Driemaandelijks : Juli-Augustus-September 2012 Afgiftekantoor 2890 Sint-Amands - P509309
www.molenmuseum.be -
[email protected]
Verantwoordelijke uitgever : Karel van den Bossche, Larendries 51, 2890 Sint-Amands • Vormgeving : www.krisvdb.be
Herfst 2012
Het Molenmuseum mag NIET deelnemen aan Open Monumenten Dag 2012.
UITNODIGING RECEPTIE
Vrijdag 7 september 2012 19u30 Met uitleg WAAROM NIET en redenen waarom het Molenmuseum het daarmee NIET eens is... Wij verwachten u graag voor een hapje en een drankje!
Het Molenmuseum is “GEPAKT”. * Van de Florentijn Lodovico Guicciardini (1521-1589) verscheen in 1567 de “Descrittione di tutti i paesi bassi” door Cornelius Kilianum “Overgheset in de Nederduytsche Spraecke” onder de titel “Beschrijvinghe der gantsscher Nederlanden, anderssins ghenoemt Nederduytslandt”. Het werk is een uitstekende bron voor de geschiedenis der Nederlanden in die tijd.(1)
Guicciardini stelt vast : te Gent zes watermolens en meer dan honderd windmolens (2)
Alleen in Vlaanderen hadden alle steden, vanaf de grote als Brugge, tot de kleinste als Lo en Torhout, een krans van molens rond hun vestingen.
2
Overzichtsplan van het archeologisch onderzoek op Flanders Expo van de verschillende zones met aanduiding van de volmiddeleeuwse sporen 1 : de circulaire gracht met centraal kruisvormig spoor 2 : veronderstelde aflijning van de nederzetting
Door de archeologische vonst te Sint-Denijs-Westrem in 2008 (3) is met grote zekerheid geweten dat de windmolen zijn opgang maakt in het oude Graafschap Vlaanderen, vanaf de elfde eeuw.
(4) In de dertiende eeuw stonden er in het Kwartier Kortrijk en vooral rond Ieper, 120 windmolens (5). De uitstekende molengegevensbank van Molenzorg, duidt een overzicht dat vele eeuwen overspant. Honderden molens (6). 3
Flandria Molendina Terra. Is deze uitdrukking de verrukte uitroep van een reiziger-toerist die elders de aanblik van zoveel molens nooit waarnam? Is het de vasstelling van een nuchter economisch redenerend zakenman?
Molen en samenleving Het is duidelijk dat dit spitstechnologisch werkstuk, gedurende eeuwen in het leven der zich opvolgende generaties, een opgemerkte aanwezigheid betekende. Het leven van landman en stedeling speelde zich af in en onder de schaduw van de molen. (7) Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de molen inspiratiebron was voor letterkundigen, toondichters, schilders en grafische kunstenaars. We vinden de molen overal in woord, muziek en beeld.
Een monument in het Molenmuseum. Nu is de molen, hoofdzakelijk, nog een monument, volgens het huidig recht onroerend en in het cultuurbeleid, onroerend erfgoed, al of niet beschermd monument. Ter gelegenheid van open monumentendag 2012, had het Vlaams Centrum voor Molinologie in zijn Molenmuseum een tentoonstelling gepland met als thema “De molen in woord, muziek en beeld”, en dit om onmiddellijk aan te sluiten bij deze openmonumentendag. Helaas! Molinologen wikken, maar... bureaucraten van de openmonumentendag beschikken. Het dossier dat, ter goedkeuring aan deze administratie diende overgemaakt, werd niet aanvaard. Bij navraag naar de redenen hiervoor, ontvingen we op 13/6/2012, bijgaand antwoord, aan de cultuurdienst van de gemeente Sint-Amands als gevolg van onze navraag bij de gemeente. We stellen beide teksten, onverkort, ter beschikking van de Vriendenkring van het Molenmuseum en aan de lezers van Molino-Dialoog.
4
5
6
Onze bedenkingen bij deze brieven : Voorafgaande inlichtingen: 1. Op Openmonumentendag dient het project toegankelijk te zijn van 10u tot 18u. 2. Het Museum wordt uitsluitend bemand door vrijwilligers. 3. Alle kosten zijn ten laste van het Vlaams Studiecentrum voor Molinologie. 4. De OMD-administratie zorgt wel voor het ruim verspreide programmaboekje, affiches, enz. Wel zijn deze, gewoonlijk rijkelijk laat, ter beschikking om dan door vrijwilligers verspreid te worden. 5. Onderstaande cursief vermelde zinnen, zijn deze van de brief van OMD.
Ontleding van de mededeling van het coördinatiecentrum OMD. 1. “Er wordt geen onroerend erfgoed voorgesteld. Eerste voorwaarde voor deelname aan OMD: het publiek laten kennis maken met het onroerend erfgoed in Vlaanderen. Dat is in het Molenmuseum niet het geval. Voor zover ik kan zien is het museum gevestigd in een woonhuis in het centrum van Sint-Amands en niet in een molen zelf.” Bedenkingen bij 1 : - Hoe kan de ingrijpende betekenis van het onroerend erfgoed molen voor vorige generaties begrepen worden zonder duiding door o.m molenliederen, prenten en dergelijke. - Het is duidelijk dat de bollebozen van het coördinatiecentrum NOOIT het Molen museum hebben bezocht. Want : het museum bestempelen als een woonhuis is eerder lachwekkend. 2. “Tweede belangrijke voorwaarde : geen verband aangetoond tussen het onroerend erfgoed (molen) en het thema: muziek, woord en beeld. - - We willen de bezoeker uitnodigen naar monumenten die getuigen zijn van het lokale culturele leven, niet naar gelijk welk gebouw waar dan een vrijblijvend verband met het thema “muziek, woord en beeld” wordt gebracht. Bedenkingen bij 2 : - Wij, op onze beurt, nodigen het coördinatiecentrum OMD uit, zich rekenschap te geven van de gebuikte woorden. In dit geval het bijvoeglijk naamwoord “vrijblijvend”. Daarover leert het Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal : (8)
Vrijblijvend (bn) 1 zonder verbintenis; - zich vrijheid van handelen voorbehoudend; 2 aan iem. vrijheid van handelen latend: vrijblijvend tonen wij u onze collectie.
7
- Door een projectdossier in te sturen verbindt het Vlaams Centrum voor Molinologie zich het thema “Muziek, woord en beeld’ te verbinden met het onroerend erfgoed-molen. Door in het Molenmuseum een collectie/tentoonstelling aan te bieden die de bezoeker uitnodigt het monument-molen te kunnen begrijpen, ook waar er geen molengebouw meer bestaat. In gans Klein-Brabant is er geen enkele te bezoeken molen meer. 3. “Een derde probleem is dat de activiteit enkel en alleen de klemtoon legt op het roerende erfgoed in plaats van op een monument. -- Daarbij ga je voorbij aan de opdracht van OMD: het openstellen van onroerend erfgoed. -- Het thema: “Muziek, woord en beeld” moet dus zeer eng gezien worden als het onroerend erfgoed dat een getuige is van het cultureel leven uit het verleden of het heden. En niet een vrije interpretatie waarbij allerlei vormen van muziek, woord en beeld aan bod kunnen komen. ... En niet de diverse verschijningsvormen van muziek, woord en beeld. Bedenkingen bij 3 :
- Het project van het Studiecentrum voor Molinologie zou enkel de klemtoon leggen op het roerend erfgoed in plaats van op een monument. Het thema moet zeer eng gezien worden en getuigen van het culturele leven en niet een vrije interpretatie. Betekent dit dat vrijwilligerswerk enkel kan en mag volgens de interpretatie van regelneven (9), die het beter weten dan ervaringsdeskundigen, vrijwillige molenaars en molinologen? De werkomstandigheden van het onroerend erfgoed monument-molen is ondertussen reeds zo ver verwijderd van de werkomstandigheden toen het nog een economische rol vervulde, beleefd, ondervonden en ondergaan door vorige geslachten dat die vroegere economische rol dient geduid door ervaringsdeskundigen, vrijwillige molenaars en molinologen. Deze duiding is geen vrije interpretatie, wel onverbrekelijk vervlochten met de vroegere leef- en belevingswereld van het monument.
Om concreet te zijn : - Het spreekwoord De molen is door de vang betekent de molen kan niet meer geremd, niet meer stilgelegd worden. Wat is dan een vang? Het remsysteem van de windmolen. Wanneer dan dit onderdeel van een onroerend monument als levendig beeld wordt overgedragen op de gemoedstoestand van vrouw of man die zich niet kan beheersen, is dit een duidelijk beeld van hoe dicht de molen (en zijn onderdelen) aan leunden bij het vroegere dagelijkse leven. Vrije interpretatie? Het remsysteem wordt in het museum getoond. - Het woord klikspaan is in zijn oorspronkelijke betekenis hout in een molen dat al kleppend doet horen dat het koren tussen de stenen vermalen is (10). Technisch dus een onderdeel van de schor die vanuit de kaar de toevoer regelt van het graan naar de molenstenen. In de volkstaal betekent dit overdrachtelijk verklikken(11). 8
I n het project van het Vlaams Studiecentrum voor Molinologie wordt dit de visu gedemonsteerd. Vrije interpretatie? Wetenschappelijk verantwoorde duiding van de nauwe verbondenheid van onroerend erfgoed met het vroeger nog bewust ervaren taalgebruik, nu nog enkel niet langer bewust overdrachtelijk gebruik van één der duizenden woorden der Nederlandse taal opgeslagen in woordenboeken.
- Molensteen Het spreekwoord “Als een molensteen op het hart liggen”, of nog, in het stichtelijke gerijmel van Jacob Cat.
“De man is met de vrouw gelijk twee molenstenen Die onderling hulp aan elkaar moeten geven. Want als er één ontwijkt of zijn beweging staakt Ofschoon de tweede maalt Daar wordt geen bloem gemaakt.”
Welk beeld kan men zich vormen van een drukkende gemoedstoestand of van het stichtelijke verhaal zonder te weten of te zien wat een molensteen is?
Het project van het Vlaams Centrum voor Molinologie toont molenstenen en laat de bezoeker meemaken wat molenstenen doen in een ter plaatse malende molen.
9
En verder : - Een molensteen is kwalijk ver te werpen. De drukking per m2 door de maalstenen teweeggebracht op een horizontaal vlak mag noch beneden de 600 kg noch boven de 1070 kg wegen : 850 kg mag als een gemiddeld gewicht beschouwd worden. Men zal dus wel “sterke Jan” moeten geweest zijn om zoiets met gemak ver te werpen. Algemeen : grote problemen blijven onopgelost of onaangeroerd. (12)
Vrije interpretatie? De bezoeker van het Molenmuseum kan ter plaatse komen testen of hij “sterke Jan” is.
- “Een mens is geen molensteen” “Molenstenen worden gemaakt uit graniet, dioriet, trachiet, basaltlava, basaltstenen (de zgn. blauwe of grauwe stenen -nog steeds voor tarwegemaal gebruikt), kwartsiet (met de verschillende soorten) en dit zijn stuk voor stuk zeer harde gesteenten. Een mens nu is niet zo hard : daar valt mee te praten, die heeft gevoelens, enz.” (13)
Kom de molenstenen in het Molenmuseum eens betasten.
- “Zo scheef als een molenhek.” “Lijkt op niets.” Bauters o.c. blz. 59 : “Een moleneinde kan slechts draaien als het schroefvormig is. Hoe dichter bij de assekop, hoe schuiner - dieper - de scheden staan op het omwentelingsvlak van de wiek. De scheefheid vermindert gaandeweg naar de top van het einde toe en vanaf de 4e of 5e schede wordt de hoek zelfs negatiever. Waarom is dit zo? Een scheefstaand vlak wordt schuin weggeduwd als de wind er loodrecht op gaat blazen. Deze zijdelingsde verplaatsing is het resultaat van twee krachten, nl die van de weerstand (in de richting van de wind) en de lift (loodrecht op de windrichting). (p.60)
Nu hadden de molenmakers ondervonden, dat de beste liftkracht bij een draaiende wiek ontstond (...), als de wiek niet een plat, maar wel een gebogen holte was. In die holte immers wordt de luchtstroming afgebogen. (...) (p.62) Samengevat kan worden gesteld, dat de Vlaamse wieken gewoonlijk minder diep waren dan de Hollandse. De diepste schede stond meestal opgesteld onder een hoek van 15° tot 17° op het draaiingsvlak. Dan verliep de schoot, gaandeweg verminderd tot 0° bij de vierde schede. Van de vierde tot de topschede werd een negatieve hoek ontwikkeld tot 4°. Voor de korenmolens bleek dit een uitstekend profiel te zijn. (p.63) De assen hellen gewoonlijk tot 8° tot 15°. Men had immers opgemerkt dat de wind niet horizontaal, maar eerder vallend waait. Een hellend wiekenkruis ving dus het best de wind op.” (14)
10
Molenplannen in het Molenmuseum tonen dit hellend wiekenkruis duidelijk.
“Men” beweert dus dat het Vlaams Studiecentrum voor Molinolgie enkel en alleen de klemtoon legt op het roerende (immateriële) erfgoed in plaats van op een monument. Taal is inderdaad immaterieel erfgoed, maar... de zo-even aangehaalde spreekwoorden zijn in het Molenmuseum rechtstreeks gebonden aan onroerend erfgoed dat in het Museum aanwezig is. Daar bovendien geduid wordt : - vang - steenkuip, met kaar, schoe en klikspaan - molenstenen - malende molen - molenhek en molenwieken.
11
Maar hierbij houdt het niet op : - De met molenstenen malende molen kan onmiddellijk vergeleken worden met de industriële opvolger ervan : de walsenstoel.
Met molenstenen malende molen
Walsenstoel Amme Giesecke und Konegen 1910
12
- De ontwikkeling en verandering in het maalderijwezen is te volgen door maaldiagramma’s 1780 - 1880 - 1980 - 2012. Automatische molen van Oliver Evans. (1791) plaat XXII
1780 DIAGRAMMA MOLEN 188049
(1) Elevator Verzekert verticaal of schuinoplopend vervoer. Het is een riem zonder eind lopend onderaan en bovenaan op een riemschijf; op de riem zijn bekers bevestigd die het product vervoeren; om verlies te vermijden zijn riemschijven, riem en bekers ingebouwd in een elevatorkast.
A.B. Elevator KI: archimedesschroef, plaat VI
1880
41 “Lay-out van een moderne maalderij” 1. 2. 3. 4. 5.
50
aankomst van het graan per schip, spoorwegwagon of vrachtwagen. voorkuiserij met graansilo. kuisen van het graan. malen van het graan. voorraad silo’s voor bloem en laden in zakken of losvervoer.
1980 13
2012 De afdeling industriële archeologie verduidelijkt verder deze diagramma’s met detail- en computerbeelden.
- De omzetting van ruwe energie water en wind tot bruikbare energie wordt ter plaatse gedemonstreerd door een machine die met een ononderbroken en onderbroken beweging andere werktuigen aandrijven.
Omzetting natuur energie (water en wind) in bruikbare energie.
14
Omzetting natuur energie (water en wind) in bruikbare energie.
Vergelijking van de historische windmolen met de ontwikkeling van de maalderijindustrie zou misschien op schouderophalen worden onthaald, tot de doorsnede van een staanderdmolen met aandacht wordt onderzocht. Hierbij wordt vastgesteld dat de in oorsprong middeleeuwse molen reeds één technisch geheel vormt, bediend door één persoon die een geleed productieproces opvolgt. Wezenlijk verenigt dit technisch geheel in zich alle voorwaarden om te beantwoorden aan de eisen gesteld om te voldoen aan de bepaling van een “geautomatiseerde” productie-eenheid of fabriek. De standaardmolen is het tijdsvoorbeeld van een gemechaniseerd geheel waar elke fase van het productieproces, het ene na het andere, in een verticale opstelling, onmiddellijk op het andere zonder onderbreking aansluit. Of zoals Rudolf Boehm het betitelt : een cybernetisch model. “Een bijzonder mooi voorbeeld vind ik in de ontwikkeling van de machinetechniek. Wie ooit een houten molen van binnen heeft gezien, staat verbaasd als hij ziet in welke mate details van onze moderne machines daarin in beginsel reeds ontwikkeld zijn en een ingewikkeld cybernetisch mechanisme vormen. Het voorbeeld is hierom zo interessant omdat in het bewustzijn van de Engelsen de continuïteit van de ontwikkeling lange tijd aanwezig is gebleven : een FABRIEK noemden ze nog lange tijd een “MILL”. Blijkbaar bleven ze zich ervan bewust hoe relatief de vernieuwing was.”
BOEHM (Rudolf ) Leven in een tijd, 1970, p.22, ECO, 1984
15
Cybernetisch model in het welk in beginsel reeds alle details van onze moderne machine voorkomen.
- Onder 2 werd er op gewezen dat er in gans Klein-Brabant geen enkele te bezoeken molen meer is. Het OMD coördinatiecentrum wijst er op bezoekers te willen uitnodigen naar monumenten die getuigen van het lokale culturele leven. Het Molenmuseum is de enige mogelijkheid in Klein-Brabant om kennis te nemen van de (verdwenen) molens die getuigen van het (vroegere) lokale, culturele (molen)leven. Zo is een afdeling gewijd aan alle verdwenen Klein-Brabantse molens door: - aanduiding op de Ferrariskaart met de erbijhorende foto’s - wat Sint-Amands in het bijzonder betreft : De kadastrale gegevens van zowel de Koutermolen als van de Scheldemolen met grafische voorstelling.
Koutermolen
16
Scheldemolen
Het wapenschild van de burggraaf De Walckiers laatste Ancien Regime Heer van Sint-Amands is er, weliswaar een replica die de gevel siert van het gedoodverfde “woonhuis”, dat het Molenmuseum herbergt. Waarom slechts een replica? Om de doodeenvoudige reden dat het origineel (in het bezit van het Molenmuseum) een arduinen massa is van (84x84 cm) met zowat 500 kg en 22 cm dikte. Er werd daarom vermeden de gevel van het “woonhuis” in mekaar te zien stuiken. --Het gegeven overzicht is o.i. voldoende uitgebreid om duidelijk te maken dat het onroerend erfgoedmonument ruimschoots in beeld is gebracht.
17
En dan de verbinding molen/muziek en woord? Is musiceren, schrijven en dichten met de molen als voorwaarde of onderwerp geen verbinding? Of is de Liermolen van Vic Nees, gecomponeerd in opdracht van een maalder, een vrijblijvende prul?
18
19
20
21
En hebben de talloze volkwijsjes door de het in het dagelijkse leven ingrijpen van de lijfelijke aanwezigheid van een onroerend monument-molen ingegeven, geen binding met het ingrijpen van de molen in het dagelijks lokaal cultureel leven?
(15)
22
Als Stijn Streuvels het gemisgevoel beschrijft van de afgedankte molen, is dat dan vrijblijvende schrijvelarij? Stijn Streuvels geeft in “De terechtstelling van een onschuldige” (1951) zijn gemoedsstoestand weer het landschap zonder molen.
(16)
(17) Wanneer Anton Van Wilderode in fijnzinnige poëzie het onroerend monument-molen kruisen laat tekenen in het bij uitstek onroerend landschap, is er dan afstand tussen vers en monument? Voor beotiers wellicht maar toch niet voor deelnemers van het culturele leven.
(18)
23
24
Ook Felix Timmermans ziet de gemeenschap en het landschap met en zonder windmolen.
(19)
25
Slotbedenking bij de brief van het OMD coördinatiecentrum. In FARO, tijdschrift over cultureel erfgoed, juni 2011, blz. 21-27, “Collectief Geheugen” wordt een stelling naar voren gebracht waaruit voor de verhouding molen/gemeenschap, interessante gevolgtrekkingen volgen. Fysisch tastbare zaken en abstracte elementen staan op een of andere manier met elkaar in relatie. Architectuur, geschiedenis en een gemeenschap dragen bij tot een synergie die maakt tot wat het is. Onder invloed van filosofische en sociologische theorieën van Maurice Halbwachs, Emmanuel Levinas en Sigmund Freud ontstond de hypothese dat een ingreep op een site zich niet louter beperkt tot de fysische relicten van de site, maar ook betrekking heeft op de structuur die de molen zijn betekenis geeft. Het associatieve gedrag van gebeurtenissen, fysische objecten, personen en andere feitelijkheden brengt ons bij het geheugen zoals Halbwach het beschrijft, namelijk een geheugen dat een groep bindt; een collectief geheugen. Ingrijpen in een ruimtelijk tastbare omgeving betekent inherent ingrijpen in het collectief geheugen. Hoe en waar dit dan gebeurt, zijn de centrale vragen voor het onderzoek. Om dit beter te kunnen bestuderen, werden alle elementen en hun onderlinge relaties in een abstracte ruimte samengebracht. Deze feitelijkheden en hun onderlinge relaties expliciteren zich dan als een netwerk. Bijgevolg leek het interessant om de eigenschappen die het netwerk vertoont, te toetsen aan netwerktheorieën om zo tot kwalificeerbare vaststellingen te komen. Naar onze onbescheiden mening toont het Molenmuseum nu juist zulk netwerk molen/gemeenschap aan.
Kunnen aantonen dat zaken een onderlinge relatie hebben binnen een groter geheel, bevestigde echter dat er wel degelijk een netwerk is.
En is er tussen molen/muziek, woord en beeld geen onderlinge relatie? Het Molenmuseum met als thema “De molen als symbool” wijst op de onderlinge relatie binnen een groter geheel en bevestigt dat het hier wel degelijk een voorbeeld van netwerk betreft. De inzet van het Molenmuseum observeert data in de configuratie van een mogelijk netwerk.
Gerelateerde elementen worden gekoppeld in een netwerktopologie en het toekennen van categorieën. Categorieën zijn bijvoorbeeld personen, gebeurtenissen, plaatsen, infrastructuur en dergelijke. Door het uitlichten of filteren van data kan men het netwerk anders expliciteren. Zo kan men onder meer een of meerdere categorieën of individuele knopen isoleren, al dan niet met nabuurschap binnen een vooraf bepaalde afstand.
26
conclusie
Men kan nagaan waar maatschappelijk gevoelige, historische of cruciale knopen in het netwerk zitten. Het netwerk wordt lokaal of op grote schaal beïnvloed door het aanpassen, toevoegen of verwijderen van knopen en/of begrenzingen.
Het expliciteren van het collectief geheugen, als een netwerk, laat toe een beter inzicht te krijgen op zijn samenstelling en ook eventuele beïnvloeding te gaan vaststellen.
O.i. draagt het Molenmuseum bij een beter zicht te krijgen op zijn samenstelling en beïnvloeding van het collectief geheugen.
Hoe hou je in heden ten dage rekening met het verleden? Hoe kun je bijvoorbeeld het immateriële erfgoed, dat op een bepaalde locatie circuleerde, meenemen? Wanneer is het zinvol om erfgoed onder een glazen stolp te plaatsen? ‘Erfgoedmensen’ zijn vooral geboeid door het verleden: zij willen weten hoe teksten en ruimte toen functioneerden, hoe men vroeger leefde en welke verhalen men vertelde.
Het Molenmuseum schenkt ruime aandacht aan de historische gelaagdheid van landschap door historische en culturele informatie op te zoeken en deze op een korte en terzake doende manier mee te delen. Wanneer dan in sommige middens gemeend wordt onroerend- en roerend- en immaterieel erfgoed strikt gescheiden te moeten houden, dan is dit het gevolg van machtsverdeling door politici hierin gevolgd door de ervan afhangende bureaucratie. Zoals uit de FARO-literatuur blijkt staan fysisch tastbare zaken en abstracte elementen op een of andere manier met elkaar in verbinding. Onroerend- en roerend, en immaterieel erfgoed, de molen en muziek, woord en beeld ermee verbonden, staan met elkaar in verbinding en verduidelijken elkaar wederzijds. Daarom was het door het Vlaams Studiecentrum voor Molinologie ingediend project zoals het is : het blootleggen van een netwerk. Meent het OMD coördinatiecentrum geen rekening te kunnen/mogen/moeten houden met het hierboven vermelde wetenschappelijk onderzoek? En het netwerk concreet uitgewerkt en voorgesteld in het Molenmuseum te verwerpen? De vrienden van FARO zullen zonder twijfel gelukkig zijn. Zou het denkbaar zijn dat het OMD coördinatiecentrum ooit het Molenmuseum zal aandoen om het met een bezoek recht aan te doen? Met Sint-Juttemis waarschijnlijk!
Sint-Juttemis
27
Addendum bij slotbedenking Fysisch tastbare (onroerend) dingen in het molenmuseum.
- Industriële meelweegschaal • 1909 - Molensteenmaalstoel Koppen en Frings • 1920 - Houten wanmolen - Blazen en zeven • 1800 - Zakkenwagentje • 1926 - Walsenmaalstoel Amme, Giesecke und Konegen • 1910 - Houten wanmolen - blazen • 1890 - Landbouwmaalstoel • 1938 - Steenkuip met kaar en schoe • 1925 - Menage molens (6) • 1900 - 1914 - Houten riemschijven (2) • 1875 - Eénlooptakel • 1880 - Molenplannen (1920-1930) - (Graan-, olie-, pomp-, ijzermolens) - Mobiele molensteen - graanmolen • 1925 - Mudde (2) • 1845 - Houten zakkentakel • 1855 - Zakkenstikmachine • 1909 - Molenwiek • 1936 - Molensteengalg • 1890 - Molenlaboratorium weegschaal • 1935 - Meelkist • 1865 - Graankist (2) • 1855 - Kabelbaangraanloskuip - 250HL • 1910 - Bonkelaar • 1785
28
Brief van de gemeente Sint-Amands Niet enkel ons project werd door het OMD coördinatiecentrum niet aanvaard, ook een project van de cultuurdienst werd verworpen. Wijst dit op de steeds sterker worden centralisatieneigingen van “Brussel” op zijn Belgisch? Nochtans wordt er in groen- en witboeken gepraat over de cultuurwaarde van de gemeente. Ons kwam ten ore dat de officiële OMD in Sint-Amands in het teken van Verhaeren MOEST staan. Dus in Sint-Amands Diktat Verhaeren. In de OMD programma publicatie géén project noch van de Sint-Amandse cultuurdienst, noch van de vrijwilligers van het Vlaams Centrum voor Molinologie. Jammer voor het gemeentelijk initiatief. Het Molenmuseum zal op 9 september gesloten zijn. Dit is immers door de professionelen van OMD te licht bevonden. Wat Verhaeren komt doen bij OMD is uit te pluizen. Woord? Ja, maar dan in het Frans. Muziek? We wisten niet dat Verhaeren ook toondichter was. Beeld? Het graf: uiteraard zal dat wel een monument zijn en onroerend (Franstalig) erfgoed. De cultuurdienst van de gemeente verzocht het Molenmuseum deel te nemen aan een “Aperitiefwandeling langs de Schelde”. Er zou even worden stilgestaan bij de beelden van maalders van Scheldemolens. Enerzijds zouden we ons kunnen verheugen in het feit dat deze maalders beschouwd worden als monumenten. De nog levenden onder hen zullen wat blij zijn. Anderzijds hebben we geen troostprijs nodig, temeer daar we dan ook nog zelf voor een nummertje zouden moeten instaan en liedjes zingen, een gedicht voordragen, een tekstje voorlezen, of wat het dan ook moge geweest zijn. Zoals reeds aangehaald : op 9/09/2012 is het museum dicht! Er zijn fatsoensgrenzen aan het voor de gek houden van vrijwilligers. Dat de gemeente deze niet verdedigen is niet zeer moedig; dat ze deze laat vernederen zoals uit de brief van OMD blijkt, is onverteerbaar. Het toerisme is Sint-Amands stelt al niet veel voor, (op de enkele verdwaalde hoofdzakelijk Franstalige Verhaeren vereerders na), maar een museum dat jaarlijks en dit sinds 1975, ruim 3 000 bezoekers trekt; dat getrokken wordt door vrijwilligers, dat geen Eurocent overheidssubsidie trekt voor het onderhouden, verwarmen, verlichten van het van de gemeente gehuurd “woonhuis” en zich verder maar dient te behelpen voor het aanbieden van drie tentoonstellingen per jaar (neem ons niet kwalijk voor de vergissing in 2012 slechts twee. En volgende jaren: zal er dan ook aan Erfgoeddag en OMD niet kunnen worden deelgenomen, gezien te “vrijblijvend” - zie begripsinhoud hiervan volgens Van Dale, voetnoot 6). ARM VLAANDEREN. 29
En wij die dachten dat we gingen kunnen bewijzen dat wat we zelf gingen doen beter zouden doen. Wat het Vlaams Studiecentrum zelf doet is te bestatigen in het Molenmuseum, op zijn webstek www.molenmuseum.be , in zijn documentatiecentrum en bibliotheek, door de Molino-Dialoog. Voor dat zelfgedane werk kende Heemkunde Gouw Antwerpen ons het kenteken “Actief Heemmuseum” en ‘Actief Documentatiecentrum” toe. Flandria Molendina terra, Salve. VOETNOTEN *
Pakken : Op onaangename wijze onderhanden nemen, bedotten, Van Dale, 14e uitgave, 2004.
(1)
Volmuller, H.W.J., Nyhoff’s Geschiedenis Lexicon, Martinus Nyhoff , ‘s Gravenhoge - Antwerpen, 1981, blz. 240.
(2)
Guicciardini, o.c. Facsimile Uitgaven Nederland N.V., ISBN 90 228 34239, blz. 289b
(3)
Molenecho’s 1-2009, blz 21-25.
(4)
Bauters, P., De oudste windmolenvermeldingen in Vlaanderen, Tijdingen Vlaamse Molenstichting, Brussel, 1978.
(5)
Van den Bossche, K, Molenacho’s - 2/2011, blz. 111 - 115.
(6) www.molenzorg.be (7)
Nijverheidstellingen 1846.
(8)
Van Dale, Utrecht/Antwerpen, veertiende uitgave, 2005, blz 4029.
(9)
Van Dale woordenboek, Hedendaags Nederlands, Van Dale Lexicografie Utrecht/Antwerpen De Standaard Uitgeverij - Antwerpen, 2004, blz. 1192.
(10) Verschuerens Modern Woordenboek, Brepols, Turnhout/Brussel, 1955, blz. 500 (11) idem (12) Van den Bossche, K, De Molen als Symbool, 2, Centrum voor Molinolgie, Sint-Amands, 1998, blz 772,776,778 (13) Van den Bossche, K, o.c. blz 785 (14) Bauters, P.
“Vlaamse Molens”, K.V.N.S. Antwerpen, 1978 “Eeuwen onder wind en wolken”, Provincie Oost-Vlaanderen, Gent, 1985. “Kracht van Wind en Water”, Davidsfonds, Leuven, 1989.
(15) Delcour,Zingende zeilen, Molencentrum Mola, Provincie Oost-Vlaanderen, 2009, blz 170-177 (16) Streuvels, S., De terechtstelling van een onschuldige, 1935 (17) Streuvels, S., idem. (18)
Van Wilderode, A.
(19) Timmermans, Felix, Pallieter, De Molen van Fransoo.
30
Vlaams Studie Centrum voor MOLINOLOGIE • Vriendenkring van het Molenmuseum Sinds 1975 kwijt het MOLENMUSEUM zich aan de taak een permanente instelling te zijn, in dienst van de gemeenschap en haar ontwikkeling, toegankelijk voor het publiek, niet gericht op het maken van winst; (instelling) die materiële getuigenissen van de mens en zijn omgeving verwerft, behoudt, wetenschappelijk onderzoekt, presenteert en hierover informeert voor doeleinden van studie, educatie en genoegen. Een museum bevrouwd en bemand uitsluitend door vrijwilligers. En dit zonder één centiem, laat staan, één Eurocent subsidie.
VRIENDELIJKE OPROEP
1.
Aan de Vrienden van het Molenmuseum, die onze uiterste dankbaarheid verdienen, spreek kennissen aan om eventueel lid te worden van onze Vriendenkring. Voor € 25 krijgen ze de zegen van Sint-Victor, de heilige Blasius, Donatus, Gertrudis, Catherina, Christina en de heilige Winok. Zij houden het Molenmuseum de hand boven het hoofd.
2.
Voor diegenen die eventjes hun bijdrage uit oog en hart verloren, zet het Molenmuseum uit de wind en blijf het Museum steunen. De molenheiligen zullen het u lonen en de vrijwilligers van Kerkstraat 3, 2890 Sint-Amands, bankrekening 433-1185881-81 (IBAN : BE 36 4331 1858 8181 - BIC : KREDBEBB) stellen uw gebaar ten zeerste op prijs.
MEN ZEGGE HET VOORT !
31
Vlaams Studie Centrum voor MOLINOLOGIE • Vriendenkring van het Molenmuseum
Is dit een gewoon “woonhuis”? Of een monument ? Is dit het Molenmuseum te Sint-Amands? Kom het zelf ontdekken...en zeg JA tegen dit Molenmuseum-Monument! Kerkstraat 3 • 2890 Sint-Amands a/d Schelde • www.molenmuseum.be •
[email protected] 32