1
Uitreiking Limburger van Verdienste dr. Lou Spronck in Groote Sociëteit te Maastricht op 8 april 2016
Dames en heren, Lou Spronck, Graag bijt ik het spits af, om een soortement van allereerste ‘dr. Lou Spronck lezing’ te geven… Wie Lou van voren heet en Spronck van achteren, moet wel een echte Limburger zijn. En dát is hij ook, dames en heren. Geboren in Maastricht op 1 april 1936. Geen grap, maar wel zeer verheugend voor Limburg. Want al vertrok Lou even voor een studie Nederlands en Geschiedenis naar Nijmegen, op die eerste april werd een Limburger geboren met een groot hart voor de cultuur en letteren van deze meest zuidelijke provincie van Nederland. Maar in Maastricht werd Lou dus geboren. Geboren als Lodewijk Servatius Josephus Marie Spronck; in de goede Limburgse traditie met maar liefst vier voornamen, met inbegrip uiteraard van Maria. Maar de eerste twee namen intrigeren toch het meest. Lodewijk, zo nauw verbonden met de internationale geschiedenis van zijn stad. En Servatius, hoe Maastrichts wilt u het hebben! Lou, nog proficiat met deze bijzondere verjaardag, vandaag een week geleden. 1936, ik heb het even nagekeken, want niet alleen jij, ook ik ben historicus, maar wel van het nederige soort in deze professorale setting van vandaag. 1936 dus, een bijzonder geboortejaar mag ik wel zeggen: internationaal, de omstreden Olympische Spelen in Berlijn; nationaal: Juliana verlooft zich met Bernard; en lokaal, Maastrichts, maar wel met een internationale uitstraling: de Nobelprijs wordt toegekend aan Maastrichtenaar Peter Debeye.
2
Dames en heren, een taalvorser noemen we een Neerlandicus, een geschiedenisvorser een historicus, maar voor een Limburg-kenner en beoefenaar van de Limburgse taal hebben we geen naam. Of misschien toch wel, en wel een ‘Lou Spronck’. Want is in die sectoren – in onze cultuur en taal – en in hun onderlinge combinaties, heeft hij zich zijn hele leven bewogen; beweegt hij zich nog steeds. Geen organisatie, of instelling in Limburg op die gebieden, of hij was er ooit bij betrokken… …En ondanks zijn respectabele leeftijd, blijft hij er bij betrokken. Dát hij een Limburg-kenner is, uit zich ook in zijn enorme belangstelling voor dialect. Hij spreekt en schrijft even makkelijk én correct in het Mestreechs als een Neerlandicus die zich van het Nederlands bedient. Kortom, dames en heren, zo’n kenner kunnen we voortaan wel een echte ‘Lou Spronck’ noemen. Maar beste Lou, wie nu mocht denken dat je enkel met Limburg en/of haar taal bezig was, wil ik er wél aan herinneren dat jij - als rector van het Jeanne d’Arc college - verantwoordelijk was voor de oprichting van de állereerste Engelstalige middelbare schoolopleiding in Limburg. En dat jij op diezelfde school - nu Porta Mosana geheten - dat jij daar véél werk hebt gemaakt van euregionale onderwijssamenwerking, dusmet Frans- en Duitstaligen. Bovendien gaf je vorm aan de samenwerking van het reguliere onderwijs met het conservatorium om muzikale talenten op meerder fronten te vormen… Hoeveel muzen kan een mens dienen? Een dienstbaarheid en inzet die overigens niet onopgemerkt is gebleven. Want niet voor niets beleefde je jouw finest hour toen je bij je afscheid van het onderwijs werd geridderd in de orde van Oranje Nassau. Na je pensionering ging je meer, nog meer dan voorheen, aan de slag met alle mogelijke onderwerpen op taalkundig, historisch en cultuur-historisch gebied.
3 Ik kan niet uitputtend zijn, de borrel wacht immers. Maar laat ik bijvoorbeeld wat namen noemen van mensen wiens werk jij uitvoerig hebt bestudeerd: Johannes Claudius Meijers, Felix Rutten, Matty Niël, Jacques Schreurs, Pierre Heynen, Phillippe van Gulpen, Joseph Endepols en natuurlijk Theodoor Weustenraad… Op die laatste kom ik straks nog even terug. Daarnaast was jij de stuwende kracht achter de enige literatuurprijs die Limburg ooit had, de Frans Erensprijs. Meerdere laureaten ontvingen na deze Limburgse prijs ook een grote landelijke literatuurprijs. Ofwel: jouw jury bleek dus steeds op het goede spoor te zitten. Bovendien was je eveneens de stuwende kracht en organisator van de herdenking van de grote prof. dr. Zef Timmers, kunsthistoricus en grondlegger van ons Bonnefantenmuseum. Kortom: je hebt er een neus voor die mensen te eren en onvergetelijk te maken, die dat verdienen. Ondertussen deelde je jouw enorme kennis, omvangrijke onderzoeken en schrijftalent in een indrukwekkende lijst voorwoorden, inleidingen, boeken, spreekbeurten, bijdragen aan almanakken, jaarboeken, boekbesprekingen, publicaties, bloemlezingen, monografieën enzovoorts... Vele bijdragen leverde je aan het Koninklijk Limburgs Geschied-en Oudheidkundig Genootschap, het LGOG waar je al 57 jaar lid van bent (én bestuurslid én voorzitter was van de kring Maastricht). Voor het recent uitgekomen standaardwerk getiteld “Limburg, een geschiedenis” nam je het hoofdstuk Letterkunde na 1800 voor je rekening. Een uitvoerig hoofdstuk als opmaat voor het nog dit jaar te verschijnen standaardwerk over de literatuur in Limburg, waaraan jij opnieuw een stevige organisatorische en inhoudelijke bijdrage levert.
Alweer wat te lezen, daarom nu nog even terug naar je eerder besproken initialen, die eerste twee: L.S.
4 L.S. die niet alleen staan voor Lodewijk Servatius, maar ook voor de afkorting Lectori Salutem, dat letterlijk betekent heil aan de lezer, ofwel gegroet beste lezer… Lou, besef je wel hoe goed deze afkorting bij je past? Hoeveel lezers heb jij al begroet in je vele genoemde publicaties. Jij verstaat bovendien de kunst niet alleen voor vakgenoten - of lotgenoten zo je wilt - te schrijven, maar je weet ook vaak ingewikkelde onderwerpen helder uit te leggen en dusdoende velen te interesseren en warm te maken voor jouw vakgebieden. Dus: gegroet beste lezer, dankuwel beste schrijver. “Noe zuug toch ins wat ’n confusie Dat aon dee braven hier gebäört” Dit citaat dames en heren, kan maar één man in deze zaal plaatsen. En dat is Lou zellevers. Aangezien hij nu niet het woord heeft, zal ik het u uitleggen. Het is strofe 150 van de Percessie van Sjerpenheuvel van die eerder genoemde Theodoor Weustenraad… … Een beroemd - sommigen zeggen berucht - Maastrichts gedicht over een bedevaart. Een gedicht dat vaker – ook door Lou – werd onderzocht. Maar nóóit zo diepgravend als hij wilde… …Totdat hij er begin deze eeuw opnieuw zin in kreeg en het werk zó diepgaand onderzocht dat hij er een dissertatie over schreef en promoveerde tot doctor. Met een hora est in 2009, beleefde Lou opnieuw een finest hour en had Limburg er een 73-jarige professor bij. Zijn proefschrift werd uitgegeven in de serie Maaslandse Monografieën en – u weet - je moet van goede huize komen en hoge kwaliteit leveren, wil je dat lukken. De waarde van Lou’s proefschrift ligt er ook in dat hij een publieksversie van zijn opus magnum maakte, compleet met CD waarmee hij dit gedicht voor een groter publiek heeft ontsloten. Lou, ik kom aan het einde van mijn laudatio, met ou. Want ja Lou, dát is wat deze eerste ‘dr. Lou Spronck lezing’ op is uitgelopen: een ware laudatio.
5
Een laudatio, toepasselijk ook, omdat het College van Gedeputeerde Staten op 2 februari van dit jaar te besloten heeft… … jou uit te roepen tot Limburger van Verdienste. En wel – ik citeer het collegebesluit - ”uit waardering voor zijn langdurige en bijzondere verdiensten op literair gebied en zijn inzet voor de cultuurhistorie van Limburg” Hiervoor overhandig ik je zo een plaquette van porselein, gemaakt van Limburgse klei, van de hand van voormalig Mosa-ontwerper en kunstenaar Pieter Stockmans. Én wil ik je van harte uitnodigen het ereboek van de provincie Limburg te tekenen. Lou, proficiat.