Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Constant – Murley Score 28 mei 2010 Review: 1) Sabine Düsedau
Ruth Erkens 2) Sandra Joeris Invoer: Eveline van Engelen
1
Algemene gegevens
Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Bovenste extremiteit Aandoening (ICD)
Bewegingsapparaat
Domein ‘Menselijk functioneren’ (ICF)
Sensorische functies en pijn, Bewegingssysteem, Algemene taken en eisen
Korte beschrijving De Constant-Murley Score is een gecombineerd
scoringssysteem ter evaluatie van de functionele toestand van de schouder bij patiënten met schouderklachten. Het bestaat uit 2 delen: een vragenlijst die door de patient zelf wordt ingevuld en een vragenlijst die de onderzoeker invult aan de hand van lichamelijke testen.1,2
2
Doelgroep patiënten met schouderklachten
Auteur: Oorspronkelijke versie Constant CR, Murley AHG (1987)2 Nederlandse versie van der Tas P
Doel van het meetinstrument
Evaluatief / effectiviteit Inventariserend
1
3
Soort / vorm van het meetinstrument
Vragenlijst, lichamelijk onderzoek/fysieke performance test Opbouw totaal 14 items, verdeeld over een subjectief en een objectief deel Invulinstructie geen Meetniveau per item: wijze score (0-100); meetniveau ordinaal Meetniveau per item: wijze score (variabel); meetniveau nominaal en ordinaal Meetniveau totaal: het scoresysteem bevat 35 punten voor de subjectieve meting en 65 punten voor de objectieve meting.5 Het subjectieve deel meet de pijn tijdens verschillende activiteiten: a) ernst van de pijn in vier categorieën, scores van 15 (geen pijn) tot 0 (sterke pijn) b) dagelijks werk, verdeeld in werk, recreatie (4-0 punten) en slapen (2-0 punten) c) werken in verschillende houdingen met scores van 2-10 punten5,6 Het objectieve deel wordt door een beoordelaar ingevuld en bevat de volgende onderdelen: a) AROM zonder pijn gemeten met een goniometer score van 0-10 punten b) meting elevatie, exo- en endorotatie via referentiepunten, met scores van 0-10 punten5,6,7 c) meting spierkracht met een ‘spring balance mounted’, met scores van 0-25 punten5
4
Verkrijgbaarheid
5
Opvraagbaar bij www.meetinstrumentenzorg.nl Geschatte kosten gratis te downloaden Copyright ja
Methodologische kwaliteit
Interne consistentie Cronbach’s α: n=45, populatie schouderpatiënten: 0.6012
Reproduceerbaarheid Betrouwbaarheid (reliability) ICC (95% CI), populatie schouderpatiënten: 0.80 (0.63-0.90), patiënten met een operatie 0.87 ( 0.73- 0.94), patiënten zonder een operatie3 Overeenkomst (agreement) geen gegevens bekend
Validiteit Content validity geen gegevens bekend Criterion validity geen gegevens bekend
2
Construct Validity Correlatie tussen de Constant-Murely score en de 12- item questionnaire : -0.65, p < 0.0001, -0.76, p < 0.00014
Responsiviteit / longitudinale validiteit Tabel 1: Responsiviteitsgegevens van de Constant-Murley Score SRM8,9 Effect size9 Correlatie met patiënt beoordeling van verandering9 6 weken 0.62 0.65 0.32 3 maanden
1.12
1.23
0.47
6 maanden
2.09
1.92
0.70
Tabel 2: Responsiviteitsgegevens van de Constant-Murley Score Patiëntenpopulatie Tijdsinterval Resulaat n=138 met 6 maanden 0.74-2.16 SRM schouderarthroplastiek (binnen de items); (standardized totaal 1.9910 response mean) n=138 met 6 maanden 0.7-2.27 Effect size9 schouderarthroplastiek (binnen de items); totaal 2.2310 n=138 met 6 maanden 0.63-0.8 Sensitiviteit schouderarthroplastiek (binnen de items); totaal 0.6710 n=138 met 6 maanden 0.55-0.83 Specificiteit schouderarthroplastiek (binnen de items); totaal 0.8310 6 maanden 0.68 en 0.8 (voor de ICC (intraclass) n=138 met schouderarthroplastiek items pijn 0.8); totaal 0.6810
Toevoeging: Spearman’s correlations of the effects (effect size) between the instruments’ total scores: CMS vs. SF-36, n=138, r = (Spearman) 0.3910 CMS vs. DASH, n=138, r = (Spearman) 0.4610 CMS vs. SPADI, n=138, r = (Spearman) 0.5310 (relatieve) CMS vs. UEFI, n=45, r = (Pearson) 0.5612 (relatieve) CMS vs. RC-QOL, n=45, r = (Pearson) 0.6512 (relatieve) CMS vs. ASES, n=45, r = (Pearson) 0.6812 (relatieve) CMS vs. WORC, n=45, r = (Pearson) 0.7512 (gerapporteerde patiënten) CMS vs. UEFI, n=45, r = (Pearson) 0.6612 (gerapporteerde patiënten) CMS vs. RC-QOL, n=45, r = (Pearson) 0.8212 (gerapporteerde patiënten) CMS vs. ASES, n=45, r = (Pearson) 0.7012 (gerapporteerde patiënten) CMS vs. WORC, n=45, r = (Pearson) 0.8512
3
6
Hanteerbaarheid / feasibility
7
Normgegevens
8
Taal originele versie Engels, vertaling in het Nederlands Benodigdheden Constant-Murley scale, pen, goniometer, spring balance test Randvoorwaarden Benodigde tijd Gebruikershandleiding
Uitkomstklassen en normgegevens Interpretatie: De Constant-Murley score wordt als volgt geïnterpreteerd: poor (0-55 points), moderate (56-70), good (71-85), excellent (86-100)
Overige gegevens De auteurs Angst et al. doen de volgende uitspraken over de Constant-Murley: De Constant-Murley Score is het meest responsief voor pijn10 De CS is een korte, responsieve schouderfunctie assessment.10
9
Literatuurlijst 1. Conboy VB, Morris RW, Kiss J, Carr AJ. An evaluation of the Constant-Murley shoulder assessment. Journal of bone and joint surgery (Br). 1996 Mar;78(2):229-232 2. Constant CR, Murley AH. A clinical method of functional assessment of the shoulder. Clinical orthopaedics and related research. 1987 Jan;(214):160-164 3. Cook KF, Roddey TS, Olson SL, Gartsman GM, Valenzuela FF, Hanten WP. Reliability by surgical status of self-reported outcomes in patients who have shoulder pathologies. Journal of orthopaedic and sports physical therapy. 2002 Jul;32(7):336-346 4. Dawson J, Fitzpatrick R, Carr A. The assessment of shoulder instability: the development and validation of a questionnaire. Journal of bone and joint surgery (Br). 1999 May;81(3):420-426 5. Gerber C. Integrated scoring systems for the functional assessment of the shoulder. In: Matsen FA, Fu FH, Hawkins RJ, eds. The shoulder: a balance of mobility and stability. Park Ridge: American Academy of Orthopaedic Surgeons; 1993 6. Ianotti JP, Williams GR. Disorders of the shoulder: diagnosis and treatment. Philadelphia: Lippincott Williams and Williams;1999. p. 1032-1033 7. MacDonald DA. The shoulder and elbow. In: Pynsent PB, Fairbank JCT, Carr A, eds. Outcome measures in orthopaedics. Oxford: Butterworth-Heinemann; 1993. p.144-173 8. Matsen FA, Smith KL. Effectiveness evaluation and the shoulder. In: Matsen FA, Rockwood CA. The shoulder. 2nd ed. Philadelphia: W.B. Saunders Company; 1998. p. 1313-1338 9. O'Connor DA, Chipchase LS, Tomlinson J, Krishnan J. Arthroscopic subacromial decompression: responsiveness of disease-specific and health-related quality of life outcome measures. Arthroscopy. 1999 Nov-Dec;15(8):836-840 10. Angst F, Goldhahn J, Drerup S, Aeschlimann A, Schwyzer HK, Simmen BR. Responsiveness of six outcome assessment instruments in total shoulder arthroplasty. Arthritis and rheumatism. 2008 Mar 15;59(3):391-398
4
11. Siwach R, Singh R, Rohilla RK, Kadian VS, Sangwan SS, Dhanda M. Internal fixation of proximal humeral fractures with locking proximal humeral plate (LPHP) in elderly patients with osteoporosis. Journal of orthopaedics and traumatology. 2008 Sep;9(3):149-153 12. Razmjou H, Bean A, Macdermid JC, van Osnabrugge V, Travers N, Holtby R. Convergent validity of the Constant-Murley outcome measure in patients with rotator cuff disease. Pysiotherapy Canada. 2008 Winter;60(1):72-79
5