Uitreiking Militaire Willems-Orde aan het Korps Commandotroepen Den Haag, 15 maart 2016
Presentation of the Military Order of William to the Commando Corps The Hague, 15 March 2016
Voorwoord
Vandaag eren we de leden van het Korps Commandotroepen met de hoogste dapperheidsonderscheiding die Nederland kent, de Militaire Willems-Orde. Dat is een uitzonderlijke gebeurtenis. De lat ligt hoog bij de Nederlandse krijgsmacht. Wie dan een dapperheidsonderscheiding krijgt uitgereikt, heeft iets uitzonderlijks gepresteerd. Zijne Majesteit de Koning heeft deze onderscheiding toegekend voor de inzet van het Korps Commandotroepen in Afghanistan. In de periode van maart 2005 tot en met september 2010 heeft het Korps een belangrijk hoofdstuk geschreven in de Nederlandse krijgsgeschiedenis. Met kleine en zelfstandige eenheden brachten zij, niet zelden in diep vijandelijk gebied, grote veranderingen teweeg en stelden zij anderen in staat zich te concentreren op wederopbouw en ontwikkeling. Het Korps Commandotroepen heeft zich onderscheiden door uitstekende daden van moed, beleid en trouw. Elders in dit boekje wordt hier nader op ingegaan.
2
U zult getuige zijn van een bij wet voorgeschreven ceremonieel. Een ceremonieel dat in muziek, woord en beeld recht doet aan de uitzonderlijke verrichtingen van het Korps Commandotroepen. Een ceremonieel dat recht doet aan de verdiensten van iedereen die bij het Korps dient en heeft gediend. Het verheugt mij dat u met zo velen uw betrokkenheid laat zien. Vertegenwoordigers van de Staten-Generaal en regering, onze coalitiepartners in Afghanistan, de krijgsmacht en de Nederlandse samenleving. De uitreiking door Zijne Majesteit de Koning symboliseert de erkenning van uitzonderlijke prestaties onder extreme en gevaarlijke omstandigheden. Dergelijke uitzonderlijke daden verdienen terecht onze waardering. Ik ben er trots op dat dit vandaag op deze wijze kan worden getoond.
Minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert
Foreword
Today we honour the members of the Commando Corps with the Netherlands’ highest award for bravery, the Military Order of William. This is a very special occasion. The Dutch armed forces set high standards, so those who receive an award for their bravery have done something exceptional. Today, His Majesty King Willem-Alexander of the Netherlands will present the Military Order of William in recognition of the actions of the Commando Corps in Afghanistan. In the period from March 2005 to September 2010, the Commando Corps wrote an important chapter in Dutch military history. In small and independent units and often deep in enemy territory, they brought about great change and enabled others to concentrate on rebuilding and development. The Commando Corps has distinguished itself by exceptional acts of bravery, skill and loyalty. These acts are described in more detail later in this booklet. Today, you will bear witness to a ceremony prescribed by law. It is a ceremony that uses music, words and imagery to honour the exceptional actions of the Commando Corps. A ceremony that is worthy of the achievements of everyone who serves and has served the Corps. I am delighted that so many of you wanted to be present here today: members of the House of Representatives of the States-General and the government, our coalition partners in Afghanistan, and members of the armed forces and of Dutch society. The presentation by His Majesty the King symbolises the recognition of exceptional acts performed in extreme and dangerous conditions. Exceptional acts such as these are truly deserving of our respect and appreciation and I am proud to be able to celebrate them in this way here today.
Jeanine Hennis-Plasschaert Minister of Defence of the Netherlands
3
4
Binnenhof: historische en symbolische grond
The Binnenhof: historic ground with symbolic value
De uitreiking van de Militaire Willems-Orde vindt plaats op historische en symbolische grond. De geschiedenis van het Binnenhof gaat terug tot op de Middeleeuwen toen graaf Floris IV grond kocht om een kasteel te bouwen. De bouw van dit kasteel werd uiteindelijk voltooid door de kleinzoon van Floris IV, graaf Floris V. Het kasteel bestond toen uit een woongebouw (het Rolgebouw) en een grote zaal (de Ridderzaal). Vanaf dat moment gold het kasteel als de residentie van de graven van Holland.
The presentation of the Military Order of William will take place on historic ground that holds deep symbolic meaning for the Netherlands. The history of the Binnenhof goes back to the Middle Ages, when Floris IV, Count of Holland, purchased land to build a castle. The construction of the castle was completed by his grandson, Count Floris V of Holland. At the time, the castle comprised a mansion (the so-called Rolgebouw), and a large hall (the Ridderzaal or Knight’s Hall). From that time on, the castle served as the residence of the counts of Holland.
In de loop van de eeuwen ontstond het Binnenhof zoals we dat nu vandaag de dag kennen. Centraal op het plein staat nog steeds de Ridderzaal waar Zijne Majesteit de Koning jaarlijks op de derde dinsdag van september het parlementaire jaar opent door het uitspreken van de Troonrede. In deze Troonrede maakt de regering haar plannen voor het komende jaar bekend. In de gebouwen aan het Binnenhof zijn de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal ondergebracht. Daarnaast zijn de kantoren van de Minister-President gevestigd in het zogenaamde ‘Torentje’. In de Trêveszaal vergadert het kabinet iedere vrijdag. Het Binnenhof bevindt zich dan ook letterlijk midden tussen de symbolen en vertegenwoordigers van onze democratische waarden en normen.
The Binnenhof as we now know it was developed over the centuries. The Ridderzaal, which still stands in the heart of the inner court, is where the parliamentary year is officially opened on the third Tuesday of September by His Majesty King Willem Alexander with the King’s Speech. In the Speech, the government unfolds its plans for the coming year. The complexes adjoining the Binnenhof accommodate the Senate and the House of Representatives of the States-General. Next to these buildings is the office of the Prime Minister, which is located in what is referred to in Dutch as the “Torentje” (turret). The Trêveszaal is where the Council of Ministers hold their weekly Friday meeting. The Binnenhof is therefore situated literally at the heart of the symbols and representatives of our democratic standards and values.
5
Aangetreden eenheden
Mauritshuis
Ridderzaal
De aangetreden eenheden onderscheiden met een Militaire Willems-Orde zijn:
Muziekkorps
- Het Regiment Van Heutsz van de Koninklijke Landmacht dat de traditie voortzet van het Koninklijke Nederlands-Indisch Leger. In respectievelijk 1849, 1877 en 1930 werd aan drie eenheden van dit Koninklijk Nederlands-Indisch Leger de Militaire Willems-Orde toegekend;
Vaandelwacht KCT Korps Commandotroepen Ridders Militaire Willems-Orde
- De Koninklijke Luchtmacht die de traditie voortzet van zowel het Wapen der Militaire Luchtvaart als het Wapen der Militaire Luchtvaart van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger. Beide Wapens werd in 1940 en 1942 de Militaire Willems-Orde toegekend voor de inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog;
Vaandelgroep
Regiment van Heutsz Koninklijke Luchtmacht Marine Luchtvaartdienst
- De Marine Luchtvaartdienst van de Koninklijke Marine werd in 1942 onderscheiden met de Militaire Willems-Orde voor de inzet in de Tweede Wereldoorlog; - Het Garderegiment Fuseliers ‘Prinses Irene’ van de Koninklijke Landmacht dat de traditie voortzet van de Koninklijke Nederlandse Brigade ‘Prinses Irene’. De Koninklijke Nederlandse Brigade ‘Prinses Irene’ werd in juli 1945 onderscheiden met de Militaire Willems-Orde voor de inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog;
Garderegiment Fuseliers ‘Prinses Irene’ 82nd (US) Airborne Div.
Tribune
6
Bij de ceremonie op het Binnenhof staan diverse militaire eenheden aangetreden. Voor de Ridderzaal staat een collectieve vaandelwacht van alle eenheden aan wie in het verleden een Militaire Willems-Orde is toegekend. Delegaties van deze eenheden staan tegenover de tribune. Op de tribune bevinden zich de aanwezige Ridders Militaire WillemsOrde. Tegenover de Ridderzaal staan de Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp, zijn operationele commandanten en andere vlag- en opperofficieren. Naast hen staan delegaties van de vier krijgsmachtdelen aangetreden. De Korpscommandant, kolonel Jelte Groen, treedt op als vaandel voerend commandant. Het vaandel van het Korps Commandotroepen wordt gedragen door de Korpsadjudant, Aart Groenendijk. De algehele leiding over de ceremonie berust bij luitenantkolonel Huub Smeets, plaatsvervangend commandant van het Korps Commandotroepen.
Korps Mariniers Fontein
- De Amerikaanse 82nd Airborne Division werd in oktober 1945 geëerd voor haar rol in operatie Market Garden in 1944;
Onderzeedienst
- Het Korps Mariniers van de Koninklijke Marine kreeg de Militaire Willems-Orde in 1946 voor de inzet in de Tweede Wereldoorlog; - De Onderzeedienst van de Koninklijke Marine werd in 1947 onderscheiden met de Militaire Willems-Orde voor de inzet in de Tweede Wereldoorlog; - De Poolse 6e Air Assault Brigade die de traditie voortzet van de 1e Zelfstandige Poolse Parachutistenbrigade. De 1e Zelfstandige Poolse Parachutistenbrigade werd in 2006 onderscheiden met de Militaire Willems-Orde voor haar rol in operatie Market Garden in 1944.
6e Poolse Air Assault Brig.
Commandant der Strijdkrachten
Buitenhof
Koninklijke Marechaussee
Koninklijke Luchtmacht
Koninklijke Landmacht
Koninklijke Marine
7
Military units on parade
8
Ridderzaal (Hall of Knights)
The units on parade which have previously been awarded the Military Order of William are:
- The Royal Netherlands Air Force, which continues the traditions of both the Netherlands Military Air Arm and the Military Air Arm of the Royal Netherlands East Indies Army. In 1940 and 1942 respectively, both Air Arms were awarded the Military Order of William for their actions during the Second World War;
Colour Guard Colour Guard KCT Commando Corps (KCT)
Knights of the Military Order of William
- The ‘Van Heutsz’ Regiment of the Royal Netherlands Army, which continues the traditions of the Royal Netherlands East Indies Army. In 1849, 1877 and 1930, respectively, three units of the Royal Netherlands East Indies Army were awarded the Military Order of William;
Band
‘Van Heutsz’ Regiment Royal Netherlands Air Force
- The Naval Air Arm of the Royal Netherlands Navy, awarded the Military Order of William in 1942 for its actions during the Second World War; - The ‘Prinses Irene’ Fusilier Guards Regiment of the Royal Netherlands Army, which continues the traditions of the ‘Prinses Irene’ Royal Netherlands Brigade. The ‘Prinses Irene’ Royal Netherlands Brigade was awarded the Military Order of William in July 1945 for its actions during the Second World War; - The US 82nd Airborne Division, which was honoured in October 1945 for its role during Operation Market Garden in 1944;
Naval Air Arm ‘Prinses Irene’ Fusilier Guards Regiment 82nd (US) Airborne Division
Stand
Various military units are formed up at the Binnenhof during the ceremony. In front of the Ridderzaal is a Colour Guard formed by all units which have been awarded the Military Order of William in the past. Delegations of these units are positioned opposite the stand. The Knights of the Military Order of William are seated in the stand. Positioned opposite the Ridderzaal are the Chief of Defence, General Tom Middendorp, his Operational Commanders and other flag and general officers. Next to them are delegations from the four Services. The Commander of the Commando Corps, Colonel Jelte Groen, is also the guardian of the colour. The colour of the Commando Corps will be carried by the Senior Corps NCO, Aart Groenendijk. Lieutenant Colonel Huub Smeets, Deputy Commander of the Commando Corps, will act as the master of ceremonies.
Mauritshuis
Marine Corps Submarine Service
Fountain
- The Marine Corps of the Royal Netherlands Navy, awarded the Military Order of William IN 1946 for its actions during the Second World War;
6th (Polish) Air Assault Brigade
- The Submarine Service of the Royal Netherlands Navy, awarded the Military Order of William in 1947 for their deployment during the Second World War; - The 6th Polish Air Assault Brigade, which continues the traditions of the 1st Independent Polish Parachute Brigade. The 1st Independent Polish Parachute Brigade was awarded the Military Order of William in 2006 for its role during Operation Market Garden in 1944;
NLD Chief of Defence
Buitenhof
RNLM
RNLAF
RNLA
RNLN
9
10
11
12
Tijdschema 15 maart 2016
Timetable for 15 March 2016
10.00 uur 10.03 uur 10.06 uur 10.10 uur 10.15 uur 10.20 uur
10.00 hrs 10.03 hrs 10.06 hrs 10.10 hrs 10.15 hrs 10.20 hrs
Ontvangst cortège opperofficieren met passend eerbetoon. Ontvangst cortège van Commandant der Strijdkrachten met passend eerbetoon. Ontvangst cortège van de Minister-President met passend eerbetoon. Ontvangst cortège Ridders der Militaire Willems-Orde met passend eerbetoon. Intreden van de vaandelgroep. Ontvangst van Zijner Majesteit de Koning met passend eerbetoon.
Na het in ontvangst nemen van het traditionele eerbetoon met de volledige Mars van de Jonge Prins van Friesland inspecteert Z.M. de Koning de aangetreden eenheden en begroet aansluitend de Ridders der Militaire Willems-Orde. Na de inspectie zal de minister van Defensie, Jeanine Hennis-Plasschaert, Z.M. de Koning en overige aanwezigen welkom heten en de ceremonie inleiden. De vaandelwacht van het Korps Commandotroepen zal uittreden en het vaandel overdragen aan de Korpscommandant. Hij neemt positie in front van Z.M. de Koning. Na een toespraak zal Z.M. de Koning overgaan tot het aanhechten van het versiersel van de Militaire Willems-Orde aan het vaandel. Het aanhechten van het versiersel wordt gevolgd door het Wilhelmus. De vaandelwacht zal aansluitend de Ridders Militaire Willems-Orde begroeten als nieuw toegetreden tot de Orde, met het eerbewijs in den arm geweer. Na de rondgang van de vaandelwacht wordt dat deel van de ceremonie afgesloten. Vervolgens nemen de vaandelwacht en het detachement van het Korps Commandotroepen positie in voor het defilé. De Ridders Militaire Willems-Orde en de Korpscommandant sluiten aan bij Z.M. de Koning, waarna ook het cortège van de Commandant der Strijdkrachten aansluit.
10.50 uur 10.55 uur 12.30 uur
Defilé van de aangetreden troepen ter ere van de Militaire Willems-Orde van het Korps Commandotroepen. Z.M. de Koning en de Korpscommandant verlaten het Binnenhof en begeven zich via de hoofdingang naar de Ridderzaal. De Ridders Militaire Willems-Orde, de cortèges en overige gasten verlaten het Binnenhof en begeven zich via ingang 11 naar de receptie in de Ridderzaal. Einde van de receptie.
Arrival of flag and general officers and entourage with appropriate military ceremony. Arrival of the Chief of Defence of the Netherlands and entourage with appropriate military ceremony. Arrival of the Prime Minister and entourage with appropriate ceremony. Arrival of the Knights of the Military Order of William and entourage. Entrance of the Colour Guard. Arrival of His Majesty King Willem Alexander with appropriate ceremony.
After the “Marsch van den Jongen Prins van Friesland” (March of the Young Prince of Friesland) has been played in full in his honour, His Majesty King Willem Alexander will inspect the units on parade and greet the Knights of the Military Order of William. After the inspection, the Minister of Defence, Jeanine Hennis-Plasschaert, will welcome His Majesty King Willem Alexander and all those in attendance and begin the ceremony. The Colour Guard of the Commando Corps will fall out and hand the colour to the Corps Commander. He will then take up position in front of His Majesty the King. After delivering his address, His Majesty the King will attach the decoration of the Military Order of William to the colour, followed by the playing of ‘Wilhelmus’, the national anthem. The Colour Guard will subsequently greet the new Knights in the Military Order of William, presenting arms as a mark of honour. After the parade of the colour by the Colour Guard, this part of the ceremony is concluded. The Colour Guard and the Commando Corps detachment will subsequently take their positions for the march-past. The Knights of the Military Order of William and the Corps Commander will take their positions next to His Majesty King Willem Alexander, and will be joined by the Chief of Defence and his entourage.
10.50 hrs 10.55 hrs 12.30 hrs
March-past by units on parade in honour of the Military Order of William awarded to the Commando Corps. His Majesty King Willem Alexander and the Commander of the Commando Corps depart from the Binnenhof and proceed to the main entrance of the Ridderzaal. The Knights of the Military Order of William, entourages, and other guests depart from the Binnenhof and proceed to entrance 11 of the Ridderzaal for the reception. End of the reception.
13
De Militaire Willems-Orde
The Military Order of William
De Militaire Willems-Orde is de oudste en tegelijk hoogste onderscheiding van het Koninkrijk der Nederlanden. Zij werd ingesteld bij de wet van 30 april 1815, no.5. Deze wet, die uit twaalf artikelen bestond, was van kracht tot 30 april 1940, toen zij met ‘behoud van haar deugdelijk gebleken grondslagen’ werd herzien. Het eerste artikel luidt nu:
The Military Order of William is the oldest and the highest honour in the Kingdom of the Netherlands. It was established by Act of Parliament no. 5 on 30 April 1815. This Act, consisting of 12 sections, remained in force until 30 April 1940, when it was reviewed ‘while retaining its proven sound foundations’. The first section now reads:
1. ‘Er is een Orde, strekkende tot belooning van militairen, in dienst van het Koninkrijk der Nederlanden, die zich in den strijd door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw hebben onderscheiden.’ 2. ‘In bijzondere gevallen kunnen ook niet-militaire Nederlandse onderdanen alsmede vreemdelingen, die zich door zoodanige daden hebben onderscheiden in de Orde worden opgenomen.’ 14
De Militaire Willems-Orde bestaat uit vier klassen: - Ridders der 1e klasse of Ridders-Grootkruis, - Ridders der 2e klasse of Commandeurs, - Ridders der 3e klasse, - Ridders der 4e klasse. Een Ridder der Orde die opnieuw in de strijd een uitstekende daad van moed, beleid en trouw heeft verricht, kan voor bevordering in de Orde in aanmerking komen. De eerste die de eer ten deel viel in het register van de Orde te worden ingeschreven, was de Prins van Oranje – de latere koning Willem II – die in 1815 bij Quatre Bras en Waterloo de Nederlandse troepen had aangevoerd. In totaal vonden er naar aanleiding van deze twee veldslagen meer dan duizend benoemingen plaats. In de negentiende eeuw zouden nog talrijke benoemingen volgen. Zo leverde de Belgische Opstand in 1830 en de Tiendaagse Veldtocht, die een jaar later plaatsvond, een groot aantal nieuwe ridders op. Nederlands-Indië was bij uitstek het gebied waar men het ridderschap der Militaire Willems-Orde kon verdienen. Atjeh, waar vanaf 1873 een guerrillaoorlog werd gevoerd, spande in dit opzicht de kroon. De talloze militaire acties daar brachten in het tijdvak 1873-1927 een oogst op van in totaal twee grootkruizen, zes commandeurskruizen, 42 ridderkruizen derde klasse en meer dan 800 ridderkruizen vierde klasse1. In totaal werden in de periode tot 1940 5.866 personen en eenheden met de Militaire Willems-Orde gedecoreerd.
1. ‘There is an Order, which serves to reward military personnel in the service of the Kingdom of the Netherlands who have distinguished themselves in battle by acts of exceptional bravery, skill and loyalty.’ 2. ‘In exceptional cases, Dutch nationals who are not in military service and non-Dutch nationals, who have distinguished themselves by such acts, may be admitted into the Order.’ The Military Order of William comprises four classes: - Knights of the 1st Class, or Knights Grand Cross, - Knights of the 2nd Class, or Commanders, - Knights of the 3rd Class, - Knights of the 4th Class. A Knight of the Order who again distinguishes himself by an outstanding act of bravery, skill and loyalty may be considered for promotion within the Order. The first person to have the honour of being entered into the register of the Order was the Prince of Orange – later to become King William II – who had led the Dutch troops at Quatre Bras and Waterloo in 1815. A total of more than one thousand appointments were made as a result of these two battles. Many appointments were to follow during the course of the nineteenth century. For instance, the Belgian Revolution in 1830 and the Ten Days’ Campaign a year later produced a large number of new Knights. In the period that followed, the Netherlands East Indies was the area where soldiers were most likely to be awarded the Military Order of William. The region of Aceh, where a guerrilla war had been raging since 1873, topped the list. The countless military operations carried out there in the period from 1873 to 1927 yielded two Knights Grand Cross, six Commanders, 42 Knights of the 3rd Class and more than 800 Knights of the 4th Class1. In the period before 1940, a total of 5,866 people and units were awarded the Military Order of William.
15
Sinds 1940 zijn nog 208 personen en eenheden aan de registers van de Militaire Willems-Orde toegevoegd. Onder hen bevonden zich twee leden van het Koninklijk Huis, vanwege hun inspirerend leiderschap tijdens de Tweede Wereldoorlog. Prins Bernard werd op 15 juni 1946 tot Commandeur benoemd en prinses Wilhelmina op 4 september 1948 tot Ridder-Grootkruis. Zij was de eerste vrouw die in de registers van de Orde werd ingeschreven.
16
De wet biedt de mogelijkheid aan onderdelen van de krijgsmacht die zich in de strijd bijzonder hebben onderscheiden het ridderkruis 4e klasse toe te kennen. In uitzonderlijke gevallen kan het ridderkruis 4e klasse ook worden toegekend aan buitenlandse eenheden. Op grond hiervan is aan negen onderdelen van de Nederlandse krijgsmacht en aan twee buitenlandse eenheden deze onderscheiding toegekend. Als gevolg van opheffingen en traditievoortzetting wordt momenteel nog aan zes Nederlandse vaandels het ridderkruis 4e klasse gevoerd. Het Regiment van Heutsz zet de tradities voort van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en voert aan haar vaandel het ridderkruis 4e klasse op een rozet naar traditie van het KNIL. De Koninklijke Luchtmacht doet dit voor het Wapen der Militaire Luchtvaart (1940) en het Wapen der Militaire Luchtvaart van het KNIL (1942). Ook in het geval van de Poolse 1e Onafhankelijke Parachutistenbrigade wordt de traditie van de oorspronkelijke eenheid voortgezet door een onderdeel van de huidige Poolse krijgsmacht.
Since 1940, another 200 names and unit names have been added to the register of the Military Order of William. Among them are two members of the Royal House. They were awarded the Order for their inspiring leadership during the Second World War. Prince Bernhard was made a Commander on 15 June 1946 and Princess Wilhelmina, the first woman to be entered in the register of the Order, became a Knight Grand Cross on 4 September 1948. The Act concerning the Order allows for units of the armed forces who have particularly distinguished themselves in battle to be awarded the Knight’s Cross of the 4th Class. In exceptional circumstances, the Knight’s Cross of the 4th Class can also be awarded to foreign units. As a result, nine units of the Netherlands armed forces and two foreign units have been awarded these honours for their actions. As a consequence of the disbandment of units and other units then continuing the traditions of these former units, the Knight’s Cross of the 4th Class is currently borne by six Dutch standards. The ‘Van Heutsz’ Regiment of the Royal Netherlands Army continues the traditions of the Royal Netherlands East Indies Army, with its standard carrying the Knight’s Cross of the 4th Class on a rosette. The Royal Netherlands Air Force does the same for the former Military Aviation Arm (1940) and the former Military Air Arm of the Royal Netherlands East Indies Army (1942). Similarly, the traditions of the disbanded 1st Independent Polish Parachute Brigade, awarded the Military Order of William in 2006, are being continued by a current unit of the Polish armed forces.
17
De Militaire Willems-Orde
18
The Military Order of William
Grootmeesterschap
Grand Master
Voor iedere Nederlandse ridderorde is bij de instelling bepaald dat het grootmeesterschap onlosmakelijk aan de Kroon der Nederlanden is verbonden. De koning is dus de Grootmeester van de Militaire Willems-Orde. De Grootmeester draagt de versierselen van Ridder-Grootkruis. Dit is het ordelint en écharpe (als sjerp) van de rechterschouder naar de linkerheup, eindigend in een strik waaraan het ordeteken is bevestigd. Links, beneden de borst en boven het middel, een achtpuntige ordester (plaque) met daarop het versiersel zonder kroon. Indien de koning is gekleed in militair uniform draagt hij bij passende gelegenheden (bijvoorbeeld de Nederlandse Veteranendag of herdenkingen) een aangepaste versie van het versiersel. Dit bestaat uit het ridderkruis 3e klasse opgemaakt met gouden barrette (galon) en rozet. Deze toevoeging duidt de graad van Ridder-Grootkruis aan. Dit geldt ook voor de opmaak van de grootkruizen van de andere Nederlandse orden. De opgemaakte versierselen maken deel uit van de spang modeldecoraties (decoratiegesp). Indien het versiersel van de Militaire Willems-Orde op deze wijze wordt gedragen, vervallen het ordelint en de plaque.
For every Dutch order of knighthood, the provision was made upon their introduction that the grand master of the order would be inextricably linked to the Dutch crown. His Majesty King Willem Alexander is therefore the Grand Master of the Military Order of William. The Grand Master wears the decorations of the Knight Grand Cross. This is the sash of the order and is worn across the body from the right shoulder to the left hip, ending in a bow to which the medal is attached. On the left, below the chest and above the waist, an eight-tipped breast star emblazoned with the decoration without the crown is worn. If the King is wearing military uniform, he wears an adapted version of the medal on appropriate occasions (Netherlands Veterans Day or commemoration ceremonies, for example). This is the Knight’s Cross of the 3rd Class with a golden galloon and rosette. These additions indicate the class of the Knight’s Grand Cross. This is also valid for the make-up of the grand crosses of the other Dutch knighthoods. The made-up decorations are part of the clasp-type model decorations (decoration clasps). If the decorations of the Military Order of William are being worn in this way, the sash of the order and the breast star are not worn.
Op 12 juli 1955 werd voor het laatst, in verband met de Tweede Wereldoorlog en Nederlands-Indië, aan twee personen de Militaire Willems-Orde uitgereikt. De kapitein Henk Ulrici werd zowel benoemd vanwege zijn rol in het verzet (1940-45) als voor zijn optreden in Nederlands-Indië. Kapitein Tivadar Spier werd vanwege zijn optreden in Nederlands-Indië tot ridder benoemd. De plechtigheid vond plaats op de Frederik Hendrikkazerne in Vught. De twee officieren ontvingen de onderscheiding uit handen van prins Bernhard die aan hen de gebruikelijke accolade (ridderslag) gaf. Het laatste conflict vóór de Nederlandse missie in Uruzgan dat aanleiding gaf tot het uitreiken van een ridderkruis der Militaire Willems-Orde was de Korea-oorlog. Van de circa 4.748 militairen die bij het Nederlands Detachement Verenigde Naties in Korea dienden, werden er drie – van wie twee postuum – in 1951 in de registers bijgeschreven. Majoor Marco Kroon was de eerste militair die in de Orde werd benoemd wegens inzet in moderne vredesoperaties. De toenmalig kapitein Kroon, pelotonscommandant bij het Korps Commandotroepen, werd op 8 december 2008 benoemd vanwege zijn ‘kundige, inventieve en inspirerende manier’ van leidinggeven bij speciale operaties in Afghanistan. Daarbij nam hij grote persoonlijke risico’s en deed hij aanzienlijke afbreuk aan de vijandige strijdgroepen. Daarvoor ontving hij op 29 mei 2009 het ridderkruis 4e klasse uit handen van koningin Beatrix. Majoor Gijs Tuinman trad toe tot de Orde wegens zijn inzet in Afghanistan. Als commandant meervoudig ploegoptreden bij het Korps Commandotroepen gaf toenmalig kapitein Tuinman in 2009 leiding aan speciale operaties in de Taliban-bolwerken in Zuid-Afghanistan. Hij opereerde daarbij meermaals tactisch vernieuwend en flexibel. Na het sneuvelen van een collega gaf hij op doortastende wijze invulling aan het motto ‘Never leave a man behind’. Koning Willem-Alexander sloeg hem op 4 december 2014 tot Ridder in de Militaire Willems-Orde. Behalve de actief dienende majoors Kroon en Tuinman zijn er nog twee Ridders der Militaire Willems-Orde in leven: de Brit Kenneth Mayhew (1917) en de Amerikaan Edward Fulmer (1919).
On 12 July 1955, the Military Order of William was awarded for the last time for actions carried out during the Second World War and the struggle in the Netherlands East Indies; the medal was awarded to two individuals. Captain J.H.C. Ulrici was decorated for his role in the resistance (1940-45) during the Second World War and his actions as a soldier in the Netherlands East Indies. Captain T.E. Spier was knighted for his actions as a soldier in the Netherlands East Indies. The award ceremony took place at the ‘Frederik Hendrik’ Barracks in Vught. The two officers received their awards from Prince Bernhard, who also officially knighted them. The last conflict to see a Knight’s Cross being awarded prior to the recent Dutch mission in Afghanistan was the Korean War. Of the 4,748 soldiers who served with the Netherlands Detachment of the United Nations in Korea, three individuals – two of whom received the award posthumously – were added to the register in 1951. Major Marco Kroon was the first soldier to be appointed to the Order on account of actions carried out during modern peace operations. The then Captain Kroon, platoon commander of the Commando Corps, was appointed on 8 December 2008 on the basis of his ‘skillful, inventive and inspiring’ leadership, during which he took great personal risks and inflicted considerable harm on the enemy. For his actions, he was awarded the Knight’s Cross of the 4th Class by Queen Beatrix during a grand military ceremony held on 29 May 2009. Next to Kroon, there are just three Knights in the Military Order of William still alive today. Major Gijs Tuinman was appointed to the Order for his actions in Afghanistan. As the Commander of Combined Team Operations with the Commando Corps, in 2009 the then Captain Tuinman led special operations against Taliban strongholds in southern Afghanistan. He operated with great flexibility, on several occasions using innovative tactics. After one of his colleagues was killed in action, he acted on the Corps’ motto ‘never leave a man behind’ with great determination. King Willem-Alexander appointed him Knight in the Military Order of William on 4 December 2014. Apart from Major Kroon and Major Tuinman, who are both still serving, there are just two Knights of the Military Order of William still alive: Great Britain’s Kenneth Mayhew (1917) and the American Edward Fulmer (1919).
19
20
21
Korps Commandotroepen
22
Het Korps Commandotroepen is de elite-eenheid van de Koninklijke Landmacht. Commando’s voeren in kleine, zelfstandige ploegen speciale operaties uit in vijandelijk gebied. Ook verlenen ze steun aan bondgenoten en eenheden van landmacht, luchtmacht en marine.
Communicatie De communicatiespecialist is de technische man van de ploeg. Met behulp van radio, tactische satellietapparatuur en andere middelen legt hij over grote afstanden contact met het hoofdkwartier.
Speciale operaties vallen uiteen in 3 hoofdtaken: 1. Militaire bijstand Buitenlandse veiligheidstroepen assisteren met opleidingen, trainingen en advies. Ook kunnen commando’s samen met deze opgeleide eenheden operaties uitvoeren.
Sniper De sniper kan doelen ongezien naderen, in kaart brengen of uitschakelen. Hij is gespecialiseerd in camoufleren, observeren en schieten. Met zijn speciale wapens en richtmiddelen kan hij een doel tot op 1.800 meter afstand uitschakelen.
2. Speciale verkenningen Gezien en ongezien inlichtingen verzamelen. Commando’s verkennen gebieden, ook over lange afstanden en in het vijandelijk achtergebied. Ze doen gebiedsverkenning, onderzoeken doelwitten, maken dreigingsanalyses en inventariseren gevechtsschade.
Medic De medic is opgeleid om op het gevechtsveld ernstige verwondingen te behandelen. Hoewel hij geen arts is, mag hij zelfstandig een groot aantal levensreddende handelingen verrichten. Hij kan één of meerdere slachtoffers tot 72 uur stabiel houden. De ploeg vertrouwt in het inzetgebied op de medic voor medische zorg in brede zin.
3. Offensieve taken Overvallen en aanvallen, het leggen van hinderlagen en de bestrijding van terrorisme. Commando’s wijzen doelen aan voor de inzet van precisiewapens. Ze halen personeel of materieel terug uit vijandelijk gebied. Ook verrichten ze precisie vernietigingsoperaties.
Inzetspecialisaties De operationele commandotroepencompagnieën beschikken behalve over de reguliere ploegen ook over teams voor bijzondere inzetten.
Commandoploegen moeten gedurende langere tijd zelfstandig kunnen optreden achter de linies, zonder directe steun van buitenaf. Daarom krijgt elke commando tijdens zijn fysiek en mentaal zware commando-opleiding ook een eigen specialisatie. Iedere ploeg telt 4 specialismen.
Paraploegen Iedere KCT-ploeg is inzetbaar per parachute. Daarnaast telt het KCT ook speciale vrijevalploegen die vanaf grote hoogtes kunnen worden ingezet. Zo kunnen ze een gebied ongezien binnendringen. Deze parachutisten kunnen met speciale zuurstofapparatuur springen tot op maximaal 10 kilometer hoogte. Er zijn 2 soorten sprongen: high altitude high opening (HAHO) en high altitude low opening (HALO).
Demolitie De demolitiespecialist is de ploegdeskundige op het gebied van explosieven. Hij zet springstoffen in om objecten te vernietigen. Maar ook om gericht en zonder nevenschade toegang tot gebouwen te forceren. Geïmproviseerde explosieven kan hij ontdekken en onschadelijk maken.
Bergploegen Voor optredens in bergachtig terrein heeft het KCT specialistisch opgeleide teams. Met hun klimapparatuur en klimopleidingen kunnen ze alle vormen van speciale operaties uitvoeren in Alpine terrein. Ook kunnen ze andere eenheden assisteren in hun bergoptredens.
Specialisaties
23
Commando Corps
Korps Commandotroepen
Waterploegen De rivieren en binnenwateren zijn het domein van de waterploegen. Ze maken gebruik van verschillende vaartuigen. Sommige hiervan kunnen ook samen met de ploeg vanuit de lucht worden afgeworpen. Ook kunnen de waterploegen zich met hun specialistische duikapparatuur ongezien onder water verplaatsen.
Ondersteuning Behalve de commandotroepencompagnieën bestaat het KCT uit de volgende ondersteunende eenheden:
24
• Korpsstaf • Interservice Kenniscentrum Speciale Operaties • Opleidings- en Trainingscompagnie Speciale Operaties - Defensie Paraschool • Staf- stafverzorgingscompagnie bestaande uit de volgende elementen: - Verbindingspeloton; - Logistiek peloton; - Geneeskundig peloton; - Command & Control ondersteuningsgroep. Zonder deze ondersteunende eenheden kunnen de commandotroepencompagnieën hun werk niet uitvoeren. Vandaar dat het KCT deze specialisten in ‘eigen huis’ heeft en daarvoor niet afhankelijk is van derden.
De commando De commando-opleiding is één van de zwaarste opleidingen binnen de Nederlandse krijgsmacht. Een commando is niet alleen fysiek sterk, maar ook mentaal. In zijn karakter schuilt namelijk zijn ware kracht. Commandoploegen zijn veelal op zichzelf aangewezen. Zelfredzaamheid, zelfstandig kunnen denken en handelen én altijd verantwoording kunnen afleggen zijn essentieel tijdens de veelal complexe speciale operaties. Nederlandse commando’s staan continu paraat. Ze kunnen wereldwijd worden ingezet onder alle klimatologische omstandigheden, zoals extreme hitte, kou of op hoogte. Hun optreden is niet alleen onconventioneel, maar grotendeels ook van strategisch belang. De handelingen van een enkele commando kunnen daardoor ook grote gevolgen hebben. Om in deze complexe omstandigheden te kunnen opereren moet een commando over voldoende intellectuele capaciteiten beschikken en integer zijn. Speciale operaties vragen om speciale mensen. Mensen die voor elkaar door het vuur gaan, ongeacht de kleur van de baret. Een eenheid waar vertrouwen de kern vormt van het handelen. De combinatie van al deze bijzondere mensen zorgt voor een veelzijdig Korps dat altijd flexibel en slagvaardig de meest complexe operaties kan uitvoeren.
The Commando Corps is the Royal Netherlands Army’s elite unit. Commandos work in small, independent teams and carry out special operations in enemy territory. They also offer support to allied forces and Dutch army, air force and navy units.
Communication The communication specialist is the team’s technical man. With the help of radio, tactical satellite equipment and other assets, he is capable of making contact with headquarters over great distances.
Special operations consist of three main tasks: 1. Military assistance Assisting foreign security forces with training, instruction and advice. Commandos can also carry out operations together with these trained units.
Sniper The sniper can approach, assess or eliminate targets, unseen. He is specialised in camouflage, observation and marksmanship. His special weapons and sighting gear allow him to eliminate targets from a distance of up to 1,800 metres.
2. Special reconnaissance Gathering intelligence, visibly or invisibly. Commandos conduct reconnaissance, over long distances and deep into the enemy’s hinterland. They reconnoitre the area, assess targets, perform threat analyses and make assessments of combat damage.
Medic The medic is trained to treat serious injuries on the battlefield. Although not a physician, he is authorised to carry out a large number of life-saving procedures independently. He is able to stabilise one or more casualties for up to 72 hours. In the mission area, the team relies on the medic for medical attention in the broadest sense.
3. Offensive tasks To raid and attack, to lay ambushes and to counter terrorism. Commandos indicate targets for the use of precision weapons. They recover personnel or materiel from within hostile territory. They also carry out precision search and destroy operations.
Specialisations Commando teams must be able to operate independently behind enemy lines for extended periods of time, without any direct support from outside. That is why each commando is assigned a particular specialisation during the physically and mentally demanding commando training programme. Each team has four specialisations available. Demolition The demolition specialist is the team expert on the subject of explosives. He utilises explosives in order to destroy objects. But also, to gain forced entry into targeted buildings, without any collateral damage. He can detect and disarm improvised explosives.
Deployment specialisations Besides the regular teams, the operational commando companies also have teams at their disposal for specialised deployments. Paratrooper teams Each Commando Corps team is deployable by parachute. In addition, the Commando Corps also has specialised free-fall parachute teams, that can be deployed from high altitudes. They are thus able to enter areas unseen. These parachutists are able to jump from an altitude of up to 10 kilometres with the aid of specialised oxygen equipment. There are two types of jump: high-altitude high-opening (HAHO) and high-altitude low-opening (HALO). Mountain teams The Commando Corps has specially trained teams at its disposal for actions in mountainous terrain. Their climbing equipment and training allows them to carry out any type of special operations in Alpine terrain. They can also assist other units in their Alpine actions.
25
Commando Corps
Water teams Rivers and inland waterways are the domain of the water teams. They have various vessels at their disposal, some of which can be dropped by air, together with the team. Specialised diving equipment also allows the water teams to manoeuvre undetected beneath the surface.
Support Apart from the commando companies, the Commando Corps also comprises the following support units:
26
• Staff • Special Operations Interservice Centre of Expertise • Special Operations Training Company - Defencce Paratroeper School • Headquarters, headquarters and combat service support company, comprising the following elements: - Signals platoon; - Logistics platoon; - Medical platoon; - Command & Control support group. Without these support units, the commando companies would be unable to do their job. This is why the Commando Corps has these specialists ‘in house’ and does not have to rely on third parties for these services.
The commando The commando training programme is one of the toughest training programmes within the Netherlands armed forces. A commando has to be physically as well as mentally strong. It is his character that shows his true strength. Commando teams often have operate fully independently. Being self-reliant, capable of independent thought and action and always being able to justify your actions is essential during often complex special operations. Dutch commandos are permanently on stand-by. They can be deployed all over the world, under all climatological conditions such as extreme heat, cold or at altitude. Not only are their actions unconventional, they are more often than not of strategic importance. Because of this, the actions of a single commando can have serious consequences. In order to be able to operate in these complex circumstances, a commando must have sufficient intellectual capabilities and act ethically and honourably. Special operations call for special people. People who will walk through fire for each other, regardless of the colour of their beret. A unit in which all actions centre around trust. The combination of all these extraordinary people results in a versatile Corps, always ready to carry out the most complex operations in a flexible and decisive manner.
Taskforce Orange
Task Force Orange
3 Rotaties
maart 2005 - april 2006
3 Rotations
March 2005 - April 2006
2005-2006 Het Korps Commandotroepen is, met uitzondering van het jaar 2008, tussen 2005-2010 vrijwel onafgebroken ingezet in Zuid-Afghanistan. De commando’s opereerden in drie verschillende Taskforces met elk een eigen mandaat. Op 12 mei 2005 meldt de commandant zijn Special Forces Taskgroup (SFTG), gestationeerd op Kandahar Airfield, gereed voor inzet. De Taskforce zal helpen in de jacht op Talibanstrijders en Al-Qaida terroristen. Daarmee begint de inzet van het Korps Commandotroepen in Zuid-Afghanistan die uiteindelijk vijf jaar zal duren.
28
Het is een bijzonder moment. Voor het eerst in de geschiedenis wordt een formatie in het model van een Special Operations Taskgroup uitgezonden. Dat houdt in dat een Commandotroepencompagnie zelfstandig operaties gaat uitvoeren. Ondersteunende eenheden zoals helikopters, logistiek, genie, Explosieven Opruimingsdienst etcetera worden om de commando’s heen gegroepeerd. Voor die tijd maakten commando’s altijd deel uit van een groter geheel. Nu zijn zij in the lead. De Taskgroup krijgt de codenaam Task Force Orange mee. Het is een missie waar het KCT na jaren van ontwikkeling klaar voor is; inzet in de meest actuele broedplaats van het mondiale terrorisme, Afghanistan. De Nederlanders krijgen een operatiegebied toegewezen van 100 bij 200 kilometer in het zuiden van de provincie Kandahar, tegen de grens met Pakistan. Het gebied krijgt de codenaam Windmill. Het omvat twee zeer dunbevolkte districten; Registan en Shorabak. Het is een woest en onherbergzaam gebied waar maar zeer weinig mensen wonen. Het fijne woestijnzand is `killing´ voor het materieel en de temperaturen liggen er soms ver boven de 40 graden Celsius. Het klimaat en het terrein stellen hoge eisen aan mens en materieel. Een grote dreiging van de Taliban of Al Qaida ontdekken de commando’s niet. Wel maken ze kennis met de verschillende stammen in het gebied. De stammen houden zich voornamelijk bezig met de smokkel van allerlei goederen. Pas laat in de missie (januari 2006), als de commando’s hun aandacht verleggen naar het meest westelijke deel van het operatiegebied, krijgen ze te maken met vijandige partijen.
Infiltratieroutes (strijders en wapens) Infiltration routes (militants and arms)
This was a special moment. For the first time in history, a formation in the shape of a Special Operations Task Group was deployed. This meant that a Commando Corps company would be conducting operations independently. Supporting units such as helicopters, logistics, engineers, explosive ordnance disposal, etc., were grouped around the commandos. Until then, the commandos had always been part of a larger whole, but now they were the lead unit. The task group was given the code name Task Force Orange.
Bereden patrouille Mounted patrol
Wapensmokkel Arms smuggling
With the exception of 2008, the Commando Corps was deployed in southern Afghanistan almost continuously from 2005 to 2010. The commandos operated in three different task forces, each with their own mandate. On 12 May 2005, the commander reported his Special Forces Task Group (SFTG), stationed on Kandahar Airfield, ready for deployment. The task force would help to hunt down Taliban fighters and Al Qaeda terrorists. This was the start of the deployment of the Commando Corps in southern Afghanistan, which would ultimately last five years.
Chinook insertie Chinook insertion
Nederzetting Settlement
Tarin Kowt
Deh Rawod
Kajaki Route Bear
AFGHANISTAN Kandahar
Kandahar Airfield
29
Chaman
After years of development, this was a mission for which the Command Corps was ready; deployment in the most recent breeding ground of international terrorism, Afghanistan. The Dutch were allocated an operational area of 100 by 200 kilometres in the south of the province of Kandahar, close to the border with Pakistan. The area was given the code name Windmill and comprised two very sparsely populated districts: Registan and Shorabak. It was a rough and inhospitable area where very few people live. The fine desert sand was detrimental to the materiel and at times temperatures could reach far above 40 degrees Celsius. The climate and the terrain placed heavy demands on military personnel and materiel. The commandos did not detect a huge threat from the Taliban or Al Qaeda. They did, however, get to know the different tribes in the area, who were mainly involved in trafficking all sorts of goods. Only late in the mission (January 2006), when the commandos shifted their attention to the westernmost part of the operational area, did they come into contact with the enemy.
Pakistan Salar Ziarat
Taskforce Orange
Task Force Orange
Uit de verkenningen van TF Orange bleek dat er weinig vijandelijke activitiet was in het zuiden van Kandahar. Door de afwezigheid van vijandelijke strijders kwamen de commando’s maar beperkt in conflictsituaties terecht. Maar TF Orange gaf het KCT de mogelijkheid om uitgebreid ervaring op te doen. Niet alleen met het opereren als Special Operations Taskgroup maar ook met het land Afghanistan en haar inwoners. De hitte, het terrein en de complexe stammenstructuur. Allemaal waardevolle lessen die van pas zouden komen tijdens de intensievere operaties in de jaren daarna.
The reconnaissance operations of TF Orange revealed little enemy activity in the south of Kandahar. Due to the absence of enemy fighters, the commandos rarely ended up in conflict situations. However, TF Orange gave the Commando Corps the opportunity to gain extensive experience, not only in terms of operating as a Special Operations Task Group, but also in terms of the country of Afghanistan and its people; the heat, the terrain and the complex tribal structure. All valuable lessons that would be useful during the more intensive operations in the following years.
Na maart krijgt TF Orange een andere taak toebedeeld en richten de commando’s hun vizier op de provincie Uruzgan. Nederland heeft besloten om zich onder ISAF-vlag te committeren aan de provincie Uruzgan en de Canadezen nemen de verantwoordelijk voor Windmill over. De NAVO-geleide ISAF missie heeft tot doel te assisteren bij de wederopbouw van Afghanistan. TF Orange speelt een belangrijke rol bij de eerste verkenningen in de nieuwe provincie.
After March, TF Orange was assigned its following task and the commandos set their sights on the province of Uruzgan. The Netherlands decided to commit to the province of Uruzgan under the ISAF flag and the Canadians took responsibility for Windmill. The aim of the NATO-led mission was to assist in rebuilding Afghanistan. TF Orange played an important role in the first reconnaissance operations in the new province. In Uruzgan, the Command Corps started a new chapter. The commandos were to play a crucial role in creating freedom of movement for ISAF troops in the turbulent province. TF Orange became TF Viper.
In Uruzgan begint het KCT aan een nieuw hoofdstuk. De commando’s zullen een cruciale rol spelen in het verkrijgen van bewegingsvrijheid voor ISAF-troepen in de roerige provincie. TF Orange wordt TF Viper.
31
TF Viper
TF Viper
22 april 2006
5 Rotaties
maart 2006 - december 2007
Operatiegebied TFU TFU area of operations
5 Rotations
Weerstandsgebied OMF Opposing Militant Forces
March 2006 - December 2007 Een peloton van Taskforce Viper nadert het dorp Surkh Murgab in de Chora-vallei. Doel: het in kaart brengen van de tegenstand in het dorp. Hoe dichter de commando’s bij het oord komen, hoe meer de vijandelijke activiteiten toenemen. Het duurt dan ook niet lang voordat de commando’s worden aangevallen. De tegenstand is fel en goed georganiseerd. Van alle kanten wordt het peloton onder vuur genomen. Er ontstaat een vuurgevecht dat zo hevig is, dat luchtsteun nodig is om te kunnen blijven manoeuvreren. Uiteindelijk schakelen twee 500-ponders het zwaartepunt van de Talibanstrijders uit. Surkh Murgab ligt maar 15 kilometer van Kamp Holland.
34
De actie is exemplarisch voor het optreden van TF Viper: in dienst van Taskforce Uruzgan (TFU) de provincie in kaart brengen. Verkennen en waar mogelijk de vijand ontwrichten is daarbij het devies. In pelotons van ongeveer 30 man sterk worden de commando’s erop uitgestuurd om te achterhalen waar de vijand zich ophoudt en, als het even kan, uit te schakelen. De wijze van optreden past in de inktvlekstrategie van de TFU. Het KCT wordt ingezet aan de buitenranden van deze inktvlek. Gebied dat de Taliban niet snel op zal geven en waarvoor ze bereid zijn hard te vechten. Vanuit hoofdstad Tarin Kowt moet de provincie stap voor stap veilig gemaakt worden, anders kan wederopbouw niet starten. En die inktvlek is dus behoorlijk klein in het begin. Het is een manier van optreden waar de KCT’ers bij uitstek voor zijn opgeleid. Als eerste met hun MB-terreinwagens een gebied ingaan totdat ze op tegenstand stuitten, deze uitschakelen en weer doorgaan. Met de terreinwagens kunnen de commando’s weliswaar snel verplaatsen maar ze bieden weinig bescherming. Maximale omgevingsbewustzijn is dan ook cruciaal voor de eigen veiligheid.
A Task Force Viper platoon approaches the village of Surkh Murgab, in the Chora Valley. Their objective: to establish the level of resistance in the village. The closer the commandos get, the more the hostile activity increases. Soon enough, they are under attack. The opposition is fierce and well organised. The platoon is under fire from all sides. The firefight that follows is so intense that air support is required in order to remain manoeuvrable. Eventually, two 500-pound bombs take out the Taliban forces’ point of main effort. Surkh Murgab is only 15 kilometres away from Camp Holland.
Khush Khadir
This is a prime example of the operations conducted by TF Viper: mapping the province for Task Force Uruzgan (TFU). Their motto: to reconnoitre and disrupt the enemy where possible. In platoons of roughly 30 men, the commandos were sent out to discover where the enemy was based and, if at all possible, to negate the threat. Their method of operation corresponded with the TFU’s ink spot strategy. The Commando Corps was deployed at the outer limits of this ink spot. Areas the Taliban were unlikely to surrender easily and for which they were willing to fight hard. Starting from the capital Tarin Kowt, the province needed to be secured step by step in order to allow reconstruction to start. And that ink blot was quite small to begin with. This is a method of operation commandos have been trained for. They are the first to enter an area with their 4x4 soft tops, until they hit resistance, which they eliminate before moving forward. Although terrain vehicles allow the commandos to move quickly, they do not offer much protection. Heightened situational awareness is therefore a vital factor in ensuring their own safety.
Lwar Oshay Sarab
Olumbagh Tagaw
Baluchi Chutu
Deh Rawod
Chenartu
CHORA VALLEI
35
Tarin kowt
Kamp Holland
Kamp Hadrian Khodaydadkhan Sardagh Kajaki
Zamto Kalay
Meerdaagse verkenningen door onherbergzaam gebied met weinig directe steun zijn aan de orde van de dag voor TF Viper. Het brengt de commando’s vele malen in gevaarlijke situaties en in talloze TIC’s (Troops in Contact) met de Taliban. ‘Bij een van mijn eerste acties in Afghanistan raakten we volledig omsingeld’, vertelt een commando later. ‘Welkom in Uruzgan,’ dacht ik. ‘We hebben hier te maken met een serieuze vijand. De Taliban zijn lui die er volledig voor gaan.’”
Bereden patrouille Mounted patrol
Route Bear Asad
Wegh Baghtu Vallei
Tizak Richting Kandahar
TF Viper
TF Viper
De Taliban beperkt zich niet alleen tot de verdediging. In juni 2006 overrompelen zij de Afghaanse politietroepen die het bestuurscentrum van het district Chora verdedigen. Er lijkt sprake van een groot offensief met de duidelijke intentie om de macht in het district te grijpen en te houden, en wellicht ook om het veroverde gebied als springplank te gebruiken voor een aanval op de provinciehoofdstad Tarin Kowt.
Multiple-day reconnaissance missions through rough terrain, with little direct support, were the order of the day for TF Viper. It regularly led the commandos into dangerous situations and countless TICs (troops in contact) with the Taliban.
Het blijkt dat 300 goed getrainde Talibanstrijders zich ophouden in de Chora vallei. Een peloton van TF Viper treedt op, samen met Australische collega’s. Aan het begin van de Baluchivallei raken de coalitietroepen slaags met de Taliban. Het regent mortieren en raketgranaten op de stellingen van de commando’s.
36
Talibanstrijders naderen de Nederlandse commando’s tot op korte afstand en er ontspint zich een vuurgevecht waarbij alle mogelijke middelen werden ingezet. De commando’s moeten zich terug laten vallen. De Taliban weet niet van opgeven en zet een zware aanval in op het Nederlandse en het Australische peloton. Via een omtrekkende beweging komen ze terecht op de hoge linkerflank van het Nederlandse peloton. Een Australische commando raakt zwaargewond en moet geëvacueerd worden. Om dat mogelijk te maken, moeten de Nederlanders koste wat het kost de Taliban tegenhouden. De Nederlandse commando’s dringen de vijand vechtend terug en stellen zo de Australiërs in staat om hun gewonde collega af te voeren.
‘In one of my first actions in Afghanistan, we became completely surrounded,’ a commando recounted later. ‘Welcome to Uruzgan,’ I thought. ‘We’re dealing with a serious enemy here. The Taliban are the kind of fighters who really go for it.’ The Taliban did not limit themselves to defensive measures. In June 2006, they caught the Afghan police troops defending Chora’s administrative centre off guard. It appeared to be a major offensive with the clear intention of gaining and maintaining control over the district and possibly using the captured area as a springboard for an attack on the provincial, capital Tarin Kowt. 300 well-trained Taliban fighters turned out to be based in the Chora Valley. A TF Viper platoon sprang into action, together with Australian colleagues. At the beginning of the Baluchi Valley, coalition troops engaged with the Taliban. Mortars and rocketpropelled grenades rained down upon the commando positions. Taliban fighters approached the Dutch commandos until just a short distance away and a firefight ensued in which all possible means were deployed. The commandos were forced to retreat. The Taliban would not give in and launched a major attack on the Dutch and Australian platoon. A flanking movement allowed them to reach the high left flank of the Dutch platoon. An Australian commando was seriously injured and had to be evacuated. To enable this, the Dutch troops had to hold the Taliban back at all costs.
37
38
TF Viper
TF Viper
Hierna breken ook de Nederlanders het gevecht af en trekken ze zich terug. Tijdens het urenlange gevecht verschieten de Nederlanders duizenden patronen.
The Dutch commandos drove the enemy back, allowing the Australians to evacuate their wounded colleague. After this, the Dutch disengaged and retreated. The battle, which went on for hours, saw the Dutch fire thousands of rounds.
Het lange gevecht vergt veel van de manschappen maar ze blijven scherp. ‘Ze houden je niet voor niets zolang wakker tijdens de opleiding,’ vertelt een Afghanistanveteraan in 2010. ‘Ik heb het nut ervan gemerkt tijdens de langdurige gevechten, die ook ’s nachts plaatsvonden. Je blijft alert.’
The long battle was extremely taxing for the troops, though they remained focused. ‘They don’t keep you awake so long in training for nothing,’ an Afghanistan veteran explained in 2010. ‘I saw how useful it was in the long battles, that also took place at night. You stay alert.’
In totaal levert TF Viper, van maart 2006 tot en met december 2007, 80 vuurgevechten met de Taliban in 117 operaties. Gezien het aantal gevechten en de hevigheid daarvan, is het bijzonder dat er weinig verliezen zijn. Commando’s zelf wijten dat voor een groot deel aan de zeer strenge selectie en de gedegen opleiding bij het korps. ‘Bij Viper-2 werd ik op het laatste moment aangewezen als ploegcommandant’, aldus kapitein Arthur. ‘Een aantal mannen kende ik daarom amper. Ze kwamen koud uit
In total, TF Viper undertook 80 firefights with the Taliban in 117 operations, from March 2006 to December 2007. Considering the number and intensity of the fighting, it is remarkable how few losses were suffered. The commandos themselves believe this is due to the Corps’ very strict selection process and the thorough training they undergo. ‘In Viper-2, I was appointed as a team commander at the last minute’, recalls Captain Arthur. ‘A few of the men I hardly knew. They came straight from training but fitted in perfectly. I can always count on my people.’
de opleiding maar draaiden uitstekend mee. Ik kan altijd vertrouwen op mijn mensen.’ Maar soms moet je ook geluk hebben. Dat blijkt als een Viper-peloton te voet op een contingent Talibanstrijders stuit. De vijand is zo talrijk dat de commando’s letterlijk vechten om lijfsbehoud. Omsingeling dreigt en dus rest pelotonscommandant luitenant Marco Kroon niets anders dan de hulp in te roepen van een AC-130 gunship. De afstand tussen de strijders en de special forces is maar een steenworp en het gevaar eigen troepen te raken is dus bijzonder groot. Kroon weet echter met zijn Forward Air Controller het vliegtuig naar de juiste doelen te dirigeren, waarbij de scherven hen letterlijk om de oren vliegen. Het is een van de acties waarvoor luitenant Marco Kroon de Militaire Willems-Orde ontvangt. In totaal krijgen 12 commando’s een dapperheidsonderscheiding voor hun inzet tijdens Viper. De 117 operaties die Viper uitvoert, dringen de Taliban terug uit de belangrijkste bevolkingscentra en zorgen ervoor dat de TFU voet aan de grond krijgt in de provincie. Met name in het begin voert Viper vaak zijn operaties uit zonder externe steun, zoals search-capaciteit van de genie of een quick reaction force van de TFU. Voor het Korps zelf zorgen de ervaringen van Viper voor een schat aan geleerde lessen die tijdens de commando-opleiding gelijk worden overgebracht aan nieuwe lichtingen commando’s. Daarnaast leveren de ervaringen van Viper een solide basis voor de laatste Nederlandse special forces-missie in Afghanistan, TF 55.
Sometimes though, you need a bit of luck. This was shown when a Viper platoon on foot encountered a contingency of Taliban fighters. The enemy was so large in number that the commandos literally had to fight for their lives. They risked being surrounded, leaving platoon commander Lieutenant Marco Kroon no other option than to call in the assistance of an AC-130 gunship. The distance between the Taliban fighters and the Special Forces was no more than a stone’s throw and the risk of friendly fire was exceptionally high. With his Forward Air Controller, Kroon nonetheless managed to direct the aircraft to the correct targets, with shrapnel literally flying all around them. This is one of the actions for which Lieutenant Marco Kroon received the Military Order of William. A total of 12 commandos are to receive an award for gallantry for their contribution to Viper. The 117 operations carried out by Viper forced the Taliban out of the main population centres and allowed the TFU to gain a foothold in the province. Particularly in the beginning, Viper often carried out operations without external back up, such as the engineers’ search capabilities or a TFU quick reaction force. For the Corps itself, the experiences from Viper have given them a wide array of lessons learned. These will be directly taught to new classes of commandos during Commando training. The experiences drawn from Viper also formed a solid foundation for the last Dutch special forces mission in Afghanistan, TF 55.
39
40
41
TF 55
TF 55
4 Rotaties
mei 2009 - augustus 2010
4 Rotations
6 juli 2009, 20:45 uur. Negen commando’s springen in het pikkedonker uit een Canadees C-130 Hercules transportvliegtuig. Pas laat openen ze hun parachutes en zweven boven Kajaki, in de provincie Helmand richting hun landingszone. Het is de eerste Nederlandse operationele parachutesprong sinds de Tweede Wereldoorlog. Na omstreeks een jaar is het KCT terug in Afghanistan. En hoe. Eind 2007 heeft TF Viper Uruzgan verlaten en breekt voor de commando’s een jaar van relatieve rust aan. Drie jaar inzet in Afghanistan heeft zijn wissel getrokken op het Korps. Voor opleidingen, onderhoud, en de broodnodige rust is nauwelijks tijd geweest. 2008 wordt dan ook gebruikt om het Korps weer op en top gevechtsklaar te maken. 42
Mede dankzij Viper hebben de ISAF-eenheden begin 2008 een zekere mate van dominantie gekregen over de belangrijkste bevolkingscentra in Uruzgan. De Talibanstrijders gaan directe confrontaties met ISAF-troepen uit de weg en concentreren zich nu meer op het leggen van IED’s en hit-and-run acties. Met name de bermbommen zijn een grote last voor de ISAF-eenheden. Buiten de door ISAF gedomineerde gebieden heeft de Taliban nog steeds vrij spel. Deze bewegingsvrijheid maakt het makkelijk voor de strijders om aanslagen te plegen en hinderlagen aan te leggen. Om de bewegingsvrijheid van de Taliban te beperken, wordt een Special Operations Taskgroup (SOTG) ingebracht. De SOTG moet de activiteiten van de opstandelingen verstoren zodat de reguliere eenheden zich meer met de wederopbouw van de provincie kunnen bezighouden. Task Force 55 wordt geboren. TF 55 verschilt in een aantal opzichten van Viper. Allereerst valt de SOTG direct onder ISAF Special Operations Forces in Kabul. Daarmee ontstaat de mogelijkheid tot inzet in heel Zuid-Afghanistan. Dit in tegenstelling tot Viper, dat een middel was van de Taskforce Uruzgan. TF 55, hoewel ook gelegerd op Kamp Holland, krijgt zijn opdrachten uit Kabul, via het Regional Command South in Kandahar.
May 2009 - August 2010
Operatiegebied TFU TFU area of operations
Chinook insertie Chinook insertion
Bereden patrouille Mounted patrol
Weerstandsgebied OMF Opposing Militant Forces
Para insertie Para insertion
Vijandelijke druk Enemy pressure
Nine commandos jump out of a Canadian C-130 Hercules transport aircraft in the pitch dark, opening their parachutes at low altitude. They are above Kajaki, heading for their landing area in the Helmand province, on the first operational Dutch parachute jump since the Second World War. Around a year after they left, the Commando Corp is back in Afghanistan. With a vengeance.
Khush Khadir
At the end of 2007, TF Viper left Uruzgan and the year that followed was relatively quiet for the commandos. Three years’ deployment in Afghanistan with barely any time for training, maintenance or rest had taken its toll on the Corps, so 2008 was used to get it back on top form and ready for action.
Lwar Oshay
Tagaw
Baluchi
Chenartu
Chutu
43
Deh Rawod
To restrict the freedom of movement of the Taliban, a Special Operations Task Group (SOTG) was introduced to disrupt the activities of the insurgents so that the regular units could concentrate on rebuilding the province. Task Force 55 was born. TF 55 differed from Viper in several respects. Firstly, this SOTG fell directly under ISAF Special Operations Forces in Kabul meaning it could be deployed throughout southern Afghanistan, while Viper was part of Task Force Uruzgan. Although it was based in Camp Holland, TF 55 received its orders from Kabul via Regional Command South in Kandahar.
Sarab
Olumbagh
It was partly thanks to Viper that the ISAF units gained a certain amount of dominance over the key population centres in Uruzgan at the beginning of 2008. The Taliban fighters were avoiding direct confrontation with ISAF troops and were concentrating on IEDs and hit-and-runs, with the IEDs proving particularly problematic for the ISAF units. Beyond the ISAF-dominated areas, Taliban fighters still had free rein, making it easy for them to carry out attacks and lay ambushes.
Tarin kowt Kamp Holland
Kamp Hadrian Khodaydadkhan Sardagh Kajaki
Zamto Kalay Route Bear Asad
Wegh Baghtu Vallei
Tizak Richting Kandahar
TF 55
TF 55
Ook de taakstelling, en dus de modus operandi, verschilt. Inlichtingen zijn hierbij cruciaal. Vandaar dat de staf van TF 55 fors wordt uitgebreid met inlichtingenfunctionarissen. Omdat TF 55 onder ISAF Special Operations Forces valt, hebben ze de beschikking over ISAF-brede inlichtingen. Daarnaast hebben ze beter toegang tot andere middelen zoals luchtsteun, de inzet van helikopters en Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s) etcetera.
The tasks and therefore the modus operandi also differed. Intelligence was crucial to this approach. The staff of TF 55 was therefore augmented significantly by the addition of intelligence personnel. As TF 55 came under ISAF Special Operations Forces, it also had access to ISAF-wide intelligence. They also had better access to other assets such as air support, helicopters, unmanned aerial vehicles (UAVs), etc.
TF 55 past voor een groot deel in het ideaalplaatje dat commando’s voor ogen hebben; een zelfstandige taakgroep, aangestuurd vanuit een hoog niveau, met grote inlichtingencapaciteit en voldoende beschikking over ‘enablers’ zoals genie en vuursteun. Operatie Lewe is daar een sprekend voorbeeld van. Doel van de operatie is om de vijand onder druk te zetten. In Kajaki hadden de opstandelingen een grote vrijheid van handelen en vormen daarmee een bedreiging voor, met name, Deh Rawod in Uruzgan. Om Lewe tot een succes te maken is het wel noodzakelijk om ongezien heimelijke observatieposten in te richten die de hoofdmacht kan informeren over de verplaatsingen van de tegenstanders. De tien man, die als eerste per parachute worden gedropt, slagen erin ongezien te landen en hun observatieposten in te richten op een berghelling. Met rugzakken van 60 kilo is de verplaatsing door het bergachtige terrein loodzwaar. De over de weg gearriveerde hoofdmacht, die tot taak had de vijand in Kajaki
For commandos, TF 55 was largely in line with their ideal: an independent task group directed from a high level with high intelligence capabilities and sufficient availability of enablers, such as engineers and fire support. Operation Lewe, described above, is an excellent example of this. The aim of the operation was to put pressure on the enemy. In Kajaki, the insurgents had great freedom of movement and were therefore a threat, particularly for Deh Rawod in Uruzgan. Pivotal to the success of Lewe was the need to covertly set up secret observation posts that would be used to inform the main force of enemy movements. The 10 military personnel who were dropped by parachute succeeded in landing unseen and setting up their observation post on the mountainside. Moving through the mountain terrain with 130 pounds backpacks is extremely difficult. The main force, which had the task of disrupting enemy forces in Kajaki, also experienced difficulties. Travelling by road, they met fierce resistance and were under fire throughout the entire operation. There were many casualties among the Taliban fighters and they soon left their fortified positions. This operation demonstrated that special forces were able to successfully complete complex operations deep in enemy territory.
45
TF 55
TF 55
te verstoren, krijgt te maken met fel verzet en wordt gedurende de hele actie onder vuur genomen. Onder de Talibanstrijders vallen meerdere slachtoffers. Al snel verlaten ze hun versterkte opstellingen. Met deze operatie tonen de special forces aan dat ze in staat zijn complexe operaties, diep in vijandelijk gebied, met goed gevolg kunnen uitvoeren.
‘TF 55 was very rewarding’, commented Major Gijs Tuinman later in the Landmacht army magazine. ‘We were able to do everything we had been trained to do.’ Despite its success, TF 55 also had a low point. On 6 September 2009, Corporal Kevin van de Rijdt was killed in action on the bank of the Helmand River when his platoon walked into an ambush. The commandos were under fire from three sides. Once under cover, it became clear that Van de Rijdt had been hit. Six men ran back up the mountain under enemy fire to retreive him. They succeeded in bringing the seriously injured corporal to safety, but he died soon after. The six men later received a gallantry award for their actions. Kevin van de Rijdt is the only member of the Commando Corps to have been killed in action during the five years of deployment in Afghanistan.
‘TF 55 gaf veel voldoening’, zegt majoor Gijs Tuinman later in het blad Landmacht. ‘We konden nu volledig doen waarvoor we zijn opgeleid.’ Toch kende ook TF 55 zijn dieptepunten. Korporaal Kevin van de Rijdt sneuvelt op 6 september 2009 op de oever van de rivier de Helmand nadat zijn peloton in een hinderlaag is gelopen. Van drie kanten worden de commando’s onder vuur genomen. Eenmaal in dekking, blijkt Van de Rijdt geraakt te zijn. Zes man rennen onder vijandelijk vuur terug de berg op om hem te halen. Ze slagen erin de zwaargewonde korporaal in veiligheid te brengen maar hij blijkt inmiddels overleden. De zes krijgen later een dapperheidsonderscheiding voor hun actie. Kevin van de Rijdt is het enige lid van het KCT dat sneuvelt in die vijf jaar Afghanistan.
46
Een andere bijzondere actie die exemplarisch is voor het TF 55-optreden, vindt begin augustus plaats in Mirabad. Een gecombineerde eenheid van Nederlandse en Australische commando’s voert hierbij een verstoringsactie uit met als doel Taliban kopstukken op te pakken. De actie is een groot succes. Ze vinden zware wapens en explosieven en meerdere Talibanleiders worden opgepakt. De verrassing bij de vijand is groot maar deze weet uiteindelijk toch een korte tegenaanval te organiseren. Tijdens de
Another special operation that is a prime example of the work of TF 55 took place in Mirabad in early August. It was a disruption operation by a combined unit of Dutch and Australian commandos with the aim of rounding up key Taliban figures. The operation was a great success. Heavy weapons and explosives were uncovered and several Taliban leaders were rounded up. While the element of surprise was high, the enemy was ultimately still able to organise a short counterattack. During the exfiltration, a Chinook transport helicopter was hit several times by small calibre munition, with rocket grenades missing it by a whisker. The helicopter arrived at Camp Holland just in time. In total, TF 55 carried out 47 operations, during which it was involved in an exchange of fire 27 times.
exfiltratie wordt een Chinook transporthelikopter meerdere keren door klein kaliber munitie geraakt en scheren raketgranaten rakelings voorbij. De heli weet nog net op tijd Kamp Holland te bereiken. TF 55 voert uiteindelijk 47 operaties uit en raakt daarbij 27 keer verwikkeld in een vuurgevecht. Operatie Masha-17 is de laatste operatie van TF 55. In Shah Wali Kot speuren de commando’s naar vijandelijke strijders. De hoofdweg van Kandahar naar Tarin Kowt loopt dwars door dit district dat lange tijd een toevluchtsoord is geweest voor de Taliban. Tijdens eerdere operaties zijn de mannen meerdere malen slaags geraakt in het gebied. Masha-17 verloopt rustig. De commando’s worden tijdens de actie ondersteund door F-16’s, Chinooks, Apaches en een Unmanned Aerial Vehicle. Precies zoals het SOTG-concept voorschrijft. Het is een mooie afsluiter van vijf jaar KCT inzet in zuid-Afghanistan. Een periode waarin het SOTG-concept tot volle wasdom is gekomen. De commando’s gingen, vaak met gevaar voor eigen leven, voorop in de strijd en leverden zo een zeer waardevolle bijdrage aan de veiligheid van de Afghaanse burgers en ISAF-troepen in Zuid-Afghanistan.
Operation Masha-17 was TF 55’s last operation. In Shah Wali Kot, the commandos were tracking down enemy fighters. The main road from Kandahar to Tarin Kowt ran straight through this district, which for a long time had served as a destination for fleeing Taliban fighters. During earlier operations, the men had been caught up in fighting there many times, but Masha-17 went smoothly. During this action, the commandos were supported by F-16s, Chinooks, Apaches and an unmanned aerial vehicle, precisely as prescribed in the SOTG concept. It was a great end to five years of deployment of the Commando Corps in southern Afghanistan, a period in which the SOTG concept reached full maturity. Often risking their own life, the commandos have been at the forefront of the battle, thus making an extremely valuable contribution to the security of Afghan citizens and ISAF troops in Afghanistan.
47
Toekenning Militaire WillemsOrde
Award of the Military Order of William
‘Moed, beleid en trouw, bedreven in den strijd’
‘Bravery, skill and loyalty, proven in battle’
Het Kapittel der Militaire Willems-Orde adviseert de minister van Defensie over toekenning van de Militaire Willems-Orde. Hiervoor moet sprake zijn van ‘uitstekende daden van moed, beleid en trouw, bedreven in den strijd’. Maar wat verstaan we daaronder? En hoe past het Korps Commandotroepen hierin?
50
The Chapter of the Military Order of William advises the Minister of Defence about possible recipients of the award. Considerations must be based on ‘extraordinary acts of bravery, skill and loyalty, proven in battle’. But what do we mean by that? And how does it apply to the Commando Corps?
Moed
Bravery
Weloverwogen de ultieme grens opzoeken van wat mogelijk is. Onverschrokken zijn te midden van intens gevaar. Bereid zijn offensief te handelen en daarbij bewust risico’s te lopen.
Deliberately seeking the ultimate limit of what is possible. Unflinching amid intense danger. Willing to act offensively and thereby consciously take risks.
Nagenoeg alle militairen van het Korps Commandotroepen zijn van maart 2005 tot september 2010 één of meerdere keren ingezet in Afghanistan. Samen voerden ze meer dan 170 operaties uit. De taakgroepen zijn alles bij elkaar meer dan 110 keer in gevecht geraakt met de vijand. In totaal zijn 23 militairen gedecoreerd voor hun getoonde dapperheid. Twee militairen ontvingen de hoogste dapperheidsonderscheiding, de Militaire Willems-Orde. De eenheid is als geheel verder gegaan dan wat mag worden verwacht van de vakkundigheid en professionaliteit van de militair. De moed die hierbij getoond is, is boven elke twijfel verheven volgens het Kapittel. De aard van het KCT-optreden in Afghanistan bracht grote risico’s met zich mee. Kleine eenheden stonden vaak tegenover een numeriek grote vijand in afgelegen gebieden zonder de directe aanwezigheid van hulptroepen. Ondanks deze grote risico’s kozen de commando’s toch vaak voor de confrontatie zodat ze hun opdrachten konden blijven uitvoeren. Om deze gevechten tot een goed einde te brengen moest elke commando, van commandant tot korporaal, zijn bijdrage leveren. Het onconventioneel, standvastig en volhardend optreden resulteerde in relatief weinig verliezen aan eigen zijde. Uit de motivaties bij de dapperheidsonderscheidingen voor individueel onderscheiden commando’s blijkt steevast dat zij bereid waren met groot gevaar voor eigen leven hun opdracht uit te voeren. Zoals de korporaal die onder gericht vijandelijk vuur zijn gewonde commandant behandelt om daarna de verkenning voor te zetten en zo een uitweg uit vijandelijk gebied vindt. De KCT-inzet in Afghanistan kent veel van dit soort verhalen waarbij commando’s hun eigen veiligheid riskeren voor het groepsbelang. Het vereist moed om dat te doen. Ook de creatieve inzet van allerlei militaire middelen valt onder het tonen van moed. Denk daarbij aan de gedurfde inzet van de para’s tijdens operatie Lewe. Of aan de helikopters die praktisch in het hol van de leeuw landden om Talibankopstukken op te kunnen pakken. Risicovolle operaties die door tactisch vernuft en een grote dosis lef zeer succesvol zijn geworden.
Almost all military personnel of the Commando Corps were deployed in Afghanistan on one or more occasions between March 2005 and September 2010. Together, they conducted more than 170 operations. All told, the task forces engaged in combat with the enemy on more than 110 occasions. A total of 23 military personnel have been decorated for their bravery. Two of them received the highest award for bravery, the Military Order of William. The unit as a whole exceeded what was expected in terms of the skill and professionalism of military personnel. The bravery that was shown in doing so is, in the opinion of the Chapter, beyond any doubt. The Commando Corps’ operations in Afghanistan were high risk. Small units were often faced with a numerically superior enemy in remote areas without the close proximity of support troops. Despite these considerable risks, the commandos nonetheless opted for confrontation so that they could continue to conduct their assignments. To bring the ensuing battles to a successful conclusion, every commando, from commander to corporal, needed to play his part. Their unconventional, steadfast and tenacious actions resulted in relatively few losses on their own side. The motivations for the bravery awards awarded to individually decorated commandos consistently show that they were willing to perform their assignments despite great risk to their own lives. One example is the corporal who, under direct enemy fire, first administered first aid to his wounded commander before continuing his reconnaissance assignment to find a way out of enemy territory. There are many such accounts associated with the Commando Corps’ deployment in Afghanistan, in which commandos risked their own lives for the good of the group. For that, you need courage. Courage that was also demonstrated by the creative use of all kinds of military means. Consider the daring deployment of the paras in Operation Lewe. Or the helicopters that Gijs Tuinman instructed to land virtually in the lion’s den in order to capture key Taliban leaders. High-risk operations which, through tactical ingenuity and nerves of steel, were highly successful.
51
Beleid
Skill
Voortdurend weldoordacht handelen en alle belangen overzien. Doordacht en doortastend handelen.
Always taking intelligent action while taking all interests into account. Well thought-out and energetic operations.
Zowel in de voorbereiding als in de uitvoering van de operaties zijn strategische belangen nooit uit het oog verloren. De special forces-eenheden moesten door de complexe situatie regelmatig improviseren. Dit deden ze steeds inventief en doordacht. Vaak met terughoudendheid in de toepassing van geweld.
During both the preparation and the execution of its operations, the Commando Corps never lost sight of the strategic interests at stake. Owing to the complex situation in Afghanistan, Special Forces units frequently had to improvise, which they did with intelligence and ingenuity, often refraining from using force.
Met name dat laatste aspect maakt grote indruk op het Kapittel. Meerdere malen besloten commando’s om geen vuursteun in te roepen vanwege de kans op burgerslachtoffers. Dat is niet alleen moedig maar het geeft het ook aan dat het KCT oog had voor het hogere doel van de missie. Dat doel was de wederopbouw van Afghanistan. De gunst van de Afghaanse bevolking was cruciaal voor het slagen van de missie. Iedere burgerslachtoffer zou afbreuk doen aan de geloofwaardigheid en de steun aan ISAF-troepen en de Afghaanse regering. Door deze terughoudendheid vergrootten de commando’s wel het risico voor zichzelf. Zo nemen vijandelijke strijders tijdens een operatie een observatiepost onder vuur. De Forward Air Controller blies de inderhaast opgeroepen luchtsteun af toen hij een kind ontdekte tussen de strijders. Gevolg was wel dat de eenheid nog 18 uur onder vuur lag voordat ze konden worden ontzet. Ook het grote leervermogen dat het KCT ten toon heeft gespreid in Afghanistan, kan onder beleidvol optreden worden geschaard. In hoog tempo werden lessons identified omgezet in lessons learned. Daarnaast stopten de commando’s veel tijd en energie in het opbouwen van relaties met allerlei eenheden waarmee ze samenwerkten, zoals buitenlandse special forces, Afghaanse en ondersteunende Nederlandse eenheden. Hierdoor werd een vertrouwensband opgebouwd die zeer belangrijk was tijdens de planning en de uitvoering van de operaties. Een goed voorbeeld is de overgang van Operation Enduring Freedom (TF Orange), naar ISAF (Taskforce Viper). ISAF-eenheden mochten niet samenwerken met eenheden van Operation Enduring Freedom en dat vroeg dus om aanpassingen. De commando’s ontwikkelden een prima oplossing van coördineren, afstemmen en gescheiden opereren als alternatief.
Particularly the latter aspect made a great impression on the Chapter of the Military Order of William. The commandos decided against calling on air support on a number of occasions because of the likelihood of civilian casualties. This is not only testimony to the courage of the Commando Corps, but also demonstrates that the Corps was at all times focused on the higher purpose of the mission. That higher purpose was the reconstruction of Afghanistan. The hearts and minds of the Afghan population were crucial to the success of the mission. Each and every civilian casualty would have damaged the credibility and efforts of ISAF troops and the Afghan government. Their reticence in using force, however, meant that the commandos were putting themselves in greater danger. For example, during one operation, enemy fighters opened fire on an observation post. The Forward Air Controller aborted the hastily scrambled air support after discovering that there was a child among the enemy fighters. As a result, the unit spent another 18 hours under enemy fire before it could be relieved. The great capacity for learning that the Commando Corps showed in Afghanistan can also be classified as skillful action, in the sense that lessons identified were rapidly transformed into lessons learned. In addition, the commandos devoted a great deal of time and effort to building sound relationships with all the various units with which they were cooperating, such as foreign Special Forces units and Afghan and Dutch support units. The bonds of trust they thus managed to forge later proved to be essential in the planning and execution of operations. A good example of this lies in the transition from Operation Enduring Freedom (Task Force Orange) to the International Security Assistance Force (Task Force Viper). ISAF units were not mandated to work with units of Operation Enduring Freedom, which meant that adjustments had to be made. As an alternative, the commandos developed an excellent solution for the coordination and harmonisation of operations and for conducting separate operations alongside other units.
53
Trouw
Loyalty
Volledige toewijding aan de opdracht. Onvoorwaardelijke loyaliteit aan je mandaat en je eenheid. Altijd en overal voor elkaar door het vuur gaan.
Complete dedication to the mission. Unconditional loyalty to your unit and your mandate. Would walk through fire for each other, any time, anywhere.
Het criterium trouw is op diverse aspecten van toepassing tijdens het KCT optreden in deze periode. Allereerst is daar trouw aan elkaar. Het principe ‘Never leave a man behind’ staat bij het Korps hoog in het vaandel. Dat wordt goed geïllustreerd door de zes man die zichzelf aan hevig vijandelijk vuur blootstelden om de gewonde Kevin van de Rijdt op te halen. Maar ook coalitiegenoten zijn nooit in de steek gelaten. Toen een gecombineerde Amerikaanse, Afghaanse en Nederlandse eenheid in 2006 in een hinderlaag liep, aarzelde de KCT-ploeg geen moment. Ze betrokken zonder dekking een positie op een heuveltop om vandaar vuur uit te brengen en zo de aanvallende Talibanstrijders terug te slaan. Door met deze actie bewust het gevecht naar zich toe te trekken, konden de Amerikanen zich uit de kill-zone verplaatsen. 54
Onder andere door dit soort acties staan de commando’s in hoog aanzien bij buitenlandse collega-eenheden en vormen daarmee een visitekaartje voor Nederland. Ze genieten dan ook internationaal een geweldige reputatie. Trouw toonde het KCT ook door de opdrachten altijd uit te voeren, hoe moeilijk die soms ook waren. Zo trok een ploeg onder hevige tegenstand de Baluchivallei in om zo de reguliere eenheden, die belast waren met de verdediging van Chora, te ontlasten. De ploeg opereerde onder aanhoudend zware vijandelijke tegenstand maar zette desondanks de opmars voort, wetende dat hun inspanningen mede het succes bij Chora zou bepalen. Tenslotte toonden de commando’s hun trouw door altijd te handelen conform de geldende regels en afspraken.
The criterion of loyalty can be applied to various aspects of the Commando Corps’ operations during this period. First of all, there is the aspect of loyalty to each other. In the Commando Corps, the ‘never leave a man behind’ principle is held in very high regard. That was never more clearly illustrated than when six commandos exposed themselves to heavy enemy fire as they went back for their wounded comrade, Kevin van der Rijdt. Neither were coalition partners ever let down. When a combined American, Afghan and Dutch unit walked into an ambush in 2006, a Dutch commando team did not hesitate for a second and took up a position without cover on a hilltop in order to deliver fire on attacking Taliban fighters, thus driving them back. By drawing the enemy in this way, the Americans were able to move away from the kill zone. As a consequence of actions such as this, the Netherlands Commando Corps is held in high esteem by foreign counterparts, and is thus one of the Netherlands’ calling cards, enjoying a tremendous reputation in the international arena. The Commando Corps also demonstrated its loyalty by never failing to carry out its missions, however difficult they may have been. For example, one commando team moved up the Baluchi Valley against serious resistance in order to relieve regular units responsible for the defence of Chora. The team had to operate under relentless enemy fire, but nevertheless continued its advance up the valley in the knowledge that its efforts would be crucial to success in Chora. Finally, the Commando Corps has demonstrated its loyalty by acting at all times in accordance with applicable regulations and agreements.
55
56
Niet alleen
Word of thanks
De Militaire Willems-Orde is een beloning voor de getoonde Moed, Beleid en Trouw van het Korps Commandotroepen. En dan met name door de operators van de Commandotroepencompagnieen. Maar ze konden het niet alleen. Vele spelers zijn, voor, tijdens en na de operaties in de weer geweest, om ervoor te zorgen dat de operators hun werk zo goed mogelijk konden doen. Vaak op de achtergrond, soms strijdend aan hun zijde, maar altijd met dezelfde focus om de missie samen tot een goed einde te brengen. Deze eenheden kunnen dan ook niet ongenoemd blijven.
The award of the Military Order of William is in recognition of the bravery, skill and loyalty of the Commando Corps, the operators of the Commando Corps companies in particular. They could not, however, have carried out their assignments without assistance. Many players were involved before, during and after the operations to ensure that the operators could perform their work properly. Often in the background, sometimes fighting at their side, but always with the same focus on making the mission a success. These units cannot go unmentioned.
Allereerst waren daar de collega’s van de MARSOF (Maritime Special Operations Forces). Zij hebben in de meeste rotaties van TF Viper en TF 55 operators geleverd die compleet geïntegreerd meedraaiden in de pelotons. Daarnaast zorgden onderstaande ‘enablers’ van buiten het KCT voor de broodnodige ondersteuning in het veld: • Explosieven Opruimingsdienst • Genie • Joint Intelligence, Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance Command • Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst • Brigade Verkenningseskadrons • Vuursteun • Pantser- en luchtmobiele infanterie • Korps Mariniers • Defensie Helikopter Commando • Operationeel Ondersteunings Commando Land
First of all, the colleagues from the Maritime Special Operations Forces (MARSOF). They provided operators for most rotations of TF Viper and TF 55. Fully integrated, they worked side-by-side with their colleagues in the platoons. In addition, the following enablers from outside the Commando Corps provided vital support in the field: • • • • • • • • • •
the Defence Explosive Ordnance Disposal Service; the Engineer Corps; Joint Intelligence, Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance Command; the Defence Intelligence and Security Service; Brigade Reconnaissance Units; Fire Support; Armoured and Airmobile Infantry; the Marine Corps; Defence Helicopter Command; Operational Support Command (Land).
57
Colofon
Colophon
Uitgave: Ministerie van Defensie Directie Communicatie
Published by: Netherlands Ministry of Defence Directorate of Communication
Geproduceerd door: Mediacentrum Defensie
Produced by: NLD MOD Media Centre
Fotografie: Korps Commandotroepen Mediacentrum Defensie
Photographs by: Commando Corps NLD MOD Media Centre
Vertaling: Sectie Vertalingen, Defensiestaf
Translation by: NLD MOD Translation Service
maart 2016
March 2016