerkers en kwamen er 12 medewerkers bij. Dit vormt een extra belasting voor de bestaande medewerkers. Vooral gezien het intensieve inwerktraject voor de functie van consulent. Doordat een aantal collega ’s kort na het afronden van het inwerk/opleidingstraject weer zijn vertrokken is de belasting hoger geweest. De personele wisselingen betreffen niet alleen de uitvoerende medewerkers, maar ook de leidinggevende medewerkers. De afgelopen 3 jaar verwisselde jaarlijks de helft van de leiding van functie.
4
Verzuimmanager Reat
5
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013
3.
Cliënt perspectief
Wij geven u hier aan de hand demografische en economische kenmerken en prestatie-indicatoren een beeld van onze cliënten. Onze cliënten zijn: • Inwoners van de gemeente Enschede en maatschappelijke instanties. Zij kunnen bij ons terecht voor informatie en advies en cliëntondersteuning (prestatieveld 3). • Mensen met een aanvraag voor een individuele voorziening, omdat zij beperkingen ondervinden in de zelfredzaamheid en het meedoen in de maatschappij (prestatieveld 6). Voor hen worden voorzieningen getroffen ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning (artikel 4 Wmo). Bij het verlenen van voorzieningen richten wij ons op individuele mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. Het gaat hier om individueel te verlenen voorzieningen, die aan de behoefte van het individu zijn aangepast. Deze groep bestaat duidelijker gezegd uit: ouderen met een beperking, mensen met een lichamelijke beperking of mensen met een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. Willen wij onze doelgroep goed kunnen adviseren en ondersteunen dan dienen wij inzicht in de doelgroep te hebben. Het gaat hierbij om o.a. de omvang, ontwikkeling, soort beperking en woonomgeving. 3.1.
De cliënten
Tabel 3: Demografische gegevens
5
Standcijfers eind van het jaar
2009
2010
2011
2012
2013
157.076
157.848
158.224
158.629
158.585
% Alleenwonenden
35,5
35,7
36,0
36,3
36,7.
% 65-plussers (vergrijzing)
14,6
14,8
15,3
15,8
16,2
% 75-plussers
Inwoners Inwoners in Enschede
6,6
6,6
6,7
6,8
6,9
6
23,3
23,6
24,6
25,5
26,4
% Allochtonen niet westers
20,8
21,0
21,1
21,3
21,1
18.553
18.562
17.896
17.430
16.725
% 65-plussers
74
73
73
73
73
% 75-plussers
48
48
50
51
53
11,8
11,8
11,3
11,0
10,5
% Grijze druk Cliënten
Inwoners met een voorziening Wmo
% inwoners met ondersteuning
Wij geven u eerst een beeld van de burgers van Enschede en daarna een beeld van de burgers met een individuele voorziening Wmo. Bij de burgers van Enschede kij-
5
Buurtmonitor EIC Grijze druk is de verhouding tussen het aantal personen van 65 jaar of ouder en het aantal personen van 20 tot 65 jaar (definitie CBS) 6
7
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013 ken wij naar de kenmerken (zoals vergrijzing en alleenwonenden), die een rol spelen bij de burgers met een beperking. In het gesprek met de cliënt kijken wij ook naar de mogelijkheden binnen zijn/haar sociaal netwerk zoals huisgenoten, familie en vrienden. De groep alleenwonenden kunnen geen beroep doen op huisgenoten voor eventuele ondersteuning. Deze groep groeit. De personen (mantelzorgers en zorgvrijwilligers) uit het sociaal netwerk waarop een cliënt een beroep kan doen bestaat meestal uit de leeftijdsgroep van 20 tot 65 jarigen. Het beroep, dat op deze groep gedaan wordt, zal door de vergrijzing toenemen. De vergrijzing7 en de grijze druk8 zijn in de loop van de jaren toegenomen. Onze doelgroep bestaat voornamelijk uit ouderen. Dit blijkt uit het gegeven, dat 73 % ouder is dan 65 jaar. Daar binnen is het aandeel 75-plussers nog steeds stijgend (53 %). Dit percentage zal toenemen door het zolang mogelijk zelfstandig laten wonen van cliënten in hun eigen woonomgeving. Ouderen worden als gevolg van lichamelijke beperkingen vooral beperkt in hun mobiliteit. Men ervaart dan ook, dat men de meeste moeite heeft met traplopen (12 %), zich verplaatsen buitenhuis (8 %) en zichzelf wassen (7 %). Van de 75plussers heeft 21 % moeite met traplopen, 14 % zich buiten verplaatsen, 6 % woning verlaten en binnengaan en 4 % gelijkvloers verplaatsen9. Het beleid om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen en de extramuralisering van zorgzwaartepakketten 1 tot en met 3 zullen de druk op het sociale netwerk en de professionele thuiszorg extra vergroten. Het hoge aantal cliënten met een voorziening Wmo is het gevolg van, dat ruim 13 duizend cliënten in het bezit zijn van een Regiotaxipas. In het verleden werd de pas bij aanvraag automatisch toegekend aan burgers ouder dan 70 jaar. Enschede heeft te maken met een groot aandeel allochtonen. Het beheersen van de Nederlandse taal is een voorwaarde voor de toekenning van een voorziening in de vorm van een persoonlijk budget. Als zij de Nederlandse taal niet beheersen dan zijn zij niet instaat om een persoonsgebonden budget (pgb) te beheren. De financiële draagkracht van de cliënten speelt een rol bij de aanvraag van een voorziening en het vaststellen van de eigen bijdrage. Cliënten met een hoog inkomen betalen een grotere eigen bijdrage in de kosten voor de voorzieningen dan cliënten met een laag inkomen. Een zeer groot deel van onze cliënten heeft een laag inkomen en betaalt voor de voorzieningen slechts een minimale eigen bijdrage. 87 % van onze cliënten heeft een bruto belastbaar inkomen lager dan € 22.50010. In het klanttevredenheidsonderzoek individuele voorzieningen Wmo geeft 68 % van de respondenten aan, dat zij een netto maand inkomen hebben lager dan € 1.500.11 Sociaal economisch gezien staat Enschede op een lage plaats op de sociaal economische kaart (45e van de 50 grootste gemeenten) als 11e grootste in Nederland12. 7
De vergrijzing is het aandeel van de ouderen (percentage 65-plussers) in de bevolking Grijze druk is de verhouding tussen het aantal personen van 65 jaar of ouder en het aantal personen van 20 tot 65 jaar (definitie CBS) 9 Twentse gezondheidsverkenning (tgv), GGD regio twente 10 Wmo-monitor van CAK 11 Klantonderzoek Wmo 2013, Wmo-voorzieningen, SGBO, gemeente Enschede 12 Atlas 2013 voor gemeenten, de 50 grootste gemeenten op 40 punten vergeleken 8
8
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013
De cliëntenkring bestaat voornamelijk uit ouderen met een laag inkomen.
Figuur 2: Procentuele inkomensverdeling cliënten individuele voorzieningen Wmo
Naast demografische opbouw van de gemeente speelt de gezondheid van de inwoners een belangrijke rol. De gezondheidssituatie hangt onder anderen af van lichamelijke eigenschappen, levensstijl, fysieke omgeving en sociale omgeving (buurt, opleiding, beroep, betaald werk, inkomen en religie). 3.2. De ontwikkelingen binnen de doelgroep De demografische ontwikkelingen hebben invloed op het sociaal domein. Het gaat hierbij vooral om de bevolkingsgroei, het aantal huishoudens, de vergrijzing en de verkleuring. Tabel 4: Bevolkingsprognose Enschede
13
Bevolkingsprognose
2015
2020
2025
2030
2035
Inwoners in Enschede
158.509
157.111
157.283
156.906
155.872
% ouderen 65-plussers (vergrijzing)
16,5
17,8
19,0
20,5
22,1
% ouderen 75-plussers
6,9
7,7
9,1
9,8
10,7
77.992
78.098
79.155
79.428
79.209
Huishoudens
In de toekomst zal een toenemend beroep op ondersteuning (o.a. huishouden, klussen in / om huis, administratie, vervoer en aanpassen woning)14 gedaan worden. Dit
13 14
Primos 2013, Bevolkingsprognose en huishoudens tot 2040 van ABF Gezond ouder worden in Twente, GGD Twente, juni 2006
9
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013 komt niet alleen door de groei van de bevolking, maar ook door de verandering in de samenstelling. Het aandeel 75-plussers neemt sterk toe. 3.3.
De prestatie-indicatoren
De onderstaande indicatoren geven ons een beeld van de tevredenheid van onze cliënten: • de jaarlijkse cliënttevredenheid • de ingediende klachten • de ingediende bezwaarschriften. Tabel 5: Tevredenheid van de cliënten Thema
2009
2010
2011
2012
2013
15
Cliënttevredenheid (CTO) Het gesprek
-
-
-
7,3
7,2
Aanvraagprocedure
7,2
7,1
7,2
7,1
7,1
Hulp bij het Huishouden
7,7
7,9
7,8
7,9
7,9
WRV-voorzieningen
7,1
7,2
7,4
7,4
7,5
Collectief vervoer
6,5
6,6
6,8
6,7
7,0
8
12
1
5
1
127
201
90
175
103
16
Klachten Aantal klachten
Bezwaarschriften Aantal bezwaarschriften
Een belangrijke toetssteen voor de kwaliteit van onze dienstverlening is het jaarlijkse cliënttevredenheidsonderzoek (CTO). De tevredenheid van de cliënt is het verschil tussen de verwachte en geleverde kwaliteit en de kosten, die de cliënt moet maken om de dienst geleverd te krijgen. De tevredenheid over het Zorgloket wordt weergeven door het gesprek en de aanvraagprocedure en de tevredenheid over de geleverde diensten door onze partners door hulp bij het huishouden en WRV-voorzieningen. De tevredenheid van onze clienten is al jaren stabiel (gemiddeld 7,3). Tevreden cliënten Zorgloket
15 16
Klantonderzoek Wmo over 2013, Wmo-voorzieningen, SGBO, gemeente Enschede Klachten en bezwaarschriften team BMO-JZ-JAC, systeem Octopus
10
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013
4.
Diensten perspectief
Wij willen u inzicht geven in het resultaat (omvang en kwaliteit) van onze dienstverlening. 4.1. De dienstverlening Met onze dienstverlening geven wij inhoud aan de prestatievelden 3 en 6 van de Wet Maatschappelijke ondersteuning. Prestatieveld 3 betreft ”Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning” en prestatieveld 6 betreft “Het compenseren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en mensen met een psychosociaal probleem ter bevordering van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren”. Het cluster Zorg levert de volgende dienstverleningen: • Verstrekken van informatie en geven van advies. Het ondersteunende proces bestaat uit: cliëntcontact en vraagverheldering. • Compenseren van beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en meedoen. Het ondersteunende proces bestaat uit: vraagverheldering, indicatiestelling, administratief afhandelen aanvragen en verstrekken van diensten door partners. Het gaat hierbij niet alleen om de omvang van de dienstverlening, maar ook om de kwaliteit van de uitvoering en geleverde diensten. De burgers zijn voor ons belangrijk. 4.2.
De procesindicatoren
De procesindicatoren omvang 17
Tabel 6: Omvang dienstverlening cluster Zorg Thema
2009
2010
2011
2012
2013
34.347
34.005
31.502
30.823
26.304
Aantal telefonisch
28.705
28.625
25.300
25.261
22.151
Aantal aan de balie
5.642
5.380
6.202
5.350
4.153
Cliëntcontacten (Instroom) Cliëntcontacten
Vraagverhelderingen (Instroom) Gesprekken
4.973
6.972
6.875
7.476
6.191
-
687
851
1.673
1.469
2,15
1,17
1,05
1,02
0,95
10.682
8.179
7.197
7.608
5.911
3.270
3.077
3.121
3.813
2.465
18
7.412
4.158
3.047
2.643
2.359
Parkeervoorzieningen
-
944
1.029
1.152
1.087
Sociaal medische indicaties
-
-
-
125
96
7.439
7.691
8.855
6.142
Waarvan huisbezoek Indicator Aanvragen/Gesprekken
Aanvragen (Instroom) Ingediende aanvragen Hulp bij het Huishouden WRV-voorzieningen
Indicatiestellingen (Proces) Aantal indicaties
9.252
% zelfindicatie
59
53
73
86
88
% afwijzingen
8,7
9,3
4,8
5,4
4,3
17 18
Procesinformatie Zorgloket WRV-voorzieningen zijn: Woon-, Rolstoel- en Vervoersvoorzieningen
11
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013
Het afgelopen jaar hebben wij samen werk verzet met minder medewerkers. Dit werd mogelijk door het efficiënter plannen van de werkzaamheden en de toegenomen deskundigheid van onze eigen medewerkers. Werk verzet met minder formatie Cliëntcontacten Het aantal contacten (telefonisch en balie) van het Zorgloket met burgers en maatschappelijke instanties is het afgelopen jaar verder gedaald. De afname van het aantal contacten heeft diverse oorzaken. Door het verbeteren van de planning van de werkzaamheden van de consulenten waren wij in staat om veel huisbezoeken op korte termijn af te leggen, waardoor de cliënten minder gauw genegen waren om naar het loket te gaan voor een directe afspraak. Cliënten ontvangen van ons bij het aflopen van de geldigheid van de beschikking een herinneringsbrief. Zij kunnen tijdig een afspraak maken voor een huisbezoek. Het afgelopen jaar hebben de dagbladen veel aandacht besteed aan veranderingen (eigen bijdrage, kanteling, zelfredzaamheid en sociaal netwerk) op het gebied van de individuele voorzieningen Wmo. De burgers en maatschappelijke instanties zijn beter op de hoogte van onze gekantelde werkwijze en oplossingsrichtingen. Naast vragen over de individuele voorzieningen Wmo komen de mensen met vragen over o.a.: openbaar vervoer 70+, Valys19, aanvraagformulieren AWBZ, aanvragen gelijkvloers wonen en hulp bij administratie. De mensen worden hiervoor doorverwezen naar de verantwoordelijke instanties. Vraagverhelderingen Vraagverheldering leidt tot minder aanvragen Een andere wijze van het voeren van het gesprek heeft de afgelopen 3 jaar geleid tot het minder indienen van aanvragen voor een voorziening. De inzet bij het gesprek is gericht op wat de cliënt zelf nog kan en het leveren van maatwerk. Het resultaat van de kanteling in het gesprek komt tot uitdrukking in de verhouding tussen het aantal ingediende aanvragen en het aantal vraagverhelderingsgesprekken, dat is gevoerd. De waarde van deze indicator daalde van 1,17 (2010) naar 0,95 (2013). Hierbij dient opgemerkt te worden, dat één gesprek kan leiden tot meerdere aanvragen voor verschillende voorzieningen. Aanvragen voor een voorziening Het aantal ingediende aanvragen voor WRV-voorzieningen20 is de afgelopen 3 jaar sterk gedaald en betreft vooral de woonvoorzieningen en de vervoersvoorzieningen. Indicatiestellingen Het afgelopen jaar is het percentage indicaties, dat wij zelf verrichten gestegen tot de hoge score van 88 %. Dit is een direct gevolg van de investering in de kennis van onze consulenten. Een bijkomend voordeel is, dat wij daardoor minder gebruik hoefden te maken van de advisering door externe deskundigen. 19
Valys is sociaal-recreatief taxivervoer voor mensen met een mobiliteitsbeperking. Met Valys kunt u op stap buiten uw eigen regio. 20 WRV-voorzieningen zijn: Woon-, Rolstoel- en Vervoersvoorzieningen
12
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013
Investeren in medewerkers loont Het percentage afgewezen aanvragen is gedaald naar 4,3 %. Dit wordt veroorzaakt door een sterke daling van het aantal afwijzingen hulp bij het huishouden naar 1,9 % en van het aantal afwijzingen vervoersvoorzieningen naar 5,1 %. De procesindicatoren kwaliteit De dienstverlening aan onze cliënten staat bij ons hoog in het vaandel. Dat geldt voor alle dienstverleningen aan onze cliënten. Belangrijke dienstverleningen zijn: de bereikbaarheid, de gevoerde (keukentafel)gesprekken, de aanvraagprocedure en de geleverde diensten en producten. Tabel 7: Kwaliteit dienstverlening Thema
2009
2010
2011
2012
2013
21
Telefonische bereikbaarheid % beantwoorde telefoontjes front-Office
97
95
96
96
91
83
70
80
80
78
8
12
1
5
1
Aantal bezwaarschriften
127
201
90
175
103
% Bezwaarschriften
1,1
2,4
1,3
2,3
1,7
99,01
99,32
99,68
99,50
99,92
% opgenomen binnen 30 sec. (norm > 80 %) 22
Klachten Aantal klachten
Bezwaarschriften
23
Rechtmatigheid % Rechtmatigheid (norm > 99 %)
Mochten de cliënten niet tevreden zijn over ons gedrag of informatieverstrekking dan kunnen zij dit kenbaar maken door hierover een gesprek aan te gaan of een klacht in te dienen. Als de cliënten het niet eens zijn met de inhoud ons besluit dan kunnen zij in bezwaar gaan door een bezwaarschrift in te dienen. Deskundigheid De kwaliteit van onze dienstverlening wordt bepaald door onze medewerkers. De kwaliteit van onze medewerkers houden wij hoog door te investeren in: opleidingen, coaching, intervisie, thematische werkgroepen en terugkoppeling bezwaren. De kwaliteit van onze medewerkers blijkt onder andere uit de resultaten van het klantonderzoek. 86 % van de cliënten vindt dat er rekening wordt gehouden met hun persoonlijke situatie en 72 % is tevreden met de voorgestelde oplossing. Uit het klantonderzoek blijkt, dat wij meer adviseren om een beroep te doen op eigenkracht, sociaal netwerk en dagactiviteiten. Telefonische bereikbaarheid De telefonische bereikbaarheid van het afgelopen jaar lager dan in de voorgaande jaren ten gevolge van de onderbezetting van de frontoffice.
21
Procesinformatie Zorgloket Klachten en bezwaarschriften team BMO-JZ-JAC, systeem Octopus 23 Jaarverslag Rechtmatigheid Wmo 2013 22
13
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013 Bezwaarschriften Het aantal bezwaarschriften is het afgelopen jaar gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar. Hierbij speelt de kanteling een belangrijke rol. Nog niet alle cliënten zijn op de hoogte van de andere manier van denken: Wat kunt u nog zelf en het gebruik op hun sociaal netwerk. Het grootste deel van de bezwaren wordt opgelost door mediation-vaardigheden of nieuw onderzoek en leidt meestal tot het intrekken van het bezwaar of een nieuw besluit. Het afgelopen jaar zijn 60 bezwaren voor de beroepscommissie geweest. Daarvan waren 2 bezwaren gegrond. Rechtmatigheid Tot slot is voor onze kwaliteit de rechtmatigheid van belang. Met rechtmatigheid wordt bedoeld dat de uitgaven in overeenstemming zijn met de geldende regels. Het is aan de consulenten om te besluiten of zij een individuele voorziening toekennen. Minimaal 99 % van de uitgaven aan individuele voorzieningen moet rechtmatig zijn toegekend. Ook in 2013 voldoen we weer ruimschoots aan die norm, 99,92 % is rechtmatig uitgegeven.
14
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013
5.
Doel perspectief
Wij vertellen u, wat wij in 2013 hebben bereikt. Dit doen wij aan de hand van de beleidstaken en de resultaatgebieden. Waar het mogelijk is, geven wij u een beeld van het effect van de in de afgelopen jaren ingezette beleidsmaatregelen. Voorbeelden van beleidsmaatregelen zijn: kanteling (van aanbodgericht werken naar vraaggericht werken), bevorderen van de zelfredzaamheid (doen wat je zelf nog kunt) en de eigen bijdrage. 5.1. De resultaat-indicatoren De gemeente Enschede is voor haar burgers verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) en heeft daarbij als hoofddoelstelling (B) voor de individuele voorzieningen: • Burgers zijn zoveel en zo lang mogelijk zelfredzaam. Om het effect van onze inzet te meten, hebben wij per doelstelling effectindicatoren samengesteld.24 25
Tabel 8: Effect dienstverlening
Strategische doelen
2009
2010
2011
2012
2013
Zelfredzaamheid 10. Inwoners dat geen gebruik maakt 88 % 88 % van een individuele voorziening Ondersteuning draagt bij aan
89 %
89 %
90 %
11a. Zelfredzaamheid
77 %
72 %
82 %
79 %
89 %
11b. Meedoen
70 %
66 %
78 %
75 %
78 %
Uit het jaarlijkse klantonderzoek (individuele voorzieningen Wmo) blijkt, dat de meeste mensen vinden, dat de voorzieningen bijdragen aan de zelfredzaamheid en het meedoen.
Ondersteuning draagt succesvol bij aan zelfredzaamheid en meedoen
5.2. Het Compenseren van beperkingen Mensen kunnen bij de gemeente een beroep doen op de individuele voorzieningen als zij aantoonbare beperkingen ondervinden bij: • het voeren van een huishouden: o hygiëne schoon huis o hygiëne schone kleren o voorzien in voedsel o huishouden organiseren, • het normale gebruik van de woning, • het zich verplaatsen in en om de woning, • het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, 24
Programmabegroting 2014-2017 (Enschede doet) Klantonderzoek Wmo over 2013. De resultaten laten in 2010 een eenmalige trendbreuk zien. Vermoedelijk heeft dit te maken met de volgorde van de vragen in de KTO 25
15
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013 •
het ontmoeten van medemensen (in sportverband).
Deze gebieden staan in de Wmo en wij noemen het onze resultaatgebieden. Ook kan een aanvraag worden gedaan voor een parkeervoorziening (parkeerkaart of parkeerplaats) als men aantoonbare beperkingen ondervindt. Deze voorziening valt niet onder de Wmo. De voorzieningen worden aan de cliënten in drie mogelijke vormen aangeboden; als zorg in natura (zin), persoonsgebonden budget (pgb) of een financiële tegemoetkoming. Het aanbieden van een pgb voor de niet huishoudelijke voorzieningen (WRVvoorzieningen)26 heeft niet geleid tot een toename van het gebruik van pgb ‘s. Het aantal pgb’s in 2013 voor WRV-voorzieningen bedroeg 1. Er zijn diverse (beleids)maatregelen genomen, die samen effect hebben op het volume van de verstrekkingen. Belangrijke maatregelen die effect hebben op het verstrekken van individuele voorzieningen zijn o.a.: • wijze van gespreksvoering, • kanteling (van aanbodgericht werken naar vraaggericht werken), • strakker beleid toekenning hh2, • strakker beleid toekenning pgb, • zelfredzaamheid (eigen kracht en oplossend vermogen) en sociaal netwerk, • eigen verantwoordelijkheid / zelf uitvoeren en meer keuze in de uitvoering, • voorzienbaarheid, • voorliggende voorzieningen, • eigen bijdrage overige voorzieningen (mei 2011), • meer zelf indiceren (grip op kwaliteit), • meer nadruk bij het primaat (bij wonen is dat verhuizen), • meer voorzieningen zijn algemeen gebruikelijk verklaard, • toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Het is meestal niet aan te geven wat het effect is geweest van een specifieke maatregel op het verstrekken van specifieke voorzieningen. 5.3. Het voeren van een huishouding Een resultaatverplichting die wij hebben is, dat mensen een huishouden moeten kunnen voeren. Het voeren van een huishouding bestaat uit: schoon huis, schone kleding, voorzien in eten en zorgen voor kinderen thuis. Mochten mensen zelf geen huishouden kunnen voeren en geen huisgenoten of anderen hebben die kunnen ondersteunen dan kan het zijn, dat men in aanmerking komt voor hulp bij het huishouden.
26
WRV-voorzieningen zijn: Woon-, Rolstoel- en Vervoersvoorzieningen
16
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013 27
Tabel 9: Ontwikkeling hulp bij het huishouden Wmo (standcijfers 31 december)
Hulp bij het huishouden wmo
2009
2010
2011
2012
2013
Aantal cliënten op 31 dec
5.948
5.995
6.061
5.885
5.687
Aantal cliënten totaal in het jaar
7.037
6.896
7.127
6.997
6.655
75
75
75
76
76
Voorziening HH
5.948
5.995
6.061
5.885
5.687
Verhouding PGB/ZIN %
18/82
21/79
19/81
16/84
14/86
Verhouding HH2/HH1 %
23/77
20/80
18/82
15/85
14/86
Gemiddeld geïndiceerde uren
-
3,8
3,6
3,5
3,3
Volume geïndiceerde uren
- 1.143.632 1.133.632 1.071.474
987.157
Onderbesteding uren %
-
% 65-plussers Uitstaand
15,7
15,5
13,3
11,6
Hulp bij het huishouden wordt voornamelijk verstrekt aan mensen, die ouder zijn dan 65 jaar. Dit blijkt uit het hoge percentage van 65-plussers (76 %). Het aantal uitstaande voorzieningen hulp bij het huishouden is het afgelopen jaar verder gedaald. De belangrijkste oorzaak voor de doorzetting van de daling is, dat in het gesprek wordt gekeken naar de mogelijke ondersteuning door huisgenoten en het sociaal netwerk. Het percentage pgb (persoonsgebonden budget) is dalende sinds een criterium (1602-2011) in de verordening is opgenomen, dat de mensen zelf in staat moeten zijn om hun budget te kunnen beheren en te verantwoorden. In het gesprek worden de cliënten gewezen op de keuzevrijheid om zorg te ontvangen in natura (zin) van een gecontracteerde zorgaanbieder of zelf zorg in te kopen met behulp van een persoonsgebonden budget (pgb). Het percentage HH2 (zwaardere ondersteuning met regie) neemt af. Dit komt doordat wij in het gesprek meer zijn gaan kijken naar de daadwerkelijke behoefte (maatwerk). Hierdoor vindt er een verschuiving plaats van de zwaardere ondersteuning met regie (HH2) naar de lichtere ondersteuning zonder regie (HH1). De gemiddelde hoeveelheid geïndiceerde uren is de afgelopen 3 jaar afgenomen. De afname heeft te maken met: de wijziging van de indicatie in klassen naar indicatie in uren, de verwijzing naar de warme maaltijdvoorzieningen in de buurt (bijvoorbeeld van zorginstellingen) en het algemeen gebruikelijk zijn van opwarmmogelijkheden voor thuis. Alle indicaties zijn eind 2009 omgezet van klassen in uren. Waarbij is uitgegaan van de daadwerkelijk verleende uren binnen de bandbreedte van een klasse en niet van de geïndiceerde uren. Veel cliënten hebben toen meer uren toegekend gekregen dan de geïndiceerde uren. Bij het herindiceren (vanaf 2012) van de aflopende langdurige toekenningen worden minder uren toegekend, omdat dan weer uitgegaan wordt van de geïndiceerde uren (daadwerkelijke behoefte). Het totale volume van de geïndiceerde uren (in het jaar) is afgenomen ten gevolge van de afname van het aantal cliënten en de lagere gemiddelde toegekende uren.
27
Gegevens over ontwikkelingen komen uit Cognos (vanuit informatiesysteem GWS4ALL)
17
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013
Figuur 3: Verdeling activiteiten Hulp bij het Huishouden
Hulp bij het huishouden bestaat uit activiteiten28 voor het zelf in stand houden van de dagelijkse leefomgeving, zoals huisschoonmaken, boodschappen doen en maaltijden bereiden. Hulp bij het huishouden is voornamelijk t.b.v. hygiënisch schoon huis Hulp bij het huishouden bestaat voor het grootste deel (70 %) ten behoeve van een hygiënisch schoonhuis. 5.4. Het normale gebruik van een woning Binnen de Wmo moeten mensen normaal gebruik kunnen maken van hun woning. Mensen die echter kunnen voorzien, dat ze beperkingen gaan ondervinden in het gebruik van hun woning, zijn er zelf voor verantwoordelijk dat ze tijdig een andere woning vinden. Daarnaast zijn er veel algemeen gebruikelijke voorzieningen beschikbaar die niet specifiek voor mensen met een handicap zijn, maar wel een aantal problemen goed kunnen oplossen. Als de ervaren problemen op deze manier echter niet zijn op te lossen, kan een woonvoorziening verstrekt worden. Het primaat bij de woonvoorzieningen ligt bij verhuizen. Als op grond van sociale omstandigheden verhuizen niet wenselijk is of de kosten van aanpassing minder dan € 4000,- bedragen, dan pas wordt overgegaan tot het aanpassen van de bestaande woning. Tabel 10: Ontwikkeling woonvoorzieningen Wmo (standcijfers 31 december)
Woonvoorzieningen wmo
2009
2010
2011
2012
2013
Aantal cliënten
6.402
6.621
5.877
5.682
5.308
% 65-plussers
65
65
65
66
66
2.536
2.065
1.484
909
652
Verstrekkingen Totaal alle woonvoorzieningen 28
Huishoudelijke dagelijkse activiteiten (HDA). Gezond ouder worden in twente, GGD Regio Twente, juni 2006.
18
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013
Woonvoorzieningen wmo
2009
2010
2011
2012
2013
Roerende zaken
712
622
503
335
256
Woningaanpassingen
1277
1041
568
309
166
Trapliften
169
156
146
84
49
Verhuizing
221
104
62
53
37
-
-
0
0
0
3.307
3.435
3.356
3.141
2.966
845
896
881
854
783
Aantal verstrekkingen met PGB Uitstaand Uitstaande roerende zaken (tilliften, douche/toilet hulpmiddelen, scootersafes, etc.) Uitstaande trapliften
Het totaal aantal verstrekte woonvoorzieningen is de afgelopen vijf jaar sterk afgenomen van 2536 naar 652. Belangrijke beleidsmaatregelen die van invloed zijn geweest op de sterke verlaging van het totaal aantal verstrekkingen zijn: eigen bijdrage, beëindiging mandaat woningcorporaties en meer roerende zaken worden als algemeen gebruikelijk gezien. 5.5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoersmiddel Als cliënten zich, door hun beperking, niet met het openbaar vervoer, fiets etc. of met behulp van hun sociaal netwerk kunnen verplaatsen, dan kunnen zij in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening. Het primaat voor vervoersvoorzieningen ligt bij collectief vervoer (Regiotaxi). Met het collectief vervoer kan belanghebbende zich lokaal verplaatsen van deur tot deur. De toe te kennen vervoersvoorziening is afhankelijk van de vervoersbehoefte op korte, middel lange of lange afstand. Ouderen (65-plussers) maken veel gebruik van de vervoersvoorzieningen. Dit blijkt uit het hoge percentage van 65-plussers (76 %).
Tabel 11: Ontwikkeling vervoersvoorzieningen Wmo (standcijfers 31 december)
Vervoersvoorzieningen wmo
2009
2010
2011
2012
2013
Aantal cliënten
16.431
16.449
15.997
15.570
14.916
% 65-plussers
78
77
76
76
76
924
919
868
537
593
Scootmobiel
774
797
724
465
508
29
133
117
134
66
81
Bruikleenauto
9
4
7
4
3
Gesloten buitenwagen
8
1
3
2
1
Periodieke vergoedingen (gebruik)
48
39
42
17
12
Bovenlokaal vervoer
0
0
0
0
0
1.677
844
450
443
448
-
-
3
2
1
Verstrekkingen Individueel in natura Ander verplaatsingsmiddel
Individueel finan. tegemoetkomingen
Collectief vervoer lokaal Verstrekkingen PGB 29
Andere verplaatsingsmiddelen zijn o.a.: driewielfiets, duofiets, rostoelfiets en buggies
19
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013
Vervoersvoorzieningen wmo
2009
2010
2011
2012
2013
Uitstaand Individueel in natura
3.292
3.499
3.431
3.308
3126
Scootmobiel
2.721
2.771
2.776
2.656
2.603
Ander verplaatsingsmiddel
426
486
510
500
454
Bruikleenauto
67
65
64
62
58
Gesloten buitenwagen
19
17
13
12
11
Periodieke vergoedingen (gebruik)
538
526
477
460
421
Bovenlokaal vervoer
183
170
158
144
136
Aantal pashouders
14.910
14.684
14.012
13.415
12.714
Aantal actieve gebruikers in het jaar
6.761
6.699
6.348
5.803
5.691
Aantal ritten 187.580 190.590 185.139 168.097
160.081
Individueel finan. tegemoetkomingen
Collectief vervoer lokaal
Het aantal verstrekkingen van vervoersvoorzieningen in natura is sterk afgenomen door de invoering van de eigen bijdrage. De stijging van het aantal verstrekte scootmobielen is eenmalig ten gevolge van het grote aantal gestolen scootmobielen. In het afgelopen jaar werden er 38 scootmobielen gestolen. Het aantal verstrekkingen voor een financiële periodieke vergoeding voor de gebruikskosten vervoer (eigen auto, taxi en vervoer derden) is sterk afgenomen. Dit doordat wij bij eigen auto bezit alleen nog bovennormaal vervoer vergoeden en geen brandstofkosten. Het aantal jaarlijks verstrekte regiotaxipassen voor het collectief individueel vervoer (regiotaxi) neemt sterk af. De belangrijkste oorzaak hiervan is, dat de regiotaxipassen niet meer automatisch worden toegekend bij het bereiken van de leeftijd van 70 jaar. De toekenning vindt plaats op basis van de daadwerkelijke noodzaak. 5.6. Het zich verplaatsen in en rond de woning De gemeente is er verantwoordelijk voor, dat mensen zich kunnen verplaatsen in en rond de woning. Wanneer hiervoor een individuele voorziening nodig is, gaat het bijna altijd om een rolstoel. Het gaat om dagelijks gebruik en niet om incidenteel gebruik. Op de verstrekking van een rolstoel is geen eigen bijdrage van toepassing. Tabel 12: Ontwikkeling rolstoelvoorzieningen Wmo (standcijfers 31 december)
Rolstoelvoorzieningen wmo
2009
2010
2011
2012
2013
Aantal cliënten
2.352
2.422
2.341
2.275
2.086
% 65-plussers
59
58
58
59
59
623
580
502
439
418
67
69
71
60
69
-
-
0
3
0
2.568
2.633
2.546
2.474
2.305
Verstrekkingen Handbewogen (Haro) Elektrisch (Elro) Aantal verstrekkingen met PGB Uitstaand Handbewogen en elektrisch
20
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013 Het aantal jaarlijkse verstrekkingen daalt, doordat tijdens het gesprek beter wordt doorgevraagd naar de noodzakelijkheid voor het dagelijks gebruik. Bij incidentele behoefte wordt doorverwezen naar uitleenmogelijkheden. 5.7. Het ontmoeten van medemensen in sportverband Om belanghebbenden in staat te stellen om in sportverband medemensen te ontmoeten, worden vergoedingen voor individuele sportvoorzieningen verstrekt. Als zij al voldoende contacten hebben buiten het sportverbond dan worden geen vergoedingen toegekend. Sinds 2011 komen niet alleen sportrolstoelen in aanmerking voor een financiële vergoeding, maar ook andere sporthulpmiddelen. Deze verruiming heeft echter niet geleid tot meer aanvragen. Tabel 13: Ontwikkeling sportvoorzieningen Wmo (standcijfers 31 december)
Sportvoorzieningen wmo
2009
Gemiddelde leeftijd cliënten
2010
2011
2012
2013
34
33
38
25
19
11
9
6
3
4
-
-
0
0
0
Verstrekkingen vergoeding Sportrolstoelen Andere sporthulpmiddelen
De leeftijd van cliënten, waaraan jaarlijks een sportvoorziening wordt steeds jonger. 5.8. De parkeervoorzieningen De parkeervoorzieningen behoren niet tot de vervoersvoorzieningen van de Wmo, maar worden in overeenstemming met ministeriële regelingen door de gemeente aan burgers verstrekt. De parkeervoorzieningen bestaan uit: gehandicaptenparkeerkaarten en gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken. Tabel 14: Ontwikkeling parkeervoorzieningen (standcijfer 31 december)
Parkeervoorzieningen
2009
2010
2011
2012
2013
Verstrekkingen Parkeerkaart (GPK)
632
746
758
869
903
-
-
74
203
145
Parkeerplaats (GPP)
Het aantal verstrekte parkeervoorzieningen (nieuwe en verlengingen) vertoont in het afgelopen jaar een grotere stijging dan in de voorgaande jaren. 5.9. De sociaal medische indicaties Het indiceren ten behoeve van en administratief afhandelen van de aanvragen voor SMI (Sociaal Medische Indicatie voor kinderopvang). Voor ouders/verzorgers met lichamelijke, psychische of psychosociale beperkingen die niet terug kunnen vallen op de Wet Kinderopvang (belastingdienst). Tabel 15: Ontwikkeling van de sociaal medische indicaties (standcijfer 31 december)
Sociaal medische indicaties
2009
2010
2011
2012
2013
Verstrekkingen Sociaal medische indicaties
-
21
-
-
125
96
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013 De daling in de verstrekkingen is het gevolg van de gekantelde werkwijze, die al jaren wordt toegepast bij het Zorgloket. De gesprekken worden vanaf 2012 door het Zorgloket gevoerd.
22
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013
6.
Financieel perspectief
Wij willen u inzicht geven in de ontwikkeling van de prestatie-indicatoren kosten en eigen bijdrage van de individuele Wmo-voorzieningen. Waar dat mogelijk is, geven wij de financiële effecten van genomen maatregelen weer. 6.1. De prestatie-indicatoren De financiële prestatie-indicatoren bestaan uit: • de uitgaven van de hh voorzieningen • de uitgaven van de wrv-voorzieningen • de kosten van de uitvoering • de inkomsten van de eigen bijdragen. In de volgende paragrafen gaan wij verder in op bovenstaande onderwerpen. 6.2. De totale uitgaven De totale uitgaven betreffen de prestatievelden van de Wmo: Het geven van informatie en advies (prestatieveld 3) en Het verstrekken van individuele voorzieningen (prestatieveld 6). De totale uitgaven zijn opgebouwd uit de componenten: de uitgaven van hulp bij het huishouden, de uitgaven van de WRV-voorzieningen30 en de kosten van de uitvoering.
Figuur 4: Ontwikkeling totale uitgaven individuele voorzieningen
De totale uitgaven vertonen een sterke daling vanaf 2011. De daling doet zich voor in alle componenten. De grafiek vertoont twee kantelpunten. Het eerste kantelpunt (2010) is een gevolg van de Kanteling31. Het tweede kantelpunt (2011) is het gevolg van, dat voor meer voorzieningen een eigen bijdrage wordt gevraagd en versterkt inzetten van de Kanteling.
30
WRV-voorzieningen (Woon-, Rolstoel- en Vervoersvoorzieningen) ookwel Wmo-hulpmiddelen genoemd 31 De Kanteling is de omslag van claim- en aanbodgericht werken (verstrekken voorzieningen) naar vraag- en resultaatgericht werken (participatie en zelfredzaamheid).
23
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013 6.3. De totale uitgaven voorzieningen De totale uitgaven voor de individuele voorzieningen bestaan uit de jaarlijks gemaakte kosten voor hulp bij het huishouden en de WRV-voorzieningen.
Figuur 5: Ontwikkeling totale uitgaven individuele voorzieningen
De totale uitgaven voor de voorzieningen vertonen een daling, die veroorzaakt wordt door de daling van de uitgaven voor de WRV-voorzieningen. De uitgaven voor de WRV-voorzieningen in 2013 zijn de laagste van de afgelopen 5 jaar.
Figuur 6: Verdeling totale uitgaven naar categorie voorzieningen 2013
Het grootste deel van de uitgaven (74 %) wordt gedaan ten behoeve van Hulp bij het Huishouden.32
32
Presentatie conform Resultaten over het jaar 2012: Benchmark Wmo 2013,SGBO/BMC.
24
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013 6.4. De totale uitgaven WRV-voorzieningen De uitgaven voor de WRV-voorzieningen bestaan uit: de kosten van de eenmalige verstrekkingen in natura (met de bijbehorende jaarlijks terugkerende kosten voor onderhoud, reparatie en verzekering) en de jaarlijkse kosten van de financiële vergoedingen. De totalen uitgaven voor de WRV-voorzieningen vertonen een sterke daling. De daling wordt veroorzaakt, doordat er minder aanvragen zijn ingediend en een verhoogd hergebruik van ingeleverde voorzieningen. Minder aanvragen zijn ingediend door de kanteling en de gewijzigde verordening (meer voorzieningen met een eigen bijdrage, meer voorzieningen algemeen gebruikelijk verklaard en voorzien-baarheid). Het criterium voor hergebruik van ingeleverde WRV-voorzieningen (60 %) in de nieuwe aanbestedingscontracten met de leveranciers is ook van invloed geweest.
Figuur 7: Ontwikkeling uitgaven WRV-voorzieningen
In de uitgaven voor de Vervoersvoorzieningen zit jaarlijks een ongeveer gelijk blijvende bedrag voor de Regiotaxi van € 1,8 miljoen. De gemaakte uitgaven voor de Woonvoorzieningen zijn in het afgelopen jaar bijna gehalveerd ten op zichte van het jaar daarvoor naar € 1,2 miljoen. De uitgaven voor het resultaatgebied ”Het ontmoeten van medemensen in sportverband” zijn meegenomen in de uitgaven voor de rolstoelvoorzieningen. De totale uitgaven van de sportvoorzieningen van dit resultaatgebied waren over de afgelopen 5 jaren gemiddeld per jaar slechts € 10.000. 6.5. De totale uitgaven hulp bij huishouden De uitgaven voor hulp bij het huishouden (HH) bestaan uit de uitgaven voor de hulp bij het huishouden in natura en (zin) de uitgaven voor de persoonsgebonden budgetten (pgb).
25
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013
Figuur 8: Ontwikkeling uitgaven hulp bij huishouden
De totale uitgaven voor hulp bij het huishouden vertonen vanaf 2011 een daling. De totale uitgaven zijn afgenomen, omdat het totale volume van het aantal geïndiceerde uren is afgenomen bij een lichte prijsstijging door de jaarlijkse indexering van de uurtarieven-HH. 6.6. De kosten van de uitvoering Voor het uitvoeren van de werkzaamheden (de informatie- en adviesfunctie, het voeren van de gesprekken, het stellen van de indicaties en de administratieve en financiële afhandeling) maken wij uiteraard kosten. De kosten van de uitvoering bestaan uit vier kostencomponenten: • de directie personeelskosten, • de externe indicatie kosten voor de inkoop van (medische) adviezen bij de MO-zaak (voorheen het CIZ), • de kosten van de pgb voor de uitbetaling van en controle door Menzis Wmosupport, • de kosten voor de ondersteuning van pgb-houders door de Sociale Verzekerings Bank (SVB). De ondersteuning is vanaf 2010 opgenomen in de tarieven voor pgb Hulp bij het huishouden. De tarieven zijn hiervoor verhoogd. De kosten van de externe medische indicatieadviezen hebben voornamelijk betrekking op de toekenning van huishoudelijk hulp (31 %), vervoersvoorzieningen (27 %) en parkeervoorzieningen (34 %).
26
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013
Figuur 9: Ontwikkeling uitvoeringskosten Wmo
De daling van de uitvoeringskosten doet zich voor in alle kostencomponenten, maar het sterkst bij de ingekochte adviezen (CIZ/MO-zaak). De kosten van de ingekochte adviezen zijn in het afgelopen jaar bijna gehalveerd tot € 109.000. Dit is een direct gevolg van het minder hoeven inkopen van niet medische adviezen ten gevolge van de toegenomen deskundigheid van onze consulenten. De kosten van de uitbesteding van de pgb aan Menzis Wmosupport zijn sterk gedaald doordat aan minder cliënten een pgb wordt verstrekt. 6.7. De inkomsten eigen bijdrage De cliënten betalen voor de meeste voorzieningen een eigen bijdrage. Met uitzondering van de rolstoelen, waar dit wettelijk niet is toegestaan. De eigen bijdrage geldt niet voor de al verstrekte uitstaande WRV-voorzieningen33, maar alleen voor de nieuwe verstrekkingen vanaf 1 mei 2011. De eigen bijdragen worden namens de gemeente vastgesteld en geïnd door het CAK. Die de door haar geïnde eigen bijdragen afdraagt aan de gemeente. De kosten van de dienstverlening van het CAK worden vanaf 2013 door het rijk betaald. Daarvoor werd het verrekend met de eigen bijdrage. De cliënt betaalt nooit meer dan het maximale inkomensafhankelijke periodebedrag. Zijn de werkelijke kosten lager dan betaalt men de werkelijke kosten en zijn de kosten hoger dan betaalt men het maximale periodebedrag. Als de werkelijke kosten lager zijn dan het maximale periodebedrag dan is er dus ruimte om – als men een extra Wmo-voorziening nodig zou hebben – ook daarvoor nog een eigen bijdrage te kunnen betalen.
33
WRV-voorzieningen zijn: Woon-, Rolstoel- en Vervoersvoorzieningen
27
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013 Ook de gebruikers van het aanvullend collectief vervoer (regiotaxi) betalen een eigen bijdrage per uitgevoerde rit.
In onderstaande grafiek is de ontwikkeling weergegeven van de totale som aan eigen bijdragen per jaar.
Figuur 10: Ontwikkeling eigen bijdrage Wmo
Het totaal bedrag aan opgelegde eigen bijdrage34 neemt vanaf het jaar 2011 sterk toe. De stijging van de opgelegde eigen bijdrage wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de inwerkingtreding van de nieuwe verordening individuele voorzieningen in mei 2011. Tot die tijd moesten cliënten namelijk alleen een eigen bijdrage betalen voor de hulp bij het huishouden, maar met de nieuwe verordening moeten nieuwe of geherïndiceerde cliënten ook een eigen bijdrage betalen voor de andere voorzieningen. De nog niet door bestaande cliënten ingezette ruimte35 voor eigen bijdragen was in 2013 € 1,1 miljoen. 6.8.
Het resultaat van de voorzieningen € 2,5 miljoen lagere uitgaven
Het resultaat op de directe uitgaven en inkomsten van de individuele voorzieningen was het afgelopen jaar € 2,5 miljoen beter dan over 2012. Het resultaat op de voorzieningen wordt gedekt door uitkeringen uit het gemeentefonds. De gemeenten ontvangen sinds 1994 een bijdrage als onderdeel van de al34 35
De gefactureerde eigen bijdragen aan de cliënten Het verschil tussen maximale inkomensafhankelijke bedrag en opgelegde eigen bijdrage
28
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013 gemene uitkering gemeentefonds voor WRV-voorzieningen en sinds 2007 een integratie-uitkering (voor hulp bij het huishouden) uit het gemeentefonds. De opgenomen cijfers per jaar kunnen afwijken van de opgenomen cijfers in de jaarrekening over het desbetreffende jaar. Dit komt omdat in dit uitvoeringsverslag de werkelijke uitgaven over het kalenderjaar worden gepresenteerd en niet zoals (gebruikelijk) bij de jaarrekening gekeken wordt naar het boekjaar. Tabel 16: Ontwikkeling resultaten individuele voorzieningen Wmo
Resultaat individuele voorzieningen Wmo
2009
2010
2011
2012
2013
Uitgaven voorzieningen Terugvorderingen/bijdrage hulpmiddelen en CVV-vervoer Eigen bijdragen cliënten
27.360.231
29.416.210
28.594.542
25.511.922
23.085.689
-724.345
-728.547
-768.687
-730.579
-694.079
-1.650.868
-2.043.447
-2.701.885
-2.729.709
-2.817.870
Resultaat voorzieningen
24.985.018
26.644.216
25.123.970
22.051.634
19.573.740
29
Uitvoeringsverslag cluster zorg 2013
7.
Een vooruitblik 2014
Ook in 2014 zullen we ons inzetten voor onze primaire taak, zorgen dat mensen met een beperking deel kunnen nemen aan de samenleving, waarbij een maximaal beroep wordt gedaan op het zelf oplossend vermogen van mensen en hun omgeving. We blijven doen waar we goed in zijn, namelijk het toepassen van de kanteling. In 2014 gaan we dit wijkgericht en samen met organisaties in de stad oppakken. We blijven daarbij zelf indiceren en blijven dus investeren in de deskundigheid van onze consulenten. Wij nemen afscheid van onze ingewerkte uitzendkrachten en inhuurkrachten. De nieuwe medewerkers worden door ons ingewerkt. Onze inzet is gericht om de effecten voor de kwaliteit en kwantiteit van onze dienstverlening te beperken. Het Zorgloket gaat het wijkgericht werken verder versterken. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de Wijkteams. De extramuralisering van de lichte zorgzwaartepakketten laat mensen vanaf 2013 langer in hun eigen omgeving wonen. Dit kan gevolgen hebben voor het beroep, dat gedaan wordt op de individuele voorzieningen Wmo. Veranderingen in het sociale domein zorgen voor veel onzekerheden bij onze cliënten. We denken mee met het vormgeven van de nieuwe taken, zoals individuele begeleiding, dagactiviteiten en kortdurend verblijf. Daarnaast ondersteunen we bij het vertalen van strategische keuzes naar de uitvoering. In 2014 wordt gewerkt aan de verdere invulling van de huishoudelijke hulp in 2015 waarbij het uitgangspunt is: op basis van resultaat in plaats van op inspanning. Naast de bestaande uitvoeringswerkzaamheden vragen de ontwikkelingen om veel inzet van onze medewerkers. Financieel willen we in de pas blijven lopen. Voor 2014 verwachten we, dat de uitgaven iets lager zullen zijn dan begroot. Tot slot blijft de winkel ook in 2014 gewoon open. We blijven streven naar een goede dienstverlening naar de burgers.
31