Uitwerking jenaplankernkwaliteit 1.1. Kinderen leren kwaliteiten/uitdagingen te benoemen en in te zetten, zodanig dat zij zich competent voelen. Toelichting Om deze jenaplankernkwaliteit goed te kunnen uitvoeren is een volgende teamactiviteit aan te bevelen: Gesprekspunten: 1. In hoeverre heeft elk teamlid zicht op de kwaliteiten van kinderen (hulpmiddel: kinderkwaliteitenlijst). Naast dit bewustzijn is het zaak dat een teamlid kan aangeven op welke wijze hij of zij die kwaliteiten benut in de stamgroeppraktijk. 2. Bij de jenaplankernkwaliteit gaat het feitelijk om een aantal aspecten: 2.1. Kinderen leren kwaliteiten te benoemen 2.2. Kinderen leren uitdagingen te benoemen 2.3. Kinderen leren kwaliteiten in te zetten 2.4. Kinderen leren uitdagingen in te zetten 2.5. En dit alles zodanig dat kinderen zich competent voelen. Van belang is natuurlijk de vraag hoe je als leidinggevende kunt vernemen of kinderen zich competent voelen. Het is goed om hier in het team aandacht aan te besteden. Voorbeelden 1.1. Onderstaande voorbeelden zijn gehaald uit het digitale zelfevaluatie-instrument van de NJPV. Tot en met blz. 13 Onderbouw Op dit moment zijn we op onze school bezig met de Kanjertraining, hier gaan we uit van kwaliteiten van kleuters en hanteren we zoveel mogelijk de positieve benadering. Door de verschillende oefeningen uit het boek worden de kinderen uitgedaagd om net een stapje verder te gaan en dit wordt ook van elkaar benoemd. Praktijkvoorbeeld: De 'waar-ben-je goed-in- show". Ook de teambouwers en klassenbouwers van het coöperatief leren zijn hier een goed voorbeeld van. In de groep zijn voldoende uitdagingen, prikkels die de kinderen uitdagen om aan het werk te gaan. Door gebruik te maken van verschillende werkvormen en differentiatie maakt een kind zo een keuze. Vorige ervaringen zijn belangrijk om deze keuze te maken. De kring is de plek om dit met elkaar af te sluiten ( gesprek) Vooral tijdens project SEO gaat het om het competent voelen. Dit voeren we het hele jaar door, elk kind heeft iets waar hij/zij goed in is. Ik probeer dit aan het licht te brengen
Na het blokuur zitten we in de kring: de kinderen willen hun gemaakte werkje laten zien. Ik vraag dan wat hij /zij heeft geleerd en wat hij/zij vond wat er goed ging en wat nog verder geoefend kan worden. Andere kinderen mogen ook vragen stellen. Ik vraag dan hoe hij/zij denkt dit te kunnen gaan doen. Ik geef complimenten. Ze laten bij gym etc. zien wat ze kunnen. Ze vertellen/laten zien na het open blokuur wat ze gemaakt/gedaan hebben. Ze mogen elkaar regelmatig helpen. Vind ik bij kleuters nog lastig. Tijdens het aan- en uitkleden voor een gymles vraagt de stamgroepleider welke kinderen kunnen helpen met bijvoorbeeld het veterstrikken of aankleden. Belangrijk is het kind te vragen/af te laten vragen wat je moet doen om een opdracht/probleem op te lossen. Het kind gaat aan de slag met het probleem en zijn strategie slaagt of misschien niet. De taak van de stamgroepleider is hierin bij te sturen, bijvoorbeeld wanneer het kind er niet meer uitkomt. Het bijsturen moet op een dusdanige manier dat het kind uiteindelijk zelf met de juiste strategie komt waardoor hij zich competent voelt. Bijvoorbeeld: een kind uit groep 2 bouwt een huis van blokken d.m.v. stapelen. Het huis is echter niet stevig. Stamgroepleider: hoe kun je het huis steviger maken? Kijk eens naar onze muur. Kind: Oja, metselen! Het kind metselt nu een stevig huis met een zelfbedachte (door de stamgroepleider gestimuleerde) strategie. Als kinderen iets goed gedaan hebben zeg ik dit tegen ze of tegen de hele groep of ze laten het zien. Bijv. een mooie legoauto, netjes opgeruimd, snel omgekleed, iemand getroost, een moeilijke puzzel. Het maakt niet uit op welk gebied. Hierdoor hoop ik andere kinderen te stimuleren en uit te dagen het ook te proberen. Het kind dat het compliment kreeg zal meer zelfvertrouwen krijgen. Een volgende keer zal het weer zo goed willen zijn of zich aanbieden als er hulp gevraagd wordt. WO: uitdagende ervaringsgerichte situaties aanbieden waarbij kinderen ontdekken waar ze sterk/slim in zijn. B.v. We hebben een wandeling door de wijk gemaakt en gekeken wat voor soort huizen er zijn. Aan de bouwtafel leert het kind wat al goed kan "metselen", dit een ander kind aan. Kinderen leren waar ze goed in zijn. Ze kunnen zo anderen helpen en voelen zich competent. Voorbeeld Een kind kan al strikken en kan daardoor een ander kind helpen. Hij is trots als het gelukt is. En voelt zich competent. Een kind weet hoe hij de computer moet opstarten, hij vindt het ook heel leuk om te doen. Tijdens het werk kijkt hij steeds of hij kan helpen. Hij voelt zich daardoor competent.
Dit doe ik vnl. met de werkles. Ik bespreek vaak met een kind , waarom hij / zij het betreffende werkje gaat doen. In de kring praten we vaak ook samen over wat een ander al goed kan. Of een kind mag een werkje, dat hij gedaan heeft laten zien. Kinderen kunnen kiezen uit een aanbod. Ze mogen dingen laten zien waarin ze goed zijn. Ze zijn trots op hun werk Ik laat de kinderen nog niet voldoende kijken naar hun eigen kwaliteiten. Ik benoem het wel, maar ik laat het niet vanuit het kind zelf komen. Hetzelfde geldt ook voor uitdagingen benoemen. De kinderen kunnen zelf inschatten welk werkje uit hun werkboekje voldoende uitdaging geeft positief belonen. * complimenten aan elkaar geven De kwaliteiten van kinderen kunnen worden gepresenteerd in de klas of in een weeksluiting. Wat wil je doen/wat kun je goed? Wie wil dat ook? Wie wil dat ook leren? Ze leren uitdagingen aan te gaan en ook te benoemen, eigen kwaliteiten benoemen en inzetten komen nog minder aan de orde. en is een aandachtspunt laat kinderen elkaar veel helpen en benader hen positief op de dingen die ze al heel goed kunnen. Erg belangrijk in de groep! Dit is inderdaad een leerproces. Bij kleuters gaat dat met hele kleine stapjes. Belangrijk is om veel te evalueren met de kinderen, zodat ze zich bewust worden van hun kwaliteiten. vb. een kind wilde een puzzel niet graag doen. ik beloonde hem toen hij een paar stukjes had gelegd; daardoor kreeg hij het gevoel : "ik kan het wel "en dit laat ik hem ook zelf benoemen. Op een ander moment, als hij weer niet wil puzzelen, laat ik hem het positieve van de vorige keer opnieuw benoemen. En probeer hem zo uit te dagen om weer een stapje verder te gaan. Zo ontstaat er langzaam een beeld van zijn eigen kunnen. Wij werken in de stamgroep met een portfolio. Daar leren de kinderen kritisch kijken naar hun eigen werk. Wanneer zij dingen goed kunnen, mogen ze dat aan andere kinderen leren. Het reflecteren van het portfolio. Het helpen van andere kinderen. Een kind geeft aan dat het al kan lezen en wil en mag voorlezen in de kring. Verschillen worden gewaardeerd en ingezet. Tijdens kringactiviteiten laat ik de dingen zoveel mogelijk vanuit de kinderen zelf komen, om er daarna zelf mee aan de slag te kunnen gaan. We stellen het thema Sinterklaas centraal en dan bedenken de kinderen wat ze hier mee gaan doen. Uiteraard geven we handreikingen daar waar nodig. Wat willen we in de hoek en wat hebben we er dan voor nodig en wie zorgt voor wat.
Bij kleuters ben je hier de hele dag mee bezig Voorbeeld: opruimen. Kinderen die dat goed kunnen, zet ik bewust in en ik vertel hen dat ook. Kinderen die het nog niet zo goed kunnen, laat ik meekijken bij de anderen om het te leren. Ook dat benoem ik. En als het dan lukt, complimenteer ik. Dit doe je op alle gebied natuurlijk. Helpend handje: elke dag zijn er twee kinderen het hulpje van de juf, zo ervaren zij dat zij ook de groep kunnen aansturen tijdens bijvoorbeeld de fruitkring. Ook jonge kinderen leren door de dagelijkse begeleiding en benadering van de volwassene hoe te handelen, te reageren in bepaalde situaties en kunnen dat uiteindelijk goed van uit zichzelf benoemen en toepassen. Uitleg geven en benoemen, kinderen het gevoel geven dat zij het zelf doen. Kinderen ervaren succes. Opmerkingen als: wat goed dat je dat kan, hé, heb je dat zelf gedaan? wat goed. veel complimentjes geven. Een oudste kleuter helpt uit zichzelf een jongste kleuter. Ik weet van ieder kind de kwaliteiten op te noemen. Ik probeer ieder kind op zijn/haar niveau uit te dagen, zodat zij zich ontwikkelen. Dmv positieve feedback vd stamgroepleider, gesprekken met elkaar in de kring In de groep is een rijk aanbod waar kinderen uit kunnen kiezen en kinderen krijgen regelmatig de kans om te vertellen over hun werk. Ze laten dit vaak trots in de kring zien tijdens de evaluatiekring en vragen ook vaak of ze iets mogen laten zien of vertellen. Ook bij 'verplichte' werkjes hebben kinderen vaak keuzemogelijkheden en kunnen ze er hun eigen draai aan geven. Op ons weekplanblad wordt met de oudste kleuters ook gesproken over hun kwaliteiten en uitdagingen. Kinderen geven daarop zelf aan wat ze al heel goed kunnen, wat ze nog moeilijk vinden en wat ze graag nog wel eens zouden willen doen of leren. Ook in de rapporten komt dit terug. Ik merk dat kinderen het vaak makkelijker vinden om te noemen wat ze goed kunnen (kwaliteiten) dan wat ze nog moeilijk vinden (uitdagingen). Ook vullen ze elke dag op hun weekplan in hoe ze gewerkt hebben. Ik geef ze daarbij wel handvaten maar uiteindelijk beslissen ze zelf wel mondje er getekend wordt, zodat kinderen leren reflecteren op hun eigen werk. Middenbouw Het werken met een complimentenkring. Een vaste plek geven in ritmisch weekplan. Dag beginnen met kwaliteit-compliment en eindigen. Het uitvoeren van energizers, gebaseerd op kwaliteiten uitdelen
Het inzetten van kinderkwaliteitenspel van CPS Het aanleggen van een kwaliteitenlijst van alle kinderen + weergeven hoe deze kwaliteiten worden ingezet Schrijven van een kei.... Ik ben een kei in........ Werken met evaluatievormen gebaseerd op kwaliteiten Het organiseren van een keuzecursus Dit gebeurt tijdens de evaluatiekringen aan het eind van de dag. De kinderen leren benoemen waar ze goed in zijn, dit doen we in kanjerkringen. De stamgroepleider stuurt nu nog deze competenties goed in te zetten, de kinderen sturen hier minder in Veel prikkels geven, materiaal aanbieden waar ervaring mee opgedaan kan worden. Kinderen leren van elkaar. Nabespreken en bekijken van elkaars werk. Vertellen over waar zij goed in zijn of veel over weten. Door met de kinderen het te hebben over regels en afspraken in de groep kun je daar de individuele kwaliteiten mee gebruiken. Ook met de methode DAT heb je het regelmatig over de kwaliteiten en uitdagingen Met de WO thema's komen de kwaliteiten en uitdagingen veel aan bod. Tijdens de kanjertraining Met de kinderen heb ik het kinderkwaliteitenspel gespeeld. Hier moesten ze eigen kwaliteiten benoemen en elkaar kwaliteitenkaartjes geven. In verschillende situaties komen de sterke punten van kinderen naar voren. Op die manier weten kinderen ook wanneer ze wie kunnen vragen om hen te helpen. Elkaar helpen in de tafelgroepjes, een computerhulp, kiezen voor het verlaten van instructie, vastgestelde "taken" van administratie tot hulp in de "schoolwoonkamer". Elkaar helpen bij zelfstandig werk als de stamgroepleider bezig is met de andere groep en dus niet gestoord mag worden. Het meerbegaafdengroepje.
Extra werk maken, wanneer gewoon werk af is. Elkaar helpen bij zelfstandig werken. Het meerbegaafdengroepje op school. Extra uitdagend werk als het gewone werk klaar is. Gebruik maken van kennis van individuele kinderen. Kinderen aanspreken op het geleerde en toegepaste, dit benoemen en complimenteren. Sterke kinderen inzetten om andere kinderen te helpen. Samenwerking tussen kinderen van verschillende niveaus. Door middel van complimenten, kanjeroefeningen en tips en tops bij kringen geven en krijgen de kinderen hun kwaliteiten te horen maar het zelf benoemen daar moet aandacht aan besteed worden. Kinderen die "goed" zijn in een vak krijgen de gelegenheid om anderen kinderen als maatje te ondersteunen. Kinderen van groep 4 gebruiken hun kennis en vaardigheden om groep 3 te helpen. Tijdens keuzewerk krijgen kinderen de gelegenheid om zelf activiteiten te kiezen, die ze willen. Vaak zijn dit activiteiten waar ze hun talenten kunnen laten zien. Als een kind goed in iets is, bijv. rekenen en zich daardoor uitgedaagd voelt om verder te gaan/ evt. een ander kind te helpen Bij het koppelen van kinderen t.b.v. samenwerken kijk ik goed naar wat ze de ander te bieden hebben, ik probeer zo evenwichtig mogelijke koppels te maken zodat ze allebei (of meer in een klein groepje) van elkaar leren en hun eigen kwaliteit kunnen ontwikkelen. Regelmatig praat ik met verschillende kinderen over hoe ze gewerkt hebben en hoe het ging, om mezelf maar ook vooral het kind inzicht te geven in zijn werkwijze en hoe hij/zij dat in combinatie met een ander kind nog kan ontwikkelen. Maar het kan nog beter. Een kind in mijn groep komt regelmatig in de problemen omdat hij snel fysiek wordt richting andere kinderen. Maar ik heb gemerkt dat hij ook heel zorgzaam kan zijn en hij vindt het erg leuk om andere kinderen te helpen of nieuwe kinderen wegwijs te maken in de groep. Als dit dan wel goed gaat benoem ik dit en hij voelt zich hier erg goed bij. In leergesprekken en evaluatiegesprekken krijgen kinderen zicht op hun kwaliteit of uitdaging. Ook in de gesprekken over hun grote verslag. N.a.v. individuele gesprekken met kinderen kijken waar de behoefte van kinderen ligt en hier zo goed mogelijk op in te spelen. Met kinderen die verder bekijken wat ze graag als extra uitdaging zien. Geen productiewerk maar uitgaan van wat kinderen aangeven. Sommige kinderen vinden het heel leuk en leerzaam om met jongere kinderen te werken en te assisteren in de lagere groepen. Ik plan dan vaste momenten in tijdens het blokuur. Samen met de OB collega's zorgen we voor een duidelijke taak voor het kind.
We benoemen vaak (nog niet altijd) het leerdoel van tevoren. Dus bijvoorbeeld bij rekenen weten de kinderen van tevoren dat het deze les draait om de tafel van 7. Op deze manier weten de kinderen wat er van hun verwacht wordt en kunnen ze na afloop controleren af ze het leerdoel hebben bereikt (en zich competent voelen). We hebben één keer per maand een kringgesprek over kwaliteiten van elkaar. De kinderen benoemen dan van elkaar wat ze heel erg goed vinden. Bijvoorbeeld ik vind dat ... heel goed is in het uitleggen van moeilijke woorden. Op deze manier krijgen de kinderen een compliment en voelen ze zich competent. Ik probeer in de groep (sociaal emotionele kring / fruitkring / thema's) of individueel naar een kind toe te verwoorden wat zijn sterke en zwakke kanten zijn en dat een kind die kan gebruiken bij bv. hulp aan een ander / weeksluiting / activiteiten uit een taalhoek - rekenkast - bij het keuzebord. Meestal in de loop van het jaar mogen kinderen aangeven waar ze goed in zijn (leervakken, maar ook hulp bieden of problemen oplossen). Ze worden dan onderverdeeld in groepjes professoren en kunnen zo bij elkaar gerichte hulp vragen. Aan het begin van een thema of bij het behalen van een moeilijkheidje bij spelling kunnen kinderen aangeven wat ze nog willen leren. We hebben tijdens het thema communicatie prenten-, lees- en stripboeken gemaakt. De kinderen hebben heel trots hun boeken aan elkaar en ouders laten zien. Het zich competent voelen is een voorwaarde voor ieder kind om zich goed te kunnen ontwikkelen Kinderen in de middenbouw vinden het wel nog lastig om kwaliteiten en uitdagingen te benoemen. Dan moet je zeer regelmatig individuele gesprekken met kinderen voeren, dat doe ik nog veel te weinig. Kinderen leren om hun kwaliteiten en uitdagingen te benoemen gaat mij goed af. Ik zou er nog wel meer voor kunnen zorgen dat kinderen deze zo inzetten dat zij zich competent voelen bijvoorbeeld door gebruikt van het 'doelenboek' O.a. door de voorleeswedstrijd, spreekbeurten, kanjer v/d week. Bij de start van een thema starten we vaak met een kring over dingen die we al weten rondom dat thema en dingen die we nog willen leren. Daarna kijken we of we de dingen die we nog willen leren gedurende het thema kunnen uitzoeken of aan bod kunnen laten komen. De kinderen kunnen bij het rekenen zelf kiezen voor instructie en vooraf mogen ze zelf vragen stellen aan wie ze maar willen. Ook bij spelling kunnen kinderen zelf aangeven wanneer ze iets beheersen en een dictee hierover willen maken.
Bij rekenen kunnen de kinderen zelf uitkiezen welke sommen ze maken (volg- en routeboekje). Bij spelling kunnen de kinderen ook af en toe kiezen uit verschillende verwerkingsvormen (pakketje, tekening maken (letterboek), verhaal schrijven met het betreffende moeilijkheidje). Ook bij het keuzebord is er een rijk aanbod, waaruit de kinderen kunnen kiezen. Wanneer de kinderen hun werk laten zien, krijgen ze heel vaak positieve feedback. Dit zorgt er mede voor dat de kinderen trots zijn op hun werk. Door taal en W.O. te combineren kunnen we vrijer met doelen en werkvormen omspringen. Kinderen werken dan vaak aan opdrachten/projecten waarbij het doel (eindstation) duidelijk is, maar de weg er naar toe een keuze is. Kinderen formeren zelf groepen en kiezen op welke manier ze de opdracht vorm gaan geven. Hierbij proberen ze gebruik te maken van elkaars kwaliteiten. Aan het eind van de opdracht/project, presenteren kinderen dit vaak aan elkaar. Dit jaar hebben we zo al een " Gouden griffel verkiezing" gehad voor het best geschreven boek en werken we momenteel aan een reclamespot waarbij de " Gouden Loekie" in de wacht te slepen is. Tijdens de introductie van een W.O. (taal) thema bekijk ik vaak de doelen met de kinderen. Ook bekijken we wat de kinderen al van het thema weten en wat ze nog willen leren. in wisselende werkgroepen maken de kinderen hiervoor een " weetspin" en een " vraagspin" . Deze bespreken we daarna gezamenlijk in de kring. Als groep kiezen we samen een aantal vragen uit. Afsprakenkring; kinderen helpen elkaar bij evt. conflicten; gebruik maken van de kwaliteiten van kinderen bij de verschillende vakgebieden, bijv. een sterke rekenaar helpt een zwakke, de sterke rekenaar krijgt verdiepingsmateriaal. Met kanjertraining of evaluatie zet ik dit in. Het werken met portfolio zou hier ook bij passen, maar ik mis de tijd (extra handen) om dit goed uit te voeren. In de kring elkaar helpen en afspraken met elkaar maken. Bij knutselen helpen ze elkaar en dan niet alleen maar de jaargroepen. In de kanjertraining elkaar leren vertrouwen. Wanneer het kinderen hun werk met mij beoordelen/ evalueren en aangeven waar ze de komende periode aan willen werken kinderen kunnen gedeeltelijk vertellen wat ze nog willen en moeten leren(WO), voor een ander gedeelte wordt het mede door mij bepaald en door de toets gegevens (rekenen). Het is wel zo dat kinderen kunnen kiezen uit een rijk aanbod. natuurlijk zijn de kinderen trots op hun eigen werk, we staan daar ook zeker en uitgebreid bij stil. Dit kan werk zijn dat ze op school hebben gemaakt (oa. hun verhalen) of thuis (een aantal kinderen schrijft thuis gewoon door of gaat verder aan WO opdrachten waar ze op school ook aan werken) Ik bespreek dagelijks met kinderen wat goed gaat en wat ze nog willen leren. Zij kunnen hun eigen kwaliteiten en uitdagingen benoemen. Zij kunnen bijv. zelf aangeven of ze wel of geen instructie nodig hebben. Het inzetten ervan zou ik nog naar een hoger plan willen trekken.
Kinderen regelmatig hun werk zelf laten beoordelen en aan het eind van de dag vragen: wat is er vandaag goed gegaan....... Kinderen leren op een goede manier samen te werken. Dus niet afhankelijk van elkaar te worden Iemand iets laten organiseren met een groepje voor de weeksluiting en die iemand de leiding geven, omdat hij of zij dat goed kan of dat hij of zij iets leuks kan bedenken of uitzoeken. Door kinderen aan het eind van een les te laten benoemen wat er goed ging en op welke punten er nog verbetering mogelijk is worden ze zelf meester van hun eigen leerproces. Kinderen benoemen bijvoorbeeld na een onderwerp- of leeskring van zichzelf wat er goed ging. Als een kind iets heel goed kan, benoem ik het. Bij vragen van kinderen zet ik vaak andere kinderen in, omdat die specifiek in die vraag goed zijn. Ik benoem dat ook. Kinderen stellen in overleg met de groepsleraar doelen vast Zeker in de kring daag ik de kinderen uit om te benoemen waarom ze iets doen en waarom ze het zo doen. Inzet wordt altijd gewaardeerd! Andere kinderen mogen meepraten en meedenken. Voorwaarde voor het meedenken is dat dit positief moet zijn. Dus niet: dit was fout, maar zo kan het nog beter. In soc emotionele kring benoemen waar een lid van de stamgroep goed in is en waar je zelf goed in bent. Dit kan ook in spelvorm. In leeskring, onderwerpkring aangeven waar de ander, jezelf goed en bent. Gevolgd door verbetertips. Hierop later terugkomen. Leergesprekken met kinderen waar ze goed in zijn en wat ze nog willen veranderen. Gebruik maken van het kwaliteitenspel. Kwaliteiten van kinderen in de groep benoemen, zodat ze dit van elkaar weten en hier gebruik van kunnen maken Voordat je begint met de les/instructie vertel je wat de kinderen gaan leren. Na afloop vraag je wát ze geleerd hebben. Wanneer het doel nog niet is behaald, kan je vragen wat daar nog voor nodig is of hoe het komt dat het niet behaald is. Je probeert uit de kinderen zelf te laten komen wat er eventueel niet goed is gegaan en vooral wat er wél goed is gegaan. Bovenbouw: Dit punt is voor mij lastig te beoordelen omdat ik elke dag in een andere groep sta waarvan 2 dagen bovenbouw en 2 dagen kleuters. Ik weet dat er in de bovenbouw aandacht aan besteed wordt vooral tijdens de sociaal emotionele lessen. Deze lessen vallen niet op de dagen dat ik er ben.
Wekelijks neemt een kind spullen mee dat iets specifieks over dat kind zegt. Daarna krijgen alle kinderen de gelegenheid om kwaliteiten die ze zien voor dat kind te benoemen. Deze schrijf ik op en na afloop van de kring krijgt het kind dat mee naar huis. Beginnen met "wat weet/kan ik al" Daarna "wat wil ik te weten komen. Hoe kan dat het beste. Wat heb ik daarvoor nodig Info boekenkringen Theorie en praktijk combineren, bv over grote machines die hydraulisch werken eerst in de groep bespreken en daarna bij een bedrijf te gaan hoe het werkt en hoe het er uit ziet Leren verslagen te schrijven en op een eigen manier hiervoor info te zoeken. Aan de slag in de schooltuin en ontdekken wat ze wel/niet al weten over het onderhoud hiervan. Een recent voorbeeld is dat de kinderen elkaar complimenten geven. Hierbij gaan we uit van kwaliteiten van het betreffende kind. Als stamgroepleider benoem ik de kwaliteiten van de kinderen en geef ik ze hierover complimenten. Je hoeft niet overal goed in te zijn, je bent ergens goed in. Daar wil ik kinderen bewust van maken. Ik probeer een sfeer te scheppen waarin een kind mag uitspreken dat het is moeilijk of makkelijk vindt, zodat we daar mee verder kunnen gaan. Als een kind bijvoorbeeld aankomt met een gal, dan ga ik daarop in, Zeg dat het goed is dat het kind geïnteresseerd is in de natuur, dat dat zijn kwaliteit is en ik stel een vraag waardoor het kind verder gaat nadenken. Wat voor een gal is het, hoe kan je dit opzoeken? Het kind heeft het thuis gedaan en daarbij gevonden dat je van deze gal ook inkt kan maken, dat heeft hij thuis gedaan. Ik heb hem gevraagd om dat ook op school te doen. Daar zijn we mee gaan tekenen. bijv. tijdens de rekenles een kind zijn eigen oplossing laten verwoorden en hem/haar daarmee complimenteren en anderen uitnodigen op dezelfde wijze problemen aan te pakken. Het geven van spreekbeurten, het maken van werkstukken. Wanneer een kind een eigen werkstuk maakt, doet het dit volgens een bepaald stappenplan. Het kind kan zelf benoemen / aangeven hoe dit proces verloopt. Het kind sluit na een aantal stappen het werkstuk af: Er ligt een zgn. "kladwerkstuk" klaar. Dat wordt nagekeken door de stamgroepleider en daarna samen besproken met het kind. Daarin kan het kind aangeven hoe het zijn/haar werkstuk ziet. Bijv. hoe ben je tot dit onderwerp gekomen, heb je nog dingen ontdekt die je vooraf nog niet wist. Kortom: Allerlei keuzes van het kind komen voorbij. Tenslotte maakt het kind een definitief stuk, het zgn. "netwerk", waarbij met name de vorm nog aandacht krijgt.
Kinderen zijn zich nog niet bewust van hun kwaliteiten. Ze worden door de stamgroepleiders wel gestimuleerd om zich competent te voelen. Gesprekken met kinderen. Zij geven aan wat ze moeilijk of makkelijk vinden en wat ze nog graag zouden leren en waar ze hulp bij nodig hebben. Het is belangrijk dat kinderen zich bewust worden van hun eigen kwaliteiten en van de dingen die voor hen een uitdaging kunnen vormen. Zo krijgen ze een positief zelfbeeld en zelfvertrouwen. Voorbeeld: Tijdens een presentatie over een werkstuk geven de kinderen aan waar ze trots op zijn en waar ze tegenaan zijn gelopen en hoe ze dat hebben opgelost. De kwaliteiten worden benoemd in oa de complimentenkring. Kinderen worden schoolbreed ingezet met hun specifieke kwaliteiten (techniek van geluid o.a.) Je maakt kinderen bewust van het feit dat ieder z'n eigen kwaliteiten heeft. (Meervoudige intelligentie - taalslim/rekenslim/mensenslim etc.). Bijvoorbeeld taalslimme kinderen worden ingezet als "spellingmaatjes" bij vrije teksten. Ieder kind heeft zijn eigen kwaliteit. Ik vind het belangrijk elk kind regelmatig aan te spreken op deze kwaliteit. Complimentjes maken. Hulp laten bieden met hetgeen ze goed kunnen. In de sociaal emotionele kring die ik elke week met de kinderen houd, komen we elkaars kwaliteiten ter sprake. Wat kun je goed? Wat vind je makkelijk en leuk? De kinderen wijzen elkaar ook op ieders sterke kanten. (complimentenkring) Daardoor leren kinderen hun eigen kwaliteiten nog beter kennen en te benoemen en weten ze zo van wie ze welke hulp kunnen vragen. N.a.v. resultaten op hun cognitieve vaardigheden (toetsen) zien de kinderen wat ze al goed beheersen en wat ze nog lastig vinden. We bespreken de moeilijke dingen klassikaal en individueel na. Na extra instructie en oefenen voelen kinderen zich competenter doordat ze zekerder zijn van wat ze beheersen. Door ontdekkend bezig te zijn bij wereldoriëntatie leren kinderen hun eigen kwaliteiten 'spelenderwijs' te ontdekken. Daarnaast door onderling in groepswerk te werken, leren kinderen uitdagingen aan te gaan en gebruik te maken van elkaars kwaliteiten. Tijdens het evalueren van diverse kringen bv.
Voortdurend spreek je kinderen aan op hun kwaliteiten en probeer je op de hoogte te zijn van datgene waar kinderen goed in zijn. Kinderen die bijvoorbeeld heel goed zijn in verhalen schrijven daag je uit om nog een mooier verhaal te schrijven en dit aan de groep te presenteren. Kinderen die sterk zijn in het werken met computers zet je in om andere kinderen te helpen met een computer te werken en om jou te helpen. Toch denk ik wel dat we kinderen meer aan kunnen spreken op hun kwaliteiten, vaak bepalen wij nog te veel en komen de kwaliteiten van de kinderen niet voldoende aan bod. Ken de kinderen nog redelijk kort. Wel steeds meer en beter inzicht in kwaliteiten en uitdagingen. Tevens de interesses en hobby´s van de kinderen in beeld. Kinderen hebben ruimte zich hierover te uiten. Tips en tops benoemen tijdens een boekpresentatie of kijk en vertelkring, leergesprek met kinderen (functioneren), hulp bieden aan andere kinderen Kwaliteitenspel: Meerdere keren per jaar het spelen van een spel waarin de kinderen hun eigen kwaliteiten beschrijven en die van een ander kunnen benoemen. Elkaar complimenteren. Keuzewerk: Kinderen kiezen een activiteit van een lijst. De meervoudige intelligenties komen hierbij naar voren. Kinderen kunnen vanuit hun eigen interesse/ talenten werken. Zo voelen ze zich competent. Werkstuk werken/ verslagkring: Kinderen kiezen een onderwerp waar ze meer van willen weten. Maken hier een werkstuk van en presenteren dit aan de groep. Werkbespreking/besprekingskring: We stellen een onderwerp centraal die vanuit de kinderen is gekomen, met de intentie tot oplossingen te komen en/of afspraken te maken. Weektaken: De kinderen werken volgens een planning. Ze bepalen zelf wanneer ze de taken maken gedurende de werkperioden. Ik werk regelmatig met Meervoudige Intelligentie. Kinderen mogen op hun eigen manier een doel bereiken en zijn trots op hun werk. Ze weten wat ze nog moeten leren en mogen aangeven wat ze nog willen leren. Zowel in de RT als in de Plusklas is dit benoemen van kwaliteiten en uitdagingen een basis waar ik vanuit werk. Vooral mijn opleiding logopedie heeft mij training gegeven om deze kernkwaliteit in te zetten. Deze kernkwaliteit vergroot motivatie, bewondering en waardering van het kinderen zelf m.b.t. hun eigen werk/werkhouding/gedrag.
Ik vind dit heel belangrijk maar niet elk kind kan zo naar het leerproces kijken. Door portfolio probeer ik dat te ontwikkelen bij de kinderen. In de dagelijkse praktijk komt het aan bod door keuzewerk en ondersteunen van kindinitiatieven. De meeste kinderen uit mijn groep kennen hun eigen sterke en zwakke punten heel goed en kunnen daar prima mee om gaan. Waarschijnlijk omdat we dat regelmatig benoemen met elkaar. Ze kunnen feilloos profiteren en leren van elkaar. In de dagelijkse praktijk probeer ik de kwaliteiten en uitdagingen van de kinderen te stimuleren. Ik zit hier nu nog op een 3, omdat ik nog zoekende ben naar mijn eigen onderwijs. De kinderen mogen spullen meebrengen om te laten zien, doen iets voor in de kring (bijv. nieuwe greep bij sport), laten iets horen (muziekinstrument bespelen). Kortom: ze mogen laten zien waar ze trots op zijn. Ze leren op hun eigen manier hun doel te bereiken. Ze kunnen vaak aangeven wat ze nog willen leren. Kinderen krijgen op alle vakgebieden waardering. Ieder heeft zijn eigen kwaliteiten en mag deze laten zien en verwoorden Een kind zegt dat hij niet kan tekenen. Een ander kind zegt dat hij wel goed kan tekenen en het graag aan dat kind wil leren. Wij geven de kinderen te mogelijkheid om zelf met ideeën te komen in de groep. Als zij een idee hebben voor een soort les of een activiteit die zij graag in de stamgroep een keer willen doen, kunnen zij dit in de brievenbus met het idee briefje aangeven. Zo kunnen de kinderen hun uitdaging benoemen en ook dit met de groep bespreken. Wij kunnen hier dan samen met de groep verder op in gaan, Vaak doen wij een complimentenkring. Hierbij mogen kinderen elkaar complimentjes geven over wat zij goed kunnen of over waar zij bewondering voor hebben of gewoon mooi of leuk aan dat kind vinden. Iedere keer is een ander kind 'het zonnetje', Dit kan ook gewoon gedurende de week door middel van een complimentenbriefje in de brievenbus te stoppen, Zo wordt het competentiegevoel in de groep bevorderd. Als kinderen het leuk vinden mogen zij ook zelf met ideeën komen voor de lessen. Dit kan zijn voor een tekenles van een kind dat zelf op een tekenclubje zit. Hij/zij geeft dan de tekenles aan de groep. Maar ook met gym. Kinderen weten zelf heel goed waar ieders talent ligt. Ze weten bijvoorbeeld dat ze over vragen over vliegtuigen bij Justin terecht kunnen. Mijn taak is om kwaliteiten van kinderen naar voren te brengen die niet 1-2-3 zichtbaar of bekend zijn. Drie keer per jaar kindgesprekken waar specifiek op dit onderwerp gefocust wordt in de talentenkring worden individuele en groepsprojecten opgestart
Dit kan nog meer, door het activiteiten aanbod meer te differentiëren per kind, niet alleen naar niveau, maar ook naar interesse en kwaliteiten. We maken binnen het reguliere aanbod wel gebruik van de kwaliteiten van het kinderen, maar dan bijvoorbeeld binnen werkvormen (jij bent een goede leider, jij kunt goed hulp geven e.d VO onderbouw Alleen reactief. Ik benoem wat ik zie. Komt af en toe aan bod. Niet consequent. Spelonderdelen, bijv improvisatie Een kind heeft een slecht cijfer voor een woordenoverhoring maar een goed voor een creatieve opdracht. Hij is dus duidelijk wel creatief maar heeft moeite met het stampen van een rijtje woorden. Hij kan zijn creativiteit gebruiken om de woorden te leren. Ik leg hem uit op wat voor een manier. kinderen meer zelfoplossend aan de slag laten gaan in klas 3 bereid ik de lln. voor op de bovenbouw. zo bespreek ik met ze wat het nut van grammatica is, binnen en buiten mijn vak, wat ze met de geleerde kennis beter kunnen. Ik laat ze een dossier bijhouden, zodat ze verantwoordelijk zijn voor hun materiaal. Goehet kinderen verlichten mijn taak en verhogen hun eigen niveau door uitleg te geven aan zwakkere kinderen