Uitvoeringsprogramma Gladheidbestrijding 2014-2015
Inhoud 1. Inleiding........................................................................................................................ 2 2. Algemeen ..................................................................................................................... 2 3. Prioriteiten en routes .................................................................................................... 2 4. Methodiek .................................................................................................................... 4 6. Proces ........................................................................................................................... 7 7. Registratie .................................................................................................................... 8 8. Wintermanagementsysteem ......................................................................................... 8 9. Communicatie............................................................................................................... 8 10. Afstemming met partijen ............................................................................................ 9 11. Duurzaamheidsparagraaf ...........................................................................................10 12. Wijzigingen t.o.v. voorgaand winterseizoen................................................................11 13. Bijlage Strooiroutes 2014-2015 ...................................................................................12
Uitvoeringsprogramma Gladheidbestrijding Nijmegen 2014-2015
Pagina 1 van 12
1. Inleiding De gemeente Nijmegen heeft in 2011 haar beleidsuitgangspunten op gladheidbestrijding geformuleerd en vastgelegd in de beleidsnota “Grip op gladheid”. Deze beleidsnota bestaat uit twee delen: 1. De beleidsnota: De beleidskeuzes zijn hierin vastgelegd voor de periode 2011 t/m 2016. 2. Het uitvoeringsprogramma: Hierin staat beschreven hoe de gladheidbestrijding uitgevoerd wordt.
Dit document behelst het uitvoeringsprogramma en dient jaarlijks, na evaluatie van het afgelopen winterseizoen, te worden geactualiseerd. Het uitvoeringsprogramma vertaalt het beleid naar opdracht en geeft een nadere toelichting op de keuzes en inzicht in de gehanteerde werkwijzen. 2. Algemeen Op basis van de criteria als gesteld in hoofdstuk 2 van het beleidsplan is het totaal in Nijmegen te strooien areaal samengesteld. Nijmegen profileert zich als fietsstad. Van belang is dat dit ook tot uiting komt bij de gladheidbestrijding. Vanuit die gedachte is, naast het netwerk van hoofdwegen en wijkontsluitingswegen, de binnen Nijmegen vastgestelde fietsnetwerkkaart gehanteerd voor het samenstellen van de te strooien wegen en fietspaden. Hierin zijn alle belangrijke fietsverbindingen binnen Nijmegen opgenomen. Daarnaast is ook rekening gehouden met bruggen en viaducten, alsmede wegen met hoogteverschillen / hellingen. 3. Prioriteiten en routes 1e Prioriteit
Hoofdwegen Wijkontsluitingswegen Snelfietspaden Bruggen en viaducten Busbanen Routes voor de hulpdiensten (van en naar ziekenhuizen) Marktplaatsen Strooiroutes Centrum Looproute vanaf het NS-station naar het Centrum o Burg. Hustinxstraat / Nassausingel beide zijden o Van Schaeck van Mathonsingel (incl. Esplanda) o Keizer Karelplein – noordelijke ring Nassausingel tot Oranjesingel o Bisschop Hamerstraat – beide zijden tot aan wandelgebied Molenstraat)
Bij preventieve strooiacties dienen de wegen en fietspaden binnen deze prioriteit voor aanvang van de ochtendspits (07.00 uur) en de avondspits (17.00 uur) afgerond te zijn.
Uitvoeringsprogramma Gladheidbestrijding Nijmegen 2014-2015
Pagina 2 van 12
Bij curatieve strooiacties gelden de volgende tijdlimieten:
Bij onverwacht opvriezend wegdek (wanneer er dus niet preventief gestrooid is) worden de hoofdwegen, bruggen en viaducten, busbanen, routes voor hulpdiensten en snelfietspaden binnen 3,5 uur gestrooid. Direct daarop volgen dan de Wijkontsluitingswegen. Het totale areaal dient binnen 5,5 uur gestrooid te zijn; Bij aanhoudende sneeuwval en/of ijzel dienen de wegen en fietspaden binnen 5,5 uur na het stoppen van de sneeuwval of ijzel sneeuwvrij / gestrooid te zijn;
Bruggen en viaducten en koude plekken
Binnen de eerste prioriteit is een aparte route opgenomen voor de bruggen en viaducten. Vanwege de vrije ligging (geen contact met de grond) en het materiaal (staal/beton) koelt het wegdek op een brug of viaduct aanzienlijk sneller af dan de overige wegen. Daarnaast treedt hier sneller condensatie op, waardoor het wegdek nat wordt en kan bevriezen, terwijl het overige wegdek droog is. Bevriezing op bruggen en viaducten treedt derhalve eerder op. In de uitvoering is hierop geanticipeerd door het toepassen van een bruggenroute, die apart gestrooid kan worden als alleen daar gladheid verwacht wordt. De bruggen en viaducten-route kan indien nodig worden uitgebreid met een koude plekken (wegen)route. Deze koude plekken zijn eerder op basis van infra-roodmetingen vastgelegd.
2e Prioriteit
Wijkverbindingsfietspaden (alle belangrijke fietsverbindingen tussen de wijken). Op deze routes wordt gestart met gladheidbestrijding nadat de 1e prioriteit routes begaanbaar (en/of sneeuwvrij) zijn.
3e Prioriteit
Routes van en naar verzorgingstehuizen Schoolroutes voor Voortgezet Onderwijs (indien mogelijk wordt dit gecombineerd met de wijkverbindingsfietspaden vanuit de 2e prioriteit) Nazorg (o.a. het opruimen van sneeuwresten bij fietsoversteekplaatsen en kruispunten) Op deze routes en plekken wordt gestart met gladheidbestrijding nadat de 2e prioriteit routes begaanbaar (en/of sneeuwvrij) zijn.
Bij preventieve strooiacties worden de wegen en fietspaden binnen verschillende prioriteiten met het oog op efficiency waar mogelijk in één werkgang uitgevoerd. Bij sneeuw en / of ijzel of onverwacht opvriezend wegdek wordt te allen tijde gewerkt volgens de vastgestelde prioritering. Bij sneeuwval worden aanvullend op bus-perrons en looproutes van en naar verzorgingstehuizen inspanningen verricht door de Wijkserviceteams van de gemeente Nijmegen. Te denken valt hierbij aan trottoirs in het centrum, trottoirs bij verzorgingstehuizen en trottoirs bij bushaltes. Geen gladheidbestrijding door gemeente Door de gemeente wordt geen gladheid bestreden op de overige locaties waaronder trottoirs, niet openbaar terrein en woonstraten. Op deze plekken wordt in het kader van burgerparticipatie gladheidbestrijding door bewoners, ondernemers / winkeliers en instellingen gestimuleerd.
Uitvoeringsprogramma Gladheidbestrijding Nijmegen 2014-2015
Pagina 3 van 12
Locaties zoutkisten / zoutcontainers Om gladheidbestrijding door bewoners en ondernemers te stimuleren worden door de gemeente op specifieke locaties zoutkisten geplaatst. Tevens zijn zoutcontainers ter beschikking gesteld aan niet-commerciële instellingen met een publiek karakter voor gladheidbestrijding op eigen terrein en omringend openbaar gebied. Daarnaast kunnen de bewoners in het kader van burgerparticipatie een kleinere zoutkist aanvragen om hun eigen omgeving veilig en sneeuwvrij te houden. Zoutkisten worden verstrekt zolang de voorraad strekt. 4. Methodiek In dit hoofdstuk worden de verschillende toegepaste methodieken bij de gladheidbestrijding besproken en toegelicht. Strooien: Preventief-Curatief Bij de gladheidbestrijding worden twee werkwijzen onderscheiden, nl. preventief en curatief strooien. Beide methoden worden uitgevoerd volgends de “nat-strooi-methode”. Preventief strooien vindt plaats op het moment dat de gladheid wordt voorspeld. De wegen en fietspaden worden dan uit voorzorg gestrooid, waardoor de gladheid voorkomen kan worden. Deze methode levert voordelen op het gebied van de verkeersveiligheid, doorstroming van het verkeer, het belasten van het milieu en de kosten. Het preventief strooien vindt bij voorkeur plaats in de avonduren (i.v.m. het tijdig strooien voor de ochtendspits) of in de middag (voorafgaand aan de avondspits) Curatief strooien vindt plaats op het moment dat de gladheid al is opgetreden als gevolg van o.a. sneeuw en / of ijzel. Het gaat hierbij om situaties met sneeuw, ijzel, of onverwacht opvriezend wegdek. De gemeente Nijmegen geeft te allen tijde de voorkeur aan preventieve gladheidbestrijding. Sneeuwruimen Bij aanhoudende sneeuwval is alleen strooien niet meer afdoende en wordt overgegaan op sneeuwruimen, in combinatie met strooien. Bij het sneeuwruimen ligt de werksnelheid lager dan wanneer er alleen gestrooid wordt, waardoor de doorlooptijd, afhankelijk van de hoeveelheid sneeuw, per route langer wordt. Om toch te zorgen dat de werkzaamheden niet langer duren dan noodzakelijk wordt er bij sneeuwval extra materieel ingezet. In het uiterste geval kan worden besloten tot een tijdelijke inperking van het strooiprogramma door alleen de doorgaande routes te strooien en zodra het verantwoord is de overige routes alsnog te strooien. Dit scenario is alleen van toepassing indien sprake is van aanhoudende zeer zware sneeuwval. Indien besloten wordt tot dit scenario zal dit kenbaar gemaakt worden via Twitter.
Uitvoeringsprogramma Gladheidbestrijding Nijmegen 2014-2015
Pagina 4 van 12
Rijbanen Op de rijbanen wordt de sneeuw geruimd met behulp van zgn. sneeuwschuiven en gelijktijdig gestrooid. Na het schuiven blijft mogelijk een dun laagje sneeuw op het wegdek achter. Door het verkeer wordt het wegenzout verder “ingereden” waardoor de achtergebleven sneeuwresten snel dooien. Fietspaden Voor het meest optimale resultaat bij het sneeuwruimen op fietspaden wordt gebruik gemaakt van zgn. sneeuwborstels. Dit zijn hydraulisch aangedreven rolbezems. Met dit materiaal kan een fietspad goed schoon geveegd worden, waarbij nauwelijks restsneeuw achterblijft. Wanneer er echter sprake is van een dikke laag sneeuw op de fietspaden dan zijn de sneeuwborstels niet toereikend en wordt in eerste instantie gebruik gemaakt van een sneeuwschuif . Zowel tijdens het “borstelen” als “schuiven” wordt gelijktijdig gestrooid. Fietspaden suggestiestroken Op een fors aantal wegen worden de fietspaden op de weg gemarkeerd, de zgn. fietssuggestiestroken. Echter, bij het sneeuwruimen op de rijbanen wordt de sneeuw vanaf de rijbaan aan de kant van de weg gedeponeerd, waardoor het fietsgedeelte onder de sneeuw komt te liggen. Hierdoor wordt het fietsverkeer gedwongen op de rijbaan te rijden, hetgeen onveilige situaties oplevert. Om te zorgen dat ook deze stroken begaanbaar zijn voor fietsverkeer wordt hier de sneeuw apart geborsteld en waar nodig opgeladen en afgevoerd. Looproute en marktplaatsen Het strooien en sneeuwruimen op de trottoirs van de looproute vindt waar mogelijk plaats met speciaal daarop toegeëigend materieel. Trottoirs dienen, gezien de lage belastbaarheid en de geringe breedte, behandeld te worden met kleine en lichte voertuigen of handmaterieel of handmatig te worden gestrooid. De marktplaatsen, met uitzondering van Kelfkensbos en de Grote Markt, bevinden zich op parkeerterreinen. Bij preventief strooien kunnen vanwege de op dat moment nog geparkeerde auto’s alleen de rijstroken van de parkeerplaatsen gestrooid worden. Bij sneeuwval wordt de beschikbare ruimte zoveel mogelijk sneeuwvrij gemaakt m.b.v. sneeuwploegen en/of sneeuwborstels. Nazorg Op het moment dat de wegen sneeuwvrij zijn (5,51 uur na het stoppen van de sneeuwval) zal waar nodig hinderlijke restsneeuw op fietsoversteekplaatsen en kruispunten worden opgeruimd en afgevoerd. In Nijmegen worden diverse locaties aangewezen waar de afgevoerde sneeuw gestort kan worden.
1
Bij sneeuwval bestaat de inspanning van Dar uit het binnen 5,5 uur het zo goed mogelijk sneeuwvrij te hebben van alle strooiroutes. Indien dit door zeer koude wegtemperaturen en/of bij grote hoeveelheden sneeuw niet mogelijk is zal de gladheidbestrijding net zolang worden voortgezet tot de gewenste kwaliteit is bereikt. In dat geval blijft onverlet dat alle routes binnen de gestelde 5,5 uur tenminste eenmaal moeten worden gestrooid.
Uitvoeringsprogramma Gladheidbestrijding Nijmegen 2014-2015
Pagina 5 van 12
Materieel In het seizoen 2011-2012 is de overstap gemaakt naar volledig natzout-strooien. Dar heeft hiertoe voorafgaand aan het winterseizoen 2011-2012 haar strooivloot vervangen door natstrooiers. Daarnaast zijn ook de sneeuwploegen vervangen en is de vloot uitgebreid met sneeuwborstels voor de fietspaden. 5. Werking van dooimiddelen Algemeen Dooimiddelen verlagen het vriespunt van water, of anders gezegd, het smeltpunt van ijs. Dit betekent dat het vriespunt niet meer bij 0º C ligt, maar lager. Hoeveel lager is afhankelijk van het soort dooimiddel en de hoeveelheid dooimiddel. Wanneer er dus wegenzout op een opgevroren of besneeuwd wegdek wordt gestrooid trekt dit vocht aan, waardoor er vervolgens een zoutoplossing ontstaat en de dooiwerking intreedt. Natzout Vanaf het winterseizoen 2011/2012 maakt Dar volledig gebruik van de natzoutmethode Door de toevoeging van de natte component hecht het dooimiddel aan het wegdek en verwaait niet. Deze methode levert daarmee belangrijke voordelen op: Verhoging van de verkeersveiligheid (door preventief strooien wordt het wegdek nl. minder snel glad) Beter voor het milieu. Door toevoeging van de zoutoplossing kan volstaan worden met minder wegenzout. Ook kan er met deze methode sneller gewerkt worden, wat gunstig is ten aanzien van brandstofverbruik, uitstoot CO-2 en fijnstof. Strooiacties kunnen onder lagere tijdsdruk uitgevoerd worden (het is tenslotte nog niet glad) en zijn efficiënter in te plannen, waardoor sprake is van minder inzet in de nachtelijke uren. (kostenverlagend). Door het preventief strooien in de avonduren wordt beter invulling gegeven aan ARBOwetgeving (arbeidstijdenbesluit). Belang van verkeersintensiteit De aanwezigheid van verkeer bevordert de werking van de op de weg aangebrachte dooimiddelen. Het verkeer draagt zorg van verspreiding en ook het inrijden van de dooimiddelen, waardoor deze beter en sneller hun werking doen. Met name bij sneeuwval is dit van wezenlijk belang. Dit is ook een belangrijke reden voor het feit dat op fietspaden bij sneeuwval het effect van de strooiactie minder snel merkbaar is. Vandaar dat, nog meer dan op de rijbanen, het vroegtijdig inzetten van sneeuwruimen op fietspaden een vereiste is. Een geringe hoeveelheid sneeuw wordt met alleen strooien op de rijbanen door auto’s wel weggereden. Op fietspaden is dit effect door de veel geringere verkeersintensiteit en de geringe oppervlakte van het rijvlak van de banden veel kleiner. Voorraadbeheer dooimiddelen Het borgen van voldoende beschikbaarheid van dooimiddelen is een taak van Dar. Tijdens de
Uitvoeringsprogramma Gladheidbestrijding Nijmegen 2014-2015
Pagina 6 van 12
winterseizoenen 2009-2010 en 2010-2011 ontstond er door de aanhoudende winterse omstandigheden een landelijk tekort aan wegenzout, waarmee ook Nijmegen geconfronteerd werd. Dar heeft hiertoe nieuwe zoutcontracten afgesloten. Daarnaast wordt naar samenwerking met buurgemeenten op het gebied van inkoop van en opslagfaciliteiten voor wegenzout gekeken. Door de omschakeling van droog strooien naar natstrooien is echter sprake van een aanzienlijke reductie van het benodigde strooizout. Daarnaast is besloten de voorraad wegenzout aan het begin van het seizoen te vergroten. Hierdoor is het risico van niet tijdig beschikbaar zijn van wegenzout aanzienlijk verminderd. Ook op landelijke niveau zijn maatregelen genomen om nieuwe zout-schaarste te voorkomen. 6. Proces Jaarlijks wordt het uitvoeringsprogramma n.a.v. de ervaringen uit het voorgaande winterseizoen bijgesteld. Het gaat hierbij om aanvullende afspraken, aanpassing van het areaal en wegafsluitingen die het hele winterseizoen van kracht zijn. Het vastgestelde uitvoeringsprogramma dient vervolgens als de opdracht / afspraak richting Dar. De feitelijke gladheidbestrijding wordt in opdracht van de gemeente Nijmegen uitgevoerd door Dar. Zowel Dar als gemeente beschikken over gediplomeerde gladheidcoördinatoren die op basis van specifieke meteo-informatie, eigen waarneming en waarnemingen door derden (politie, brandweer) bepalen wanneer er (preventief) gestrooid dient te worden. Alle gladheidcoördinatoren hebben de opleiding Gladheidcoördinator van het CROW gevolgd. De directe uitvoering van de gladheidbestrijding valt onder de verantwoordelijkheid van de dienstdoende gladheidcoördinator van Dar; deze bepaalt wanneer er een aanvang gemaakt wordt met de gladheidbestrijding en geeft aan met welk materieel gestrooid moet worden en de te gebruiken hoeveelheden dooimiddelen. De gladheidcoördinator geeft de chef van dienst opdracht tot de feitelijke uitvoering van de gladheidbestrijding. De chef van dienst coördineert op zijn beurt de werkzaamheden en onderhoud nauw contact met de Gladheidcoördinator over de voortgang. Om een betrouwbare prognose te kunnen vaststellen beschikt de gladheidcoördinator over de volgende informatiebronnen: GMS-systeem
2
Weersvoorspellingen van MeteoConsult2 met specifieke op Nijmegen afgestemde gladheidsverwachtingen. Gladheidmeldsysteem (GMS), op basis van de in het wegdek en fietspad aangebrachte sensoren op de Griftdijk en Van Apelterenweg. De sensoren registeren o.a. de wegdektemperatuur, luchttemperatuur, dauwpunt, neerslag, hoeveelheid restzout die nog op de weg aanwezig is. Meetresultaten infraroodmeting t.b.v. bepaling koude- en risicovolle plekken Telefonische meldingen MeteoConsult van winterse neerslag voor Nijmegen
METEO Consult – Weerbureau die prognose over de weersverwachting en gladheidsverwachtingen afgeeft
Uitvoeringsprogramma Gladheidbestrijding Nijmegen 2014-2015
Pagina 7 van 12
Rechtstreeks contact met weerkamer MeteoConsult Eigen waarneming Meldingen via politie, wegenwacht busbedrijven en hulpdiensten.
Voor de voortgang van de strooiacties beschikt de gladheidscoördinator daarnaast over een realtime volgsysteem van de met GPS-uitgeruste strooivoertuigen. 7. Registratie Bij gladheidbestrijding is sprake van een inspanningsverplichting en niet van een resultaatsverplichting. Om vast te kunnen stellen of voldaan is aan de inspanningsverplichting worden per strooiactie data in een wintermanagementsysteem vastgelegd. 8. Wintermanagementsysteem Sinds het winterseizoen 2012-2013 beschikken Dar en gemeente over een gezamenlijk geautomatiseerd wintermanagementsysteem. Binnen dit geautomatiseerd systeem worden de individuele strooiacties via GPS en een digitaal logboek vastgelegd. Hierbij wordt o.a. het tijdstip van start/stop, snelheid, dosering, en strooibreedte en gestrooide routes vastgelegd en centraal opgeslagen. De verzamelde data wordt geanalyseerd op afwijkingen van de gereden routes, storingen en of is voldaan aan de voorgeschreven strooitijden. Zo nodig worden de routes aangepast op basis van de afwijkingen. De verzamelde data kan tevens worden gebruikt als bewijslast naar derden voor het aantonen van de inspanningsverplichtingen bij schadeclaims. Daarnaast is in de winter van 2013-2014 door Meteo-consult een infraroodmeting uitgevoerd over wegen binnen het strooinetwerk. Hiermee zijn de meest koude en daarmee risicovolle plekken op de wegen vastgelegd. De uitkomsten hiervan zijn gebruikt voor het bepalen van de “bruggen en koude plekken-strooiroute”. Deze route wordt alleen gereden indien er sprake is kans op gladheid op bruggen en viaducten i.v.m. condensatiebevriezing. Indien ook sprake is van gladheid op overige wegen en fietsroutes worden langere routes gereden. Gedurende het seizoen 2014-2015 zal ook een infra-roodmeting plaats vinden op de snelfietsroutes. Dit om te bepalen of er ook sprake is van afwijkende koude plekken op deze fietspaden. Daarnaast zullen zogenaamde sky-view- en sun-view-metingen plaatsvinden om het effect van de zon en schaduwvorming vast te stellen. 9. Communicatie De wijze van communicatie m.b.t de gladheidbestrijding wordt vastgelegd in een tussen gemeente Nijmegen en Dar vastgesteld communicatieplan. Meldingen over gladheid kunnen zowel bij het klantencontactcentrum van de gemeente Nijmegen als bij de klantenservice van Dar gedaan worden. Beide meldpunten zijn voorzien van eenduidige belscripts en informatie over de wegen en fietspaden die wel en niet gestrooid worden. Daarnaast beschikken zowel de gemeente als Dar over aparte emailadressen (
[email protected]) en (
[email protected]) voor vragen en meldingen. De gemeentelijke gladheidscoördinator is verantwoordelijk voor de verdere afhandelingen Uitvoeringsprogramma Gladheidbestrijding Nijmegen 2014-2015
Pagina 8 van 12
van deze vragen en meldingen welke binnen de gemeente binnenkomen. Waar mogelijk worden meldingen en vragen binnen 48 uur beantwoord. Meldingen welke bij Dar binnen komen worden door Dar afgehandeld. Sinds het winterseizoen 2011-2012 wordt ook het medium Twitter succesvol ingezet voor de “dagelijkse” communicatie. Via het account #NaarNijmegen worden volgers geïnformeerd over de strooiacties, extremen bij weerverwachtingen en eventuele storingen van strooivoertuigen. Voor een betere aansluiting tussen de opstart van de strooiacties en communicatie heeft Dar met ingang van seizoen 2013-2014 het twitteren overgenomen via het twitter-account: #Dar_nv. Bij sneeuwval kunnen massaal meldingen met dezelfde strekking worden gedaan. Voor dit soort meldingen zal de terugmelding via de (social) media plaatsvinden. Via Twitter zal zoveel mogelijk vooraf worden gecommuniceerd. Bij aanhoudende sneeuwval zal ook tijdens de acties aanvullend worden getwitterd over de voortgang. Bij incidentele meldingen over gladheid op specifieke plaatsen zal, mits binnen het areaal, actie worden ondernomen en terugkoppeling aan de melder plaatsvinden. Op de websites van zowel gemeente Nijmegen als Dar wordt informatie verstrekt over de gladheidbestrijding, waaronder kaartmateriaal van de gestrooide wegen en fietspaden, het beleidsplan en het uitvoeringsprogramma. 10. Afstemming met partijen Het wegennetwerk van Nijmegen is aangesloten op het wegennetwerk van de omliggende gemeenten. Om te zorgen dat de gladheidbestrijding op deze wegen onderling goed op elkaar is afgestemd vindt jaarlijks overleg plaats met de buurgemeenten, Rijkswaterstaat en Provincie, waarbij afspraken gemaakt worden over de wijze waarop de grensoverschrijdende gladheidbestrijding vormgegeven wordt. Dit kan o.a. betekenen dat gemeenten delen van elkaars wegennetwerk strooien. Hierbij blijft elke gemeente uiteraard zelf verantwoordelijk voor een adequate gladheidbestrijding. De gemeente Nijmegen meldt (tijdelijke) wegomleidingen aan Dar, zodat deze geïntegreerd kunnen worden in de routes. Daarnaast zijn afspraken vastgelegd tussen de gemeente Nijmegen en Radboud m.b.t. de gladheidbestrijding op de wegen rondom het Radboud-terrein. (Kapittelweg, Heijendaalseweg, Erasmuslaan en Ph. Van Leijdenlaan): Op de Erasmuslaan en Ph. Van Leijdenlaan wordt de gladheidbestrijding door Radboud (UMC en Universiteit) zelf verzorgd. Tevens vindt gedurende het seizoen afstemming plaats met NEC over de bereikbaarheid bij thuiswedstrijden. Zo nodig worden extra acties ingepland. Tenslotte wordt het product gladheidbestrijding in nauwe samenwerking tussen gemeente Nijmegen en Dar vormgegeven. Voorafgaand aan het winterseizoen wordt de jaaropdracht
Uitvoeringsprogramma Gladheidbestrijding Nijmegen 2014-2015
Pagina 9 van 12
afgestemd en gedurende de winter vindt frequent overleg tussen de gladheidcoördinator van Dar en de gemeentelijke gladheidcoördinator. De operationele draaiboeken worden afgestemd tussen de gemeente Nijmegen en Dar. Aan het einde van de winter vindt een evaluatie plaats. 11. Duurzaamheidsparagraaf Naast het streven naar een zo hoog mogelijk serviceniveau binnen de beleidskaders is een minimale belasting van het milieu een belangrijke doelstelling. Het gebruik van zout kan niet ongelimiteerd plaatsvinden, zonder dat er schade ontstaat aan bomen en andere vegetatie. Zout dat in de bodem achterblijft, onttrekt als gevolg van hygroscopische werking vocht aan de vegetatie. Veel planten kunnen dan in het voorjaar groeiproblemen vertonen. Op grond hiervan is wordt niet gestrooid in kwetsbare gebieden zoals waterwin-, en natuurbeschermingsgebieden. Uiteindelijk bereikt het dooimiddel via bodem indringing ook het grondwater. Om deze effecten zoveel mogelijk te beperken wordt hiermee rekening gehouden in de wijze van strooien en keuze van het type en hoeveelheid strooimiddel. Door het toepassen van moderne technieken en het direct sturen op het zoutgebruik kan de milieubelasting tot een noodzakelijk minimum beperkt worden. Door de overstap naar de natzoutmethode wordt de benodigde hoeveelheid wegenzout nl. sterk verminderd (7 gram/m2 i.p.v. 21 gram/m23). Daarnaast is voor de natte component de keuze gemaakt voor Natriumchloride (NaCl) i.p.v. de meer schadelijke oplossingen Calcium Chloride (CaCl) of Magnesium (Mg). Een ander aspect wat hierbij relevant is zijn de weggedeelten die voorzien zijn van regenwater infiltratieverharding. Het is moeilijk gebleken deze weggedeelten buiten het te strooien areaal te houden, omdat de wegfunctie (busbaan of wijkontsluitingsweg) het veelal noodzakelijk maakt deze op te nemen in het te strooien areaal. Om te zorgen dat er zo min mogelijk dooimiddel in de bermen langs wegen en fietspaden terechtkomt wordt de breedte-instelling van de strooiers afgestemd op de breedte van de verharding. Deze kan variëren per wegvak. Hierbij wordt gebruik gemaakt een geautomatiseerd strooisysteem, waarbij d.m.v. routeprogrammering o.a. de strooibreedteinstelling en de dosering van de strooier automatisch (m.b.v. GPS) wordt aangepast, zodat de chauffeur dit niet meer handmatig hoeft te doen. Door de eerdere landelijke zout-schaarste is sprake van meer bewustwording van het gebruik van wegenzout. Hoewel diverse alternatieve strooimaterialen op de markt verschenen zijn de praktijkervaringen echter nog beperkt. Daarnaast is in 2013 de CROWpublicatie 601 verschenen: “zout, kan het iets minder”. Voorafgaand aan het winterseizoen 2014-2015 zullen de aanbevelingen van het
3
De werkelijke dosering is afhankelijk van het soort wegdek en uiteindelijke weersomstandigheden en kan variëren van 7 gram/m2 voor preventief strooien op asfaltwegen tot 20 gram/m2 bij sneeuwval/ijzel of op wegen welke in sterke mate gevoelig zijn voor vorst (geluid reducerend asfalt, schaduwrijke plekken en wegen met gebakken klinkers). Hogere doseringen worden slechts selectief toegepast.
Uitvoeringsprogramma Gladheidbestrijding Nijmegen 2014-2015
Pagina 10 van 12
CROW en marktontwikkelingen4 nader worden bestudeerd en waar mogelijk worden overgenomen.
12. Wijzigingen t.o.v. voorgaand winterseizoen Eind 2012 zijn Stadsbrug de Oversteek en de toe leidende wegen in gebruik genomen. Daarnaast zijn in 2012 ook andere uitbreidingen en aanpassingen aan het (hoofd)wegen- en fietsnetwerk afgerond. E.e.a. heeft geleid tot een forse uitbreiding van het strooiareaal. Concreet ging het hierbij om de volgende uitbreidingen: Wegen - Verlengde Energieweg / Waalfrontweg - De Oversteek - Graaf Alardsingel - Westelijke Parallelroute - Splitsingspunt Lent / Stationsplein Lent - Omleiding t.h.v. Verlengde Waalbrug / Tijdelijke weg naar Bemmel i.v.m. omleiding
Fietspaden - Snelfietspad Beuningen-Nijmegen - De Oversteek - Graaf Alardsingel - Rijn Waalpad (laatste deel) - Stationsplein Lent / fietsbrug Graaf Alardsingel - Omleiding t.h.v. Verlengde Waalbrug
Veelal gaat het hierbij om hoofdwegen of snelfietsroutes. Deze hebben daarom een hoge prioritering binnen het strooiprogramma gekregen . Door de ingebruikname van de Oversteek zal de bereikbaarheid voor de gladheidbestrijding Nijmegen Noord eveneens sterk verbeteren.
in
Recent is ook de nieuwe bus-/fietsverbinding tussen de Griftdijk en de Graaf Alardsingel in gebruik genomen (Italiëstraat). Met ingang van het seizoen 2014-2015 zal de Italiëstraat eveneens in het strooiprogramma worden opgenomen.
4
Bij de marktverkenning van alternatieve strooimaterialen zal gekeken worden naar de mogelijkheden van zowel preventief als curatief strooien, beschikbaarheid, ervaringen en toepasbaarheid op het strooimaterieel van Dar.
Uitvoeringsprogramma Gladheidbestrijding Nijmegen 2014-2015
Pagina 11 van 12
13. Bijlage Strooiroutes 2014-2015
Uitvoeringsprogramma Gladheidbestrijding Nijmegen 2014-2015
Pagina 12 van 12