De geschiedenis van de Kuifje pop-ups
Uitgever weigerde tekeningen van Hergé Dat een reeks tekeningen van Hergé meer dan dertig jaar na diens overlijden (Georges Remi, 1907 – 1983) werd (her)ontdekt, is op zich al merkwaardig. Het feit dat deze serie ook enkele nooit eerder gepubliceerde werken omvat, is nog verbazingwekkender. Ziehier de geschiedenis van deze hoogst uitzonderlijke tekeningen, die in mei in Brussel en een maand later in Parijs worden voorgesteld.
Hergé en de koning van de pop-ups Begin 1969 sloten Hergé, zijn uitgever Casterman en de Amerikaanse uitgeverij Hallmark een akkoord over de realisatie en de distributie van « geanimeerde » Kuifje-albums (pop-up books in het Engels). Deze overeenkomst werd, vanuit Parijs, in goede banen geleid door een zekere F.C. Bloem, baas van Hallmark Europe. Datzelfde jaar nog werden de twee eerste titels op de markt gebracht, Mannen op de maan en De zonnetempel. Hallmark Cards was toen al de grootste leverancier van wenskaarten ter wereld en wou in die dagen ook actief worden op de markt der jeugdboeken. Daarom had de multinational, waarvan het hoofdkwartier zich vandaag nog steeds in Kansas City in de staat Missouri bevindt, net Graphics International overgenomen, een firma - opgericht en geleid door Waldo Hunt - die gespecialiseerd was in de realisatie van pop-up books. Die « Wally » Hunt, ook wel de « King of the Pop-Ups » genoemd, bleef nog enkele jaren in dienst van de Hallmark-groep en hield zich o.m. bezig met de eerste « geanimeerde » Kuifjes. Als grote kenner in het vak stuurde hij Hergé zelfs een brief waarin hij heel enthousiast deed over de eerste tekeningen die de Belg hem in mei 1969 vanuit Brussel had toegestuurd.
Enkele maanden later liet Hergé hem evenwel op zijn beurt weten dat hij niet bijzonder tevreden was over het werk van het team van Graphics International in Kansas City. De afwerking van de eerste twee albums was immers verre van perfect en de geestelijke vader van Kuifje aarzelde niet om een lijst opmerkingen naar Hallmark te sturen. Niettemin bereikten beide partijen een akkoord over een voortzetting van de reeks.
De ware perfectie Hergé begon kort daarop tekeningen te maken voor de nieuwe titels gepland voor de eindejaarsfeesten van 1970. In deel 7 van zijn Chronologie dʼune œuvre (blz. 316) beschrijft Philippe Godin hoe de tekenaar tewerk ging : « Terwijl zijn medewerkers voor de algemene aanpak van de twee volgende pop-ups voor Hallmark instaan – De zwarte rotsen en De schat van Scharlaken Rackham – behoudt hij zich het recht voor de animaties goed te keuren en levert hij de essentie van de tekeningen. » Dit project met 3D-albums, afgeleid van De avonturen van Kuifje, lag Hergé na aan het hart, maar hij was er niet helemaal gerust in. Want hoewel de tekeningen zeer belangrijk zijn voor dit type boeken, is de animatietechniek dat misschien nog veel meer. Hergé leverde voor deze twee albums buitengewone kleurenillustraties en hij hechtte het grootste belang aan elk detail van de productie. Hij eiste van zijn inkleursters, Josette Baujot en France Ferrari, alsook van Michel Demarets, verantwoordelijke voor de maquettes en de animatie, niets minder dan de perfectie. Doch de « patron » van de Studios Hergé bleef zich zorgen maken over de kwaliteit van het werk dat in Kansas City zou worden geleverd. Precies op dat ogenblik verscheen Byron McKeown ten tonele, een jongeman opgeleid aan de academie van Missouri die door Wally Hunt als creative director van Graphics International in dienst was genomen. De Belgische tekenaar en de Amerikaan zaten meteen op dezelfde golflengte. Beiden waren even tuk op puik afgeleverd werk en deelden de zin voor perfectie en de liefde voor mooie tekeningen. Van dan af hield Byron McKeown zich persoonlijk met de Kuifje pop-ups bezig. Hij stuurde zijn instructies en opmerkingen naar Parijs waar ze voor Hergé werden vertaald en hijzelf ontving per kerende de aanwijzingen en
correcties van laatstgenoemde in Kansas City. De twee kunstenaars wisselden intens van gedachten per brief, telex en telefoon. En vrij snel werden ze vrienden. In die mate zelfs dat Hergé in de lente van 1971, bij een bezoek aan het hoofdkwartier van Hallmark, in Kansas City, ook naar de woning van de familie McKeow trok, waar Byron hem zijn vrouw Deanne en zijn kinderen voorstelde. Bij zijn terugkeer plaatste Hergé zijn nieuwe vriend onmiddellijk op de lijst van personen naar wie de traditionele wenskaarten van de Studios Hergé moesten gestuurd worden en bezorgde hem bovendien enkele Kuifje-albums die van een opdracht (in het Engels) waren voorzien. De tekenaar was echt in zijn nopjes met zijn overzeese gesprekspartner. De productie van de reeks werd verdergezet met de realisatie van nog twee andere albums, De scepter van Ottokar en Vlucht 714. Maar eind 1971 liep de samenwerking af. Georges en Byron zouden wel nog jarenlang met elkaar in contact blijven en wanneer laatstgenoemde zijn Belgische vriend meldde dat hij nog altijd een reeks originele tekeningen in zijn bezit had – waarvan sommige zelfs nooit gebruikt waren ! – liet Hergé hem weten dat hij ze als souvenir mocht houden. Na een omzwerving via Ierland belandden deze perfect bewaarde aquarellen vele jaren later in Frankrijk.
Ongebruikte tekeningen Op zaterdag 8 juni 2013 zal het veilinghuis Artcurial drie van deze tekeningen in Parijs veilen. Ze werden in 1970 door Hergé en zijn team gerealiseerd : twee voor De schat van Scharlaken Rackham en één voor De zwarte rotsen. Ze zijn verwezenlijkt in Oost-Indische inkt en vervolgens met de hand geaquarelleerd. De klare lijn is fijn en elegant en de kleuren zijn warm en onovertroffen. Het lot bestaat slechts uit een klein deel van de tekeningen van de twee albums, maar één van de covers maakt er deel van uit. Nog uitzonderlijker is dat er ook een tekening bij zit die niet door uitgeverij Hallmark werd gepubliceerd ! Het gaat om een scène waarin kapitein Haddock te zien is tijdens zijn denkbeeldig gevecht met de piraat Rackham.
Volgens Byron McKeown werden meerdere tekeningen door Hallmark geweigerd. Niet omwille van de kwaliteit maar omdat de maquette van deze albums tijdens hun realisatie voortdurend gewijzigd werd. Gezien het aantal beschikbare paginaʼs om die vrij lange verhalen in beeld te brengen uiterst beperkt was, vereiste de decoupage vaak aanpassingen. Vandaar de « afgewezen » en dus onbekend gebleven tekeningen van Hergé. Een tiental zwart-wit films, die tijdens de productie van de pop up-albums werden gemaakt en afkomstig zijn van dezelfde bron, laten ons nog meer scènes ontdekken die door de uitgever werden « gewipt ». Het gaat onder meer om een bezoek (gespreid over twee paginaʼs) aan het lab van professor Zonnebloem, gerealiseerd voor De schat van Scharlaken Rackham. Het zijn deze originele deze films, die op 18 en 19 mei 2013 in Brussel door Jeu de Bulles worden voorgesteld. Deze zwart-wit illustraties bewijzen hoe nauw de geestelijke vader van Kuifje bij de productie van de pop-up albums betrokken was. De meeste originelen van Hergé, waarvan deze films werden gemaakt, zijn helaas verdwenen. Behalve dus degene die bewaard werden door de Amerikaanse vriend van de Belgische tekenaar, Byron McKeown. Galerie-boekhandel Jeu de Bulles is niet weinig trots één van deze onbekende meesterwerken in avant-première voor België te kunnen presenteren. Het is de vierde tekening uit de serie die eindelijk getoond kan worden. En het is ook één van die nooit gepubliceerde !
Jeu de Bulles Photos à télécharger sur le site www.jeudebulles.be Fotoʼs op de site www.jeudebulles.be
1. Olivier Van Houte, gérant du nouvel espace BD Jeu de Bulles, place du Jeu de Balle. / Olivier Van Houte, zaakvoerder van de nieuwe stripzaak Jeu de Bulles op het Vossenplein.
2. Ce dessin original, jamais publié et représentant Tintin et le capitaine Haddock, est la pièce maîtresse de lʼexpo temporaire Dix dessins inconnus dʼHergé. / Deze originele aquarel met Kuifje en Haddock in de hoofdrol wordt voor het eerst getoond op de tijdelijke expo Tien onbekende tekeningen van Hergé.