‘Uitgeprocedeerd’ Deezillusie vzw
_________________________________
Educatieve map Auteur: Wim De Winne
EDUCATIEVE MAP BIJ DE VOORSTELLING ‘UITGEPROCEDEERD’ VOORWOORD Met de theatervoorstelling “ Uitgeprocedeerd” maakt Deezillusie vzw een voorstelling die brandend actueel is. De makers raken daarbij moeilijke en complexe thema’ s aan zoals migratie en asiel, mensen zonder papieren, racisme, discriminatie, mensensmokkel, zinloos geweld… De voorstelling heeft niet de pretentie om op deze hele complexe materie antwoorden te geven of oplossingen aan te reiken. Ze wil vooral gesprek op gang brengen bij jongeren die morgen zelf zullen moeten bepalen hoe ze zullen omgaan met deze steeds veranderende maatschappij. Ze wil ervoor zorgen dat jongeren op zijn minst even stilstaan bij deze thema’s en hopen dat de discussies die er op school rond zullen worden gevoerd aanleiding zijn om een beter zicht te krijgen op deze materie. De educatieve map zal zich vooral toespitsen op migratie en asiel. In het spoor daarvan volgen thema’s als racisme, discriminatie, mensenhandel, mensensmokkel… Ik ben bij het samenstellen van deze map expliciet uitgegaan van mijn eigen positie daartegenover. Dat is op de eerste plaats de positie van een leek in deze materie. Dus heb ik me stevig geïnformeerd. De exemplarische resultaten van die zoektocht wil ik graag met u delen, alsook de links naar de talrijke organisaties die zich, al dan niet vrijwillig, dagelijks met deze complexe en vaak schrijnende materie bezig houden. Een behoorlijk deel van de map bestaat dan ook uit allerlei achtergrondinformatie. Deze informatie dient op de eerste plaats om de leerkracht een beter inzicht te geven in de problematiek. Het wil de leerkracht ook kansen bieden om op basis van de informatie, los van de aangereikte lesmogelijkheden, zelf accenten te gaan leggen of met de leerlingen die aspecten te bespreken die hij/zij interessant vindt. De problematiek rond het asielbeleid in ons land, die de laatste tijd weer brandend actueel is (aug. 2010) met een steeds erger wordende opvangcrisis, is iets wat mij evident raakt. De confrontatie met de persoonlijke verhalen van asielzoekers in boeken of uit documentaires en gesprek met mensen op het”veld”, hebben mij om diverse redenen diep geraakt. Soms omwille van het pijnlijke, bijwijlen onmenselijke verhaal achter de asielaanvraag, soms om het haast kafkaiaanse gevoel dat je krijgt bij het falen van het beleid, soms bij het zien van hoe mensen er toch steeds weer in slagen om financieel gewin te spinnen uit de pure ellende van anderen… De map is niet zo opgemaakt om hem in zijn totaliteit af te drukken. Het grootste deel ervan is eerder een inleidend naslagwerkje in de problematiek van migratie en asiel. Er is veel aandacht gegaan naar migratie en oorzaken omdat vandaag soms het gevoel leeft dat er heel veel, weliswaar noodzakelijke, aandacht gaat naar de problemen met asielzoekers, maar heel weinig aandacht gaat naar het waarom van die migraties. Alsof men het water blijft opdweilen, zonder eraan te willen denken, de kraan dicht te draaien. De kraan dicht draaien zal echter van ons allemaal in de toekomst een andere ingesteldheid vragen. Een bereidheid tot herverdelen of delen van rijkdom, een andere relatie tussen Noord en Zuid, zullen daar zeker deel van uit maken. Maar dat is dan weer voer voor een andere educatieve map rond een nog complexere materie… Ik wil dit voorwoord dan ook graag eindigen met een blijk van diep respect voor al de mensen die zich dag in dag uit inzetten om het menselijk leed dat zowel aan de oorzaak ligt van migratie als er ook het gevolg van kan zijn, draaglijker te maken of nog het zelfs gedeeltelijk op te lossen! Wim De Winne
1
UITGEPROCEDEERD INHOUDSTAFEL EDUCATIEVE MAP HOOFDSTUK 1
ACHTERGRONDINFORMATIE
HFST 1.A. MIGRATIE ARTIKEL 1 oorzaken van migratie ARTIKEL 2 migratie (inter)nationale afspraken/ procedure ARTIKEL 3 wie migreert naar België en waarom?
4 11 24
HFST 1.B. ASIEL ARTIKEL 1 Wat is asiel? ARTIKEL 2 Asielprocedure ARTIKEL 3 Asielbeleid ARTIKEL 4 Opvang van asielzoekers ARTIKEL 5 Opvangcrisis
32 35 44 48 54
HFST 1.C. MEDIA ARTIKEL 1 dispuut over migratie/ Turtelboom ARTIKEL 2 fouten in asiel- en migratiebeleid ARTIKEL 3 evaluatie asielbeleid ARTIKEL 4 Malta overspoeld door migranten ARTIKEL 5 fragment Aller/Retour ARTIKEL 6 opvangcrisis erger dan ooit
57 59 62 69 71 74
HFST 1.D. STANDPUNTEN ARTIKEL 1 standpunten politieke partijen ARTIKEL 2 vergelijking eisenpakket verkiezing 13 juni ARTIKEL 3 over rassen ARTIKEL 4 over uiterlijk / Schoon Volk
77 82 83 84
HFST 1.E. VERKLARENDE WOORDENLIJST ARTIKEL 1 veelgestelde vragen rond asiel en asielbeleid ARTIKEL 2 begripsverklaringen
85 91
HOOFDSTUK 2 ARTIKEL 1 ARTIKEL 2 ARTIKEL 3
VERHALEN 12 maanden in een gesloten asielcentrum de opvangcrisis : verhalen van asielzoekers individuele verhalen (boeken en dvd’s)
101 106 108
HOOFDSTUK 3
DOEN OP SCHOOL / LESMOGELIJKHEDEN
HFST 3.A. VERWERKING VAN DE VOORSTELLING ARTIKEL 1 korte inhoud ARTIKEL 2 thema’s in de voorstelling ARTIKEL 3 verwerking en opdrachten
110 113 115
HFST 3.B. WERKEN ROND ASIEL EN MIGRATIE ARTIKEL 1 educatieve toolkit : Meer dan een nummer ARTIKEL 2 Ben ik een migrant? Pedagogisch document ARTIKEL 3 spel : vluchteling word je niet uit vrije wil ARTIKEL 4 rechten van mensen zonder papieren
117 118 119 120
HOOFDSTUK 4 ARTIKEL 1 ARTIKEL 2 ARTIKEL 3 ARTIKEL 4 ARTIKEL 5 ARTIKEL 6
DEEL VOOR DE LEERLING fragment Aller/Retour recht op migratie? oorzaken van migratie de geschiedenis van onze migraties veelgestelde vragen over asielbeleid korte inhoud voorstelling
129 130 132 134 138 144
HOOFDSTUK 5
EDUCATIEF MATERIAAL
147
HOOFDSTUK 6
INTERESSANTE LINKS
156
HOOFDTUK 1 ACHTERGRONDINFORMATIE 1.A.MIGRATIE ARTIKEL 1 THEMA/INHOUD: oorzaken van migratie
BRON : Artikel van Professor Johan Wets ( K.U.Leuven) Van de website Mondiaal Nieuws ( www.mo.be )
http://www.mo.be/index.php?id=63&tx_uwnews_pi2%5Bart_id%5D=907&cHash =28cdb82caf
De dynamiek achter internationale migraties 1 juni 1999 (MO) - Rond de tijd dat dit cahier van de persen rolt, nadert de 'bevolkingsteller' van de VN stilaan de zes miljard. Op 16 juni 1999 zouden er volgens het bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA) zes miljard mensen op deze wereld zijn. Twaalf jaar heeft de wereldbevolking erover gedaan om van vijf naar zes miljard te gaan. Een stijgend migratiepotentieel Het aantal mensen dat op de wereld rondloopt, zal naar verwachting blijven toenemen tot 6,25 miljard in 2000, 8,5 miljard in 2025 en 10 miljard in 2050. Daarna zal de groei waarschijnlijk nog een eeuw doorgaan tot ongeveer 11,6 miljard in 2150. (1) Mogelijk worden deze cijfers nog iets of wat getemperd omdat, voor het eerst sinds in 1959-1961 de hongersnood in China 30 miljoen mensenlevens eiste, de mortaliteit in een aantal ontwikkelingslanden weer is toegenomen en zodoende de groei van de wereldbevolking afremt (2). De wereldbevolking is blijven stijgen, en als afgeleide daarvan ook het aantal (internationale) migranten. Niet alleen omdat er meer mensen zijn. Vergeleken met enkele decennia geleden is de mobiliteit van de mensen sterk toegenomen. Het aantal internationale migratiebewegingen neemt toe. Het is een wereldwijd fenomeen, waaraan vrijwel geen enkele regio ontsnapt. In de slotverklaring van de bevolkingsconferentie in Caïro in 1994 is er sprake van 125 miljoen internationale migranten, dat is ongeveer evenveel als de bevolking van bijvoorbeeld Frankrijk en Groot-Brittannië samen (3). De Verenigde Naties leggen een verband tussen internationale migratie en de economische onevenwichten, armoede, de achteruitgang van het leefmilieu, de afwezigheid van vrede en veiligheid, mensenrechtenschendingen en het verschillende ontwikkelingsniveau van juridische en democratische instituties. Vrijwel letterlijk stelt de verklaring : 'Alhoewel de meeste internationale migratiebewegingen een buurland als bestemming hebben, is de interregionale migratie, vooral deze naar de rijkere landen, blijven aangroeien. Het aantal internationale migranten, vluchtelingen inbegrepen, wordt halverwege de jaren negentig op meer dan 125 miljoen geschat, waarvan goed de helft in de ontwikkelingslanden verblijft. De afgelopen jaren verwelkomden de belangrijkste onthaallanden in de geïndustrialiseerde wereld jaarlijks ruwweg 1,4 miljoen mensen, waarvan twee derde oorspronkelijk in de derde wereld verbleef. Migratiestromen die in de hand gehouden worden, kunnen een dubbel positief effect hebben, waarbij de onthaallanden de benodigde arbeid ontvangen, en de
4
emigratielanden de transfers van hun burgers die in het buitenland vertoeven. Internationale migratie maakt ook kennisoverdracht mogelijk en kan cultureel verrijkend werken. Maar internationale migratie betekent ook hersenvlucht uit de landen van oorsprong en stijgende politieke, economische en sociale spanningen in de landen van bestemming. Een migratiepolitiek moet, om effectief te zijn, rekening houden met de economische beperkingen van het ontvangende land, met de impact van migratie op de ontvangende maatschappij en met de effecten ervan op de landen van oorsprong. Het beheersbaar houden van internationale migratie is afhankelijk van de keuze die gemaakt wordt om een land leefbaar te houden voor alle mensen. Duurzame economische groei gebaseerd op gelijkheid en een hierop geënte ontwikkelingsstrategie zijn de noodzakelijke middelen om dat doel te bereiken. (4) Deze paragrafen schetsen in een notendop zowel de problematiek als de basis voor de oplossingen. De migratiedynamiek Een analyse van de (voornamelijk) Europese langeafstandsmigratie gedurende de jongste vijf eeuwen, toont aan dat er drie belangrijke krachten aan het werk zijn: 1) een economische factor, die gevormd wordt door de wereldwijde spreiding van de kansen op werk 2) een demografische factor die betrekking heeft op de regionale verschillen in natuurlijke aangroei van de bevolking 3) een politieke factor, die werkt door de acties en de politiek van de nationale staten (voornamelijk door oorlogvoering, migratiecontroles en weloverwogen rekrutering, uitwijzing, of hervestiging van bepaalde etnische en religieuze groepen). De meeste grootschalige migratiebewegingen van de laatste vijf eeuwen werden voornamelijk door de economische en de demografische factoren bepaald. Hieraan lagen ondermeer de expansie van het kapitalisme, de proletarisering van de Europese bevolking, de verstedelijking en de industrialisering ten grondslag. De derde factor - de acties en de politiek van de nationale staten - werd belangrijker naarmate de vijf eeuwen verder liepen. Op het einde van de twintigste eeuw lijken oorlogen en de afloop ervan de wisselwerking tussen tewerkstelling en de natuurlijke aangroei als motief voor langeafstandsmigratie naar de kroon te steken.(5) Het einde van de twintigste eeuw is ook de periode waarin een andere belangrijke kracht opduikt: de ecologische. De ecologische factor speelde in het verleden ook al mee, in de vorm van sprinkhanenplagen, droogten en mislukte oogsten die tot grootschalige bevolkingsstromen leidden. Maar met het verloop van de jaren lijkt de vernietiging van het leefmilieu zo’n omvang aan te nemen dat de ecologische factor misschien wel de belangrijkste kracht zal worden die aanleiding geeft tot grensoverschrijdende bevolkingsstromen. Hoe de krachten achter de migratiedynamiek werken, kan geïllustreerd worden aan de hand van een theoretisch model, dat aanleunt bij het zogenaamde push-pull-model (duw -trekmodel). Er zijn economische, demografische, politieke, ecologische, … factoren in het land van oorsprong die de (potentiële) migrant wegduwen (push) en er zijn factoren in het land van bestemming die de migranten aantrekken (pull). Beide werken in op de beslissing te migreren. Daarnaast zijn er obstakels zoals de te overbruggen afstand of de uitgangs - en toegangsregels die de migratie kunnen bemoeilijken, en zijn er factoren die dit vergemakkelijken, zoals de technische verbetering van transportmiddelen en de steeds goedkoper wordende luchtvaarttarieven. Verder kan ervan uitgegaan worden dat landen waartussen gemigreerd wordt een invloed op elkaar hebben, door bijvoorbeeld de
5
handelsverhoudingen, leningen en schulden, wapenhandel, ontwikkelingssamenwerking, diplomatieke verhoudingen, enzovoort. Tussen bepaalde landen kan er een zekere affiniteit bestaan, wegens een veelheid van redenen zoals culturele, religieuze, taalkundige of historische banden. Dit kan mede bepalend zijn voor de keuze van de bestemming. De International Organisation for Migration (IOM) meende reeds in 1992 te kunnen vaststellen dat in de emigratiedynamiek de pull factoren in de landen van bestemming meer en meer plaats moeten ruimen voor de push factoren in de landen van oorsprong.(6) Een combinatie van armoede, van een te snelle bevolkingstoename, van gewelddadige conflicten en van aantasting van het leefmilieu, creëert condities die een verbetering van de situatie op korte termijn voor heel wat mensen weinig geloofwaardig maakt, en die migratie aanmoedigt. Armoede Al slaagden vele ontwikkelingslanden erin in de eerste jaren van hun onafhankelijkheid een groei te realiseren, toch liep het ene ontwikkelingsdecennium na het ander op een fiasco uit. Het begon nochtans allemaal nog niet zo slecht, maar een onaangepaste economische structuur, een vanaf het begin van de jaren zeventig slabakkende wereldeconomie en oplopende schulden hebben geleid tot een verdere verspreiding van de armoede. In heel wat landen van de Derde Wereld gaan de levensstandaard en de tewerkstellingsmogelijkheden nog steeds achteruit. Tot vóór de Aziatische crisis vormde Oost-Azië hierop een uitzondering. Ondanks de vooruitgang die de laatste decennia geboekt werd, leven meer dan een miljard mensen in extreme armoede. De armste 20 % van de wereldbevolking moet het stellen met amper 1,4 % van het wereldinkomen. Zij worden in groeiende mate bedreigd door nauw verbonden en elkaar versterkende problemen: armoede, bevolkingsgroei en de aantasting van het leefmilieu. De exportgeleide ontwikkelingsstrategieën die in zoveel derdewereldlanden opgeld maakten, de schuldenlast, de overbevolking, armoede en werkloosheid, werken emigratie blijvend in de hand. Er wordt verwacht dat de migratiedruk zowel binnenlands (platteland-stad), als internationaal nog zal toenemen. Ten gevolge van de globale ongelijkheid zijn er geen tekenen die erop wijzen dat de migratiedruk in de komende jaren zal afnemen. De huidige economische structuren versterken de ongelijkheden zelfs. Bevolkingsgroei De wereldbevolking groeit jaarlijks met negentig à honderd miljoen zielen, waarvan ongeveer 95% in de Derde Wereld. Transatlantische migratie- en vluchtelingenstromen kunnen niet teruggeschroefd worden zonder dat het Zuiden, met internationale steun, zijn bevolkingsgroei onder controle krijgt (7) Het is wel belangrijk te beseffen dat niet de bevolkingsaangroei op zich tot emigratie leidt, maar wel de foute - niet duurzame ontwikkeling. De aanhoudende bevolkingsgroei zorgt er wel voor dat de al kleine koek, onder steeds meer mensen verdeeld moet worden. Een Italiaans onderzoeksinstituut bestudeerde de band tussen de bevolkingsgroei en het aantal arbeidsplaatsen. Tegen 2010, zo berekenden de vorsers in 1991, zou het arbeidspotentieel in de derdewereldlanden aangegroeid zijn met 733 miljoen eenheden. Het totaal aantal arbeidsplaatsen in de geïndustrialiseerde wereld werd (nog vóór de recessie in Europa) geschat op 586 miljoen (8). Om de lokale arbeidsmarkt het grootste gedeelte van het arbeidsoverschot te laten absorberen, moesten de ontwikkelingslanden dus op twintig jaar tijd een groter aantal werkplaatsen creëren dan het totaal van de arbeidsplaatsen die de huidige geïndustrialiseerde wereld telt. (9) In een OESO-rapport komen Golino, Righi en Bonifazi tot het volgende besluit: 'De grote bevolkingsgroei, vooral van de stedelijke bevolking, een te verwachten overaanbod van werkkrachten, een verminderde toegang tot internationale hulp en tot de voordelen van internationale handel, de blijvende of zelfs nog breder wordende kloof tussen Noord en Zuid en een beter besef van de situatie vanwege de bevolking van het Zuiden, zou in het Zuiden tot een sterke sociale en politieke beroering kunnen leiden en tot wijdverbreide
6
emigratiebewegingen op zoek naar betere levenscondities’ (10).
Leefmilieu Ecologische vluchtelingen zijn het resultaat van een verstoring van het leefmilieu en van een (ecologisch onaangepaste) bevolkingstoename. De huidige tendensen lijken zich in de komende decennia nog te zullen voortzetten, tenzij de internationale gemeenschap plots acties zou ondernemen die het tij een beetje zouden doen keren. Meer en meer land zal onbruikbaar of onbewoonbaar worden, door woestijnvorming, door nietnatuurlijke rampen of door toxische besmetting. Het groeiend aantal ecologische vluchtelingen van vandaag is reeds een ruwe indicator van de ernst van de ecologische neergang. (11) Ter gelegenheid van de United Nations World Day to Combat Desertification op 17 juni 1998, liet het milieuprogramma van de VN (UNEP) weten dat de verwoestijning zich nu al over meer dan 3,6 miljard hectare uitspreidt en de bestaansmiddelen van een miljard mensen treft. De kennis en de technische vaardigheden om het probleem aan te pakken zijn nochtans voorhanden. Ecologische problemen zijn sinds kort ook politiek relevant geworden. Ondanks ronkende verklaringen in Rio, blijven de resultaten eerder mager. Toch lijkt 'het milieu' hét belangrijkste thema van de veiligheidspolitiek in de eenentwintigste eeuw te zullen worden. De politieke en strategische gevolgen van de onstuitbare bevolkingsgroei, van de om zich heen grijpende ziekten, van de ontbossing en bodemerosie, van de toenemende waterschaarste, de luchtvervuiling en van de mogelijke stijging van de zeespiegel nabij overbevolkte spanningsgebieden zoals de Nijldelta en Bangladesh, lijken bij de belangrijkste opgaven van het buitenlands beleid te horen. (12) Het merendeel van de conflicten ontbrandt om een veelvoud van redenen en niet om één enkele. Tot op vandaag hebben ecologische problemen alleen, nog maar zelden het vuur aan de lont gestoken. Maar de leefbaarheid van de planeet vermindert en vitale goederen zoals water, vruchtbare grond, vismogelijkheden en bossen worden schaarser. Daarbij ontvluchten miljoenen families hun geboortegronden wegens het sterk aangetaste leefmilieu. Het lijkt erg waarschijnlijk dat in de toekomstige conflicten het belang van de 'ecologische aanleiding' gaandeweg zal toenemen. Conflicten Als gevolg van conflicten verliezen heel wat mensen hun thuis. Het aantal mensen dat naar het buitenland vluchtte, verdubbelde tussen de helft van de jaren tachtig en de eerste helft van de jaren negentig. Eind 1997 konden er wereldwijd zo’n 12 miljoen vluchtelingen geteld worden. Het gaat dan enkel over vluchtelingen die voldoen aan de eerder strenge definitie van de Conventie van Genève. (13) Dat is zowat het laagste cijfer dat de afgelopen tien jaar opgetekend werd. In 1992 verbleven er nog zo'n 17,6 miljoen vluchtelingen in het buitenland. 'In het buitenland vertoeven' is één van de noodzakelijke voorwaarden om te voldoen aan de Conventie van Genève en om als vluchteling 'erkend' te worden. Het totaal aantal personen die op de vlucht zijn en waarvan de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN (UNHCR) zich het lot aantrekt, bedraagt meer dan 22 miljoen. Oorlogen en geweld verstoren de normale levenssituatie en vormen een belangrijke, zo niet de belangrijkste belemmering voor verdere ontwikkeling. Oorlog vernietigt de materiële infrastructuur, verwoest de natuur, doet de sociale structuren in elkaar stuiken en kost handenvol geld, dat op een andere manier had kunnen aangewend worden. Oorlog is eveneens verantwoordelijk voor het ongedaan maken van de resultaten van soms decennia ontwikkelingswerk. Onderontwikkeling kan tot oorlog leiden, maar het
7
omgekeerde lijkt heel wat waarschijnlijker: oorlog leidt tot armoede en hongersnood. Het gros van alle conflicten na de Tweede Wereldoorlog die vluchtelingen veroorzaakten, waren interne conflicten en niet zozeer conflicten tussen landen. Recentelijk zijn burgeroorlogen een meer voorkomend en meer vernietigend fenomeen geworden. Door de sterke wapenproliferatie en de beschikbaarheid van gesofisticeerd wapentuig, ook voor arme landen, worden meer conflicten met wapens beslecht. De kwetsbare staat en de infrastructuur zijn snel vernietigd als overgegaan wordt tot het gebruik van geweld. De bevolking is daarvan het voornaamste slachtoffer. Steeds meer onschuldige burgers verliezen het leven of worden gegijzeld door het (potentiële) geweld. Negentig procent van de dodelijke slachtoffers valt onder de burgerbevolking. Het is, gezien de hoge tol die burgers in conflicten betalen, niet verwonderlijk dat de meest gewelddadige conflicten van de afgelopen decennia eveneens de grootste leveranciers van vluchtelingen waren. De grote meerderheid van de hedendaagse vluchtelingen is, net zoals in het verleden, niet op de loop voor individuele vervolging, maar voor geweld in het algemeen dat alle burgers bedreigt en het dagelijkse leven verstoort. Oplossingen en perspectieven ? De armoedeproblematiek blijft naast, of samen met, de mensenrechtenschendingen één van de belangrijkste drijfveren van grootschalige emigratie. Om de oorzaken van internationale migratie aan te pakken, dient misschien wel in eerste instantie de armoede weggewerkt te worden. De relatie tussen economische ontwikkeling en migratie is echter niet eenduidig. Op korte termijn lijken noch de huidige ontwikkelingshulp, noch de veranderende internationale handel, noch de investeringen in de derde wereld een situatie te kunnen creëren die tot minder migratie zou leiden. Ontwikkeling is op korte termijn geen alternatief voor emigratie. De relatie tussen economische ontwikkeling en internationale migratie is niet alleen uiterst complex, ze bevat bovendien enkele paradoxen (14) De belangrijkste paradox ligt in de tegenstelling tussen de kortetermijneffecten en de langetermijneffecten van economische ontwikkeling op de geneigdheid te migreren, de zogenaamde J-curve paradox. Ervaringen in het verleden van een aantal Europese landen zoals Duitsland, Engeland, Groot-Brittannië en Zweden, maar ook van bijvoorbeeld Japan, leren dat de drang om te migreren op korte termijn getemperd werd door o.a. een groter jobaanbod, een vermindering van de loonspanning tussen het eigen land en de landen waar naar toe getrokken werd en de toegenomen financiële middelen van de overheid die een uitbouw van de gezondheidszorg en het onderwijs mogelijk maakte. Er kan echter naar andere, zelfs recentere historische voorbeelden gewezen worden om aan te tonen dat de geneigdheid om te migreren wel eens zou kunnen toenemen door een (te) snelle economische ontwikkeling. Een snelle economische ontwikkeling werkt veelal ontwrichtend voor de bestaande sociale en economische orde. Rurale ontwikkeling en modernisering van de landbouwtechnieken impliceert een toename van de productiviteit, maar gaat evenzeer gepaard met de vernietiging van bestaande sociale netwerken en van economische verhoudingen, met een vlucht naar de steden, of soms zelfs onmiddellijk naar het buitenland, als gevolg. De snelle groei van de steden leidt tot een verzadigde arbeidsmarkt, vergroot de toegang tot informatie en creëert veelal nietgerealiseerde verwachtingen. Bovendien nemen de kosten van het internationale transport, mede door de toenemende internationale concurrentie, gestadig af. Samen met de stijgende inkomens schept dit voor velen een voordien niet bestaande mogelijkheid om internationale migratie te overwegen. Op korte termijn lijkt economische ontwikkeling internationale migratie veeleer te zullen versterken in de plaats van af te remmen.
8
Meer open handelssystemen, buitenlandse investeringen en een opgevoerde ontwikkelingshulp zullen niet zozeer de migratie indammen, maar kunnen wel bijdragen tot het scheppen van omstandigheden die het geloof in de toekomst versterken, zodat niet-migreren ook een optie blijft. De beheersbaarheid van internationale migratie in de toekomst hangt in grote mate af van de aanwezigheid van de optie om in eigen land een behoorlijk leven te kunnen leiden. Om dit te realiseren moet geïnvesteerd worden in de landen van oorsprong, volgens aangepaste regio-specifieke langetermijnstrategieën waarin zowel betere handelsverhoudingen en verhoogde ontwikkelingsbijdragen als schuldenlastvermindering opgenomen zijn. De nadruk zou op duurzame ontwikkeling moeten liggen, waarbij voorrang gegeven wordt aan de menselijke noden, aan tewerkstellingscreatie, het bannen van de armoede, aan opleiding en gezondheid (16) Er kunnen bijdragen gebeuren vanuit de geïndustrialiseerde wereld, maar heel wat antwoorden liggen in de ontwikkelingslanden zelf: zijn zij bereid een mensenrechtenpolitiek, een sociale politiek, een economische politiek en een ecologische politiek te voeren die de mensen er niet langer toe aanzet hun heil elders te zoeken? De (internationale) migratiepolitiek die hieraan tegemoet kan komen, moet om effectief te zijn, rekening houden met de economische noden en bekommernissen van zowel de landen van oorsprong als die van bestemming, met de impact van migratie op de ontvangende maatschappij en met de effecten op de emigratielanden. Dat is slechts mogelijk wanneer het beleid een mengeling is van politiek op nationaal, op regionaal en op internationaal gebied. Het Westen (zowel Europa als de Verenigde Staten) lijkt hierbij in de volgende eeuw twee alternatieven te hebben: ofwel dragen de geïndustrialiseerde landen bij tot een meer leefbare Derde Wereld, zodat mensen aldaar niet meer hoeven te emigreren, ofwel moeten zij zich opmaken om de ontwikkelingslanden thuis te ontvangen, met mogelijk nog grotere sociale spanning dan vandaag als resultaat. De keuze is eenvoudig: ofwel wordt het Zuiden geholpen, ofwel krijgen we te doen met een Derde Wereld die een deel van zijn problemen naar de geïndustrialiseerde wereld exporteert. Maar de j-curve paradox blijft gelden: het aanpakken van de oorzaken die leiden tot niet-gewenste migratie, de enige politiek die migratie op lange termijn kan indammen, zorgt op korte termijn naar alle waarschijnlijkheid voor meer migratie. Noten 1. UNFPA, Wereldbevolkingsrapport 1993, UNFPA, New York, 1993 2. Inter Press Service, 11 April, Gestegen Mortaliteit remt bevolkingsgroei af. ips 3. United Nations, Report on the International Conference on Population and Development, Cairo, 5-13 september 1994, United Nations, A/Conf. 171/13 4. Idem 5. Charles Tilly, 'Migration in Moden European History', in William H. McNeil and Ruth S. Adams (Eds.), Human Migration : Patterns and Policy, Indiana University Press, Bloomington and London, 1978,. p. 62 6. IOM, Migration and Development : Report on the Seminar, Tenth IOM seminar on migration, 15-17 september 1992, Geneva 7. Gil Loesher, Beyond Charity: International Cooperation and the Global Refugee Crisis, Oxford University Press, New York/Oxford, 1993, p. 171 8. Golini, A. Gerano, A. Heins, F., 'South-North migration with special reference to
9
Europe', International Migration, Vol. XXIX, No. 2, June 1991 9. Toch is er wel één en ander mogelijk. Sinds jaren de '70 en is het aantal formele jobs op wereldschaal gestegen van rond de 400.000.000 (formele) jobs naar 583 miljoen in het begin van de jaren negentig. 10. Antonio Golini, Alessandro Righi en Corrado Bonifazi, , 'Population Vitality and Decline : the Nort-South Contrast' in OECD, The Changing Course of International Migration, OECD, Paris, 1993, p. 32 11. Bread for the World Institute on Hunger & Development, , Hunger 1993 : Uprooted People, Bread for the World Institute on Hunger & Development, Washington, 1992, p. 71 12. Robert D. Kaplan, 'The Coming Anarchy', The Atlantic Monthly, February 1994 13. De grootste groep wordt volgens het UNHCR nog steeds gevormd door de Afghaanse vluchtelingen, waarvan er 2 647 600 verspreid leven in voornamelijk Iran en verder Pakistan, India en West-Europa De Afghanen worden qua omvang gevolgd door de Irakezen (630 700), Bosniërs (620 000) de Somaliërs (524 400), Burundezen (515 800) en Liberianen (486700). Met ook nog Soedan, Kroatië, Sierra Leone en Vietnam, waaruit telkens meer dan 300 000 mensen vluchtten, is het rijtje van de 10 grootste vluchtelingenpopulaties rond. De Palestijnse vluchtelingen zijn met hun 3,7 miljoen, wel omvangrijker dan de Afghanen, maar zij vallen niet onder het mandaat van UNHCR. 14. Stanton Russel Sharon & Teitelbaum Michael, Potentials, Paradoxes and Realities: Economic Development and the Future of International Migration, paper voor het UC Comparative Immigration and Integration Program 'Managing Migration in the 21st Century' voorgesteld op het Hamburg Seminar, April 27-29, 1997 16. S. Jessen-Petersen, International Migration and Security : a pragmatic Response, in K.A. Hamilton, Migration and the New Europe, Center for Strategic and International Studies, Washington, 1994, p. 10 De auteur is politiek en sociaal wetenschapper, verbonden aan het Hoger Instituut voor de Arbeid van de KULeuven. Hij houdt zich sinds het begin van de jaren negentig bezig met o.a. de analyse van de oorzaken van grootschalige migratie- en vluchtelingenstromen.
Auteur Johan Wets
10
HOOFDTUK 1 ACHTERGRONDINFORMATIE 1.A.MIGRATIE ARTIKEL 2
THEMA:INHOUD : migratie (inter)nationale afspraken/ wettelijke procedure BRON : Belgische Debatten voor een migratiebeleid: facts en figures http://www.diversiteit.be/?action=publicatie_detail&id=38&thema=4
OVER MIGRATIE Een recht? De Algemene Vergadering van de VN proclameerde een Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Artikel 13 Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van elke Staat. Een ieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het zijne, te verlaten en naar zijn land terug te keren.
Maar… 1. Door welke internationale teksten en conventies worden de migratiestromen gereglementeerd? Eigenlijk is er geen enkele internationale tekst die op een globale manier de migratiestromen regelt. Indien het recht van elke burger om zijn Staat te verlaten erkend wordt door de Universele verklaring van de rechten van de mens, heeft elke Staat het recht om zijn soevereiniteitsrecht te gebruiken om de toegang tot zijn grondgebied te beperken. En daarin ligt precies de hele paradox van het migratiebeleid: het recht van elke mens om zijn land te verlaten gaat niet gepaard met de toegang tot elk grondgebied van zijn keuze, met uitzondering voor diegenen die zich kunnen laten erkennen als vluchteling of die een beroep kunnen doen op een van de zeldzame wettelijke immigratiekanalen. De behoefte van de Staten aan mankracht en de menselijke behoefte aan internationale bescherming hebben er samen voor gezorgd dat er evoluties zijn in het recht om zijn land te verlaten en op het grondgebied van een ander land binnen te komen. Bij gebrek aan een globale regelgeving van de migratiestromen door middel van een normatieve tekst, dienen er toch twee soorten teksten ter zake te worden onderscheiden: 1. Multilaterale teksten 2. Bilaterale teksten Multilaterale teksten Universele teksten
11
De Universele verklaring van de rechten van de mens, die aangenomen werd op 10 december 1948, stipuleert in artikel 13 het volgende “Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van elke Staat. Een ieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het zijne, te verlaten en naar zijn land terug te keren”. De Conventie van Genève betreffende de status van vluchtelingen wordt vaak kortweg de ‘Conventie van Genève’ genoemd en ze bepaalt de modaliteiten volgens dewelke een Staat het statuut van vluchteling moet toekennen aan personen die daar een aanvraag voor indienen, evenals de rechten en de plichten van die personen. Ze werd aangenomen op 28 juli 1951 door een conferentie van gevolmachtigden over het statuut van vluchtelingen en staatlozen die werd bijeengeroepen door de VN, in toepassing van de resolutie 429 (V) van de Algemene Vergadering van 14 december 1950. Noteren we ook dat de tekst wordt aangevuld door een Conventie betreffende de status van staatlozen van 28 september 1954. Het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, aangenomen op 16 december 1966 stipuleert in het artikel 12 : 1. Eenieder die wettig op het grondgebied van een Staat verblijft heeft binnen dit grondgebied het recht zich vrijelijk te verplaatsen en er zijn verblijfplaats vrijelijk te kiezen. 2. Eenieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het eigen land, te verlaten. 3. De bovengenoemde rechten kunnen aan geen andere beperkingen worden onderworpen dan die welke bij de wet zijn voorzien, nodig zijn ter bescherming van de nationale veiligheid, de openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden of van de rechten en vrijheden van anderen en verenigbaar zijn met de andere in dit Verdrag erkende rechten. 4. Aan niemand mag willekeurig het recht worden ontnomen naar zijn eigen land terug te keren. In artikel 13 wordt ook het volgende gepreciseerd: “Een vreemdeling die wettig op het grondgebied verblijft van een Staat die partij is bij dit Verdrag, kan slechts uit die Staat worden gezet krachtens een overeenkomstig de wet genomen beslissing, terwijl het hem, tenzij dwingende redenen van nationale veiligheid een tegengestelde beslissing rechtvaardigen, is toegestaan zijn bezwaren tegen zijn uitzetting kenbaar te maken en zijn geval opnieuw te doen beoordelen door, en zich met dit doel te doen vertegenwoordigen bij de bevoegde autoriteit dan wel door een of meer personen die daartoe speciaal door de bevoegde autoriteit zijn aangewezen.” De Verklaring inzake territoriaal asiel van 14 december 1967 wijst ook op het volgende: “Het asiel dat door een Staat wordt toegestaan in de uitoefening van zijn soevereiniteit, aan personen die gemachtigd zijn artikel 14 van de Universele verklaring van de rechten van de mens in te roepen, met inbegrip van deze die het kolonialisme bestrijden, moet door alle andere staten erkend worden” en dat geen van die personen “onderworpen zal worden aan maatregelen zoals een geweigerde toelating aan de grens, of als de persoon reeds op het grondgebied is aangekomen waar hij asiel zocht, de verbanning of de uitwijzing
12
naar eender welke Staat waar hij het risico loopt om het slachtoffer te worden van vervolgingen”. Er bestaat ook een Verklaring betreffende de rechten van de mens voor personen die de nationaliteit niet bezitten van het land waarin zij verblijven, aangenomen op 13 december 1985. De Resolutie 55/93 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 28 februari 2001 roept een Internationale dag van de Migrant uit op 18 december. Doelstelling is, binnen de gastlanden en door de sensibilisering van de bevolking een beleid te stimuleren dat de migrantenrechten eerbiedigt. Conventie 45/58 van de Verenigde Naties ter Bescherming van de Rechten van Alle Arbeidsmigranten en hun Gezinsleden werd van kracht in juli 2003. De belangrijkste doelstelling bestaat erin, de migranten werknemers – een bijzonder kwetsbare groep – te beschermen tegen geweld en tegen de schending van hun mensenrechten. België heeft deze Conventie niet geratificeerd. Europese teksten Het vrije verkeer van personen bestaat sinds de oprichting van de Europese Gemeenschap in 1957. Dit principe werd aanvankelijk ingevoerd omwille van economische redenen. Het recht was namelijk gebonden aan het statuut van de persoon (loontrekkende) en kaderde in de oprichting van een gemeenschappelijke markt, gebaseerd op het vrije verkeer van kapitalen, goederen en diensten. Dit recht werd later uitgebreid tot zelfstandigen en tot dienstverlenende ondernemingen. De gezinsleden genieten van hetzelfde recht. Het recht werd dan nog uitgebreid om van toepassing te zijn op alle categorieën burgers. In de jaren 1990 garanderen drie richtlijnen het verblijfsrecht aan andere categorieën van personen dan werknemers: aan gepensioneerden, studenten en inaktieven. In 1992 introduceerde het Verdrag van Maastricht het concept van de burgerschap van de Europese Unie, dat aan elke EU-onderdaan het fundamenteel en persoonlijk recht gaf om vrij te circuleren en te verblijven, zonder verwijzing naar een economische activiteit. Het Verdrag van Amsterdam dat in 1999 van kracht werd, versterkte nog de rechten rond het EU-burgerschap door in het verdrag de Conventie van Schengen op te nemen. Het Verdrag van Nice werd van kracht op 15 februari 2003 en maakte het opstellen van wetten inzake het vrije verkeer en verblijf gemakkelijker, door het invoeren van de gekwalificeerde meerderheid bij de beslissingen van de EU. En tenslotte werd de richtlijn 2004/38/CE betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden door het Parlement en de Raad aangenomen op 29 april 2004 om de problemen op te lossen rond het gebrek aan informatie over hun rechten, de lengte van de administratieve procedures om de verblijfstitel te verkrijgen en rond het bepalen van de precieze rechten van de familieleden. Deze tekst wordt ‘de omwerking’ genoemd omdat die elementen verzamelt en codificeert die vroeger in diverse regels gevat waren.
13
De bilaterale conventies Omwille van de behoeften van zijn arbeidsmarkt heeft België een reeks bilaterale overeenkomsten afgesloten met derde landen, zodat er arbeidskrachten gegarandeerd konden worden. In 1946 werd er een protocol ondertekend met Italië. Dit voorziet het sturen van 50.000 Italiaanse arbeiders voor de Belgische mijnen, in ruil voor een betere toegang van Italië tot de Belgische steenkool. Het gebrek aan onthaalstructuren en de herhaalde arbeidsongevallen, waaronder de ramp van Marcinelle, zette Italië ertoe aan om die emigratie stop te zetten (die tussen 1946 en 1948 voor meer dan 65.000 mannen had gezorgd). Toen ondertekende België overeenkomsten met andere landen: Spanje (1956), Griekenland (1958), Marokko (1964), Turkije (1694), Tunesië (1969), Algerije (1970), Joegoslavië (1970). Die overeenkomsten voorzien soms bijzondere modaliteiten in een aantal domeinen (bv.: de gezinshereniging). 2. Welke zijn de wettelijke migratievoorwaarden voor EU- burgers? Algemene principes Het vrije verkeer Het vrije verkeer is een van de voornaamste verworvenheden in de uitbouw van Europa sinds 1957 en wordt gereglementeerd door een hele rist regels die bijeengebracht en gehomogeniseerd werden via de circulaire 2004/38/CE betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden. (cf. fiche II, 1). Europese burgers kunnen zich vrij tussen de Lidstaten verplaatsen onder voorwaarden die gelijkaardig zijn aan degene die de verplaatsing en de verandering van woonplaats regelen van nationale burgers die zich verplaatsen of van woonplaats veranderen binnen hun eigen Lidstaat. De Europese burgers hebben het recht om op het grondgebied van eender welke Lidstaat binnen te komen, te verblijven en te wonen voor een periode gaande tot drie maanden, op voorlegging van een geldige nationale identiteitskaart of paspoort; zonder dat er andere formaliteiten vereist zijn. Indien het verblijf langer duurt dan drie maanden moet er een verblijfsvergunning verkregen worden. De toekenning van een dergelijke vergunning hangt af van het statuut van de burger (werknemer of zelfstandige, student, gepensioneerd of inactief). Economische activiteiten Elke EU-burger mag een economische activiteit uitoefenen in een andere Lidstaat, ongeacht of dat als werknemer of als zelfstandige is. In dat geval krijgt hij/zij een verblijfsvergunning op eenvoudige voorlegging van een identiteitsdocument (paspoort of identiteitskaart) en van een bewijs dat hij/zij een activiteit uitoefent als werknemer of zelfstandige. Indien een burger in een andere Lidstaat wenst te verblijven zonder een activiteit uit te oefenen of om te studeren, dan kan dat op voorwaarde dat hij/zij kan bewijzen (en in het
14
geval van de student, kan verklaren) dat hij/zij over voldoende financiële middelen beschikt om geen last te worden voor het sociale zekerheidssysteem van de onthalende Lidstaat, en bovendien gedekt is door een ziekteverzekering. Hij/zij moet ook bewijzen voldoende financiële middelen te hebben en een ziekteverzekering voor elk familielid dat de toelating heeft om bij hem/haar te verblijven.
Familie De familieleden hebben – ongeacht hun nationaliteit – het recht om een Europese burger te vergezellen die op het grondgebied van een andere Lidstaat verblijft en om zich samen met hem te vestigen. Volgens de communautaire wetgeving zijn de familieleden die van dit recht kunnen genieten: de echtgeno(o)t(e), de minderjarige (minder dan 21 jaar) of ten laste zijnde kinderen, en ouders die ten laste zijn. Indien de burger in kwestie echter student is, wordt dit recht beperkt tot de partner en de kinderen ten laste. Indien de familieleden geen EU-onderdanen zijn, zal het gastland waar die personen de EU-burger naartoe willen vergezellen hen om een aankomstvisum verzoeken, dat kosteloos en probleemloos wordt versterkt door de Lidstaat in kwestie. Richtlijn 2004/38/CE betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden : Deze tekst zorgt voor een aantal stappen vooruit: o het recht van vrij verkeer en verblijf voor alle burgers van de EU in hun hoedanigheid van burger, en niet langer enkel voor bepaalde categorieën personen zoals werknemers, studenten, zelfstandigen, enz… o de vereenvoudiging van de administratieve voorwaarden en formaliteiten rond de uitoefening van het recht van vrij verkeer en verblijf in de Lidstaten. Voor de verblijven van minder dan drie maanden is de enige voorwaarde dat men in het bezit is van een geldig identiteitsdocument. Voor een verblijf van meer dan drie maanden wordt de verplichting tot het houden van een verblijfskaart afgeschaft voor de EU-burgers en vervangen – indien de nationale wetgeving dat voorziet – door een inschrijving in de bevolkingsregisters van de verblijfplaats. De inschrijving wordt gevalideerd door een attest dat meteen wordt afgeleverd op voorlegging van het bewijs dat de aan het verblijfsrecht verbonden voorwaarden vervuld zijn. De EU-burgers moeten werknemers zijn of zelfstandigen of over voldoende middelen beschikken om geen belasting te vormen voor sociale bijstand van het gastland, alsook over een volledige ziekteverzekering. De familieleden moet hun identiteit en de familieband met de burger van de Unie bewijzen. o De invoering van een duurzaam verblijfsrecht voor de EU-burgers na vijf jaar ononderbroken verblijf. Het verblijfsrecht wordt voor de burgers aan geen enkele voorwaarde meer onderworpen en ze zullen nagenoeg op dezelfde manier behandeld worden als de nationale ingezetenen. o De vereenvoudiging van het vrije verkeer van familieleden, ongeacht of zij EU-onderdanen zijn.
15
o De verheldering van de beperkingen op het verblijfsrecht om redenen van openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid, zodat de burgers van de Europese Unie een betere administratieve en juridische bescherming krijgen ingeval hun verblijfsrecht onderworpen zou worden aan beperkende maatregelen, en er een degelijke bescherming geboden wordt tegen de uitzetting van minderjarigen en van personen die gedurende een lange periode in het gastland verbleven hebben. 3. Welke mogelijkheden hebben niet –EU -onderdanen om een verblijfsvergunning te verkrijgen? a. Kort verblijf Het visum voor kort verblijf of het ‘Schengen-visum’ is het traditionele toeristenvisum, dat een verblijf van maximum drie maanden mogelijk maakt. Het uniforme visum of het Schengen-visum werd ingevoerd door de Schengen-akkoorden. Het is geldig voor het grondgebied van alle Lidstaten die de Schengen-akkoorden hebben ondertekend en het geeft het recht op een ononderbroken verblijf van maximaal 90 dagen of op meerdere opeenvolgende korte verblijven over een periode van zes maanden op het Schengengrondgebied, te tellen vanaf de datum van de eerste aankomst. In afwijking van de algemene regel kan elke partner-Lidstaat van Conventie van Schengen zich het recht voorbehouden om de territoriale geldigheid van het visum te beperken. Als men een dergelijk visum verkregen heeft, heeft men dus het recht om voor een korte periode (90 dagen maximum op een semester) binnen te komen en te verblijven op het grondgebied van de betrokken landen. Het visum kan ter plaatse worden verlengd voor een maximale duur van drie maanden. De vreemdeling die onderworpen is aan de visumplicht moet zich wenden tot de bevoegde diplomatieke of consulaire post voor de plaats waar hij/zij woont of voor de plaats waar hij/zij in het buitenland verblijft. De visumaanvraag wordt doorgegeven aan de dienst Vreemdelingenzaken. Indien ze leidt tot een weigering kan de aanvraag in beroep worden gedaan bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Er dient echter genoteerd dat een visum geen absolute waarborg vormt voor de toegang tot het grondgebied van de betrokken landen; het is slechts aan toelating om zich aan de grens aan te bieden. De Belgische overheid kan een vreemdeling met een geldig visum weigeren indien ze meent dat hij/zij niet aan een andere toelatingsvoorwaarde voldoet, zoals de duidelijkheid van de reden voor de reis of de bestaansmiddelen bijvoorbeeld. b. Gezinshereniging De gezinshereniging “beoogt de samenstelling of de vorming van een gezins- of familiale cel op het Belgisch grondgebied, en is dus gebaseerd op de bereidheid van de betrokken personen om samen te leven”. De gezinshereniging is een van de manieren waarop het recht om een gezin te stichten en in familieverband te leven gerealiseerd kan worden. Het is een fundamenteel recht, dat bekrachtigd wordt door internationale (en regionale) teksten inzake mensenrechten én door de Belgische Grondwet. De gezinshereniging is in de praktijk ook de legale toegangsweg tot het grondgebied via dewelke de meeste vreemdelingen hier aankomen.
16
De gezinshereniging voor een niet- EU -hereniger met onbeperkt verblijfsrecht (art.10) Vreemdelingen die aan de gestelde voorwaarden voldoen om een niet-EU-vreemdeling te vervoegen die geniet van een onbeperkt verblijfsrecht worden “van rechtswege toegelaten”. (Dit in tegenstelling tot vreemdelingen die een vreemdeling willen vervoegen met een beperkte verblijfstitel, die moeten een ‘verblijfsvergunning’ aanvragen). In theorie volstaat het dus dat ze aantonen dat ze aan de gestelde voorwaarden voldoen. De begunstigden De begunstigden kunnen enerzijds de echtgenoot en de gelijkgestelde partner zijn, en anderzijds de kinderen. Wat betreft de echtgenoot of de gelijkgestelde partner, moet het gaan om een partnerschap dat gelijkwaardig is aan een huwelijk. Op dit ogenblik heeft dit betrekking op de Scandinavische landen, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en IJsland. Het kan ook nog gaan om de ‘geregistreerde partner’, hetgeen verwijst naar een partnerschap dat niet gelijkwaardig is aan een huwelijk, maar dat een ‘duurzame en stabiele relatie van minstens één jaar’ bekrachtigt. Het Koninklijk Besluit van 17 mei 2007 preciseert sommige van die voorwaarden. Zo dienen de twee partners vrijgezel te zijn; de relatie moet bekrachtigd zijn door een samenwonen van minstens één jaar of door een relatie die minstens al twee jaar duurt, periode waarin de partners hebben samengewoond gedurende minstens vijfenveertig dagen; de hereniger moet een verbintenis tot tenlasteneming onderschreven hebben ten overstaan van zijn partner. De hereniger en zijn echtgenoot of partner moeten ouder zijn dan 21 jaar (uitzonderingen: 18 jaar indien samenwonen minstens één jaar geduurd heeft voor de aankomst in België, of gunstiger voorwaarden voorzien door een bilateraal akkoord). Gezinshereniging van meer dan één partner ingeval van een polygame vreemdeling wordt uitgesloten. Wat betreft de kinderen als begunstigden van gezinshereniging, kan het gaan om verschillende gevallen. Als het gaat om de kinderen van de hereniger en van de echtgenote of partner, moet het kind jonger zijn dan achttien jaar en vrijgezel. Kinderen uit polygame huwelijken zijn uitgesloten van het recht op gezinshereniging. Als het gaat om kinderen van ofwel de hereniger ofwel de echtgenote of partner (en een ouder dus een kind uit een vroegere relatie naar België wil doen komen), moet het kind eveneens jonger zijn dan achttien jaar, en vrijgezel, met als bijkomende voorwaarde dat de ‘hereniger’ het hoederecht en het kind ten laste dient te hebben. Meerderjarige gehandicapte kinderen kunnen zonder leeftijdsgrens voor gezinshereniging in aanmerking komen, als ze vrijgezel zijn. De basisvoorwaarden Er zijn enkele basisvoorwaarden vastgelegd voor de gezinshereniging. Zo moet de herenigde wel degelijk ‘komen samenwonen met’ de hereniger en met hem/haar een ‘daadwerkelijk huwelijks- of gezinsleven leiden’ De hereniger moet beschikken over ‘voldoende huisvesting’. Deze voorwaarde is echter niet van toepassing bij gezinshereniging met een erkende vluchteling, indien de aanvraag ingediend wordt in het jaar van de erkenning, behalve als er een mogelijkheid bestaat van
17
gezinshereniging in een ander land. De grote lijnen van het begrip ‘voldoende huisvesting’ werden gepreciseerd door het Koninklijk Besluit: de voorwaarde wordt beoordeeld op basis van een attest dat wordt afgeleverd door de gemeente die een onderzoek moet doen op basis van de ‘regionale criteria’. Indien de gemeente een dergelijk attest niet heeft afgeleverd of dat weigerde te doen binnen de zes maanden na de aanvraag, zal de voorgestelde huisvesting voldoende worden geacht. Daarnaast moet de hereniger ook beschikken over een ziekteverzekering voor hem/haar en zijn familie. Deze voorwaarde is niet van toepassing ingeval van een gezinshereniging met een erkende vluchteling, indien de aanvraag ingediend wordt in het jaar van de erkenning, behalve als er een mogelijkheid bestaat van gezinshereniging in een ander land. De herenigde mag ook niet lijden aan een ziekte die een gevaar inhoudt voor de volksgezondheid. Bovendien, en ingeval van een gezinshereniging van een zwaar gehandicapt kind, moet de hereniger het bewijs leveren dat hij/zij beschikt over stabiele, regelmatige en voldoende bestaansmiddelen. Tenslotte zijn er enkele voorwaarden verbonden aan de openbare orde. Deze stellen dat de herenigde: o niet gesignaleerd mag zijn voor niet-toelating in een Schengen-land, omwille van gevaar voor de openbare orde of de nationale veiligheid, ofwel door een vroegere verwijderingsmaatregel met verbod tot binnenkomst o niet beschouwd mag worden als een gevaar voor de internationale betrekkingen van België of een ander Schengen-land o niet beschouwd mag worden als een gevaar voor de openbare rust, de openbare orde of de nationale veiligheid o gedurende minstens tien jaar niet verwijderd of uitgezet mag zijn. De procedure De aanvraag tot verblijf moet in principe ingediend worden bij de Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiger van de verblijfplaats van de toekomstige herenigde. Er moeten een aantal stukken worden voorgelegd die aantonen dat de voorwaarden om te kunnen genieten van het recht op gezinshereniging vervuld zijn. De aanvraag mag in bepaalde uitzonderlijke gevallen worden ingediend bij de (Belgische) gemeente waar de begunstigde reeds verblijft. Het duurt ongeveer 9 maanden voor er een beslissing valt, te tellen vanaf het indienen van het volledige dossier, ofwel bij de diplomatieke post, ofwel bij de gemeente. Deze termijn kan met drie maanden worden verlengd, twee keer, ingeval de zaak uitzonderlijk ingewikkeld is. Indien de Minister binnen die termijn niet heeft beslist (9 maanden + eventueel 3 maanden + eventueel 3 maanden of maximum 15 maanden) volgt een automatische gunstige beslissing.
18
Indien aan al de voorwaarden voldaan zijn, krijgt de herenigde een Bewijs van Inschrijving in het Vreemdelingenregister (BIVR) met de beperkte duur van één jaar, hernieuwbaar. Na drie jaar wordt het verblijf van de herenigde onbeperkt en echt ‘autonoom’ in verhouding tot de situatie van de hereniger. Beslissing tot weigering of intrekken van de verblijfsvergunning en beroep De Minister of zijn afgevaardigde (de Dienst Vreemdelingenzaken) kan de toelating tot het verblijf weigeren indien de vreemdeling niet aan de vereiste voorwaarden voldoet. Bovendien heeft hij de mogelijkheid om het behoud van de voorwaarden in kwestie te controleren, zelfs na een toelating tot verblijf, en een eerder verleende toelating weer in te trekken. Dit kan gebeuren bij een herenigde die niet langer aan de aanvankelijke voorwaarde voldoet, zolang zijn/haar verblijf van beperkte duur is, of gedurende een periode van drie jaar vanaf de toelating tot verblijf of het afleveren van het document dat het indienen van de aanvraag bij de gemeente staaft. Gedurende de eerste twee jaar volstaat het vast te stellen dat één van de voorwaarden niet langer vervuld is. In de loop van het derde jaar zijn er elementen vereist die wijzen op een ‘een toestand van fraude’. (NB: dit begrip werd niet nader ingevuld). Het gaat er vooral om, te controleren of het een daadwerkelijk en continu gezinsleven betreft. Daarom mag de Dienst Vreemdelingenzaken overgaan of doen overgaan tot controles, niet enkel bij de hernieuwing, maar ‘eender wanneer’, “als er gegronde aanwijzingen zijn van fraude of als het huwelijk, het partnerschap of de adoptie plaatsvonden om aan de persoon in kwestie de mogelijkheid te geven in het Rijk binnen te komen of er te verblijven”. Hoe staat het dan met gevallen waarbij een partner die aanvankelijk te goeder trouw was, zich inzake het verblijfsrecht in een situatie van afhankelijkheid bevindt van een partner met wie de relatie verslechterd is? De wetgever vraagt de Dienst Vreemdelingenzaken dan ook om “bijzonder rekening te houden met de situatie van personen die het slachtoffer van geweld zijn in hun familie, die hun thuis verlaten hebben en bescherming nodig hebben”. Een beslissing tot weigering van verblijf of de intrekking van het verblijfsrecht kan gevolgd worden door een beroep tot nietigverklaring, binnen de dertig dagen in te dienen bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Dit beroep is van rechtswege opschortend. De gezinshereniging voor niet-EU-vreemdelingen met beperkt verblijfsrecht Vreemdelingen die aan de gestelde voorwaarden voldoen om een vreemdeling te vervoegen die geniet van een beperkt verblijfsrecht moeten een ‘verblijfsvergunning’ aanvragen (in tegenstelling tot de vreemdelingen die een vreemdeling vervoegen die recht heeft op onbeperkt verblijf, die worden ‘van rechtswege toegelaten’). Artikel 10 bis van de wet van 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen regelt de gevallen waarbij de hereniger in België verblijft als student, geniet van de subsidiaire bescherming, houder is van de arbeidskaart B of met een verblijf dat voor beperkte duur geregulariseerd werd. De begunstigden De begunstigden voor gezinshereniging met een vreemdeling met beperkt verblijfsrecht zijn dezelfden als bij een vreemdelingen met onbeperkt verblijfsrecht, namelijk: de
19
echtgeno(o)t(e) of gelijkgestelde partner, en de kinderen. Een bijkomende begunstigde in deze categorie zijn de ouders van niet-begeleide minderjarigen die als vluchteling erkend zijn. De basisvoorwaaden: artikel 10 bis (wet van 15 december 1980 ‘betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen’) De basisvoorwaarden zijn dezelfde als voor de hereniger met onbeperkt verblijfsrecht. De hereniger moet bovendien het bewijs voorleggen dat hij/zij “beschikt over stabiele, regelmatige en voldoende bestaansmiddelen om in te staan voor de eigen behoeften en die van zijn familieleden en geen belasting zal worden voor de overheid”. De procedure De aanvraag gebeurt onder de vorm van een aanvraag tot verblijfsvergunning van meer dan drie maanden, in principe bij de bevoegde diplomatieke post. Behalve in het geval van eventueel beroep op artikel 9bis (vroegere 9.3), dan is de aanvraag te richten aan de burgemeester van de plaats van verblijf ingeval van ‘uitzonderlijke omstandigheden’.
c. Studies Buitenlandse studenten uit derde landen kunnen een visum krijgen om in België te komen studeren. Daartoe moeten ze houder zijn van een inschrijving of een belofte van inschrijving in een hogere onderwijsinstelling die erkend is en/of door de overheid gesubsidieerd. Het moet gaan om hoger onderwijs (universitaire studies, hogere niet universitaire studies van het lange of het korte type) of om een voorbereidend jaar op hogere studies (voorbeeld: 7de jaar gespecialiseerd in wetenschappen of wiskunde, een jaar voor het grondig aanleren van een van de landstalen, ...) Dit onderwijs moet in principe voltijds zijn. Het kan echter om onderwijs gaan met een beperkt leerplan, maar dan moet de vreemdeling bewijzen dat de studie zijn hoofdactiviteit is in België en dat het de voorbereiding of de aanvulling vormt voor voltijds onderwijs. Het onderricht mag verstrekt worden door een onderwijsinstelling die georganiseerd, erkend of gesubsidieerd wordt door de overheid. Enkel die instellingen zijn in principe gemachtigd om een attest van inschrijving of toelating te geven, dat bij het dossier gevoegd moet worden dat aan de Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van het herkomstland moet worden bezorgd. Sinds het academiejaar 2004-2005 echter kan een buitenlandse student ook een verblijfsvergunning aanvragen via een inschrijvingsbewijs dat afgeleverd wordt door een onderwijsinstelling die niet georganiseerd, erkend of gesubsidieerd is door de overheid. Er dient ook te worden bewezen dat de student over voldoende bestaansmiddelen zal beschikken gedurende zijn/haar schooljaar (persoonlijke middelen, steun van de ouders…). En tenslotte dient de student desgevallend een attest hebben gekregen van de gelijkwaardigheid van zijn/haar diploma’s, maar dat valt onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen.
20
De visumaanvraag moet gebeuren in de consulaire of diplomatieke post van het herkomstland van de student. De student dient de volgende documenten voor te leggen: o Een attest van toelating tot de onderwijsinstelling voor het lopende schooljaar o Het bewijs van voldoende bestaansmiddelen; het vereiste minimum bedrag voor het maandinkomen bedraagt voor het academiejaar 2007-2008 nu 531 EUR. De inkomsten kunnen bewezen worden d.m.v. een studiebeurs, persoonlijke bestaansmiddelen of nog een tenlasteneming door een garant in België. o Een medisch attest o Een bewijs van goed gedrag en zeden. Het studieverblijf wordt van jaar tot jaar hernieuwd zolang aan de voorwaarden voldaan wordt. Een student kan in principe geen bezoldigde activiteit hebben, behalve onder bepaalde voorwaarden. d. Werk Sinds het officiële einde van de arbeidsimmigratie in 1974 is het moeilijk geworden om te emigreren voor economische redenen. Er kan echter nog een visum voor lang verblijf verkregen worden voor die reden. Dit visum is bestemd voor mensen die het bewijs kunnen voorleggen van een belofte tot aanwerving door een werkgever in België. Het wordt slechts afgeleverd indien de werkgever bij de bevoegde regionale tewerkstelling – en plaatsingsdiensten (Forem in het Waalse Gewest, de VDAB in et Vlaamse Gewest en Actiris in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest) de toelating heeft gekregen om die persoon aan te werven (aanvraag tot arbeidskaart B). Het verkregen visum wordt beperkt tot de duur van de arbeidsovereenkomst. De onderdanen uit derde landen in wettelijk verblijf in België mogen werken als zij een arbeidskaart hebben. Die bestaat in drie categorieën, die overeenkomen met drie verschillende soorten verblijf. De arbeidskaart A De arbeidskaart A wordt slechts toegekend krachtens arbeid die in het verleden gepresteerd werd met een arbeidskaart B, met name aan personen die kunnen bewijzen dat ze gedurende een periode van tien jaar voorafgaand aan de aanvraag gedurende 4 jaar als loontrekkende gewerkt hebben met een arbeidskaart B, en in het kader van een ononderbroken wettig verblijf. Deze duur wordt teruggebracht tot 3 jaar voor de burgers uit landen waarmee België internationale akkoorden heeft afgesloten inzake tewerkstelling. Die periodes van 4 en 3 jaar kunnen nog worden ingekort met één jaar indien de echtgenote en de kinderen van de werknemer wettelijk met hem in België verblijven. De arbeidsjaren gedekt door arbeidskaarten die werden toegekend aan gespecialiseerde techniekers, stagiairs, gedetacheerde werknemers, gediplomeerden van het hoger onderwijs en navorsers komen echter niet in aanmerking. Die regels zijn ook van toepassing op bovenvermelde werknemers van de 8 nieuwe Lidstaten van de Europese Unie die weliswaar toegang hebben tot de EEC-verblijfstitels, maar onderworpen blijven aan de reglementering inzake de arbeidskaart. Na drie jaar (voor
21
alleenstaanden) en na twee jaar (voor de werknemers die hier wonen met hun gezin) krijgen ze een arbeidskaart A. De Belgische salaris- en arbeidsvoorwaarden evenals de sociale zekerheidsregels blijven echter integraal van toepassing. Deze overgangperiode heeft sinds 1 januari 2007 ook betrekking op Roemeense en Bulgaarse burgers. In hun geval loopt die tot 31 december 2008. De arbeidskaart B Buitenlandse onderdanen die wensen te werken moeten over een arbeidskaart beschikken en hun werkgevers zijn onderworpen aan de verplichting om een toelating tot tewerkstelling aan te vragen. Die arbeidsvergunning wordt automatisch toegekend aan bepaalde categorieën, waaronder: o werknemers die in het bezit zijn van een diploma van hoger onderwijs (universitair of gelijkwaardig diploma) met een jaarsalaris van 33.082,- € (voor 2006); o leidinggevende werknemers (manager, directeur, Algemeen Directeur) met een jaarsalaris van 55.193,- € (voor 2006); o gespecialiseerde techniekers (montage, lancering, reparatie van een installatie die werd gefabriceerd door hun werkgever in het buitenland), voor de maximale duur van 1 jaar; o stagiaires (personen tussen de 18 en 30 jaar die meteen na het behalen van hun diploma gedurende maximaal één jaar voltijds werken, op wie de minimale loonvoorwaarden van toepassing zijn en die werken in het kader van een opleidingsprogramma); o de navorsers en gastprofessoren van een universiteit, een instelling voor hoger onderwijs of een erkende wetenschappelijke instelling; De arbeidsvergunning wordt na onderzoek toegekend aan: o werknemers die een functie kunnen uitoefenen waarvoor er geen adequate kandidaat wordt gevonden op de arbeidsmarkt o werknemers die van de bevoegde minister verkrijgen dat een individuele afwijking op deze regel aanvaard wordt, omwille van economische en sociale redenen. In elk geval blijven de Belgische salaris- en arbeidsvoorwaarden evenals de sociale zekerheidsregels integraal van toepassing. De werknemers zijn gemachtigd in België te verblijven conform de modaliteiten van Titel I van de Vreemdelingenwet van ‘80. Ze hebben verblijfsrecht en krijgen het Bewijs van Inschrijving in het Vreemdelingenregister (BIVR). De arbeidskaart C
22
De arbeidskaart is een persoonlijke werkvergunning van beperkte duur die geldig is voor alle bezoldigde beroepen en voor elke werkgever in België. De kaart is maximum 12 maanden geldig en hernieuwbaar, maar ze verliest alle geldigheid indien de houder zijn verblijfsrecht of verblijfsvergunning verliest. De kaart wordt toegekend aan ontvankelijk verklaarde asielaanvragers, aan personen die erkend worden als slachtoffer van mensenhandel en die in het bezit zijn van een aankomstverklaring of van een BIVR van bepaalde duur, aan personen die een aanvraag tot gezinshereniging indienen op basis van artkel 10 van de wet van 15 december, met een persoon wiens verblijfsvergunning niet berust op een tewerkstelling. De arbeidskaart C wordt slechts toegekend tijdens de onderzoeksfase van de aanvraag. De kaart wordt ook toegekend aan studenten die wensen te werken buiten de schoolvakanties en aan personen die krachtens artikel 9 al. 3 van de wet van 15 december 1980 recht hebben op een tijdelijk verblijf voor uitzonderlijke omstandigheden, voor zoverre de verlenging van het verblijfsrecht onderworpen is aan de tewerkstellingsvoorwaarde.
23
HOOFDTUK 1 ACHTERGRONDINFORMATIE 1.A.MIGRATIE ARTIKEL 3
THEMA:INHOUD : wie migreert naar België en waarom? BRON : Belgische Debatten voor een migratiebeleid: facts en figures http://www.diversiteit.be/?action=publicatie_detail&id=38&thema=4 In 2008 organiseerde de Koning Boudewijnstichting en het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding een aantal debatten rond het huidige migratiebeleid. Daaruit een aantal antwoorden op vragen: HOEVEEL MIGRANTEN KOMEN ER ELK JAAR OP HET GRONDGEBIED AAN? Het is uiterst moeilijk om een precies antwoord te geven op deze vraag. De enige echt betrouwbare gegevens hebben natuurlijk betrekking op de legale aankomsten. Het aantal legale aankomsten van vreemdelingen voor een langdurig verblijf (meer dan 3 maanden) heeft vandaag de dag een historisch hoogtepunt bereikt (afb. 1). Dergelijke immigratiepercentages werden nog maar zelden vastgesteld in de hedendaagse geschiedenis van ons land, en ze waren steeds het gevolg van georganiseerde campagnes voor het aanwerven van buitenlandse arbeidskrachten: in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog kwamen de Italiaanse gastarbeiders aan en gedurende jaren ‘60 was er de ontwikkeling van de niet-Europese migraties, voornamelijk vanuit Marokko en Turkije. De toestand van nu is het resultaat van een langdurig historisch proces. Na de officiële arbeidsimmigratiestop van 1974 daalde het aantal aankomsten. Halverwege de jaren 1980 ging het aantal immigranten echter weer stijgen, en die stijging is sindsdien min of meer voortgezet (Afb. 1). Enerzijds speelt de aankomst van de gezinnen van eerder aangekomen migranten daar een niet onbelangrijke rol in. Anderzijds zorgde het behoud van sterke banden tussen de migranten en hun land van herkomst voor een sterke ontwikkeling van de zogeheten huwelijksmigraties. Maar de gezinshereniging is niet de enige oorzaak. De rol van Brussel als Europese hoofdstad en de centrale plaats van België leidden tot een herlancering van de Europese immigratie naar ons land. In de jaren ’90 volgde dan een nooit geziene stijging van de asielaanvragen met uitgesproken pieken in 1992-1993 en in 1999-2000 (met name als gevolg van de crises in Bosnië en in Kosovo). De uitsluiting vanaf 1995 van de asielaanvragers uit de migratiestatistieken camoufleert enigszins de impact van die asielaanvragen voor de laatste jaren, maar dat is niet voldoende om de trend om te keren. En tenslotte leidde de organisatie van een regularisatiecampagne in 1999 tot het in regel stellen van een zeker aantal vreemdelingen, maar ze zorgde vooral voor een herlancering van de gezinshereniging, wat gedeeltelijk de migratietoename van de laatste jaren verklaart. Besluit o Na de piek van de jaren ‘60 en een constante daling tot in de jaren ‘80, neemt het aantal in België aankomende migranten gestadig toe. o De migratie is bijzonder sterk toegenomen sinds 1996 o De recente tendens bevestigt een stabilisering boven de grens van 70.000 personen: 70.230 in 2002, 68.800 in 2003 en 72.438 personen in de loop van het jaar 2004
24
WAT IS HET AANDEEL VAN LEGALE EN VAN CLANDESTIENE MIGRANTEN DIE IN BELGIE AANKOMEN? Daar de instroom van clandestiene migranten uiteraard moeilijk meetbaar is, kan deze vraag geen echt duidelijk antwoord krijgen. Bovendien komen een aantal clandestiene migranten uiteindelijk in de statistieken van de legale terecht, als hun situatie geregulariseerd wordt. Het is echter wel mogelijk om bepaalde gegevens te gebruiken waarmee het fenomeen van de aanwezigheid van clandestiene vreemdelingen wel in beeld kan worden gebracht, nl. de uitwijzingen, de aanhoudingen en de uitzettingen. De druk aan de grenzen en de uitwijzingen De eerste indicator die onze aandacht vereist, zijn de vele vreemdelingen die aangehouden worden wanneer zij proberen om illegaal de grens over te steken en hen het recht ontzegd wordt om op ons grondgebied binnen te komen. Technisch gesproken heeft men het over uitwijzingen. Indien we de beschikbare gegevens mogen geloven bereikte het aantal uitwijzingen een maximum in 2000, om vervolgens sterk te dalen.Jammer genoeg is deze éne indicator onvoldoende om een besluit te trekken. Het is namelijk zo, dat de kans om clandestiene migranten te ontdekken sterk varieert naargelang van de wijze van transport. De evolutie van het aantal uitwijzingen zal dan ook verschillen in functie van de manier waarop de grens wordt overgestoken (de meeste uitwijzingen gebeuren in Zaventem) en van de ontwikkeling van de controlepraktijken. Bron: Dienst Vreemdelingenzaken De onwettige aanwezigheid en de aanhoudingsstatistieken Om een idee te krijgen van de evolutie van de onwettig verblijvende bevolking kan het nuttig zijn de statistieken van de politie te raadplegen over de ‘intercepties van vreemdelingen in onwettig verblijf’. Daar zien we dat de regularisatiecampagne van 1999 leidde tot een aanzienlijke daling van het aantal aanhoudingen van onwettig verblijvende vreemdelingen in het jaar 2000, maar dit aantal is sindsdien weer toegenomen en het overschrijdt ruimschoots het niveau dat voor 1999 werd waargenomen. Tot op de datum waarop wij over statistieken beschikken vormen de Polen de belangrijkste nationaliteit bij de vreemdelingen die aangehouden worden in illegaal verblijf. Meer in het algemeen zijn Centraal en Oost-Europa – met onder meer Polen, maar ook Bulgarije, Roemenië, Servië-Montenegro, de Oekraïne en Rusland, de belangrijkste herkomstzones van de aangehouden vreemdelingen. De Maghreb, en voornamelijk dan Marokko en Algerije, vormt weliswaar een tweede grote herkomstzone. Iran, Irak en Afghanistan vormen dan weer de derde van die grote zones (tabel 1). /
Bron: Dienst Vreemdelingenzaken
25
Tabel 1. Nationaliteit van de vreemdelingen die het vaakst worden onderschept in onwettig verblijf, 2003 Nationaliteit Totaal Polen 2.157 Algerije 1.584 Marokko 1.578 Bulgarije 1.511 Afghanistan 1.463 Roemenië 1.458 India 1.110 Iran 985 Servië en Montenegro 616 Irak 616 Andere 9.086 Totaal 22.164 Bron: Dienst Vreemdelingenzaken
Het verwijderingsbeleid en de impact ervan Het is interessant om het onmiddellijke lot te kennen van de vreemdelingen in onwettig verblijf die door de politie worden aangehouden om de impact van het gevoerde verwijderingsbeleid te vatten. Het aantal verwijderingen van vreemdelingen (gedwongen uitzettingen en begeleide vrijwillige terugkeer) is aanzienlijk gestegen sinds het begin van de jaren 2000 en daalde dan weer vanaf het jaar 2003). Dit totale cijfer dient echter gerelativeerd en ontleed te worden. Het aantal verwijderingen is gestegen, maar het aandeel van de vreemdelingen in onwettig verblijf die aangehouden en met dwang verwijderd worden, blijft eerder gering. Als we kijken naar de onmiddellijke gevolgen van de intercepties van illegaal verblijvende vreemdelingen in 2003, dan zien we dat slechts 27% resulteerde in een directe repatriëring en 10% in een hechtenis met het oog op een latere repatriëring (waarbij wij geen definitieve statistieken hebben voor wat de verwijdering betreft). In de resterende gevallen, 63%, krijgt de persoon in kwestie enkel een bevel om het grondgebied te verlaten. Verder zijn de vreemdelingen die verwijderd worden voornamelijk mensen uit landen die ten volle samenwerken met de Belgische overheid, die gebonden zijn door goed werkende akkoorden… en dus vooral uit nabije staten (tabel 2). Zo hadden in 2003 meer dan de helft van de daadwerkelijke verwijderingen betrekking op onderdanen uit het niet-communautaire Europa (indertijd nog bestaande uit 15 lidstaten), met als belangrijkste bestemmingen Polen, Bulgarije en Roemenië (ofwel één land dat vandaag lid is van de Europese Unie en twee kandidaat-landen waarvan het lidmaatschap binnenkort verwacht kan worden, zelfs als die datum nog niet zeker is). Indien de kans dat een aangehouden illegaal verblijvende vreemdeling uitgewezen wordt gemiddeld 23% bedraagt, wordt dat 75% voor een Pool, 82% voor een Roemeen en 90% voor een Bulgaar, terwijl die kans zeer gering is voor heel wat andere nationaliteiten. Bron: Dienst Vreemdelingenzaken
26
Tabel 2. Nationaliteit van de vreemdelingen die het vaakst worden verwijderd, 2003 Nationaliteit Polen Bulgarije Roemenië Brazilië Albanië Ecuador Slowakije Russische Federatie Servië en Montenegro Oekraïne Andere Totaal Bron: Dienst Vreemdelingenzaken
Totaal 1.695 1.503 1.380 551 521 405 370 346 287 264 2.674 9.996
Besluit Als we het referentiejaar 2003 nemen, dan tellen we 22.164 vreemdelingen die onderschept werden in illegaal verblijf, van wie er meer dan de helft van het grondgebied verwijderd werd. Herinneren we er even aan dat er in hetzelfde jaar 68.800 migranten wettelijk het grondgebied zijn binnengekomen. Gezien de intercepties van vreemdelingen natuurlijk maar betrekking hebben op een eerder klein gedeelte van alle migranten zonder wettig verblijf, kunnen we stellen dat dit tenminste vergelijkbaar is met de legale migraties. VIA WELKE OFFICIELE KANALEN EMIGREREN MENSEN DIE LEGAAL IN BELGIE AANKOMEN ? Sinds het einde van de arbeidsmigratie in 1974 zijn de wettelijke toegangswegen tot het grondgebied beperkt. Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de internationale bescherming enerzijds en de migratiewegen waarvoor er een visum verkregen kan worden.
De internationale bescherming Het asiel blijft natuurlijk de meest gebruikte toegangsweg. De asielprocedure en de erkenning van de vluchtelingen worden geregeld door de Conventie van Genève van 1951. Het doel van de Conventie die aangenomen werd in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog, was om aan de personen die hun land om allerlei redenen hadden moeten ontvluchten, een minimale bescherming te garanderen. Die motieven worden duidelijk bepaald door de Conventie en in tegenstelling tot de algemene opinie – versterkt door de verkeerde uitdrukking ‘politiek vluchteling’ - ging het niet uitsluitend om politieke redenen. In 2005 registreerde België zo’n 12.482 aanvragen (dossiers) wat staat voor 13.832 asielaanvragers en hun gevolg (of 12.482 asielaanvragers en 1.350 mensen die hen vergezelden). Sinds 10 oktober 2006 zijn de asielinstanties – krachtens een Europese richtlijn die in Belgisch recht werd omgezet - ook bevoegd om het statuut van subsidiaire bescherming toe te kennen. Deze bescherming is bestemd voor mensen die niet als vluchtelingen beschouwd kunnen worden, maar die daadwerkelijk het risico lopen om blootgesteld te worden aan de doodstraf of een executie, aan wrede, onmenselijke of vernederende behandelingen of aan een ernstige bedreiging van hun leven of persoon als gevolg van willekeurig geweld in het geval van een internationaal of binnenlands gewapend conflict (dit heeft enkel betrekking op burgers, niet op militairen).
27
Rekening houdend met de recente invoering zijn er nog maar weinig cijfers gekend over het toekennen van die bescherming. We weten wel dat er in 2006 acht mensen konden van genieten.
Visa voor kort of lang verblijf Het visum voor kort verblijf is het klassieke ‘toeristenvisum’.In 2005 heeft België er 141.667 toegekend. Dit betekent echter niet dat al die visa gebruikt werden, noch dat ze allemaal de mogelijkheid boden aan de houders om daadwerkelijk op ons grondgebied binnen te komen – gezien dit geweigerd kan worden, ondanks het visum. Het visum voor een lang verblijf kan om diverse redenen worden toegekend: tewerkstelling, huwelijk, samenwonen, studies, gezinshereniging. Het is helaas onmogelijk om al die redenen precies in getallen uit te drukken voor wat betreft het aantal vreemdelingen, dat wettelijk in België aankomt. Het is namelijk zo, dat uit de gewoonlijk beschikbare statistieken over vreemdelingen en immigranten het wettelijke kader en de redenen van hun verblijf niet kunnen worden afgeleid. We vinden gegevens over het aantal vreemdelingen per leeftijd, geslacht, nationaliteit, huwelijkssituatie, gemeente… maar over het algemeen is het niet mogelijk om duidelijke en precieze informatie te krijgen over de redenen die de mensen in kwestie toelieten om in België binnen te komen en er te verblijven. Gebeurde dat als gevolg van een gezinshereniging? Na een huwelijk? Om studies te volgen in een Belgische onderwijsinrichting? Als gevolg van een job in België? De enige bruikbare gegevens waarmee we ons hierover een idee kunnen vormen zijn de redenen voor het toekennen van de visa. Een van de zeldzame informatiebronnen komt van de FOD Buitenlandse Zaken die gegevens opstelt over de visa en hierbij een onderscheid maakt tussen de redenen waarom het visum werd verleend. Met behulp van die gegevens kan echter maar een eerste schatting worden gedaan4. Ze dekken immers niet alle immigranten, gezien een aantal landen niet onderworpen is aan het visumsysteem. Bovendien kunnen mensen een visum aanvragen, het krijgen maar tenslotte niet naar België komen. Verder krijgen bepaalde personen een visum voor een bepaald soort verblijf, maar ze verkrijgen een wijziging van hun statuut eenmaal ze in België zijn. En tenslotte kunnen bepaalde personen illegaal op Belgisch grondgebied aankomen (of in het land binnenkomen voor een bezoek van korte duur waar geen visum voor nodig is), in het land verblijven en hun toestand later laten regulariseren zonder dat ze ooit een visum hebben aangevraagd. Spijts dit alles blijft er natuurlijk een verband tussen het aantal afgeleverde visa en de reële immigratie. Zo zien we dat op de 30.178 visa van lange duur (die een verblijf toestaan van meer dan 3 maanden) die in 2006 werden toegekend, meer dan de helft betrekking hadden op gezinsherenigingen (met inbegrip van de aankomst van een echtgeno(o)t(e), kind(eren) of ouders. De tweede oorzaak voor het afleveren van visa is het voortzetten van studies (25%), veel vaker dan tewerkstelling (10%). Dit betekent dat de gezinshereniging zeker de eerste reden voor immigratie is. Door de beperkingen echter van de indicator die wij gebruiken, betekent dit niet dat we kunnen stellen dat meer dan de helft van de immigranten België binnenkomen of een verblijfstitel krijgen ingevolge een gezinshereniging. Zoals we reeds vermeldden zijn niet alle immigranten opgenomen in deze databank die enkel betrekking heeft op de visa. In het verleden was het aantal asielaanvragers nogal hoog en het overschreed dat van de begunstigden van een gezinshereniging (met name omstreeks 1993 en 1999). De gegevens dienen dus omzichtig te worden gebruikt en op termijn zou er een oplossing moeten gevonden worden waarmee de wettelijke mechanismen van de immigratie preciezer gevat kunnen worden.
28
WELKE ZIJN DE REEELE BEWEEGREDENEN VAN MIGRANTEN? VERSCHILLEN ZE VAN DE WETTELIJKE MOTIEVEN OF VALLEN ZE ERMEE SAMEN? Er bestaan geen betrouwbare cijfergegevens als antwoord op deze vraag; dit zou veronderstellen dat elke migrant zich perfect identificeert met de wettelijke immigratiewijze die gekozen werd: dat alle houders van een visum voor kort verblijf hier komen als toerist of om hun familie te bezoeken, dat alle houders van een huwelijksvisum de bedoeling hebben om een gezin te stichten, dat alle asielaanvragers menen dat ze vervolgd worden, enz.. Het is zeker te gevaarlijk en onzeker om te veronderstellen dat de daadwerkelijke intenties van de migranten en de gebruikte legale wegen altijd samenvallen. Een realistische visie moet ervan uitgaan dat migratie zich verspreidt over de verschillende vakjes die worden uitgetekend door de onthaallanden. Ongetwijfeld wordt een deel van de asielzoekers en de aanvragers van een visum voor een lang verblijf gedreven door de hoop op een economisch succes, een beter leven. Het is echter onmogelijk – tenzij men natuurlijk alle binnenkomende migranten anoniem bevraagt naar hun echte intenties – om een precies beeld te geven. Het is dus zeker ook onmogelijk om zich een voorstelling te vormen van de beweegredenen van clandestiene migranten. Bij gebrek aan beter maken we voor het gekozen referentiejaar (2005) dus gebruik van de gegevens van drie verschillende bronnen die gekruist kunnen worden, om een algemene schets te krijgen Redenen voor het afleveren van de visa Uit de redenen voor het afleveren van visa blijkt dat van de meer dan 30.000 visa voor een lang verblijf die in 2005 werden toegekend, meer dan de helft werden aangevraagd in het kader van de gezinshereniging (met inbegrip van de aankomst van en partner, kind(eren) of ouder(s)). De tweede reden voor het toekennen van visa is het voortzetten van studies (25%) en dan in veel mindere mate, de tewerkstelling (9%). Hieruit kan worden opgemaakt dat de gezinshereniging veruit de belangrijkste reden is van legale immigratie, waarbij de reeds vermelde voorzichtigheid en nuancering geboden is bij de toetsing van het afleveren van visa en het gebruik dat ervan wordt gemaakt. Aantal erkenningen voor internationale bescherming Zowat 1.600 asielaanvragers werden als vluchteling erkend, tegenover zowat 4.000 uitgeprocedeerden. Daar mag echter niet overhaast worden uit afgeleid dat de erkende vluchtelingen systematisch een reden tot migratie hadden die overeenstemt met hun aanvraag of dat de mensen die geweigerd werden, andere redenen hadden. Aantal en nationaliteit van onderschepte clandestiene migranten Er werden 18.400 vreemdelingen in onwettelijk verblijf geïntercepteerd. Het is natuurlijk niet mogelijk om uit dit getal duidelijke informatie af te leiden over de verblijfsredenen van die clandestiene migranten. Dit zou bv. betekenen dat er een onderscheid gemaakt kan worden tussen de migranten die clandestien werden door de afwijzing van hun poging tot legaal verblijf (asiel, regularisatie) en diegenen die in de algehele clandestiniteit verblijven en zich op geen enkel ogenbik hebben gemeld bij de overheidsinstanties.
29
WELKE ZIJN DE HERKOMSTLANDENVAN DE MIGANTEN DIE IN BELGIE AANKOMEN? In de studie van de instroom in 2005 vallen drie nationaliteiten sterk op. De Fransen, de Nederlanders en de Marokkanen vertegenwoordigen respectievelijk 13, 13 en 9% van de vreemdelingen die in 2005 ons land binnenkwamen (Afb. 1). De andere nationaliteiten tellen veel minder immigranten. Eerst zijn er de Polen die 6% van de aankomsten vertegenwoordigen, vervolgens de Duitsers en de Turken die voor zowat 4% staan. Dan komen de Roemenen, nagenoeg alle mediterrane landen die lid zijn van de Europese Unie, de Britten en de Amerikanen. Wat echt verbaast is dat met uitzondering van Marokko en Turkije, de grootste migratiestromen uit de Europese Unie komen (de nieuwe lidstaten inbegrepen) of uit rijke landen zoals de Verenigde Staten. 1. Nationaliteit van de in 2004 geregistreerde immigraties (buiten de asielaanvragers en de vluchtelingen) Bron: RR – DG SEI
Duitsland 4,2% Nederland 13,1% Marokko 9,2% Groot-Brittannië 2,9% Italië 3,2% Ghana 0,7% Onbepaald en Staatsloos 0,1% Oceanië 0,3% Roemenië 3,0% VSA 3,1% Frankrijk 13,4% Brazilië 1,0% Andere Afrika 3,6% Tunesië 0,6% Canada 0,9% Andere Amerika 2,4% Algerije 0,9% Kameroen 0,8% Congo (DRC) 1,4% China 1,6% Andere Europese landen 2,9% India 1,7% Japan 1,3% Pakistan 0,9% Thailand 0,7% Andere Azië 3,3% Andere landen van de EU-27 2,1% Rusland 0,6% Turkije 4,4% Polen 6,2% Bulgarije 1,1% Griekenland 0,9% Spanje 2,4% Portugal 2,5% Zweden 0,6% Andere landen EU vóór 2004 2%
30
In tegenstelling tot wat gewoonlijk wordt gedacht bestond het grootste deel van de immigranten gedurende de voorbije jaren uit EU-onderdanen. Op 77.387 in 2005 geregistreerde immigraties van vreemdelingen5 kwamen er 41.325 uit EU-landen (53%). Deze EU-immigranten kwamen voornamelijk uit de oude lidstaten van de Europese Unie van 15, zoals ze voor 2004 bestond (34.872, of 45% van het totaal van de aankomsten). Het aandeel van de onderdanen uit de 10 lidstaten die in 2004 bij de Unie kwamen is nog gering (6.453, of 8% van het totaal van de binnenkomsten), net als dat van de Roemenen en de Bulgaren die in 2007 de Unie vervoegden (3.175, of 4% van alle binnenkomsten). De toename van migratiestromen vanuit die recente uitbreiding van de Europese Unie was vooral de laatste jaren merkbaar. Het gaat voornamelijk om Polen en Roemenen. Indien de niet-communautaire immigratie sterk is toegenomen tijdens het voorbije decennium, mag echter ook de communautaire immigratie niet veronachtzaamd worden, ook als die component niet steeds erg zichtbaar is. Het is namelijk zo, dat sinds het begin van de 21ste eeuw, de groei – in absolute cijfers – van de communautaire immigratie (oude én nieuwe lidstaten) groter is dan die van de niet-communautaire immigratie. Na Europa is Afrika de tweede grootste herkomstzone van de nieuwe immigranten. In tegenstelling tot de gangbare perceptie echter blijven de Afrikaanse immigratiestromen – met uitzondering van Marokko en enkele landen zoals Congo (D.R.C.) of Algerije – nog beperkt en leiden ze niet tot een noemenswaardige legale immigratie. Het feit echter dat de asielaanvragers niet meegeteld worden reduceert op kunstmatige wijze het aandeel van de Afrikanen, die een groot deel van de asielaanvragers vormen. Verder is er een spectaculaire stijging merkbaar van nieuwe Aziatische migranten (Turken niet inbegrepen) met grote contingenten immigranten vanuit India, Japan, Thailand, Pakistan, de Filippijnen... De Chinese migratie die helemaal in het begin van de jaren 2000 een sterke stijging kende is recent weer gaan dalen. Deze groep van nieuwe Aziatische immigranten die bovendien nogal heterogeen is, is bijzonder interessant, en zelfs indien die tot nog toe niet de aandacht van de media of van de onderzoekers trok, heeft die zich zeker niet minder snel ontwikkeld.
31
HOOFDTUK 1 1.B. ASIEL ARTIKEL 1
ACHTERGRONDINFORMATIE
THEMA/INHOUD : wat is asiel? BRON : Belgische Debatten voor een migratiebeleid: facts en figures http://www.diversiteit.be/?action=publicatie_detail&id=38&thema=4
Wat is asiel en hoe kan asiel worden aangevraagd? Asiel en de gebruikte criteria Asielmigratie is een belangrijk aspect geworden van de immigratie in Europa sinds de sluiting van de grenzen in 1973-1974. Het beeld van de asielzoeker mag dan wel ‘populair’ geworden zijn, maar wat er geweten is over het fenomeen en de evolutie ervan is vaak nogal beperkt, als het al niet verkeerd is. De asielprocedure en de erkenning van vluchtelingen worden gereglementeerd door de Conventie van Genève van 1951, die in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog werd aangenomen en tot doel had een minimale bescherming te bieden aan mensen die om diverse redenen hun land moesten ontvluchten. Die redenen worden duidelijk onderkend door de Conventie en in tegenstelling tot de gangbare mening die wordt doorgegeven met de onjuiste uitdrukking ‘politiek vluchteling’ zijn ze niet uitsluitend ‘politiek’. De persoon in kwestie is iemand die met reden “vreest te worden vervolgd omwille van ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een sociale groep of zijn politieke overtuigingen”. Een vluchteling is een persoon van wie door een lidstaat van de Conventie van Genève erkend wordt dat hij/zij beantwoordt aan de criteria die door de Conventie werden bepaald om te kunnen genieten van de bescherming van die staat. Zolang hij/zij deze erkenning niet heeft gekregen wordt de persoon een ‘asielaanvrager’ genoemd. Opdat die persoon als vluchteling erkend wordt, moeten de individuele vervolgingen die door de asielaanvrager worden aangevoerd bevestigd worden door één van de vijf criteria, die exhaustief zijn, maar open voor interpretatie. Voor wat de procedure betreft is de Dienst Vreemdelingenzaken (DV) gelast met de aanduiding van de Staat die bevoegd is om de asielaanvraag te behandelen (in toepassing van het Reglement van Dublin). De Dienst ontvangt ook de asielaanvraag. Het eerste gesprek wordt vervangen door een vragenlijst die ingevuld moet worden. De Dienst is bovendien bevoegd om de tweede asielaanvraag ontvankelijk te verklaren of niet. Het Commissariaat-Generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) is de enige instantie die een echte onderzoeksbevoegdheid heeft over de gefundeerdheid van de aanvraag tot internationale bescherming. Het CGVS onderzoekt rechtstreeks alle asielaanvragen, eerst vanuit het standpunt van de bescherming van Genève en vervolgens vanuit de subsidiaire bescherming(zie hieronder). Het behandelt voortaan de aanvragen ten gronde; het onderscheid tussen de fasen ‘ontvankelijkheid’ en ‘grond’ verdwijnt. In elk dossier neemt het CGVS de beslissing tot het al dan niet toekennen van de internationale bescherming (statuut van vluchteling of subsidiaire bescherming). Tegen die beslissingen is een beroep mogelijk voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV) is een nieuwe administratieve rechtsmacht van 1ste instantie, gespecialiseerd in vreemdelingenbewistingen. Hier wordt effectief in beroep gegaan tegen beslissingen. Dit beroep ‘van rechtswege’ staat open voor alle asielaanvragers. DE RVV kan de aanvraag opnieuw onderzoeken om de
32
beslissing van het CGVS te bevestigen of te hervormen. Door dit beroep wordt ook automatisch het bevel om het grondgebied te verlaten opgeschort, en de kandidaatvluchteling kan dus niet gedwongen verwijderd worden alvorens de rechter een beslissing genomen heeft. De RVV heeft ook de bevoegdheid om het dossier naar het CGVS terug te sturen voor aanvullend onderzoek. De procedure voor de RVV is formeel en schriftelijk. De partijen en hun advocaten hebben de mogelijkheid om mondelinge opmerkingen te maken tijdens de hoorzitting, maar de mogelijkheid om andere middelen in te roepen dan diegene die uiteengezet worden in het onderzoek, is zeer beperkt. Het komt erop neer dat de RVV voornamelijk de negatieve beslissingen van het CGVS behandelt. Er dient echter opgemerkt dat ook een positieve beslissing aangevochten kan worden, bijvoorbeeld als het CGVS aan de asielaanvrager het voordeel van de subsidiaire bescherming toekent, maar niet het asiel (Conventie van Genève). In een dergelijk geval loopt de vragende partij het risico om het voordeel van de verworven beslissing te verliezen, gezien de RVV de beslissing van het CGVS geheel kan hervormen. Tegen de negatieve beslissingen van de RVV kan een cassatieberoep worden ingediend bij de Raad van State. De Raad van State (RS) is dus nog steeds bevoegd om dat cassatieberoep te onderzoeken. Het onderzoek wordt onderworpen aan een voorafgaande ontvankelijkheidprocedure. Het beroep wordt onontvankelijk verklaard indien de RS niet bevoegd is of indien het beroep doelloos of duidelijk onontvankelijk is. Indien de Raad van State de betwiste beslissing annuleert, wordt het dossier teruggestuurd naar de RVV die opnieuw uitspraak zal moeten doen over de asielaanvraag, maar conform het verkregen arrest. Dit beroep is echter niet opschortend. Subsidiaire bescherming Sinds 10 oktober 2006 zijn de asielinstanties – krachtens een Europese richtlijn die in Belgisch recht werd omgezet - ook bevoegd om het statuut van subsidiaire bescherming toe te kennen. Deze bescherming is bestemd voor mensen die niet als vluchtelingen beschouwd kunnen worden, maar die daadwerkelijk het risico lopen om blootgesteld te worden aan de doodstraf of een executie, aan wrede, onmenselijke of vernederende behandelingen of aan een ernstige bedreiging van hun leven of persoon als gevolg van willekeurig geweld in het geval van een internationaal of binnenlands gewapend conflict (dit heeft enkel betrekking op burgers, niet op militairen). De introductie van dit statuut in het Belgische recht resulteert uit de verplichting om een Europese richtlijn om te zetten, die de bepalingen en de afgeleide rechten van vluchtelingen en begunstigden van de subsidiaire bescherming harmoniseerde. In België was die bescherming gekend onder de vorm van ‘niet-terugleidingsclausules’. Als het CGVS een definitieve beslissing nam tot weigering van verblijf met een bevel om het grondgebied te verlaten in het kader van een onontvankelijke asielaanvraag, gaf het aan de Minister van Binnenlandse Zaken een formeel advies over de eventuele terugleiding van persoon naar de grens van het land dat hij/zij ontvlucht was, indien er in het dossier elementen aanwezig waren die wezen op het risico van wrede of vernederende onmenselijke behandelingen in het herkomstland of indien het CGVS kennis had van degelijke elementen. Die personen (vandaag de dag gaat het voornamelijk om Ivorianen, Irakezen, Kosovaren, Soedanezen uit Darfoer en mensen uit Erithrea) konden dan wel niet verwijderd worden, maar ze kregen ook geen enkel statuut of verblijfstitel, geen reispapieren, geen toegang tot de arbeidsmarkt – Hun bevel om het grondgebied te verlaten werd periodiek verlengd en ze hadden recht op een voorlopige sociale hulp. Alle personen die van het CGVS een niet-terugleidingsclausule kregen – voor ontvankelijkheid of ten gronde – krijgen een verblijfstitel als begunstigde van het statuut
33
van subsidiaire bescherming. De introductie van het statuut van subsidiaire bescherming staat voortaan garant voor een volledig statuut, namelijk: een verblijfstitel die gedurende één jaar geldig is, verlengbaar en hernieuwbaar. Vijf jaar na het indienen van de asielaanvraag krijgt de begunstigde van het statuut van subsidiaire bescherming een onbeperkt verblijfsrecht. Sinds 1 juni 2007 is de vreemdeling die van de bescherming geniet onderworpen aan de voorwaarden van artikel 10 bis voor wat betreft de gezinshereniging (zie fiche 2.b). Voor wat betreft het recht op arbeid worden zijn rechten gelijk aan die van de asielaanvrager tijdens de duur van de procedure. Als de vreemdeling erkend wordt als begunstigde van de subsidiaire bescherming, mag hij/zij werken met een arbeidskaart C. De procedure is identiek aan diegene rond de aanvraag tot erkenning als vluchteling (cf. infra). Indien het CGVS een aanvraag tot internationale bescherming onderzoekt gebeurt dat altijd eerst vanuit het oogpunt van de asielcriteria en vervolgens uit dat van de subsidiaire bescherming. Tijdelijke bescherming De tijdelijke bescherming is een uitzonderlijke maatregel waardoor ontheemden uit een derde land een onmiddellijke en tijdelijke bescherming krijgen als er een risico is dat de normale toepassing van de regels van de asieltoekenning niet voldoende zouden zijn om de situatie aan te kunnen. De bescherming wordt verleend voor een periode van één jaar en wordt twee keer met zes maanden verlengd tot een tweede periode van één jaar. Tot op heden werd er nog geen gebruik gemaakt van die procedure. Humanitaire redenen Een hele reeks mensen die niet als vluchtelingen werden erkend bevinden zich soms in zodanige omstandigheden dat een terugkeer naar hun land ondenkbaar is, of dat de regularisatie de enige oplossing is voor de ernstige toestand in hun herkomstland. Die personen kunnen desgevallend geregulariseerd worden. Deze zaak werd geregeld door het befaamde artikel 9, alinea 3 van de wet van 1980, die onlangs hervormd werd. Artikel 9 is en blijft de verklaring van het algemene principe, namelijk dat de toelatingen voor het tijdelijke verblijf vanuit het buitenland moeten worden aangevraagd. Het formaliseert echter twee uitzonderingen: de buitengewone omstandigheden (9bis) en de medische redenen (9ter). 9bis (buitengewone omstandigheden): de hervorming preciseert criteria van onontvankelijkheid, zonder echter te stipuleren wat die ‘buitengewone omstandigheden’ zijn. De hervormde wet preciseert enkel wat niet als dusdanig kan worden ingeroepen. Bovendien worden er nieuwe ontvankelijkheidsvoorwaarden ingevoegd, zoals het kunnen voorleggen van identiteitspapieren, behalve voor asielaanvragers of vreemdelingen die hun onmogelijkheid om het vereiste identiteitsdocument te verwerven in België, op geldige wijze aantonen. Er is nog steeds geen termijn voor het behandelen van de aanvragen en tijdens het onderzoek van de aanvraag wordt er geen enkel document afgeleverd aan de persoon die de regularisatie aanvraagt. 9ter (medische redenen) : dit artikel voert een algehele regularisatieprocedure in voor personen die lijden aan “een ziekte die een reëel risico inhoudt voor zijn leven of fysieke integriteit of een reëel risico inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer er geen adequate behandeling is in zijn land van herkomst of het land waar hij verblijft”. Een college van artsen (een Franstalige en een Nederlandstalige) dat de mogelijkheid krijgt om een lijst van specialisten te raadplegen, behandelt die situaties binnen de Dienst Vreemdelingenzaken. Tegen een negatieve beslissing kan binnen de 30 dagen beroep worden aangetekend voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.
34
HOOFDTUK 1 1.B. ASIEL ARTIKEL 2
ACHTERGRONDINFORMATIE
THEMA/INHOUD : asielprocedure BRON : website van commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en staatlozen: www.cgra.be/nl/Asielprocedure_in_de_praktijk/
De asielprocedure in de praktijk De vreemdeling die via zijn asielaanvraag de bescherming van de Belgische autoriteiten vraagt, zal verschillende etappes doorlopen vanaf het indienen van de asielaanvraag tot de eindbeslissing. Dit noemen we de asielprocedure. De huidige procedure trad in werking op 1 juni 2007. Ze is efficiënt, versneld en vereenvoudigd. Vier instanties kunnen tussenbeide komen in de loop van de asielprocedure: De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) registreert de asielaanvraag en voert enkele voorafgaande onderzoeken uit. Het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) onderzoekt de inhoud van de aanvraag en beslist om de vluchtelingenstatus of subsidiaire beschermingsstatus toe te kennen of te weigeren. Bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) kan de asielzoeker een beroep indienen tegen een negatieve beslissing van de DVZ of van het CGVS. Bij de Raad van State (RvS) kan de asielzoeker een cassatieberoep indienen tegen een beslissing van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Het CGVS is de centrale instantie van de asielprocedure. Sinds 1 juni 2007 is het CGVS ook de enige administratieve instantie die bevoegd is voor het onderzoek van de asielaanvraag. In België omvat een asielaanvraag twee vormen van bescherming: bescherming als vluchteling en subsidiaire bescherming. De Belgische autoriteiten onderzoeken of de asielzoeker voldoet aan de voorwaarden van een van deze twee soorten bescherming. Bescherming als vluchteling heeft voorrang op subsidiaire bescherming. Met andere woorden: alleen in het geval dat de asielzoeker niet kan worden erkend als vluchteling, onderzoeken de bevoegde autoriteiten of hem de subsidiaire beschermingsstatus kan worden toegekend. Indien een van deze twee soorten bescherming wordt toegekend, krijgt de vreemdeling een machtiging tot verblijf in België. Indien bescherming wordt geweigerd, mag de vreemdeling niet in België blijven en moet hij naar zijn land van herkomst terugkeren. Voor schema asielprocedure: http://www.cgra.be/nl/binaries/Schema%20asielprocedure_NL_A4_mei2009_tcm12720779.pdf voor de informatiebrochure gericht naar de asielaanvrager(asielzoeker),die in verschillende talen is opgesteld door de algemene directie Vreemdelingenzaken: https://dofi.ibz.be/nl/1024/frame.htm klik rechts op: informatieprocedure voor de asielprocedure
35
Een asielaanvraag indienen De vreemdeling kan op verschillende plaatsen een asielaanvraag indienen: Aan de grens, bijvoorbeeld op de luchthaven, bij de grensautoriteiten. De aanvraag wordt dan ingediend bij aankomst. Op het Belgische grondgebied, bij de Dienst Vreemdelingenzaken. De vreemdeling moet dit doen binnen 8 werkdagen na zijn aankomst in België. In een penitentiaire instelling of een gesloten centrum, bij de directeur van de instelling. De kinderen van een asielzoeker die ouder zijn dan 18 jaar, moeten hun eigen asielaanvraag indienen. Indien de aanvraag wordt ingediend bij de Dienst Vreemdelingenzaken, moet de asielzoeker zich binnen 8 werkdagen na het indienen van de asielaanvraag laten inschrijven bij het gemeentebestuur van de plaats waar hij verblijft. In elk stadium van de procedure, behalve bij de Dienst Vreemdelingenzaken, kan de asielzoeker zich laten bijstaan door een advocaat. Elke asielzoeker heeft recht op gratis juridische bijstand. De aanvraag moet worden ingediend bij een bureau voor juridische bijstand.
Registratie en verklaring De Dienst Vreemdelingenzaken registreert de asielaanvraag. De DVZ bepaalt dan de taal waarin de procedure zal verlopen: het Nederlands of het Frans. Indien de asielzoeker geen van beide talen spreekt, kan hij de bijstand van een tolk vragen. Bij de registratie van de aanvraag moet de vreemdeling een woonplaats in België kiezen. De asielinstanties zullen alle briefwisseling in verband met de asielaanvraag naar dat adres sturen. De DVZ neemt eveneens een verklaring af van de asielzoeker over zijn identiteit, zijn nationaliteit en de reisweg die hij heeft afgelegd tot in België. Daarna moet de asielzoeker een vragenlijst invullen in verband met de redenen voor zijn asielaanvraag. De vragenlijst wordt bij voorkeur ingevuld bij de DVZ. De asielzoeker kan zich daar laten bijstaan door een tolk. De asielzoeker mag de vragenlijst ook meenemen om deze zelf in te vullen. Hij moet de vragenlijst dan binnen 5 kalenderdagen naar het CGVS opsturen. De asielzoeker krijgt een kopie van de ingevulde vragenlijst. Daarna bezorgt de Dienst Vreemdelingenzaken de vragenlijst aan het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. Deze vragenlijst zal als basis voor het gehoor op het CGVS dienen. De asielzoeker moet bij de DVZ alle documenten neerleggen die kunnen dienen als bewijs voor zijn identiteit, zijn nationaliteit, zijn reisweg, zijn eventuele verblijf in een ander land of zijn asielmotieven. De DVZ voert nog diverse voorafgaande onderzoeken uit: Het "Dublin-onderzoek": de DVZ bepaalt welke lidstaat van de Europese Unie verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van het "Dublin II-reglement". * Als België verantwoordelijk is, zullen de Belgische autoriteiten de asielaanvraag onderzoeken. * Indien een andere lidstaat verantwoordelijk is, zal de DVZ vragen dat dit land de asielaanvraag overneemt. Indien de vreemdeling niet akkoord gaat met deze beslissing, kan hij binnen 30 dagen een annulatie- en/of schorsingsberoep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen indienen. Het onderzoek van de meervoudige aanvraag: als het niet gaat om de eerste asielaanvraag, onderzoekt de DVZ of de asielzoeker nieuwe en relevante elementen
36
aanbrengt ter staving van zijn nieuwe aanvraag. * Indien dit het geval is, zullen de asielinstanties de nieuwe asielaanvraag onderzoeken. * Zoniet zal de DVZ beslissen om de aanvraag niet in aanmerking te nemen. De asielzoeker kan dan binnen 30 dagen een annulatieberoep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen indienen.
Gehoor Het gehoor op het CGVS is het sleutelmoment van de asielprocedure. Het bestaat uit een gesprek met een medewerker van het CGVS over de motieven voor de asielaanvraag. Het CGVS evalueert de asielaanvraag op onafhankelijke en onpartijdige wijze. De vreemdeling moet alle feiten vermelden en alle documenten ter staving van zijn asielaanvraag voorleggen. De medewerker zal hem vragen stellen om zijn vrees in geval van terugkeer naar zijn land van herkomst te onderzoeken. Alle verklaringen worden vertrouwelijk behandeld. Bij het begin van het gehoor vestigt de medewerker van het CGVS de aandacht van de asielzoeker op zijn plichten: De waarheid vertellen. Valse of onjuiste verklaringen kunnen tot gevolg hebben dat de asielaanvraag wordt geweigerd. Al het mogelijke doen om zijn identiteit, zijn herkomst, zijn reisweg of de aangehaalde feiten te bewijzen. Oproeping voor het gehoor De oproeping wordt naar de gekozen woonplaats gestuurd. Indien een geval van overmacht, een opname in het ziekenhuis bijvoorbeeld, de asielzoeker belet om zich op het gehoor aan te melden, dan moet hij de documenten die bewijzen dat hij verhinderd was, aangetekend naar het CGVS opsturen. Hij moet hierbij een brief voegen waarin hij al de redenen uiteenzet waarom hij zijn land heeft verlaten. Als de asielzoeker binnen 15 dagen na het gehoor geen geldig motief voor zijn afwezigheid meedeelt of binnen een maand na het gehoor geen gevolg geeft aan een verzoek om inlichtingen, kan hij een negatieve beslissing krijgen. Het gehoor vindt plaats op het CGVS. Indien de vreemdeling in een gesloten centrum of de gevangenis verblijft, zal een medewerker van het CGVS hem ter plaatse horen. Het gehoor verloopt in de taal die werd vastgelegd bij het begin van de procedure. Indien de asielzoeker bij de DVZ te kennen gaf dat hij een tolk nodig heeft, zal het CGVS voor een tolk zorgen. Advocaat of vertrouwenspersoon De advocaat van de asielzoeker mag het gehoor bijwonen. Een vertrouwenspersoon mag eventueel aanwezig zijn maar de asielzoeker moet hiervoor eerst aan het CGVS toestemming vragen. De advocaat en de vertrouwenspersoon mogen tijdens het gehoor niet tussenbeide komen. Zij mogen aan het einde van het gehoor uiteenzetten waarom de vluchtelingenstatus of subsidiaire beschermingsstatus aan de asielzoeker moet worden toegekend. Gehoorverslag De medewerker van het CGVS noteert alle verklaringen van de asielzoeker in een gehoorverslag. Dit verslag wordt niet aan de asielzoeker voorgelezen en hij krijgt er ook geen kopie van. Hijzelf of zijn advocaat kunnen echter vragen om het asieldossier in te kijken.
37
Beslissing Na het gehoor wordt de asielaanvraag onderzocht op basis van twee criteria: - de geloofwaardigheid/waarachtigheid van de verklaringen; - het voldoen van de asielaanvraag aan de criteria van het Vluchtelingenverdrag (Conventie van Genève) en aan de bepalingen betreffende de subsidiaire bescherming. Het CGVS neemt vervolgens een beslissing met betrekking tot de asielaanvraag. De meest frequente soorten beslissingen zijn: - de erkenning van de vluchtelingenstatus, indien de asielzoeker voldoet aan twee criteria; - de toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus, indien hij niet voldoet aan de voorwaarden om als vluchteling te worden erkend maar werkelijk ernstige schade dreigt te lijden in geval van terugkeer naar zijn land van herkomst; - de weigering tot erkenning van de vluchtelingenstatus en de weigering tot toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus, indien de motieven van de asielzoeker ongegrond zijn; - de weigering om een asielaanvraag ingediend door een onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie (of van een kandidaat-lidstaat) in overweging te nemen, indien uit zijn verklaringen niet duidelijk blijkt dat hij een gegronde vrees voor vervolging koestert of een reëel risico op ernstige schade loopt. In het tegenovergestelde geval wordt de asielaanvraag in overweging genomen. Het CGVS beslist dan of de vluchtelingenstatus of de subsidiaire beschermingsstatus moet worden toegekend of geweigerd. De beslissing tot weigering van inoverwegingname moet worden genomen binnen 5 werkdagen ; - de asielaanvraag zonder voorwerp, indien de asielzoeker vrijwillig afstand van zijn asielaanvraag heeft gedaan, naar zijn land van herkomst is teruggekeerd, geregulariseerd werd of overleden is in de loop van de procedure. Naast deze hoofdcategorieën kan het CGVS: - een asielzoeker uitsluiten van de vluchtelingenstatus of van de subsidiaire beschermingsstatus, als er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstig misdrijf, bijvoorbeeld een oorlogsmisdaad of een misdaad tegen de menselijkheid ; - de status opheffen, wanneer de situatie in het land van herkomst van de asielzoeker radicaal en duurzaam veranderd is en hij de bescherming van de Belgische autoriteiten niet meer nodig heeft ; - de status intrekken, wanneer de asielzoeker zijn status op bedrieglijke wijze heeft verkregen (op basis van valse verklaringen of valse documenten) of had moeten worden uitgesloten van de asielprocedure.
Beroep tegen de beslissing De asielzoeker kan tegen de negatieve beslissingen van het CGVS een beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistigen indienen. Daarvoor is het raadzaam dat hij zich laat bijstaan door een advocaat. Indien de asielzoeker een van de volgende beslissingen heeft gekregen: - weigering tot erkenning van de vluchtelingenstatus; - weigering tot toekenning van de status van subsidiaire bescherming; - trekking, beëindiging of uitsluiting van de vluchtelingenstatus en/of van de subsidiaire beschermingsstatus; - asielaanvraag zonder voorwerp;
38
kan hij een beroep met volle rechtsmacht indienen binnen 30 dagen na de betekening van de beslissing van het CGVS. Dit beroep is opschortend, d.w.z. dat de asielzoeker niet gedwongen kan worden teruggedreven of verwijderd van het Belgische grondgebied tijdens het onderzoek van het beroep. Indien de asielzoeker een ingezetene van een lidstaat van de Europese Unie of van een kandidaat-lidstaat is en een beslissing tot weigering van inoverwegingname van de asielaanvraag heeft gekregen, kan er alleen een annulatieberoep worden ingediend. De termijn voor het indienen van dit beroep bedraagt dan 30 dagen. Dit beroep is niet opschortend maar de asielzoeker kan tegelijk met zijn beroep een vordering tot schorsing indienen. Voor zijn beroep moet de asielzoeker een verzoekschrift opstellen waarin hij uiteenzet waarom hij niet akkoord gaat met de beslissing van het CGVS. De wet bepaalt wat het verzoekschrift moet bevatten. Het moet een uiteenzetting van de feiten en van de middelen bevatten die worden aangehaald ter staving van het beroep. In het kader van een beroep met volle rechtsmacht kan de asielzoeker nieuwe elementen aanhalen in zijn verzoekschrift maar hij moet dan uitleggen waarom hij ze niet aan het CGVS heeft voorgelegd. Indien het gaat om een annulatieberoep, kan de asielzoeker geen nieuwe elementen aanhalen in het verzoekschrift. Aangezien de procedure voor de RvV schriftelijk verloopt, vormt het verzoekschrift het centrale element. De asielzoeker en zijn advocaat kunnen nog opmerkingen formuleren tijdens de zitting maar de mogelijkheid om andere elementen aan te halen dan die in het verzoekschrift is zeer beperkt. Het is dus zeer belangrijk dat het verzoekschrift wordt opgesteld overeenkomstig de regels bepaald door de wet, anders riskeert het verzoekschrift te worden verworpen.
Zitting Wanneer de asielzoeker een beroep tegen de beslissing van het CGVS heeft ingediend, wordt hij met zijn advocaat uitgenodigd op een zitting. De aanwezigheid van de asielzoeker en/of van zijn advocaat tijdens de zitting is verplicht, anders wordt het beroep verworpen. Tijdens de zitting kunnen de asielzoeker of zijn advocaat mondeling hun opmerkingen meedelen. De zittingen zijn openbaar maar ze kunnen met gesloten deuren worden gehouden. In het geval van een beroep met volle rechtsmacht kan de RvV rekening houden met alle nieuwe informatie die de asielzoeker of het CGVS hem ter kennis brengt, inclusief hun verklaringen tijdens de zitting, op voorwaarde dat: - deze informatie haar grondslag in het dossier vindt; - deze informatie het gegronde of ongegronde karakter van het beroep zeker aantoont; - de partij die deze nieuwe informatie aanbrengt, namelijk de asielzoeker of het CGVS, op plausibele wijze uitlegt waarom zij deze informatie niet vroeger tijdens de procedure heeft kunnen meedelen. Deze drie voorwaarden zijn cumulatief, d.w.z. zij moeten allemaal vervuld zijn.
Eindbeslissing Na de zitting velt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen een arrest. 1. Als het gaat om een beroep met volle rechtsmacht, kan de RvV: - de beslissing van het CGVS bevestigen of hervormen; - de beslissing van het CGVS vernietigen. 2. Als het gaat om een annulatieberoep, kan de RvV: - het beroep verwerpen. De beslissing van het CGVS blijft dan geldig;
39
- de beslissing van het CGVS vernietigen. In dat geval voert de RvV louter een controle van de wettigheid uit: de RvV spreekt zich uit over de eventuele procedurefouten en niet over de inhoud van de asielaanvraag. 1. In geval van een beroep met volle rechtsmacht kan de rechter: - de beslissing bevestigen indien hij meent dat het CGVS een wettige beslissing heeft genomen; - de beslissing van het CGVS hervormen. Dat betekent dat hij de vluchtelingenstatus kan erkennen, alsook de subsidiaire beschermingsstatus kan toekennen of weigeren. Wanneer die laatste status wordt toegekend, kan de asielzoeker een beroep bij de RvV indienen omdat hij de vluchtelingenstatus wenst te krijgen. Hij moet zich echter bewust zijn van het feit dat de RvV de beslissing van het CGVS dan kan hervormen en de vluchtelingenstatus kan erkennen of de subsidiaire beschermingsstatus kan behouden, maar de twee statussen ook kan weigeren; - de beslissing van het CGVS vernietigen. Indien de RvV meent dat de beslissing van het CGVS niet kan worden bevestigd of herzien omdat er substantiële fouten werden begaan of omdat er essentiële elementen ontbreken, vernietigt hij de betwiste beslissing. De RvV stuurt dan het dossier naar het CGVS opdat het CGVS het onderzoek zou kunnen voortzetten en een nieuwe beslissing zou kunnen nemen. De RvV heeft namelijk geen onderzoeksbevoegdheid; hij baseert zich alleen op het administratief dossier en op de nieuwe documenten die eventueel tijdens de zitting worden neergelegd. 2. Het annulatieberoep kan vergezeld gaan van een vordering tot schorsing. Deze kan: - tegelijk met het annulatieberoep tijdens dezelfde zitting worden behandeld. Er wordt dan slechts één arrest geveld; - in eerste instantie worden behandeld. Slechts wanneer de schorsing wordt toegekend, wordt de uitvoering van de beslissing opgeschort, totdat de RvV heeft beslist over het annulatieberoep.
Na de procedure Met de beslissing die wordt genomen door de RvV, wordt de asielprocedure afgesloten. Zoals voor elke bestuurshandeling blijft er nog de mogelijkheid om een cassatieberoep bij de Raad van State in te dienen. Aan het einde van de procedure wordt er aan de asielzoeker bescherming toegekend, via de vluchtelingenstatus of via de subsidiaire beschermingsstatus, of wordt zijn asielaanvraag afgewezen. Wanneer de asielaanvraag definitief wordt afgewezen, kan de uitgeprocedeerde asielzoeker een bevel krijgen om het grondgebied te verlaten. Beroep bij de Raad van State Tegen de arresten van de RvV kan alleen bij de Raad van State een cassatieberoep worden ingediend. De Raad gaat enkel na of de asielprocedure wettelijk is verlopen; hij spreekt zich dus niet uit over de inhoud van het dossier. Dit beroep moet worden ingediend binnen 30 dagen na de betekening van de beslissing. Het cassatieberoep wordt eerst onderworpen aan een filterprocedure, die nagaat of het beroep toelaatbaar is. - Indien het beroep toelaatbaar wordt verklaard, onderzoekt de Raad van State of de aangehaalde middelen kunnen leiden tot cassatie. Indien de beslissing van de RvV wordt vernietigd, wordt het dossier teruggestuurd naar de RvV, die opnieuw over de asielaanvraag moet beslissen.
40
-
Indien het beroep ontoelaatbaar wordt verklaard, wordt de procedure definitief afgesloten, zonder mogelijkheid tot beroep.
Verblijf of vertrek Indien het CGVS of de RvV ten aanzien van de asielzoeker een positieve beslissing heeft genomen, krijgt hij een machtiging tot verblijf. - Indien de asielzoeker als vluchteling wordt erkend, krijgt hij een machtiging tot onbeperkt verblijf. - Indien de asielzoeker de subsidiaire bescherming geniet, krijgt hij een machtiging tot beperkt verblijf. In België verblijven als erkende vluchteling of als persoon die subsidiaire bescherming geniet, brengt een groot aantal rechten (inzake reizen, werk …), maar ook een reeks plichten met zich mee. Wanneer de asielaanvraag definitief geweigerd wordt, moet de vreemdeling het Belgische grondgebied verlaten. Hij is verantwoordelijk voor zijn vertrek. Indien hij hulp bij zijn vertrek wil krijgen, kan hij contact opnemen met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). De IOM geeft informatie over eventuele financiële hulp en andere beschikbare bijstand. De IOM zorgt eveneens voor een vliegtuigticket en garandeert dat het land van herkomst van de vreemdeling niet op de hoogte zal worden gebracht van de redenen voor zijn aanwezigheid in België. Indien de asielzoeker het grondgebied niet vrijwillig verlaat binnen de vastgestelde termijn, kan hij gedwongen worden verwijderd.
Erkende vluchtelingen De erkenning van de vluchtelingenstatus geeft recht op onbeperkt verblijf in België. De dienst Documenten van het CGVS is bevoegd om aan de erkende vluchteling de documenten uit te reiken die hij niet kan krijgen bij de overheid van zijn land van herkomst. CGVS Dienst Documenten WTC II Koning Albert II-laan 26 A 1000 BRUSSEL Tel. 02 205 50 09 Fax 02 205 52 01
[email protected] De vluchtelingenstatus verleent talrijke rechten, vergelijkbaar met die van een Belg, maar houdt ook plichten in. Deze rechten en plichten zijn: de Belgische wet naleven;in België werken;naar het buitenland reizen; de vluchtelingenstatus voor de kinderen verkrijgen;gezinshereniging vragen; de vluchtelingenstatus overdragen of bevestigen;Belg worden; de vluchtelingenstatus beëindigen. De erkende vluchteling moet vragen om te worden ingeschreven in het vreemdelingenregister van de gemeente waar hij verblijft. Op vertoon van het vluchtelingenattest dat hem werd uitgereikt door het CGVS, reikt de gemeente hem een identiteitsdocument uit: - In de meeste gevallen, een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister (BIVR), dat elk jaar moet worden verlengd door de gemeente. Indien het om een elektronische kaart gaat, is ze 5 jaar geldig. - Een identiteitskaart voor vreemdelingen, die om de 5 jaar moet worden hernieuwd. De verlenging of de hernieuwing moet worden aangevraagd door de erkende
41
vluchteling. Die moet eveneens nagaan of het document wel degelijk zijn vluchtelingenstatus en zijn land van herkomst vermeldt.
Personen die subsidiaire bescherming genieten De subsidiaire beschermingsstatus biedt talrijke rechten maar houdt ook plichten in. Deze rechten en plichten zijn: de Belgische wet naleven;in België verblijven;in België werken; naar het buitenland reizen;subsidiaire bescherming voor de kinderen verkrijgen; gezinshereniging aanvragen;Belg worden. Het CGVS is niet bevoegd om documenten van burgerlijke stand uit te reiken aan personen die subsidiaire bescherming genieten. Als zij een "akte van bekendheid" nodig hebben, die een geboorteakte kan vervangen voor sommige procedures zoals het huwelijk of de naturalisatie, dan kunnen zij die aanvragen bij de vrederechter van hun woonplaats in België. Einde van de subsidiaire beschermingsstatus Het CGVS kan de subsidiaire beschermingsstatus opheffen of intrekken. Het CGVS kan de status opheffen wanneer de omstandigheden die de toekenning van deze bescherming rechtvaardigden, in positieve zin geëvolueerd zijn in het land van herkomst. Tijdens de 5 jaar van beperkt verblijf kan de bevoegde minister aan de persoon die subsidiaire bescherming geniet, een bevel geven om het grondgebied te verlaten. Het CGVS kan de status intrekken wanneer de subsidiaire bescherming werd toegekend op basis van valse verklaringen, valse documenten of verzwegen feiten. Tijdens de 10 jaar die volgen op de indiening van de aanvraag tot subsidiaire bescherming, kan de bevoegde minister dan een bevel geven om het grondgebied te verlaten.
Wettelijk kader -
De vluchtelingenstatus wordt in België erkend op basis van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951. Het Verdrag van Genève definieert een vluchteling als elke persoon «die, […] uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit, en die de bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen […]. » - De asielprocedure en de bevoegdheden van de asielinstanties worden geregeld door de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Deze wet werd gewijzigd door de Wet van 15 september 2006. Deze wet voert de huidige nieuwe asielprocedure in, die in werking trad op 1 juni 2007. De wet bevat eveneens bepalingen betreffende de subsidiaire bescherming, die van toepassing zijn sinds 10 oktober 2006. «De subsidiaire beschermingsstatus wordt toegekend aan de vreemdeling, die niet voor de vluchtelingenstatus in aanmerking komt en die geen humanitair verblijf om medische redenen kan genieten, en ten aanzien van wie er zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat, wanneer hij naar zijn land van herkomst […] terugkeert, hij een reëel risico zou lopen op ernstige schade […]. Ernstige schade bestaat uit: - doodstraf of executie, of, - foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing van een verzoeker in zijn land van herkomst; of,
42
-
ernstige bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het geval van een internationaal of binnenlands gewapend conflict.»
Verdrag van Genève van 28 juli 1951 (PDF, 179.13 Kb) Wet van 15 december 1980 (PDF, 384.26 Kb)
43
HOOFDTUK 1 1.B. ASIEL ARTIKEL 3
ACHTERGRONDINFORMATIE
THEMA/INHOUD: asielbeleid BRON : www.fedasil.be ( klik geschiedenis)
Asielbeleid : Twintig jaar opvang: een terugblik België is één van de landen die de Conventie van Genève (1951) hebben ondertekend. Daardoor verbond ons land zich ertoe bescherming te verlenen aan vluchtelingen die verblijven op het Belgische grondgebied. Iedereen kan in België asiel vragen. Maar dat betekent niet dat elke asielzoeker ook als vluchteling wordt erkend. Een vluchteling is een persoon die met reden vreest vervolgd te worden wegens zijn of haar ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een bepaalde sociale groep. In november 1986 opende het eerste opvangcentrum voor asielzoekers (het Klein Kasteeltje in Brussel) zijn deuren. Dit vormde het begin van de georganiseerde asielopvang in België. Voor 1986 was er in ons land niet echt sprake van een officieel opvangbeleid. De asielzoeker werd ingeschreven in een gemeente naar keuze en doorverwezen voor financiële steun naar het ocmw als hij geen bestaansmiddelen had. De ocmw's rekenden die kosten door aan de overheid. Asielzoekers huurden zelf een kamer, vonden onderdak bij lotgenoten of klopten aan bij ngo's die voor huisvesting zorgden. Gedurende de jaren tachtig waren er gemiddeld een kleine vijfduizend asielaanvragen per jaar. 1982-1985: Van protest tot crisis Eind 1982 rees er protest uit het lokale niveau, vooral grootsteden gingen asielzoekers steeds meer als een federale verantwoordelijkheid beschouwen. Zo weigerden sommige gemeenten om nog asielzoekers in te schrijven, omdat er al 'te veel arme vreemdelingen' waren. En een aantal ocmw's weigerde om nog financiële steun te geven aan nieuwe asielzoekers, omdat de terugbetalingen van de overheid te lang op zich lieten wachten. Deze weigering was onwettig, maar enkel aanvechtbaar via een lange procedure. Gevolg was dat asielzoekers zich meer en meer richtten tot de ngo's, die van de overheid in 1985 een budget kregen voor noodhulp. De overheid probeerde ook om de terugbetalingen aan de ocmw's te versnellen, maar op het terrein veranderde er bitter weinig. Eind 1985 zwierven veel dakloze asielzoekers rond in de grote steden. De overheid reageerde door tijdelijke noodopvang op verschillende plaatsen (Heverlee, Brasschaat en Westende) te organiseren. 1986-1993: De eerste opvangcentra In oktober 1986 dreigden ocmw's uit het Brusselse om een honderdtal asielzoekers over te brengen naar de vier rijkste Belgische gemeenten. Zover kwam het nooit, maar de stunt kreeg wel veel mediabelangstelling. Als reactie daarop, besliste de regering om een eerste opvangcentrum te openen.
44
Even later ging het Klein Kasteeltje van start onder de politieke verantwoordelijkheid van staatssecretaris Miet Smet. Bedoeling was dat nieuwe asielzoekers er eerst materiële opvang zouden krijgen. En dat als hun asielaanvraag ontvankelijk werd verklaard, ze financiële steun van een ocmw zouden krijgen. Dit systeem vormde gedurende twintig jaar de basis van de asielopvang. Al zou het in de praktijk soms heel wat anders verlopen. De regering lanceerde toen ook het eerste spreidingsplan, waardoor asielzoekers beter verspreid moesten worden over de verschillende ocmw's. Terecht, want in 1986 waren 80% van alle asielzoekers verspreid over slechts negen ocmw's. Nadeel was dat dit spreidingsplan vrijwillig was, en dat de beoogde verandering op het terrein slechts heel traag op gang kwam. Tussen 1987 en 1992 kon het Klein Kasteeltje slechts mondjesmaat nieuwe asielzoekers opnemen, al steeg de capaciteit van 300 naar 500 plaatsen. Een kwart van de nieuwe asielzoekers werd opgevangen in het Klein Kasteeltje, de anderen gingen nog altijd rechtstreeks naar de ocmw's. In 1990, na de val van de Berlijnse muur, was het aantal asielaanvragen toegenomen tot 13.000. De situatie liep zodanig vast dat de overheid aan het Belgische Rode Kruis vroeg om crisisopvang te organiseren. Voor het eerst werd het opvangbeleid uitbesteed, in drie jaar tijd kwamen er veertien Rode Kruiscentra. Daarnaast besliste de overheid eind 1992 om zelf een nieuw opvangcentrum te openen, op de legerbasis van Florennes. In 1993 was het hek van de dam, mede door de crisis in Bosnië kreeg België een recordaantal asielaanvragen van bijna 27.000. 1994- 2001: Nieuwe mogelijkheden De jaren nadien kwam er een adempauze, van 1994 tot 1997 daalde het aantal asielzoekers tot een gemiddelde van 12.500 per jaar. Vanaf 1996 fungeerden de opvangcentra meer en meer als eerste opvangstructuur, zoals oorspronkelijk bedoeld. Er werden veel minder asielzoekers rechtstreeks doorgestuurd naar de ocmw's. De ocmw's gaven pas financiële steun als de asielaanvraag ontvankelijk werd verklaard. En de asielinstanties drongen de opgelopen achterstand in asieldossiers stilaan terug. Alles verliep vrij goed tot midden 1998. De crisis in Kosovo eind jaren negentig leidde tot een forse toename van het aantal asielaanvragen, met als absoluut hoogtepunt meer dan veertigduizend aanvragen in 2000. De opvangcentra konden de toevloed niet meer aan. Daardoor werden asielzoekers opnieuw massaal naar de ocmw's doorverwezen voor financiële steun. Dit ondanks de opening van nieuwe centra en de organisatie van opvangbedden door de vluchtelingenorganisaties Ociv en Ciré. De overbezetting van de opvangcentra leidde tot een zoektocht naar nieuwe mogelijkheden. Zo werden de ocmw's gestimuleerd om lokale opvanginitiatieven (LOI's) in hun gemeente te organiseren, individuele woningen waar asielzoekers materiële in plaats van financiële steun kregen. In januari 2001 besliste de regering om de opvang in twee fases veel strenger toe te passen: enkel materiële hulp tijdens de ontvankelijkheidsfase en financiële steun tijdens de gegrondheidsfase. Dit om mensen te ontmoedigen die enkel voor de financiële steun asiel aanvroegen.
45
Mede hierdoor maakte het aantal asielaanvragen een fikse duik de daaropvolgende jaren. Om die materiële hulp effectief te kunnen aanbieden werd de opvangcapaciteit in drie jaar tijd uitgebreid van 5.000 plaatsen tot zo'n 15.000. De regularisatiecampagne die in 2000 startte, was een groot succes. Hierdoor kregen asielzoekers die al meerdere jaren op een uitspraak wachten over hun asielprocedure, de kans om een wettige verblijfsvergunning te verkrijgen. Meer dan veertigduizend mensen werden zo geregulariseerd. 2002- 2007: Betere opvangkwaliteit garanderen Om de opvang van asielzoekers beter te organiseren ging in mei 2002 Fedasil van start, het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers. De hoofdtaak van Fedasil is om alle opvangplaatsen in België te coördineren en te zorgen voor een kwaliteitsvolle opvang en begeleiding. Zowel voor de eigen federale centra als de centra van het Rode Kruis, de ngo's en de lokale opvanginitiatieven. Na het recordjaar 2000 daalde het aantal asielaanvragen tot zo'n 15.000 per jaar. De crisis was voorbij en samen met de opvangpartners slaagde Fedasil er in om aan elke asielzoeker materiële hulp te verlenen. Eind 2006 telde het opvangnetwerk zo'n 16.000 plaatsen. Op maandag 7 mei 2007 werd de nieuwe opvangwet voor asielzoekers van kracht. Voor het eerst werden duidelijke regels over asielopvang in één wet gebundeld. De twee voornaamste veranderingen zijn: materiële steun tijdens de hele asielprocedure en de invoering van opvang in stappen. Nieuwe opvangwet asielzoekers (07.05.2007) Op maandag 7 mei werd de nieuwe ‘Wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen’ van kracht. Voor het eerst worden duidelijke regels over asielopvang in één wet gebundeld. De twee voornaamste veranderingen zijn: materiële steun tijdens de hele asielprocedure en de invoering van opvang in stappen. Materiële steun Begin juni wordt ook een nieuwe vereenvoudigde asielprocedure van kracht, de twee fases worden herleid tot een. De procedure zou ook nog maximaal een jaar mogen duren. Voorheen konden asielzoekers in de tweede fase van de asielprocedure een beroep doen op financiële steun van een ocmw. Dat verandert nu. Asielzoekers hebben voortaan gedurende de ganse asielprocedure enkel nog recht op materiële steun. Opvang in stappen In het verleden werden asielzoekers toegewezen aan een opvangcentrum of aan een individuele opvangstructuur, afhankelijk van de beschikbare plaats op de dag van hun asielaanvraag. Ook dat verandert. Asielzoekers zullen gedurende vier maanden eerst in een collectieve opvangstructuur (een open opvangcentrum) verblijven. Daarna kunnen ze doorstromen naar een individuele opvangstructuur (een particuliere woning). Bedoeling is te vermijden dat asielzoekers, zeker families met kinderen, te lang in een centrum moeten verblijven. Fedasil coördineert al deze opvangstructuren en waakt over de kwaliteit ervan. Recht op informatie De nieuwe wet bepaalt ook dat asielzoekers geïnformeerd moeten worden over hun rechten en plichten. Hiervoor ontwikkelde Fedasil een brochure in tien talen. De dienst Dispatching zal deze brochure vanaf 1 juni 2007 meegeven aan elke nieuwe asielzoeker.
46
De brochure bestaat uit tien informatiefiches. Elk opvangcentrum vult deze brochure verder aan met zijn intern reglement. Europese richtlijn De opvangwet zet de Europese richtlijn (2003/9/EG) van de Raad van 27 januari 2003 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten, om in Belgisch recht. In de meeste gevallen bevestigt de wet de praktijk die in België al bestond. De opvangwet streeft naar een eenvormige en gelijke behandeling van asielzoekers. Kwetsbare groepen (minderjarigen, zwangere vrouwen…) krijgen bijzondere aandacht, zodat de opvang wordt afgestemd op hun persoonlijke situatie. Asielwetgeving in België In België bundelt de wet over de opvang van asielzoekers van 12 januari 2007 de bepalingen over asielopvang. U vindt hier ook de andere wetten die van toepassing zijn, net als de verschillende Koninklijke en Ministeriële Besluiten. Koninklijk besluit van 9 april 2007 tot vastlegging van het stelsel en de werkingsregels voor de centra voor observatie en oriëntatie voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Koninklijk besluit van 25 april 2007 tot bepaling van de nadere regels van de evaluatie van de individuele situatie van de begunstigde van de opvang Koninklijk besluit van 9 april 2007 tot bepaling van de medische hulp en de medische zorgen die niet verzekerd worden aan de begunstigde van de opvang omdat zij manifest niet noodzakelijk blijken te zijn en tot bepaling van de medische hulp en de medische zorgen die tot het dagelijks leven behoren en verzekerd worden aan de begunstigde van de opvang Koninklijk besluit van 9 april 2007 tot bepaling van de datum van de inwerkingtreding van de bepalingen van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van de asielzoekers en bepaalde andere categorieën van vreemdelingen Informatieve nota bij de wet van 12 januari 2007 Memorie van toelichting bij de wet van 12 januari 2007 Wet van 12 januari 2007betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen
47
HOOFDTUK 1 1.B. ASIEL ARTIKEL 4
ACHTERGRONDINFORMATIE
THEMA/INHOUD : opvang van asielzoekers BRON : http://www.fedasil.be/nl/home/netwerk/
De opvang van asielzoekers Asielzoekers verblijven gedurende vier maanden eerst in een collectieve opvangstructuur (een open opvangcentrum). Daarna kunnen ze doorstromen naar een individuele opvangstructuur (een particuliere woning). Bedoeling is te vermijden dat asielzoekers, zeker families met kinderen, te lang in een centrum moeten verblijven. De open opvangcentra worden beheerd door Fedasil (federale opvangcentra), het Belgische Rode Kruis en de socialistische mutualiteiten in Erezée. Voor de particuliere woningen zorgen enerzijds de ocmw's met lokale opvanginitiatieven (LOI), en anderzijds de ngo-partners Vluchtelingenwerk Vlaanderen en Ciré. Fedasil coördineert de verschillende opvangstructuren en waakt erover dat ze allemaal dezelfde kwaliteit bieden. In totaal zijn er zo'n 15.500 opvangplaatsen, verspreid over heel België, waaronder 7.000 in opvangcentra en 8.500 in particuliere woningen (situatie 04/2007). Er bestaan ook gesloten opvangcentra. Deze vallen niet onder de bevoegdheid van Fedasil maar onder de FOD Binnenlandse Zaken. Daar komen zowel vreemdelingen die geen asiel zoeken als asielzoekers terecht. Taken van een federaal opvangcentrum Het opvangcentrum zorgt voor huisvesting, voeding, medische verzorging, vrijetijdsbesteding, sociale begeleiding en uitleg over de asielprocedure. Naast asielzoekers verblijven er ook andere categorieën van vreemdelingen in het opvangnetwerk. Een opvangcentrum is geen hotel, maar zorgt wel voor de basisbehoeften van de asielzoekers (bed, bad en brood). Zodra een asielzoeker in het opvangcentrum aankomt, wijst het centrum een maatschappelijk assistent aan die hem tijdens zijn verblijf sociaal en administratief zal begeleiden. Asielzoekers zijn een risicogroep voor ziekten, net zoals kansarmen of daklozen. De medische dienst waakt over de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de bewoners. Welke mensen mag Fedasil opvangen? Bij de acties in 2006 van school- en kerkasiel en in diverse standpunten in de media, bleek er onduidelijkheid te bestaan over de categorieën van vreemdelingen die Fedasil volgens de wet en de rechtspraak mag opvangen. Voor alle duidelijkheid vat Fedasil die categorieën nog eens samen, omdat het al lang niet meer uitsluitend om asielzoekers alleen gaat.
48
Fedasil en zijn opvangpartners vangen in de eerste plaats asielzoekers op. Het gaat daarbij om materiële steun (huisvesting, voeding, psychosociale en administratieve begeleiding en medische hulp). In sommige administratief moeilijke situaties kan Fedasil ook nog uitgeprocedeerde asielzoekers opvangen, bijvoorbeeld wanneer iemand om medische redenen niet naar zijn land kan terugkeren. De wetgeving en de rechtspraak zijn daar niet altijd even duidelijk, en daarom heeft Fedasil hierover richtlijnen vastgelegd. Sinds juni 2004 zorgt Fedasil voor eerste opvang van niet-begeleide buitenlandse minderjarigen, ook niet-asielzoekers. Die jongeren verblijven voor observatie en oriëntatie in twee specifieke federale opvangcentra (Steenokkerzeel en Neder-overHeembeek), die daarvoor nauw samenwerken met de dienst Voogdij van de federale overheidsdienst Justitie. Ten slotte hebben op basis van arresten van het Arbitragehof sinds enige tijd ook buitenlandse minderjarigen die met hun ouders illegaal op het grondgebied verblijven, en van wie de ouders niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien, recht om met hun ouders in een federaal opvangcentrum te verblijven. Kinderen van zes tot achttien jaar gaan verplicht naar school. Voor de volwassenen zijn er opleidingen voor alle leeftijden en niveaus. Daar zorgen allerlei verenigingen, vrijwilligers en asielzoekers voor. In sommige centra is er speciale opvang voorzien voor de niet begeleide minderjarige asielzoekers. De asielprocedure is voor veel bewoners synoniem met wachten en verveling. Om de tijd te doden, organiseren de opvangcentra diverse activiteiten. Om de integratie van open opvangcentra in de gemeenten te bevorderen, heeft het elk opvangcentrum een apart budget voor buurtinitiatieven. In elk opvangcentrum is er een terugkeerconsulent aanwezig. Deze helpt asielzoekers die vrijwillig willen terugkeren naar hun herkomstland om alles zo goed mogelijk voor te bereiden. Bed, bad en brood De opvangcentra zorgen dat de asielzoeker vanaf de dag van zijn asielaanvraag een dak boven zijn hoofd heeft. Gezinnen krijgen meestal een aparte kamer toegewezen, terwijl alleenstaanden een bed krijgen in een gemeenschappelijke slaapruimte. Het opvangcentrum zorgt voor de basisbehoeften van de bewoners, maar het is geen hotel. De bewoners doen zelf hun was en ze helpen bij het onderhoud van de gemeenschappelijke ruimten, de slaapkamers, de personeelslokalen, de kinderanimatie… In een paar centra beschikken gezinnen over een individuele keuken en krijgen ze eetbonnen om inkopen te doen. Maar de meeste bewoners eten in de refter maaltijden die een externe gaarkeuken heeft aangeleverd. Elk centrum heeft een dienst Permanentie die dag en nacht aanwezig is. Telkens als een asielzoeker naar buiten gaat of terug binnenkomt, toont hij aan het loket zijn identificatiebadge. De asielzoekers krijgen, zo mogelijk in hun eigen taal, informatie over het
49
gemeenschapsleven: openingsuren (refter, wasserij, doktersraadpleging,…), verbodsbepalingen (geen drugs, of alcohol, …), opleidingen, contactpersonen van elke dienst.… In de meeste opvangcentra is er een tweedehandskledingzaak waar de bewoners gratis extra kleren kunnen uitkiezen. Sociaal -administratieve begeleiding De maatschappelijk assistenten geven uitleg over de verschillende fasen van de asielprocedure. Ze houden nauwgezet de kalender in het oog, zodat elke asielzoeker op de juiste dag en het juiste uur op interview gaat naar Brussel, bij de DVZ of het CGVS. De maatschappelijk assistenten leggen bij elke beslissing in het dossier uit wat de gevolgen zijn. Omdat de asielprocedure emotioneel zwaar is, zorgen ze ook voor psychologische ondersteuning. Bij conflicten in het centrum tussen een bewoner en medebewoners of het personeel, treedt de maatschappelijk assistent op als bemiddelaar. Elke maatschappelijk assistent kan tot veertig dossiers opvolgen (een dossier kan overeenstemmen met een gezin van verschillende mensen). De taal zorgt geregeld voor communicatiestoornissen: in het opvangcentrum spreekt men al gauw meer dan twintig talen. Soms treden andere bewoners ,of medewerkers die ooit zelf nog asielzoeker waren, op als tolk. Als dat niet lukt, doet de sociale dienst een beroep op een vertaalbureau. Medische begeleiding In het opvangcentrum leven kinderen, tieners, volwassenen, gezinnen en ouderen dag in, dag uit samen. Asielzoekers zijn een risicogroep voor ziekten, net zoals kansarmen of daklozen. De medische dienst waakt over hun lichamelijke en geestelijke gezondheid. De medische dienst doet aan preventie en verzorging. In een notendop: het opsporen van besmettelijke ziekten, de opvolging van chronische kwalen, de verstrekking van medicatie en voorbehoedsmiddelen, de opvolging van zwangerschappen, de begeleiding van hart- en diabetespatiënten en de ondersteuning van patiënten met psychische moeilijkheden. Voor peuters zorgt de dienst in samenwerking met Kind en Gezin voor de gebruikelijke controle op de psychomotorische ontwikkeling, de vaccinaties en de voeding. Nieuwkomers in het opvangcentrum krijgen zo snel mogelijk een medische controle. Het lange vluchttraject laat bij de meeste asielzoekers psychische en fysieke sporen na. Als de dokter het nodig acht, dan worden asielzoekers doorverwezen naar een ziekenhuis. Net zoals in een huisartsenpraktijk kunnen de bewoners op consultatie bij de medische dienst. De verpleegkundige luistert naar hun gezondheidsklachten en verwijst ze zo nodig door naar de arts van het opvangcentrum. Fedasil streeft naar een maximale preventie van tuberculose (tbc). Zo worden asielzoekers die in België aankomen zo snel mogelijk op tbc onderzocht. De cel tbcopsporing (geïnstalleerd in het gebouw van de Dienst Vreemdelingenzaken) maakt met röntgenapparatuur een longfoto van elke asielzoeker. Om de zes maanden wordt een nieuwe longfoto gemaakt. Asielzoekers die besmettelijk zijn en een risico vormen voor de
50
volksgezondheid, mogen niet naar een opvangcentrum en gaan onmiddellijk naar het ziekenhuis. Fedasil maakte samen met het Belgische Rode Kruis een studie over de psychosociale en therapeutische hulpverlening aan asielzoekers in België. De studie werd begin 2004 gepubliceerd en kreeg de steun van het Europees Vluchtelingenfonds (EVF). Op 9 november 2005 organiseerde het Rode Kruis, met de ondersteuning van het Europees Vluchtelingenfonds, een studiedag 'Begeleiding op 'vreemde' maat. Psychosociale hulpverlening aan asielzoekers'. De verslagen van de lezingen en de workshops vindt u op de website van het Rode Kruis. Onderwijs en opleiding Kinderen van asielzoekers gaan naar school, terwijl volwassen asielzoekers opleidingen kunnen volgen binnen of buiten het opvangcentrum. Kinderen Kinderen gaan naar een school in de buurt van het opvangcentrum. School is belangrijk, want zo krijgen ze de kans om overdag uit het leven van het opvangcentrum te stappen en samen met Belgische leeftijdsgenoten in de 'echte' maatschappij te vertoeven. De begeleiders regelen de inschrijving in de scholen. Bijna alle kleintjes gaan naar de kleuterklas, behalve als de ouders ze liever bij zich houden. Grotere kinderen gaan naar de lagere of de middelbare school, gewoon tussen de andere leerlingen. Of naar een onthaalklas voor nieuwkomers, waar ze met intensieve cursussen onze taal leren. De animatoren treden zeker niet in de plaats van de ouders en hebben niet de taak om de kinderen op te voeden. Animatoren treden veeleer op als bemiddelaar bij problemen of conflicten. Zo kan een animator de ouders vergezellen op een oudervergadering, de schoolagenda controleren of het kind begeleiden met het huiswerk. Er zijn hinderpalen bij de vleet: puberteit, cultuurkloof, taalbarrière en schoolachterstand. Toch wordt er weinig gespijbeld, de meeste jongeren begrijpen dat ze op school de kans krijgen om iets van hun leven te maken. Volwassenen Verenigingen, vrijwilligers en asielzoekers zelf zorgen in het opvangcentrum voor een uitgebreid lesaanbod: taalklassen, naaiateliers, lessen informatica, koken… Het opvangcentrum staat in voor de basisbehoeften van de asielzoeker, maar ook voor een zinvolle dagbesteding, die maximale toekomstkansen biedt. Ook als een asielzoeker uiteindelijk ons land moet verlaten, is het toch de bedoeling dat hij hier enkele vaardigheden heeft aangeleerd. De cursussen taal en techniek zijn het meest in trek. Sommige bewoners volgen ook avondlessen buiten het opvangcentrum. Niet begeleide buitenlandse minderjarigen Jongeren die in België aankomen zonder ouders of familie zijn niet-begeleide buitenlandse minderjarigen (nbbm). Zij verblijven eerst kort in een centrum voor eerste opvang voor oriëntatie en observatie. De opvangcentra van Steenokkerzeel en Neder-over-Heembeek verzorgen deze eerste opvang en bieden elk ongeveer vijftig opvangplaatsen. De jongeren verblijven er ongeveer twee weken en gaan daarna meestal naar een andere opvangstructuur, die aansluit op hun individuele en administratieve situatie. Een voogd beschermt de belangen van de minderjarige en helpt hem keuzes voor de
51
toekomst te maken. De jongeren worden beschermd tot ze achttien zijn en worden niet uitgewezen. De minderjarigen hebben een aantal gemeenschappelijke kenmerken. Ze zijn alleen en meestal adolescent. Ze spreken een andere taal en komen uit een andere cultuur. En het feit dat hun verblijf in België tijdelijk is, maakt hun situatie onzeker. Als een jongere asiel vraagt, verhuist hij naar een opvangstructuur voor alleenstaande minderjarige asielzoekers. Hij verblijft dan in een afzonderlijke leefgroep, met een eigen team van begeleiders en opvoeders. Dat team volgt de jongere tijdens de hele asielprocedure en probeert hem zo zelfstandig en verantwoordelijk mogelijk te maken. Fedasil telt 7 federale opvangcentra met aangepaste structuren voor deze jongeren. Ook enkele Rode Kruis-centra bieden dergelijke opvangplaatsen. Als de jongere geen asiel aanvraagt, valt hij onder de verantwoordelijkheid van één van de gemeenschappen (nederlandstalige, franstalige of duitstalige). Als daar geen plaats is, wordt hij toch opgevangen in het opvangnetwerk van Fedasil. Enkele lokale opvanginitiatieven (LOI's) bieden woonformules aan voor jongeren tussen 17 en 18 jaar, die al zes maanden in een opvangcentrum verblijven. De jongeren worden individueel gevolgd en leren om hun verantwoordelijkheden op te nemen en met hun vrijheid om te gaan. In de praktijk worden die LOI's bij voorkeur opgezet in de buurt van de opvangcentra. Zodat de jongeren niet van school hoeven te veranderen en hun sociale contacten kunnen behouden. Zoals alle minderjarigen in België gaan ook deze jongens en meisjes naar school. Nieuwkomers komen terecht in een onthaalklas, waar ze klaargestoomd worden voor het normale onderwijs en snel onze taal leren. Daarna gaan ze naar een gewone klas die past bij hun niveau. Minderjarigen die met hun ouders illegaal in België verblijven, hebben recht op maatschappelijke dienstverlening. Daardoor hebben minderjarigen, van wie het ocmw vooraf vaststelde dat ze behoeftig zijn, recht op materiële steun in een federale instelling. Om ze niet van hun ouders te scheiden, is dit opvangrecht de facto uitgebreid naar de ouders. Brochure voor niet-begeleide minderjarigen Daginvulling De dienst Animatie probeert het activiteitenaanbod voor asielzoekers in het opvangcentrum af te stemmen op het sterk uiteenlopende publiek. Het aanbod varieert van sport tot film of culturele uitstapjes. Asielzoekers helpen ook bij het onderhoud van het opvangcentrum. De dienst Animatie wil het krappe budget zo optimaal mogelijk besteden. Met een oefenbank en wat vloermatten maken ze een fitnesslokaal, en met het buurtzwembad onderhandelen ze over een vriendenprijsje. Indoor en outdoor Enkele centra hebben een polyvalente sportzaal (voor volley, basket, tafeltennis...) of een omgeving die geschikt is voor buitensporten.
52
Daarnaast is er in elk centrum een ruim tv-aanbod, worden er regelmatig videofilms vertoond en concerten of evenementen georganiseerd. Bepaalde activiteiten hebben buiten het opvangcentrum plaats, maar mobiliteit is een veelvoorkomende hinderpaal. Al naargelang de mogelijkheden in de buurt gaan asielzoekers schaatsen, zwemmen of naar een optreden of tentoonstelling. Poetsen De interne organisatie van het centrum vereist dat de bewoners zelf hun kamers poetsen en netjes houden. Asielzoekers helpen ook bij het onderhoud van het opvangcentrum. Ze schrobben de gangen en de gemeenschappelijke ruimtes, maaien het gras of vegen het binnenplein. Voor sommige taken krijgen asielzoekers een aanvulling op het wekelijkse zakgeld: de personeelslokalen schoonmaken, de toiletten poetsen of helpen in de tweedehandskledingszaak of het wassalon.
53
HOOFDTUK 1 ACHTERGRONDINFORMATIE 1.B. ASIEL ARTIKEL 5 (de brochure is een aanrader!!) THEMA/INHOUD : opvangcrisis
Uit : gezichten van de opvangcrisis Zeer verhelderende brochure van Vluchtelingenwerk Vlaanderen en Ciré www.vluchtelingenwerk.be Brochure kun je downloaden of gratis bestellen via www.zonderopvang.be In dit artikel hebben we de inleiding geplaatst en een voorbeeld verhaal
Historiek van de opvangcrisis Het structurele langdurige tekort aan opvangplaatsen is te wijten aan een samenspel van meerdere factoren. Voor 2007 ontvingen asielzoekers enkel materiële hulp tijdens de eerste fase van de asielprocedure, de ontvankelijkheidsfase. De opvangwet, in voege sinds juni 2007, bepaalt dat de materiële hulp wordt uitgebreid voor de volledige duur van de asielprocedure. Dit veronderstelt dat er meer opvangplaatsen noodzakelijk zijn. In 2007 werd het recht om te werken voor asielzoekers afgeschaft. Pas in 2010 werd dit opnieuw toegekend aan sommige asielzoekers. Dit zorgde ervoor dat asielzoekers minder autonomie hadden bij het zoeken van een woning en het opbouwen van eigen middelen. De crisis op de woningmarkt en een jarenlange verblijf in opvangcentra, op zich niet bevorderlijk om een aantal zaken in eigen handen te nemen, waren bijkomende factoren die het vertrek uit de opvangcentra trager lieten verlopen dan voorzien. Doordat de bezettingsgraad van het opvangnetwerk in 2007 gezakt was tot 90% kon men een nieuwe doelgroep plaats bieden: families in illegaal verblijf. De criteria vooropgesteld in de regularisatieprocedure (15/09/2009-15/12/2009) benadrukten het belang van een legaal verblijf om een aanvraag te kunnen indienen. Dit kan het aantal asielaanvragen beïnvloed hebben, gezien men tijdens de asielprocedure een verblijfsrecht heeft. Meer asielaanvragen veronderstellen meer opvangplaatsen. Tot slot stellen we sinds 2007 op Europees niveau een stijging van het aantal asielaanvragen vast. Deze stijging is te wijten aan conflictgebieden zoals Irak en Afghanistan. Al deze factoren zorgden ervoor dat al meer dan twee jaar asielzoekers noch de opvang noch de begeleiding ontvangen waar ze als mens én wettelijk recht op hebben. In deze brochure geven we het woord aan de asielzoekers, begunstigden van de opvang. Hun getuigenissen worden aangevuld met inzichten van politiek verantwoordelijken, actoren uit de opvangsector of verantwoordelijken van organisaties die door de opvangcrisis werden getroffen. Elk van hen zocht, op zijn manier, de afgelopen jaren een antwoord op deze crisis.
54
Het verhaal van Solange : op hotel gestuurd door Fedasil…
In juli 2009 belandden de eerste asielzoekers in hotels omdat er geen plaats meer was in de gewone opvangstructuren. Ondertussen zitten er 1200 asielzoekers op hotel. Dit klinkt als vakantie maar dat is het niet. De meeste mannen, vrouwen en kinderen zitten er al maanden vast zonder psychosociale en medische begeleiding, fatsoenlijke maaltijden, privacy en zonder enig zicht op een toekomst. Hun asielprocedure wordt immers bevroren gedurende de tijd dat ze ‘op hotel’ zitten. Het beleid van de regering om asielzoekers ‘op hotel’ te laten verblijven zorgt er ook voor dat het draagvlak om asielzoekers te beschermen smelt als sneeuw voor de zon binnen brede lagen onder de bevolking. Solange vluchtte half oktober uit Afrika naar ons land. Fedasil* stuurde haar naar een hotel waar ze een kamer moest delen met een andere vrouw en twee kinderen. ‘Dit gaf heel wat spanningen. Fedasil stuurde me dan naar een ander hotel waar mijn twee kindjes en ik alleen op een kamer van drie op vijf kwamen te zitten. Toch blijft het moeilijk leven. We hebben geen keuken waardoor ik geen warme, gezonde maaltijden kan klaarmaken voor de kindjes. Gelukkig mag ik van de hotellier af en toe iets kleins bereiden in de keuken, maar dat kan zeker niet elke dag.’ Solange was in haar land verpleegkundige maar in België wordt haar diploma niet aanvaard. ‘Toch wil ik graag werken om zelf in mijn onderhoud te voorzien.’ Maar zolang haar procedure vastzit, kan Solange niet starten met de gelijkschakeling van haar diploma. Onlangs schreef ze zich in voor een cursus Nederlands die ze begin maart 2010 zou starten maar ze kan geen crèche betalen voor haar kinderen. ‘Het moeilijkste aan mijn situatie is dat mijn kinderen beperkt worden in hun ontwikkeling en gezondheid. Zo is er geen speelruimte in het hotel. Er is evenmin sociale of medische 55
begeleiding. Ik kan niets kopen voor mijn kindjes, zelfs geen medicijnen, en dat maakt me enorm triest. Ik huil soms nachten na elkaar.’ * Federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers
56
HOOFDTUK 1 1.C. MEDIA ARTIKEL 1
ACHTERGRONDINFORMATIE
THEMA/INHOUD : dispuut over migratie gaat over fundamentele keuzes BRON : Deze opiniebijdrage verscheen in De Standaard, 4 mei 2009.
‘Asielbeleid gaat om een diepgaand probleem, waarbij men keuzes moet maken’
Open Vld-minister van Migratie en Asielbeleid Annemie Turtelboom betreurt de manier waarop de inhoudelijke discussie tussen haar en Marie Arena over het voeren van het asielbeleid in beeld wordt gebracht door de media. ‘De discussie over het asiel- en migratiebeleid valt niet te herleiden tot ruziënde vrouwelijke ministers. Het gaat om een diepgaand probleem, waarbij men keuzes moet maken,’ laat de minister weten in De Standaard. Moderne media maken bij gebrek aan tijd vaak een gemakkelijke samenvatting van het conflict tussen mij en mijn federale collega Marie Arena (PS). Men geeft woord en wederwoord, en concludeert lichtjes gniffelend dat het om ruziënde ministers gaat. Het woord 'kijvende wijven' valt net niet. Bob Pleysier, de gewezen directeur-generaal van Fedasil, zat er zaterdag in een Open Brief in De Morgen nochtans heel dicht bij met zijn smalende 'helmboswuivende dames'. Ook zaterdagmiddag op radio 1 werd de inhoudelijke tegenstelling tussen twee vrouwelijke ministers net niet herleid tot een kapselkwestie. Een man zal dit dus moeten oplossen. Een lichtjes of zwaar kalende vent waarschijnlijk. Want wanneer mannen met elkaar in de contramine gaan, maken zij nooit ruzie. Zij debatteren over inhoud. Denk aan die staatshervorming en die vijf minuten politieke moed. En als blijkt dat zowel Yves Leterme als Herman Van Rompuy elk al tot tweemaal toe hun tanden stukbeten op het migratiedossier, dan ligt dat, vanzelfsprekend aan 'de halsstarrigheid van de helmboswuivende dames.' Het is een kniesoor die opmerkt dat het dispuut over migratie binnen de federale regering om fundamentele dingen gaat: de maatschappij die we over tien jaar willen, de felle en vaak ideologisch ingekleurde tegenstellingen over migratie. Ondanks onze soms scherpe meningsverschillen heb ik respect voor het standpunt van mijn collega van Maatschappelijke Integratie, omdat het duidelijk is. Enerzijds heb je mensen en partijen die vinden dat iedereen die hier enkele jaren illegaal verblijft papieren moet krijgen. Zij geloven amper in een terugkeerbeleid. De humanitaire impuls achter die visie trek ik niet in twijfel. Meer zelfs: impulsief zou ik dit ook willen doen. Maar ik vind dit te gemakkelijk, te korte termijn, de kortste weg ook naar chaos en wanbeheer. Wie uit een verkeerd begrepen humanisme geen keuzes wil maken inzake migratie, riskeert veel groter onheil dan de pijnlijke beslissingen die hij of zij wil vermijden.
57
Als je alle migranten met open armen ontvangt, zonder voorwaarden en zonder keuze, bestaat de kans dat je de weg van de collectieve verarming opgaat. Het vermogen van de rijke westerse samenlevingen om grote groepen arme migranten op te nemen en aan een nieuwe toekomst te helpen, is bijzonder groot gebleken. Maar er zijn ook in ons land hele stadswijken waar te grote concentraties aan migranten, vaak gecombineerd met slecht bestuur, tot collectieve verarming hebben geleid, die duidelijk ook zichtbaar is. Dat is wat er gebeurt als je mensen papieren geeft zonder je af te vragen of ze ook een toekomst hebben. Daardoor hebben we nu - naast onze toch ook al niet geringe werkloosheidsmiserie onder de Belgen - de hoogste werkloosheidsgraad onder buitenlanders van buiten de EU van heel Europa, de helft van de werklozen in Antwerpen die van buiten de EU komt, 40 procent werkloosheid onder Turken, Marokkanen en Congolezen, 20 procent van de leefloontrekkers die een nationaliteit van buiten de EU heeft. Dat ligt niet aan die buitenlanders, want vergelijkbare cijfers in onze directe buurlanden zijn veel minder dramatisch. Laten we dus in dit land eerst daar oplossingen voor zoeken, vooraleer we weer tienduizenden nieuwe mensen regulariseren, zoals sommigen, ook in het hart van deze crisistijd, nog steeds vragen, op een ogenblik dat geen enkel Europees land nog mensen zonder papieren regulariseert. De discussie over het asiel- en migratiebeleid valt niet te herleiden tot een grap over kapsels en ruziënde vrouwelijke ministers. Het gaat, zo blijkt nu toch, om een diepgaand probleem, waarbij men keuzes moet maken. Het gaat evenmin over het zoveelste Belgische dispuut, maar om beleidskeuzes waarmee ook onze buurlanden worstelen en die bij ons sterk beïnvloed worden door wat zij beslissen. Men zal dan ook niets oplossen door snel een akkoord te maken en de factuur voor zich uit te schuiven. Migratie is niet zoals een of andere stookoliepremie die gegeven wordt en waarvan de maatregel nadien snel kan afgeschaft of uitgebreid worden zonder dat er brokken zijn gevallen. Elke beslissing in migratie blijft. Annemie Turtelboom (op dat ogenblik minister van Asiel en Migratie)
58
HOOFDTUK 1 1.C. MEDIA ARTIKEL 2
ACHTERGRONDINFORMATIE
THEMA/INHOUD : de fouten gemaakt in het asiel – en migratiebeleid BRON : http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/deGedachte/article/detail/1091089/2010/04/10/de-tussenstand-schiet-niet-alleen-op-destaatssecretaris.dhtml De tussenstand Schiet niet (alleen) op de staatssecretaris Als gevolg van het wanhopige ontslag van het hoofd van de asieladministratie bestaat er nu een consensus over het feit dat de zogezegd afgewerkte werf asiel van deze federale regering in werkelijkheid een gure bouwput is waarvan de randen in elkaar zakken onder de menselijk ellende. Dat kan heus niet allemaal de schuld zijn van PS-staatssecretaris Philippe Courard. Bart Eeckhout en Tine Peeters onderzoeken hoe het dan wel zover is kunnen komen: Van alle werven die deze regering onafgewerkt aan haar opvolgers zal overlaten, ligt die van het asiel- en migratiebeleid er het smerigst bij Het is vrij exact vast te stellen wanneer precies het vuur aan de lont gestoken is voor de implosie van het asielbeleid - of liever het gebrek aan beleid - van deze regering. Dat was op 16 januari 2008. Op die killige maandagochtend uit het interregnum Verhofstadt III nodigde cdH-voorzitster Joëlle Milquet (die toen wel in de meerderheid maar nog niet zelf in de regering zat) een dertigtal vertegenwoordigers van mensen zonder papieren uit op haar partijbureau. Milquet beloofde hen de roep om een regularisatie ter harte te nemen en bracht de donderdag van diezelfde week een vriendschappelijk bezoek aan de hongerstakende illegale vluchtelingen in de Brusselse Begijnhofkerk. Het was niet het eerste en zelfs niet het laatste bezoek van Milquet aan in kerkasiel samengedreven mensen zonder papieren en eetlust. In juli van datzelfde jaar, toen ze wel al vicepremier was, deed ze haar visite nog eens over. En opnieuw gaf ze lucht aan haar zeer begrijpelijke maar weinig effectieve verontwaardiging over zoveel menselijke ellende. En opnieuw eiste ze een snel akkoord over de objectieve criteria voor een regularisatie van sans-papiers. Daar is het dat het asielbeleid van het spoor is gelopen. Generaal pardon Tussentijdse balans: het is dus allemaal de schuld van Milquet (en van de gelijkgestemde coalitiepartner PS, die al die tijd een deel van de bevoegde regeringsleden leverde)? Nuance. In tegenstelling tot wat de Vlaams-rechtse oppositie vanuit haar veilig, van alle concreet menselijk leed afgeschermde coconnetje mag roepen - tu quoque, Bart De Wever (N-VA) - valt er wel degelijk een sterk punt te maken voor het in regel brengen van mensen die jarenlang gedwongen in de illegaliteit hebben moeten doorbrengen en die intussen, zo goed en zo kwaad als het kon, een plekje hebben verworven in onze samenleving. Hun verblijfsaanvragen verdienen een regularisatie, en in de praktijk werden ze ook al die tijd mondjesmaat en stuk per stuk door Binnenlandse Zaken geregulariseerd. Het was dus op zich geen kwaad idee om die regularisaties te versnellen en te objectiveren op basis van transparante criteria. Het was wél fout om die humane en zeer gerechtvaardigde regularisatiepolitiek in een campagne met het allure van een generaal pardon te verpakken - zeker nu blijkt dat het uiteindelijk op bevel van de Raad van State
59
toch weer de staatssecretaris van Migratie is die de dossiers finaal moet goedkeuren. Dat zo'n campagne "massaal" (dixit alweer de rechtse oppositie) nieuwe vluchtelingen aantrekt, hebben we nog nooit in cijfers bewezen gezien, maar er zal allicht wel een zekere attractie van uitgaan op nieuwkomers. En in elk geval is ze een broeihaard van fraude en nieuw misbruik van mensen die toch al in een zwakke positie staan. Het kwalijkste effect van de hele campagne is evenwel dat ze bij de papierloze mensen die al in het land zijn, maar die eigenlijk nooit in aanmerking kunnen komen voor een regeling, toch de illusie wekt dat het ook voor hen wel in orde komt, als ze maar hard genoeg aandringen. Op die manier komt de hele asielprocedure tot stilstand. Je moet wel gek zijn om nu nog 'het bevel om het grondgebied te verlaten' op te volgen. Dat komt ervan als een minister in functie hongerstakende vluchtelingen ongeveer zelf in het oor gaat fluisteren dat ze wel degelijk kans op papieren maken. Stilstand? Sabotage! Het is niet de regularisatie op zich, maar wel het langdurige regeringsconflict erover en de dubbelzinnige communicatie die het asielbeleid onder zware druk hebben gezet. Maar ook over dat asielbeleid zelf valt wel een en ander te zeggen. Het heette dat deze regering met een aparte portefeuille voor Migratie eenvormigheid in het beleid zou creëren - eerst bij minister Turtelboom (Open Vld), nu bij staatssecretaris Wathelet (cdH) - maar in de praktijk werd de stilstand geïnstitutionaliseerd door liefst vijf regeringsleden deels bevoegd te maken voor de problematiek. Stilstand? Soms was het ronduit sabotage. Omdat haar collega Turtelboom naar haar smaak te traag en te streng voor de dag kwam met haar regularisatiecriteria, weigerde toenmalig minister van Maatschappelijke Integratie Marie Arena (PS) lange tijd op zoek te gaan naar extra opvangcapaciteit voor asielzoekers die, hopend op papieren, aanvraag na aanvraag indienden om toch maar te kunnen blijven zitten waar ze zaten. Onder haar opvolger, staatssecretaris Philippe Courard, raakte dat vieze persoonlijke conflict snel uitgeklaard, maar toen was het allang te laat. Er worden nu kazernes klaargestoomd om als nieuwe 'Kleine Kasteeltjes' vluchtelingen gecentraliseerd op te vangen, maar dat veegt de dagelijkse ellende niet weg van 1.200 hotelbedden met asielzoekers of, erger nog, pure dakloosheid. Budgettaire ellende ook: de hotelrekeningen lopen op tot naar schatting 1 miljoen per maand, terwijl ook al zowat 250.000 euro aan dwangsommen uitgekeerd werd aan mensen voor wie de wettelijke voorziene opvang niet geboden kan worden. Als dat capaciteitsprobleem pas ergens volgend jaar onder controle raakt, wat een realistische inschatting is, betekent dat meteen dat een flinke hap van de beloofde budgetverhoging voor asielbeleid vervliegt in symptoombestrijding. Maar schiet daarvoor dus niet op staatssecretaris Courard, of toch niet enkel op hem. De minzame Courard erfde ook alleen maar een compleet verrot dossier van zijn voorgangers, die weliswaar PS-partijgenoten zijn. Want het acute opvangprobleem mag dan wel door de foute regularisatieaanpak ontstaan zijn, om het vuur aan de lont te krijgen - om terug te grijpen naar het beeld van in het begin van dit verhaal - moet er eerst een lont gelegd worden. Die lont is de krakkemikkige uitvoering van de nieuwe opvangwet. Die dateert van 2007 en was een van de laatste paarse kunstjes van de regering-Verhofstadt (maar wel mee goedgekeurd door de toenmalige CD&V-oppositie!), de falende uitwerking komt op het conto van de toen bevoegde PS-minister Christian Dupont. Het uitgangspunt van de wet is nog best verdedigbaar: snellere rechtszekerheid door kortere asielprocedures. En, zo luidde de redenering, omdat de procedures toch korter worden kan de federale overheid de materiële opvang van de betrokkenen intussen
60
volledig zelf beheren. De regering zou er nog geld mee besparen ook, want zo konden de overbodig geworden lokale opvanginitiatieven van de OCMW's afgebouwd worden. Carrousel van gebroken dromen De wet stond helaas op lemen voeten. Kortere asielprocedures? Ze zijn er niet of nauwelijks gekomen. De aanvraagprocedure op zich zou sneller moeten verlopen, maar doordat zoveel achterpoortjes met beroepsmogelijkheden open bleven staan, maakte dat in de praktijk weinig uit. We willen de advocaten niet te eten geven die op het draaiend houden van die carrousel van gebroken dromen een voltijdse praktijk konden uitbouwen. Asielzoekers bleven bijgevolg langer dan voorzien in de opvang hangen en de administratie Fedasil kon de centralisering van de asielopvang dan ook niet onder controle houden. Omdat de regering iets te gretig geloofd had in de efficiëntie van de nieuwe aanpak was er namelijk gewoonweg geen geld voorzien voor extra opvangruimte. Drie jaar beleid vol incompetentie, sabotage en ideologische clanoorlogen hebben uiteindelijk ook de kop gekost van de leiding van de administratie. Directrice Küntziger, overigens een PS-benoeming, legde haar hoofd zelf op het hakblok, blijkbaar letterlijk ziek geworden van demotivatie en van het politieke onvermogen om een correct en dus menselijk asielbeleid te voeren. Als een houtwurm tastte het wanbeleid haar gepolitiseerde, maar met 150 krachten allerminst onderbedeelde ambtenarenapparaat aan. Wat volgde was een bureaugevecht in regel, waarover de opzijgeschoven ouddirecteur Bob Pleysier onlangs nog in een opiniestuk in deze krant berichtte (DM 3/4). Bij Fedasil staat een oude garde met terreinkennis tegenover een nieuwe generatie met meer theoretische kunde en loopt in de uitvoering dezelfde verlammende ideologische breuklijn van rekkelijken (PS'ers en cdH'ers) tegen preciezen. Van alle werven die deze regering de facto onafgewerkt aan haar opvolgers zal overlaten, ligt die van het asiel- en migratiebeleid er het smerigst en meest uitzichtloos bij. Zullen we dan maar een crisismanager aanstellen, zoals de oppositie deze week eiste? Het drama is dat er twee maanden geleden al eentje benoemd is bij Fedasil, Peter De Roo. Niets meer vernomen van die man, sinds zijn aanstelling. Officieel is hij 'afgevaardigde van de regering', want hij mocht zelfs geen 'crisismanager' genoemd worden. Stel je eens voor dat anders het volk zou gaan denken dat er werkelijk een crisis heerst in onze asielpolitiek. De Morgen 4 april 2010
61
HOOFDTUK 1 1.C. MEDIA ARTIKEL 3
ACHTERGRONDINFORMATIE
THEMA/INHOUD : evaluatie van asielbeleid van afgelopen regering(en) BRON : GAZET VAN ANTWERPEN John Dewit http://gva.be/dekrant/experts/johndewit/het-asiel-en-migratiebeleid-van-de-voorbijedrie-jaar.aspx
het asiel- en migratiebeleid van de voorbije drie jaar 7 JUNI 2010 - Het asiel- en migratiebeleid van de voorbije regering werd beheerst door de discussie over de regularisatie van illegalen. Van alle andere punten uit het regeerakkoord (verstrenging van de snel-Belgwet, striktere criteria voor gezinshereniging, verhoogde strijd tegen de schijnhuwelijken,…) kwam helemaal niets in huis en ook de plannen voor het invoeren van economische migratie werden opgeborgen, behalve voor datgene waartoe Europa ons verplicht heeft. Ondertussen liepen de asielcentra overvol en bestreden de verantwoordelijke ministers en staatssecretarissen elkaar met vuur en verve. Het beleid was ideologisch gekleurd en lobby-gestuurd. Wetenschappelijke onderbouwing en statistieken bleven uit. Een voorlopige evaluatie. 1. ILLEGALEN In het regeerakkoord van Leterme-I stond dat illegalen die "duurzaam in België verankerd zijn" een verblijfsvergunning zouden krijgen. Ze zouden "om humanitaire redenen geregulariseerd worden". De periode Turtelboom-Arena De eerste Belgische minister van Migratie, Annemie Turtelboom (Open Vld), zou daarvoor een circulaire uitvaardigen. Omdat zij dit zo objectief mogelijk wilde doen, ontwikkelde ze een puntensysteem. "Duurzame verankering" zou berekend worden op basis van allerlei criteria: taalkennis, werk, schoolgaande kinderen, deelname aan verenigingsleven e.d. Iedere illegaal moest 7 op 10 halen. De vreemdelingenorganisaties wezen dit systeem af en eisten een wet met de criteria voor regularisatie. Omdat die er niet kwam, organiseerden de vreemdelingenorganisaties overal in het land hongerstakingen, kerk- en kraanbezettingen tegen wat het "hardvochtige beleid" van minister Turtelboom werd genoemd. Op een bepaald moment waren meer dan 1.000 illegalen in hongerstaking. Soms kwamen ze niet eens in aanmerking voor om het even welke vorm van regularisatie of hadden ze zelfs geen verzoek ingediend. Aan Turtelboom werd verweten "niemand te willen regulariseren". Uit de cijfers blijkt evenwel dat tot dan toe - op de periode van minister Patrick Dewael na - nog nooit zoveel illegalen werden geregulariseerd als onder Turtelboom (11.335 in 2007 en 8.369 in 2008. De socialistische ministers Tobback en Vande Lanotte regulariseerden in de jaren negentig gemiddeld zo'n 250 personen per jaar, Tobback wilde de regularisatie om humanitaire redenen zelfs afschaffen. Turtelboom zelf breidde de wettelijke mogelijkheden tot regularisatie om humanitaire redenen per circulaire uit en zorgde ervoor dat illegale gezinnen met kinderen niet meer in gesloten centra werden geplaatst voor ze verwijderd worden, maar in privéwoningen. Ze kregen ook elk een coach om hen te begeleiden. Door deze maatregel verdwijnt nu eén op de vier in de natuur. Maar Turtelboom had de perceptie en vooral dan de televisie, die steevast de emotionele toer op ging in illegalenzaken, tegen. Binnen de regering ontstond veel heisa over het illegalenvraagstuk. Minister van Maatschappelijke Integratie Marie Arena (PS) weigerde iedere verdere discussie over de punten die Open Vld en CD&v na aan het hart lagen: de strijd tegen de
62
schijnhuwelijken, de beperking van de gezinshereniging, de verstrenging van de nationaliteitswet. Bovendien verhinderde Arena dat de Dienst Vreemdelingenzaken de illegalen die in haar opvangcentra verbleven, kon laten oppakken om ze uit het land te zetten. Tot op heden is daarover nog altijd geen akkoord. Vicepremier Milquet (cdH) ging nog een stapje verder: zij saboteerde het beleid van Turtelboom openlijk door de hongerstakende illegalen in kerken te bezoeken en ze een spoedige regularisatie te beloven. Turtelboom week echter niet. De periode Wathelet-Courard Zes maanden na de val van premier Leterme over de Fortisaffaire en het aantreden van premier Van Rompuy, kwamen er in juli 2009 twee nieuwe staatssecretarissen: Annemie Turtelboom werd vervangen door Melchior Wathelet (cdH). De PS verving Marie Arena door Philippe Courard. De hele migratieproblematiek was nu in Franstalige handen gekomen. En PS en cdH waren het wél eens over het beleid dat moest worden gevoerd. Er kwam vrij snel een richtlijn om illegalen met duurzame banden en uitzicht op tewerkstelling te regulariseren. Want de zeven andere discussiepunten, die tot op dat ogenblik op aandringen van Open Vld en CD&V aan de regularisatie van illegalen gekoppeld waren (o.a. over schijnhuwelijken, de snel-Belgwet, het misbruik van de studentenvisa, het akkoord tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en Fedasil om illegalen uit de centra te kunnen repatriëren, de economische migratie...), werden na de verwijdering van Turtelboom als Migratieminister losgekoppeld. Ze zouden "in september 2009" behandeld worden. Maar toen veranderde de regering opnieuw en de onderhandelingen over de zeven andere punten sleepten zich voort. Uiteindelijk kwam er een akkoord op ministerieel niveau over een verstrenging van de snel-Belgwet. Maar dan viel de regering en uiteindelijk werd geen enkel van deze zeven punten gerealiseerd. Alleen de regularisatie van illegalen kwam er. Tussen 15 september en 15 december 2009 konden illegalen die hier vijf jaar ononderbroken verbleven hadden en die hier duurzame banden hadden ontwikkeld, een verblijfsvergunning van onbeperkte duur krijgen. Illegalen die hier twee en half jaar verbleven en en een arbeidscontract op zak hebben, konden een verblijfsvergunning van één jaar krijgen. Dat zegde een richtlijn van de regering. Deze richtlijn was uiteindelijk vager dan het puntensysteem van Turtelboom, maar de vreemdelingenorganisaties protesteerden niet, terwijl er nu nochtans meer mogelijkheid tot willekeur was. De vreemdelingenorganisaties volgden de Franstalige politici die beloofden dat de regularisatie "genereus" zou zijn. Tijdens de voorbereidende gesprekken waren cijfers tot 80.000 kandidaat-geregulariseerden genoemd. Het VB trok naar de Raad van State tegen de richtlijn en die vernietigde haar op 9 december 2009. Volgens de Raad wijzigde de instructie van de regering de vreemdelingenwet zonder parlementaire tussenkomst. Volgens die wet kan je alleen maar vanuit het buitenland vragen of je in België mag verblijven, behalve in "buitengewone omstandigheden". Wat die buitengewone omstandigheden zijn werd ook uitdrukkelijk bepaald: een ernstige ziekte, een burgeroorlog in het herkomstland. Maar een "lange asielprocedure" of "een goede integratie", "naar werk zoeken", horen daar niet bij. De illegalen moesten hun verzoek tot regularisatie volgens de Raad van State indienen vanuit het buitenland, niet vanuit België zelf. Door de illegalen toch de mogelijkheid te geven om hun regularisatieverzoek vanuit België in te dienen, wijzigde de regering volgens de Raad van State de wet. En dat kan alleen maar door een andere wet, niet door een richtlijn. Die werd dus vernietigd. Staatssecretaris Wathelet liet het niet aan zijn koude kleren komen. Hij liet de regularisatie gewoon doorgaan volgens de criteria uit de vernietigde richtlijn, om "de rechtszekerheid voor de mensen zonder papieren te garanderen". Wathelet zegde dat hij regulariseerde "op basis van zijn discretionaire bevoegdheid" en hij hanteerde daarbij de vernietigde criteria. Dat was onwettelijk, maar niemand protesteerde er tegen. Merkwaardig, want de vreemdelingenorganisaties hadden toch gevochten om een
63
regeling met duidelijke criteria voor regularisatie. Nu die er plots niets meer was, kwam er geen enkel protest omdat de regularisatie verder ging zonder duidelijke criteria. Voorlopige resultaten Tussen augustus 2009 en april 2010 kreeg de Dienst Vreemdenlingenzaken 28.351 aanvragen tot regularisatie binnen. Eén aanvraag kan echter gaan over meerdere personen. De collectieve regularisatie startte op 15 september en liep tot 15 december, maar nog vele dossiers kwamen later binnen. In de eerste vier maanden van 2010 werden 8.862 illegalen geregulariseerd om humanitaire redenen. Ter vergelijking: in heel 2009 kregen 14.830 illegalen een verblijfsvergunning om humanitaire redenen. In deze cijfers zijn de regularisaties om medische redenen niet begrepen. Het uiteindelijke totaalcijfer valt (voorlopig) lager uit dan wat was voorspeld. De vraag rijst hoe dit komt: was het probleem dermate overroepen in de media dat de meeste politieke partijen er zover naast zaten met hun prognoses? Of willen sommige illegalen zich niet laten regulariseren omdat ze dan wellicht hun zwart werk verliezen terwijl ze toch niet veel risico lopen om uit België verwijderd te worden? We zullen het nooit weten. De regering heeft in 2010 87 miljoen euro uitgetrokken voor OCMW-steun aan geregulariseerde illegalen. Philippe Courard, staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie, stelde dat de regering 25.000 geregulariseerde illegalen verwacht. Uit eerdere onderzoeken bleek dat de helft daarvan van OCMW-steun zal leven. Er is dus dit jaar 87 miljoen voor financiële hulp voor 12.500 geregulariseerden en dan nog eens voor 3.000 andere asielzoekers die vanuit de centra naar de OCMW's moeten. Medische regularisaties Het aantal illegalen dat om medische redenen een verblijfsvergunning in België vraagt, steeg tijdens de voorbije regeerperiode ook al spectaculair. In heel 2008 vroegen 5.426 illegalen om medische redenen een regularisatie aan, in de eerste elf maanden van 2009 al 8.151, zo zegde Meclhior Wathelet aan Kamerlid Leen Dierick op 6 januari. Recentere cijfers zijn er nog niet. Illegalen die zo zwaar ziek zijn dat hun leven in gevaar is of die aan een ernstige ziekte lijden die in hun herkomstland niet kan worden behandeld, kunnen tijdelijk een verblijfsvergunning in België krijgen. In 2003 kregen 392 illegalen zo'n tijdelijke verblijfsvergunning, in 2007 2.100, in 2008 1.576. 40% (!) van de bewuste illegalen zijn psychiatrische patiënten. Wathelet antwoordde dat de verdubbeling van het aantal aanvragen te wijten is aan het feit dat de illegalen uit de media wisten dat de Dienst Vreemdelingenzaken geen artsen ter beschikking had tussen januari en juni 2009. Nu zijn er 6 artsen in dienst om de ziektes te controleren. Als in de eerste elf maanden van 2009 slechts 438 illegalen geregulariseerd werden om medische redenen, dan komt dat omdat de meeste aanvragers op andere gronden een verblijfsvergunning konden krijgen, bv. door de collectieve regularisatie, en dus niet in de medische statistieken zitten. De staatssecretaris zegde dat men niet weet aan welke ziektes deze mensen lijden. Men weet ook niet of deze illegalen na hun regularisatie effectief werden opgenomen. Leen Dierick (CD&V) besloot dat we ook niet weten of die regularisatie terecht was, noch wat er van die 40% psychiatrische patiënten is geworden. Verwijderingen Het aantal verwijderingen van illegalen uit het land daalde gestaag, maar de trendbreuk heb je hier in het eerste jaar van de regering-Leterme, onder de "hardvochtige" minister Annemie Turtelboom dus. In 2006 - net voor Leterme-I - werden in totaal 11.725 illegalen verwijderd, vrijwillig of gedwongen. In 2009 waren er dat 8.106. Dat is een daling van 30,9% in vier jaar tijd. Als je alleen de echte repatriëringen vergelijkt dan bedraagt die daling zelfs 48%.
64
Wie evenwel het eerste jaar van de regering-Leterme met het laatste vergelijkt, komt tot veel lagere percentages. In 2007 vertrokken 8.745 illegalen, al dan niet vrijwillig, in 2009 waren er dat nog 8.106. Er is dus amper 7,5% verschil tussen het beleid van minister Turtelboom en dat van staatssecretaris Wathelet. Maar het verschil is wel een verdere daling van het aantal verwijderingen. Als je alleen de echte repatriëringen vergelijkt kom je tot een verschil van 20% tussen 2007 en 2009. Vorig jaar telde de Dienst Vreemdelingenzaken 3.443 echte gedwongen repatriëringen. De top vijf voor 2009 van de verwijderde illegalen is : Roemenen (676 of 19,6%), Brazilianen (378 of 10,9%), Bulgaren (296 of 8,5%), Marokkanen (248 of 7,2%) en Albanezen (133 of 3,8%). 2. ASIEL Wat is de huidige stand van zaken in het asieldossier? Aan de hand daarvan kunnen we het beleid van de voorbije regering afmeten. Hier zijn twee tendensen duidelijk: het aantal asielzoekers stijgt door de regularisatie; de opvangcentra zitten voller en voller, met hallucinante taferelen tot gevolg, die alleen maar een verder aanzuigeffect bevorderen. A. Stijging aantal asielzoekers * Het aantal asielzoekers stijgt. In 2007 liepen 11.115 aanvragen binnen, in 2009 17.186, een stijging van 55%. In 2010 (tot en met mei) waren er al 7.168 aanvragen. Dat laatste is eveneens een stijging van 52% in vergelijking met de eerste vijf maanden van 2007. Het aanzuigeffect van de collectieve regularisatie is daar niet vreemd aan. * De asielzoekers kwamen het voorbije jaar (tussen mei 2009 en mei 2010) vooral uit: Kosovo, Rusland (Tjetjenen!), Afghanistan, Irak en Guinee. * Binnen deze groep asielzoekers steeg het aantal meervoudige asielaanvragen tot een vierde (24,7%) van het totaal in 2009. Meervoudige asielaanvragen worden ingediend door een asielzoeker die al eerder is afgewezen, maar die een "nieuw element" naar voor wil brengen. Sommige asielzoekers doen dat tot 23 keer. Vaak is dat nieuwe element niet nieuw. De strategie achter de meervoudige aanvragen is doorgaans om langer in het land te kunnen blijven. De asielzoeker cumuleert allerlei procedures om zolang in België te kunnen blijven dat hij uiteindelijk geregulariseerd kan worden. De regering nam einde december 2009 maatregelen. Na twee afgewezen asielaanvragen heb je voortaan geen recht op opvang meer. Hierdoor zakte het aantal meervoudige asielaanvragen in de eerste vier maanden van 2010 naar 16%. * Het aantal erkende asielzoekers steeg aanvankelijk, maar daalt nu weer. In 2007 bedroeg het 22,5% van de aanvragen, in 2009 24,5%, in 2010 (tot einde mei) 18%. B. Opvang De problemen rond asielzoekers spitsten zich tijdens de voorbije legislatuur vooral toe op de opvang. De wet voor opvang van asielzoekers van 12 januari 2007 zegt dat asielzoekers tijdens de hele asielprocedure, die in principe nog slechts een jaar magen duren, alleen nog materiële steun krijgen. Ze krijgen een dak boven hun hoofd, eten, drinken, kleren, onderwijs en medische verzorging, maar geen geld meer, zoals vroeger nog wel het geval was. Door deze wet wilde de toenmalige regering het aantal asielzoekers afremmen. De nieuwe wet zegt dat de asielzoekers gedurende de eerste vier maanden van hun verblijf in België in een collectief opvangcentrum van de federale overheid moeten wonen. Na die vier maanden kunnen ze doorstromen naar een individuele woning. De federale asielcentra zitten overvol, en nu nog veel voller dan in 2007. Op 31 april 2010 verbleven er 18.882 mensen in heel de opvang, hotels in begrepen. Fedasil had toen 18.531 plaatsen in zijn eigen instellingen en nog eens 1.200 hotelkamers. Tijdens de voorbije legislatuur creërde de regering wel 2.773 plaatsen bij. Wie zit in deze centra?
65
* In juni 2007 tekenden de gewone asielzoekers voor slechts 32,6% van de cliënteel van de gewone centra. Het ging om 3.861 personen. Begin mei 2010 was dit aantal gestegen tot 11.440 of 69% van alle opgevangen cliënten. Voor deze mensen zijn de centra bedoeld en Fedasil geeft voortaan ook prioriteit aan hen. "Illegalen worden sinds kort geweigerd omdat ze er te lang kunnen verblijven", zo licht Fedasil-woorvoerster Mieke Candaele toe. * In juni 2007 tekenden de afgewezen asielzoekers, die nog een beroepsprocedure bij de Raad van State hadden lopen nog voor 45,8% de cliënteel, nu nog slechts voor 3% (502). Het gaat om illegalen, die eigenlijk het land zouden moeten verlaten, maar tegelijkertijd hebben ze door arresten van de arbeidshoven recht op materiële opvang. * Derde grote groep zijn mensen die al wettig in België mogen verblijven en die dus in de centra niet thuishoren. Ze verblijven toch in de centra omdat ze nog geen andere verblijfplaats hebben gevonden. Deze groep bestaat uit twee subgroepen. Een eerste subgroep tekende begin mei 2010 voor 7,5% van de bewoners (1.241 mensen) en ze bestond uit erkende vluchtelingen (1,8%), asielzoekers die het "subsidiair statuut" hebben gekregen (0,6%), geregulariseerde illegalen (1,9%), illegalen van wie het verzoek om hier om medische redenen een verblijfsvergunning te krijgen ontvankelijk is verklaard (3,2%). Daar komen nog eens 1.447 personen (8,7%) bij die een regularisatie-aanvraag om humanitaire redenen hebben ingediend en om die reden wettig in het land zijn of van wie de verblijfsvergunning verlengd is. Beide groepen samen zijn goed voor 16,2%. Allemaal mensen die wettig in het land mogen verblijven en dus eigenlijk niet in de centra thuishoren. * Een vierde grote groep bewoners van de centra bestaat uit illegale gezinnen met kinderen. Begin mei waren er 496 (of 3%) personen in dit geval. Daar komen nog eens 1.374 gewone illegalen bij (8,3% van de bewoners van de centra). Samen dus 11,3%. Dus: de centra zitten nog steeds vol met mensen die er niet thuis horen, hetzij omdat ze een verblijfsvergunning voor België hebben, hetzij omdat ze illegalen zijn die verwijderd moeten worden. Vooral de groep illegale minderjarigen met hun ouders vormt een probleem omdat zij in het land mogen blijven tot de minderjarige meerderjarig is, tenzij ze zelf weg willen. De hotels En dan heb je sinds mei 2009 nog gemiddeld zo'n 1.200 asielzoekers op hotel. Daar worden asielzoekers geplaatst als de eigen centra van Fedasil vol zijn. Op 12 mei 2010 zaten 1.024 asielzoekers op hotel. Fedasil-verantwoordelijke Mieke Candaele: "Enkele maanden terug besloten we dat 1.200 asielzoekers op hotel een maximum is. Als een asielzoeker nu het hotel verlaat, wordt zijn plaats daar niet meer ingevuld. Tegen het einde van dit jaar moet dit systeem afgebouwd zijn." Zijn die hotels duur? Candaele: "Het verblijf van een asielzoeker in een opvangcentrum kost 17 euro meer dan een verblijf op hotel. Het opvangcentrum kost gemiddeld 53 euro per persoon per dag. Die som is hoger dan de kosten van een hotelkamer omdat ook de medische verzorging, de personeelskosten, de juridische en sociale bijstand in die som van de centra begrepen zijn. Tot die opvang zijn wij immers wettelijk verplicht. En de hotels waar wij tijdelijk asielzoekers plaatsen zijn echt geen luxe hoor. Een hotelkamer kost ons 30 euro en de asielzoeker krijgt nog 6 euro om te eten. Dat is het goedkoopste wat je in Brussel kan vinden. Door die asielzoekers daar te plaatsen, overtreden we trouwens de Europese regels en daarom moet het ook zo snel mogelijk stoppen. De asielprocedure van mensen die op hotel verblijven, wordt tijdelijk stilgelegd omdat deze mensen hun gewone rechten niet kunnen uitoefenen". Geen opvang, maar dwangsommen En tenslotte zijn er nog asielzoekers die geen opvang kregen. * Een aantal onder hen stapte naar de burgerlijke rechtbank om opvang te eisen. Brusselse kortgedingrechters legden de staat daarbij dwangsommen van gemiddeld 500 euro per dag op.
66
Fedasil betaalde tussen 2 november 2009 en 22 maart 2010 232.250 euro aan dwangsommen uit aan zevenendertig verzoekers, die meerdere personen kunnen vertegenwoordigen als het om een gezin gaat. Candaele: "Fedasil betaalt slechts als de aanvrager ook echt recht heeft op opvang; als zijn advocaat om betaling vraagt, nadat het vonnis aan de staat is betekend en als de aanvrager ondertussen nog geen opvangplaats heeft." De vraag rijst hierbij wie daadwerkelijk van die dwangsommen profiteert: de asielzoeker of zijn advocaat. * Volgens Vluchtelingenwerk Vlaanderen is er echter een veel grotere groep asielzoekers die geen opvang kreeg. Sinds oktober 2009 gaat het volgens hen al om 3.007 asielzoekers. Zij verdwijnen gewoon in de natuur. Mieke Candaele van Fedasil hierover: "De opvangwet laat ons toe om bij overmacht asielzoekers door te sturen naar de OCMW's voor financiële steun. Dat is hier gebeurd. Veel van die mensen bieden zich aan bij de OCMW's van de grootsteden. Maar Brussel bv. weigert om hen ten laste te nemen. Daarom pleiten Fedasil én de OCMW's van de grote steden voor de herinvoering van een spreidingsplan als het opvangnetwerk oververzadigd is. Alleen zo kunnen de lasten evenwichtig verspreid worden over het hele land. We weten niet waar die mensen zijn. Een aantal zal geholpen zijn door een OCMW, anderen hebben hopelijk een oplossing gevonden bij familie of vriendin, nog anderen hebben ongetwijfeld ons land alweer verlaten.." Ondertussen bleek ook dat de asielzoekers na hun opvangperiode naar de grote steden trekken en dat daar de OCMW's overbelast worden met hun problemen. Vermelden we nog dat sinds 12 januari 2010 asielzoekers die langer dan zes maanden in de procedure zitten mogen werken. Ze krijgen daarvoor een tijdelijke arbeidskaart C van hun Gewest. Tot 30 april reikte Vlaanderen 1.743 van die kaarten uit. Of de asielzoekers dan ook effectief werken en waar weet het Vlaams Gewest niet. Dus: het opvangbeleid holt hopeloos achter de feiten aan, voornamelijk door de toename van het aantal asielzoekers ten gevolge van de regularisatiecampagne. Maar ook omdat in de asielcentra nog altijd te veel mensen zitten die er niet thuishoren, maar die door onenigheid in de regering toch niet verwijderd konden worden. Een aantal maatregelen (zoals plaatsing op hotels) spreken tot de verbeelding en hebben een bijkomend aanzuigeffect. 3. BESLUIT * Het migratiebeleid van de voorbije regering was net geen open grenzen-beleid. De regering beloonde uitdrukkelijk illegalen met een verblijfsvergunning, terwijl deze mensen toch de wet niet hebben nageleefd. Daarmee stuurde ze een dubieus signaal uit naar al die mensen die de wet wél naleven. De regering regulariseerde bovendien op basis van een richtlijn die onwettig werd bevonden door de Raad van State, maar na die vernietiging deed ze gewoon door "om de rechtszekerheid te garanderen". * Het beleid kenmerkte zich door voortdurende onenigheid binnen de regering zelf. In de eerste twee jaren was er openlijke tegenwerking van de ene minister tegen de andere. Toen senatrice Nahima Lanjri (CD&V) in haar ontwerpbesluiten over de evaluatie van de toepassing van de asielwet een pleidooi wilde opnemen om in de toekomst nog slechts één minister bevoegd te maken voor alles wat met migratie te maken had, mocht dat niet eens van de Senaatscommissie Binnenlandse Zaken. Maar toch zou dat een deel van de oplossing kunnen zijn. En ook het CGKR ( Centrum voor gelijkheid aan kansen en racismebestrijding) bepleit het in zijn evaluatie van het gevoerde migratiebeleid. * Het asiel-, migratie- en illegalenbeleid werd gevoerd zonder rekening te houden met de wensen van de mensen die hier al verblijven. Een studie van het CGKR wees uit dat twee op de drie bewoners van België (autochtonen én allochtonen) vinden dat België "vol is" en dat er geen mensen meer mogen bijkomen. Voor het gevoerde beleid was geen meerderheid in Vlaanderen, maar al evenmin in Wallonië. Het beleid was lobbygestuurd en emotioneel en ideologisch gekleurd. Wie de premissen wilde bevragen, werd verketterd.
67
* Terzake stelden we ook hier een tendens vast die eveneens in andere beleidsdomeinen gold: nogal wat Europese richtlijnen werden "half en half" in wet gegoten. Sommige dingen uit deze richtlijnen werden gerealiseerd, andere niet. Kritiek werd ontzenuwd met de bedenking dat "dit moet van Europa". Regeringsleden gebruikten "Europa" als alibi voor een beleid dat zij zelf wilden voeren. Als de Europese mantra werd gezongen, ging niemand nog na of hij wel waar was. Terwijl dat misschien toch wel interessant zou zijn. * Er werd geen enkele poging ondernomen om de ingewikkelde wetging te vereenvoudigen. Integendeel: via programma- en mozaïekwetten werden nieuwe uitzonderingen en regeltjes ingevoerd, zodat de wet nog minder transparant wordt. Soms duurden de debatten over dergelijke wetten, die nochtans belangrijke gevolgen kunnen hebben, amper een uur. * Het beleid kenmerkte zich verder door anti-intellectualisme. Het werd gevoerd zonder veel kennis van de basisgegevens. Degelijke statistieken zijn er nog altijd niet. Nu eens registreert de overheid niets, dan weer de aanvragen, een andere keer de aanvragers. En die aanvragers zijn dan soms alleen de volwassen aanvragers, soms zijn de kinderen erbij. In de communicatie worden die data wel eens door elkaar gehaspeld, wat tot foutieve conclusies bij de ontvangers van de berichten leidt. De evaluatie van de opvangcentra die de regering liet doorvoeren was niet echt wetenschappelijk te noemen. Uiteindelijk weet de overheid niet precies hoeveel mensen ons land binnenkomen, noch via de gezinshereniging, noch via het visabeleid. Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding klaagde dit al vele malen aan, ook in zijn recentste jaarverslag. Ook op andere vlakken ontbreken essentiële gegevens. Zo weet de overheid niet of de geregulariseerden om medische redenen na hun regularisatie wel opgenomen werden in een ziekenhuis, noch waar ze dan wel verblijven. Toen senatrice Nahima Lanjri (CD&V) ontdekte dat steeds meer Spaanse Marokkanen naar België komen omdat de werkloosheidsvergoeding in Spanje beperkt is in de tijd en in België niet, moest staatssecretaris Melchior Wathelet toegeven dat hij helemaal niet wist hoeveel Spaanse Marokkanen in België van de werkloosheid of van OCMW-steun leven. Hij stelde zelfs dat dit soort mensen "gedurende de eerste vijf jaar dat ze naar België gekomen zijn, niet gecontroleerd worden". Lanjri drong terzake op meer controle en meer gegevens aan. Maar tot op heden is er niet veel veranderd. Een beleid kan maar degelijk zijn als het over de basisgegevens beschikt. Soms schermen de politici met de privacywet om bepaalde data niét te registreren of te onderzoeken. Dat argument gaat in dit dossier niet op. Niemands privacy wordt geschonden als de data collectief voor onderzoeksdoeleinden worden verwerkt. Als dat al niet meer mag van de privacywet, dan is er iets mis met die privacywet. Bovendien: het feit dat ook het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding nu aandringt op degelijke en volledige cijfers, ja zelfs op bepaalde vormen van etnische registratie, bewijst dat er helemaal niets mis is met die vraag. Het is een volkomen terecht verzoek om het beleid te kunnen evalueren op ernstige gronden. Maar de overheid deed er tot nu toe niets mee...
68
HOOFDTUK 1 1.C. MEDIA ARTIKEL 4
ACHTERGRONDINFORMATIE
THEMA/INHOUD: malta overspoeld door migranten/ DublinII en de verantwoordelijkheid voor het asielverzoek BRON : RNW (Radio Nederland Wereldomroep) http://static.rnw.nl/migratie/www.wereldomroep.nl/actua/europa/070608maltamigranten -redirected
Malta overspoeld door illegale migranten Door correspondent Vanessa Mock 08-06-2007
Malta slaat terug na een golf van beschuldigingen dat het gefaald heeft bij de hulpverlening aan illegale vluchtelingen. 27 Afrikaanse schipbreukelingen klampten zich drie dagen lang vast aan drijfnetten voor de tonijnvangst, terwijl Malta en Libië ondertussen kibbelden over de vraag wie de vluchtelingen moest redden (zie foto). "Het was zonder meer schokkend om te zien hoe deze mensen stierven in zee, om de lichamen van de geweigerde vluchtelingen te zien," zegt Franco Frattini, als EUcommissaris van Justitie verantwoordelijk voor immigratie. Andere Europese landen vielen hem bij, tot ergernis van de Maltezen, die beweren dat Libië had toegezegd de vluchtelingen te helpen. Ongegrond en unfair "De beschuldigingen zijn ongegrond omdat de incidenten waar de internationale media over berichtten, plaatsvonden in Libische wateren," zegt Simon Busuttil, een Maltees lid van de liberale fractie van het Europees Parlement. "En unfair omdat Malta al in een zeer groot gebied - vijf keer Nederland - surveilleert en reddingsacties uitvoert." Busuttil wijst erop dat Malta maandelijks tientallen migranten uit zee oppikt. Maar hij geeft toe dat er 'te traag' is gereageerd op de incidenten van de afgelopen weken: een Frans schip trof 18 lichamen aan in zee, vermoedelijk van een groep Eritrese bootvluchtelingen; Malta weigerde een Spaanse sleepboot toe te laten die 26 vluchtelingen had opgepikt uit een deel van de Middellandse Zee dat onder Libische verantwoordelijkheid valt.
69
Emigrantenstroom Jaarlijks arriveren zo'n 2000 Afrikanen op het kleine Malta. Dat aantal lijkt misschien niet zo groot, maar is het wel als je kijkt naar de beperkte omvang van de Maltese bevolking (400.000 zielen). Malta krijgt in verhouding zes maal zoveel illegale vluchtelingen op zijn grondgebied als Nederland. Het eiland zegt deze stroom niet alleen te kunnen verwerken. In een poging de gemoederen te kalmeren, heeft eurocommissaris Frattini een oproep gedaan om Malta te helpen. "Het is niet alleen de verantwoordelijkheid van Malta. Alle EU-lidstaten hebben beloofd de last mede te zullen dragen." Frattini vindt dat de EU-landen snel op de proppen moeten komen met de helikopters en boten die zij eerder aan Frontex, de organisatie voor EU-grensbewaking, hebben toegezegd. Daarvan is tot dusverre slechts 10 procent daadwerkelijk geleverd. Volgens Busuttil kan Frontex op deze mannier nauwelijks bijdragen aan de patrouilles in de Maltese wateren. Gemeenschappelijk migratiebeleid ontbreekt Malta roept op tot herziening van de EU-regels die zijn vastgelegd in het zogenaamde Dublin II. "Mensen die aankomen op Malta blijven daar omdat ze niet teruggestuurd kunnen worden naar Libië, dat elke verantwoordelijkheid in deze weigert op zich te nemen. Maar de migranten kunnen ook niet doorgestuurd worden naar andere EUlidstaten vanwege Dublin II, dat zegt dat asielverzoeken moeten worden behandeld in het land waar zij worden gedaan. De EU is nog ver verwijderd van een gemeenschappelijk migratiebeleid. De Middellandse Zee zal volgens Malta een 'zee van wanhopigen' blijven zolang er niet meer regels en instrumenten komen. DUBLIN II In Dublin II is vastgelegd welke EU-staat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek. Gewoonlijk is dit het land waar de vluchteling aankomt. De Europese Commissie beweert dat zij een eind heeft gemaakt aan het zogenaamde 'asielshoppen', waarbij een illegale migrant in meerdere landen asiel aanvraagt. Maar grensstaten als Malta en Spanje menen dat zij daardoor onevenredig zwaar belast worden, omdat zij te maken hebben met veel hogere aantallen asielzoekers, die doorgaans uit Afrika komen.
70
HOOFDTUK 1 1.C. MEDIA ARTIKEL 5
ACHTERGRONDINFORMATIE
THEMA/INHOUD: fragment uit boek Aller/retour + interview met auteur uit het Nieuwsblad BRON : boek Aller/retour p.62 (Michael De Cock/ Stephan Vanfleteren) Uitgeverij : Meulenhoff/Manteau Wat verderop staat Henok. Een flamboyante kerel uit Eritrea. Hij heeft iets van een Amerikaanse rapper. Een baseballshirt, een gouden ketting om zijn nek. Hij heeft teveel gedronken en zijn pupillen zijn groot. Hij heeft zijn arm rond een kleinere man geslagen die naast hem staat. ‘ Wij hebben alles achtergelaten,’ zegt hij een paar keer,’ en kijk eens wat een shitleven wij ervoor in de plaats krijgen?’ Hij wijst nonchalant naar de oude schoolgebouwen die nu dienst doen als opvangcentrum. ‘Ben je daar al eens binnen geweest?’ Ik knik. ‘Wat vind je daarvan?’ ‘ Dat het afschuwelijk is?’ ‘ Als je dat maar weet’, zegt hij. En dan, zonder overgang:’ Ik heb mijn kindje verloren op zee. Mijn zoontje, hij was nog maar drie.’ ‘ Hoe is dat gebeurd?’ , wil ik weten, maar hij antwoordt niet onmiddellijk. ‘ Eerst meer dan tien dagen door de woestijn in Libië.’ ‘ Moest je hem dan dragen?’ Hij knikt. ‘ En dan op de boot.’ Ik vraag hem of hij er kan over praten met zijn vrouw. ‘ Soms’, zegt hij. ‘ Maar zij begint dan altijd te huilen. En als ik gedronken heb, dan begin ik zelf ook te huilen.’ ‘ Heb je hem kunnen begraven?’ Hij begrijpt mij niet. ‘ Heb je je zoontje kunnen begraven?’ ‘ ja. Daar hebben ze ons goed mee geholpen’, zegt hij dan. ‘Father Philip heeft dat gedaan.’ Ik weet niet goed wat ik nog meer moet zeggen. ‘ Hoe zou jij je voelen als je je kind van drie verliest?’ ‘ Kapot’, zeg ik zonder na te denken. Hij knikt begrijpend. In het centrum begint een vrouw luid tegen hem te roepen. ‘ Is dat je vrouw?’ ‘Ja’, zegt hij. ‘ ik zal haar zeggen dat ze hierheen moet komen. Ze is weer zwanger’, voegt hij er nog aan toe. Ik feliciteer hem. … ‘Ooit wil ik hier weg’, zegt hij wat later. Hij kijkt naar zijn vrouw en glimlacht. ‘ Ooit gaan we hier weg.’ ‘ waar willen jullie naar toe dan?’ ‘ Om het even waar. Als het maar weg van Malta is. Misschien Amerika of Australië. En ik wil studeren daar. Maar we kunnen niet weg. Ze hebben onze vingerafdrukken. Wat wil je dat ik zeg…’ Hij maakt met zijn hand een wegwerpgebaar. Gesprek in een asielcentrum in Marsa, Malta Fragment uit Aller/Retour de grenzen van fort Europa Michael De Cock / Stephan Vanfleteren Uitgeverij : Meulenhoff/Manteau
71
Lees ook hieronder verder het interview met Michael De Cock uit Nieuwsblad
MENSEN ZIJN GEEN PINGPONGBALLEN Bron : Het Nieuwsblad, 15.07.10, Hilde Pauwels http://www.tarsenaal.be/documents/boeken/allerretour/allerretour-pers/20100715-allerretournieuwsblad.xml?lang=nl Het woord 'vluchtelingen' horen Michael De Cock en Stephan Vanfleteren niet graag. Zij praatten met 'nieuwkomers' in Europa. Wie zijn die mensen die op zoek gaan naar een beter leven? Hoe gaan wij met hen om? Hun boek ALLER/RETOUR pleit voor een andere benadering, die dringend nodig is. 'Elke dag komen mensen naar Europa die hier toch niet weg zullen gaan. Je kan zeggen dat ze ongewenst zijn, maar ze zijn hier nu eenmaal.' 'We hebben zowat vijf jaar aan het boek gewerkt', vertelt De Cock 'Het vergde tijd om onze reizen te plannen en gesprekspartners te vinden. Bovendien kruipt er ontzettend veel tijd in de voorbereiding van zo'n trip. De aanleiding is een boek dat ik eerder schreef: Op een onzeker uur. Daarin vertelde ik verhalen over asielzoekers. Op de debatten, die daaruit voortvloeiden, hoorde ik voortdurend dat Europa het probleem wel zou oplossen. De politici die dat opperden, hadden gelijk dat de oplossing in Europa ligt, maar ze snoerden me daarmee ook de mond. Ik wou dus nagaan hoe Europa het aanpakt. De realiteit leert dat Europa niets heeft opgelost. Zo zagen we in Malta hoe die mensen met een bootje aanspoelen. In Senegal luisterden we waarom ze wilden vertrekken. We volgden hongerstakingen. Dan merk je hoe mensen als een pingpongbal heen en weer worden geslagen.' Staan politici wel genoeg stil bij wat er net buiten de Europese grenzen gebeurt? 'Nee, er wordt vooral geprobeerd om die mensen buiten te houden. Als aan de oostgrenzen iemand op heterdaad wordt betrapt, wordt die onmiddellijk teruggestuurd. Naar Oekraïne bijvoorbeeld, terwijl er rapporten zijn die aangeven dat daar de mensenrechten worden geschonden. Maar ook in Europa en België loopt veel mis. Het is natuurlijk een complex probleem. Maar één ding lijkt me toch voor de hand te liggen: we mogen niet toelaten dat er mensenrechten worden geschonden. Maar die worden flagrant met de voeten getreden. Denk aan gezinnen die uiteen worden gerukt. In het boek vind je verscheidene voorbeelden van hoe en waar het misloopt. Nog altijd primeren nationale belangen op het Europese belang. Er werd gezegd dat er in 2010 een geharmoniseerd asielbeleid zou zijn, maar daar is, vrees ik, weinig van in huis gekomen. Er bestaat nog altijd geen beleid.' U bent heel gedreven, tegelijk ook verontwaardigd? 'Ik ben zeker boos, omdat er heel veel hypocrisie bestaat, zowel in het Belgische als in het Europese beleid. Het gaat om een onmondige groep die niet kan stemmen, dus maalt niemand erom. En dan is er nog een reden die me drijft: het probleem zal alleen maar toenemen. Ik wacht op staatsmannen die de kwestie heel eerlijk durven te bespreken.' Het credo luidt dat de draagkracht niet volstaat, denk aan de economische crisis. 'Die vraagstelling is fout. We zitten in onze zetel en bekijken wie hier al dan niet welkom is. Maar de realiteit is dat er elke dag mensen naar Europa komen die hier toch niet weg zullen gaan. Je kan dan wel zeggen dat ze hier niet gewenst zijn, ze zijn hier nu
72
eenmaal. Er zijn mensen die niet worden teruggestuurd, omdat er geen akkoord met hun thuisland is. Ze blijven enkele maanden in opvangcentra en worden dan de straat op gestuurd met een uitwijzingsbevel om na vijf dagen het land te verlaten. De overheid weet dat die mensen dat niet kunnen, maar ze doet alsof ze het niet merkt. Dan voer je een virtueel beleid. Dat is hypocriet.' Wat blijft u het meeste bij van de gesprekken die u voerde? 'Er zijn veel factoren. Zo is er de wanhoop en de vastberadenheid om er toch te komen in het leven. Ook is er de veerkracht van zoveel mensen. Soms worden ze als plukjes ellende uit het water gevist. Dan zou je veronderstellen dat niemand het nog zal wagen. Maar dat doen ze wel. Het heeft ermee te maken dat hun leven ginds zo slecht is en ze op zoek gaan naar iets beters. Ook hier komen ze in aanraking met allerlei ellende, zoals racisme, gebrek aan perspectieven enzovoort. In het boek stel ik dat er verschillende vaardigheden zijn. In de eerste plaats moeten ze hier geraken, maar daarna moeten ze hier ook nog eens kunnen slagen. We evolueren naar een systeem waarbij er twee soorten burgers zijn: die met rechten en die zonder. Van die laatste groep weten we zelfs niet met hoeveel ze zijn. Maar ze poetsen 's nachts wel onze fastfoodrestaurants. Zowel politici als de bevolking kunnen niet blijven doen alsof die mensen hier niet zijn. Het stoort me vooral dat we niet willen erkennen dat het probleem er is, hoewe dat de eerste vereiste is om tot een oplossing te komen.' Volstaat de asielwetgeving nog? 'Die is niet meer aangepast, ook al vloek ik nu in de kerk. De asielprocedure is maar een heel klein deel van het migratiegedeelte. Amper een beperkt percentage van de nieuwkomers wordt daardoor gevat. De criteria zijn niet fout, maar onhanteerbaar geworden. De internationale politiek is immers veranderd. Ook de manier waarop interviews worden afgenomen van asielzoekers is verkeerd. Er wordt niet gepeild naar het verhaal van die mensen. Er wordt gezocht naar de leugen in het verhaal, terwijl die mensen net uit lijfbehoud geneigd zijn te liegen. Dus de procedure deugt niet.' Hoe verliep de samenwerking met Stephan Vanfleteren? 'We werkten vaak samen. We maakten heel intense reizen. Ik was dus niet alleen op pad, maar met een fotograaf en dan heb je bij wijze van spreken zes ogen om naar iets te kijken. Ook praatten we veel. Elk op ons terrein vormden we een visie, we wisselden daarover van mening. Stephan Vanfleteren is een heel betrokken fotograaf, ook hij stelde vragen tijdens al die gesprekken. En achteraf praatten we er vaak nog over.' Wat is precies de boodschap van het boek? 'De opzet van het boek is uiteraard om die mensen een gezicht en een stem te geven, maar het gaat om veel meer dan dat. Tegelijk willen we een complex probleem ontrafelen, zowel in woord als in beeld. We maakten een analyse van de Europese aanpak. Op een manier die veel mensen kan raken. Vandaar dat het zo belangrijk is dat we dit samen doen. En dat iemand als Gert Dooreman zijn schouders onder de vormgeving heeft gezet. Het is ongelofelijk hoe hij van al die teksten en beelden een prikkelend, mooi boek weet te maken. Een stomp in de maag, zeg maar. Soms hoor je mensen opperen dat asiel een moeilijke kwestie is en ze er niet zo goed wijs uit raken. Maar eigenlijk is het niet zo moeilijk. En dat maakt ALLER/RETOUR duidelijk.'
73
HOOFDTUK 1 1.C. MEDIA ARTIKEL 6
ACHTERGRONDINFORMATIE
THEMA/INHOUD : fundamentele rechten in opvang worden aangetast BRON : www.vluchtelingenwerk.be http://www.vluchtelingenwerk.be/actueel/persberichten.php voor actuele persberichten: zie ook website, bovenstaande link 19.08.2010
Persbericht 19 augustus: Opvangcrisis erger dan ooit ‘De regering stevent af op een humanitaire ramp deze winter’ De crisis in de opvang voor asielzoekers, die woedt in ons land sinds de zomer van 2008, escaleert dezer dagen tot ongekende hoogtes. Sinds kort worden immers ook niet-begeleide minderjarigen (jonge asielzoekers die zonder ouders aankomen in ons land) opgevangen in hotels. Daarnaast worden de laatste twee weken opnieuw vrouwen en kinderen op straat gezet wanneer ze asiel aanvragen in ons land. Ondertussen zijn er asielzoekers die nu al haast een jaar ‘op hotel’ verblijven zonder fatsoenlijke begeleiding en maaltijden, zonder privacy. Zij leven in onzekerheid terwijl hun procedure wordt bevroren. Vluchtelingenwerk Vlaanderen en CIRÉ vragen de regering deze humanitaire crisis eindelijk serieus te nemen en onmiddellijk een noodopvangplan toe te passen. Zonder zich daarbij te verliezen in kafkaiaanse administratieve procedures die de uitvoering van noodmaatregelen nodeloos vertragen: ‘Zoniet stevent de regering af op een humanitaire ramp deze winter, en zien wij ons genoodzaakt op het einde van het jaar opnieuw een tentenkamp op te richten of andere acties te ondernemen’ waarschuwen beide organisaties. ‘Het noodopvangplan bestaat erin dringend noodopvangplaatsen te creëren. Noodopvang kan bv gecreëerd worden in leegstaande overheidsgebouwen of door de al lang beloofde wooncontainers te plaatsen. Daarnaast is het tijd voor de herinvoering van het spreidingsplan als crisismaatregel waarbij asielzoekers die al lang in de opvang verblijven worden opgevangen door lokale besturen. Hiervoor is constructief overleg met lokale besturen noodzakelijk.’ lichten Vluchtelingenwerk en CIRÉ toe. ‘De regering mag onder druk van deze noodsituatie echter niet uit het oog verliezen dat er om de opvangcrisis op lange termijn op te lossen ook nood is aan bijkomende structurele plaatsen en meer mankracht voor het Commissariaatgeneraal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV). Zo kunnen deze instellingen de achterstand in de behandeling van asielaanvragen aanpakken en kan er een grotere uitstroom in het opvangnetwerk worden georganiseerd,’ benadrukken de organisaties. Sinds oktober 2009 kregen al meer dan 3.500 mannen, vrouwen en kinderen op de vlucht geen opvang bij aankomst in ons land. En werden bijna 1000 asielzoekers waaronder families met zwangere vrouwen en nu ook jonge asielzoekers zonder ouders, gedropt in hotels zonder fatsoenlijke begeleiding en maaltijden, privacy en zonder zicht op een toekomst. Sommigen onder hen verblijven hier nu haast een jaar. ‘Deze opvangcrisis kent zijn weerga niet en zonder dringende noodmaatregelen stevenen we af op een humanitaire ramp deze winter’, besluiten Vluchtelingenwerk en CIRÉ. Perscontact Vluchtelingenwerk: Eef Heylighen – 0473 88 65 97
74
het persbericht als pdf Nooit eerder zoveel asielzoekers op straat (De Morgen, 20 augustus) Vrt-journaal 19 augustus (19u)
06.07.2010 Opvang van asielzoekers: bepalingen te vernietigen
ngo’s
vragen
Grondwettelijk
Hof
om
nieuwe
De Opvangwet (2007) die de opvang van asielzoekers en sommige vreemdelingen regelt, werd eind 2009 via de programmawet grondig aangepast. Die wijzigingen tasten fundamentele rechten van de begunstigden van de opvang aan. Zo wordt het recht op opvang vanaf de derde asielaanvraag beperkt, wordt het recht op verlenging van de materiële hulp beperkt, en kan men tijdelijk worden uitgesloten van het recht op opvang. Vier ngo’s (l’Association pour le Droit des Etrangers, CIRÉ, la Ligue des droits de l’Homme en Vluchtelingenwerk Vlaanderen) vragen daarom het Grondwettelijk Hof om deze bepalingen te vernietigen. De Opvangwet bepaalt dat elke asielzoeker recht heeft op “opvang die hem in staat moet stellen om een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid”. Deze bepaling is conform de Europese richtlijn van 27 januari 2003 die de minimumnormen voor de opvang van asielzoekers heeft vastgelegd. Fedasil (belast met de opvang van asielzoekers) heeft omwille van de verzadiging van het opvangnetwerk en de opvangcrisis sinds oktober 2008 in snel tempo opeenvolgende instructies en andere administratieve maatregelen genomen. Aan deze maatregelen werd op 30 december vorig jaar een wettelijke basis gegeven. Het zijn enkele van deze wetswijzigingen die de vier organisaties willen aanvechten voor het Grondwettelijk Hof. Voortaan kan Fedasil asielzoekers die opeenvolgende aanvragen indienen, vanaf de derde asielaanvraag uitsluiten van de materiële hulp (met uitzondering van de medische begeleiding). Deze uitsluiting geldt totdat het dossier, indien het in overweging wordt genomen, wordt doorgestuurd naar het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS). Deze uitsluiting moet een stijging van het aantal asielaanvragen en misbruik van de asielprocedure voorkomen. In 2009 was bijna een derde van de asielaanvragen meervoudige aanvragen. In de helft van de gevallen ging het om aanvragen die werden doorgestuurd naar het CGVS en die dus niet manifest ongegrond waren. Het lijkt daarom overdreven om voor alle meervoudige aanvragen te vertrekken van een vermoeden van misbruik. Bovendien duurt het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de meervoudige aanvragen tot bescherming zeer kort. Het eventuele misbruik van de procedure verlengt dus de opvang slechts met enkele dagen, terwijl deze maatregel wel tot gevolg heeft dat asielzoekers met een reële behoefte aan bescherming op straat belanden. De stijging van de meervoudige asielaanvragen is geen typisch Belgisch fenomeen. Het is een Europese tendens. Meervoudige aanvragen zijn namelijk het gevolg van de verslechterende veiligheidssituatie in de herkomstlanden. De 5 nationaliteiten die het meest frequent meervoudige aanvragen indienen zijn Rusland, Irak, Afghanistan, Guinee en Iran. Het bestraffen van hernieuwde aanvragen komt dus neer op het ontkennen van de realiteit van de onveiligheid in deze landen. Een andere verontrustende wijziging betreft de procedure van verlenging van de materiële hulp van een uitgeprocedeerde asielzoeker, die de continuïteit van de hulp toelaat voor personen die zich in onzekere situaties bevinden. Het gaat concreet om zwangere vrouwen, schoolgaande kinderen, zieke personen, mensen die onmogelijk kunnen terugkeren. Vroeger hadden deze mensen in deze situatie
75
automatisch recht op verlenging. Door de wetswijziging wordt de beoordeling echter overgelaten aan Fedasil, en is dus dit recht niet langer verzekerd. Tot slot kan Fedasil nu personen die problematisch gedrag vertonen, tijdelijk uitsluiten van het recht op materiële hulp. Deze uitsluiting betekent immers een aanzienlijke achteruitgang van de rechten van de begunstigden van de opvang. Problematisch gedrag noodzaakt tot een reële en aangepaste omkadering en rechtvaardigt zeker niet dat men uitgesloten wordt van het recht om een menswaardig leven te leiden. Om deze verschillende redenen hebben l’ADDE, Ciré, la Ligue des droits de l’Homme en Vluchtelingenwerk op 30 juni een vordering tot nietigverklaring van deze bepalingen ingediend voor het Grondwettelijk Hof. Perscontact: Eef Heylighen, Vluchtelingenwerk Vlaanderen 0473 88 65 97
76
HOOFDTUK 1 ACHTERGRONDINFORMATIE 1.D. STANDPUNTEN ARTIKEL 1 THEMA/INHOUD : standpunten politieke partijen BRON : www.deredactie.be http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/verkiezingen2010/themas/asiel%252Fmigratie_ allen voor allerlei standpunten rond asiel en migratie vanuit Vluchtelingenwerk Vlaanderen : http://www.vluchtelingenwerk.be/wat_doen_we/standpunten.php
De standpunten over asiel en migratie CD&V Er moeten meer centra komen om asielzoekers op te vangen. Ja. Het oplossen van het opvangprobleem is zeer belangrijk op korte termijn. Asielzoekers moeten alleen materiële, en geen financiële steun krijgen Ja. We moeten vermijden dat we mensen “stimuleren” om hier asiel aan te vragen om de verkeerde redenen. Afgewezen en uitgeprocedeerde asielzoekers moeten ook daadwerkelijk naar hun land van oorsprong worden gerepatrieerd. Ja. Een humaan asielbeleid vereist ook een kordaat sluitstuk. Immigratie waarbij onze economie baat bij heeft – van Indiase IT’ers bijvoorbeeld – moet kunnen. Soms kan dat nuttig zijn, maar eerst moeten we de eigen arbeidsmarktreserve uitputten. En daarna kijken wat binnen Europa mogelijk is. Migratie van buiten de EU is pas de laatste stap. Open VLD Er moeten meer centra komen om asielzoekers op te vangen. Nee. Het probleem is dat vandaag teveel uitgeprocedeerde asielzoekers nog in de centra blijven. Er moet dus een betere opvolging komen, waarbij we asielzoekers die asiel hebben gekregen helpen om zelfstandig te worden en zij die geen papieren hebben gekregen ook effectief uitwijzen. Asielzoekers moeten alleen materiële, en geen financiële steun krijgen. Ja. Financiële steun zorgt voor een aanzuigeffect. Daarom moeten we enkel materiële steun geven aan asielzoekers. Afgewezen en uitgeprocedeerde asielzoekers moeten ook daadwerkelijk naar hun land van oorsprong worden gerepatrieerd. Ja. Om het opvangtekort weg te werken is er ook nood aan een effectief uitwijzingsbeleid. Immigratie waarbij onze economie baat bij heeft – van Indiase IT’ers bijvoorbeeld – moet kunnen. Ja. Ondanks de crisis zijn er nog heel wat openstaande vacatures, vooral in de zogenaamde knelpuntberoepen. Natuurlijk moeten we proberen om in de eerste plaats de huidige werkzoekenden bij ons naar die jobs toe te leiden (via omscholing). Maar voor sommige knelpuntberoepen zullen we ook economische migratie moeten toelaten. Zeker in onze vergrijzende samenleving zullen we extra helpende handen kunnen gebruiken om de vele zorgtaken waar te nemen.
77
Vlaams Belang Er moeten meer centra komen om asielzoekers op te vangen. De opvangcapaciteit moet drastisch toenemen. Eerst en vooral als sluitstuk van een actieve opsporings- en uitwijzingspolitiek van illegalen, maar ook als ontradend signaal. Migranten die misbruik wensen te maken van het statuut van politiek vluchteling, zullen hun kans minder snel wagen wanneer ze weten dat het onmogelijk wordt om tijdens de behandeling van hun aanvraag onder te duiken. Wij stellen opvang in gesloten centra voor tijdens de ganse duur van de afhandeling van de asielaanvraag. Asielzoekers moeten alleen materiële, en geen financiële steun krijgen. Om elk nieuw aanzuigeffect te minimaliseren, mag geen financiële steun meer worden verstrekt. In de gesloten centra krijgen de kandidaat-asielzoekers alles waarop mensen recht hebben. Afgewezen en uitgeprocedeerde asielzoekers moeten ook daadwerkelijk naar hun land van oorsprong worden gerepatrieerd. De opvangcentra moeten worden aangevuld met uitzettingscentra, die afgewezen en uitgeprocedeerde asielzoekers op een menswaardige, maar kordate manier terugleiden naar de landen van herkomst. Waar nodig moeten diplomatieke doorbraken worden geforceerd om de heropname van deze mensen in de herkomstlanden te vergemakkelijken. Immigratie waarbij onze economie baat bij heeft – van Indiase IT’ers bijvoorbeeld – moet kunnen. Tijdelijke contracten voor personen met bijzondere vaardigheden hebben altijd gekund en zullen in de toekomst zeker ook nog kunnen. De immigratie van hele groepen mensen die lacunes in onze arbeidsmarkt moeten helpen opvullen, kan echter niet. We moeten werk maken van de activering van de mensen die in eigen land werkloos zijn. Anders denken we enkel op korte termijn en nemen we dus asociale beslissingen, waarvan op langere termijn immigranten en autochtonen beiden slachtoffer zijn. SP.A Er moeten meer centra komen om asielzoekers op te vangen. Akkoord. Aangezien de regering Leterme de opvangcrisis op zijn beloop heeft gelaten, is er op korte termijn nood aan extra opvangcapaciteit. Geen enkele samenleving kan en mag dulden dat asielzoekers en hun kinderen op straat moeten leven, terwijl zij een wettelijk recht hebben op opvang. We moeten vooral de nood aan opvang terugdringen, door te zorgen voor een snellere behandeling van de asielaanvragen en door te zorgen voor een daadwerkelijke uitwijzing van afgewezen asielzoekers. Asielzoekers moeten alleen materiële, en geen financiële steun krijgen. Akkoord. We blijven voor de volle 100% achter de basisfilosofie van de herziene asielwet staan. Via materiële hulp tijdens een korte, kwaliteitsvolle en efficiënte asielprocedure kan de asielzoeker optimaal begeleid en beschermd worden en tegelijkertijd voorbereid worden op een mogelijk negatieve beslissing en een vrijwillige terugkeer. Financiële steun daarentegen is te vermijden omwille van het aanzuigeffect, de minder intensieve begeleiding van de asielzoeker en het risico dat asielzoekers zich vastklampen aan oneigenlijke middelen. Afgewezen en uitgeprocedeerde asielzoekers moeten ook daadwerkelijk naar hun land van oorsprong worden gerepatrieerd. Akkoord. Een kordaat uitwijzingsbeleid is noodzakelijk om een humaan asielbeleid te kunnen blijven voeren. Asielzoekers in procedure moeten humaan worden opgevangen. Erkende vluchtelingen moeten we ondersteunen in hun integratie. Afgewezen asielzoekers moeten het land verlaten. We geven de voorkeur aan vrijwillige terugkeer, maar gaan waar nodig over tot gedwongen repatriëring. Via een intensieve begeleiding, die zowel een verblijfs- als terugkeertraject omvat, bereiden we de asielzoeker vanaf het ogenblik van zijn asielaanvraag actief voor op een eventuele terugkeer naar zijn land van herkomst. Zo maximaliseren we de kans op vrijwillige terugkeer.
78
Immigratie waarbij onze economie baat heeft – van Indiase IT’ers bijvoorbeeld – moet kunnen. Akkoord, onder voorwaarden. In eerste instantie moeten de knelpunten worden weggewerkt door een goede afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt. De sectoren brengen de competenties die zij nodig achten voor de beroepen van de toekomst best in kaart. Dan kan het onderwijs daar flexibel op inspelen. Door omscholing en bijscholing worden werkzoekenden toegeleid naar knelpuntvacatures. Tegelijkertijd bevorderen we best de mobiliteit tussen onze regio’s, onder meer door te voorzien in taalopleidingen. Als er dan nog niet-ingevulde knelpuntvacatures overblijven, kunnen we migratie met het oog op de invulling van deze knelpuntvacatures gemakkelijker maken. Dit zonder de controle-instrumenten zoals arbeidskaarten en arbeidsvergunningen opzij te schuiven. N-VA Er moeten meer centra komen om asielzoekers op te vangen. Niet akkoord. Fedasil beschikt momenteel over 18.000 opvangplaatsen. Als dat niet meer volstaat, dan is er iets ernstigs mis met het beleid. Het asiel- en migratiebeleid van de regering Leterme is een van de grootste dieptepunten van deze regering. De massale regularisatieoperatie heeft een enorm aanzuigeffect gecreëerd waardoor er plots opvangplaatsen te weinig waren. Dit beleid moet drastisch teruggeschroefd worden. Er moet nu vooral werk gemaakt worden van een actief terugkeerbeleid. Asielzoekers moeten alleen materiële, en geen financiële steun krijgen. Akkoord. In 2007 is er beslist om de financiële steun voor asielzoekers af te schaffen omdat het bewezen was dat die een enorm aanzuigeffect tot gevolg had. Het drama van het wanbeleid van de regering Leterme op dit domein is precies dat ze die financiële steun opnieuw heeft ingevoerd omdat alle opvangplaatsen door de massale collectieve regularisatieoperatie al snel vol zaten. Voor de OCMW’s was dit een ramp en bovendien heeft de regering-Leterme nog geprobeerd om 88 procet van de lasten daarvan op Vlaanderen af te wentelen. Dankzij het oppositiewerk van de N-VA heeft ze dat “spreidingsplan” moeten afvoeren, maar er is nog steeds geen nieuw plan. Afgewezen en uitgeprocedeerde asielzoekers moeten ook daadwerkelijk naar hun land van oorsprong worden gerepatrieerd. Akkoord. Als men dit niet doet, moet men om de zoveel jaren een nieuwe regularisatieoperatie doorvoeren en dat zou dramatisch zijn voor het maatschappelijk weefsel. De N-VA wil vooral een vrijwillige terugkeer stimuleren, maar als dat niet helpt, moet er gekozen worden voor een gedwongen terugkeer. Afgewezen asielzoekers en illegalen moeten in afwachting van hun repatriëring ondergebracht worden in gesloten centra, maar die periode moet zo kort mogelijk gehouden worden. Immigratie waarbij onze economie baat bij heeft – van Indiase IT’ers bijvoorbeeld – moet kunnen. Akkoord. Voor de invulling van knelpuntvacatures moet eerst gezorgd worden voor een sterk Vlaams activeringsbeleid. Wanneer echter noch in Vlaanderen noch in de rest van de EU geschikte kandidaten gevonden kunnen worden, moet het mogelijk zijn om een werknemer van buiten de EU aan te trekken om die vacatures in te vullen. Economische migratie moet voor de N-VA in principe een tijdelijk karakter hebben, waarbij de migrant tewerkgesteld wordt met verlengbare contracten van één jaar. Pas wanneer een migrant na een ononderbroken periode van 5 jaar nog steeds verzekerd is van tewerkstelling en als hij voldoende ingeburgerd is en de taal spreekt van de regio waar hij woont, dan kan hij een permanente verblijfsvergunning krijgen. Groen! Er moeten meer centra komen om asielzoekers op te vangen. Zolang hun procedure loopt, moeten we asielzoekers menselijk opvangen. Groen! wil asielzoekers die nu op straat staan meteen opvangen en de dure hotelopvang zo snel mogelijk afbouwen. Er is nood aan bijkomende opvangplaatsen, die we realiseren via kleinschalige materiële opvang onder meer bij de OCMW’s. Centra zijn een minder goede oplossing omdat ze asielzoekers tot afhankelijkheid dwingen. Onbeperkt plaatsen bij
79
creëren heeft echter geen zin. Daarom geven we meer middelen aan de asielinstanties zodat de procedure sneller gaat. Asielzoekers moeten alleen materiële, en geen financiële steun krijgen. Materiële steun moet de norm zijn. Maar asielzoekers te lang in materiële steun houden maakt hen passief en afhankelijk en kraakt velen van hen psychologisch. Daarom leggen we een maximumtermijn van één jaar materiële steun vast in de opvangwet. Nadien volgt financiële steun via een spreidingsplan over de OCMW’s. De overgang van de materiële hulp naar de dienstverlening door het OCMW moet beter georganiseerd worden. Afgewezen en uitgeprocedeerde asielzoekers moeten ook daadwerkelijk naar hun land van oorsprong worden gerepatrieerd. We willen het terugkeerbeleid grondig hervormen. Daarin staat een tweesporentraject centraal, waarin dezelfde begeleider de asielzoeker begeleidt bij verblijfsprocedures en bij terugkeer. Groen! wil het aanbod voor vrijwillige terugkeer sterk uitbreiden. Gedwongen repatriëring moet meer een uiterste maatregel worden. Opsluiting kan enkel voor zeer beperkte duur en wanneer aantoonbaar is dat de persoon de terugkeer naar het land van herkomst tegenwerkt. Immigratie waarbij onze economie baat bij heeft – van Indiase IT’ers bijvoorbeeld – moet kunnen. Ja, maar immigratie die louter gericht is op het economisch nut voor België, is niet correct. Een rechtvaardig migratiebeleid houdt rekening met de behoeften van de landen van herkomst en van de migrant zelf. Naast Indiase IT’ers, zijn er ook mensen met een minder specifieke opleiding of mensen die niet in aanmerking komen voor gezinshereniging. Ook voor hen moet een legaal kader worden uitgewerkt. Groen! pleit voor een programma waarbij een maximale hoeveelheid mensen wordt toegelaten op basis van economische, sociale en humanitaire criteria. LDD Er moeten meer centra komen om asielzoekers op te vangen. Niet akkoord. De opvangcrisis is veroorzaakt door grootschalig asielmisbruik en veel te lakse opvangcriteria, niet door te weinig bedden. Er is voldoende capaciteit om aan onze Europese verplichting te voldoen. Helaas verplicht België zichzelf om ook aan asielzoekers uit kandidaat-EU-lidstaten en aan meervoudige asielzoekers opvang te verstrekken, en staat men na afloop van de asielprocedure allerlei verlengingen toe van de opvang. Fedasil heeft dus geen extra centra nodig, maar striktere toegangscriteria en een effectieve uitstroom. Asielzoekers moeten alleen materiële, en geen financiële steun krijgen. Akkoord. Financiële steun verstrekken aan asielzoekers is een onverantwoord maatschappelijk signaal en zorgt voor een aanzuigeffect. Als men de opvangwet verstrengt, komen er genoeg bedden vrij om iedereen die daar recht op heeft materiële hulp te verstrekken. Hierdoor valt de nood aan spreidingsplannen, hotelrekeningen en absurde dwangsommen weg. LDD wenst verder de integrale terugvordering van de dwangsommen, door de genieters ervan te laten betalen voor hun opvang en door uitvoerend beslag te leggen op elke inkomst of uitkering die zij later in België zouden vergaren. Afgewezen en uitgeprocedeerde asielzoekers moeten ook daadwerkelijk naar hun land van oorsprong worden gerepatrieerd. Akkoord. Een afgewezen asielzoeker krijgt een Bevel om het Grondgebied te Verlaten (BGV). De opvang wordt stopgezet en de asielzoeker wordt geïnformeerd over de plicht om te vertrekken en op de assistentie die België daarbij biedt, via een op te richten open vertrekcentrum. Het achteraf regulariseren van uitgeprocedeerden moet uiteraard worden afgeschaft. Als laatste stok achter de deur moet men werk maken van een daadkrachtig beleid van gedwongen terugkeer, voor zij die niet wensen in te gaan op de mogelijkheid tot vrijwillige terugkeer. Enkel zo kan het aanzuigeffect van België worden tegengegaan.
80
Immigratie waarbij onze economie baat bij heeft – van Indiase IT’ers bijvoorbeeld– moet kunnen. Akkoord. LDD pleit voor een soepele arbeidsmigratie. Momenteel blijft de hoogopgeleide buitenlander weg door de loodzware belastingdruk en de bureaucratische rompslomp in België. LDD wil de invoering van een ‘BLUE-CARD’ systeem: een verblijfsvergunning wordt gekoppeld aan een hernieuwbaar arbeidscontract van maximum vijf jaar, dat een goede controle op de arbeidsmarkt waarborgt. De arbeidsmigranten hebben meteen recht op dringende medische zorgen, maar andere sociale rechten bouwen ze maar op, in de mate ze daar ook financieel toe bijgedragen. PVDA+ Er moeten meer centra komen om asielzoekers op te vangen. Neen. België wordt niet door vluchtelingen overspoeld. In 2000 waren er 42.691 asielaanvragen en in 2009 waren er 17.186, dus minder dan de helft. De bevoegde minister zou ook de verdeling van de asielzoekers over meerdere OCMW's kunnen beslissen zo dat bepaalde steden niet overbelast worden. Asielzoekers moeten alleen materiële, en geen financiële steun krijgen. Iedereen die rechtmatig in België verblijft heeft ook recht op een menswaardig leven. Dat staat in de grondwet. Nu mogen enkel ontvankelijk verklaarde asielzoekers werken, de anderen worden in de regel opgevangen in een open asielcentrum of een huis via het OCMW, waar zij dan kost en inwoon en wat zakgeld krijgen. Wie bij gebrek aan plaats niet in zo'n centrum terecht kan, zoekt zelf een woning en krijgt financiële steun van het OCMW. Dat is menswaardig. Afgewezen en uitgeprocedeerde asielzoekers moeten ook daadwerkelijk naar hun land van oorsprong worden gerepatrieerd. Wie al lange tijd in België verblijft, er werk heeft, er zijn kinderen naar school stuurt moet papieren krijgen. Indien dat niet gebeurt keren die mensen terug in het zwartwerkcircuit. Ze worden dan gebruikt om de lonen en de werkomstandigheden van hun collega's in het wettelijke arbeidscircuit te drukken. Immigratie waarbij onze economie baat bij heeft – van Indiase IT’ers bijvoorbeeld – moet kunnen. Ja, maar alleen onder voorwaarden. De belangrijkste voorwaarde is dat dergelijke migranten recht hebben op dezelfde lonen en werkvoorwaarden als hun Belgische collega's. Zoniet wordt economische migratie een middel om de lonen van iedereen te drukken. Het recht op verblijf moet ook losgekoppeld worden van het arbeidscontract. Wie hier een jaar werkt heeft recht op een onbeperkte verblijfsvergunning.
81
HOOFDTUK 1 ACHTERGRONDINFORMATIE 1.D. STANDPUNTEN ARTIKEL 2
THEMA/INHOUD : vergelijking eisenpakket rond asiel en migratie 13 juni 2010 BRON : www.vluchtelingenwerk.be
BRUIKBARE PDF!! 01.06.2010
Politiek eisenpakket Vluchtelingenwerk versus partijprogramma’s
In aanloop naar de federale verkiezingen op 13 juni presenteerden alle politieke partijen hun programma’s. In elk programma komt asiel, tijdens de voorbije legislatuur een troosteloze werf geworden,aan bod. Vluchtelingenwerk legde elk programma naast de vijf belangrijkste eisen uit haar politieke eisenpakket en maakte hier de balans op. vergelijking programma's
82
HOOFDTUK 1 ACHTERGRONDINFORMATIE 1.D. STANDPUNTEN ARTIKEL 3 THEMA/INHOUD : over rassen
BRON : Rachid Atia| programmator-publiekswerker ontmoetingscentrum Atlas Stad Antwerpen | Samen Leven | Ontmoeting www.antwerpen.be/atlas
andere interessante linken rond het thema rassen : http://www.understandingrace.org/humvar/race_humvar.html https://genographic.nationalgeographic.com/genographic/index.html hele mooie brochure: The story of Race (Engelstalig) http://www.understandingrace.org/about/brochure.pdf
Rassenonzin Uiterlijke kenmerken zoals huidskleur en haar zijn onbetrouwbare aanwijzingen om iemands genetische afkomst , of anders gezegd, ras te bepalen. Dit blijkt uit een Braziliaans onderzoek van de universiteit van Minas Gerais in een samenwerking met de universiteit van Porto. Met dit onderzoek wou men immers vaststellen in hoeverre de huidskleur iets vertelt over iemands genetische afkomst. Zo lijkt het op het eerste zicht aannemelijk dat zwarte mensen automatisch overwegend over Afrikaanse genen beschikken, en blanke mensen overwegend over Europese. Het onderzoek werd gevoerd in Brazilië aangezien dit land een lange geschiedenis kent van interetnische vermenging tussen Europese, Afrikaanse en inheemse Indiaanse bevolkingsgroepen. Een aantal testgroepen werd samengesteld op basis van huidskleur en een aantal ‘typische’ trekken zoals neus, lippen en haar. Aan de hand van een genetische ‘marker’ die enkel voorkomt bij Afrikaanse mensen kon men vervolgens bepalen in welke mate een individu Afrikaanse – of niet-Europese – genen beschikte. Verrassend genoeg, of net niet eigenlijk, bleek dat de verschillende testgroepen nagenoeg over dezelfde hoeveelheid Afrikaanse genen beschikten, ongeacht of ze blank, donker of zwart waren. Het concept ‘ras’ dat mensen indeelt in groepen op basis van fysieke kenmerken en dat een bepaalde afkomst suggereert, heeft eeuwenlang als een waarheid gegolden, maar hiervoor is geen wetenschappelijke basis. Als gevolg van de recente ontwikkelingen op het terrein van genetisch onderzoek heeft het begrip ‘ras’ immers nagenoeg alle betekenis verloren. Zo wordt bijvoorbeeld huidskleur bepaald door een handjevol genen, terwijl de mens over meer dan 100.000. genen beschikt.
83
HOOFDTUK 1 ACHTERGRONDINFORMATIE 1.D. STANDPUNTEN ARTIKEL 4 THEMA/INHOUD : over uiterlijk
BRON : Diversiteit en inburgering
Schoon volk
Campagnebeeld tentoonstelling Schoon volk Een tentoonstelling over uiterlijk "Jezelf mooi vinden is ook afhankelijk van de spiegels waarin je kijkt. Het is dus belangrijk de juiste te kiezen." - Jean Kabuta Heeft uw uiterlijk invloed op uw persoonlijke ontplooiing? Bepaalt het uw kansen in de maatschappij? Hoe kijkt u naar uzelf? Hoe kijkt u naar anderen? We vroegen het aan dertig mensen. Zij geven hun mening over leuke maar soms ook moeilijke thema’s. Daar is moed voor nodig. In het dagelijkse leven zijn ze net als u: “Schoon volk”. Schoon volk is een tentoonstelling over uiterlijk die de voorbije maanden in Vlaanderen heeft rondgetoerd. Tijdens de maand augustus kunt u de tentoonstelling opnieuw bezoeken in Antwerpen: - van 1 tot 15 augustus op het binnenplein Middenstatie in het winkelcentrum van het Centraal Station - van 16 tot 31 augustus in de grote stationshal aan het Koningin Astridplein Schoon volk is een initiatief van de stad Antwerpen in samenwerking met vele partners. Het project kreeg de steun van het ministerie van de Vlaamse gemeenschap. Flyer start Schoon volk (pdf) (0,25 Mb)
84
HOOFDTUK 1 ACHTERGRONDINFORMATIE 1.E. VERKLARENDE WOORDENLIJST ARTIKEL 1
THEMA/INHOUD : veelgestelde vragen rond asiel en asielbeleid BRON: h t t p : / / w w w . v l u c h t e l i n g e n w e r k . b e / t h e m a / f a q . p h p / Wat is een asielzoeker? Een asielzoeker is iemand die de asielinstanties om asiel (= bescherming) vraagt. Hij krijgt opvang in een asielcentrum en verblijft hier geldig zolang zijn asielaanvraag onderzocht wordt. Wat is een erkende vluchteling? Een erkende vluchteling is een asielzoeker die de asielprocedure met goed gevolg heeft doorlopen. Een vluchteling is iemand die buiten zijn land verblijft en niet kan terugkeren wegens een gegronde angst voor vervolging op grond van ras, religie, nationaliteit, politieke opinies of lidmaatschap van een bepaalde sociale groep. Omdat hij in het herkomstland vreest voor zijn leven of vrijheid, krijgt hij bescherming van België. Hij krijgt een speciale verblijfskaart als vluchteling en kan niet teruggestuurd worden naar zijn thuisland. Wie kan als vluchteling worden erkend? Iedereen die voldoet aan de voorwaarden van artikel 1 van het Vluchtelingenverdrag. Dat artikel bepaalt: ‘een vluchteling is elke persoon die zich buiten het land waarvan hij de nationaliteit heeft of, indien hij geen nationaliteit heeft, buiten zijn land van herkomst bevindt, en die de bescherming van dat land niet kan of wil inroepen omdat hij vreest voor vervolging omwille van zijn ras, zijn religie, zijn nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep , of zijn politieke overtuiging.’ Wat is een uitgeprocedeerde asielzoeker? Een uitgeprocedeerde asielzoeker is iemand die om asiel heeft gevraagd maar het niet heeft gekregen omdat uit het onderzoek is gebleken dat hij zijn land niet ontvlucht is wegens een gegronde angst voor vervolging. Een uitgeprocedeerde asielzoeker verblijft niet langer regelmatig in het land en krijgt een bevel om het grondgebied te verlaten. Wat is subsidiaire of bijkomende bescherming? De bijkomende bescherming wordt toegekend aan vluchtelingen die niet onder de strikte voorwaarden van artikel 1 van het Vluchtelingenverdrag vallen maar toch bescherming van een andere staat nodig hebben omdat er een reëel risisco is voor ernstige schade in geval van terugkeer naar het herkomstland. Ernstige schade bijvoorbeeld omwille van: Doodstraf of executie Onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing in het land van herkomst Ernstige bedreiging van het leven als gevolg van willekeurig geweld in geval van gewapend conflict. Met de laatste categorie worden vooral vluchtelingen uit oorlogsgebieden bedoeld die geen individuele vervolging omwille van één van de vijf vervolgingsgronden in de Conventie van Genève (ras, godsdienst, behoren tot bepaalde sociale groep, politiek overtuiging of nationaliteit) kunnen hardmaken maar een algemene geweldsituatie ontvluchtten. In welke taal verloopt de asielprocedure? Bij de indiening van de asielaanvraag bij de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) wordt de taal van de procedure vastgelegd. Voor een asielzoeker die het Nederlands of Frans
85
machtig is zal het verdere verloop van de procedure in die taal plaatsvinden. De persoon die geen van beide landstalen spreekt kan de bijstand van een tolk vragen. In dit geval zal DVZ de proceduretaal zelf vastleggen. Nadat de proceduretaal vaststaat kan men hier niet meer op terugkomen en zal alle verdere communicatie van en naar de asielinstanties in die taal plaatsvinden. De gekozen taal geldt trouwens ook indien een regularisatieaanvraag ingediend wordt binnen een periode van 6 maanden na afloop van de asielprocedure. Kan ik asiel aanvragen in de Belgische ambassade van mijn herkomstland? Nee! Dit is niet voorzien in de asielwet. Een asielzoeker kan maar een asielaanvraag indienen op het Belgisch grondgebied of aan de grens. Bevindt de asielzoeker zich op het grondgebied dan moet hij asiel aanvragen bij de Dienst Vreemdelingenzaken in Brussel. Wordt de asielzoeker aan de grens tegengehouden dan kan hij asiel vragen bij een douaneambtenaar. Als blijkt dat de asielzoeker niet de vereiste binnenkomstdocumenten heeft, wordt hij vastgehouden in een gesloten centrum. Wie zich bevindt in een gesloten centrum of gevangenis vraagt asiel aan bij de Directeur van de instelling, deze stuurt op zijn beurt de aanvraag door naar de Dienst Vreemdelingenzaken. Bron: Wet van 15/12/1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen: artikels 50 en 50ter. Wat is een illegaal? Een illegaal is iemand die geen geldig verblijfsdocument (meer) heeft. Dit kan een uitgeprocedeerde asielzoeker zijn, maar evengoed een toerist of een buitenlands student die langer dan toegelaten in België verblijft. Wat is een geregulariseerde vreemdeling? Een vreemdeling die van de minister van Migratie- en Asielbeleid uitzonderlijk een verblijfsdocument krijgt omdat hij gegronde redenen heeft om niet terug te keren naar het thuisland. Voorbeelden: de vader van een Belgisch kind, een asielzoeker die onredelijk lang wacht op zijn asielbeslissing... Wat is naturalisatie? Naturalisatie is een manier om na drie jaar (twee jaar voor erkende vluchtelingen) onbeperkt en geldig verblijf, de Belgische nationaliteit te verwerven. Waar hebben asielzoekers recht op? Verblijf? : Asielzoekers – behalve zij die aan de grens om asiel vroegen – krijgen de toelating om in afwachting van een definitieve beslissing op het grondgebied te verblijven. Erkende vluchtelingen krijgen een recht op onbeperkt verblijf. Materiële steun en tewerkstelling? : Asielzoekers hebben recht op sociale steun zodat ze een menswaardig leven kunnen leiden. (De asielzoeker en zijn gezin worden – voor de duur van de procedure - opgevangen in een opvangcentrum) Voorlopig mogen asielzoekers in de hervormde asielprocedure niet werken. Erkende vluchtelingen. Zij mogen werken en zijn vrijgesteld van arbeidskaart. Medische zorgen? : Zolang de asielprocedure duurt, heeft de asielzoeker recht op medische zorgen. Die vinden ze in het opvangcentrum. Ze worden verleend door de centrumarts of door een externe arts waarmee het opvangcentrum een overeenkomst heeft afgesloten. Wie betaalt de medische kosten? Fedasil, het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers, staat in voor de
86
terugbetalingen van de medische kosten. Het hanteert hiervoor een terugbetalingslijst die grotendeels overeenkomt met de nomenclatuur van het RIZIV. Verblijft de asielzoeker niet in het toegewezen opvangcentrum, dan kan de arts of de zorgverstrekker de medische kosten rechtstreeks overmaken aan Fedasil. Reizen? : Erkende vluchtelingen krijgen van het ministerie van Buitenlandse Zaken een blauw vluchtelingenpaspoort dat geldig is voor alle landen behalve voor het herkomstland. Dat betekent dat ze, net als Belgen, vrij kunnen reizen binnen de Schengenlanden. Daarbuiten moeten ze de normale visaverplichtingen naleven. De toepassing van het Belgisch recht? Op erkende vluchtelingen is Belgisch recht van toepassing. (Homo)huwelijk, echtscheiding, wettelijk samenwonen, adoptie en andere aspecten van het personen- of familierecht zijn Belgisch. Er hoeft geen rekening gehouden te worden met hun nationale rechtssysteem. Voor asielzoekers is dat niet zo. Hier telt de wetgeving van het herkomstland nog mee. Belg worden : Erkende vluchtelingen kunnen na 2 jaar hoofdverblijf in België de Belgische nationaliteit aanvragen. Hun verblijf tijden de asielprocedure telt mee voor de berekening van die 2 jaar. Gezinshereniging : Erkende vluchtelingen mogen hun echtgeno(o)t(e) laten overkomen, net als hun kinderen, jonger dan 18 en ten laste. Asielzoekers kunnen hun familie niet laten overkomen. Heb ik recht op financiële steun tijdens mijn asielprocedure? Nee. Na de inwerkingtreding van de Opvangwet in juni 2007 heeft een asielzoeker enkel recht op materiële steun in de vorm van huisvesting, voedsel en kleding. Asielzoekers krijgen dus een opvangplaats toegewezen. Meestal eerst in een grootschalig opvangcentrum, daarna in een kleinschaliger opvanginitiatief. Als de asielzoeker als vluchteling erkend wordt, krijgt hij recht op onbeperkt verblijf en recht op financiële steun van het OCMW. Als hij via het subsidiaire beschermingstatuut voor een jaar bescherming krijgt, heeft hij ook recht op financiële steun van het ocmw. Het tijdelijke verblijf kan – afhankelijk van de situatie in het herkomstland – jaarlijks verlengd worden. Afgewezen asielzoekers krijgen een bevel om het grondgebied te verlaten en moeten in principe hun opvangplaats verlaten Wat betekent de ‘code 207’? Asielzoekers hebben recht op opvang. In principe wordt na de indiening van de asielaanvraag bij de Dienst Vreemdelingenzaken een opvangplaats toegekend door de dienst Dispatching van Fedasil, het Federaal Agentschap voor Asielzoekers. De gegevens van de asielzoeker worden opgetekend in het wachtregister aan de hand van enkele codes. De code 207 geeft de ‘verplichte plaats van inschrijving’ weer. Dit is de opvangplaats die aan de asielzoeker toegekend is en waar hij dus materiële hulp zal ontvangen. Ik verblijf op hotel, wat zijn mijn rechten en plichten? Er verblijven, ten gevolge van de oververzadiging van het opvangnetwerk, een duizendtal asielzoekers op hotel. Zij krijgen niet dezelfde juridische, medische en sociale begeleiding zoals asielzoekers in de gewone opvang en ook het verloop van hun asielprocedure kent enkele beperkingen. Zo heeft het Commissariaat-Generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) verklaard geen interviews af te nemen van asielzoekers waarvan de aanvraag werd overgemaakt door de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ ) , zolang deze nog verblijven in een hotel. Dit vanuit de bezorgdheid dat deze personen geen enkele begeleiding genieten. Pas na transfer naar de reguliere opvang zullen deze dossiers verder behandeld worden. Dit wil
87
zeggen dat de behandeling van deze asieldossiers beperkt wordt tot de fase bij de Dienst Vreemdelingenzaken (=de aanvraag ). Men kan in de hotels dus enkel opgeroepen worden voor het vervolledigen van de asielaanvraag (bv omdat er eerst geen tolk beschikbaar was, …) en voor het onderzoek naar de verantwoordelijke lidstaat (Dublin onderzoek). Er is vooralsnog geen juridische, sociale en medische begeleiding voorzien. Indien er zich medische problemen voordoen, dan neemt de cel Medische Kosten van Fedasil ( bevoegd voor de opvang) de medische kosten op zich. Op geregelde tijdstippen komt Fedasil in de hotels langs om maaltijdcheques uit te delen aan de asielzoekers die er verblijven. Het is belangrijk dat de asielzoekers hierop aanwezig zijn aangezien ze bij afwezigheid kunnen geschrapt worden uit het desbetreffende hotel. Heeft een asielzoeker recht op een advocaat? Ja. Asielzoekers hebben recht op kosteloze juridische bijstand voor de duur van hun asielprocedure. Deze bijstand wordt verleend door een ‘pro deo’ advocaat. Juridische bijstand is nodig tijdens het interview bij het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen en bij eventuele beroepen bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en/of de Raad van State. De asielzoeker moet deze kosteloze bijstand aanvragen bij het Bureau voor Juridische Bijstand (BJB) in zijn regio. Dat zal hem een advocaat toewijzen. Hij kan ook zelf een advocaat kiezen en voordragen. Die moet dan wel de zaak ‘pro deo’ willen aannemen. Anders betaalt de asielzoeker zelf procedurekosten en erelonen van de advocaat. Wat is een ontheemde? Een ontheemde is iemand die op de vlucht is, maar die binnen zijn eigen land blijft en bijgevolg voor bescherming afhankelijk blijft van zijn eigen staat. Wat is de Conventie van Genève? De Conventie van Genève of kortweg het Vluchtelingenverdrag is een na-oorlogs Internationaal Verdrag dat in 1951 in het leven werd geroepen om mensen op de vlucht te beschermen. Zij die op basis van het Vluchtelingenverdrag bescherming krijgen, zijn erkend als vluchteling. Wat is de Conventie van Dublin? De Dublinconventie is een Europese verordening die op basis van een reeks criteria bepaalt welk EU-land verantwoordelijk is voor het behandelen van de asielaanvraag. Als een ander land verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag kan de asielzoeker aan dat land worden overgedragen en houdt België zich niet meer bezig met zijn asielverzoek. Als België verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag komt het dossier terecht bij de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en zal het daar ten gronde onderzocht worden. Hoeveel asielzoekers zijn er in België? In 2000: 42.691 In 2001: 24.549 In 2002: 18.805 In 2003: 16.940 In 2004: 15.357 In 2005: 15.957 In 2006: 11.587 In 2007: 11.115 bron: Dienst Vreemdelingenzaken Hoeveel vluchtelingen worden in België erkend op basis van het Vluchtelingenverdrag (Conventie van Genève)?
88
In In In In
2004: 2005: 2006: 2007:
2.374 3.730 2.375 1.839
erkenningen erkenningen erkenningen erkenningen
wat is de top 10 van landen van herkomst van asielaanvragen in België (2007)? Land van herkomst
Aantal aanvragen
Rusland
1.436
Servië Montenegro
1.219
Irak
825
Democratische Republiek Congo
716
Afghanistan
696
Guinee
526
Iran
411
Slovakije
364
Armenië
339
Kameroen
279
Rwanda
321
Overige landen
3.983
Totaal
11.115
bron: Dienst Vreemdelingenzaken Wat is de top 10 van landen van herkomst van vluchtelingen over heel de wereld (2007)? Land van herkomst
Aantal vluchtelingen
Palestina
4,6 miljoen
Afghanistan
3,1 miljoen
Irak
2,3 miljoen
Colombia
552.000
Soedan
523.000
Somalië
457.000
Burundi
376.000
Democratische Republiek Congo
370.000
Vietnam
327.800
Turkije
222.000
Wat is de top 10 van ontvangstlanden van vluchtelingen over heel de wereld (2007)? Land (nietgeïndustrialiseerd)
Aantal vluchtelingen ontvangen
Pakistan
2 miljoen
Syrië
1,5 miljoen
89
Iran
963.500
Jordanië
500.300
Tanzanië
435.600
China
301.100
Tsjaad
294.000
Kenia
265.700
Ecuador
265.000
Oeganda
229.000
83 tot 90% van de vluchtelingen blijft in hun regio van herkomst bron: UNHCR
90
HOOFDTUK 1 ACHTERGRONDINFORMATIE 1.E. VERKLARENDE WOORDENLIJST ARTIKEL 2 THEMA/INHOUD : begripsverklaringen BRON : www.fedasil.be /www.cgvs.be
Twee verklarende woordenlijsten
1) Woordenlijst over asiel (Fedasil) Ama Alleenstaande minderjarige asielzoeker. Asielzoeker Iemand die asiel aanvraagt en de asielprocedure doorloopt CGVS Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen Cire Coordination et initiatives pour et avec les réfugiés et étrangers Dispatching De dienst Dispatching van Fedasil wijst de asielzoekers toe aan een opvangplaats, en streeft daarbij naar een evenwichtige spreiding. Dublin-onderzoek Dienst Vreemdelingenzaken bepaalt op basis van de Dublin-overeenkomst welke Schengen-lidstaat verantwoordelijk is om de asielaanvraag te behandelen. DVZ Dienst Vreemdelingenzaken Enaro European Network of Asylum Reception Organisations EVF Europees Vluchtelingenfonds Fedasil Federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers IOM International Organisation for Migration Lifo-principe Last in, first out. Sinds 1 januari 2001 krijgen de recentste asielaanvragen voorrang bij de behandeling, zodat de procedure sneller verloopt. LOI Lokaal opvanginitiatief, onder controle van het ocmw
91
Materiële opvang Opvang die in materiële behoeften voorziet: huisvesting, voeding, medische hulp en sociaal-psychologische begeleiding. Ngo Niet-gouvernementele organisatie Nbbm Niet-begeleide buitenlandse minderjarige Ocmw Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn Onderzoek ten gronde Na het ontvankelijkheidsonderzoek evalueert het CGVS of de asielaanvraag van een asielzoeker gegrond is en kan leiden tot zijn erkenning als vluchteling. Ontvankelijkheidsonderzoek Na het Dublin-onderzoek evalueert de DVZ of de asielaanvraag ontvankelijk is, dat wil zeggen dat de DVZ nagaat of de aanvraag ten gronde moet worden onderzocht. Raad van State Tegen een negatieve beslissing van het VBV (gegrondheidsfase) of het CGVS (ontvankelijkheidsfase) is enkel nog een beroep bij de Raad van State mogelijk. Reab Return and Emigration of Asylum Seekers Ex Belgium, een bijstandsprogramma voor vrijwillige terugkeer georganiseerd door de IOM. Sociaal-educatief toerisme Formule waarmee het, nu gesloten, opvangcentrum van Westende bezoekers in het centrum liet verblijven, zodat ze kennis konden opdoen over asiel, migratie en internationale solidariteit. SOI Stedelijk opvanginitiatief, een bijzondere vorm van lokaal opvanginitiatief. UNHCR United Nations High Commissioner for Refugees VBV Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen Vluchteling Een asielzoeker van wie de asielaanvraag als gegrond wordt beschouwd, wordt erkend als vluchteling. Vluchtelingenwerk Vlaanderen Vluchtelingenwerk Vlaanderen (het vroegere Ociv) is een niet-gouvernementele koepelorganisatie dat in samenwerking met Fedasil asielopvang organiseert.
92
2) Woordenlijst
asiel en migratie
Bron : www.cgvs.be
Advocaat: rechtsbeoefenaar die op regelmatige wijze is ingeschreven bij de balie, advies geeft over juridische aangelegenheden en de asielzoekers bijstaat en vertegenwoordigt tijdens de procedure. Annulatieberoep: beroep ingediend tegen een beslissing van het CGVS (weigering van inoverwegingname van een asielaanvraag ingediend door een onderdaan van de Europese Unie) of van de DVZ, om de vernietiging van deze beslissing te vragen. In het kader van dit beroep voert de RvV een wettigheidscontrole uit: de RvV gaat na of de beslissing in overeenstemming is met de wet maar spreekt zich niet ten gronde uit. Dit beroep is niet opschortend. Asiel: mogelijkheid voor een persoon die zijn land ontvlucht wegens vervolging of ernstige schade, om de bescherming van een ander land op zijn grondgebied te krijgen. Asiel omvat verschillende elementen, waaronder het niet-terugleidingsprincipe, de machtiging om op het grondgeied van het onthaalland te verblijven en verschillende sociale rechten. Asielaanvraag zonder voorwerp: beslissing van het CGVS wanneer de asielaanvraag geen bestaansreden meer heeft, met name wanneer de asielzoeker afstand van zijn asielaanvraag heeft gedaan, naar zijn land van herkomst is teruggekeerd, geregulariseerd werd of in de loop van de procedure overleden is. Asielprocedure: geheel van etappes die de asielzoeker aflegt en van formaliteiten die hij moet naleven, vanaf het indienen van de aanvraag tot aan de eindbeslissing. Asielzoeker: persoon die zijn land van herkomst heeft verlaten en bescherming vraagt door een aanvraag tot internationale bescherming in te dienen. Het potentiële onthaalland heeft nog geen definitieve beslissing met betrekking tot deze persoon genomen, d.w.z. het is nog niet bewezen of de de asielzoeker beantwoordt aan de voorwaarden om de vluchtelingenstatus te verwerven of om subsidiaire bescherming te genieten. Zo wordt niet elke asielzoeker op het einde van de procedure als vluchteling erkend maar elke vluchteling is in eerste instantie asielzoeker geweest. Beroep met volle rechtsmacht: beroep ingediend bij de RvV tegen een beslissing van het CGVS, uitgezonderd de weigering tot inoverwegingneming van een asielaanvraag ingediend door een onderdaan van de Europese Unie. In het kader van dit beroep spreekt de RvV zich uit over alle elementen van het dossier en doet op zijn beurt uitspraak over de asielaanvraag. Hij kan echter ook de beslissing van het CGVS vernietigen en het dossier terugzenden voor een nieuw onderzoek en een nieuwe beslissing. Dit beroep is opschortend, d.w.z. de asielzoeker kan niet gedwongen worden verwijderd tijdens de duur van het onderzoek van het beroep. 93
Beslissing: individuele bestuurshandeling genomen door een overheid in verband met een asielaanvraag. Bevel om het grondgebied te verlaten: beslissing betekend door de DVZ aan een vreemdeling, met name aan de uitgeprocedeerde asielzoeker aan het einde van zijn procedure. (een beslissing) bevestigen: valideren, bekrachtigen. In het geval van de Belgische asielprocedure betekent dit dat de RvV een arrest uitspreekt dat in dezelfde lijn ligt als de beslissing van het CGVS. Blauw paspoort: enige document waarmee de vluchteling naar het buitenland kan reizen. Dit document wordt eveneens «reisdocument voor vluchteling» genoemd. Het kan worden aangevraagd bij de dienst Paspoorten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of van de hoofdplaatsen van de provincies. Bureau voor juridische bijstand: dienst die wordt georganiseerd door elke orde van advocaten binnen zijn gerechtelijk arrondissement, waardoor volledig of gedeeltelijk gratis juridische bijstand kan worden gekregen. De bijstand van een advocaat is volledig kosteloos voor elke vreemdeling, voor het indienen van een regularisatieaanvraag of van een beroep tegen een bevel om het grondgebied te verlaten, alsook voor elke asielzoeker. Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen: centrale instantie van de asielprocedure in België. Als onafhankelijke administratie heeft het CGVS als opdracht de asielaanvragen te onderzoeken en bescherming toe te kennen aan de vreemdelingen die, in geval van terugkeer naar hun land van herkomst, vervolging of ernstige schade riskeren. Het CGVS kan de vluchtelingen- of subsidiaire beschermingsstatus toekennen, weigeren of intrekken. Het CGVS reikt eveneens attesten van burgerlijke stand uit aan erkende vluchtelingen en staatlozen. Conventie van Genève (PDF, 179.13 Kb): overeenkomst ondertekend op 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen. Het geeft een definitie van ‘vluchteling’ en omschrijft de wijze waarop een land de vluchtelingenstatus moet toekennen aan personen die deze status aanvragen, alsook de rechten en plichten van deze personen. Dienst Vreemdelingenzaken: instantie die de Minister van Migratie- en asielbeleid bijstaat bij het beheer van het vreemdelingenbeleid, d.w.z. bij de materie die wordt geregeld door de wet van 1980 (toegang tot het grondgebied, verblijf, vestiging en verwijdering). In het kader van de asielprocedure is de DVZ verantwoordelijk voor de registratie van de asielaanvraag, alsook voor de voorafgaande onderzoeken, zoals het «Dublin-onderzoek» en het onderzoek van de meervoudige aanvraag, dat dient om te bepalen of de Belgische staat de aanvraag in aanmerking zal nemen. Dublin-onderzoek: de DVZ bepaalt welke Lidstaat van de Europese Unie (uitgezonderd Denemarken, maar inclusief IJsland en Noorwegen) verantwoordelijk is voor het onderzoek van de asielaanvraag. Dit gebeurt op basis van het «Dublin II-reglement», aangenomen op 18 februari 2003 door de Raad van de Europese Unie. Duurzame oplossingen (UNHCR-term: durable solutions): UNHCR gaat voor elke vluchteling na of terugkeer naar het land van herkomst of lokaleintegratie in het eerste 94
opvangland geen (betere) optie zijn. Enkel als deze twee alternatieven niet mogelijk zijn, kan er sprake zijn van hervestiging. Gehoor: moment van de procedure waarop het CGVS de asielzoeker hoort over de redenen die hem ertoe hebben aangezet om zijn land te ontvluchten, met de bedoeling het bestaan, wat hem betreft, van een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade aan te tonen. Gehoorverslag: document waarin de dossierbehandelaar van het CGVS de verklaringen van de asielzoeker tijdens zijn gehoor optekent. Gezinshereniging: procedure die een vreemdeling, bijvoorbeeld een erkende vluchteling of een subsidiair beschermde, in staat stelt om sommige leden van zijn gezin onder bepaalde voorwaarden naar België te laten komen. De aanvragen voor gezinshereniging worden behandeld door de DVZ. (een beslissing) hervormen: een beslissing vervangen door een nieuwe beslissing. In het geval van de Belgische asielprocedure is dit van toepassing op een arrest van de RvV inzake een beslissing van het CGVS wanneer de RvV niet akkoord gaat met deze beslissing. De RvV kan dus de vluchtelingenstatus erkennen, de subsidiaire beschermingsstatus toekennen of de twee statussen weigeren wanneer het CGVS de vluchtelingenstatus geweigerd heeft en de subsidiaire beschermingsstatus heeft toegekend. Hervestiging (UNHCR-term: Resettlement): het selecteren en overbrengen van vluchtelingen van een land waar zij bescherming hebben gezocht naar een derde land, dat vooraf heeft ingestemd om hen te voorzien van een duurzaam verblijfsrecht. Het is een maatregel die een oplossing moet bieden voor diegenen die niet kunnen terugkeren naar hun land van herkomst en evenmin afdoende bescherming kunnen krijgen of geen lokale integratieperspectieven hebben in het land van eerste opvang. Illegaal of sans-papiers: persoon die niet beschikt over een verblijfsdocument dat geldig is in het land waar hij zich bevindt en er verblijft zonder hiertoe gemachtigd te zijn, omdat hij illegaal op het grondgebied is aangekomen of omdat hij wettelijk op het grondgebied is aangekomen maar vervolgens illegaal is geworden. Intrekking: beslissing van het CGVS die erin bestaat, de vluchtelingenstatus of de subsidiaire beschermingsstatus in te trekken, wanneer de asielzoeker zijn status op bedrieglijke wijze heeft verkregen, op basis van valse verklaringen of valse documenten, of had moeten worden uitgesloten van de vluchtelingenstatus of van de subsidiaire beschermingsstatus, of wanneer zijn latere gedrag aantoont dat hij geen vrees voor vervolging koestert, bijvoorbeeld als hij naar zijn land van herkomst terugkeert. IOM (Internationale Organisatie voor Migratie): intergouvernementele organisatie die ervoor zorgt dat de migraties in goede orde verlopen en in omstandigheden die de menselijke waardigheid eerbiedigen. Een van haar taken bestaat erin, humanitaire bijstand aan migranten in nood te bieden. Zij maakt het de asielzoeker o.a. mogelijk om hulp bij zijn terugkeer te krijgen, door hem een vliegtuigticket te geven en hem ervan te verzekeren dat zijn land van herkomst niet op de hoogte zal worden gebracht van de redenen voor zijn aanwezigheid in België. IOM België heeft het «REAB-programma» (Return and Emigration of Asylum 95
Seekers ex-Belgium) opgericht, een humanitair programma dat migranten bijstaat die vanuit België naar hun land van herkomst willen terugkeren of naar een ander land willen emigreren en niet over de nodige middelen beschikken om dit te doen. Kandidaat-vluchteling: benaming van de oude procedure voor een persoon die een aanvraag tot erkenning van de hoedanigheid van vluchteling heeft ingediend in een land waarvan hij de nationaliteit niet bezit en voor wiens asielaanvraag nog geen definitieve beslissing werd genomen. Langdurige vluchtelingensituatie (UNHCR-term: protracted refugee situation): een grote groep vluchtelingen die zich reeds lange tijd (meer dan vijf jaar) in een bijzonder uitzichtloze situatie bevindt in het eerste land van opvang, waar zij voornamelijk in vluchtelingenkampen verblijven. Hoewel hun leven niet noodzakelijk in gevaar is, zijn hun fundamentele rechten en hun essentiële economische, sociale en psychologische noden aangetast door het jarenlange verblijf in precaire omstandigheden. Het is voor hen vaak erg moeilijk zich aan deze opgelegde afhankelijkheidssituatie te onttrekken. Lidstaten van de Europese Unie: op 1 januari 2007 waren de volgende landen lid van de Europese Unie: Duitsland, Oostenrijk, België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Spanje, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië, Verenigd Koninkrijk, Slowakije, Slovenië, Zweden, Tsjechië. Mandaatvluchteling (UNHCR-term: mandate refugee): elke persoon die zijn land ontvlucht heeft omwille van vervolging, gewapend conflict, veralgemeend geweld, buitenlandse agressie of andere omstandigheden die de openbare orde ernstig verstoord hebben, en hiervoor internationale bescherming behoevt. Deze definitie is duidelijk ruimer dan de vluchtelingendefinitie uit het Verdrag van Genève. Deze persoon valt onder het mandaat van het UNHCR. Meervoudige aanvraag: een asielaanvraag die wordt ingediend nadat er eerder al een beslissing over een asielaanvraag werd genomen voor dezelfde persoon. Mensenhandel: rekrutering, verplaatsing, huisvesting of onthaal van personen voor winstgevende doeleinden, door bedreiging, gebruik van geweld of andere vormen van dwang, door ontvoering, bedrog, misbruik van gezag of van een kwetsbare situatie, of door het aanbieden of aanvaarden van betaling of voordelen, met het oog op uitbuiting. Nationaliteitsverklaring: een van de procedures om de Belgische nationaliteit te verwerven. Zij kan worden ondertekend vanaf 18 jaar. Voor de erkende vluchteling of de subsidiair beschermde bestaat een van de voorwaarden erin, minstens 7 jaar wettelijk in België te hebben verbleven. Naturalisatie: een van de procedures om de Belgische nationaliteit te verwerven. Zij kan worden aangevraagd vanaf de leeftijd van 18 jaar. Voor de subsidiair beschermde bestaat een van de voorwaarden erin, sinds 3 jaar wettelijk in België te verblijven. Deze termijn wordt herleid tot 2 jaar voor de persoon wiens hoedanigheid van vluchteling of staatloze in België werd erkend. 96
NBMV (niet-begeleide minderjarige vreemdeling): vreemdeling die jonger dan 18 jaar is, die afkomstig is uit een land buiten de Europese Unie en zich alleen op het grondgebied bevindt zonder vergezeld te zijn van een persoon die het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent krachtens de nationale minderjarigenwet. Een NBMV moet zich bovendien in een van de volgende situaties bevinden: ofwel een asielaanvraag hebben ingediend, ofwel niet voldoen aan de voorwaarden inzake toegang tot het grondgebied en verblijf bepaald door de wet van 15 december 1980. Opheffen: beslissing van het CGVS die een einde maakt aan de vluchtelingen- of de subsidiaire beschermingsstatus wanneer deze vorm van bescherming niet meer nodig of gerechtvaardigd is, bijvoorbeeld indien de omstandigheden naar aanleiding waarvan hij als vluchteling werd erkend of hem de subsidiaire beschermingsstatus werd toegekend, hebben opgehouden te bestaan. Oproeping: document dat de asielzoeker uitnodigt voor een gehoor. Overdracht of bevestiging van de vluchtelingenstatus: de overdracht of de bevestiging in België van de vluchtelingenstatus die in een ander land werd erkend, om de voordelen van de vluchtelingenstatus in België te kunnen genieten. Paspoort voor vreemdeling: document dat wordt uitgereikt door de provinciale regering aan de vreemdeling die onbeperkt in België verblijft, met name aan de subsidiair beschermde vanaf het moment dat hij gemachtigd is tot onbeperkt verblijf, en waarmee hij naar het buitenland kan reizen. Raad van State: hoogste administratief rechtscollege, waarbij de asielzoeker een beroep (beroep in cassatie) kan indienen tegen een ongunstig arrest van de RvV. De Raad van State gaat na of de procedure is verlopen overeenkomstig de wet, maar kan geen beslissing ten gronde nemen. De Raad van State kan dus de vluchtelingenstatus niet erkennen of geen subsidiaire bescherming toekennen. Dit cassatieberoep moet een filter doorstaan zodat kan worden onderzocht of het beroep toelaatbaar is. Raad voor Vreemdelingenbetwistingen: administratief rechtscollege dat alleen bevoegd is om de beroepen die werden ingediend tegen de individuele beslissingen van de DVZ of van het CGVS overeenkomstig de wet van 15 december 1980, te onderzoeken, d.w.z. voor alle administratieve beslissingen inzake asiel, machtiging tot verblijf, gezinshereniging, visa, enz. Registratie: moment van de procedure waarop de DVZ de asielaanvraag schriftelijk vastlegt. Op dat moment worden de proceduretaal en de gekozen woonplaats eveneens bepaald. Regularisatie: procedure om een machtiging tot verblijf van langer dan drie maanden aan te vragen. De regularisatie is een bevoegdheid van de Dienst Vreemdelingenzaken. Reisdocument voor vluchteling: enige document waarmee de vluchteling naar het buitenland kan reizen. Dit document wordt eveneens “blauw paspoort” genoemd. Resettlement (UNHCR-term): het selecteren en overbrengen van vluchtelingen van een land waar zij bescherming hebben gezocht naar een derde land, dat vooraf heeft ingestemd om 97
hen te voorzien van een duurzaam verblijfsrecht. Het is een maatregel die een oplossing moet bieden voor diegenen die niet kunnen terugkeren naar hun land van herkomst en evenmin afdoende bescherming kunnen krijgen of geen lokale integratieperspectieven hebben in het land van eerste opvang. Sans-papiers of illegaal: illegaal of sans-papiers: persoon die niet beschikt over een verblijfsdocument dat geldig is in het land waar hij zich bevindt en er verblijft zonder hiertoe gemachtigd te zijn, omdat hij illegaal op het grondgebied is aangekomen of omdat hij wettelijk op het grondgebied is aangekomen maar vervolgens illegaal is geworden. Schorsing(saanvraag): aanvraag die de vreemdeling kan indienen bij de RvV samen met zijn annulatieberoep tegen de beslissing van het CGVS of van de DVZ, om de effecten van de beslissing tijdens het onderzoek ten gronde op te schorten/te onderbreken. Het hier bedoelde effect is de verwijdering van de vreemdeling. Staatloze: persoon die door geen enkel land wordt beschouwd als zijn onderdaan overeenkomstig de wetgeving die van kracht is op het grondgebied van dat land, of persoon van wie de nationaliteit niet bepaald is. Subsidiair beschermde: persoon aan wie de subsidiaire beschermingsstatus werd toegekend. Deze persoon is een vreemdeling die niet voldoet aan de voorwaarden om als vluchteling te worden erkend en niet kan worden gemachtigd tot verblijf om medische redenen, en een reëel risico op ernstige schade loopt in geval van terugkeer naar zijn land van herkomst. Subsidiaire bescherming: bescherming die kan worden toegekend aan een vreemdeling die niet voldoet aan de voorwaarden om als vluchteling te worden erkend en niet kan worden gemachtigd tot verblijf om medische redenen en een reëel risico op ernstige schade loopt in geval van terugkeer naar zijn land van herkomst. Bovendien kan of wil deze vreemdeling zich niet beroepen op de bescherming van zijn land en hebben de uitsluitingsclausules geen betrekking op hem. Uitsluiting: beslissing van het CGVS, die erin bestaat geen internationale bescherming toe te kennen aan personen die voor het overige zouden voldoen aan de criteria voor het verkrijgen van de vluchtelingenstatus, of de subsidiaire beschermingsstatus niet toe te kennen. De uitsluiting is onder meer van toepassing op personen voor wie men ernstige redenen heeft om aan te nemen dat ze een misdaad tegen de vrede, een misdaad tegen de menselijkheid, een ernstige misdaad of handelingen in strijd met de doelstellingen en principes van de Verenigde Vragenlijst: document uitgereikt door de DVZ aan de asielzoeker bij de registratie van zijn aanvraag, waarin deze wordt verzocht om de redenen aan te duiden die hem ertoe hebben aangezet asiel te vragen. Verklaring (DVZ): document ingevuld door de DVZ bij het indienen van de asielaanvraag dat de gegevens bevat betreffende de identiteit, de nationaliteit en de reisweg van de asielzoeker. (een beslissing) vernietigen: nietig en zonder gevolg maken of verklaren. De beslissing wordt verondersteld nooit te hebben bestaan en het dossier wordt teruggestuurd naar de 98
instantie die de beslissing heeft genomen zodat deze zich opnieuw kan uitspreken. In het geval van de Belgische procedure is dit van toepassing op een arrest van de RvV tegen een beslissing van het CGVS of van de DVZ. De RvV kan een beslissing van het CGVS vernietigen in het kader van een beroep met volle rechtsmacht of in het kader van een annulatieberoep (weigering om een asielaanvraag van een onderdaan van de Europese Unie in overweging te nemen). Vertrouwenspersoon: persoon die de asielzoeker mag bijstaan tijdens de procedure en hem mag vergezellen naar het gehoor op het CGVS, bijvoorbeeld de maatschappelijk werker die zijn dossier volgt. Deze persoon moet uitdrukkelijk worden aangewezen door de asielzoeker. Verzoekschrift: document opgesteld door de asielzoeker en/of zijn advocaat om een beroep in te dienen bij de RvV tegen een beslissing van het CGVS en een uiteenzetting van de feiten en middelen moet bevatten die worden aangehaald ter staving van het beroep, d.w.z. de redenen waarom de asielzoeker niet akkoord gaat met de beslissing. Vluchteling: asielzoeker aan wie een land de vluchtelingenstatus heeft erkend en dus bescherming heeft toegekend. De vluchteling voldoet aan de voorwaarden van het Verdrag van Genève; hij koestert een gegronde vrees voor vervolging wegens een van de criteria vermeld in het Verdrag van Genève: ras, nationaliteit, godsdienst, politieke overtuiging of het behoren tot een bepaalde sociale groep. Voogd: wettelijke vertegenwoordiger van de niet-begeleide minderjarige vreemdeling. Hij staat de minderjarige bij tijdens de hele asielprocedure: hij vraagt een advocaat aan, is aanwezig bij de gehoren, legt de procedure en de genomen beslissingen uit, enz. de verantwoordelijkheid van de voogd houdt op wanneer de minderjarige als vluchteling wordt erkend of meerderjarig wordt. Voogdijdienst: dienst opgericht binnen de FOD Justitie, die belast is met de oprichting van een specifieke voogdij voor de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV). Deze dienst houdt zich bezig met de vorming en de aanwijzing van voogden die de NBMV’s ten laste zullen nemen. De Voogdijdienst gaat eveneens na, via een medische test, of de asielzoeker die zich bij de DVZ als NBMV heeft aangemeld, wel degelijk minderjarig is. Weigering tot erkenning van de vluchtelingenstatus en weigering tot toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus: beslissing van het CGVS of van de RvV, die tegelijk de vluchtelingen- en subsidiaire beschermingsstatus weigert. Weigering van inoverwegingname: beslissing die binnen 5 werkdagen door het CGVS wordt genomen in verband met een asielaanvraag van een onderdaan van een Lidstaat van de Europese Unie, wanneer niet duidelijk uit zijn verklaringen blijkt dat er, wat hem betreft, een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade bestaat. Wet van 1980 of van 15 december 1980 (Vreemdelingenwet) (PDF, 397.58 Kb): deze wet, die werd gewijzigd door de Wet van 15 september 2006, betreft de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Hij regelt onder meer de asielprocedure in België, bepaalt de criteria voor het toekennen van de 99
vluchtelingenstatus en van de subsidiaire bescherming en omschrijft de bevoegdheden van de asielinstanties. Women-at-risk: criterium dat gehanteerd wordt in het kader van het resettlementproces. Hiermee wordt gedoeld op vrouwen die omwille van hun vrouw-zijn een verhoogd risico lopen op vervolging of mishandeling. Om deze reden zijn zij bijzonder kwetsbaar en kunnen zij voor resettlement in aanmerking komen. Zitting: moment van de procedure waarop een rechter of een rechtbank luistert naar de mondelinge opmerkingen van de verschillende partijen. In het geval van de Belgische asielprocedure verwijst deze term naar het moment waarop de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen enerzijds de asielzoeker en/of zijn advocaat hoort, anderzijds het CGVS of de DVZ.
100
HOOFDTUK 2 ARTIKEL 1
VERHALEN
THEMA/INHOUD : gesloten asielcentra BRON : Vluchtelingenwerk Vlaanderen http://www.vluchtelingenwerk.be/bestanden/12_maanden_in_de_gesloten_centra_12_le vens_voor_altijd_getekend.pdf volledige brochure te lezen : zie bovenstaande link (warm aanbevolen)
12 maanden in de gesloten centra – 12 levens voor altijd getekend ACHTER DE SCHERMEN VAN DE “ HUMANISERING” VAN DE GESLOTEN CENTRA VOOR VREEMDELINGEN IN BELGIE « Er zullen altijd gedwongen verwijderingen zijn, maar wij willen het verblijf in de gesloten centra humaniseren. Daarom investeren we 1 miljoen euro in de gesloten centra.» Annemie Turtelboom, minister van Migratie en Asielbeleid, naar aanleiding van de bouw van een nieuw gesloten centrum, 5 mei 2009. Onze organisaties beschikken over een toelating om de gesloten centra te bezoeken en wij maken daar veelvuldig gebruik van. We gaan ernaar toe om de opgesloten vreemdelingen te begeleiden, te steunen, te informeren over hun rechten en erop toe te zien dat ze goed worden verdedigd. Deze bezoeken confronteren ons met de hardheid en de absurditeit van het beleid van de opsluiting van vreemdelingen dat de Belgische Staat voert. Annemie Turtelboom, de huidige Minister van Migratie en Asielbeleid, mist nochtans geen enkele gelegenheid om dit beleid te verdedigen. In De Standaard Online van 12 december 2008 bekende ze zelfs te «dromen» van een zesde gesloten centrum. «Humanisering van de gesloten centra» is de slogan, gelanceerd door de Dienst Vreemdelingenzaken en herhaald door de Minister als een refrein. We verzetten ons niet tegen een «humanisering» van de centra zelf. Maar onze ervaring uit regelmatige bezoeken aan de gesloten centra leidt ons niet tot dezelfde conclusie als de administratie en de Minister. Op het terrein zien we weinig van de «humanisering». Bovendien moet opsluiting in een gesloten centrum de uitzondering zijn, niet de regel. Een echte humanisering betekent uiteraard dat de overheid veel minder snel overgaat tot opsluiting en veel meer alternatieven voor opsluiting gaat toepassen. Dat gebeurt nog te weinig in België, zo blijkt uit dit dossier. Wij vragen ons immers af of het echt mogelijk is om een systeem te humaniseren dat als diep onrechtvaardig en willekeurig wordt ervaren door zij die er het voorwerp van uitmaken? Onze bezoeken zijn boven alles ontmoetingen met mannen, vrouwen en kinderen die lijden en die geraakt zijn in hun waardigheid. De levensomstandigheden in de gesloten centra zijn hard en soms vernederend voor de opgesloten vreemdelingen. De verhalen verzameld in dit dossier stellen tegelijkertijd de implementatie van de zogenaamde «humanisering» en het opsluitingsbeleid zelf in vraag. Er is een tijd voor de interpellatie van de autoriteiten, maar er is ook een tijd waarop wij publiek willen spreken. Met de meeste verhalen in dit dossier zijn wij naar de administratie of de Minister gestapt. Met brieven, e-mails, telefoongesprekken, vragen gesteld tijdens contactvergaderingen of bezoeken aan de gesloten centra. Zonder veel
101
succes, dat moeten we toegeven. De antwoorden waren vaak defensief of ontkenden het probleem. Als we al een antwoord ontvingen. De Dienst Vreemdelingenzaken beschikt over een grote marge om over te gaan tot opsluiting van vreemdelingen. Dit dossier is bedoeld om de tekortkomingen en de excessen waartoe die marge leidt, onder de aandacht te brengen. De praktijken die we in dit dossier belichten, zijn stuk voor stuk schendingen van de fundamentele mensenrechten van duizenden mensen per jaar. De Dienst Vreemdelingenzaken verdedigt zich: «Dit alles is legaal, toegestaan door de wet.» Het is waar dat de Belgische rechtbanken een aantal van deze praktijken lijken te handhaven. Maar strikte legaliteit mag niet de enige overweging zijn. Is een handeling rechtvaardig enkel omdat ze legaal is? De opeenvolgende wijzigingen die de wetgever aanbracht in de «Vreemdelingenwet» van 15 december 1980 (vooral de wijzigingen die de wetgever doorvoerde via de wet van 15 september 2006) hebben de mogelijkheden tot opsluiting enkel maar uitgebreid in plaats van beperkt en strikter omkaderd. Dat betreuren wij. Wij willen met deze verhalen de ogen van de verantwoordelijke beleidsmakers en parlementsleden openen, opdat zij zich bewust zouden worden van de potentiële menselijke impact van deze wetgevende hervormingen. Misschien zorgen deze verhalen er ook voor dat de Minister van Migratie en Asielbeleid niet meer kan zingen «Madame la Marquise, tout va trés bien, tout va trés bien» wanneer zij het heeft over het Belgische beleid van opsluiting van vreemdelingen? Als er iets is dat ons raakt in onze contacten met de Dienst Vreemdelingenzaken en met de verantwoordelijke beleidsmakers, dan is het wel dat zij maar al te vaak, wellicht te goeder trouw, de opsluiting van vreemdelingen banaliseren. Een persoon van zijn vrijheid beroven, is nochtans een ingrijpende daad. Dat is het des te meer wanneer de reden voor de opsluiting puur administratief is. Wij zijn ons ervan bewust dat we moeten getuigen van wat we in de gesloten centra zien gebeuren. Elke week zien we situaties die om aandacht schreeuwen. Het was moeilijk een keuze te maken, maar uiteindelijk hebben we ons beperkt tot twaalf verhalen, één verhaal voor elke maand van 2008.
De gesloten centra in een oogopslag België telt 6 gesloten centra met een totale capaciteit van 568 plaatsen. In 2007 werden in die centra 7506 vreemdelingen opgesloten. Dit cijfer is iets lager dan het jaarlijkse gemiddelde: ongeveer 8000 vreemdelingen worden elk jaar in een gesloten centrum opgesloten. In de gesloten centra worden vreemdelingen opgesloten in afwachting van hun verwijdering van het grondgebied. zij hebben geen verblijfsrecht in België. Sommigen zijn afgewezen asielzoekers. Er zitten echter ook asielzoekers in procedure en asielzoekers in afwachting van hun overdracht naar een andere Lidstaat van de Europese unie, die verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag (volgens de Dublin-verordening). In sommige centra bevinden zich ook personen die werden vastgehouden aan de grens (in havens of op luchthavens) en die niet werden toegelaten tot het grondgebied. Dat kunnen ook asielzoekers zijn. Hier de bijzonderheden van elk centrum: • INAD-centrum : dit centrum is gelegen «aan de grens», in de luchthaven van Zaventem. De meerderheid van de vreemdelingen die er opgesloten zijn, beschikten niet over de noodzakelijke documenten om toegang tot het grondgebied te krijgen. zij kunnen
102
worden opgesloten omdat de motieven van hun reis «niet duidelijk» waren in de ogen van de controlebeambten. • Centrum 127 : ook dit centrum is gelegen «aan de grens». Er zitten vooral vreemdelingen die asiel hebben aangevraagd aan de grens en die tijdens het onderzoek van hun aanvraag opgesloten blijven. Een nieuw gesloten centrum wordt gepland dichtbij de luchthaven. Het zal de centra INAD en 127 vervangen. • Centrum 127bis, Centrum van Brugge, Centrum van Merksplas en Centrum van Vottem: in deze centra bevinden zich vooral personen in onregelmatig verblijf, asielzoekers in procedure en asielzoekers die een overdracht naar een andere Lidstaat van de Europese unie afwachten («Dublin-overname»). Deze gesloten centra hebben als hoofddoel de verwijdering van het grondgebied van vreemdelingen zonder verblijfsrecht. In 2007 werden 8745 vreemdelingen van het grondgebied verwijderd, een duidelijke daling tegenover de voorgaande jaren: 11725 in 2006 en 12280 in 2005. Tijdens het eerste semester van 2008 werden 4141 vreemdelingen verwijderd.
Twee verhalen als voorbeeld (Waarschuwing: omwille van de vertrouwelijkheid hebben we bij elk verhaal de namen van de betrokkenen veranderd en onthullen we niet steeds hun nationaliteit. Alle andere informatie in de verhalen stemt overeen met de werkelijkheid)
9 januari 2008 België – Polen Via 127bis Het verhaal van Aslan en Diana
Na een onaangename nacht in een opvangtehuis voor daklozen, dienen Aslan, zijn vrouw Diana en hun baby van 6 maanden, Dalena, zich aan bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Ze weten niet wat te doen of waar naartoe te gaan. De avond ervoor waren zij vrijgelaten uit het gesloten centrum 127bis te Steenokkerzeel. De maximumtermijn van 2 maanden opsluiting was verstreken. Personeel van het gesloten centrum had hen afgezet aan het station van Nossegem met een treinticket voor Brussel in de hand. Bij de Dienst Vreemdelingenzaken worden zij tot hun grote verbazing opnieuw opgepakt en opgesloten in het centrum 127bis dat ze de avond ervoor hadden verlaten. Aslan is woedend en begrijpt niet wat er hen overkomt. Zijn echtgenote Diana, nu eens neerslachtig, dan weer agressief, is ten einde raad: «Waarom doen ze dit mijn baby aan?» Een paar maanden eerder waren Diana en Aslan Tsjetsjenië ontvlucht op zoek naar wat rust. Aslan had in Polen asiel aangevraagd, maar de spanningen tussen Tsjetsjenen in het Pools opvangcentrum hadden hen afgeschrikt. Ze besluiten hun reis verder te zetten. Op 28 juni 2007 dienen ze zich voor de eerste keer aan bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Diezelfde dag wordt Diana in het ziekenhuis opgenomen. Enkele dagen later wordt Dalena geboren. Begin november worden Aslan en zijn vrouw opgeroepen om zich te melden bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Daar krijgen ze te horen dat de Belgische autoriteiten aan Polen hebben gevraagd om hen over te nemen, en dat ze worden opgesloten in afwachting van de overdracht naar Polen. Diezelfde dag worden ze naar het gesloten centrum 127bis gebracht. Het echtpaar weigert terug te keren naar Polen. Ze hebben er bijzonder slechte herinneringen. Hun advocaat eist hun vrijlating bij de rechtbank. Zonder succes. Op 8 januari worden 103
ze dan toch vrijgelaten, maar de volgende ochtend opnieuw opgesloten. Totaal uitgeput na 4 maanden opsluiting wordt het gezin uiteindelijk op 6 maart teruggestuurd naar Polen. In de loop van 2008 werden vele Tsjetsjeense gezinnen in een gesloten centrum geplaatst. Zij zijn allen slachtoffers van een blinde toepassing van de «Dublin II»-verordening, die bepaalt welke lidstaat van de Europese Unie verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Meestal is dat de lidstaat waar de asielzoeker voor het eerst het grondgebied van de Europese Unie binnenkwam. Aslan en zijn gezin vroegen eerst asiel aan in Polen voor ze naar België kwamen. In Polen zijn meer dan 90% van de asielzoekers Tsjetsjeen. Dat creëert veel problemen. Velen klagen over het onveilige klimaat in en rondom de opvangcentra: maffiagroepen verbonden aan de verschillende fracties in het conflict in Tsjetsjenië intimideren de asielzoekers. Toch kent Polen meestal geen vluchtelingenstatus toe aan Tsjetsjenen, maar eerder een soort van humanitair statuut die hen slechts een tijdelijk recht van verblijf geeft. De Dienst Vreemdelingenzaken toont zich zelden gevoelig voor deze omstandigheden, maar past de regels van de Dublin II-verordening strikt toe. Nochtans biedt diezelfde verordening de mogelijkheid om uitzonderingen te maken voor humanitaire redenen. In sommige gevallen blijft de Dienst Vreemdelingenzaken zelfs koppig volharden om toch maar de verordening te kunnen toepassen: België heeft zo al gezinnen gescheiden om toepassing van de verordening af te dwingen. De moeder of vader wordt opgesloten en naar Polen teruggestuurd, terwijl de echtgeno(o)t(e) nog in België is.
28 februari 2008 Een administratieve fout Het verhaal van Ali
Ali verlaat eindelijk het gesloten centrum van Brugge, waar hij 3 maanden opgesloten zat. Hij wordt naar de luchthaven gebracht om een vlucht naar Italië te nemen, waar hij een werkvergunning heeft sinds 2004. Ali is Pakistaan. In november 2007, op weg naar New York waar zijn schoonouders wonen, maakt hij een tussenstop bij zijn oom in België. Zijn echtgenote is in New York. Zij moet binnenkort bevallen en Ali wil bij haar zijn. Helaas zal een administratieve fout in België zijn plannen dwarsbomen. Op 28 november 2007 doet de politie een controle in de nachtwinkel van zijn oom. Ali bereidt op dat moment een maaltijd voor. Hij wordt meegenomen naar het politiebureau. Men verdenkt hem van zwartwerk. Ali’s paspoort blijkt geen probleem te zijn, maar zijn Italiaanse werkvergunning wordt als vals beschouwd: een politieagent vergat één cijfer toen hij het nummer van de vergunning aan de Dienst Vreemdelingenzaken doorgaf. Onmiddellijk gevolg: Ali wordt naar het gesloten centrum van Brugge gebracht, ondanks zijn protest. Aangekomen in het centrum neemt Ali contact op met het Italiaanse consulaat. De volgende dag komt in het gesloten centrum een dringende fax toe: de Italiaanse Immigratiedienst bevestigt dat Ali in het bezit is van een geldige werkvergunning. Ali toont het document aan de maatschappelijk werker. Zij zegt hem dat zij niet bevoegd is en dat de Dienst Vreemdelingenzaken de vergissing moet rechtzetten. Op 23 december bevalt Ali’s vrouw van hun eerste dochter. Ali is gelukkig, maar lijkt nu echt in te
104
storten. Hij had zielsgraag aan de zijde van zijn vrouw gestaan. Zij begrijpt niet waarom hij opgesloten is. Op 16 januari 2008 wordt Ali naar de luchthaven gebracht. België wil hem terugsturen naar Pakistan, maar hij weigert op het vliegtuig te stappen. Een nieuwe verwijderingspoging, deze keer met politieescorte, is gepland voor 5 februari. Deze wordt op het laatste moment geannuleerd. Wanneer hij terug aankomt in het centrum van Brugge meldt de maatschappelijk werker hem dat er misschien een vergissing is gebeurd en dat de geldigheid van zijn werkvergunning opnieuw zal gecontroleerd worden. Uiteindelijk krijgt Ali pas op 28 februari zijn vrijheid terug en keert hij terug naar Italië. De Dienst Vreemdelingenzaken zal op geen enkel moment zijn fout toegeven. Ondertussen is Ali wel zijn baan in Italië kwijt – zijn baas wil niet horen van de reden waarom hij na zijn verlof niet op tijd terug op zijn werk kon zijn – en kon hij nog steeds zijn dochter niet zien, die nu bijna twee maanden oud is. Geen enkele van Ali’s pogingen om te bewijzen dat hij geldig in Italië woont, werd ernstig genomen. De Dienst Vreemdelingenzaken getuigt niet altijd van voorzichtigheid vooraleer over te gaan tot opsluiting van vreemdelingen om hen het land uit te zetten. De vreemdeling moet bergen verzetten vooraleer deze administratie haar fouten rechtzet. Ali werd willekeurig opgesloten, met onherstelbare schade tot gevolg: een man leeft drie maanden opgesloten in een gesloten centrum met een gevoel van totale machteloosheid dat zwaar weegt op zijn geestelijke gezondheid. Een jonge vrouw heeft de ondersteuning en de aanwezigheid van haar man gemist tijdens haar eerste bevalling. Schoonouders worden wantrouwig: «zou hij toch niets mispeuterd hebben als België hem op deze manier behandelt?» Een werknemer verliest zijn baan op een moment dat hij vader wordt. Wat kan deze hoge menselijke kost rechtvaardigen?
12 maanden in de gesloten centra 12 levens voor altijd getekend Verantwoordelijke uitgever Vluchtelingenwerk Vlaanderens, 2007
105
HOOFDTUK 2 ARTIKEL 2
VERHALEN
THEMA/INHOUD : de opvangcrisis : verhalen van asielzoekers BRON : Uit : gezichten van de opvangcrisis Zeer verhelderende brochure van Vluchtelingenwerk Vlaanderen en Ciré Brochure kun je downloaden of gratis bestellen via www.zonderopvang.be
Het verhaal van Akida Akida kwam op 23 november 2009 aan uit Tanzania in ons land. Hij kreeg geen opvangplaats. Sinds vier maanden slaapt hij afwisselend in stations en in daklozencentra. Akida vraagt asiel aan op de dag dat hij in België aankomt. Drie dagen later laat men hem weten dat hij geen opvangplaats krijgt. Vanaf dat ogenblik wordt hij van het kastje naar de muur gestuurd: ‘Ik ging naar het OCMW van Brussel en werd teruggestuurd naar Fedasil. Ik ging terug naar Fedasil en daar vertelde men mij dat mijn dossier gesloten was, dat ik me niet meer kon heraanbieden en dat ik me dus bij een OCMW moest aanbieden. Terug bij het OCMW vernam ik dat men mij niet ten laste kon nemen.’ Akida kende niemand en wist niet waar naartoe, hij zag geen andere oplossing dan in het Zuidstation te gaan slapen, waar ook heel wat lotgenoten slapen. Hij trekt zich uit de slag om kledij en voedsel te vinden. Eén van de hulporganisaties die hij ontmoette gaf hem het adres van reddingsorganisatie Samu Social. Daar kan hij sinds een maand verblijven. Af en toe krijgt hij in een café een kopje troost en kan hij genieten van een ogenblik rust, de rest van de dag brengt hij buiten door. Geconfronteerd met deze extreme omstandigheden moet Akida zich sterk houden ‘omdat ik een man ben’ zo zegt hij. ‘Maar soms ga ik er onderdoor. Ik ben vader en denk aan mijn gezin, aan mijn kinderen. Ik zou hen willen contacteren maar ik heb er geen middelen voor. Ik mis hen. Voor mij is het onmogelijk terug te keren. Ik heb mijn land verlaten om veiligheid en zekerheid te vinden. Hier leef ik op straat. En de winter is hard.’ Akida verwacht een beslissing van de arbeidsrechtbank tegen eind maart. Een beslissing die misschien tot gevolg zal hebben dat hij een menswaardige opvang krijgt.
Het verhaal van Xhezida en Kadri Xhezide en Kadri verbleven in het kamp nadat ze drie weken op straat hadden doorgebracht. Ze ontvluchtten Kosovo om hier asiel aan te vragen. Ze waren niet voorbereid op wat hen hier te wachten stond. ‘We hadden geen slaapplaats. We leefden drie weken op straat, dicht bij het Noordstation. We sliepen op banken. We hadden wat zakgeld. Iedere dag kochten we brood en sla, niks anders. Ik was toen ononderbroken ziek omdat we dag en nacht op straat moesten doorbrengen. Het was erg koud.’ Toen het vluchtelingenkamp door de ngo’s werd opgericht sliepen Xhezide en Kadri er vijf nachten. Ze kregen er ontbijt, een warme maaltijd ‘s avonds en medische, sociale en juridische begeleiding. ‘In het tentenkamp zijn we goed opgevangen, we kregen aandacht. Na vijf nachten in het tentenkamp zei men ons dat we onze spullen moesten pakken. Ik was bang. Ik vroeg me af waar we naartoe moesten. Een Albanese tolk stelde ons gerust. Hij vertelde ons dat er een opvangplaats gevonden was voor ons.’ Het koppel werd opgevangen in het normale opvangnetwerk. In hun kleine woning zijn ze erg tevreden. Maar Xhezide is nog steeds bang. Ze vreest dat men hen zal komen vertellen het appartement te verlaten en terug te keren naar de straat. De periode die het koppel in november doorbracht in de buurt van het Noordstation liet zijn sporen na. Deze ervaring kwam bovenop wat ze reeds in Kosovo hadden beleefd. Zachtjes vertrouwen ze ons toe: ‘Voor ons was het nog gemakkelijk. Wij
106
hebben geen kinderen. Maar we zagen families met erg kleine kinderen. Voor hen moet het bijzonder moeilijk zijn geweest.’
Het verhaal van Fawzi en Rifat Dinsdag 8 juni draaiden politici één dag mee op het Soeppunt van Vluchtelingenwerk en Ciré. De laatste tijd melden er zich immers veel meer asielzoekers aan dan gewoonlijk. De medewerkers van het ‘Soeppunt’ en hun vrijwilligers komen handen te kort bij het opvangen, geruststellen en informeren van asielzoekers zonder opvang. Vluchtelingenwerk ontmoette er Fawzi uit Palestina en Rifat uit Kosovo. Beiden vroegen asiel aan in ons land, kregen geen opvangplaats en leven al weken op straat. Zij zijn slachtoffer van de crisis in de opvang van asielzoekers die woedt in ons land sinds de zomer van 2008. ‘Ik moest Gaza (Palestina) ontvluchten omdat ik goederen verkocht die verboden zijn door Hamas (de facto regering in de Gazastrook nvdr).’ Op zoek naar bescherming trok Fawzi naar ons land en vroeg er asiel aan. Op het moment van de soepactie leefde Fawzi al drie weken op straat. ‘Wij dwalen maar wat rond op straat. ’s Nachts zoeken we ergens een plek om te slapen. Ik heb me al drie weken niet kunnen wassen, ik voel me vies. Ik draag nog steeds dezelfde kleren als toen ik in België aankwam. In Gaza is het leven moeilijk. Ik had niet verwacht in België op straat te moeten leven. Maar ik ben immuun geworden voor mensonwaardige levensomstandigheden.’ Ook Rifat uit Kosovo leefde al enkele weken op straat wanneer we zijn verhaal optekenen tijdens de soepactie. ‘Ik slaap elke nacht in stations tot ik na middernacht buiten wordt gezet wanneer het station sluit. Ik moet elke nacht op zoek naar een plek op straat.’ Rifat gaat elke dag gaat terug naar Fedasil op zoek naar een opvangplaats. Elke dag krijgt hij te horen dat er geen plaats is en dat hij moet wachten. ‘Ik ben alleen in België. Mijn familie bleef achter in Kosovo.’ Rifat ziet er hulpeloos uit en weet niet wat hem overkomt.
107
HOOFDTUK 2 ARTIKEL 3
VERHALEN
THEMA/INHOUD : individuele verhalen Hierbij (ter illustratie) een aantal boeken, dvd’s of video’s die concrete verhalen vertellen van vluchtelingen of asielzoekers
Boeken Verkeerde tijd, Verkeerde plaats Ontmoetingen met vluchtelingen Bart Demyttenaere / Nick Hannes / Dieter Telemans Uitgeverij : Roularta Books ISBN : 90 5466 858-X Aller/retour De grenzen van Fort Europa Michael De Cock / Stephan Vanfleteren Uitgeverij : Meulenhoff/Manteau ISBN : 978 90 8542171 9 Een mens op de vlucht De klapdeur van onze gastvrijheid Jenne Vanlerberghe Uitgeverij : GLOBE ISBN : 90 5466 769 9
DVD’S ( documentaires en andere) (0032) aanrader 11-delige documentaire van Woestijnvis in opdracht van VRT : Op 1 maart 2007 leefden in België mensen van 199 verschillende nationaliteiten. Velen emigreerden zelf naar hier, anderen zijn hier geboren. Sommigen worden Belg, anderen dan weer niet. Onder hen 173.267 Italianen, 119.816 Nederlanders, 81.958 Marokkanen, 42.504 Turken, 21.149 Congolezen, 8.950 Chinezen, 6.426 Indiërs, 2.954 Kazakken, 649 Cubanen, 252 Haïtianen, 183 Nieuw-Zeelanders, 92 Jamaicanen, 14 Koeweiti’s, 10 uit Swaziland, 4 uit Bahrein, 2 uit Papoea-Nieuw-Guinea, en 1 uit Qatar. 0032 laat u kennismaken met 11 van hen… Deze video wordt uitgeleend in documentatiecentrum van de VZW Kleur bekennen of de wereldbibliotheek : http://www.kleurbekennen.be/web/kb2/web/01_klb_wat_03.html Om je thuis te voelen (video) De integratie van vluchtelingen in Europa Geproduceerd voor UNHCR http://unhcr.ch/ dezelfde documentaire werd ook uitgebracht door uitgeverij De Boeck onder project algemene vakken : Vluchtelingen, schipper mag ik overvaren http://secundair.deboeck.com/titres?id=71771_ is ook te ontlenen bij kleur bekennen ( zie bovenstaande link)
108
Meer dan een nummer: volledige toolkit kan gratis besteld worden Te bestellen bij : UNHCR(Benelux)
[email protected] of bij Mevr. Catherine Keuning (educatieve dienst)
[email protected] dvd bij toolkit voor leerkrachten ( zie ook deel 3: doen op school) een aantal portretten van verschillende vluchtelingen met bijhorende opdrachten http://www.unhcr.org/pages/4b7409436.html Papier hier / de race naar regularisatie De kronkels van het asieltraject Straffe uitzending van panorama rond wat er zo al fout loopt bij de regularisatie http://actua.canvas.be/panorama/panorama-2012-papier-hier/
109
HOOFDSTUK 3 DOEN OP SCHOOL/LESMOGELIJKHEDEN 3.A.VERWERKING VAN DE VOORSTELLING ARTIKEL 1 : korte inhoud voorstelling UITGEPROCEDEERD Structuur van de voorstelling en korte inhoud Scène 1 :
verhoorkamer
Kyrian en advocaat
Kyrian blijkt uitgewezen. Een advocaat pro deo wil met hem het dossier opnieuw bespreken en vechten voor een statuut van erkende vluchteling. Kyrian vraagt cynisch of de advocaat wel weet wat vechten is. Scène 2 :
schuilplaats
Kyrian en Malki
Flash back. We zien Kyrian en zijn vriend Malki. Malki probeert Kyrian ervan te overtuigen niet te vluchten en in het verzet te gaan, tot Kyrian hem vertelt over de gruwelijke moord op Tefka (zijn vriendin) en haar broer en vader. Hij vertelt over het zinloze en willekeurige geweld van de dronken soldaten. Scène 3 :
verhoorkamer
Kyrian en advocaat
De advocaat verwijst naar het dossier van Kyrian. Kyrian reageert daar zeer cynisch op. Het dossier zal ooit bestoft raken, zijn herinneringen blijven hem achtervolgen! Kyrian praat over zijn vlucht naar België, die zes weken duurde, waar je in normale omstandigheden misschien drie dagen over doet… Scène 4 :
Haven
Kyrian en kapitein
Flash back. Kyrian wil absoluut naar het Westen vluchten en is daarom een makkelijke prooi voor malafide mensensmokkelaars. Als hij, onder de vraagprijs, toch als verstekeling aan boord mag in het ruim van een schip, samen met 50 anderen, blijkt dat niet zonder reden… Scène 5 :
verhoorkamer
Kyrian en advocaat
Kyrian heeft de kapitein minder betaald in ruil voor het innemen van drugs ( zes condooms gevuld met heroïne). Hij vertelt over de afschuwelijke overtocht van tien dagen zonder eten en drinken (uit angst dat de condooms zouden open gaan in zijn maag), die sommigen niet overleefden. Toch maakte hij de overtocht omdat in het thuisland hem een zekere dood wacht. Hij komt aan in Antwerpen zonder geld of papieren!
110
Scène 6 :
Centraal station
Kyrian / man / Lies
Kyrian doolt eerst wat rond in Antwerpen en wordt uiteindelijk aangesproken door een iemand van de spoorweg en een vrijwilliger van een opvangdienst voor mensen zonder papieren. Hij krijgt overnachting en hulp om de volgende dag bij ”De Dienst Vreemdelingenzaken” zijn asielaanvraag in te dienen. Hij ontmoet op die manier Lies, een Vlaamse lerares, die ook als vrijwilligster opvang doet. Lies is zijn toekomstige vrouw… Scène 7 :
Dienst Vreemdelingenzaken
Kyrian /Lies /ambtenaar
Hij heeft pech! Een vrij racistische en vooringenomen ambtenaar stelt het dossier voor de asielaanvraag samen. Kyrian moet er zijn “story” vertellen. Scène 8 :
School
Kyrian / Lies
We zijn vier maanden verder. Kyrian wacht Lies op aan school met een cadeautje om haar te bedanken voor de hulp, hulp die zij vanzelfsprekend vindt als vrijwilligster bij opvang voor mensen zonder papieren. Kyrian wil graag iets gaan drinken met haar… Scène 9 :
Dienst Vreemdelingenzaken
Ambtenaar
De asielaanvraag wordt afgewezen. Er zaten teveel onjuistheden in zijn verhaal, en er is niets geweten over hoe hij hier uiteindelijk precies is gekomen. Kyrian heeft immers het drugsverhaal niet verteld uit schrik voor problemen. Men hecht geen geloof aan het verhaal van de moord op zijn vriendin. Hij kan in beroep gaan, maar de ambtenaar geeft weinig hoop. Scène 10 : Het café
Kyrian / Lies / portier café
Lies vertelt dat het verzoek is afgewezen, maar wil in beroep gaan. Kyrian heeft weinig hoop. Hij weet dat hij het land of vrijwillig kan verlaten of opgepakt wordt en naar een gesloten asielcentrum zal worden gebracht. Wanneer hij nog even belt naar Malki, gaat Lies alvast een bar binnen. Een racistische portier belet nadien Kyrian de toegang en omdat die wat te veel blijft aandringen wordt hij in elkaar geslagen. Scène 11 : Spoed
Dokter / Lies
Na agressie van portier is Kyrian opgenomen op spoed. Lies praat met dokter Barilari, die zelf ook regelmatig te maken heeft met racisme (mensen die niet door hem willen worden behandeld). Hij moet normaal gezien de politie verwittigen, omdat Kyrian illegaal is, maar is bereid om voor één nacht een oogje dicht te knijpen.
111
Scène 12 : Straat
Kyrian / vreemde man / Lies / koppelbaas
We zijn 4 maanden later. Kyrian is uit spoed weggelopen en heeft geen contact meer opgenomen met Lies, om haar niet meer last te bezorgen. Ze komen elkaar toevallig tegen. Zij hebben een gesprek over het feit dat Kyrian door zijn onderduiken de kans gemist heeft om geregulariseerd te worden. Het gesprek dat volgt toont zijn situatie: hij leeft ondergedoken, betaalt teveel huishuur aan een soort huisjesmelker omdat je in een kraakpand te snel wordt opgepakt. Het geld verdient hij door zwart werk. Hij denkt erover om geld te sparen om een vrouw te betalen die hij dan kan huwen, zodat hij een verblijfsvergunning krijgt. Lies wil hem uit de illegaliteit halen en geeft hem haar adres en nodigt hem uit. De scène eindigt als Kyrian weer in het zwart gaat werken voor een koppelbaas. Scène 13 : Bij Lies thuis
Kyrian / Lies / Peter
Lies wil blijven vechten om voor Kyrian aan papieren te geraken. Kyrian wil haar vertellen dat hij haar graag ziet. Als Peter de buurman plots binnenkomt , denkt Kyrian even dat Peter de vriend is van Lies. Lies vertelt dat dit niet zo is. De scéne eindigt met Lies en Kyrian die samen dansen. Scène 14 : verhoorkamer
Kyrian / advocaat
Kyrian vertelt de advocaat dat ze uiteindelijk zijn gaan samenwonen en dat ze samen een kindje hebben (Malki). Omdat hij als illegaal het kind niet kon erkennen en omdat op een dag de politie aan de deur stond, is hij weggegaan. Lies weet dus niet wat er met hem is gebeurd. Zo heeft hij een paar jaar ondergedoken geleefd in Charleroi. De advocaat probeert hem ervan te overtuigen opnieuw te proberen om papieren te krijgen, hij heeft immers een vrouw en een kind hier. Kyrian twijfelt, maar neemt dan toch weer contact op met Lies. Als hij telefoneert hoort hij het antwoordapparaat…
112
HOOFDSTUK 3
DOEN OP SCHOOL/LESMOGELIJKHEDEN
3.A.VERWERKING VAN DE VOORSTELLING ARTIKEL 2 : thema’s in de voorstellingen De mensen van VZW Deezillusie hebben ervoor gekozen de voorstelling zo op te bouwen dat een brede waaier van zeer actuele ‘heikele’ thema’s aan bod komen. Zonder een standpunt in te nemen trachten ze via deze voorstelling verschillende items te introduceren en hopen ze de jongeren er op die manier toe aan te zetten zich zelf een beeld te vormen van deze actuele thema’s binnen onze huidige samenleving. We geven per scène één of meerdere thema’s die daarin worden aangekaart of eruit kunnen worden afgeleid. Deze thema’s kunnen onderwerp van gesprek worden of kunnen aanleiding geven tot onderzoek en verdieping in kleine groepjes. We doen dit per scène en verwijzen hierbij graag naar artikel 1 van opdrachten 1 voor de korte inhoud van de voorstelling.
Mogelijke thema’s per scène : Scène 1 : asielbeleid / asielzoeker / asielprocedure / de erkenning als vluchteling / de uitwijzing /actuele opvangcrisis Scène 2 : oorzaken van migratie (vrijwillig of gedwongen) /het individueel schrijnend verhaal achter elke asielzoeker Scène 3 : Het dossier met daarin : het interview (Gehoor) bij de CGVS (Commissariaatgeneraal voor de Vluchtelingen en Staatlozen) voor al dan niet verkrijgen van een verblijfsvergunning (asielprocedure) / het traject van sommige vluchtelingen (bootvluchtelingen – verscholen in vrachtwagens) Scène 4 : Mensensmokkel / mensenhandel Scène 5 : Het traject van vluchtelingen / drugssmokkel Scène 6 : Illegalen / daklozen / vrijwilligersorganisaties die zich inzetten voor mensen zonder papieren (Hand in hand – ik ga vreemd) / hoe overleven in de illegaliteit / dienst Vreemdelingenzaken /organisaties voor asielzoekers en mensen zonder papieren: Vluchtelingenwerk Vlaanderen / KMS (Kerkweg multicultureel samenleven) Scène 7 : Dienst Vreemdelingenzaken / asielprocedure/ asielbeleid / Fedasil (Federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers)
113
Scène 8 : gemengde huwelijken of interculturele relaties? Scène 9 : Voorwaarden voor het erkend worden als vluchteling / het Gehoor : sleutelmoment in asielprocedure / wat bij afwijzing? Scène 10 : In beroep gaan bij tijdens de asielprocedure / rol van advocaten/ Racisme / Zinloos geweld Scène 11 : Medische hulp voor asielzoekers en mensen zonder papieren / racisme Scène 12 : Regularisatie / opvangcrisis / koppelbazen zwartwerk bij illegalen / Schijncontracten tegen betaling / schijnhuwelijken / Scène 13 : Integratie van vreemdelingen / migratiebeleid / identiteit Scène 14 : Voorwaarden voor verkrijgen van verblijfsvergunning
114
HOOFDSTUK 3 DOEN OP SCHOOL/LESMOGELIJKHEDEN 3.A.VERWERKING VAN DE VOORSTELLING ARTIKEL 3 : verwerking en opdrachten A. Minimale verwerkingsmogelijkheden: een groepsdiscussie Na de voorstelling en eventueel op basis van ‘Opdrachten 1 / artikel 1/ korte inhoud’ laat de leerkracht de leerlingen brainstormen, vanuit de vertrekvraag welke thema’s komen in de voorstelling aan bod. De brainstorm kan klassikaal (op het bord), individueel (gedurende een aantal minuten op papier), of per duo. Resultaten worden uitgewisseld en er wordt een overzicht gemaakt. Daaruit volgend zou een gesprek kunnen ontstaan vanuit de vraag in welke mate de leerlingen op de hoogte zijn over de asiel – en migratieproblematiek. Wat weten ze erover uit de media of eventueel uit eigen ervaring? De leerkracht kan uit dit (geleid) gesprek toch snel een aantal items halen die leven in de klasgroep om van daaruit te bepalen rond welk onderwerp verdieping nodig is, grote onwetendheid merkbaar is of waarrond vooroordelen heersen. Dit gesprek kan op zich staan als korte verwerking van de voorstelling. Deze discussie kan ook aanleiding zijn tot het uitwerken van een project rond het thema asiel en migratie of één van de deelthema’s.
B. Het ontwikkelen van een klasproject in deelgroepen 1. De voorstelling bespreken: -
Elke leerling schrijft vijf korte impressies op rond de voorstelling
(bijv. : de voorstelling heeft me geraakt / de voorstelling was (niet) goed opgebouwd / de acteurs speelden met veel/weinig overtuiging/ als jij de regisseur was, met welke ingreep zou je de voorstelling eventueel anders maken…) -
In kleinere groepen worden die impressies uitgewisseld en daar wordt een klein verslag van gemaakt. Elke groep brengt voor de klas een kort verslag uit van die impressies.
2. De inhoud bespreken : -
In dezelfde kleine groepjes verzamelen de leerlingen vervolgens (aan de hand van artikel 1 : korte inhoud) een aantal thema’s die de voorstelling aankaart. Die thema’s worden eveneens voor de klas gebracht.
3. Uitwerken van de inhoud in een groepsproject -
Elke groep kiest (of krijgt van de leerkracht) één bepaald thema dat zal worden uitgewerkt. (asielbeleid – standpunten van de politieke partijen rond asiel en migratie – migratiebeleid – wettelijke migratieprocedure – oorzaken van migratie – asielprocedure – illegaliteit – oorzaken van migratie – mensenhandel – mensensmokkel –opvangcrisis…).
-
Elke groep formuleert minimum vijf onderzoeksvragen rond het thema. De onderzoeksvragen worden in de klas geformuleerd en eventueel bijgesteld.
115
4. Rond elk gekozen thema krijgen de groepjes volgende opdrachten mee: -
Zoek heldere antwoorden op de vijf onderzoeksvragen Onderzoek op welke manier dit thema afgelopen jaar/jaren in de actualiteit is geweest. Onderzoek welke standpunten de verschillende politieke partijen ten aanzien van dit thema innemen. Koppel aan het thema een concreet verhaal of anekdote. Presenteer de resultaten van jullie onderzoek op een heldere, aangename manier (illustraties, videofragmenten, powerpointpresentatie….).
5. Uitwerking en presentatie De uitwerking kan tijdens de lesuren gebeuren, gebruikend maken van de info aanwezig in de educatieve map of door zelf info op te zoeken via internet. Ze kan ook als een zelfstandig groepsproject worden gezien dat de verschillende groepen na afgesproken tijd voor de klas presenteren of dat kan uitmonden in een soort tentoonstelling voor de school.
C. Een aantal mogelijke partners voor externe vormingsactiviteiten ter aanvulling van het project :
-
VZW KLEUR BEKENNEN : www.kleurbekennen.be
Veel expertise in allerlei vormingsactiviteiten en groot aanbod educatief materiaal
Zie ook de info rond financiële ondersteuning in de informatiemap die de school heeft ontvangen naar aanleiding van deze voorstelling. -
Vluchtelingenwerk Vlaanderen www.Vluchtelingenwerk.be
voor info rond publicaties/ educatief materiaal /beeldmateriaal…:
http://www.vluchtelingenwerk.be/kiosk/index.php Vrijwilligers van Vluchtelingwerk Vlaanderen komen naar school om over hun activiteiten te spreken : Info en gegevens van een vrijwilliger in uw buurt :
[email protected] - Ik ga vreemd : Werking heeft per provincie verschillende groepen en initiatieven. interculturele uitwisseling tussen Vlamingen en Nieuwkomers voor info : http://www.ikgavreemd.org/index.php -
KMS (Kerkweg Intercultureel samenleven) www.kms.be
mogelijkheid tot vorming en gesprekken met asielzoekers beschikbaar is de tentoonstelling : Tot leven komen/ Kruisweg van de immigrant alle info op de website.
116
HOOFDSTUK 3 DOEN OP SCHOOL/LESMOGELIJKHEDEN 3.B. werken rond asiel en migratie ARTIKEL 1 : educatieve toolkit : Meer dan een nummer Meer dan een nummer
is een toolkit rond asiel en migratie binnen de Europese Unie, ontworpen om leraren en andere lesgevers te helpen jongeren te betrekken bij een geïnformeerde discussie rond dit onderwerp. De toolkit is geschikt voor jongeren tussen 12 en 18 jaar.
Meer dan een nummer is een uitgave van IOM (Internationale Organisatie voor Migratie) www.belgium.iom.int/ UNHCR (Hoog Commissariaat voor de vluchtelingen van de Verenigde naties) www.unhcr.org In samenspraak met Mevrouw Vanessa Saenen (External Relations Officer van UNHCR Brussel) zal elke school die de voorstelling boekt de toolkit gratis ter beschikking krijgen! De toolkit bestaat uit een map met : Handboek docent ‘Meer dan een nummer’ DVD Uitgewerkte lesopdrachten : creatieve oefeningen Foto’s rond het thema Zeer bruikbaar! Veel achtergrondinfo / prachtige portretten van immigranten op de DVD!
Alle info rond deze toolkit : http://www.unhcr.org/pages/4b7409436.html Mocht de toolkit nog niet aanwezig zijn op uw school, contacteer : Vzw Deezillusie :
[email protected] Mevrouw Vanessa Saenen
Email:
[email protected]
117
HOOFDSTUK 3
DOEN OP SCHOOL/LESMOGELIJKHEDEN
3.B. werken rond asiel en migratie ARTIKEL 2 :
Ben ik een migrant
Ben ik een migrant? De geschiedenis van onze migraties Een uitgave van : Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding www.diversiteit.be Ben ik een migrant ? (Pedagogisch document) Centrum (2009) Achtergrondinformatie op niveau van de leerling (deel is samengevat in educatieve map deel leerling) – didactische suggesties voor gebruik De geschiedenis van onze migraties. Het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding heeft verschillende opdrachten. Een van die opdrachten bestaat erin te waken over de grondrechten van vreemdelingen. Daarnaast wil het Centrum mensen informeren over de verschillende soorten migratiestromen en hun reikwijdte. We hebben nog een lange weg af te leggen. Migratie komt vaak op een negatieve manier in het nieuws: hongerstakingen, uitwijzingen, racisme, mensenhandel … Deze berichten werken wantrouwen en angst in de hand, ten koste van een grondige bezinning. De gevolgen van migratie worden in de media breed uitgesmeerd,maar naar de oorzaken en redenen wordt niet of nauwelijks gepeild. Migratie maakt nochtans onlosmakelijk deel uit van de geschiedenis van de mensheid. Misschien moeten we de mensen hiervan meer bewust maken om de vrees en de spanningen die ermee gepaard gaan weg te nemen. Dat is de uitdaging die het Centrum wil aangaan. Downloads Pedagogisch document migratie - (749kb) - (pdf) Andere informatie waarnaar we graag verwijzen : Info : Jaarrapport migratie 2009 http://www.diversiteit.be/?action=publicatie_detail&id=117&thema=4 info : Dag van de Migrant : 18 december http://www.diversiteit.be/?action=onderdeel&onderdeel=191&titel=Dag+van+de+Migra nt)
118
HOOFDSTUK 3
DOEN OP SCHOOL/LESMOGELIJKHEDEN
3.B. werken rond asiel en migratie ARTIKEL 3
vluchteling word je niet uit vrije wil
Vluchteling word je niet uit vrije wil Een uitgave van Vluchtelingenwerk Vlaanderen : www.vluchtelingenwerk.be Een spel voor jeugdbewegingen, maar evident ook geschikt voor een klasgroep Leuk om uit te proberen / veel info wordt spelenderwijs opgestoken.
Op zoek naar een uitdagend en leerrijk spel voor de leeftijdsgroep 12 tot 18-jarigen? Vluchtelingenwerk Vlaanderen ontwikkelde naar aanleiding van haar campagne "Vluchteling word je niet uit vrije wil" een spel voor jeugdbewegingen met als thema vluchtelingen. Vluchtelingenwerk wil op die manier jongeren laten nadenken over wat een vluchteling is, waarom mensen vluchten, over hoe een vluchtroute verloopt en wie er toegang krijgt tot Europa. download hier het spel www.vluchtelingenwerk.be/bestanden/chirospel.pdf verdere info : Bundel educatief materiaal Wilt u als begeleider of leerkracht zelf aan de slag gaan rond het thema vluchtelingen? Bent u op zoek naar een gepast boek, lespakket, documentaire of workshop rond dit thema? Dan kan u hier het overzicht raadplegen dat in 2006 werd samengesteld. Deze bundel bevat allerhande educatief materiaal rond asiel en vluchtelingen: zowel workshops, informatiebundels als speelfilms en theatersessies krijgen er een plaats. De bedoeling van deze bundel is een overzicht te geven van het bestaand materiaal dat verspreid zit over verschillende organisaties. Naast een korte beschrijving, kan u er ook in terugvinden voor welke doelgroep het materiaal geschikt is en waar u het kan ontlenen. Vindt u toch nog niet wat u zocht, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen en dan gaan we samen verder op zoek.
Tip: neem zeker ook een kijkje op de website van Kleur Bekennen. Zij beschikken immers over een online en geactualiseerde databank met educatief materiaal
119
rond mondiale en interculturele thema’s (onder andere vluchtelingen). Al dit materiaal is bovendien gratis te ontlenen in één van de zeven documentatiecentra.
120
HOOFDSTUK 3 DOEN OP SCHOOL/LESMOGELIJKHEDEN 3.B. werken rond asiel en migratie ARTIKEL 4 : onderzoek naar minimale rechten van iemand zonder papieren Wat kan niet zonder papieren? Lesopbouw -
De leerlingen worden gevraagd alle mogelijke zaken op te schrijven die niet meer mogelijk zouden zijn zonder een geldig identiteitsbewijs
Ze onderzoeken per duo waar je een identiteitskaart voor nodig hebt -
De leerlingen onderzoeken wat je wel aan minimale rechten hebt zonder geldig identiteitsbewijs
-
De leerlingen bepalen samen als een soort parlement welke rechten iemand zonder papieren minimaal zou moeten hebben
In kleinere groepen dienen ze een paar voorstellen in waarover dan nadien democratisch kan gestemd worden: -
Voorstellen opmaken in kleine groepen Voorstellen voor de klas brengen en verzamelen. Gelijkaardige voorstellen elimineren De verschillende voorstellen worden door de klas gestemd en bij meerderheid aangenomen
Op de volgende bladzijden vind je achtergrondinformatie die door de leerlingen kan worden gebruikt.
120
Rechten van erkende vluchtelingen De vluchtelingenstatus verleent talrijke rechten, vergelijkbaar met die van een Belg, maar houdt ook plichten in. Deze rechten en plichten zijn: de Belgische wet naleven;in België werken;naar het buitenland reizen; de vluchtelingenstatus voor de kinderen verkrijgen;gezinshereniging vragen; de vluchtelingenstatus overdragen of bevestigen;Belg worden; de vluchtelingenstatus beëindigen. De erkende vluchteling moet vragen om te worden ingeschreven in het vreemdelingenregister van de gemeente waar hij verblijft. Op vertoon van het vluchtelingenattest dat hem werd uitgereikt door het CGVS, reikt de gemeente hem een identiteitsdocument uit. In de meeste gevallen een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister (BIVR), dat elk jaar moet worden verlengd door de gemeente. Indien het om een elektronische kaart gaat, is ze 5 jaar geldig. Een identiteitskaart voor vreemdelingen, die om de 5 jaar moet worden hernieuwd. De verlenging of de hernieuwing moet worden aangevraagd door de erkende vluchteling. Die moet eveneens nagaan of het document wel degelijk zijn vluchtelingenstatus en zijn land van herkomst vermeldt. Het CGVS ( commissariaat generaal voor vluchtelingen en staatlozen) heeft een brochure uitgegeven met de rechten en plichten van diegene die een erkende vluchteling is geworden : http://www.cgra.be/nl/binaries/A5_Brochure_Erkend_in_Belgi%C3%AB_NL_JAN_2010_t cm127-17193.pdf
Veelgestelde vagen over mensen zonder papieren http://www.zonderpapierenzonderrechten.be/index.php?option=com_content&task=view&id=1&Itemid=4 1. Mensen zonder papieren zijn mensen die in eigen land geen gevaar liepen. Anders hadden ze toch papieren gekregen? Dus ze kunnen even goed terug naar hun land. 2. Mensen zonder papieren mogen hier niet zijn. In plaats van hen rechten te geven, moeten we hen gewoon sneller en beter uitwijzen. 3. Mensen zonder papieren rechten geven, haalt niets uit. We moeten de problemen bij de wortel aanpakken: iets doen aan de situatie in de thuislanden en de redenen waarom mensen vluchten. 4. Als we mensen zonder papieren meer rechten geven, zullen ze allemaal naar hier komen. We mogen geen aanzuigeffect creëren. 5. Mensen zonder papieren meer rechten geven, is nadelig voor ons? Ze gaan onze jobs inpikken, we zullen voor hen moeten betalen… Dat gaat ons veel geld kosten.
1. Mensen zonder papieren zijn mensen die in eigen land geen gevaar liepen. Anders hadden ze toch papieren gekregen? Dus ze kunnen even goed terug naar hun land.
121
Mensen vluchten om heel verschillende reden weg uit hun land. Maar België geeft niet zomaar asiel aan al die vluchtelingen. België voert een selectief asielbeleid. Wie persoonlijk vervolgd wordt omwille van zijn politieke overtuiging, godsdienst, etnie, nationaliteit of omdat hij behoort tot een bepaalde sociale groep, kan hier blijven. Deze mensen vallen onder de Conventie van Genève. Wie vlucht voor foltering of willekeurig (oorlogs)geweld vallen onder subsidiaire bescherming. Maar mensen vluchten ook om andere redenen. Er zijn economische vluchtelingen die vluchten voor armoede en werkloosheid, ecologische vluchtelingen die vluchten voor milieurampen en oprukkende klimaatverandering, vluchtelingen die ernstige familiale problemen of verstikkende culturele situaties ontvluchten (vb. jonge meisjes die niet willen worden uitgehuwelijkt). Deze mensen mogen sowieso niet in België blijven, hoe ernstig hun probleem in het thuisland ook is. Maar ook als je vlucht voor de redenen vermeld onder de Conventie van Genève of voor oorlogsgeweld is het niet eenvoudig erkend te worden als vluchteling. Je moet je verhaal grondig kunnen bewijzen. Vele mensen hebben niet voldoende bewijsstukken om hun verhaal te staven. Zonder de nodige bewijzen mag je niet in België blijven, ook al beweer je echt gevaar te lopen in je thuisland. Als je niet in België mag blijven, krijg je geen verblijfspapieren en moet je het land weer verlaten. Maar veel mensen kunnen of willen niet terug naar hun land. Omdat het er nog te gevaarlijk is of omdat ze niets hebben om naar terug te keren. Of omdat hun asielprocedure hier ondertussen al zo lang aansleept dat ze hier geïntegreerd zijn: de kinderen gaan naar school, hebben vrienden gemaakt, spreken vlot Nederlands en willen hier een toekomst uitbouwen. 2. Mensen zonder papieren mogen hier niet zijn. In plaats van hen rechten te geven, moeten we hen gewoon sneller en beter uitwijzen. Mensen zonder papieren hebben inderdaad geen verblijfsvergunning en moeten eigenlijk het land verlaten. Als ze dat niet doen en ze worden gevat bij bijvoorbeeld een politiecontrole zal de Belgische overheid er alles aan doen om hen gedwongen terug te sturen naar hun land. Dat is niet zo eenvoudig: de vlucht moet geregeld worden, het thuisland moet zich akkoord verklaren om de vluchteling terug te nemen... In afwachting van de repatriëring wordt de persoon opgesloten in een gesloten centrum. Dit uitwijsbeleid verloopt niet zo vlot. Ten eerste zijn er zes gesloten centra in België met een opvangcapaciteit van 628 bedden. Er zijn naar schatting 110.000 mensen zonder papieren in België. Als mensen worden aangehouden, wordt meer dan de helft dus meteen weer vrijgelaten met een nieuw bevel het land te verlaten omdat er geen plaats is in de gesloten centra. Voor wie wel in een gesloten centrum terecht kan, contacteert België het thuisland met de vraag deze persoon terug te nemen. Veel thuislanden weigeren dit. Een derde van de opgesloten mensen wordt zo binnen de paar maanden weer vrijgelaten omdat België er niet in slaagt hen terug te sturen. Vrij, maar wel opnieuw met het bevel het land te verlaten. Als we effectief alle mensen zonder papieren zouden willen uitwijzen, moet ons systeem grondig veranderen. De capaciteit van gesloten centra zou moeten worden uitgebreid. Er zouden ook veel meer terugnameakkoorden met de thuislanden moeten gesloten worden. En politiecontroles en razzia’s zouden moeten worden opgedreven. Dit is een spoor waar het beleid nu al voor kiest. Een eerste vraag is of dit wenselijk is vanuit ethisch en financieel oogpunt: een opgedreven uitwijsbeleid zal de belastingbetaler alleen meer geld kosten. Een tweede vraag is of de overheid daarmee effectief alle mensen zonder papieren kan uitzetten. Waarschijnlijk zullen we altijd met een groep papierlozen blijven zitten. Zolang deze mensen geen duidelijk rechtenkader
122
krijgen, zal de deur blijven openstaan voor wetteloosheid en uitbuiting. 3. Mensen zonder papieren rechten geven, haalt niets uit. We moeten de problemen bij de wortel aanpakken: iets doen aan de situatie in de thuislanden en de redenen waarom mensen vluchten. Alle beleidsmakers zijn het erover eens: als we het probleem van migratie écht willen aanpakken, moeten we eerst iets doen aan de wantoestanden in de thuislanden die mensen doen vluchten. Voormalig premier Guy Verhofstadt zei: “Vandaag besteden Europa en de Verenigde Staten meer geld aan de controle op migratie dan aan de ontwikkeling van de landen van oorsprong. Laten we eerlijk zijn: onze huidige strategie werkt niet. Erger nog, ze is egoïstisch en zelfs onmenselijk.” Voormalig minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael vulde aan met: “We moeten de oorzaken aanklagen die ervoor zorgen dat mensen naar hier komen. Dat komt door de enorme ongelijkheid, het brutale verschil tussen rijk en arm, de vreselijke levensomstandigheden die maken dat arme mensen in het Zuiden geen perspectief hebben. De ontwikkelingshulp moet opgedreven worden en gericht zijn op de economische ontwikkeling in de Derde Wereld.” Deze stellingen zijn niet nieuw: al meer dan vijftien jaar beloven opeenvolgende regeringen 0,7% van het bruto nationaal product te besteden aan ontwikkelingssamenwerking. Maar de beloftes worden niet ingelost. Zo schommelt België nu rond 0,45%. Het werkelijke cijfer ligt zelfs veel lager omdat er schuldkwijtscheldingen in verrekend worden - wat niet hetzelfde is als steun geven. In de huidige regeringsverklaring is de ambitie van 0,7% zelfs opgeschoven naar 2010. Minister Dewael hekelde ook de landbouwpolitiek van de Europese Unie, de importheffingen, exportsubsidies en dumpingpraktijken van rijke landen in het zuiden als redenen die mensen doen wegvluchten. Tegelijk voeren beleidsmakers zoals Louis Michel - uit dezelfde politieke familie als Dewael - hevige pleidooien voor EPA’s. Deze Economische Partnerschaps Akkoorden moeten de handel tussen de Europese Unie en de minst ontwikkelde landen gemakkelijker maken, maar vragen ook een vrijere toegang van EU-producten op zuiderse markten. Veel ngo’s en zuiderse landen vrezen nu al dat die grotere “vrijhandel” de zuiderse producenten alleen zal verdrukken en de armoede nog meer zal aanzwengelen. In plaats van grote beloftes zou het beleid dus beter echt werk maken van een degelijke ontwikkelingssamenwerking. Tegelijkertijd blijft die ontwikkelingssamenwerking geen zaligmakend antwoord op het probleem van migratie. Verschillende studies tonen aan dat migratie uit de thuislanden – na meer ontwikkelingssteun – (tijdelijk) zal toenemen omdat meer mensen middelen krijgen om naar het westen te reizen. Zelfs als we investeren in ontwikkelingssamenwerking (en zeker zolang we dat niet doen) zullen mensen dus blijven komen. 4. Als we mensen zonder papieren meer rechten geven, zullen ze allemaal naar hier komen. We mogen geen aanzuigeffect creëren. Het is een vaak gehoord argument: “We worden overspoeld door vluchtelingen”. En elke positieve beleidsmaatregel zou alleen meer mensen aantrekken. In de realiteit valt dat overspoeld worden nogal mee. Op wereldvlak zien we dat vluchtelingen meestal helemaal niet de middelen hebben om ver weg te vluchten. Een groot deel van de vluchtelingen blijft in eigen land of vlucht hoogstens naar de omringende buurlanden en op hun eigen continent. Zo vangt Azië meer dan 40% van de wereldwijde vluchtelingen op, 25% van de vluchtelingen zit en blijft in Afrika. Minder dan 20% komt effectief naar Europa. België staat op de achtste plaats als het gaat om het aantal opgevangen vluchtelingen
123
per Europees land. We vangen dus maar een klein groepje op. Het is mogelijk dat een positiever beleid voor mensen zonder papieren een extra groep mensen naar hier haalt. Maar mensen komen niet alleen naar hier omdat ze aangetrokken worden (pull-factoren). Ze komen ook naar hier omdat bepaalde situaties in hun thuisland onhoudbaar geworden zijn (push-factoren). En daar zullen meer rechten voor mensen zonder papieren niets aan veranderen. Ook niet aan het feit dat het een minderheid is die het zich kan permitteren naar hier te komen. 5. Mensen zonder papieren meer rechten geven, is nadelig voor ons: ze gaan onze jobs inpikken, we zullen voor hen moeten betalen… Dat gaat ons veel geld kosten. Vreemd genoeg is het net omgekeerd: zolang mensen zonder papieren niet een paar basisrechten gegarandeerd krijgen, is het nadelig voor ons allemaal. Als ze wel een aantal rechten krijgen, varen we daar als hele samenleving beter bij. Als mensen geen toegang hebben tot degelijke gezondheidszorg, blijven ze ziek rond lopen - soms met (besmettings)gevaar voor de volksgezondheid. Omdat de procedure om gratis zorg te krijgen te ingewikkeld is, stellen mensen soms hun medische consultaties uit. Hun klacht escaleert uiteindelijk zodanig dat er spoedzorg nodig is. Dit kost de belastingbetaler uiteindelijk meer. Als mensen geen recht hebben op voeding en volledig op zichzelf aangewezen zijn, is de kans groter dat ze verglijden naar bedelarij, kleine vormen van criminaliteit of ergere vormen van overlast. Als mensen geen toegang krijgen tot onderwijs en opleiding weten ze ook niet wat de spelregels zijn van onze maatschappij. Als mensen niet voldoende Nederlands spreken, maakt dat het samenleven alleen moeilijker – in de winkel, op school, bij diensten waar mensen zonder papieren ook gebruik van maken en voor betalen. Als mensen uiteindelijk wel papieren krijgen, en dan pas aan een opleiding kunnen beginnen, zullen we als maatschappij veel langer in mensen moeten investeren. Als mensen schaamteloos mogen worden uitgebuit, is dit ook nadelig voor de legale werknemers. Mensen die bereid zijn in het zwart te werken voor veel lagere lonen betekenen oneerlijke concurrentie voor de werkers met papieren. En het geeft werkgevers ook een stok achter de deur om bestaande (legale) lonen en arbeidsvoorwaarden te drukken. Als mensen geen bescherming krijgen tegen huisjesmelkers, neemt hun macht alleen maar toe. Gevolg: verloedering van bepaalde buurten, daling van de woningprijzen en stadsvlucht. Dakloze mensen die nergens worden opgevangen, zorgen voor meer overlast. Mensen die in slechte woningen moeten overleven, worden sneller ziek met stijging van de gezondheidskosten als gevolg. Meer rechten voor mensen zonder papieren hoeft niet meer te kosten. We pleiten er vooral voor de bestaande instellingen en diensten meer en beter open te stellen voor mensen zonder papieren, niet voor een extra gesubsideerd circuit. Wat zijn de rechten van de vreemdelingen in onwettig verblijf? Gezien clandestiene vreemdelingen niet verondersteld worden hier te zijn, zijn hun rechten beperkt. We gaan hier in op de belangrijkste rechten, namelijk het recht op dringende medische hulp, recht op sociale bijstand, het recht op onderwijs, op huisvesting, op huwelijk, de arbeidsrechten, en de rechtsbijstand. Onder een clandestiene migrant verstaan we een vreemdeling die over geen enkele verblijfstitel beschikt, ook geen tijdelijke. Een vreemdeling bv. die houder is van een Bevel om het Grondgebied te Verlaten, waarvan de uitvoeringstermijn verlengd is, is niet in onwettig verblijf en kan dus genieten van sociale hulp.
124
Dringende medische hulp Het recht op dringende medische hulp is enkel van toepassing op mensen in onwettig verblijf, d.w.z. die mensen die over geen enkele verblijfstitel - ook geen tijdelijke – beschikken, die niet in een opschortende beroepsprocedure zitten en/of de vreemdelingen van wie het bevel om het grondgebied te verlaten verlopen is. Zo zijn er dus de uitgeprocedeerde asielzoekers, de clandestienen, de uitgeprocedeerden in het kader van de gezinshereniging, de uitgeprocedeerden in de procedure voor de slachtoffers van de mensenhandel,… De dringende medische hulp komt voor in de organieke wet van de OCMW’s en werd bekendgemaakt door diverse omzendbrieven die bepaalde punten van de wet verduidelijken. Er resten echter een paar onduidelijkheden, vooral dan wat betreft de bevoegdheden van het OCMW. Het Koninklijk Besluit van 12.12.1996 preciseert het volgende: o het kan gaan om zowel zorgen van preventieve als curatieve aard, de medische hulp mag zowel ambulant als in een verplegingsinstelling worden gegeven. Er bestaat geen lijst die de beoogde prestaties preciseert, o enkel een door het RIZIV erkende arts of tandarts mag een attest van dringende medische hulp verstrekken, o het vertrouwelijke karakter dient absoluut te worden geëerbiedigd, de informatie die bijeengebracht wordt tijdens de sociale enquête wordt niet aan de politie doorgegeven, noch aan de Dienst Vreemdelingenzaken. Het K.B. sluit daarentegen wel uitdrukkelijk de kosten voor voeding, kleding en huisvesting uit, behalve ingeval van ziekenhuisopname waar de dagprijs aanvaard wordt en voeding en verblijf inbegrepen zijn. Er moet een verschil worden gemaakt tussen de dringende medische hulp en die van de ‘ 100 ’ hulpdiensten, die dan weer afhangt van een fonds voor dringende medische hulp, maar enkel van toepassing is op de onmiddellijk verstrekte zorgen en niet op de nazorg (bv. een gipsverband verwijderen). Welke zijn de voorwaarden om de dringende medische hulp te kunnen geven? o er dient een attest te worden afgeleverd door een door het RIZIV erkende arts of tandarts, o de persoon moet onwettig in België verblijven. Het OCMW kan dat controleren via het wachtregister; de Dienst Vreemdelingenzaken kan dat ook en neemt (ingeval van betwisting) de uiteindelijke beslissing betreffende het verblijfsstatuut, o de persoon moet behoeftig zijn, wat nagegaan wordt tijdens een sociale enquête die wordt gevoerd door het OCMW die de persoon opvangt, o de ten laste genomen zorgen moeten voorkomen in de lijsten van het RIZIV. Prothesen (tanden, heupen,…) worden uitgesloten, evenals brillen, sommige vormen van tandverzorging en het medisch materiaal zoals krukken, rolstoelen,…. Eigenlijk worden dezelfde regels toegepast als voor mensen die van het OCMW afhangen. Recht op sociale bijstand De sociale rechten die aan de clandestiene vreemdelingen worden toegekend in de marge van de dringende medische hulp, zijn zeer beperkt. De clandestiene vreemdelingen hebben niet langer recht op een minimuminkomen, noch op enige vorm van materiële hulp. Er zijn echter twee uitzonderingen: o indien er een beroep werd ingediend bij de Raad van State tegen het bevel om het
125
grondgebied te verlaten en/of er een regularisatieaanvraag werd ingediend en de vreemdelingen een gezin vormen met schoolgaande kinderen, dan kan er een opvang worden toegestaan in een open centrum (KB van 24 juni 2004) na vaststelling van de staat van behoeftigheid op basis van een sociale enquête door het OCMW; o indien er een voorlopig beroep werd ingediend bij een arbeidsrechtbank. Juridische bijstand Vreemdelingen in onwettig verblijf kunnen zoals elke andere burger genieten van juridische bijstand. Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen eerstelijns- en tweedelijnsbijstand. Juridische eerstelijnsbijstand Iedereen kan een eerste rechtsadvies krijgen dat gratis door een advocaat wordt verstrekt. Dit gebeurt met name in de justitiehuizen of bij organisaties voor juridische bijstand. Zo is het mogelijk om inlichtingen te krijgen over de te volgen procedures en de te contacteren diensten. Deze hulp blijft echter beperkt tot een advies. Juridische tweedelijnsbijstand Gratis (pro Deo) of gedeeltelijk kosteloze juridische bijstand van een advocaat is toegankelijk voor de personen die een laag inkomen hebben. Om die aan te vragen moet men zich wenden tot het bureau voor juridische hulp, georganiseerd door de balie van het gerechtelijke arrondissement waar men verblijft. Dit bureau zal een advocaat aanduiden die zich met de zaak zal gelasten. Ingeval van juridische bijstand kan de wetgever de te berechten persoon vrijstellen van de verplichting om de procedurekosten voor te schieten. De juridische bijstand is geheel kosteloos in een beperkte reeks gevallen, met name voor de vreemdelingen die een aanvraag tot verblijfsregularisatie willen indienen of een beroep tegen een bevel om het grondgebied te verlaten, alsook voor de asielaanvragers of eender welke persoon die een verklaring of een aanvraag tot erkenning van zijn statuut van vluchteling indient of het statuut van ontheemde aanvraagt. Recht op onderwijs Alle kinderen tot 18 jaar hebben recht op onderwijs in België. Scholen mogen leerlingen zonder wettige verblijfsdocumenten dan ook niet weigeren, en deze leerlingen hebben ook recht op een officieel diploma. De verzekering van de school dekt ook de leerlingen zonder wettig verblijf. Leerlingen zonder wettig verblijf die een stage moeten lopen in het kader van hun opleiding, wat vaak het geval is in technische- en beroepsopleidingen, kunnen dit wettelijk gezien ook doen. Zo kunnen deze leerlingen ook in systeem van deeltijds leren en werken stappen, waarbij ze dan 2 dagen op school zijn en 3 dagen werken in een onderneming (met een leercontract). De politie mag geen kinderen aanhouden tijdens de schooluren, en in principe mag de politie de kinderen zelfs niet opwachten aan de schoolpoort. Dit is echter wel toegestaan wanneer de ouders reeds aangehouden zijn (bijvoorbeeld om ze uit te wijzen). Voor jongeren ouder dan 18 jaar geldt het recht op onderwijs niet meer. Dit betekent niet dat de wet om onderwijs te volgen, maar scholen en vormingsinstellingen kunnen wel weigeren om leerlingen zonder wettig verblijf in te schrijven. Er zijn nog wel enkele mogelijkheden, zoals het volgen van taalonderwijs, van bepaalde beroepsopleidingen, van rechtstreekse deelname aan officiële examens, enzovoort. Een aantal hogescholen en universiteiten maken er geen probleem van om studenten zonder wettig verblijf in te schrijven.
126
Recht op huisvesting en recht om te huwen Het is wettelijk toegestaan dat mensen zonder wettig verblijf een woning huren, en daar ook een woonverzekering voor afsluiten. Ook het kopen van een woning is in principe mogelijk. De sociale woning, die bedoeld zijn voor mensen met lage inkomens, zijn niet toegankelijk voor mensen zonder wettig verblijf. Mensen zonder wettig verblijf kunnen in België huwen, al betekent dit niet dat ze automatisch een verblijfsrecht krijgen. Arbeidsrecht Clandestiene migranten die aan het werk zijn, ook al is dit in het zwart en zonder arbeidscontract, hebben een aantal rechten.25 De twee belangrijkste rechten in dit verband zijn de volgende: o recht op het minimumloon o recht op een vergoeding bij een ongeval tijdens het werk Er zijn nog veel meer rechten die ook voor clandestiene werknemers gelden, maar die echter in de praktijk niet altijd gerespecteerd worden. Enkele voorbeelden van rechten die ook clandestiene arbeidsmigranten hebben zijn de volgende: o Men mag enkel ontslagen worden als er een zware fout is begaan. Die fout moet bewezen zijn. o Men mag niet gevraagd worden meer dan 38 uur per week te werken. Voor overwerk (vanaf 40 uren) moet men een hoger loon krijgen. Ook clandestiene arbeiders hebben recht op 1 volledige rustdag per week, en moeten betaald worden op wettelijke feestdagen. Verder hebben ze ook recht op vaste pauzes om te eten en even te ontspannen tijdens je werkuren. o Een zwangere vrouw heeft recht op specifieke bescherming. Ze mag bijvoorbeeld niet ontslagen worden omdat ze zwanger is, ze mag geen overuren doen, en ze heeft recht op moederschapsverlof. Voor die periode kan wel geen uitkering gekregen worden. o Clandestiene migranten hebben ook recht op respect voor hun persoon, hun lichaam en hun eigendommen. Als ze het slachtoffer worden van misbruik, op het werk of daarbuiten, hebben ze ook recht op bescherming en eventueel een vergoeding. Over het algemeen is het moeilijk voor clandestiene migranten om deze rechten af te dwingen, omdat de inbreuken dikwijls moeilijk te bewijzen zijn, en omdat het niet hebben van een wettelijk verblijfsstatuut vaak een grote drempel is om schendingen van deze rechten publiek te maken. De wet voorziet slechts de bepalingen in artikel 9 van de wet van 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Bij de recente hervorming van juni 2007 werd het vroegere artikel 9.3 op basis waarvan alle regularisatieaanvragen geformuleerd werden ingetrokken, en werden in de wet een aantal criteria opgenomen die in de praktijk reeds werden gebruikt door de Dienst Vreemdelingenzaken. Artikel 9 is en blijft de verklaring van het algemene principe dat stelt dat toelatingen voor tijdelijk verblijf vanuit het buitenland moeten worden aangevraagd. Het formaliseert echter twee uitzonderingen: de buitengewone omstandigheden (9bis) en de medische redenen (9ter).
127
9bis (buitengewone omstandigheden): de hervorming preciseert criteria van onontvankelijkheid, zonder evenwel te stipuleren wat de ‘buitengewone omstandigheden’ zijn. De hervormde wet preciseert enkel wat niet als dusdanig kan worden ingeroepen. Bovendien worden er nieuwe ontvankelijkheidsvoorwaarden ingevoegd, zoals het kunnen voorleggen van identiteitspapieren, behalve voor asielaanvragers of vreemdelingen die hun onmogelijkheid om het vereiste identiteitsdocument te verwerven in België, op geldige wijze aantonen. 9ter (medische redenen) : dit artikel voert een algehele regularisatieprocedure in voor personen die lijden aan “een ziekte die een reëel risico inhoudt voor zijn leven of fysieke integriteit of een reëel risico inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer er geen adequate behandeling is in zijn land van herkomst of het land waar hij verblijft”. Een college van artsen (een Franstalige en een Nederlandstalige) dat de mogelijkheid krijgt om een lijst van specialisten te raadplegen, behandelt die situaties binnen de Dienst Vreemdelingenzaken. Tegen een negatieve beslissing kan binnen de 30 dagen beroep worden aangetekend voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.
128
HOOFDSTUK 4 ARTIKEL 1
DEEL LEERLING
THEMA/INHOUD: fragment uit boek Aller/retour FRAGMENT : Wat verderop staat Henok. Een flamboyante kerel uit Eritrea. Hij heeft iets van een Amerikaanse rapper. Een baseballshirt, een gouden ketting om zijn nek. Hij heeft teveel gedronken en zijn pupillen zijn groot. Hij heeft zijn arm rond een kleinere man geslagen die naast hem staat. ‘ Wij hebben alles achtergelaten,’ zegt hij een paar keer,’ en kijk eens wat een shitleven wij ervoor in de plaats krijgen?’ Hij wijst nonchalant naar de oude schoolgebouwen die nu dienst doen als opvangcentrum. ‘Ben je daar al eens binnen geweest?’ Ik knik. ‘Wat vind je daarvan?’ ‘ Dat het afschuwelijk is?’ ‘ Als je dat maar weet’, zegt hij. En dan, zonder overgang:’ Ik heb mijn kindje verloren op zee. Mijn zoontje, hij was nog maar drie.’ ‘ Hoe is dat gebeurd?’ , wil ik weten, maar hij antwoordt niet onmiddellijk. ‘ Eerst meer dan tien dagen door de woestijn in Libië.’ ‘ Moest je hem dan dragen?’ Hij knikt. ‘ En dan op de boot.’ Ik vraag hem of hij er kan over praten met zijn vrouw. ‘ Soms’, zegt hij. ‘ Maar zij begint dan altijd te huilen. En als ik gedronken heb, dan begin ik zelf ook te huilen.’ ‘ Heb je hem kunnen begraven?’ Hij begrijpt mij niet. ‘ Heb je je zoontje kunnen begraven?’ ‘ ja. Daar hebben ze ons goed mee geholpen’, zegt hij dan. ‘Father Philip heeft dat gedaan.’ Ik weet niet goed wat ik nog meer moet zeggen. ‘ Hoe zou jij je voelen als je je kind van drie verliest?’ ‘ Kapot’, zeg ik zonder na te denken. Hij knikt begrijpend. In het centrum begint een vrouw luid tegen hem te roepen. ‘ Is dat je vrouw?’ ‘Ja’, zegt hij. ‘ ik zal haar zeggen dat ze hierheen moet komen. Ze is weer zwanger’, voegt hij er nog aan toe. Ik feliciteer hem. … ‘Ooit wil ik hier weg’, zegt hij wat later. Hij kijkt naar zijn vrouw en glimlacht. ‘ Ooit gaan we hier weg.’ ‘ waar willen jullie naar toe dan?’ ‘ Om het even waar. Als het maar weg van Malta is. Misschien Amerika of Australië. En ik wil studeren daar. Maar we kunnen niet weg. Ze hebben onze vingerafdrukken. Wat wil je dat ik zeg…’ Hij maakt met zijn hand een wegwerpgebaar. Gesprek in een asielcentrum in Marsa, Malta Fragment uit Aller/Retour de grenzen van fort Europa Michael De Cock / Stephan Vanfleteren Uitgeverij : Meulenhoff/Manteau
129
HOOFDSTUK 4 ARTIKEL 2
DEEL LEERLING
THEMA/INHOUD : MIGRATIE BRONNEN : - Universele verklaring voor de rechten van de mens - http://www.ikgavreemd.org/ - Belgische debatten voor een migratiebeleid(2008)
RECHT OP MIGRATIE? Uit de Universele Verklaring voor de rechten van de mens: Artikel 13: Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van elke Staat. Een ieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het zijne, te verlaten en naar zijn land terug te keren. Artikel 14 1. Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging.... Eigenlijk is er geen enkele internationale tekst die op een globale manier de migratiestromen regelt. Indien het recht van elke burger om zijn Staat te verlaten erkend wordt door de Universele verklaring van de rechten van de mens, heeft elke Staat het recht om zijn soevereiniteitsrecht te gebruiken om de toegang tot zijn grondgebied te beperken. En daarin ligt precies de hele paradox van het migratiebeleid: het recht van elke mens om zijn land te verlaten gaat niet gepaard met de toegang tot elk grondgebied van zijn keuze, met uitzondering voor diegenen die zich kunnen laten erkennen als vluchteling of die een beroep kunnen doen op een van de zeldzame wettelijke immigratiekanalen. Waarom migreren mensen? Het is zinvol stil te staan bij de redenen waarom mensen alles achterlaten om ergens anders een nieuw leven te beginnen. In het maatschappelijke debat is dat begrip vandaag immers ver zoek. Velen voelen zich overdonderd door de toenemende diversiteit. We slagen er maar moeizaam in een term als ‘migrant’ onbevooroordeeld te lezen. Het lijkt iets waar je voor of tegen moet zijn, iets problematisch, iets ongewoon. Nochtans is migreren heel gewoon, heel natuurlijk. De wereldgeschiedenis leest als een opsomming van samensmeltingen, beïnvloedingen en volksverplaatsingen. De kans is groot dat jijzelf niet langer op de plaats woont waar jouw (groot)ouders geboren zijn. Misschien verruilde jouw grootvader de armoede op het platteland voor de stad. Mogelijk verhuisde jouw vader om dichter bij het werk te wonen. En jouw moeder zou niet de enige zijn die haar geboortestreek verliet voor de liefde van haar leven. Niet ondenkbeeldig dat je zelf bent ‘blijven plakken’ in de stad waar je ging studeren. De motieven van mensen die vandaag hun geboorteland achterlaten zijn in essentie dezelfde. Sommigen komen via een studentenvisum in België terecht, anderen trouwen met iemand van hier, anderen zijn op zoek naar meer welvaart. Mensen verhuizen zelden voor hun plezier. Men migreert omdat men op zoek is naar geluk, een beter leven, geen ellende, een succesvolle carrière, meer zon, driemaal daags eten in plaats van om de drie dagen.
130
Over gastarbeiders en gezinshereniging Het merendeel van de nieuwkomers die vandaag naar België komt, doet dat in het kader van een gezinshereniging (met eerder gemigreerde familieleden), als arbeidsmigrant (met een werkovereenkomst) of als student. Zij komen met een visum, als het ware een toelating van hun land van herkomst. Bij deze geregistreerde migranten zijn de meest vertegenwoordigde nationaliteiten Fransen en Nederlanders, op ruime afstand gevolgd door Marokkanen, Polen, Turken en Duitsers. De meest zichtbare groepen zijn de Turken en de Marokkanen. Zij kwamen, in navolging van de Italianen, in de jaren zestig naar België om het ‘vuile werk’ op te knappen, arbeid waar autochtonen niet langer toe bereid waren. De Belgische overheid ging arbeidskrachten ronselen in het Zuiden en moedigde gastarbeiders aan hun gezin mee te nemen. Op die manier zou men zich immers beter thuis voelen op de ‘werkbestemming’. Met de economische crisis, begin jaren zeventig, werden de arbeidsmigratiestromen een halt toegeroepen, maar de mogelijkheid van familiehereniging bleef bestaan. Over asielzoekers, vluchtelingen en mensen zonder papieren Een tweede groep nieuwkomers komt België binnen zonder ‘geldige’ papieren van hun herkomstland, bijvoorbeeld omwille van een oorlog of omdat men in onmin leeft met de ‘eigen’ overheid. Deze vluchtelingen, want dat zijn het vaak, kunnen asiel aanvragen en zo hopen dat zij door de Belgische staat ook worden erkend als ‘vluchteling’. Mensen die kunnen bewijzen dat ze bij een terugkeer daadwerkelijk gevaar lopen, mogen tijdelijk of definitief in het land verblijven. Vaak moeten mensen echter jarenlang op een antwoord wachten. Dat leidt tot schrijnende situaties, zoals volledig geïntegreerde gezinnen die na meer dan vijf jaar worden teruggestuurd naar hun geboorteland. De mediagenieke beelden van Afrikaanse drenkelingen, die net hun gammele sloepen verlaten hebben voor het Spaanse vasteland, doen het lijken of Europa quasi letterlijk wordt ‘overspoeld’ door vluchtelingen. Dat beeld klopt niet helemaal. Het aantal asielaanvragen in België bijvoorbeeld is al tien jaar in dalende lijn. In 2007 vroegen in totaal 11.115 mensen asiel aan in ons land, of een vierde van het aantal in 2000. Ongeveer een tiende van de asielaanvragers wordt ook erkend als vluchteling. Wie niet wordt erkend, keert – vrijwillig of gedwongen – terug naar het herkomstland of leidt hier een leven in de illegaliteit. Deze laatste groep herkennen we als ‘sans-papiers’ of ‘mensen zonder papieren’. Dat mensen gebruikmaken van hun (mensen)recht om te migreren, wordt hen niet altijd in dank afgenomen. In de ogen van angstige autochtonen zijn asielzoekers slechts ‘profiteurs die onze sociale welvaart komen afnamen’. Een wel erg gratuite bewering, zeker als je kijkt naar de voornaamste herkomstlanden van asielzoekers. Tsjetsjenië, Kosovo, Congo, Irak en Afghanistan kunnen er op dit moment bezwaarlijk van beschuldigd worden het paradijs op aarde te zijn. Wist je trouwens dat het leeuwendeel van de circa 67 miljoen vluchtelingen ter wereld in de eigen regio blijft? Buurlanden van conflictgebieden, zoals Pakistan, Syrië en Iran, staan bovenaan de wereldranglijst van gastlanden. In discussies over migratie moet men ook steeds het globale plaatje in het achterhoofd houden. Zolang de ongelijke verhoudingen tussen Noord en Zuid blijven bestaan, zal migratie niet verminderen.
131
HOOFDSTUK 4 ARTIKEL 3
DEEL LEERLING
THEMA/INHOUD : OORZAKEN VAN MIGRATIE BRON : Atlas internationale migratie K.U.L departement politieke wet.) OORZAKEN VAN MIGRATIE Vrijwel nooit is één enkele factor alleen verantwoordelijk voor de migratie. Migratie is dan ook een erg complex fenomeen. De beslissing om te migreren wordt weliswaar individueel genomen, maar de invloeden zijn voor iedereen min of meer dezelfde. Het ontbreken van kansen in eigen land en de hoop elders een beter leven te kunnen uitbouwen liggen vrijwel steeds aan de basis hiervan. Het beslissingsproces zelf wordt van verschillende kanten beïnvloed. Zowel economische, politieke als ruimere maatschappelijke aspecten beïnvloeden de beslissing. Al deze factoren, zowel in het land van bestemming, als in het land van oorsprong beïnvloeden het beslissingsproces bij migratie! Politieke context : Regime / immigratie – en emigratiepolitiek / vrijheden / discriminatie / geweld en conflicten Sociale context : Welvaartsverschil – welzijn – demografische situatie – verstedelijking – sociale voorzieningen – sociaal netwerk Economische context : Arbeidsmarkt – werkloosheid – welvaart – economische structuur – relatieve rijkdom of relatieve armoede - loonverschillen Leefmilieu : Vervuiling – aantasting leefmilieu – woestijnvorming – schaarste drinkbaar water TYPES MIGRANTEN ( Anthony Richmond) Er wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen politieke en economische migranten. Er bestaat echter geen duidelijk onderscheid tussen economische en politieke oorzaken van migratie. Massabewegingen worden in gang gezet door een combinatie van economische ongelijkheden, politieke angst en interne conflicten. Door de bevolkingsgroei, een noodlijdende economie en een getergd milieu, wordt de strijd om het bestaan zwaarder en dat kan leiden tot politieke veranderingen, opstootjes en conflicten. De armoede in een groot deel van de wereld leidt niet alleen tot meer economische migranten, die hun geluk elders wensen te zoeken, maar ook tot sociale en politieke instabiliteit, die op haar beurt weer tot meer vluchtelingen leidt. Er is een grote overeenkomst tussen vluchtelingenstromen en andere vormen van massamigratie. Ondanks het feit dat het moeilijk is om een grens te trekken tussen politieke en sociaal- economische oorzaken van migratie, mag men toch het onderscheid tussen vluchtelingen en andere migrantengroepen niet vergeten. De laatsten nemen een rationele beslissing om hun (geleidelijk verslechterende) leefomgeving te verlaten. Deze ‘vrije keuze’ staat in schril contrast met de beslissingsruimte van de vluchtelingen, die gedwongen zijn alles in de steek te laten om aan dreigend geweld te ontsnappen. Dit wil niet zeggen dat de migranten geen hulp nodig hebben. Wat vluchtelingen van andere migranten onderscheidt zijn niet de oorzaken op zich of het feit dat ze hulp nodig hebben, maar wel dat zij bovendien nood aan bescherming nodig hebben.
132
De Canadese socioloog Anthony Richmond heeft deze twee dimensies, sociopolitiek - economisch en vrij - gedwongen op twee assen gezet en alle soorten van migranten op basis van deze criteria ingedeeld. Verticale as : Vrij noemt hij pro- actief en gedwongen re- actief. Hoe verder een type migrant opschuift naar boven over de verticale as, hoe vrijer hij of beslissingen kan nemen, hoe verder naar beneden, hoe minder vrij dit gebeurt. Horizontale as : Op de horizontale as Hier staat de sociopolitieke dimensie tegenover de economische. Hoe meer naar de linkerkant van de horizontale as, hoe politieker de reden van vertrek. Arbeidsmigranten zowel als economische vluchtelingen situeren zich erg dicht bij de zuiver economische dimensie, maar de enen zijn eerder vrij geweest in hun beslissing en de anderen gedwongen. Vluchtelingen die voldoen aan de Conventie van Genève bevinden zich erg dicht bij de politieke dimensie en zijn helemaal niet vrij geweest in hun keuze. Gepensioneerden die naar het zonnige zuiden trekken, doen dit duidelijk niet om politieke redenen en in alle vrijheid. Denk zelf maar eens na waar je volgende types van migratie onder zou brengen : Spionnen en overlopers Familiehereniging Emigranten Gastarbeiders Dienstweigeraars Illegale arbeiders Slachtoffers van discriminatie Economische vluchtelingen Politiek vervolgden Slachtoffers van etnisch of religieus conflict Slachtoffers van natuurrampen Dwangarbeid Slaven Bannelingen en gedeporteerden Staatlozen Ontheemden Vluchtelingen volgens conventie van Genève
133
HOOFDSTUK 4 ARTIKEL 4
DEEL LEERLING
THEMA/INHOUD : de geschiedenis van onze migraties BRON : Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding www.diversiteit.be Ben ik een migrant ? (Pedagogisch document)
DE GESCHIEDENIS VAN ONZE MIGRATIES Migratie komt vaak op een negatieve manier in het nieuws: hongerstakingen, uitwijzingen, racisme, mensenhandel … Deze berichten werken wantrouwen en angst in de hand, ten koste van een grondige bezinning. De gevolgen van migratie worden in de media breed uitgesmeerd, maar naar de oorzaken en redenen wordt niet of nauwelijks gepeild. Migratie maakt nochtans onlosmakelijk deel uit van de geschiedenis van de mensheid. Misschien moeten we de mensen hiervan meer bewust maken om de vrees en de spanningen die ermee gepaard gaan weg te nemen. Migraties hoeven niet enkel als een probleem benaderd te worden. Ze zijn gewoonweg een historisch gegeven. Men mag migratie niet als een homogeen en alleenstaand fenomeen zonder context te zien, maar als een onderdeel van de geschiedenis van de mens. Migraties zijn een direct gevolg van de wil van de mens om te overleven of beter te leven. Migreren betekent eigenlijk verhuizen. Een migrant is dus iemand die zich verplaatst en naar een andere streek trekt. In die zin zijn wij allemaal in feite migranten. Alle levende wezens migreren. Doorheen de geschiedenis hebben niet alleen mensen, maar ook planten en dieren zich voortdurend verplaatst. De wereld zoals wij die nu kennen, is het resultaat van ontelbare migraties. Mensen verhuizen De mens zelf is ongetwijfeld de meest verwoede migrant. Al duizenden jaren voor ontdekkingsreizigers de oceanen afschuimden, trokken onze prehistorische voorouders de wereld rond. Reizen zit de mens in het bloed. Mensen leggen tegenwoordig ontelbare kilometers af. Uiteraard heeft de technische vooruitgang daarbij een belangrijke rol gespeeld. Moderne transportmiddelen zoals het vliegtuig en de trein maken het mogelijk om in korte tijd onvoorstelbare afstanden te overbruggen. Terwijl Christoffel Columbus er meer dan twee maanden voor nodig had om de kust van Amerika te bereiken, duurt een vlucht naar New York nu minder dan tien uur. Binnen de Europese Unie geldt er zelfs vrij verkeer van werkkrachten. De bewegingsvrijheid waar vele mensen vandaag van genieten, is ongezien in de geschiedenis van de mens. Al mogen we niet vergeten dat de vrijheid van verkeer nog vaak wordt ingeperkt om administratieve redenen, bijvoorbeeld omdat mensen een visum nodig hebben om een land binnen te mogen. Soms worden mensen verplicht om te migreren. Denk bijvoorbeeld aan de slavenhandel of de verplichte tewerkstelling van gevangenen in de oorlogseconomie. Gelukkig kiezen de meeste mensen er vandaag bewust voor om zich te verplaatsen. Ze verhuizen naar een groter huis of een leukere buurt, binnen een land of over de grenzen heen. Mensen volgen hun grote liefde naar de andere kant van de wereld of verhuizen naar een ander continent voor hun werk. Bovendien trekken steeds meer reizigers de wereld rond om hun horizon te verbreden: stappen in de Thaise jungle, op safari in Zuid-Afrika, naar Congo voor vrijwilligerswerk , enzovoort. Mensen verplaatsen zich natuurlijk niet zomaar. Of we nu op vakantie gaan of voorgoed verhuizen naar een ander land, we verplaatsen ons in feite omdat we op zoek zijn naar geluk. Net zoals dieren en planten migreren mensen in de hoop elders een beter leven te vinden.
134
Van Afrika tot Europa De menselijke soort zou oorspronkelijk afkomstig zijn uit Afrika. Volgens de meest recente ontdekkingen zouden de eerste voorlopers van de mens ongeveer 6 à 7 miljoen jaar geleden in Oost-Afrika hebben geleefd. Al snel begonnen deze primitieve mensen zich te verspreiden, eerst binnen, maar later ook buiten het Afrikaanse continent. Fossiele vondsten in China en Georgië van meer dan 1,8 miljoen jaar oud geven aan dat de mens toen al in deze streken was doorgedrongen. Pas tussen 800 000 en 700 000 jaar geleden waagden de eerste mensen de overtocht naar Europa. De oudste menselijke resten in West- Europa werden gevonden in het Spaanse Gran Dolina en zouden 780 000 jaar oud zijn. Waarschijnlijk bereikte de mens Europa over land, ofwel zijn ze er, dankzij het lage zeeniveau, in geslaagd de Middellandse Zee over te steken. Hoewel het moeilijk is de precieze ‘beweegreden’ van onze voorouders te doorgronden, gaan wetenschappers ervan uit dat vooral de toenemende droogte in Afrika en de bijbehorende voedselschaarste aan de basis liggen van die migratie. Zowel de aanwezigheid van nieuwe kuddes en voedselvoorraden, als het mildere klimaat zouden de mens uiteindelijk gemotiveerd hebben om naar Europa te trekken. De 21e eeuw wordt nu al de eeuw van de migratie genoemd. Nooit eerder hebben mensen zich zo vaak verplaatst. Wetenschappers voorspellen dat het aantal migraties de komende jaren sterk zal toenemen. De technische vooruitgang stelt ons in staat om in een hels tempo de wereld rond te reizen. Een zakelijke meeting in New York of een snoepreisje naar Parijs, de hedendaagse mens draait er zijn hand niet voor om. Helaas worden mensen ook vandaag nog vaak verplicht om te migreren, op de vlucht voor oorlog of natuurgeweld. Denk maar aan de vluchtelingenstroom in Darfoer of de massale exodus uit New Orleans door de komst van de orkaan Katrina. Emigratie uit en immigratie naar België De toon werd alvast gezet in de voorbije eeuw. De 20e eeuw kende een aaneenschakeling van massale migraties. Het uitbreken van de twee wereldoorlogen, de economische heropleving van de jaren zestig, het conflict in ex-Joegoslavië en de groeiende kloof tussen Noord en Zuid zijn maar enkele voorbeelden van oorzaken die de grote migratiestromingen op gang hebben gebracht. Ook in België lieten deze ontwikkelingen zich duidelijk voelen. Bij de Duitse inval in 1914 zochten ongeveer 1 300 000 Belgen bescherming in de buurlanden. Op enkele weken tijd verliet bijna een vijfde van de hele bevolking het Belgische grondgebied! Hoewel er dus in de loop van de 20e eeuw heel wat Belgen tijdelijk uitgeweken zijn naar het buitenland, zou België in de 20e eeuw vooral een uitgesproken immigratieland worden. Onze streken kenden een lange geschiedenis van immigratie. Het huidige België – dat pas in 1830 werd gesticht – behoorde onder andere tot het Romeinse Rijk en dat van Karel de Grote, stond onder het bestuur van de Spaanse en Oostenrijkse Habsburgers , om uiteindelijk kort deel uit de maken van Frankrijk (17921815) en het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830). Telkens als onze gebieden door een ander land werden ingelijfd, ging dat gepaard met de instroom van een hele groep vertegenwoordigers van het nieuwe gezag. Na de Eerste Wereldoorlog Toen België in 1830 uiteindelijk onafhankelijk werd, bleef het aantal nieuwe immigranten aanvankelijk bescheiden. Zoals gezegd kwamen de meeste vreemdelingen naar ons land vanuit de buurlanden. Pas na de Eerste Wereldoorlog zou de immigratie naar ons land opvallend toenemen. Vooral tijdens het interbellum (de periode tussen de twee wereldoorlogen) bereikte de immigratie in België nooit geziene hoogten. Dat had vooral te maken met het feit dat de Belgische overheid voor het eerst rekruteringscampagnes organiseerde om buitenlandse arbeiders aan te trekken, voornamelijk voor de bloeiende steenkoolindustrie. Vooral Italianen en Oost-Europeanen
135
uit Polen ,Tsjecho-Slowakije en Joegoslavië lieten zich overtuigen om naar België te migreren. Tweede Wereldoorlog Voor de Tweede Wereldoorlog werd de Belgische bevolking aangevuld met immigranten die gevlucht waren voor de miserie en de dictaturen in Zuid- en Oost-Europa. Denk aan Franco in Spanje, Pidulski in Polen en Mussolini in Italië. Bovendien waren ook heel wat buitenlanders actief in het Belgische verzet tijdens de oorlog: gevluchte Russische gevangenen, Italianen, Fransen ... Helaas verloor ons land tijdens de oorlog ook een deel van zijn migranten. Op 11 juni 1942 kreeg de SS-officier Kurt Asche, verantwoordelijk voor ‘Joodse Aangelegenheden’ in Brussel, de opdracht 10000 Joden uit België te deporteren naar Auschwitz. Een paar maanden later werd dit aantal nog verdubbeld. Een eerste golf Joden was eind 19e eeuw naar onze streken gekomen, op de vlucht voor gewelddadige vervolging in het tsaristische Rusland. Een tweede, veel grotere groep was na de erste Wereldoorlog uit Polen vertrokken, omdat daar tijdens het interbellum een extreem nationalistisch en antisemitisch klimaat heerste. De deporatie van Joden naar Duitse vernietigingskampen heeft miljoenen mensen op de vlucht gedreven. Helaas zijn vele Joden niet aan de vervolgingen van de Nazi’s kunnen ontkomen. Tussen 1942 en 1944 zijn bijna 30 000 Joden uit België naar Auschwitz en andere kampen gedeporteerd. Gelukkig kon meer dan de helft van de vooroorlogse Joodse bevolking in België aan deze gruwel ontsnappen, dankzij het verzet en de solidariteit van zowel Joden als van de Belgische bevolking. Na de Tweede Wereldoorlog Na de bevrijding werden Duitse krijgsgevangenen tewerkgesteld in onze steenkoolmijnen om de Poolse en Russische gevangenen te vervangen die intussen bevrijd waren. Sommige Duitsers zouden ook na de bevrijding van alle buitenlandse gevangenen in België blijven om een nieuw leven op te bouwen. De gevangenen die vertrokken dienden vervangen te worden door ‘flexibele en weinig veeleisende arbeidskrachten’. Op 20 juni 1946 sloot de Belgische regering een overeenkomst met Italië over de komst van 50 000 Italiaanse werkkrachten. Voor elke migrant kreeg de Italiaanse regering een bepaalde hoeveelheid steenkool. Nadat 262 mensen, waarvan 136 Italianen, in 1956 om het leven kwamen bij een ongeval in de mijn van Marcinelle, eiste Italië een beter toezicht op de arbeidsomstandigheden van haar onderdanen. Omdat België weigerde op deze vraag in te gaan, vertraagde de instroom van Italiaanse gastarbeiders. De regering sloot daarom vanaf 1956 overeenkomsten met Griekenland en Spanje. De jaren zestig In de volgende jaren bereikte de immigratie in België een absoluut hoogtepunt. De golden sixties hebben hun naam niet gestolen: de jaren zestig waren een periode van ongeziene economische bloei. De vraag naar arbeidskrachten was zo groot dat de Belgische regering genoodzaakt was haar rekruteringsbeleid voor buitenlandse arbeiders uit te breiden. Tussen 1961 en 1966 werden niet minder dan 130 000 werkvergunningen uitgedeeld. Naast Spanjaarden en Grieken kwamen vooral Marokkanen en Turken naar ons land om te werken. In februari 1964 sloot België een akkoord met Marokko over de immigratie van arbeidskrachten, enkele maanden later gebeurde hetzelfde met Turkije. Alle partijen hadden baat bij deze overeenkomst: België had nood aan nieuwe arbeidskrachten, terwijl de Turkse en Marokkaanse regeringen rekenden op het geld dat via de arbeidsmigranten naar hun land zou terugstromen. In de verdragen was ook expliciet opgenomen dat het ging om migraties van hele families: mannen werden dus aangemoedigd hun vrouw en kinderen mee te brengen. Op die Politieke vluchtelingen manier hoopte de Belgische regering het geboortecijfer te doen stijgen. Bovendien wilde men verhinderen dat migranten zich in een ander land zouden vestigen van zodra ze daar beter werk vonden. De regering rekende er namelijk op dat gastarbeiders hun loon in de Belgische economie zouden investeren. Toch bleef de Belgische egering deze immigranten lang beschouwen als gastarbeiders die uiteindelijk naar huis zouden terugkeren. Daarom koppelde de regering haar immigratiebeleid nooit aan een gerichte
136
integratiepolitiek. Pas in 1989 werd het eerste, officiële integratiebeleid voorgesteld. Vandaag betalen we de prijs voor die late reactie. Het heersende onbegrip jegens de populatie van vreemde origine had misschien vermeden of toch minstens gemilderd kunnen worden als men veel vroeger had geïnvesteerd in taalcursussen en culturele uitwisselingsprogramma’s. Bovendien werd het nieuwe migranten aanvankelijk bijzonder moeilijk gemaakt om de Belgische nationaliteit te verwerven. In 1984 werd de Belgische nationaliteitswetgeving voor het eerst grondig herzien met de bedoeling de naturalisatie van vreemdelingen te vereenvoudigen. De nieuwe ‘snel- Belg-wet’ van 2000 heeft de voorwaarden om Belg te worden nog versoepeld. Talrijke migranten hebben daardoor in de voorbije decennia de Belgische nationaliteit aangenomen. Economische crisis Na de oliecrisis in 1973 brak een periode van economische malaise aan. De globale economie stuikte in elkaar en ook België ontsnapte niet aan de crisis. Een groot aantal bedrijven ging failliet en de werkloosheid in ons land steeg dramatisch. Intussen werd ook duidelijk dat de migranten die in de jaren zestig naar België waren gekomen als gastarbeiders helemaal niet van plan waren om ‘naar huis’ terug te keren nu er eigenlijk niet langer werk voor hen was. Om de arbeidsmarkt niet nog verder onder druk te zetten, kondigde de Belgische overheid in 1974 een migratiestop af. Mensen konden alleen via het recht op familiehereniging naar ons land komen. Na een periode van gezinsherenigingen waarbij vrouwen en kinderen hun man of vader kwamen vervoegen, brak een periode aan van gezinsvormende migratie. Ook vandaag gaan veel Belgen van vreemde origine op zoek naar een partner in het land van herkomst. Door familiehereniging en een hoog geboortecijfer bleef het aantal migranten in België ook na de ‘migratiestop’ stijgen. Jaren zeventig en later De economische migratie naar ons land zou in de jaren zeventig grotendeels stilvallen. Voor gewone arbeiders werd het haast onmogelijk om een werkvergunning te krijgen, met meer illegale immigratie tot gevolg. Dat neemt niet weg dat België wel nog steeds migranten bleef opvangen die om humanitaire redenen naar ons land kwamen. Asielzoekers kunnen bescherming vragen. Op het moment dat een vreemdeling als vluchteling erkend wordt, is hij niet langer een asielzoeker maar heeft hij het statuut van erkend vluchteling. Vandaag Ook vandaag blijven uitbarstingen van geweld mensen op de vlucht drijven. Recente cijfers geven aan dat er in 2008 meer dan 40 miljoen mensen op de vlucht waren in de wereld. De meeste vluchtelingen komen uit Palestina, Irak, Afghanistan, Soedan, Colombia en Congo. Daarnaast neemt het aantal economische immigranten de voorbije jaren opnieuw toe. Werkgevers zijn steeds op zoek naar goedkope arbeidskrachten voor zware jobs die anders niet ingevuld geraken. Zo kwamen veel arbeiders uit Oost-Europa de voorbije jaren naar hier om bijvoorbeeld als poetsvrouw of in de fruitteelt te werken. Ook Latijns-Amerikaanse arbeiders vinden trouwens steeds vaker hun weg naar ons land. Mensen zijn dus de voorbije eeuw om verschillende redenen naar België gekomen. In 2006 verbleven er 1 003 437 vreemdelingen in ons land. De ‘top vijf’ van best vertegenwoordigde bevolkingsgroepen in ons land wordt aangevoerd door de Italianen (+/- 176 000), gevolgd door de Fransen (+/- 123 000) en de Nederlanders (+/- 113 000). Marokkanen (+/- 81 000) en Spanjaarden (+/- 43 000) komen respectievelijk op de vierde en de vijfde plaats
137
HOOFDSTUK 4 ARTIKEL 5
DEEL LEERLING
THEMA/INHOUD : veelgestelde vragen rond asiel en asielbeleid BRON: h t t p : / / w w w . v l u c h t e l i n g e n w e r k . b e / t h e m a / f a q . p h p /
Veelgestelde vragen rond asiel en asielbeleid Wat is een asielzoeker? Een asielzoeker is iemand die de asielinstanties om asiel (= bescherming) vraagt. Hij krijgt opvang in een asielcentrum en verblijft hier geldig zolang zijn asielaanvraag onderzocht wordt. Wat is een erkende vluchteling? Een erkende vluchteling is een asielzoeker die de asielprocedure met goed gevolg heeft doorlopen. Een vluchteling is iemand die buiten zijn land verblijft en niet kan terugkeren wegens een gegronde angst voor vervolging op grond van ras, religie, nationaliteit, politieke opinies of lidmaatschap van een bepaalde sociale groep. Omdat hij in het herkomstland vreest voor zijn leven of vrijheid, krijgt hij bescherming van België. Hij krijgt een speciale verblijfskaart als vluchteling en kan niet teruggestuurd worden naar zijn thuisland. Wie kan als vluchteling worden erkend? Iedereen die voldoet aan de voorwaarden van artikel 1 van het Vluchtelingenverdrag. Dat artikel bepaalt: ‘een vluchteling is elke persoon die zich buiten het land waarvan hij de nationaliteit heeft of, indien hij geen nationaliteit heeft, buiten zijn land van herkomst bevindt, en die de bescherming van dat land niet kan of wil inroepen omdat hij vreest voor vervolging omwille van zijn ras, zijn religie, zijn nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep , of zijn politieke overtuiging.’ Wat is een uitgeprocedeerde asielzoeker? Een uitgeprocedeerde asielzoeker is iemand die om asiel heeft gevraagd maar het niet heeft gekregen omdat uit het onderzoek is gebleken dat hij zijn land niet ontvlucht is wegens een gegronde angst voor vervolging. Een uitgeprocedeerde asielzoeker verblijft niet langer regelmatig in het land en krijgt een bevel om het grondgebied te verlaten. Wat is subsidiaire of bijkomende bescherming? De bijkomende bescherming wordt toegekend aan vluchtelingen die niet onder de strikte voorwaarden van artikel 1 van het Vluchtelingenverdrag vallen maar toch bescherming van een andere staat nodig hebben omdat er een reëel risisco is voor ernstige schade in geval van terugkeer naar het herkomstland. Ernstige schade bijvoorbeeld omwille van: - Doodstraf of executie - Onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing in het land van herkomst - Ernstige bedreiging van het leven als gevolg van willekeurig geweld in geval van gewapend conflict. Met de laatste categorie worden vooral vluchtelingen uit oorlogsgebieden bedoeld die geen individuele vervolging omwille van één van de vijf vervolgingsgronden in de Conventie van Genève (ras, godsdienst, behoren tot bepaalde sociale groep, politiek overtuiging of nationaliteit) kunnen hardmaken maar een algemene geweldsituatie ontvluchtten.
138
In welke taal verloopt de asielprocedure? Bij de indiening van de asielaanvraag bij de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) wordt de taal van de procedure vastgelegd. Voor een asielzoeker die het Nederlands of Frans machtig is zal het verdere verloop van de procedure in die taal plaatsvinden. De persoon die geen van beide landstalen spreekt kan de bijstand van een tolk vragen. In dit geval zal DVZ de proceduretaal zelf vastleggen. Nadat de proceduretaal vaststaat kan men hier niet meer op terugkomen en zal alle verdere communicatie van en naar de asielinstanties in die taal plaatsvinden. De gekozen taal geldt trouwens ook indien een regularisatieaanvraag ingediend wordt binnen een periode van 6 maanden na afloop van de asielprocedure. Kan ik asiel aanvragen in de Belgische ambassade van mijn herkomstland? Nee! Dit is niet voorzien in de asielwet. Een asielzoeker kan maar een asielaanvraag indienen op het Belgisch grondgebied of aan de grens. Bevindt de asielzoeker zich op het grondgebied dan moet hij asiel aanvragen bij de Dienst Vreemdelingenzaken in Brussel. Wordt de asielzoeker aan de grens tegengehouden dan kan hij asiel vragen bij een douaneambtenaar. Als blijkt dat de asielzoeker niet de vereiste binnenkomstdocumenten heeft, wordt hij vastgehouden in een gesloten centrum. Wie zich bevindt in een gesloten centrum of gevangenis vraagt asiel aan bij de Directeur van de instelling, deze stuurt op zijn beurt de aanvraag door naar de Dienst Vreemdelingenzaken. Bron: Wet van 15/12/1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen: artikels 50 en 50ter. Wat is een illegaal? Een illegaal is iemand die geen geldig verblijfsdocument (meer) heeft. Dit kan een uitgeprocedeerde asielzoeker zijn, maar evengoed een toerist of een buitenlands student die langer dan toegelaten in België verblijft. Wat is een geregulariseerde vreemdeling? Een vreemdeling die van de minister van Migratie- en Asielbeleid uitzonderlijk een verblijfsdocument krijgt omdat hij gegronde redenen heeft om niet terug te keren naar het thuisland. Voorbeelden: de vader van een Belgisch kind, een asielzoeker die onredelijk lang wacht op zijn asielbeslissing... Wat is naturalisatie? Naturalisatie is een manier om na drie jaar (twee jaar voor erkende vluchtelingen) onbeperkt en geldig verblijf, de Belgische nationaliteit te verwerven. Waar hebben asielzoekers recht op? Verblijf? Asielzoekers – behalve zij die aan de grens om asiel vroegen – krijgen de toelating om in afwachting van een definitieve beslissing op het grondgebied te verblijven. Erkende vluchtelingen krijgen een recht op onbeperkt verblijf. Materiële steun en tewerkstelling? Asielzoekers hebben recht op sociale steun zodat ze een menswaardig leven kunnen leiden. (De asielzoeker en zijn gezin worden – voor de duur van de procedure opgevangen in een opvangcentrum) Voorlopig mogen asielzoekers in de hervormde asielprocedure niet werken. Erkende vluchtelingen. Zij mogen werken en zijn vrijgesteld van arbeidskaart. Medische zorgen?
139
Zolang de asielprocedure duurt, heeft de asielzoeker recht op medische zorgen. Die vinden ze in het opvangcentrum. Ze worden verleend door de centrumarts of door een externe arts waarmee het opvangcentrum een overeenkomst heeft afgesloten. Wie betaalt de medische kosten? Fedasil, het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers, staat in voor de terugbetalingen van de medische kosten. Het hanteert hiervoor een terugbetalingslijst die grotendeels overeenkomt met de nomenclatuur van het RIZIV. Verblijft de asielzoeker niet in het toegewezen opvangcentrum, dan kan de arts of de zorgverstrekker de medische kosten rechtstreeks overmaken aan Fedasil. Reizen? Erkende vluchtelingen krijgen van het ministerie van Buitenlandse Zaken een blauw vluchtelingenpaspoort dat geldig is voor alle landen behalve voor het herkomstland. Dat betekent dat ze, net als Belgen, vrij kunnen reizen binnen de Schengenlanden. Daarbuiten moeten ze de normale visaverplichtingen naleven. De toepassing van het Belgisch recht? Op erkende vluchtelingen is Belgisch recht van toepassing. (Homo)huwelijk, echtscheiding, wettelijk samenwonen, adoptie en andere aspecten van het personen- of familierecht zijn Belgisch. Er hoeft geen rekening gehouden te worden met hun nationale rechtssysteem. Voor asielzoekers is dat niet zo. Hier telt de wetgeving van het herkomstland nog mee. Belg worden Erkende vluchtelingen kunnen na 2 jaar hoofdverblijf in België de Belgische nationaliteit aanvragen. Hun verblijf tijden de asielprocedure telt mee voor de berekening van die 2 jaar. Gezinshereniging Erkende vluchtelingen mogen hun echtgeno(o)t(e) laten overkomen, net als hun kinderen, jonger dan 18 en ten laste. Asielzoekers kunnen hun familie niet laten overkomen. Heb ik recht op financiële steun tijdens mijn asielprocedure? Nee. Na de inwerkingtreding van de Opvangwet in juni 2007 heeft een asielzoeker enkel recht op materiële steun in de vorm van huisvesting, voedsel en kleding. Asielzoekers krijgen dus een opvangplaats toegewezen. Meestal eerst in een grootschalig opvangcentrum, daarna in een kleinschaliger opvanginitiatief. Als de asielzoeker als vluchteling erkend wordt, krijgt hij recht op onbeperkt verblijf en recht op financiële steun van het OCMW. Als hij via het subsidiaire beschermingstatuut voor een jaar bescherming krijgt, heeft hij ook recht op financiële steun van het ocmw. Het tijdelijke verblijf kan – afhankelijk van de situatie in het herkomstland – jaarlijks verlengd worden. Afgewezen asielzoekers krijgen een bevel om het grondgebied te verlaten en moeten in principe hun opvangplaats verlaten Wat betekent de ‘code 207’? Asielzoekers hebben recht op opvang. In principe wordt na de indiening van de asielaanvraag bij de Dienst Vreemdelingenzaken een opvangplaats toegekend door de dienst Dispatching van Fedasil, het Federaal Agentschap voor Asielzoekers. De gegevens van de asielzoeker worden opgetekend in het wachtregister aan de hand van enkele codes. De code 207 geeft de ‘verplichte plaats van inschrijving’ weer. Dit is de opvangplaats die aan de asielzoeker toegekend is en waar hij dus materiële hulp zal ontvangen. Ik verblijf op hotel, wat zijn mijn rechten en plichten? Er verblijven, ten gevolge van de oververzadiging van het opvangnetwerk, een duizendtal asielzoekers op hotel. Zij krijgen niet dezelfde juridische, medische en sociale
140
begeleiding zoals asielzoekers in de gewone opvang en ook het verloop van hun asielprocedure kent enkele beperkingen. Zo heeft het Commissariaat-Generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) verklaard geen interviews af te nemen van asielzoekers waarvan de aanvraag werd overgemaakt door de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ ) , zolang deze nog verblijven in een hotel. Dit vanuit de bezorgdheid dat deze personen geen enkele begeleiding genieten. Pas na transfer naar de reguliere opvang zullen deze dossiers verder behandeld worden. Dit wil zeggen dat de behandeling van deze asieldossiers beperkt wordt tot de fase bij de Dienst Vreemdelingenzaken (=de aanvraag ). Men kan in de hotels dus enkel opgeroepen worden voor het vervolledigen van de asielaanvraag (bv omdat er eerst geen tolk beschikbaar was, …) en voor het onderzoek naar de verantwoordelijke lidstaat (Dublin onderzoek). Er is vooralsnog geen juridische, sociale en medische begeleiding voorzien. Indien er zich medische problemen voordoen, dan neemt de cel Medische Kosten van Fedasil ( bevoegd voor de opvang) de medische kosten op zich. Op geregelde tijdstippen komt Fedasil in de hotels langs om maaltijdcheques uit te delen aan de asielzoekers die er verblijven. Het is belangrijk dat de asielzoekers hierop aanwezig zijn aangezien ze bij afwezigheid kunnen geschrapt worden uit het desbetreffende hotel. Heeft een asielzoeker recht op een advocaat? Ja. Asielzoekers hebben recht op kosteloze juridische bijstand voor de duur van hun asielprocedure. Deze bijstand wordt verleend door een ‘pro deo’ advocaat. Juridische bijstand is nodig tijdens het interview bij het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen en bij eventuele beroepen bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en/of de Raad van State. De asielzoeker moet deze kosteloze bijstand aanvragen bij het Bureau voor Juridische Bijstand (BJB) in zijn regio. Dat zal hem een advocaat toewijzen. Hij kan ook zelf een advocaat kiezen en voordragen. Die moet dan wel de zaak ‘pro deo’ willen aannemen. Anders betaalt de asielzoeker zelf procedurekosten en erelonen van de advocaat. Wat is een ontheemde? Een ontheemde is iemand die op de vlucht is, maar die binnen zijn eigen land blijft en bijgevolg voor bescherming afhankelijk blijft van zijn eigen staat. Wat is de Conventie van Genève? De Conventie van Genève of kortweg het Vluchtelingenverdrag is een na-oorlogs Internationaal Verdrag dat in 1951 in het leven werd geroepen om mensen op de vlucht te beschermen. Zij die op basis van het Vluchtelingenverdrag bescherming krijgen, zijn erkend als vluchteling. Wat is de Conventie van Dublin? De Dublinconventie is een Europese verordening die op basis van een reeks criteria bepaalt welk EU-land verantwoordelijk is voor het behandelen van de asielaanvraag. Als een ander land verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag kan de asielzoeker aan dat land worden overgedragen en houdt België zich niet meer bezig met zijn asielverzoek. Als België verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag komt het dossier terecht bij de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en zal het daar ten gronde onderzocht worden. Hoeveel asielzoekers zijn er in België? In 2000: 42.691 In 2001: 24.549 In 2002: 18.805 In 2003: 16.940 In 2004: 15.357
141
In 2005: 15.957 In 2006: 11.587 In 2007: 11.115 bron: Dienst Vreemdelingenzaken Hoeveel vluchtelingen worden in België erkend op basis van het Vluchtelingenverdrag (Conventie van Genève)? In 2004: 2.374 erkenningen In 2005: 3.730 erkenningen In 2006: 2.375 erkenningen In 2007: 1.839 erkenningen wat is de top 10 van landen van herkomst van asielaanvragen in België (2007)? Land van herkomst
Aantal aanvragen
Rusland
1.436
Servië Montenegro
1.219
Irak
825
Democratische Republiek Congo
716
Afghanistan
696
Guinee
526
Iran
411
Slovakije
364
Armenië
339
Kameroen
279
Rwanda
321
Overige landen
3.983
Totaal
11.115
bron: Dienst Vreemdelingenzaken Wat is de top 10 van landen van herkomst van vluchtelingen over heel de wereld (2007)? Land van herkomst
Aantal vluchtelingen
Palestina
4,6 miljoen
Afghanistan
3,1 miljoen
Irak
2,3 miljoen
Colombia
552.000
Soedan
523.000
Somalië
457.000
Burundi
376.000
Democratische Republiek Congo
370.000
Vietnam
327.800
Turkije
222.000
Wat is de top 10 van ontvangstlanden van vluchtelingen over heel de wereld (2007)?
142
Land (nietgeïndustrialiseerd)
Aantal vluchtelingen ontvangen
Pakistan
2 miljoen
Syrië
1,5 miljoen
Iran
963.500
Jordanië
500.300
Tanzanië
435.600
China
301.100
Tsjaad
294.000
Kenia
265.700
Ecuador
265.000
Oeganda
229.000
83 tot 90% van de vluchtelingen blijft in hun regio van herkomst bron: UNHCR voor een helder overzicht van de asielaanvraag http://www.cgvs.be/nl/publicaties/brochures/ klikken op folder
143
HOOFDSTUK 4 ARTIKEL 6
DEEL LEERLING
THEMA/INHOUD : korte inhoud voorstelling UITGEPROCEDEERD Structuur van de voorstelling en korte inhoud Scène 1 :
verhoorkamer
Kyrian en advocaat
Kyrian blijkt uitgewezen. Een advocaat pro deo wil met hem het dossier opnieuw bespreken en vechten voor een statuut van erkende vluchteling. Kyrian vraagt cynisch of de advocaat wel weet wat vechten is. Scène 2 :
schuilplaats
Kyrian en Malki
Flash back. We zien Kyrian en zijn vriend Malki. Malki probeert Kyrian ervan te overtuigen niet te vluchten en in het verzet te gaan, tot Kyrian hem vertelt over de gruwelijke moord op Tefka (zijn vriendin) en haar broer en vader. Hij vertelt over het zinloze en willekeurige geweld van de dronken soldaten. Scène 3 :
verhoorkamer
Kyrian en advocaat
De advocaat verwijst naar het dossier van Kyrian. Kyrian reageert daar zeer cynisch op. Het dossier zal ooit bestoft raken, zijn herinneringen blijven hem achtervolgen! Kyrian praat over zijn vlucht naar België, die zes weken duurde, waar je in normale omstandigheden misschien drie dagen over doet… Scène 4 :
Haven
Kyrian en kapitein
Flash back. Kyrian wil absoluut naar het Westen vluchten en is daarom een makkelijke prooi voor malafide mensensmokkelaars. Als hij, onder de vraagprijs, toch als verstekeling aan boord mag in het ruim van een schip, samen met 50 anderen, blijkt dat niet zonder reden… Scène 5 :
verhoorkamer
Kyrian en advocaat
Kyrian heeft de kapitein minder betaald in ruil voor het innemen van drugs ( zes condooms gevuld met heroïne). Hij vertelt over de afschuwelijke overtocht van tien dagen zonder eten en drinken (uit angst dat de condooms zouden open gaan in zijn maag), die sommigen niet overleefden. Toch maakte hij de overtocht omdat in het thuisland hem een zekere dood wacht. Hij komt aan in Antwerpen zonder geld of papieren!
144
Scène 6 :
Centraal station
Kyrian / man / Lies
Kyrian doolt eerst wat rond in Antwerpen en wordt uiteindelijk aangesproken door een iemand van de spoorweg en een vrijwilliger van een opvangdienst voor mensen zonder papieren. Hij krijgt overnachting en hulp om de volgende dag bij ”De Dienst Vreemdelingenzaken” zijn asielaanvraag in te dienen. Hij ontmoet op die manier Lies, een Vlaamse lerares, die ook als vrijwilligster opvang doet. Lies is zijn toekomstige vrouw… Scène 7 :
Dienst Vreemdelingenzaken
Kyrian /Lies /ambtenaar
Hij heeft pech! Een vrij racistische en vooringenomen ambtenaar stelt het dossier voor de asielaanvraag samen. Kyrian moet er zijn “story” vertellen. Scène 8 :
School
Kyrian / Lies
We zijn vier maanden verder. Kyrian wacht Lies op aan school met een cadeautje om haar te bedanken voor de hulp, hulp die zij vanzelfsprekend vindt als vrijwilligster bij opvang voor mensen zonder papieren. Kyrian wil graag iets gaan drinken met haar… Scène 9 :
Dienst Vreemdelingenzaken
Ambtenaar
De asielaanvraag wordt afgewezen. Er zaten teveel onjuistheden in zijn verhaal, en er is niets geweten over hoe hij hier uiteindelijk precies is gekomen. Kyrian heeft immers het drugsverhaal niet verteld uit schrik voor problemen. Men hecht geen geloof aan het verhaal van de moord op zijn vriendin. Hij kan in beroep gaan, maar de ambtenaar geeft weinig hoop. Scène 10 : Het café
Kyrian / Lies / portier café
Lies vertelt dat het verzoek is afgewezen, maar wil in beroep gaan. Kyrian heeft weinig hoop. Hij weet dat hij het land of vrijwillig kan verlaten of opgepakt wordt en naar een gesloten asielcentrum zal worden gebracht. Wanneer hij nog even belt naar Malki, gaat Lies alvast een bar binnen. Een racistische portier belet nadien Kyrian de toegang en omdat die wat te veel blijft aandringen wordt hij in elkaar geslagen. Scène 11 : Spoed
Dokter / Lies
Na agressie van portier is Kyrian opgenomen op spoed. Lies praat met dokter Barilari, die zelf ook regelmatig te maken heeft met racisme (mensen die niet door hem willen worden behandeld). Hij moet normaal gezien de politie verwittigen, omdat Kyrian illegaal is, maar is bereid om voor één nacht een oogje dicht te knijpen. Het gesprek dat volgt toont zijn situatie: hij leeft ondergedoken, betaalt teveel huishuur aan een soort huisjesmelker omdat je in een kraakpand te snel wordt opgepakt. Het geld verdient hij door zwart werk. Hij denkt erover om geld te sparen om een vrouw te betalen die hij dan kan huwen, zodat hij een verblijfsvergunning krijgt. Lies wil hem uit de illegaliteit halen en geeft hem haar adres en nodigt hem uit. De scène eindigt als Kyrian weer in het zwart gaat werken voor een koppelbaas. 145
Scène 12 : Straat
Kyrian / vreemde man / Lies / koppelbaas
We zijn 4 maanden later. Kyrian is uit spoed weggelopen en heeft geen contact meer opgenomen met Lies, om haar niet meer last te bezorgen. Ze komen elkaar toevallig tegen. Zij hebben een gesprek over het feit dat Kyrian door zijn onderduiken de kans gemist heeft om geregulariseerd te worden. Het gesprek dat volgt toont zijn situatie: hij leeft ondergedoken, betaalt teveel huishuur aan een soort huisjesmelker omdat je in een kraakpand te snel wordt opgepakt. Het geld verdient hij door zwart werk. Hij denkt erover om geld te sparen om een vrouw te betalen die hij dan kan huwen, zodat hij een verblijfsvergunning krijgt. Lies wil hem uit de illegaliteit halen en geeft hem haar adres en nodigt hem uit. De scène eindigt als Kyrian weer in het zwart gaat werken voor een koppelbaas. Scène 13 : Bij Lies thuis
Kyrian / Lies / Peter
Lies wil blijven vechten om voor Kyrian aan papieren te geraken. Kyrian wil haar vertellen dat hij haar graag ziet. Als Peter de buurman plots binnenkomt , denkt Kyrian even dat Peter de vriend is van Lies. Lies vertelt dat dit niet zo is. De scéne eindigt met Lies en Kyrian die samen dansen. Scène 14 : verhoorkamer
Kyrian / advocaat
Kyrian vertelt de advocaat dat ze uiteindelijk zijn gaan samenwonen en dat ze samen een kindje hebben (Malki). Omdat hij als illegaal het kind niet kon erkennen en omdat op een dag de politie aan de deur stond, is hij weggegaan. Lies weet dus niet wat er met hem is gebeurd. Zo heeft hij een paar jaar ondergedoken geleefd in Charleroi. De advocaat probeert hem ervan te overtuigen opnieuw te proberen om papieren te krijgen, hij heeft immers een vrouw en een kind hier. Kyrian twijfelt, maar neemt dan toch weer contact op met Lies. Als hij telefoneert hoort hij het antwoordapparaat…
146
HOOFDSTUK 5 EDUCATIEF MATERIAAL ROND ASIEL EN VLUCHTELINGEN BRON : www.vluchtelingenwerk.be Een samenvatting van links met betrekking tot educatie A. Lespakketten B. Boeken C. Spel D. Tentoonstellingen E. Workshops F. Documentaires en Speelfilms F.1 Documentaires F.2 Speelfilms G. Theater H. Adressen contactgegevens op einde van lijst A. LESPAKKETTEN Welkom op school De methode 'Welkom op school' is bedoeld voor docenten en mentoren die in opvangklassen in het voortgezet onderwijs les geven aan migranten- en vluchtelingenjongeren. De handleiding geeft uitgebreid uitleg over de achtergrond van deze jongeren en hun ontwikkeling als adolescenten. De 21 lessen worden gedetailleerd beschreven zodat leerkrachten met een geringe voorbereidingstijd kunnen volstaan. Naast de handleiding is er ook een rijk geïllustreerd werkboek voor de leerlingen, waarin zij de opdrachten uit deze lessen verwerken. In de lessen komen na de kennismaking onderwerpen aan de orde als school, thuis, verschillen tussen 'hier' en 'daar', vriendschap, verliefdheid, vrije tijd, discriminatie, gezondheid en toekomst. Nieuwkomers kunnen met 'Welkom op school' aan de slag vanaf het moment dat zij ongeveer twee maanden hier op school zitten. Veel opdrachten zijn non-verbaal of kunnen met een geringe vaardigheid in het Nederlands worden uitgevoerd. Er moet rekening worden gehouden met het feit dat het een Nederlandse uitgave is en de vragen in het spel aldus over Nederland handelen. Mits een kleine aanpassing ook bruikbaar in België. 2002, Bram Tuk
¾ ¾
Secundair Onderwijs Kleur Bekennen
Om je thuis te voelen. De integratie van vluchtelingen in Europa 'Om je thuis te voelen' wil de leerlingen sensibiliseren omtrent de vestiging van vluchtelingen in Europa en hen meer inzicht verschaffen in begrippen zoals mensenrechten, verantwoordelijkheden en rechtvaardigheid. De activiteiten moeten de leerlingen stimuleren in hun discussies over de problematiek die in de video wordt aangereikt en ervoor zorgen dat ze zich beter kunnen inleven in de situatie van mensen die gedwongen werden hun thuis te verlaten. De handleiding bevat achtergrondinformatie en stelt activiteiten voor om te werken rond deze thema's. De videofilm die uit 3 delen bestaat, toont 7 jonge vluchtelingen die in drie Europese landen een onderkomen hebben gevonden. Ze vertellen over de reden waarom ze moesten vluchten en de hoop die ze koesteren voor de toekomst. 147
De gids voor leerkrachten die de video begeleidt, geeft basisinformatie over hoe het is om vluchteling te zijn en geeft meer uitleg over het land van herkomst. Tevens zijn er spelletjes in opgenomen, oefeningen om in de klas te maken…
¾ ¾ ¾
Secundair Onderwijs (14-18 jaar) Lespakket met videofilm (50 min.) + lespakket 76 blz. UNHCR
Kindvluchtelingen In dit pakket kan je informatie en feiten over minderjarige vluchtelingen vinden. In een eerste deel wordt achtergrondinformatie gegeven over het thema: wie is een vluchteling? Welke rechten hebben zij? Bijzondere bescherming voor kindvluchtelingen en nog veel meer. Een tweede deel bevat methodieken en werkvormen om rond dit thema te werken en dit voor de verschillende graden. Dit pakket is een coproductie van Vormen vzw en Amnesty International.
¾ ¾ ¾
Lager en secundair onderwijs Amnesty International Vormen vzw
B. BOEKEN Immigratie en asiel. Feiten achter krantenkoppen De reeks 'in het nieuws' geeft de feiten achter de krantenkoppen, behandelt de laatste gebeurtenissen, achtergronden en geschiedenis, het geeft cijfermateriaal en schrijft heersende meningen. Deze aflevering gaat over immigratie en asiel; waarom immigreren mensen? Wie zoekt asiel? Wat doen regeringen? Hoe gebeurt de asielaanvraag? Wat is de prijs van mensensmokkel? Veel fotomateriaal en korte teksten bieden een overzicht en suggesties voor gesprekken. 2004, Iris Teichman
¾ ¾
Secundair Onderwijs Kleur Bekennen
Belgische emigranten. Oorlogsvluchtelingen, economische migranten en politieke vluchtelingen uit onze streken van de 16de eeuw tot vandaag. Dit naslagwerk schetst in verschillende bijdrages de situatie van oorlogsvluchtelingen, economische emigranten en politieke vluchtelingen uit onze streken van de 16de eeuw tot vandaag. Zo worden de volgende onderwerpen belicht: Belgische vluchtelingen tijdens de wereldoorlogen; Achtergronden van Belgische migratie naar Frankrijk, Canada, Rusland en Congo; Belgische coöperanten in het buitenland; Seizoensarbeid in het buitenland; Bevolkingsmigraties; Godsdienstvluchtelingen in de 16de eeuw; Politieke vluchtelingen en bannelingen na de wereldoorlogen; De Belgische Bohémiens in de 19de eeuw. In het nawoord wordt de vraag behandeld of er vandaag opnieuw sprake is van Belgische emigratie. Alle bijdrages zijn ruim voorzien van voetnoten. 1999, Anne Morelli
148
¾ ¾
Vanaf 16 jaar PEC West-Vlaanderen
C. SPEL Op de vlucht 'Op de vlucht' is een inleefspel waarin de deelnemers ervaren hoe het is om vluchteling te zijn. Het spel start bij de vlucht van het thuisland naar België. Tijdens hun tocht zoeken de spelers naar de beste transportmiddelen om zich te verplaatsen. Als ze in België aankomen, vragen ze asiel aan. Het spel wordt gespeeld in twee groepen die elk een andere rol hebben. Men doet verschillende spelrondes waardoor iedereen na verloop van tijd elke rol heeft gespeeld. Na afloop volgt de nabespreking waarin de link wordt gelegd tussen het spel en de realiteit. De spelbegeleider (leerkracht) trekt, samen met de deelnemers, parallellen tussen de gevoelens en de reacties van de spelers tijdens het spel en de gevoelens en de reacties van vluchtelingen in de realiteit. 2003, Centrum Informatieve Spelen; Amnesty International
¾ ¾
Secundair Onderwijs Kleur Bekennen
Op de vlucht. Kennis maken met de situatie van vluchtelingen. Iedere speler speelt een dubbele rol. Afhankelijk van de spelfase is een speler vluchteling of sleutelfiguur. Als vluchteling probeert een speler van zijn thuisland naar België te vluchten. Een sleutelfiguur heeft als taak om vervoersmiddelen voor de vluchtelingen te voorzien, of om voor de nodige documenten te zorgen tijdens de asielaanvraag. Het spel bestaat uit verschillende onderhandelingsfases. Tijdens deze fases zoeken de vluchtelingen sleutelfiguren op. Zij proberen er voor te zorgen dat de sleutelfiguren hen zo goed mogelijk verder helpen. ‘Op de Vlucht’ is een inleefspel en heeft als doel jongeren te laten stilstaan bij de situatie van vluchtelingen. Het is niet de bedoeling dat de jongeren na het spelen van het spel de asielprocedure kennen. Amnesty International Vlaanderen.
¾
¾
vanaf 16 jaar • 8 tot 25 spelers • 1 spelbegeleider • 1 uur en 45 minuten • een ruim lokaal met 1 tafel per 2 deelnemers en een stoel per deelnemer Centrum Informatieve Spelen (40 €)
Tracingspel. Zoektocht naar een vermist familielid. Het Tracingspel is een massaspel dat best wordt gespeeld met 50 tot 100 spelers vanaf 12 jaar. Het spel duurt - afhankelijk van de aanpak - een halve of een hele dag en de nodige speldocumenten zijn terug te vinden op de Cd-rom. Aan het begin van het spel krijgt iedere speler een paspoort met zijn nieuwe identiteit en met informatie over het vermist familielid. Concreet gaat een speler op zoek naar een andere speler die een paspoort heeft gekregen waarbij de informatie identiek is, maar op de andere zijde staat. De spelers moeten daarvoor ondermeer een opsporingsverzoek indienen en langsgaan bij het Centraal Opsporingsbureau. Het 'Tracingspel' is dus een simulatiespel waarin de spelers geconfronteerd worden met situaties en gevoelens die een persoon in een conflictsituatie ondervindt tijdens de zoektocht naar een vermist familielid. Het spel laat de spelers toe zich in te leven in de situatie van het zoeken naar een dierbaar iemand die vermist is, om zo tot een beter 149
inzicht en begrip te komen. Aan het begin van het spel krijgt iedere speler een paspoort met op de linkerzijde zijn nieuwe identiteit. Dit paspoort geeft op de rechterzijde informatie over het vermiste familielid. De speler probeert tijdens het spel dit familielid terug te vinden. Concreet gaat een speler op zoek naar een andere speler die een paspoort heeft gekregen waarbij de informatie identiek is, maar op de andere zijde staat. Beide spelers gaan naar elkaar op zoek en proberen met elkaar in contact te komen. Dit doen ze door regelmatig de landenlijsten te raadplegen waarop alle opgespoorde spelers worden aangeduid. Vervolgens sturen de spelers elkaar geschreven berichten om met elkaar in contact te komen. Het uiteindelijke speeldoel van iedere speler is het vermiste familielid te ontmoeten. 2002 Secundair Onderwijs • afhankelijk van de aanpak en het aantal spelers, speel je een halve dag of een hele dag • min. 50 max. 500 deelnemers • 87 € per spelbegeleider + 0.25 €/km vanuit Leuven of Hasselt; minimum 2 spelbegeleiders, vanaf 100 deelnemers 1 extra spelbegeleider per 100 deelnemers • 3 lesuren • 2 tafels en enkele stoelen, infrastructuur om lijsten en berichten op te hangen. Vooraf wordt afgesproken wie voor de kopies zorgt ¾ Centrum Informatieve Spelen ¾
Het “vluchten kan niet meer"-spel Malika, Marie, Fatma en nog vele anderen. Ze zijn op vlucht voor honger, miserie en oorlog. Zij komen in België aan. Krijgen ze hier asiel of worden ze weer op de dool gestuurd? Jij speelt hun levensspel.
¾
• 2 lesuren • Kostprijs: 80 € per sessie + vervoerskosten School zonder racisme
Kruip eens in de huid van een Vluchteling Inleefspel met nabespreking. ¾ ¾
vanaf 16 jaar Vluchtelingen Onthaalgroep Sint-Niklaas
Asielzoekers-quiz Grenzeloos ¾
Vluchtelingen Onthaalgroep Sint-Niklaas
D. Tentoonstellingen Tentoonstelling “vluchten is van alle tijden” De tentoonstelling brengt beelden en feitenmateriaal over vluchtelingen in België. Deze tentoonstelling belicht verschillende aspecten en ligt de specifieke terminologie uit. Op volgende vragen wordt een antwoord gegeven. Wie zijn de illegalen, ontheemden, kandidaat vluchtelingen, uitgeprocedeerden, niet-begeleide-minderjarigen? Wat gebeurt er als je als vluchteling in België verzeilt? Is het vluchtelingenprobleem een hedendaags gebeuren? Hoeveel vluchtelingen en ontheemden zijn er in de wereld? Hoe is het gesteld in de andere werelddelen? 150
De film 'Reise der Hoffnung' vertelt het verhaal van een Turkse familie op de vlucht. Een mooie, sterke, menselijke film die het leven van een familie op de vlucht belicht. Met dit project wordt het thema vluchtelingen bespreekbaar gemaakt. De werkmap en de bijhorende video, uitgegeven door UNHCR bieden heel wat materiaal voor de verwerking van het onderwerp.
¾ ¾
Vanaf 12 jaar Jeugd en Vrede
Brussel Anders Bekeken: vluchtelingen Alternatieve schoolreis in Brussel. De leerlingen gaan op zoektocht in de buurt van het Klein Kasteeltje en komen er in contact met verschillende vluchtelingen. Na de zoektocht vertelt een vluchteling zijn verhaal. In de namiddag volgt een creatieve workshop. Keuze tussen Marokkaans koken, hennaschilderen, hiphop, Afrikaanse dans, Capoeïra, Afrikaanse percussie, kickboxing, Braziliaanse jiu-jitsu en oriëntaals dansen.
¾
• min.15 deelnemers • Kostprijs per dag: 10 € per persoon School zonder racisme
Kinderen van nieuwkomers in de klas. de aanwezigheid van vluchtelingenkinderen in de klas bespreekbaar te maken. Welk traject heeft een vluchtelingenkind afgelegd: vluchtverhaal, onthaal, integratie, spanningen, cultuurshock? Levenswijze hier van vluchtelingen: onderlinge bijstand, netwerken, onthaalgroepen. Hoe omgaan met traumatische ervaringen en sociaalemotionele problemen van vluchtelingenkinderen in de klas?
¾
¾
Basisonderwijs; Secundair Onderwijs • 3 lesuren • 20 € per sessie • enkel in Brussels Hoofdstedelijk Gewest Kleur Bekennen
Een vluchtelinge vertelt… Een vluchtelinge vertelt over haar herkomstland. Ze vertelt over haar familie, gewoontes, eten, klimaat… de problemen en waarom ze gevlucht is. Ze vertelt ook over haar leven hier in België: de mooie en de minder mooie aspecten. De dingen die haar verbaasden, de sociale contacten, de dingen die ze mist, haar kansen op de arbeidsmarkt… In deze sessie wordt de vluchtelingenthematiek uitgelegd. Er is ruimte voor vragen en voor het uitwisselen van ideeën.
¾ ¾
• 60 min. • Kostprijs: 45€ YWCA Antwerpen Kleur Bekennen
151
F. FILMS en DOCUMENTAIRES VOOR EEN ZEER UITGEBREID OVERZICHT : http://www.vluchtelingenwerk.be/kiosk/tips.php H. ADRESSEN Amnesty International Vlaanderen vzw Kerkstraat 156 2060 Antwerpen tel 03 271 16 16 e-mail:
[email protected] www.amnesty.be Bevrijdingsfilms vzw Quinten Metsijsplein 4 3000 Leuven tel & fax 016 23 29 35 e-mail:
[email protected] www.bevrijdingsfilms.be Centrum Informatieve Spelen vzw Naamsesteenweg 130 3001 Leuven tel 016 22 25 17 fax 016 29 50 99 Vaartstraat 14 3500 Hasselt tel 011 21 41 80 fax 016 29 50 99 Smidsestraat 130 9000 Gent tel 0496 16 88 92 fax 016 29 50 99 e-mail:
[email protected] KLEUR BEKENNEN Limburg Promotor Ingrid Hamal Provinciaal Domein Bokrijk 3600 Genk tel 011 26 54 31 fax 011 26 54 36 e-mail:
[email protected] Antwerpen Promotor Liesbeth Andries Provinciehuis – DOS 152
Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen tel 03 240 56 53 fax 03/240 56 56 e-mail:
[email protected] Vlaams - Brabant Promotor Sabrina Claes Provinciaal Educatief Centrum Provincieplein 1 3010 Leuven tel 016 26 73 49 fax 016 26 73 52 e-mail:
[email protected] Brussel Promotor Heidi Van De Velde VGC Technologiestraat 1 1082 Sint-Agatha-Berchem tel 02 482 05 17 fax 02 482 00 82 e-mail:
[email protected] Oost-Vlaanderen Promotor Anske Verhaeren Wereldcentrum Internationale Opvoeding Voldersstraat 1 9000 Gent tel 09 233 75 46 fax 09 224 49 14 e-mail:
[email protected] West-Vlaanderen Promotor Els Vanhoutte Provinciaal Educatief Centrum Hugo Verrieststraat 22 8800 Roeselare tel 051 26 50 51 fax 051 20 43 49 e-mail:
[email protected] Jeugd & Vrede Kon. Astridlaan 160 2800 Mechelen tel 015 43 56 96 fax 015 43 56 97 e-mail:
[email protected] www.jeugdenvrede.be
153
Jongeren Tegen Racisme-Nationaal Antwerpen Lange Nieuwstraat, 147 2000 Antwerpen Vilvoorde p/a MIKST Witherenstraat 30 1800 Vilvoorde tel 02 251 10 33 Kempen Kanaalstraat 5 3945 Ham tel 013 67 56 41 School zonder racisme Nationaal secretariaat Cellebroerstraat, 37 1000 Brussel tel & fax: 02 511 16 36 e-mail:
[email protected] Leuven Jozef Pierrestraat 54 3010 Kessel-Lo tel 016 25 59 90 Limburg Rietstraat 62 3500 Hasselt tel 011 21 01 89 UNHCR Van Eyckstraat 11b 1050 Brussel tel 02 627 17 41 Vluchtelingen Onthaalgroep Sint-Niklaas Contactpersoon Jozef Hertsens Weverstraat 87 9100 Sint-Niklaas GSM 0477 40 62 19 tel 03 766 29 13 fax 03 777 97 76 e-mail:
[email protected] Vluchtelingenwerk Vlaanderen Greet Habraken Gaucheretstraat 164 1030 Brussel tel 02 274 00 32 e-mail:
[email protected] www.vluchtelingenwerk.be
154
Vormen vzw Lange Gasthuisstraat 29 2000 Antwerpen tel. 03 293 82 15 e-mail:
[email protected] www.vormen.org YWCA YWCA-Antwerpen vzw Paleisstraat 39 2018 Antwerpen tel 03 238 16 93 fax 03 237 58 13 e-mail Lokale Werking:
[email protected] e-mail Internationale Partnerwerking:
[email protected]
155
HOOFDSTUK 6 INTERESSANTE LINKS
Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding Koningsstraat 138 - 1000 Brussel 02/212.30.00 – 0800/12.800 www.diversiteit.be www.cyberhate.be Steunpunt voor allochtone meisjes en vrouwen Het SAMV richt zich als gelijke kanseninitiatief naar allochtone meisjes en vrouwen in Vlaanderen en Brussel. Deze onafhankelijke organisatie heeft als missie het onderbouwen van het emancipatie- en participatieproces van allochtone meisjes en vrouwen a) door in te spelen op specifieke noden en behoeften b) en door deze groep zichtbaar te maken binnen onze multiculturele samenleving. Bijzondere aandacht gaat naar de allochtone meisjes- en vrouwenverenigingen. Koningsstraat 136 - 1000 Brussel 02-209 34 69- www.samv.be Steunpunt Gelijkekansenbeleid Het Steunpunt Gelijkekansenbeleid ondersteunt door middel van onderzoek en advies het beleid in verband met Gelijke Kansen. Zowel langetermijn onderzoek als kortlopend onderzoek behoren tot de opdrachten van het Steunpunt Gelijkekansenbeleid. www.steunpuntgelijkekansen.be Gelijke kansen Vlaanderen Deze website is een initiatief van de Vlaamse overheid in het kader van het gelijkekansenbeleid. Doelgroepen van dit beleid zijn vrouwen en mannen, holebi, personen met een handicap en migranten. www.gelijkekansen.vlaanderen.be Amnesty International Amnesty International streeft de naleving van alle mensenrechten na. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is daarbij onze leidraad. In onze campagnes en acties, voorafgegaan door grondig onderzoek, staat steeds een thema of land centraal. www.aivl.be Liga voor mensenrechten De Liga voor Mensenrechten heeft tot doel de bestrijding van de onrechtvaardigheden en van elke willekeurige aanslag op de rechten van het individu of van de gemeenschap. Zij verdedigt de beginselen van gelijkheid en sociaal humanisme die aan de grondslag liggen van de moderne beschaving. Buiten alle partijen en geloofsbelijdenissen om verwezenlijkt de Liga haar doel door bijeenkomsten en publicaties, petities en tussenkomsten bij de Belgische en buitenlandse overheden. www.mensenrechten.be Vlaams Minderhedencentrum Het Vlaams Minderhedencentrum heeft tot doel een structurele ondersteuning te bieden
156
aan het allochtonen-, vluchtelingen-, en woonwagenwerk in Vlaanderen en aan de sectoren en de instellingen die van belang zijn voor het Vlaams minderhedenbeleid www.vmc.be Minderhedenforum De Vlaamse koepel van verenigingen van etnisch-culturele minderheden, dit zijn allochtonen, vluchtelingen en woonwagenbewoners. Vervult het woordvoerderschap van deze groepen en is erkend door de Vlaamse Gemeenschap. www.minderhedenforum.be Kif Kif Kif Kif, de interculturele site van Vlaanderen, legt een aantal actuele thematische dossiers aan over onderwerpen die de etnisch-culturele gemeenschappen aanbelangen. U vindt er opiniestukken, artikels, praktische informatie en zo verder. www.kifkif.be New In Town Nieuwkomers in België stellen zich heel wat vragen over hun nieuwe leefomgeving. De antwoorden op hun vragen zijn vaak afhankelijk van hun huidige verblijfsstatuut. Het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding biedt via newintown.be concrete, toegankelijke en gepersonaliseerde informatie over onder meer hun verblijf, toegang tot de arbeidsmarkt en het onderwijs, gezondheidszorg, … www.newintown.be Vreemdelingenrecht.be Er zijn een heleboel rechtsregels en die regels veranderen voortdurend. Deze site verschaft de meest recente informatie over verblijfsstatuten, verblijfsdocumenten, opvang en steun, en zoveel meer. www.vreemdelingenrecht.be Vluchtelingenwerk Vlaanderen Website van de organisatie Vluchtelingenwerk Vlaanderen www.vluchtelingenwerk.be CIRE CIRE (Coördination et Initiatives pour et avec les Réfugiés et Etrangers) biedt een hele reeks diensten voor vluchtelingen en allochtonen aan: onthaal, huisvesting, socioprofessionele inschakeling, ... en veel meer. www.cire.be Platform for International Cooperation on Undocumented Migrants The Platform for International Cooperation on Undocumented Migrants aims to promote respect for the basic social rights of undocumented migrants within Europe. www.picum.org UN Refugee Agency Deze vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties leidt en coördineert de internationale actie ter bescherming van vluchtelingen. Het hoofddoel is de rechten en het welzijn van vluchtelingen te vrijwaren.
157
www.unhcr.ch Inburgering.be Jaarlijks komen er ongeveer vijftienduizend nieuwkomers naar Vlaanderen en Brussel. Sommigen zijn op de vlucht voor een oorlog of een natuurramp, of voor een politiek of economisch onzekere situatie. Anderen vinden hier werk of komen in het kielzog van hun bedrijf. Huwelijken kennen geen grenzen, familieleden volgen. Met het inburgeringsbeleid wil de Vlaamse Gemeenschap die mensen de kans geven om Nederlands te leren en meer vertrouwd te raken met het reilen en zeilen in deze maatschappij. Meer informatie over het inburgeringsbeleid vindt u hier! www.inburgering.be Payoke Payoke voorziet in opvang en begeleiding van slachtoffers van prostitutie en van mensenhandel op juridisch, sociaal en psychologisch vlak. www.payoke.be Dienst Vreemdelingenzaken De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) staat de Minister van Binnenlandse Zaken bij in het voeren van een vreemdelingenbeleid. www.dofi.fgov.be Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen De opdracht van het CGVS bestaat erin, bescherming te bieden aan vreemdelingen die, in geval van terugkeer naar hun land van herkomst, risico op vervolging of ernstige schade lopen. www.cgra.be Vaste Beroeps-commissie voor Vluchtelingen De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen neemt vanaf 1 juni 2007 de bevoegdheden van de Raad van State inzake het vreemdelingencontentieux over, alsook de bevoegdheden van de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen. www.vbvcprr.fgov.be FEDASIL Fedasil is het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers. Fedasil verleent materiële hulp aan asielzoekers in België, door het organiseren – rechtstreeks of met partners - van kwaliteitsvolle opvang en begeleiding. Fedasil draagt bij tot het uitdenken, voorbereiden en uitvoeren van het opvangbeleid. www.fedasil.be
International Organisation for Migration Website van " International Organisation for Migration"
158
www.iom.int European Network Against Racism ENAR, European Network Against Racism, is een netwerk van Europese NGOs die racisme bestrijden in alle lidstaten van de EU. Ze heeft tot doel racisme, vreemdelingenhaat, antisemitisme en islamofobie te bestrijden, om gelijke behandeling van zowel EU-burgers als inwoners met een 'derde land' nationaliteit te bevorderen en om lokale/regionale/nationale initiatieven te verbinden met Europese initiatieven. www.enar-eu.org European Website on Integration De Europese website over Integratie is online. Deze site beoogt een nauwere internationale samenwerking tussen alle actoren die meewerken aan of betrokken zijn bij het integratiebeleid. www.integration.eu Jeugd & Vrede "Jeugd & Vrede" is een pluralistische jeugddienst (erkend en gesubsidieerd door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap) die sedert 1983 werkt rond vredesopvoeding. Jeugd & Vrede ontwikkelt producten om vredesopvoeding (in de brede betekenis) met kinderen en jongeren te concretiseren. www.jeugdenvrede.be School zonder racisme Website van School zonder racisme www.schoolzonderracisme.be
159