Uitvoeringsprogramma Maatschappelijke Participatie 2014 Zuid-Holland
Vastgesteld door Gedeputeerde Staten Provincie Zuid-Holland, 25 februari 2014
Inhoud
Inleiding ................................................................................................................................................................ 3 1. Wettelijke taken en bestuurlijke keuzes ........................................................................................................ 4 1.1 Hoofdlijnen Maatschappelijke Participatie ....................................................................................................... 4 1.2 Doel en ontwikkelingen .................................................................................................................................... 4 2. Uitvoeringsactiviteiten .................................................................................................................................... 7 2.1 Activiteiten, planning en rolverdeling ............................................................................................................... 7 2.1.1 Ondersteuning Wmo.............................................................................................................................. 7 2.1.2 Zorgvragersbeleid................................................................................................................................ 13 2.1.3 Sociale kwaliteit ................................................................................................................................... 14 2.2 Ontwikkelingen .............................................................................................................................................. 15 3. Middelen ......................................................................................................................................................... 16 3.1 Middelen voor 2012 - 2016 ............................................................................................................................ 16 3.2 Financiering JSO, Zorgbelang Zuid-Holland en het Tympaan Instituut ......................................................... 16 3.3 Uren JSO en het Tympaan Instituut .............................................................................................................. 16 3.4 Subsidierelaties die per 1 januari 2014 zijn beëindigd .................................................................................. 17 4. Monitoring en Evaluatie ................................................................................................................................ 18 4.1 Monitoring ...................................................................................................................................................... 18 4.2 Evaluatie en klanttevredenheidsonderzoek ................................................................................................... 18 4.3 Tot slot ........................................................................................................................................................... 19 Bijlage 1: Beleidscyclus ................................................................................................................................ 20
2
Inleiding Provinciale Staten stelden de beleidsvisie Maatschappelijke Participatie 2013-2016 vast in oktober 2012. In die visie staat hoe en met welke instrumenten de provincie haar wettelijke taken binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) inhoud geeft en dat Gedeputeerde Staten jaarlijks een uitvoeringsprogramma opstellen. Gedeputeerde Staten stelden het eerste uitvoeringsprogramma vast in maart 2013. Dit tweede uitvoeringsprogramma is grotendeels een continuering van de uitvoering van het vastgestelde beleid. Het beschrijft welke activiteiten door wie en met welke middelen worden uitgevoerd. De drie decentralisaties met betrekking tot de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet van het Rijk naar gemeenten hebben invloed op het uitvoeringsprogramma en op de toekomstige invulling van het beleid. Daar waar de activiteiten in 2014 verbonden zijn met de activiteiten uit 2013 vindt een terugblik plaats. Het Rijk is bezig met het voorbereiden van de invoering van de nieuwe Wmo 2015 en daarin is geen wettelijke taak voor provincies opgenomen. Afronding van het wetgevingstraject is voorzien voor eind 2014. De ontwerpwet Wmo 2015 is voor de provincie aanleiding om zich te heroriënteren op het toekomstige provinciale beleid. Met de ondersteuningsinstellingen die de provincie subsidieert zijn eind 2013 gesprekken gevoerd over de heroriëntatie die zal plaatsvinden.
3
1. Wettelijke taken en bestuurlijke keuzes 1.1 Hoofdlijnen Maatschappelijke Participatie Het Rijk stelt de kaders voor de Wmo, de gemeenten voeren deze uit en de provincie is verantwoordelijk voor het beleid betreffende steunfunctiewerk. In de huidige Wmo staat geschreven: Artikel 13: “Provinciale staten onderscheidenlijk gedeputeerde staten dragen zorg voor het voeren van beleid betreffende het steunfunctiewerk.” Artikel 14: lid 1; “De gemeenteraad onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht worden voor de toepassing van artikel 13 gelijkgesteld met provinciale staten onderscheidenlijk gedeputeerde staten.” Lid 2: “De in het eerste lid genoemde gemeenten worden ten aanzien van het beleid inzake steunfunctiewerk voor minderheden niet gelijk gesteld met een provincie.” De provincie Zuid-Holland voert haar wettelijke taken uit door gemeenten in regionaal verband te ondersteunen met de inzet van de instellingen JSO (Jeugd, Samenleving en Ontwikkeling) en het Tympaan Instituut. Sinds 2013 wordt daarbij een nieuwe werkwijze gehanteerd om de ondersteuning op een effectieve en efficiënte wijze plaats te laten vinden. Deze werkwijze vindt plaats binnen een beleidscyclus, welke in bijlage 1 staat beschreven. Naast ondersteuning van gemeenten bij hun beleid en uitvoering van de Wmo kent de beleidsvisie Maatschappelijke Participatie 2013-2016 de volgende lijnen: Het gericht inzetten van provinciale middelen op collectieve belangenbehartiging in het kader van zorgvragersbeleid. Het uitwerken van het begrip sociale kwaliteit ter versterking van de provinciale kerntaken. Het afbouwen van niet wettelijke taken door het beëindigen van de subsidie aan het Verzetsmuseum, Sportservice Zuid-Holland en de Zuid-Hollandse Sensororganisaties per 1 januari 2014.
1.2 Doel en ontwikkelingen De provincie wil, door de hierboven beschreven invulling van het beleid, bereiken dat er een toename plaatsvindt van de participatie van (kwetsbare) burgers. Het gaat er om dat meer kwetsbare burgers zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en naar vermogen kunnen deelnemen aan de samenleving. De provincie draagt met haar beleid maatschappelijke participatie op een indirecte manier bij aan het bereiken van dat doel, omdat het gemeenten zijn die de Wmo daadwerkelijk uitvoeren. Toename van participatie van (kwetsbare) burgers is ook afhankelijk van het beleid dat wordt gevoerd op economie, mobiliteit en bijvoorbeeld vrije tijd. De economische omstandigheden, de mogelijkheden voor mensen om zich te verplaatsen en de beschikbaarheid en bereikbaarheid van voorzieningen zijn namelijk van invloed op de mate waarin inwoners van Zuid-Holland deel kunnen nemen aan de samenleving.
4
Uitkomsten sociale barometer 2012 en 2013 Hoe het met de maatschappelijke participatie is gesteld en waar prioriteit ligt voor de ondersteuning op het schaalniveau van Zuid-Holland, wordt gemeten met het instrument sociale barometer1. De cijfers geven geen directe relatie aan tussen de inzet van de provinciale ondersteuning en de stand van zaken, omdat deze wordt beïnvloed door veel verschillende factoren. In deze barometer zijn variabelen geclusterd binnen de drie pijlers: leefomgeving, participatie en jeugd. Ze omvatten de eerste vijf prestatievelden2 van de Wmo. De drie pijlers komen terug in de regionale programma’s die in paragraaf 2.1.1 aan bod komen. In de provinciale begroting is opgenomen dat in het eerste jaar van meten in 2012 de uitkomst van de sociale barometer gelijk gesteld wordt aan index = 100. In het tweede jaar van meten in 2013 was een uitkomst van het indexcijfer 103 voorzien. Een hogere waarde van het indexcijfer duidt op een ontwikkeling in een positieve richting, een lagere waarde duidt op een negatieve ontwikkeling. Het Tympaan Instituut vergeleek de gegevens uit de sociale barometer 2012 met gegevens uit 2013. Bij meting in 2013 bleek dat het indexcijfer 100 bedroeg in plaats van het verwachte indexcijfer 103. In plaats van een gemiddelde verbetering van de indicatoren voor maatschappelijke participatie was er gemiddeld sprake van een zelfde niveau als in 2012. Nadere analyse van de achterliggende variabelen leverde het inzicht op dat het indexcijfer 100 voor 2013 vooral werd veroorzaakt door de aanhoudende economische crisis. De meting van de sociale barometer 2013 laat de volgende meetuitkomsten zien: Hoger scoorden variabelen over jeugd en onderwijs vanwege het dalen van het aantal achterstandsleerlingen en voortijdige schoolverlaters en de stijging van het aantal havo/vwo geslaagden (105). Beduidend hoger scoorde het beleid ondersteuning mantelzorgers en vrijwilligers (126). De afstanden tot kinderdagverblijven scoorde iets hoger, maar het aantal bibliotheken iets lager, zodat voorzieningen uitkomen op het indexcijfer 100. Gelijk (100) scoorde ook jeugdcriminaliteit door minder jeugdige verdachten, maar meer Halt-afdoeningen. Van een licht lagere score (98) was sprake bij de eenoudergezinnen en meer kinderen die opgroeien in armoede; toename van het aantal vermogensdelicten en vernielingen en meer cliënten met extramurale AWBZ-zorg. Beduidend lager scoorden: langer wachten op een plaats in de sociale werkvoorziening (92); oplopende werkloosheid onder jongeren (92) en sterke toename van werkzoekenden (91). In de onderstaande tabel is de in 2013 gerealiseerde index en gewenste ontwikkeling tot en met 2016 te zien. Effect Participatie van kwetsbare burgers op basis van de sociale barometer (index)
1
Nulmeting
2013
2014
2015
2016
100
100
104
105
105
http://www.ris-zh.nl/sociale_barometer/
2
De eerste vijf prestatievelden van de Wmo zijn: 1.De leefbaarheid en sociale samenhang in dorpen, wijken en buurten bevorderen. 2.Jeugdigen met problemen met opgroeien en ouders met problemen met opvoeden preventief ondersteunen. 3.Informatie, advies en cliëntondersteuning geven. 4.Mantelzorgers en vrijwilligers ondersteunen. 5.Bevorderen dat mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en mensen met een psychosociaal probleem deelnemen aan het maatschappelijk verkeer en zelfstandig functioneren.
5
Of en in welke mate de economische situatie in 2014 aantrekt is ongewis. Onduidelijk is eveneens welke effecten gepaard gaan met het verdisconteren van bezuinigingen door de gemeenten en het inzetten op versterking van eigen kracht en burenhulp. Eén en ander heeft naar verwachting invloed op de uitkomsten van de meting van de sociale barometer in 2014. Naast de mate waarin het hierboven beschreven maatschappelijk effect wordt bereikt, is het voor de provincie van belang om te weten of dat op een doeltreffende manier gebeurt. Om de ondersteuning van gemeenten effectief te laten gebeuren wordt een beleidscyclus gehanteerd. De vraag die de provincie beantwoord wil zien is of deze werkwijze -waarbij instellingen JSO, het Tympaan Instituut en Zorgbelang Zuid-Holland ingezet worden- effectief is. De tevredenheid van de gebruikers van de dienstverlening door die instellingen is voor de provincie een belangrijke indicator van de effectiviteit van deze manier van werken. Om die reden worden klanttevredenheidsonderzoeken bij JSO, het Tympaan Instituut en Zorgbelang Zuid-Holland uitgevoerd waarvan de resultaten medio 2014 beschikbaar zullen zijn. Paragraaf 4.2 gaat hier nader op in. De inspanningen van de provincie zijn in 2014 in de eerste plaats gericht op het, op een doelmatige manier, bereiken van een toename van participatie van (kwetsbare) burgers aan de samenleving, waarmee uitvoering wordt gegeven aan de huidige wettelijke Wmo-taak voor provincies. Daarnaast zal het jaar 2014 in het teken staan van een heroriëntatie op het beleid maatschappelijke participatie vanwege de aangekondigde nieuwe Wmo 2015.
6
2. Uitvoeringsactiviteiten 2.1 Activiteiten, planning en rolverdeling Dit hoofdstuk behandelt de uitvoeringsactiviteiten in 2014 op het gebied van de ondersteuning Wmo, het zorgvragersbeleid en sociale kwaliteit. Deze sluiten aan op de in 2013 uitgevoerde activiteiten, waarop dan ook een korte terugblik plaatsvindt. Bij ondersteuning van de Wmo is het anticiperen op de decentralisaties Wmo, Jeugdwet en Participatiewet prominent aanwezig in de regionale programma’s welke door gemeenten worden uitgevoerd. Daarnaast zijn in de regionale programma’s verbindingen gelegd met het provinciale Anticipatieprogramma Bevolkingsdaling3, de ontwerpvisie Ruimte en Mobiliteit4 en het Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 20145.
2.1.1 Ondersteuning Wmo Terugblik regionale programma’s 2013 en verbinding met 2014 Conform de beleidscyclus maakte het Tympaan Instituut acht regionale verkenningen in samenwerking met JSO en gemeenten. Per regionale verkenning kozen de gemeenten veelal opgaven die verband hielden met de decentralisaties Wmo, Jeugdwet en in mindere mate de Participatiewet. De regionale programma’s maakten onder andere het belang zichtbaar van: het creëren van samenhang in beleid, afstemming tussen partijen, het opdoen van kennis van en ervaring met innovatieve methoden/pilots en de training van professionals in het uitgaan van de eigen kracht van mensen. Per regio verdeelden de gemeenten onderling pilots om op deze manier efficiënt en effectief ervaring op te doen op meerdere deelterreinen en van elkaars ervaringen te leren. De regio’s maakten, binnen de afgesproken kaders, zelf afspraken met JSO en het Tympaan Instituut over de uitvoering van de regionale programma’s met projecten op verzoek van de regio’s. JSO vertaalde ieder regionaal programma in opdrachtformuleringen voor hun tweedelijns ondersteuning aan de gemeenten. Het Tympaan Instituut leverde een bijdrage in de uitvoering door het doen van onderzoek. Tympaan deed bijvoorbeeld onderzoek voor Midden-Holland naar de gevolgen van de maatregel scheiden wonen en zorg voor inwoners, aanbieders en gemeenten. Met JSO werd onderzoek gedaan voor de gemeente Goeree-Overflakkee naar het gebruik van huidige en toekomstige gemeentelijke dienstverlening jeugd, Wmo, AWBZ, werk en inkomen per huishouden evenals veelvoorkomende combinaties van dienstverlening. Bovenregionale samenwerking ontstond door het formuleren van vergelijkbare pilots en het delen van ervaringen en kennis. Dit werd bijvoorbeeld gedaan bij: Beleid en pilots Jongeren met een Licht Verstandelijke Beperking (JSO) Aanpak Huiselijk geweld en kindermishandeling (JSO) Ontwikkeling samenwerking Sociale wijk- en buurtteams (JSO) Wonen met zorg (het Tympaan Instituut).
3
http://www.zuid-holland.nl/bestuur_en_politiek/sis/Statencommissies%20e.a./Statencommissie__Ruimte_en_Leefomgeving_(R&L)/2013/28_augustus_2013/CIE_-_Stukken_ter_kennisname/opendocumentsis.htm?llpos=425851889&llvol=-2000 4 https://structuurvisiezh.pleio.nl/ 5 http://www.zuid-holland.nl/overzicht_alle_themas/thema_samenleving/content_jeugd.htm
7
Met de regio’s zijn in het eerste kwartaal van 2013 gesprekken gevoerd over hun ervaringen met de ondersteuning van JSO en het Tympaan Instituut en zijn afspraken gemaakt over de aanpak in 2013. De ondersteuning was in het algemeen naar wens. Bij de uitvoering van de regionale programma’s 2013 hadden gemeenten te maken met onduidelijkheden over concept-wetgevingen, taken en financiën. Het ontwikkeltempo per programma was mede daardoor verschillend. Een deel van de gestarte pilots is in 2013 afgerond, een deel loopt door in het regionaal programma 2014. Alle regio’s maakten afspraken om ervaring en kennis regionaal te delen. In Zuid-Holland Zuid werd bovenregionaal samengewerkt en kennis gedeeld over de transitie Jeugdzorg. In enkele regio’s zijn projecten afgerond zoals Vrijwilligers in de Drechtsteden en Cultuursensitiviteit in Haaglanden. Andere projecten kwamen er voor in de plaats in het regionaal programma 2014. Regionale programma’s 2014 De regionale programma’s 2014 liggen in het verlengde van de programma’s van 2013 met hun focus op de drie decentralisaties en in het bijzonder de Wmo en Jeugdwet. Een aantal pilots uit de regionale programma’s 2013 loopt door in 2014. Ook worden nieuwe pilots gestart bijvoorbeeld voor het opdoen van kennis over nieuwe data, nieuwe methoden, het uitgaan van burgerkracht, meer zorg voor minder geld door slimme verbindingen en versterking van bewonersparticipatie. Voorbeelden van pilots zijn: ‘Versterken burgerkracht’; ‘Innovatie in zorg & ondersteuning’ en ‘Cliëntenparticipatie’. Voor het efficiënt en effectief leren van elkaars ervaringen wordt ook dit jaar de opgedane kennis (boven)regionaal gedeeld. Verbindingen met diverse provinciale beleidssectoren Ten opzichte van de programma’s uit 2013 gaan die van 2014 versterkt uit van eigen regionale beleidsdocumenten en worden in een aantal gevallen verbindingen gelegd tussen provinciale beleidsvisies en programma’s van andere beleidssectoren. Zo is er een verbinding met het provinciale Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 door de relatie met preventief jeugdbeleid en jeugdzorg, het faciliteren van de transitie jeugdzorg en ondersteuning van kwetsbare jongeren. Voorbeelden: de pilots ‘Kamers met Kansen’ en ‘Eén gezin – één plan’ in de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden maken deel uit van zowel het Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2014 als het regionaal programma Maatschappelijke Participatie 2014. Zo worden twee decentralisaties met elkaar verbonden. Een ander voorbeeld van verbinding met provinciale beleidssectoren is gebaseerd op het Actieplan Bevolkingsdaling van Rijk, IPO en VNG om regio’s te helpen bij hun voorbereiding op de toekomst met minder jongeren en meer ouderen en in een aantal gevallen daling van de bevolking. In de voortgangsrapportage van het Actieplan zijn in Zuid-Holland zes zogenaamde anticipeerregio’s aangewezen, namelijk AlblasserwaardVijfheerenlanden, Goeree-Overflakkee (tegenwoordig gemeente Goeree-Overflakkee), de Hoeksche Waard, Krimpenerwaard, Rijnstreek en Voorne-Putten. De inzet van het Anticipeerprogramma landelijk gebied ZuidHolland richt zich onder meer op woonzorgopgaven, woningvoorraad, openbaar vervoer, voorzieningen en winkelstructuur, onderwijsstructuur, heroriëntatie bedrijventerreinen en het wegnemen van belemmeringen om verbreding van economische activiteiten mogelijk te maken. In essentie gaat het om het behouden van de vitaliteit van de regio’s. Verschillende regionale programma’s zetten daar eveneens op in. Proces per regio: schema met programmalijnen, doelen en aanpak Onderstaand schema bevat beknopt samengevat de regionale programma’s met per regio de programmalijnen met doelen / beoogde resultaten en de aanpak die vaak in procestermen wordt beschreven. In het tweede kwartaal van 2014 komen de SMART geformuleerde uitwerkingen van de projecten en doelen / resultaten beschikbaar. 8
In de regionale programma’s richt de aandacht zich met name op de pijlers participatie en jeugd in verband met de decentralisaties Wmo en Jeugdwet. De pijler leefomgeving komt daardoor relatief minder aan bod, ofschoon in een aantal gevallen een project participatie een project leefomgeving genoemd zou kunnen worden of andersom. Bijvoorbeeld het project ‘Leefomgeving’ van Holland Rijnland kent duidelijke elementen van participatie. En omgekeerd kent het participatieproject ‘Licht Verstandelijk Beperkte jongeren’ uit Haaglanden elementen van leefomgeving. Er bestaat een wisselwerking tussen de pijlers. De essentie is dat de uitvoering van de regionale programma’s bijdraagt aan de ontwikkeling en uitvoering van gemeentelijk beleid ten behoeve van de participatie van meer (kwetsbare) burgers. Programmalijn Regio: AlblasserwaardVijfheerenlanden Participatie: Drie decentralisaties
Participatie: Eigen kracht bevorderen Jeugd: Licht Verstandelijk Beperkten (LVB)
Doelen / beoogd resultaat
Aanpak / proces
Samenhang bewerkstelligen tussen de decentralisaties Algemene Wet Bijzondere Ziektekostenverzekering (AWBZ)/Wmo, Jeugdzorg en Participatie bij gemeenten en uitvoerende organisaties. Activeren, ondersteunen en vergroten van de eigen kracht van meer (kwetsbare) burgers.
Op basis van regionale visie, begeleiden van pilots: -Ondersteuning 1 gezin – 1 plan -Analyse aanbod opvoed- en opgroeisteun -Efficiënte zorg -Beleidsinformatie opstellen Analyse stand van zaken eigen kracht. Pilots: -Jongeren als ervaringsdeskundigen in hulpverlening -Home-Start -Nieuwe methodieken. Inventarisatie jongeren met een LVB. -ontwikkeling van een innovatief preventieaanbod voor jeugdigen en gezinnen. -kennisdeling bovenregionaal.
Efficiënte en effectieve hulp aan jeugdigen met een LVB en de gezinnen. Professionals zijn bijgeschoold betreffende LVB.
Drechtsteden Participatie: Decentralisatie AWBZ/Wmo
Participatie: Aanpak huiselijk geweld (nieuw) Jeugd: Transitie jeugdzorg
Hoeksche Waard Participatie: Transities
Een kwalitatief, innovatief, betaalbaar en integraal aanbod van ondersteuning en zorg in wijken en buurten.
Invoering van een integrale aanpak van huiselijk geweld. Voorkomen en aanpakken van huiselijk geweld. Jeugdigen krijgen de kans zich te ontwikkelen en naar vermogen mee te doen aan de samenleving. Meer benutten van eigen kracht van ouders en jeugdigen. Afname van het beroep op specialistische zorg en hulp.
Innovatie in werkwijzen, cultuur en financiering van ondersteuning en zorg. Een vitale Hoeksche Waard waar ieder mee kan doen.
Op basis van een regionale visie en Innovatieagenda AWBZ: -9 pilots voor innovatie in zorg en ondersteuning, aansluitend bij eigen kracht van burgers. -regionaal delen van kennis. -Uitwerken regionale visie Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling -Doorontwikkeling van netwerk aandachtsfunctionarissen naar oudermishandeling. Ondersteuning bij opstellen van: -beleidsplan Jeugdhulp en inrichting serviceorganisatie -regionaal transitiearrangement en verordening en beleidsregels -start inkoop zorg -pilots uit 2013 voortzetten. Samenwerking in Zuid-Holland Zuidverband. Op basis van ‘Het transformatieplan Hoeksche Waard’, het ondersteunen van pilots, o.a. Sociale buurtteams, cliëntenparticipatie, Eigenkracht door Buurtkracht. 9
Programmalijn
Doelen / beoogd resultaat
Leefomgeving:
Mensen wonen zo lang mogelijk zelfstandig in vitale kernen. Indien zorg nodig is, waar mogelijk informele zorg.
Jeugd: Transitie jeugdzorg voorbereiden
Jeugd- en buurtteams operationeel voor vragen rondom zorg aan jeugdigen en volwassenen.
Aanpak / proces De pilots zijn bruikbaar voor meerdere transities t.b.v. een integraal aanbod in wijken en dorpen. Op basis van Wonen-Welzijn-Zorg (WWZ)programma Pact van mijn Hart”: -partijen hebben een gedeeld beeld over WWZ. -pilots en ondersteunend onderzoek. Op basis van regionale visie: -pilots CJG in de wijk. Doorontwikkeling Centrum Jeugd en Gezin (CJG) tot spil voor het hele jeugdbeleid. Samenwerking in Zuid-Holland Zuid verband.
GoereeOverflakkee6 Participatie: Integraal werken sociaal domein Participatie: Leefomgeving
Integraal en effectief werken van zorgen ondersteuningsorganisaties binnen één huishouding.
Leefomgeving: Verslavingszorg
Vitaal Goeree-Overflakkee met vergrootte burgerkracht en interactief beleid. Onder jongeren alcohol- en drugsgebruik verder terugdringen.
Jeugd: Huiselijk geweld en kindermishandeling
Borgen van integrale benadering van aanpak huiselijke geweld en kindermishandeling.
Preventief jeugdhulpaanbod aansluitend op behoeften. Subregio’s in de Stadsregio Rotterdam Participatie: Kanteling Sociaal Domein Vlaardingen, Schiedam, Maassluis, Capelle aan den IJssel, Lansingerland. Participatie: Kwetsbare groepen
Gemeenten realiseerden nieuwe vormen van participatie. Eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van burgers zijn gestimuleerd Burgers worden ondersteund bij het organiseren van de eigen zorg. Stimuleren van actieve participatie door kwetsbare groepen.
Integraal beleid en effectieve processen ontwikkelen. Onderzoek werking huidige indicatiestelling en daarin verbeteringen vinden. Op basis van visie Inrichting sociaal domein: -doorontwikkeling dorpscans, -pilots ter versterking van burgerkracht. Ondersteuning bij het ontwikkelen van een integrale regionale beleidsstructuur met preventieactiviteiten, hulpverlening en handhaving. Aansluiten bij burgerkracht, professionals meer faciliterend. Op basis van gemeentelijke visie: -borging integrale benadering i.s.m. instellingen. -uitvoeringsorganisaties faciliteren in opleiden van aandachtsfunctionarissen. Onderzoek doen naar minder gebruik preventief opvoedaanbod en mogelijk gebruik van andere vormen van ondersteuning.
JSO ondersteunt het opstellen en doorontwikkelen van beleid, met ondersteuning van het Tympaan Instituut. Onderwerpen: -beleid Mantelzorg Nieuwe Stijl. -opstellen Visie Burgerparticipatie en (Pedagogische) Civil Society. -onderzoek en stroomlijnen toegang tot Sociale Wijkteams. Ondersteuning en begeleiding door JSO van regionale partners door procesondersteuning,
6
Hoewel Goeree-Overflakkee nu één gemeente is, worden de aanduidingen regio en regionaal programma gehanteerd. 10
Programmalijn in Wonen, Welzijn en Zorg & Armoede Schiedam, Capelle aan den IJssel Leefomgeving: Vitale leefomgeving Vlaardingen, Lansingerland Jeugd: Doorontwikkeling CJG in kader transitie/ transformatie Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Schiedam. Jeugd: Aanpak Huiselijk geweld en Kindermishandeling Nader te bepalen Jeugd: Aanpak jeugdcriminaliteit Nader te bepalen Diversiteitsbeleid: Rotterdam (artikel 14 Wmo)
Stadsgewest Haaglanden Participatie: Transities in de Wmo
Doelen / beoogd resultaat Kwetsbare groepen zijn wegwijs gemaakt naar laagdrempelige, toegankelijke voorzieningen.
Aanpak / proces procesbegeleiding, het monitoren van effecten en deskundigheidsbevordering en kennisuitwisseling
Betrekken van burgers bij het invullen en verbeteren van hun leefomgeving.
Vervolg op het traject: -Wijkontwikkeling, -Train de trainer traject, ondersteunt door JSO.
Het versterken van de samenwerking tussen CJG en onderwijs. Het vormgeven van participatie door burgers. Een integrale aanpak voor zorg en veiligheid
-Pilotprojecten met het oog op participatie, verbinding en integraal werken.
Borgen en verankeren van veiligheid in het sociaal- en jeugddomein van beleid tot uitvoering.
Advisering aanpak Kindermishandeling en Huiselijk Geweld. - Ondersteuning van CJG’s en wijkteams. -Voorlichting, training, intervisie en onderzoek door JSO.
Het verminderen van de ervaren overlast door het tijdig en goed begeleiden van jongeren en hun ouders.
Advisering aanpak Jeugdcriminaliteit. Ondersteuning van CJG’s en wijkteams. Voorlichting, training, intervisie en onderzoek door JSO.
Verbetering van welzijn en gezondheidsbeleving voor kwetsbare groepen, wegwijs maken naar wijkvoorzieningen en stimuleren van participatie van deze groepen. Hierdoor verbetert de sociale cohesie in de wijken.
Procesondersteuning en procesbegeleiding JSO voor bevorderen van strategische samenwerking
Gemeenten en maatschappelijke organisaties werken samen aan een kwalitatief, integraal, efficiënt en vraaggericht aanbod van ondersteuning en zorg in wijken en buurten.
-Data actualiseren en verdiepen. -Inventarisatie innovatieve zorgarrangementen, pilots. -Pilots wijk-en zorgteams. -Regionale uitwisseling kennis fysiek en via portal. -In kaart brengen dagbestedings- en werkplekken en nieuwe woonmogelijkheden. -Maken van handvatten en toolkit voor professionals. -Per gemeente een plan op maat, in verbinding met Aanpak huiselijk geweld, Sociale teams. -Praktijkervaring opdoen met nieuwe gebiedsgerichte methodieken. -Pilots pedagogische hulpverlening,
Participatie: Licht Verstandelijk Beperkte jongeren vanaf 16 jaar
Jongeren vanaf 16 jaar met een LVB worden passend ondersteund en participeren naar vermogen in de samenleving.
Leefomgeving: Bewonersparticipatie
Participatie van bewoners bevorderen, gericht op gebieds-inrichting plus beheer én op informele steun plus zorg in de
11
Programmalijn Jeugd: Huiselijk geweld en kindermishandeling
Jeugd: Transitie jeugdzorg doorontwikkeling CJG
Doelen / beoogd resultaat wijk. Borging van aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling in gemeentelijk beleid. Professionals kunnen eerder signaleren en helpen bij mishandeling en praktijken loverboys. Gemeenten, CJG’s en professionals zijn toegerust in hun veranderde rollen. Toegankelijke en goede zorg voor jeugdigen en gezinnen.
Jeugd: Voorzieningen niveau
Gemeenten hebben zicht op minder gebruik van preventief opvoedhulpaanbod en sturen op een bij de behoefte passend aanbod.
Diversiteitsbeleid Den Haag (artikel 14 Wmo)
Een innovatieve aanpak van: -dakloze jongeren van Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse afkomst; -Antilliaanse en Surinaamse jongeren inzake bewust ouderschap;
Midden-Holland Participatie: Zelfredzaamheid bevorderen
Beleid is ontwikkeld voor participatie van de AWBZ-doelgroepen binnen de Wmo. Structuur en borging van cliëntenparticipatie gereed.
Participatie: Verbinding transities: samen leren Jeugd: Aansluitende integrale aanpak
Een effectieve leeromgeving voor het delen van kennis is opgesteld en uitgevoerd. Professionals zijn toegerust op het denken vanuit eigen kracht van mensen. Jongeren en ouders worden versterkt in hun oplossend vermogen. Zo nodig met laagdrempelige zorg. Bij multi-problematieken samenhang brengen bij ondersteuning.
Holland Rijnland Participatie
Leefomgeving
Jeugd
Vergrote zelf- en samenredzaamheid van burgers en kwetsbare groepen in vitale en inclusieve buurten, wijken en kernen. Meer betrokkenheid en (eigen) verantwoordelijkheid van burgers bij de leefbaarheid en onderlinge hulp- en dienstverlening. Inclusieve wijken met co-creatie. CJG’s zijn transitieproof en vormen met
Aanpak / proces Voorkoming eenzaamheid. Adviesrapport aan gemeenten. Intervisie en netwerkbijeenkomsten. Onderzoek naar en advies voor organisaties en gemeenten aangaande loverboypraktijken inzake mensenhandel. Op basis Innovatieagenda: -voortzetting pilots Delft en Westland, mogelijk nieuwe pilots -begeleiding CJG-zorgregisseurs en intervisie bijeenkomsten. -Regionale vraaganalyse met lokale uitwerkingen. -Voortzetting inventarisatie huidige aanbod (Westland en Zoetermeer: 2013 gereed). -Betrekken ouders en jongeren voor betere aansluiting aanbod. -Bespreking resultaten met professionals. -Ontwikkeling nieuw passend aanbod. -Plan van aanpak en toolkit maken.
In samenhang met regionale Woonvisie: beleid wonen en zorg. Eén beleidskader en – systeem voor vervoersstromen. Pilots Dagbesteding en Buurtnetwerken. Uitbreiding project Methodiek Maatschappelijke Steunfunctie. Doorloop pilot Ambassadeurs jeugdhulp. Betrekken Wmo- en cliëntenraden. Mede op basis van pilots een gestructureerd en samenhangend programma opstellen met betrokken partijen. Een ontwikkel- en scholingsprogramma opstellen voor uitvoerende professionals. De regionale visie Jeugdhulp uitwerken met kennis van: -doorlopende pilots Jongeren onder Dak en Ambassadeurs jeugdhulp. -opschalings- en afschalingsmodel. Bedrijfsplan CJG. Ondersteuning van de implementatie van het uitvoeringsprogramma. Doorloop wijkpilots uit 2013. Uitwisselen kennis van pilots, goede praktijkvoorbeelden en ontwikkelingen. Handreiking met nieuwe concepten en pilots. Ondersteuning initiatieven co-creatie. Training functionarissen. Borging van de methodiek Triple P/Positief 12
Programmalijn Transitie jeugdzorg
Doelen / beoogd resultaat Jeugd- en gezinsteams de spil voor laagdrempelige en toegankelijke zorg en ondersteuning voor jeugd (met extra aandacht voor kwetsbare groepen).
Aanpak / proces opvoeden. Informatie-, scholing en intervisiebijeenkomsten voor CJGmedewerkers Cliëntparticipatie-initiatieven
Ondersteuning door JSO en Tympaan Instituut Voor de tweedelijnsondersteuning door JSO en het Tympaan Instituut hanteert de provincie de randvoorwaarden zoals die in het Uitvoeringsprogramma 2013 zijn opgesomd. De ondersteuning: vindt plaats binnen de pijlers leefomgeving, jeugd en participatie; wordt in regionaal verband vorm gegeven; leidt tot efficiëntere en effectiever beleidsuitvoering door gemeenten; vindt plaats in de vorm van kennisverspreiding, deskundigheidsbevordering en procesbegeleiding van projecten die onderdeel zijn van de transities jeugdzorg en Wmo. De provincie stelt JSO in staat ieder regionaal programma tweedelijnsondersteuning te bieden. JSO zet samen met iedere regio het regionaal programma om in opdrachtformuleringen en bevestigt per opdracht het project waar zij ondersteuning biedt. Een aandachtspunt voor JSO, het Tympaan Instituut en de regio’s is het SMART formuleren van doelen en resultaten. In het eerste kwartaal van 2014 spreekt de provincie met de regio’s over de regionale programma’s 2014 en de vastlegging daarvan in afspraken met JSO en het Tympaan Instituut. In hoofdstuk 3 is het aantal uren opgenomen dat JSO tweedelijnsondersteuning kan bieden aan de regio’s. In dat hoofdstuk staan tevens de uren die het Tympaan Instituut de regio’s biedt voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Met data en analyse van het Tympaan Instituut kunnen de samenwerkende gemeenten beleid gericht verder ontwikkelen.
2.1.2 Zorgvragersbeleid Het provinciale zorgvragersbeleid kenmerkt zich in 2014 door de verder geïntensiveerde inzet op collectieve belangenbehartiging door Zorgbelang Zuid-Holland aan de hand van: 1. activiteiten waarin Zorgbelang Zuid-Holland zelf optreedt als belangenbehartiger van groepen zorgvragers en daarbij netwerken ondersteunt; 2. activiteiten waarbij Zorgbelang Zuid-Holland ondersteuning biedt aan andere collectieve belangenbehartigers waaronder cliënten in de Jeugdzorg en Wmo-cliëntenraden in Zuid-Holland, voor zover Zorgbelang Zuid-Holland daar een meerwaarde biedt; 3. het vertalen van klachten van cliënten in de zorg naar een collectief belang, en het behartigen van dat belang langs collectieve weg. Ten opzichte van het werkplan 2013 van Zorgbelang Zuid-Holland vinden er enkele accentverschuivingen plaats. In 2014 wordt versterkt ingezet op de belangenbehartiging rond de decentralisaties. De ureninzet op het trainen, informeren, adviseren en ondersteunen van een aantal netwerkverbanden wordt verminderd. Inmiddels heeft Zorgbelang Zuid-Holland een werkplan ingediend dat de provincie heeft goedgekeurd omdat het voldoet aan deze provinciale kaders. Zorgbelang Zuid-Holland bevindt zich al enkele jaren in een complexe en dynamische omgeving. Naast de bezuinigingen op de provinciale subsidie speelt mee dat het brede beleidsveld van de gezondheidszorg sterk in beweging is. Vanuit het Rijk worden verschillende hervormingen doorgevoerd. Het van kracht worden van de Wet Cliëntenrechten zorg en de op handen zijnde invoering van de Jeugdwet en de nieuwe Wmo 2015 hangen 13
daarmee samen. Complicerend daarbij is dat op dit moment een aantal hervormingen nog geen definitief karakter heeft. Zorgbelang Zuid-Holland probeert zich in die veranderende omgeving een positie te verwerven, samen met de andere provinciale Zorgbelang organisaties. Relevante ontwikkeling is daarom de manier waarop door het Rijk vorm gegeven wordt aan het toezicht op instellingen in de gezondheidszorg en de kwaliteit van zorg die geleverd wordt. Ook de oprichting van het Landelijk Meldpunt Zorg waar patiënten en cliënten met hun klachten terecht moeten kunnen is een ontwikkeling die raakt aan de activiteiten die Zorgbelang ZuidHolland ontplooit. Naast de uitvoering van de reguliere werkzaamheden is het een taak van Zorgbelang Zuid-Holland dat men inspeelt op deze actuele landelijke ontwikkelingen.
2.1.3 Sociale kwaliteit De provincie Zuid-Holland heeft aandacht voor een aantal sociale aspecten dat samenhangt met het beleid van de provincie op haar kerntaken. Het gaat bijvoorbeeld om beleid binnen de sectoren Mobiliteit, Ruimte, Groen, Economische Zaken, Vrije Tijd en Cultureel Erfgoed. Zo is in de ontwerpvisie Ruimte en Mobiliteit opgenomen dat aandacht wordt besteed aan de woonzorgopgave, het draagvlak voor voorzieningen in het sociale domein in anticipeerregio’s en de sociale functie die het openbaar vervoer heeft. De manier waarop hieraan invulling wordt gegeven past binnen de definitie van sociale kwaliteit: ‘de mate waarin burgers in staat zijn om deel te nemen aan het sociale en economisch leven onder condities die hun welbevinden en individuele potenties stimuleren’. Deze definitie past ook binnen de reikwijdte van het beleidsveld Maatschappelijke Participatie. Maatschappelijke participatie van burgers is mede van invloed voor het slagen van beleid op genoemde beleidssectoren. Bovendien wordt er maatschappelijk een sterker beroep gedaan op burgers: burgers worden gevraagd naar vermogen verantwoordelijkheid te nemen voor zijn/haar eigen leven en omgeving. Hulpverleners doen meer beroep op eigen kracht en versterking van persoonlijke netwerken. De inrichting van de ruimte, de beschikbaarheid en bereikbaarheid van voorzieningen zijn van invloed op de mate waarin inwoners van ZuidHolland deel kunnen nemen aan de samenleving. Uit een provinciale bijeenkomst over sociale kwaliteit bleek dat er binnen de provincie ontwikkelingen plaatsvinden in andere beleidssectoren die mede invulling geven aan sociale kwaliteit. Naast bovengenoemde voorbeelden betreft dat ook combinaties van doelgroepenvervoer met openbaar vervoer en maatschappelijke tegenprestatie. De expertise van JSO en het Tympaan Instituut wordt in 2014 ingezet voor: Inbreng van sociale kwaliteit in de zes eerder genoemde anticipeerregio’s. Inbreng van sociale kwaliteit bij de uitwerking van de ontwerpvisie Ruimte en Mobiliteit. Het opstellen van twee regioprofielen sociale kwaliteit. Het verkennen van maatschappelijke tegenprestatie mede vanuit het sociale domein. Het verdiepen van sociale kwaliteit bij de beleidssectoren Cultureel Erfgoed, Groen, Economische Zaken en Duurzaamheid. Op deze manier worden bouwstenen aangedragen voor verdere uitwerking van sociale kwaliteit in het uitvoeringsprogramma 2015 Staat van Zuid-Holland In de beleidsvisie Maatschappelijke Participatie 2013-2016 werd aangekondigd dat in 2014 een sociale Staat van Zuid-Holland opgesteld zou worden. Inmiddels is dit onderdeel opgenomen in de provinciebrede Staat van Zuid-Holland die op dit moment wordt ontwikkeld. In deze Staat van Zuid-Holland worden gegevens en factsheets met betrekking tot de verschillende provinciale beleidsthema’s digitaal beschikbaar gesteld. Deze worden voorzien van een weergave van relevante trends die waar te nemen zijn binnen die beleidsthema’s. 14
Een op zichzelf staande sociale Staat van Zuid-Holland zal om die reden niet meer worden opgesteld. In plaats daarvan vormen sociale elementen een deel van de op te leveren Staat van Zuid-Holland.
2.2 Ontwikkelingen Wijzigingen in wet- en regelgeving worden voorzien in de vorm van de nieuwe Wmo 2015. Het kabinet stuurde het wetsvoorstel Wmo 2015 naar de Tweede Kamer in januari 2014 en streeft naar invoering van deze wet per 1 januari 2015. De Wmo 2015 beoogt de hervorming van de langdurige zorg. Gemeenten krijgen in het wetsvoorstel een brede verantwoordelijkheid voor ondersteuning van kwetsbare mensen met een beperking en hun participatie in de samenleving. Het wetsvoorstel bevat geen wettelijke verantwoordelijkheid voor provincies inzake de ondersteuningsfunctie. Deze koerswijziging van het Rijk is bestuurlijk besproken met JSO, het Tympaan Instituut en Zorgbelang Zuid-Holland. Hierbij is aangegeven dat de nieuwe Wmo gevolgen kan hebben voor het beleid maatschappelijke participatie en zijn de instellingen gevraagd zich daarop voor te bereiden. Afronding van het wetgevingstraject is voorzien voor eind 2014. De ontwerpwet Wmo 2015 is voor de provincie aanleiding om zich te heroriënteren op het toekomstige provinciale beleid. Er worden, afhankelijk van landelijke wet- en regelgeving, vooralsnog geen bestuurlijke risico’s voorzien binnen het provinciaal beleid maatschappelijke participatie en de begroting 2014.
15
3. Middelen Dit hoofdstuk gaat in op de financiële middelen, de gevolgen van de kortingen op de subsidie bij drie instellingen, de uren Wmo-ondersteuning van JSO en Tympaan Instituut voor de regio’s en de subsidierelaties die zijn beëindigd.
3.1 Middelen voor 2012 - 2016 De volgende bedragen zijn van toepassing op de instellingen die subsidie ontvangen. Toekomstige bedragen zijn onder voorbehoud van beleid en begrotingsvaststelling van betreffende jaren. Het gaat om autonoom geld en niet om doeluitkeringen vanuit het Rijk. 2012
2013
2014
2015
2016
JSO Jeugd en Wmo
7.434.657
7.434.657
6.598.186
5.761.717
5.761.717
Tympaan
1.877.350
1.735.983
1.690.298
1.644.615
1.644.615
Zorgbelang Zuid-Holland
3.348.331
3.013.498
2.678.665
2.343.832
2.343.832
De bezuinigingen in 2014 hebben geen weerslag op de ondersteuningsuren van de instellingen voor de regio’s. Wel zijn er minder uren beschikbaar voor provinciale opdrachten. Zoals in paragraaf 2.1.1 geschreven is met de instellingen gesproken over de ontwerp-Wmo 2015 en de noodzaak om tijdig te anticiperen op die ontwikkeling.
3.2 Financiering JSO, Zorgbelang Zuid-Holland en het Tympaan Instituut Conform besluit van Provinciale Staten zijn kortingen op de subsidies aan de drie instellingen doorgevoerd met ingang van 2013 (subsidiebedragen 2013: zie bovenstaande tabel). De kortingen hebben geleid tot een aantal ontwikkelingen binnen de betreffende instellingen. JSO had naast de provinciale bezuinigingen te maken met de overname van personeel van PJ Partners, Meander en Stimulans. In 2013 werd als antwoord op deze ontwikkelingen een reorganisatie afgerond waarbij onder andere sprake was van een reductie van het personeelsbestand. Zorgbelang Zuid-Holland voerde een reorganisatie door waarbij de huisvesting gecentraliseerd werd, het personeelbestand gereduceerd werd en men versterkt inzette op het verwerven van aanvullende opdrachten van derden. Het Tympaan Instituut probeerde meer opdrachten van derden te verwerven en heeft een reductie van het personeelsbestand doorgevoerd vanwege de bezuinigingen.
3.3 Uren JSO en het Tympaan Instituut Voor de ondersteuning door JSO hanteert de provincie de verdeling zoals die in het Uitvoeringsprogramma 2013 staan. Dit is inclusief uren diversiteit voor de grote steden Den Haag en Rotterdam (artikel 14, Wmo). Nieuw voor 2014 is dat het Tympaan Instituut uren beschikbaar heeft voor de regio’s. JSO en het Tympaan Instituut werken waar nodig samen en maken afspraken voor effectieve en efficiënte ondersteuning. Door hun
16
aanvullende en brede inzet kunnen zij gemakkelijk schakelen, ook naar de provinciale activiteiten die staan vermeld onder paragraaf 2.1.3 sociale kwaliteit.
Regio
Uren JSO
Uren Tympaan Instituut
6.931
900
7.002 (+ 834 uur diversiteit Den Haag)
900
Midden-Holland
3.704
500
Stadsregio Rotterdam·
8.026 (+ 1.117 uur diversiteit Rotterdam)
900
Alblasserwaard-Vijfheerenlanden
2.219
300
Drechtsteden
3.547
500
Hoeksche Waard
1.778
300
Goeree-Overflakkee
1.405
300
Holland Rijnland Haaglanden
7
3.4 Subsidierelaties die per 1 januari 2014 zijn beëindigd Per 1 januari 2014 zijn de subsidies beëindigd aan Het Verzetsmuseum, Sportservice Zuid-Holland en de Sensoororganisaties. Dit conform het beleid van het Hoofdlijnenakkoord 2011-2015 en de besluiten van Provinciale Staten. Het Verzetsmuseum vond financiers die hen in staat stellen in afgeslankte vorm vier jaar voort te bestaan. Het Verzetsmuseum zoekt voorts naar sponsors om hun basis te verbreden. Sportservice Zuid-Holland ging een samenwerkingsverband aan met de Sportservice organisaties in Noord-Holland en Flevoland. Sportservice Zuid-Holland gaat in afgeslankte vorm verder waarbij de opdrachten en subsidies van het Rijk, gemeenten en de markt dienen te komen. De twee Sensoororganisaties werken in 2014 verder aan één landelijke Sensoororganisatie die de functie van anonieme hulp op afstand aan gemeenten kan aanbieden. Sensoor ZuidHolland Noord gaat in 2014 verder als vrijwilligersorganisatie en Sensoor Zuid-Holland Zuid en Midden continueert haar activiteiten met eigen middelen. Het Rijk rekent erop dat gemeenten de functie anonieme hulp op afstand financieren met ingang van de nieuwe Wmo. In de overgangsfase naar de nieuwe situatie vindt extra financiering vanuit het Rijk plaats en daardoor is de instandhouding van de functie gewaarborgd.
7
Ondersteuning van Den Haag uitsluitend in het kader van artikel 14 van de Wmo
17
4. Monitoring en Evaluatie Monitoring is gericht op het volgen van de activiteiten van de gesubsidieerde instellingen en de effecten ervan met als doel om zo nodig tijdig bij te kunnen sturen. Het evalueren is gericht op het vastleggen en beoordelen van de resultaten ten behoeve van de verantwoording en het trekken van lessen voor de toekomst.
4.1 Monitoring Het monitoren van de activiteiten van JSO, het Tympaan Instituut en Zorgbelang Zuid-Holland vindt plaats aan de hand van de reguliere overlegmomenten binnen het proces van subsidieverlening en verantwoording. Dat betekent dat er elk kwartaal overleg plaatsvindt en dat er halverwege 2014 een tussentijdse rapportage door de instellingen aangeleverd dient te worden. Op die manier zal bekeken worden in hoeverre de in de werkplannen geformuleerde doelen, resultaten en prestaties behaald worden en of bijsturing nodig is. Bij het monitoren van de activiteiten van de instellingen zal de provincie rekening houden met de mogelijke invoering van de nieuwe Wmo 2015. Om op die verandering te anticiperen kunnen instellingen genoodzaakt zijn om tussentijds aanpassingen van hun werkplannen door te voeren.
4.2 Evaluatie en klanttevredenheidsonderzoek Tijdens de bespreking van het Uitvoeringsprogramma 2013 in de commissie Bestuur en Middelen op 10 april 2013 is afgesproken om begin 2015 aan de hand van een evaluatie terug te blikken op het maatschappelijke participatie beleid en de uitvoering ervan in 2013 en 2014. In 2013 hebben al enkele deelonderzoeken plaatsgevonden, die meegenomen zullen worden in de evaluatie. De evaluatie wordt gekoppeld aan de benodigde heroriëntatie als gevolg van de wetswijziging Wmo 2015. Een van de deelonderzoeken bestaat uit de eerste ronde van het onderzoek dat de Eenheid Audit en Advies (EAA) deed naar doeltreffendheid van subsidies in de eerste helft van 2013. In die eerste ronde werd de boekjaarsubsidie van het Tympaan Instituut meegenomen. In de tweede ronde van het onderzoek worden de boekjaarsubsidies van JSO en Zorgbelang Zuid-Holland meegenomen. Daarnaast is door de provincie, JSO en het Tympaan Instituut in 2013 tussentijds stilgestaan bij het functioneren van de beleidscyclus zoals die in 2012 ontworpen was. Daarbij is ook de input vanuit de regio’s meegenomen. Naast een aantal verbeteringen in de beleidscyclus is geconcludeerd dat het SMART formuleren van resultaten en doelen verder verbeterd moet worden. In 2014 werken JSO en het Tympaan Instituut er, in samenwerking met de provincie en regio’s, aan om ten aanzien van de SMART formuleringen een verbeterslag aan te brengen, met het oog op de evaluatie begin 2015. Een andere belangrijke bron van informatie voor de evaluatie in 2015 zijn de klanttevredenheidsonderzoeken die door de instellingen in 2014 opgeleverd worden. In overleg met EAA zijn aan de drie instellingen vragen aangereikt waarvan de antwoorden voor de provincie van belang zijn bij het beoordelen van de doeltreffendheid van de inzet van subsidies. Inzicht in de non-respons op de klanttevredenheidsonderzoeken is een ander aspect waaraan de provincie belang hecht. 18
4.3 Tot slot In 2014 wordt verder gewerkt aan het realiseren van de doelstelling uit de beleidsvisie Maatschappelijke Participatie 2013-2016. De wettelijke provinciale Wmo-taak die ten grondslag ligt aan de beleidsvisie komt naar verwachting te vervallen in 2015. Het Rijk is bezig met het voorbereiden van de invoering van de nieuwe Wmo 2015 en daarin is geen wettelijke taak voor provincies opgenomen. Deze koerswijziging van het Rijk is bestuurlijk besproken met JSO, het Tympaan Instituut en Zorgbelang Zuid-Holland. Hierbij is aangegeven dat de nieuwe Wmo gevolgen kan hebben voor het beleid maatschappelijke participatie en zijn de instellingen gevraagd zich daarop voor te bereiden. Afronding van het wetgevingstraject is voorzien voor eind 2014. De ontwerpwet Wmo 2015 is voor de provincie aanleiding om zich te heroriënteren op het toekomstige provinciale beleid.
19
Bijlage 1: Beleidscyclus De provincie maakte met acht8 regio’s afspraken over de aanpak van maatschappelijke opgaven via een nieuwe beleidscyclus. Binnen de cyclus is de sociale barometer een bron voor het maken van regionale verkenningen. Op deze verkenningen zijn regionale programma’s gebaseerd waarin de maatschappelijke opgaven staan op de pijlers leefomgeving, participatie en jeugd. Het Tympaan Instituut maakte voor iedere regio een regionale verkenning op grond van analyses van de uitkomsten van de sociale barometer én de expertise van de regio en JSO. De sociale barometer maakt per gemeente en regio inzichtelijk in hoeverre de sociale kwaliteit –cijfermatig gezien- is gestegen of gedaald. De samenwerkende gemeenten voerden het regionaal programma 2013 uit met tweedelijnsondersteuning van JSO en beleidsinformatie van het Tympaan Instituut. De uitgevoerde plannen leiden tot maatschappelijke effecten, welke tot uitdrukking kunnen komen in de sociale barometer. In 2013 werd opnieuw gemeten met de sociale barometer. Mede op basis hiervan werden de regionale verkenningen geactualiseerd en regionale programma’s 2014 opgesteld. Eén en ander figuratief samengevat:
Plan Do Check Act
Regionaal Jaarprogramma Regio
Regioverkenning Tympaan Instituut i.s.m. JSO en Regio’s
Aanvullende signalen vanuit Regio’s + Signalen afkomstig uit Sociale Barometer
Sociale Barometer Tympaan Instituut + Aanvullende onderzoeken naar (doelbereik van) programmalijnen
Projectbeschrijvingen / Opdrachtformuleringen JSO en Tympaan
Uitvoering regionaal Jaarprogramma Regio, JSO, Tympaan Instituut Maatschappelijke organisaties
Bovenstaand schematisch overzicht is ingekort in vergelijking met de cyclus uit het uitvoeringsprogramma 2013. De regionale jaarprogramma’s staan nu centraal in plaats van de sociale barometer, om te benadrukken dat niet het meetinstrument centraal staat, maar de regionale beleidsdoelen. 8
Voor de Stadsregio Rotterdam geldt dat er geen samenwerking plaatsvindt op het niveau van de totale Stadsregio, maar in subregionale verbanden.
20