Uit
del
h
D OU
d:
INDONESm TUSSEN DE NATIES DE ACHTBRGROND VAN DE LOONACTIES. DE NEDERLANDSE SCHEEPVAART DE ZIEKENFONDSPROBLEMEN EN HUN OPLOSSING.
.Politie!( en
Cultuur
*MAANDBLAD
MARXISTISCH
· Nieuwe reeks - · le jaargang · . No. ·
7
Juli 1947
POLITIEK EN CULTUUR verschijnt eenmaat per maand.. voorlopig in afleveringen van · 3.2 bladzijden en is een voortzetting· van. P.· en G.-· verschenen in dt> jaren .193.6 tot 19"10 onder redactie van Mr. A. S. de LEEUW t. K. BEUZEMAKER t en J. W, DE GROOT (Dr. (i· W, KASTEIN) t. .·
REDACTIE F .. Baruch, H .. 'Gortzak,
A
F. Mellink, hist. drs. en S. Prin.t; Secr.
STUKKEN VOOR DE REDACTIE Roemer Visscherstraat 4, Amsterdam, Tel. 83.502.
REDACTIERAAD Ir.
s: J. Rutgers, Theun de Vries,
M~tvr.
B. van den
B. S. Polak, arts, Dr. N. Kof, J. Bot, arch., Mr. M. D. Proper, J. van Santoo,
Muijzenberg~ Willemse,
Chr. Smit.
ADMINISTRATIE Uitgeverij Pegasus, Leidsebestraat 211, Amsterdam-C., Tel. 35957, Postr. no. 173117
ABONNEMENTSPRIJS Franco per post f 1.75 per half jaar, f 3.50 per jaar. wederopzegging voor een gehele jaargang.
Men abonneert zich tot
· LOSSE NUMMERS 30 CENT vwkrijgbaar bij de boekhandel, ' kiosken en on11e Agenten. UITGEVERIJ PEGASUS, AMSTERDAM
tA{EDEDELING In verband met de onjuiste verhouding, welke bestond tussen de prijs der losse nummers en de abonnementsprijs van ons blad, werd besloten met ingang van 1 Juli 1947 de abonnementsprijzen als volgt te herzien: Abonnementsprijs per jaar .. . f t3.50 Abonnementsprijs per half jaar f 1.75
Indonesië tuSsen de naties In de discussies over het ont.staan van de jongst~ cns1s in de betrekkingen tussen Nederland en de Republiek lndonesia putten de hele en halve tegenstanders van de Republiek en de hele en halve voorstanders van een militaire oplossing zich uit in het vervaar.digen van bewijzen voor een politiek van "vertraging" van Republikeinse zijde. Het was voor hen een vaststaand feit, dat de Republiek de crisis had uitgelokt door deze beweerde politiek van vertraging, die zelfs door Het Vrije Volk "ondragelijk'' wen! genoemd. Dit blad suggereerde tevens, dat diegenen, die Je houding :van de Republiek niet becritiseerden, blijk gaven van een onvaderlandslievende houding. Met andere woorden: de RepuVan maand tot maand bliek moest min of meer als een vijand behandeld worden, in door F. Baruch plaats van als vriend en bondgenoot in de strijd voor de gemeenschappelijke vrijheid. Slechts weinigen, waarbij vanzelfsprekend de communisten, kwamen op de gedachte, dat deze crisis min of meer kunstmatig geënsceneerd was, juist door het verzenden van de ultimatieve nota. Aangezien de regering tot 27 Mei, de dag van het verzenden van de nota, in haar verklaringen had vastgehouden aan een vreedzame regeling moest de plotselinge drel.gende toon in niet ingewijde kringen wel verwondering wekken. De vraag is dus gerechtvaardigd, hoe de wending in de officiële. houding van de regering verklaard kan worden. Wij zeggen "officiële houding" omdat in de boezem van de regering wel altijd ministers geweest zijn, die het vernietigen van de Republiek als de enige oplossing van het vraagstuk gezien hebben. Bofendien werd deze wending, die inmiddels door een nieuwe wending is gevolgd, sinds maanden voorbereid, en men kan nu als vaststaand aann·emen, dat zelfs Schermerhorn en Jonkman in de maanden Mei en Juni besloten hadden om de 'oorlogspolitiek. te steunen Cl\ om daarin de leiding te nemen. In verband daarmee kan men de verandering van de officiële politiek van de regermg slechts verklaren wanneer men zowel de binnenlandse als de intetnationale verhoudingen o,nder ogen ziet. In de loop der jaren is de intelinationale belangstelling V'JOr Indonesië steeds toegenomen. Vooral in de periode voor de tweede
201
~;zqc::;ç:z
--- -
s- - - ---•LJC.&L,
.. L
.. KJ . . i
wereldoorlog was men er algemeen van doordrongen, .dat Neder· lands' macht in Indonesië grotendeels op het zogenaamde evenwicht der krachten in Zuidoost Azië berustte. De traditionele Engelse belangstelling ondervond in de tweede helft van de vorige eeuw een nieuwe impuls. Deze werd versterkt toen de ontdekker van de petroleum-voorraden op Borneo naar Engeland ging om geld voor de exploitatie te verkrijgen. Het was de opkomst van de Neder· Iands-Engelse Koninklijke Olie, die sinds die tijd als een staat in de staat niet alleen in Nederland maar ook in Indonesië bleef heersen. Hoewel aanvankelijk deze en dergelijke economische belangen de hoofdrol speelden kreèg vooral in de laatste jaren voor de oorlog de militair-strategische belangstelling de overhand. Met de nederlaag van Japan was niet alleen het machtsevenwicht in Zuidoost-Azië verstoord maar trad ook meer en meer de Amerikaanse ·belangstelling voor Indonesië op de voorgrond. Hoewel hierbij eveneens stevige economische belangen voor Amerika een rol spelen zijn de militair-strategische van niet minder betekenis. De aangekondig·de overeenkomst tussen de Nederlandse en de Ame· rikaanse regering over de luchtkartering van Indonesië (met uitzondering van het grondgebied van de Republiek) wijst er op, dat de Amerikaanse legerleiding in Zuidoost Azië vèrstrekkende planneri heeft. Wanneer men de kaart beschouwt zal men zien, dat , Indonesië als een barrière ligt op de zeeweg van Engeland naar Australië. Het verdringen van de Engelse invloed in Indonesië en de versterkte invloed van de Verenigde Staten betekenen, dat Australië meer dan tot dusver van het "moederland" geïsoleerd en aan Amerika zou worden overgeleverd. Bovendien zou een overheersende positie van Amerika in Indonesië de strategische waarde van Singapore v41rnietigen en voor Engeland de toegang tot China en Ja pan afsnijden. Men behoeft geen helderziende te zijn om te begrijpen, dat zich achter de coulissen een hevige strijd tussen Engeland en Amerika om de "ziel" van de Nederlandse regéerders afspeelt. Er zijn dan ook feiten te over, die bewijzen dat beide landen voortdurend in de onde~handelingen tussen Nederland en de Republiek hebben ingegrepen. Sinds het eerste jaar na de bevrijding, toen generaal Christison om verklaarbare redenen (een verdere verzwakking van de invloed der Nederlandse kolonialen in Indonesië ten bate van de Engelse imperialisten) het Nederlandse leger zo lang mogelijk de toegang tot Indonesië qntzegde, hebben de Engelsen afwisselend voor Mars (achter de schermen) en voor vredesengel (in het licht van de .•. openbaarheid) gespeeld. Bij beslissende onderhandelingen traden de Engelsen als bemiddelaars op, nadat zij. eerst de bodem hadden v~orbereid om de onderhandelingen te doen mislukken. Op 9 Juli 1946 b.v. overhandigden de Engelsen het opperbevel op Borneo, de Grote Oost, Banka en Billiton aan de Nederlanders. Dit geschiedde onder protest van de Republiek. Op die datum begon de zoge· naarode "Malino-politiek" van onze regering. De gebeurtenissen rond de 9e Juli hadden vanzelfsprekend een slechte invloed op de
202
.IS
[" II
!
,
verhouding tussen Ned:eriand en de Rèpuhiiek. Nadat de Britteil aldus Nederland tegen de Republiek hadden opgejaagd traden zij prompt als vredesengel op, want op 15 Juli 1946 berichtten de Engelsen, dat zif met het oog op de trage gang van zaken Lord Killearn, een expert op het gebied van de strijd tegen nationale bewegingen (zoals hij in Egypte had bewezen), tot bemiddelaar hadden benoemd. Onder zijn wakend oog kwam ook Linggadjati tót stand. Het keerpunt van de Nederlandee politièk in Indonesië, dat op de keeper beschouwd eigenlijk geen keerpunt _was, kwam kennelijk toen Truman zijn leer aan de wereld begon op te dringen. Blijkhaar .vatten ·de Nederlandse kolonialen deze leer als volgt op: alles wat democratisch is, is communistisch. En wanneer .wij de Amerikanen wijs kunnen maken, dat wij een heilige veldtocht tegen het Indonesische communisme organiseren zullen wij op grond van de Truman-leer ook de dollars krijgen, die wij daarvoor nodig hebben. Om hun goede wil te bewijzen werd derhalve de ultimatieve nota verzonden. Zij werd echter verzonden op een tijdstip, dat de Truman-leer reeds haar eerste mislukkingen had opgeleverd. In elk geval werd de nota van de Commissie-Generaal min of meer openlijk gedesavoueerd en ontving onze regering het advies' om een vreedzame oplossing te zoeken. Men weet, dat in de periode, die aan het verzenden van
203
De achtergrond van de loonacties bOOR A. VAN RIJKOM.
Áls wij de stakingsbeweging, die tháns ook in ons land meer en meer om zich heen gaat grijpen, in het juiste licht willen stellen, is het nodig de o'Orzaken, die er toe hebben geleid, te ontleden. Wij dienen daartoe terug te gaan naar dé bezettingstijd en verder de ontwikkeling daarna, zowel politiek als economisch te bezien. Gedurende de bezettingstijd groeide bij de werkers en bij de vooruit· strevende middenlagen en intellectuelen de idee (die helaas thans steeds duidelijker blijkt een illusie te zijn geweest) dat het er na de oorlog op sociaal, politiek en economisch terrein anders uit zon zien dan daarvoor. Deze gedachte werd sterk gevoed door de diverse veelhelovende redevoeringen en verklaringen, die ons. van· uit Londen door de acther werden toegezonden. Na de bevrijding bracht de regeringsvorming reeds direct de eerste teleurstelling. De communisten, die door hun houding in het verzet een zeer grote autoriteit verwierven, werden er buiten gehouden, hetgeen voor hen, die verder zagen, reeds een aanwijzing was, uit welke hoek de wind kwam. Niettemin wekte de regeringsverklaring van de toenmalige Min.· President Ir. Schermerhom bij velen goede verwachtingen. Zei hij niet, dat het voor de opvoeri~g der productie nodig was, om allereerst te voorzien in de stoffelijk~ noden der arbeiders? Sprak hij niet over de instelling van een "planbureau" en over het· herstel der democratie? En hoe treffend vertolkte hij hetgeen de werkers beroerde toen hij sprak over de "Rechtsorde van de arbeid'' en hoe daarin "de werkers van hoog tot laag, zowel in de openbare .bedrijven als in de particuliere ondernemingen, bij het bedrijf zouden worden betrokken op een wijze, die hen zou doen gevoelen, dat met hun rechten, belangen en gevoelens rekening wordt gehouden". Indien het niet mogelijk zou zijn om aan allen arbeid te waar· borgen, dan zouden de gevolgen daarvan voor de arbeiders worden opgevangen in wachtgeldregelingen en werkloosheidsuitkeringen "van een ander karakter dan de vroegere steun". Niet minder veelbelovend waren de woorden van Prof. ir Schermer· · horn over de zuivering. Met kracht zou worden opgetreden tegen N.S.B.-ers en collaborateurs en ook het ambtelijk apparaat en het bedrijfsleven zouden een frisse beurt krijgen. "Herstel en ver· nieuwing" was de regeringsleus.
204
lI·
'
Voor alles moest. echter ·de productie worden opgevoerd, hetgeen door ieder als juisi werd erkend en begrepen. , Sindsdien zijn twee jaren verlopen. Wat het herstel betreft kan worden geconstateerd, dat inderdaad vrijwel alles wat voorheen verkeerd was is hersteld en wat de "vernieuwing" aangaat is alles bij het oude gebleven. In de stoffelijke noden der werkers is zodanig "voorzien" dat de rantsoenen bijna weer het "oorlogspeil" hebben bereikt en de lonen zijn ontoereikend om zelfs deze armzalige "voorzieningen" te bekostigen. "Hersteld" zijn o.a. de grote winsten der ondernemers (1 milliard in de laatste zeven maanden voor de aandeelhouders), de vooroorlogse werkschaHingen met hun schandelijke arbeidsverhoudingen en willekeur (D.U.W.), de voedselvernietiging en de vooroorlogse coalitie, "samengebundeld" in het kabinet Beel. Evenmin als haar voorganger kon of wilde dit College, dat voor een goed deel uit mannen voor wiens naam men het preadieaal "Prof." aantreft bestaat, de taken volbrengen, waarvoor het zich gesteld zag. Van het "planbureau" wordt niets meer vernomen, althans niet van zijn werk. De zuivering is een aanfluiting geworden en men heeft voornamelijk hen "weggezuiverd", die een uitvoering der reaction" naire plannen in de weg stonden. Eén punt van het regeringsprogram, zowel van dat van Schermer: horn als van Beel, is verwerkelijkt. De productie is opgevoerd. Deze verhoging kwam echter, dit dient nadrukkelijk te worden vast~ gesteld, niet dank zij, maar veeleer ondanks deze regeringen tot stand. Het waren de werkers, die door hun bereidwilligheid offers voor de opbouw van ons land te brengen, er in slaagden om in korte tijd ondanks hun precaire toestand, de productie op het peil re brengen waarop deze thans staat n.l. 90 Ofo van de vooroorlogse. - Zi.i deden dit in het vertrouwen, dat de profijten van hun arbeid· en de V{)rhoogde productie aan ons gehele volk ten goede ·zouden komen en dat zijzelf hun rechtmatige aandeel ervan zouden krijgen. Thans zien zij het tegendeel geheqren. Terwijl hun loon in de greep van de "loonstop" blijft, zien zij de winstcijfers steeds hoger worden: Terwijl hun rantsoenen worden verlaagd en hun gezinnen- steeds meer verkommeren, zien zij de ene gestroom'1:ijnde auto na de.anderc; op de wegen verschijnen. De vruchten van hun inspanning om -ons volk van textiel te voorzien, zien zij in de zwarte handel verdwijnen: Men spreekt hun over versobering en "inflatiegevaar" maar men gooit tegelijkertijd milHarden weg aan een militair apparaat, dat er hard op uit is om ons land bovendien in een koloniale o.orlo~ te storten. Welk denkend mená kan vevbaasd zijn, dat het geduld der arbeider.• eindelijk uitgeput raakt? Dat zij hun redelijke verlangens ingewilligd willen zien en dat zij hun deel opeisen? Dat zij een biHijke verdeling vragen en medezeggenschap verlangen; en dat zij, ten einde' raad naar het stakingswapen grijpen? De dooddoener "communistische agitatie" is te doorzichtig om nog
205
veel effect te sorteren. Er is waarachtig geen agitator voor nodi)l, ooi de huisvrouw te vèrtellen, dat zij met het loon dat haar man thuis brengt niet meer rond kan komen. Opmerkelijk is dan üok dat een overzicht der acties van de laatste tijd aantoont, dat deze voor een zeer groot deel plaats vinden in die gebieden waar noch de C.P.N., noch de E.V.C., die men zo ,gaarne met eerstgenoPmde vereenzelvigt, over belangrijke invloed beschikt. De loonacties van de laatste tijd tonen duidelijk aan, dat het niet langer mogelijk is om de arbeiders te verdelen. In de practi.ik verwerkelijken niet slechts E.V.C.-ers en N.V.V.-ers de fusie, die d.•or deN.V.V.-hoofdhestuurders op valse gronden was afgewezen, maar zij staan, ondanks Bisschoppelijke brieven en Synodebesluiten, ook met de katholieke en christelijke werkers in hetzelfde front. Dit is de eenheid in de practijk gebracht, een eenheid die lange tijd niet verwezenlijkt werd maar die, wanneer zij eenmaal gesmeed is, hergen kan verzetten. Dat de .werkers in hun streven naar lotsverbetering de leiders der z.g. "bona-fide" vakorganisaties, samenwerkend in de "hcdrijfsunie", tegenover zich vinden, is duidelijk, als men in aanmerking neemt dat deze leiders volledig tegen de regeringspolitiek aanleunen en de zelfstandigheid van hun organisaties volkomen prijsgegeven hebben. Gedurende een vergadering van hakkersgezellen kwam dit nog eens tot uitdrukking in de woorden van de N.V.V.-hestuurder· Kuiper, die namens de "Unie"-bonden verklaarde, dat slechts indien het College van Rijksbemiddelaars een regeling goedkeurde ea tbze niet door de patroons werd uitgevoerd, tot actie kon worden over· gegaan. Hterdoor maakt de "Unie" zich mede verantwoordelijk voor de funestè 'regeringspolitiek, waaraan zij ook met politieke handen verhonden is. Het is immers juist deze regeringspolitiek, waartegen de arheiders zich keren• In zeér veel. gev.allen zijn de werkgevers immers bereid en in staat de lonen en arheidsvoorwaar9en te verbeteren, maar de regeringsvertegenwoordigers in het College van Rijkshemidtlelaars wijzen dit af. Het is niet waar, dat loonsverhoging prijsverhoging tengevolge moet hebben. Het kan van de winst af en de. regering .kan immers de prijzenstop, die thans een paskwil is, met doeltref. fende middelen handhaven. De loonstop, het blijkt steeds duidefij~er, kan niet langer blijven bestaan. Indien de regering hem niet opMft, zullen de wèrkers hem doorbreken. Zij hebhen dit reeds gedaan! Bij de herziening der lonen en arbeidsvoorwaarden voor het hoogovenpersoneel, haalde het College van Rijksbemiddelaars hakzij) en verhoogde de lol,}en:. Men tracht dit te camoufleren duor de hoogovens van metaalverwerkende in metaalproducerentie industrie te veranderen en tracht hierdoor de andere metaalhedrijven van deze verhoging uit te sluiten. Hoe het ·ook zij, de arbeiders ontvangen meer loon. En zij hebhen dit bereikt door hun eensgezind en strijdvaardig optreden. "' Meer en meer breekt het inzicht haan dat er lang genoeg gepraat
206
is en dat de tijd van handelen is aangebrokén. Na talrijke min of meer uitgebreide acties lieten de landarbeiders, in het Noorden van het land, hun protest tegen de nieuwe loonregeling horen. Na hen volgden de Amsterdamse metaalbewerkers en vervolgens lieten de werkers in de houtindustrie hun tanden zien. Ook in andere bedrijven en industrieën staan de al'beiders klaar de strijd aan te binden of hebben dit reeds gedaan. Steeds moeilijker zal het de reactie en haar helpers vallen, hen langer te verdelen en deze strijdwil in te dammen. "Storm in Zicht" betitelden wij een artikel, waarin wij de eerste symptomen van hetgeen thans gaande is, signaleerden. "" De eerste vlagen van deze storm zijn reeds over ons heen gegaan en het ziet er naar uit dat hij spoë'tlig in volle omvang zal uitbarsten. De verantwoordelijkheid van hen die deze storm oproepen, is groot. De werkers zijn paraat. Zij mogen, kunnen en willen niet dulden, dat hun arbeid dienstbaar wordt gemaakt aan de egoïstische belangen van enkelen.
Het Augustus-nummer Onder een stroom van bloemen en gelukwensen bedolven stond het bestuur van het Amsterdamse Morgenrood en de geliefde dirigent Smulders op het podium van Krasnapolsky - toegejuicht door 400 leden en de afgevaardigden van alle organisaties uit de arbeidersbeweging, die in het ·eerste jaar van zijn · bestaan door Morgenrood gesteund zijn in de strijd. Het Augustusnummer van P .. en C. behandelt de taak en de vooruitzichten van de Bond van Socialistische Zangverenigingen, waarbij Morgenrood aangesloten is. Waartoe dient/ de prestatie-toeslag? Welke perspectieven. !:>ieden de productie-premies? Dit zal Arie van Rijkom in dit nummer uiteenzetten. Hoe kan· het welvaartsplan ten opzichte van de land- en tuinbouw worden doorgevoerd? Wat is het gemeenschappelijke belang van landarbeiders en kleine boeren? C. Borst en J . .van Wieringen ,zullen een gedocumenteerd verslag van de land~ bouwproblemen en hun oplossing geven. Ir. Rutgers bespreekt de exportprijzen van landbouwartikelen. Wie is Aragon? Waarom is hij de grootste levende schrijver van Frankrijk? Nico Ro.st zal het u zeggen. Wat is de betekenis van het ballet voor de arbeidersbeweging? Wat deed de Nederlandse dansgroep in Kopenhagen? H'et A~gustusnummer bespreekt de problemen van onze danskunc stenaars. · En daarom losse-nummer-lezers: "Zorgt dat u het in handen
krijgt. Doet nu reeds uw bestelling, via de afdeling of bij Pegasus.
207
De Nederlandse scheepvaart en het
Nationale Welvaarts-plan J. VAN SANTEN.
De regering Beel-Drees streeft naar een herstel van het vooroorlogse kapitalisme. Er is niet veel nodig' om deze stelling te bewijzen. Zowel de troonrede van September 1946 41ls de lotgevallen van het Centraal Economisch Planbureàu, om slechts enkele van vele voor· beelden te noemen, bevestigen, dat de Overheid de ondern~mers· vrijheid en haar onvermijdelijke levensgezellin, de planloze, chaoti· sche kapitalistische economie wil herstellen. De r-eeks van overheidsmaatregelen, d~e de ondernemerswillekeur d~rkruisen, danken hun ontstaan aan de schaarste, aan de deviezentekorten enz. Zij zijn slechts bedoeld als tijdelijke lapmiddelen tegen abnormale uitwassen, die de vrucht zijn van het huwelijk van kapitalistische voortbrenging en economische schaarste. Grondstoffentoewijzingen, credietcontröle, prijsbeheersing enz. zijn slechts onderdelen van de overheidsinterventie, zij vormen niet de spring·· plank voor een duurzame leiding ten bate van een i:ationele en sociaal verantwoorde behoeftevoorziening, De gevolgen van de regeringspolitiek beginnen zich reeds af te tekenen. Grote gebeurtenissen werpen hun schaduw vooruit. Lief~ tincks deviezennota spreekt een duidelijke taal wat betreft onze betalingsbalans en haar consequenties voor de nationale welvaart. Reeds doemt het verschiet op van economische catastrofes, van herhalingen van de economische gebeurt~nissen, waarmee de interna· tionale en de vaderlandse geschiedenis tussen de beide wereldoorlogen zo rijk gezegend is geweest. Voor degenen,· die bewust deze periode hebben beleefd is het voldoende de crisisjaren 1923, 1929 en 1937 te memoreren, om hen te herinneren aan de zee van ellende, ·die verbonden is aan crisiswerkeloosheid, loonsverlagingen en bezuinigingen, die onder een kapitalistisch planloos regime onvermijdelijk zijn.Het perspectief van deze ellende heeft de communisten geïnspireerd tot het ontwerpen van algemene richtlijnen"' die de basis kunnen vormen voor een nationaal welvaartsplan. _ Wij zijn er ons van bewust, 'dat de politieke machtsverhoudingen een v.olledige nationalisatie van de voortbrenging nu nog onmogelijk maakt. Maar dit inzicht ontheft ons niet van de plicht (integendeel het belast ons zelfs met de plicht) om
208
Vandaar de richtlijnen als de grondslag voor een plan, dat voorziet in het bezetten van strategische posities van de zijde van de over· heid op die onderdelen van onze nationale ~conowische hestaansbasis, die van vitaal belang zijn, ·die van beslissende betekenis zijn èn uit een politiek oogpunt, n.l. de handhaving van onze nationale onafhankelijkheid, èn uit een economisch oogpunt, n.l. de bescherming van onze hevolking tegen àl te grote schokken van de 'kapitalistische conjunctuur. Vanuit deze twee gezichtspunten is de concentratie van onze economische activiteit op de sçheepvaart en de haar "omringende" industrieën (scheepsbouw, machine-houw, electro-technische industrie en hoogovenbedrijven) noodzakelijk.
Vrachtvaarders. van Europa. Onze geografische ligging aan de westkust van Europa heeft ons als het ware voorhesehikt om de vrachtvaarders van Europa te worden. Maar niet alleen onze geografische ligging, ook onze grote rivieren en onze binnenzee, het . oorspronkelijke Flevo-meer, vormden een machtige factor . . De beroemde ommelandvaarders, die zowel het verkeer op de rivieren tussen de Nederlandse Hanze-steden onderling (Kampen, Elburg, Deventer, Zwolle, Stavoren, Leeuwarden, Groningen, enz.) als het verkeer met de Oostzeehavens vanuit deze steden onderhielden. stammen uit de lle en l2e eeuw. Later wordt het accent van de hand~l verlegd naar de Hollandse steden, naar Dordrecht in de l3e eeuw en nog later naar Delft, Alkmaar, Leiden, Amsterdam, welks opbloei van de l4e eeuw dateert. Zowel de visserij als de handel, met zijn onvermijdelijk handelsverkeer, heeft ons naar de rivieren en naar de zee gedreven. Is het nog nodig om te herinneren aan de machtige, neen aan de machtigste vloot waarover wij in de 17e ·eeuw beschikten? Is het nodig te herinneren aan de rijkdommen, die de handel met Portugal, met Indonesië, met de Levant, met de Oostzeehavens opleverde? De uitbreiding van het verkeer naar Zuid Amerika, naar de Verenigde Staten, naar Australië, naar Japan en China is het logische gevolg geweest van een traditie, die de geografische omstandigheden ons in de vroege Middeleeuwen hebben opgelegd.
Van zeilschiJ! tot oceaanstomer. Van deze scheepvaart laat onze scheepsbouw zich niet kunstmatig isoleren. Het één behoort bij het ander als loten van dezelfde stam, die verkeer en handel heet. De perfecte specialisatie van de Vaderlandse scheepsbouw is ons niet als een rijke èn rijpe vrucht kant en klaar in de schoot geworpen. Zij is het resultaat van Nederlandse energie en intelligentie, die zich· gestadig ontwikkeld heeft van de
•
209
!LJ..b
bouw van het primitieve i.\Hddeleeuwse vaartuig tot de moderne oceaanstomer. Tot aan de vooravond van de tweede wereldoorlog hebben onze nationale scheepvaart en scheeps· bouw hun stempel gedrukt op de Nederlandse economie. Het zou economische zelfmoord betekenen wanneer men op grond van de structurele veranderingen, die de tweede wereldoorlog in het leven heeft geroepen, tot een conclusie zou komen, die deze belangrijke bronnen van onze welvaart eenvoudig negeert. Integendeel, het onderwerpen van deze factoren aan een planmatige ontwikkeling en een .overwogen, gecentraliseerd beleid, zal hun betekenis nog doen toenemen. Het invoer-overschot in 1938 ad 398 milHoen gulden werd voor meer dan de helft gefinancierd door de opbrengst van onze scheepvaart (155 millioen) en door het havenverkeer (58 millioen). Onze scheepsruimte bedroeg plusminus 2.800.000 ton in 1939 en verschafte werk aan plusminus 19.000 zeelieden. Hiermee is de werkgelegenheid, die deze deviezenbron verschafte, nog bij geen benadering geschetst. Men zou dit aantal arbeiders moeten vermeerderen -met de havenarbeiders, scheepvaart-employé's, metaalbewerkers, timmerlieden, enz. enz. die in de "omringende" industrieën hun emplooi vinden. Eén blik in onze grote havensteden is voldoende om ons te overtuigen, hoevelen hun bestaan direct en indirect aan qnze nationale koopvaardij ontlenen. Op het ogenblik bedraagt het bruto-tonnage van onze vloot 80 .% van voor de oorlog. De achterstand is bij de passagiers-accomodatie het grootst, want onze "vrachten"tonnage bedraagt reeds 97 % van het tonnage van '39. In het licht van de na-oorlogse structuurwijzingen is het niet voldoende om de relatieve betekeni11 van onze scheepvaart eenvoudig te reproduceren, maar het is duidelijk dat een uitbreiding van deze deviezenbron noodzakelijk is.
Het Amerikaanse protectionisme. Wie ·zich maar oppervlakkig rekenschap geeft van de contacten van onze vooroorlogse scheepvaart moèt geïmponeerd worden door de zeer grote veelzijdigheid van onze zeelieden. Schier alle punten op dit ondermaanse werden door hen bevaren. Maar opvallend was één ding, het nagenoeg ontbrekende verkeer met de Balkanlanden en de Sovjet Unie. Bovendien ontbreken ook b.v. de Baltische landen op het ongeveer 35 landen omvattende overzicht, dat het Statistische Zakboekje over de vaderlandse scheepvaart verstrekt. Natuurlijk was er enig verkeer met Sovjet Rusland en de Oostelijke gebieden van de Oostzee, maar van belangrijke betekenis was dit niet. Bij een beoordeling van de ideale herorientatie van onze scheep-
210
LW
vaart is het nodig om zich reken·schap te geven van de economis~he verschuivingen, die zich tengevolge van de jongste internationale catastrofe hebhen voltrokken. Wanneer wij afzien van de onvermijdelijke conjunctuur-gevoeligheid van de Amerikaanse economie (een element overigens, dat op zich zelf al voldoende ware om de noodzaak van een planmatig economisch beleid in ons land te accentueren) dan constateren wij vooral op scheepvaartgebied in de Verenigde Staten een groeiende tendenz tot protectie van de Amerikaanse koopvaardij. Het .,Dagblad Scheepvaart" schrijft in een uiterst leerzaam artikel (25 Maart j.l:): "Deze politiek (bedoeld is de Amerikaanse scheepvaartpolitiek) is er op gericht de Stars and Stripes (de Amerikaanse vlag) de blijvende suprematie op de wereldzeeën te verzekeren." En even verder: "Het kan alleen de suprematie behouden door voor de eigen scheepsruimte beslag te leggen op een groot deel van de eigen im:port en export, hetgeen in een vrije wereld, die zich uiterst langzaam herstelt van een dodelijke ziekte, een onhoudbaar beginsel is." l)e Amerikanen beogen dus een Amerikaanse wedergeboorte van de beroemde scheepvaartwet van Cromwell, die een van de oorzaken is geweest van de talrijke oorlogen tussen onze l7e eeuwse Republiek en Engeland en van de achteruitgang van onze trotse koopvaardij nà de gouden eeuw. De vlagdiscriminatie van de Amerikanen wordt geprikkeld~door de militaire politiek van de Verenigde Staten. Men redeneert aldus: "In deze jongste wereldoorlog was onze oorlogsvloot onvoldoende. De gevolgen bleven niet uit. Slechts na een langdurige geforceerde opbouw van onze vloot konden wij slag leveren. Wij moeten voor een toekomstige oorlog eed machtige vloot hebben. Dit is mogelijk, wanneer wij via een protectionistische vlagpolitiek een sterke koopvaardijvloot in het leven roepen, die in korte tijd omgebouwd kan worden tot een machtige oorlogsvloot." Het hetoog van de Amerikaanse reders klopt tot in alle onderdelen met de bedoelingen van de Amerikaanse imperialisten. Overigens is het beroep van de reders op de Amerikaanse regering om subsidies voor dit doel zelfs bepaalde officiële regeringskringen te gortig. De oorlogswinsten, die de Amerik. scheepvaartbaronnen ge~ niaakt hebben,. zijn van zo'n om· vang, dat de onderstaatssecretaris Clayton zich genoodzaakt z~g, zich actief te verzetten tegep een plundering van het Amerikaanse volk ten bate van de geldzak der reders.
Een groot en reëel. gevaar. Intussen is het duidelijk, dat zowel de bestaande economische politiek van de V.S. op scheepvaartgebied als het uiterst plausibéle betoog van de Amerikaanse scheepvaartbaronnen uit een imperialistisch oogpunt op zich zelf reeds voldoende is om in ons land
211
1
eên eind te maken aan de planloosheid, die traditioneel heerst În de "scheepvaart-sector". In het technisch economisch tekortschieten van het kapitalistische huis-, tuin- en keukenbeleid ligt de sleutel en de motivering van een kapitalistische planpolitiek. Het is moeilijk een economische sector aan te wijzen waar de kapitalistische kortzichtigheid zo funest is als in de scheepvaart. ' Want niet alléén, dat het verkeer op de V.S., dat de vaderlandse vrachtvaardersfunctie tussen de V.S. enerzijds en hun overzeese afnemers en leveranciers anderzijds op de lange duur zeer twijfelachtig wordt, er bestaat nog een ander bedenkelijk vooruitzicht. In een zeer recent artikel "Scheepvaart en wereldhandel" schrijft het reeds eerder geciteerde "Dagblad Scheepvaart": "Er bestaat echter een groot en reëel gevaar. Als aan de dringende en onmiddellijke behoefte van het zo zeer verarmde Europa is voldaan, zal de goederenstroom aanmerkelijk verminderen, met catastrofale gevolgen voor de scheepvaart. Daarom is het zaak in de overgangsperiode een hasis tP leggen, waarop straks kan worden verder gebouwd". De scheepvaart in Europa en ook in ons land bevindt zich in een toestand van opgeblazenheid, die te zijner tijd in zijn tegf'lHle<'l dreigt om te slaan, _bij bestendiging van de bestaande verhoudingen.
Tussen Oost en West. Over de wenselijkheid van een heroriëntatie van ons scheepvaartverkeer is, gegeven de uiterst kwetsbare positie van dat verkeer, èn op grond van de Amerikaanse vlagbescherming èn op grond van een toekomstige relatieve verzadiging van Europa, eigenlijk geen discussie meer nodig. Ter discussie is slechts de mogelijkheid van een dergelijke heroriëntatie. Wie zich. verdiept in de internationale structuur van de wercldeconl>mie kàn uiteraard niet volstaan met het constat~ren alleen van de Europese verarming en ge Amerikaanse verrijking~ Een concrete en gedetailleerde studie zal hem noodzaken, zich te vergewissen van de politieke en economjsche veranderingen, dil' zich in de Oosteuropese landen- hebben voltrokken. Dit ten eerstf'. Ten tweede zal -hij zich in verband met het eerste rekenschap moeten geven van de toegenomen betekenis van de Sovjet Unie in economisch en politiek opzicht. Deze enorme gebieden hebhen 400 millioen inwoners, bijna één kwart van de wereldbevolking. Voor een belangrijk gedeelte wordt hier een feodaal-agrarisch productieproces geleid in de richting van een doelbewuste; planmatige industrialisatie. Onze nationale geografische ligging, die, zoals wij zagen, ten op· zichte van de scheepvaart, de historische voorwaarde is geweest voor een internationale economische functie van eeuwen, waarop wij met recht trots kunnen zijn, bepaalt in het licht van de jongste veranderingen wéér onze nationale functie, namelijk tussen een veranderd Oosten en· een betrekkelijk onveranderd Westen •. Het ware dwaasheid, onze historische verbindingen met de AngloAmerikaanse wereld te verbreken. Integendeel, juist met het oog
212
op ons nationale belang, zullen wij elke poging tot vrijhandel, tot democratische voltooiing (al is deze voorlopig beperkt door de zeer machtige ,~libetale" traditie van het Amerikaans Westen) moeten toejuichen. Maar, op die onderdelen van onze scheepvaart, waarmee wij ons kunnen beveiligen tegen de wereldconjunctuur, moet van overheidswege worden ingegrepen. Wij moeten het verkeer met Oost Europa en de Sovjet Unie uitbreiden en intensiveren. Onze hestaande scheepvaart is in tegenstelling met de 17e eeuw in menig opzicht (wij denken aan het verkeer op de Sont ó.a.) éénzijdiger gericht naar Oost Aztë, naar de heide Amerika's, naar Afrika en Australië. Er is hij ons weten slechts één geregelde lijndienst op Polen, n.l. op Gdynia en Gdansk (het voormalige Dantzig). Ook het verkeer met de Balkangebieden is zeer beperkt. Dit geldt ook voor cl(' Russische havens in het noorgen en het zuiden. De socialistische economie van de Sovjet Unie en de progressieve plan-economie van de volksdemocràtiën in de Balkanlanden, de Baltische lande11, Polen en Tsjechoslovakije, heeft een stahiel karakter. Dezè gebieden willen een economisch verkeer me~ Nederland. Dit is, wij zeggen het met nadruk, géén praatje voor de vaak. Er zijn duidelijke symptomen (en insiders zijn er mee op de hoogte) die de innige wens van geheel Oost Europa om tot een belangrijk verkeer met ons land te geraken bevestigen.
De basis voor een stabiele toekomst. Wij moeten het scheepvaartverkeer, althans ten opzichte van het Oosten in genationaliseerd beheer brengen. Want, en wij ond,~r schrijven het standpunt van het horgelijke "Dagblad Scheepvaart": Nu, in deze overgangsperiode moet de basis gelegd worden voor een stabiele toekomst. · De particuliere reders willen en kunnen deze basis niet leggen. Daarom is een gedeeltelijke nationalisatie van de scheepvaart iri deze sfeer technisch onvermijdelijk. De tweede cotisequentie va:i1 het beveiligen van onze volkshuishouding, zijn investeringen in die sectoren yan industrie en landbouw, die complementair zijn ten op. zich te van Oost Europà. Ook hier is nationalisatie dringend nodig. E.r is een concentratie van investeringen nodig in de scheepvaart Dit vooronderstelt een nationale controle over het particuliere geldkapitaal, naast een controle op grondstoffen, arbeidskrachten, produc/ tiemiddelen in de scheepsbouw~ die hierhij dient aan te sluiten. Uit de ontwikkelingsmogelijkheden van onze scheepvaart, deze belangrijke deviezenbron en tevens zo uiterst kwetsbare steê ·in onze economische huishouding, is de eis tot nationalis~tie van een deel der scheepvaart en der scheepsbouw logisch af te leiden. Aan de arbeidersklasse, aan de middenklassen en aan de hocren van Nederland .zijn wij verplicht om de eis. van nationalisatie yan een deel der scheepvaart en een deel der scheepsbouw mèt de meeste klem te stellen. Het gaat om het verzekeren van een belangrijk deel van de bes.taanshasis van het Nederhtndse volk.
21J'
diL.&
,. ·volksgezondheid De ziekenfondsproblemen en hun oplossing Voldoet de verplichte ziekteverzekering aan de eisen, die de volksgezondheid stelt? NamenB de medische afdeling van het weten· schappelijk bureau van de C.P.N. geeft de arts T. R· de Wit een antwoord op deze vraag en hij toont aan. welke maatregelen noodzakelijk zijn om een einde te maken aan de huidige chaos in het ziekenfondswezen.
Hoe was het vroeger? Het is geen wonder dat in een tijd, toen het werkende deel van de bevolking zich nog niet ha·d georganiseerd, in het begin ·van de vorige eeuw, geen sprake kon zijn van een ziekteverzekering, zoals wij die nu kennen. De eerste dokters-"bossen" werden tijdens de Bataafse Republiek opgericht, maar de patienten hadden geen enkel middel om zich te beschermen tegen corrupte bodes, die de premies ten eigen bat~ gebruikten, of tegen de onvoldoende medische hulp van de zijde der artsen. Toch was\ het peil van de gezondheid zo diep gezonken, dat het armste deel van de bevolking noodgedwongen de ;"hossen" deed toenemen. In 1840 waren er 71 in Amsterdam met 62000 leden. Er was echter geen enkele instantie, die zich het lot van deze patienten aantrok. De artsen waren volkomen vrij om hun praktijk uit te oefenen zoals zij dit zelf wensten, de administratie van de "hos" was vrij in zijn handelingen en zelfs de patienten waren vrij, n.l. om toe te treden, of om het zonder geneeskundige hulp te stellen. De opkomst van de industrie bracht ook de bloei van het ziekenfondswezen. Talrijke verzekeringsmaatschappijen doken op; om te prèfiteren van het verantwoordelijkheidsgevoel van de arbeider ten opzichte van zijn gezin en de angst voor plotselinge hoge uitgaven, waarvoor de lonen niet voldoende waren. De macht van de arbeidersklasse was toegenomen, de noodzaak van organisatie werd algeme~m . aanvaard, ook op ziekenfondsgebied. Vooral de onderlinge ziek-tnfond$en kunnen beschouwd worden als een vorm van Arbeidersorg-anisatie tegen de hoge kosten van een medieche hehan, deling. ' Concurrentie blijft troef Nog steeds is. het ziekenfonds ge·baseerd 01p het. principe van de verzekering. Een zeer eigenaardige toestand is ontstaan, doordat de staat
214
werknemers tot een inkomen van f 3780.- verpliCht om · zich tegen ziekte te verzeliéren. De rest van de bevolking echJÄi moet zélf maar zien hoe ze zich redt. Bo~l\dien wordt
~
er niets gedaan om de ziekenfondsen te maken tot een "allround'' (de geheele gezondheidszorg' omvattend) behandelings instituut: inplaats van unificatie laat de staat een concur. rentiestrijd toe tussen de ziekenfondsen onderling, door middel van advertenties en mondelinge propaganda van de bodes. Verzekerden moeten voor diverse behoeften, b.v. brillen, abnormale bed):'agen bijbetalen en een conservatieve tandheelkundige behandeling staat in de eerste kinderschoenen. Wiat de administratie betreft, is de huidige chaos van verplicht en niet verplichte verzekering alleen maar een kostbare en ingewikkelde methode. Verreweg de eenvoudigste, en dus de zuinigste manier van betalen, is via het belastingbiljet of de loonbelasting, en deze is nog steeds niet serieus overwogen. _Terwijl dit toch de enige manier zou zijn om iedereen te bereiken en om tevens de basis te leggen yoor de unificatie en coördinatie van de 171 ziekenfondsen, die in Nederland. aanwezig zijn.
Voor de arts betekent dit, dat- hij. zijn patiënten volgens zuivere, medische aanwijzingen kan behandelen, zonder bijgedachten over financiele inkomsten, die er niets mee te maken hebben. Voor de patiënt beteken~ dit het grote voordeel, dat er een be~ hoorlijke distributie van artsen komt, afhankelijk van de behoeften van de streek, en niet van het natuurschoon. Alleen op deze wijze kan een einde gemaakt worden aan de ongewenste toestanden, waarbij b.v. in de mijnstreek procentsgewijze veel minder artsen zijn dan in het Gooi. In Limburg is het helaas geen uitzondering, dat een arts de zorg heeft voor 6000 en zelfs nog meer patiënten.
Maatregelen ter verbetering. De bedrijven dienen, per aantal arbeiders, premies te betalen aan een vE·reveningsfonds. De hoogte var. è~zc premies moet afhankelijk wurdE n gesteld van een indeling in voor de gezondheid van de arbeiders gevaren opleverende klassen. In mijnen en chemische fabrieken zal dus de premie hoger dienen te zijn, dan b.v. in een levensverzekeringsbedrijf. Wanneer deze premieverschillen groot genoeg zijn, wordt dit meteen een prikkel om bijzondere mogelijkheden tot het voorkomen van ziekte en ongevallen na te gaan en te verwezenlijken. Op deze manier wordt het voordelig voor de bedrijven om het risico voor hun arbeiders zo klein mogelijk te maken. Een zeer ongewenlste toestand blijft de huidige overbelasting van de artsen en de daarmee samenhangende slechte behandeling van de patiënten. De oplossing kan slechts gevonden worden door:
4e. Het vormen van centra, waar meerder huisartsen en eventueel enkele specialisten gezamenlijk kunnen werken. In niet te uitgestrekte dorpen van 8000 inwoners is dit zeker mogelijk. De voordelen hiervan zijn in het oog. springend. De huidige stand van de wetenschap is voor één man niet meer te overzien: om op peil te blijven is .,team work" onmisbaar. Bovendien is dit de oplossing voor verschillende economische pro biemen waarmee de individuele arts te kamipen heeft. Analysten- of verpleegstershulp kan maar een enkele zich verooi-loven. gezamenlijk is dit wel mogelijk. De gemiddelde arts is tegenwoordig niet il'l staat om aan urine, bloed en dergelijke onderzoekingen voldoende aandacht te bestéden. Door deze. hulpkrachten wordt de taak van de arts verlicht, terwijl hij toch veel vollediger wordt ingelicht over de ge. zondheidstoestand van zijn patiënten. Het aanvragen van verband e.d. zal. buiten den arts om moeten lopen. De patiënt zal dan niet uren in de wacht. kamer hoeven te zitten en de arts heeft meer tijd voor ernstiger patiënten.
le. Meer artsen op te leiden. 2e. Opheffing VJllt de concurrentiestrijd.
3e. ;Een maximum aantal patiënten per arts. Pas sinds Januari 1947, wordt er een lichte dwang uitgeoefend om de patiënten per arts te beperken tot 3000. De pensioen)bijdrage voor een ziekenfonds wordt n 1. per ziel berekend tot aan een aantal van 3000. Daarboven vervalt de bijdrage.
215
'
ae _ az
••
a
De staat verantwoordelijk voor de volks.gezondheid. We zien dus dat de endge methode om de nadelen van het verzekeringsstelsel op te heffen is om het verzekeringsprincipe lo,s te laten en uit te gaan van het verzorgingsprincipe. De staat neemt de verantwoordelijkheid voor de gezondheid van ieder individu op zich. Evenals nu b.v. de rechters, komen de artsen in staatsdienst. De idée van arts-ambtenaar brengt het heilige huisje van de artsen aan het wankelen. Men let te weinig) op de voordelen, die het voor den arts met zich mee brengt. He.t winstmotief vervalt en hij hoeft geen aparte particuliere en ziekenfondsspreekuren meer te houden. Hij wordt eindelijk vrij om iedere patiënt elke, door hem nodig geachte behandeling te geven. Deze vrijheid biedt het huidige ziekenfonds beslist niet. De medisch ethische eisen, die aun de arts gesteld worden, zullen wellicht zwaarder worden, maar de huidige arts-ambtenaar bewijst, dat hij hiertegen is opgewassen. De artsen in het "vrije" beroep hebben op dit punt een veel te bescheiden dunk van eigen mogelijkheden. Ziektebestrijding is niet voldoende.
,
De gezondheidstoestand van iedere burger -dient zo hoog mogelijk opgevoerd te worden. Ziektes bestrijden is niet meer dan een onderdeel ·van de taak der volksgezondheidsinstantie.s. De nadruk dient te vallen op de gezondheid; hoe deze te behouden en hoe deze te herkrijgen. De Engelse uitdrukking "health .c-enter" d.i. "gezondheidscentrum..,.".,- geeft duidelijk aan welke betekenis dit heeft voor de nijjuwe Engelse plannen, Zo .houden wij dus geen "ziekenfonds'' - het woord is reeds onsympathiek - maar wij krijgen een "gezondheidsapiparaat". De ziekenfondsen. houd~n zich tot nog toe in het geheel niet bezig met . prophylaxe of nazorg. Deze beide punten zijn minstens zo belangrijk als het behandelen van eenmaal uitgebroken ziektes. Nergens ter wereld is de verbrokkeling en liet aantal, van de op bovengenoemde gebieden wer-
116
kende verenigingen, zo groot als in Nederland. Dit was het gevolg van de· grote gezondheid.sbewustheid in ons land. Onze mooie sterfte- en geboortestatistieken zijn hier wel ·het bewijs van. Na de oorlog is het werk-_ terrein op het gebied van voor_ en nazorg echter enorm uitgebreid. Wij kunnen ons niet langer de luxe permitteren van op elkanders gebied, dus kostbaar en niet efficient werkende verenigingen. Een samenvoeging van al deze verenigingen binnen een gezondheidsapparaat is de enige oplossing. Opbouw en organisatie. De opbouw van deze gezondheidsdienst dient dlstrictJsgewijze plaats te vinden. De plaatselijke en streekorganisaties kunnen ·dan het beste tot hun recht komen. Zoveel mogelijk kan de nieuwe organisatie aangepast worden aan de districtsgewijze indeling "Van t.b.c. bestrijding en schoolartsendiensten. Ieder district brengt zijn eigen moeilijkheden en mogelijkheden met zich mee, en een te star gecentraliseerd lichaam wordt onbereikbaar voor opbouwende of afbrekende kritiek vanuit de verder verwijderde delen. De financiële basis van voor- en nazorg kan via gezondheidsbelasting en bedrijfspremie eindelijk voldoende worden, onsmakelijke bedelpartijen om te lage subsidies aan te vullen kunnen dan verdwiJnen. Wij kunnen geen gezondheidsdienst opbouwen zonder de opheffing van het winstmotief bij de geneesmiddelenindustrie. Nationalisatie hiervan zal verhinderen, dat nodeloos dure patentmiddelen worden gefabriceerd en reclamecampagnes worden gevoerd, die uiteindelijk toch door de patient betaald worden. Hierdoor zuilen de ongetwijfeld hoge kosten van dit plan (al halen ze niet bij àe oorlogsbegroting) belangrijk verlaagd worden. Onze leuze dient te zijn: Alleen de beste behandeling is goed genoeg! En ànze conclusie: De reorganisatie van het ziekenfcmds dient een on· derdeel te zijn van een nationaal volksgeZ9ndheidsplan.
De grondslagen van een nieuwe democratie door Josip Broz·Tito
11 Men beweert dat in Joego-Slavië de dictatuur van een enkele partij, n.l. van de communistische partij bestaat. In een woord, dat er in Joego-Slavië geen democratie, maar dictaluur is. Er bestaan verschillende soorten dictatuur. Er waren in de' geschiedenis en er zijn thans hier en daar dictaturen van een enkelen man, die het volk zijn wil oplegt en zich handhaafde of zich thans nog handhaaft door de gewapende macht. Dat was in het feodale tijdvak mogelijk en dat is op dit ogenblik mogelijk in de kapitalistische staten. Dictaturen van deze soort genieten gewoonlijk de steun van belangrijke groepen van financiers of van imperialistische machten, voor wie een dergelijke dictatuur de verwezenlijking hminer imperialistische doeleinden vergemakkelijkt. Er bestaan dictaturen met het doel, het bouwvallige maatschap· pelijke stelsel in stand te houden. De dictaturen van deze soort zijn gecamoufleerd onder een democratisch manteltje. Het zijn de dictaturen van het grote financiers-k~pitaal met imperialistische of beter, verovedngsoogmerken. Dictaturen van deze soort hestaan in alle grote kapitalistische landen en ook in zekere kleinr landen. Zij bedreigen verschillende kleine volkeren, trachten hen tot dienstbaren te maken en hun landen in koloniën te verantler'èn en met de, wapenen markten voor hun overmatig uitgedijde industrie te zoeken. Dat zijn thans buiten de fascistische, de ge· vaarlijkste dictaturen, want zijn bedienen zich van verschillendé middelen, van de grofste provocaties tot de geraffineerdste politieke en diplomatieke machinat!es, zoals b.v. de "bezorgdheid om welzijn en vrijheid" van bepaalde kleine volkeren, met wie niPts hen verbindt, dan hun verlangen die landen te koloniseren. Er bestaat ook eeR vooruitstrevende dictatuur, die zich ten uoel stelt, de vooruitstrevende denkbeelden der mensheid in het Jeyen toe te passen, tot heil van de breedste volksmassa's. Dat is de "dictatuur van het proletariaat", dictatuur van de overweldigende meerderheid van het volk over de minderheid der uitbuitende klasse. Een dergelijke dictatuur was nodig na de grote Octoher·revolutie om volledig de gedachten van Marx, Engels, Lenin en Stalin te verwezenlijken, om de revolutionnaire veroveringen te beveiligen tegen de aanvalslust van de nieuwe grote staat van het werkende volk.
117 ,·
Het geklets van de vijanden van het nieuwe Joego-Slavië over de dictatuur in ons land draagt een zuiver propagandistisch k:J. · rak ter. Als de heren reactionnai:ren het als dictatuur beschouwen dat ~tUe · oorlogsmisdadigers en collaborateurs bij ons streng gestraft zijn wegens hun verraad, hebben zij daar niet het minste recht toP, aangezien ieder land verraders volgens zijn wetten straft. Het verschil bestaat alleen, in de wijze, waarop men straft. De een doet dat streng, zoals bijvoorbeeld bij ons, de ander toegefelijk en in vele landen zijn de oorlogsmisdadigers geheel op vrije voeten gesteld, omdat dit in het belang der leidende kapitalistische krin gen in, die landen is. Als de heren reactionnairen het als diJ{,~a· tuur beschouwen, dat men hij ons niet de resten van een handjnoi reactionnairen, geestelijke of niet, de verworvenheden van d~ grote bevrijdingsstrijd laat ondermijnen - dan mag het voor hen een dictatuur zijn! Maar deze dictatuur is die van het volk, want hij vertegenwoordigt 96 % der bevolking. Het is de dictatuur van 96 % over 4 %, wat, anders uitgedrukt, betekent: een waarachtige democratie voor het volk.
Eigen wegen naar een beter maatschappelijk stelsel. Door het bestaan der grote Sowjet-Unie met het meest vooruitstrevende maatschappelijke stelsel en zijn enorme successen, zijn in een korte spanne tijds op alle gebieden van openbare werkzaamheid de voorwaarden ontstaan, waardoor, uitgaande van de rijke ervaring uit de opbouw van het socialistische land, de grote massa's van andere landen konden gaan begrijpen, dat het niet alleen nodig, maar ook mogelijk is, in)eder land op zichzelf een betere en rechtvaardiger maatschappelijke orde te vestigen. Stellig, de weg naar dit doel behoeft en kan niet in alle landen dezelfde zijn, die in de grote October-revolutie is afgelegd~ Dit vraagstuk op dogmatische wijze te stellen, zou noch ·marxistisch, noch dialectisch zijn. Deze wegen kunnen uiteindelijk verscheigene punten van overeenkomst hebben en die hebben zij ook, maar de eigen voorwaarden en de aard der binnenlandse ontwikkeling in ieder land bepalen ook de eigen methoden, om in ieder concreet geval een beter maatschappelijk stelsel te hereiken en te scheppen, zoals bij ons om de werkelijke volksdemocratie te hereiken. Wijs geworden door de slechte ervaringen in het oude JoegoSlavië, profiteerden onze volkeren tegelijkertijd van de ervaring van de grote October-revolutie, van de ontwikkeling van het grote socialistische land en van den beginne, af aan aanvaardden •zij zonder aarzelen het denkbeeld van de vorming van het nieuwe Joego-Slavië. De gewapende strijd voor de verwezenlijking van dit denkbeeld h~eft zich afgespeeld in de grote bevrijdingsoorlog, in de strijd tegen de vertegenwoordigers van het oude stelsel, die de ·bondVervolg zie pag. 231
218
De mars door de stad DOOR MANFR:ED GEORG
I
De gevangeniscef stonk. De hele gevangenis stonk. "Waarom hebben deze zwijnen schone hemden nodig?" had overste Carillo den ouden magazijnmeester toegevoegd, toen deze, zoals hij dat vroeger gewoon was, toen de gebouwen als gewone strafgevangenis fun· geerden, er na veertien dagen om gevraagd had. "Hemden voor deze landverraders? Ze blijven immers toch binnen, totdat ze naàr de binnenplaats gevoerd worden. Onlangs heeft één van die kerel9 de hele trap ondergekotst, toen ze hem wegvoerden om hem dood te schieten. Nee, Louis, dat kunnen we ons beo,paren." , Carillo maakte een gebaar naar den oude: "Ingerukt". Toen ging hij gemakkelijk achterover leunen; nam een slok van de Cordohaanse rode wijn, die zo zacht als fluweel smaakte en kraste de post voor wassen op de gevangenisbegroting door. · Qit, tezamen met het tot op· een minimum hoeveelheid verlaagde eten en het door hem willekeurig gekorte, toch al geringe loon voor de verrichte arbeid van de gestraften, leverde reeds een aardige winst voor zijn eigen zak op. Carillo had deze kneep in het garnizoen van Tetuan geleerd, waarheen hij na de val van Riveras overgeplaatst was. · Hij was hier al eens meer in Baskenland geweest. Hij had dit volk niet lief gekregen. Uit een Castiliaanse familie stammend, die hij Toledo grote bezittingen had, stond dit spaarzame volk van hoeren en vissers hem innerlijk tegen. Zijn Baskische reeroten en onderofficieren hadden opnieuw de neiging om het hoeren- en spelersleven, dat Carillo in Bilbao voerde, met .op.vriendelijke ogen aan te zien. Hij had geen respekt bij zijn tr9epen en daardoor was het tot een incident gekomen, waarbij hij een ops,andige j!lger van het bergregiment "op grond van discip,line" neergestoken had. Dat had een opschudding . teweeg gebracht, maar men had hem alleen maar overgeplaatst. Carillo, inplaats van dankbaar te zijn, had schuimbekkend van woe~e omdat hij in het hete Tetuan met ûjn lucht van kudden en oosterse pleinstadslawaai fourage-officier ~;pelen moest, van het begin af meegedaan aan de samenzwering tegen de regering van Madrid en hij had zich met de eerste troepen over de zeeëngte npar Algeciras ingescheept. Nu zat hif weer hier in zijn oude garnizoensstad. Na de intocht in de rokende stad, had men hem, daar hij Baskisch verstond, tot gevangenisdirecteur en rechter van instruktie benoemd. Hij had ook een goed geheugen. ~ij herinnerde zich nog, welke ",herbergier en welke handelaar hem toen geen krediet gegeven had
219
en de hele familie van de mooie Renda, die het meisje wegens zijn aanvallen naar het gebergte gezonden had, zat nu bij hem in de r.evangenis. Uitgezonderd dan de drie broers. Twee waren bij de verdediging der stad gevallen, de derde was op de avond van Carillo 's ambtsaanvaarding wegens "tegenstand" doodgeschoten. De gevangenis stonk. De cellen waren vol. In vele hadden de bewoners een volgorde moeten instellen voor hen die sliepen en hen die op dat ogenblik in de hoek stonden. Want er was niet voor allen plaats om op de grond te gaan liggen. Van tijd tot tijd werden de cellen leeggemaakt. Als 's nachts de soldaten met de lijst kwamen en de ter dood veroordeelden afzonderden. Dan werden echter weer vlug nieuwe gestraften binnengelaten. Jongens, mager als geiten met de klei van de verregende hossen in hun haren en kleren. Dat waren vluchtelingen, die door de Italianen met hun schijnwerpers uit hun schuilplaatsen in het gebergte waren opgejaagd. De laatste tijd kwamen er opvallend veel fascisten, jonge kerels uit de Phalanx, die vertelden, dat ze na het bericht van de opsluiting van Hedillo gemuit hadden. Het war-en meestal__mensen uit de provincie Galicia en ze hadden nog de verschrikking in hun ogen, die daarin gekomen was, toen ze de slachting van hun lwvelhebhcr hadden moeten aanzien. honensoep werd steeds dunner, het- brood rook heschimmelrl, het water in de tinnen kannen- was bedorven en soms dreven er vliel't'en in. Men durfde niet voor het venster te gaan- staan. Dadelijk klonk dan de roep van de wacht en toen de oude Bretta, een vroegere burgemeester van een dorpje bij La Coruna, zijn begerigheid naar lucht niet bedwingen kon, rukte een koge•l hem de linkerwang "an mond tot oor af. Hij stierf, omdat niemand schoon verband bezat en Carillo weigerde hem #naar het lazaret te laten vervoeren. Anderen stierven van uitputting, weer anderen kregen van het vuil en het slechte den zweren en staken de anderen aan; en toen men Quero twee dagen na zijn dood nog niet uit Zijn cel gehaald had, brak er· een opstand uit, die zich bliksemsnel over de hele gevangenis uitbreidde. Carillo liet de waterkranen opçndraaien en zette de cellen, die hij hereiken kon onder water. Ongeveer twintig bewoners werden in de kazematten ges'loten; gaten in de muur, waarin ze il' het water stonden en waar ze als. wrakken uitkwamen. Ja, Carillo had het niet gemakkelijk. Hij blader.de in de kalender en stond versteld. Zat hij waarachtig al een jaar hier? Overmorgen was het de dag van de intocht van de Franco troepen en "zwarte pijlen".- Op ongeveer twee tot drie weken had hij de verdere duur van de oorlog berekend. Maar het einde was -nog niet in zicht. Hij bromde nóg woedend, toen hij naar het stadskasino ging om zijn avondspelletje ie gaan spelen. · · . Ook in het- kasino sprak men over die · datum. Luitenant-vlieger.."
nt'
220
'
Kra1~er van het achtste buitse vliegercorps vertelde verhalen uit zijn gevechten tegen de Republikeinen en stelde voor om ter ere van de verjaardag een grote parade van Duitse en Italiaanse vliegtuigen te houden met als slot een groot, door vliegtuip;en gevlogen, hakenkruis. ,,Nee, dank je," zei stadskommandant Torresino, ons. programma is al klaar. Om tien uur 's morgens markt, dan parade, dan inwijding van h,et gedenkteken voor generaal Mola, 's avonds hi~r ;.>;root hal." _ Hierop antwoordde men niets. Maar Torresino merkt, dat men iets bijzonders verwacht had. Plotseling kwam er in Carillos beneveld brein een eerzuchtig plan op. Lomp stond hij op en sloeg tegen zijn glas. "Mijne heren, mag ik U iets voorstellen? Het kost niets. Daarbij is het werkelijk met deze vreugdedag verbonden. En het is meteen leerzaam. Leerzaam voor onze bevolking. Ze kunnen wel iets leerzaams gebruiken, want ze zijn zo koppig als stieren." "Wat dan?", onderbrak Torresino hem, ongeduldig., "We laten de gevangenen een mars door de stad maken. Dat zal de bevolking duidelijk maken, van welke lui we ze bevrijd hebben. Een kleine leerrijke mars, mijne heren, dat maakt indruk." "Schitterend", riep Torresino en de anderen stemden met hem in. Carillo ging gevleid zitten. Men dronk heiiK toe. Tn lange artikelen zetten de provinciebladen het programma van ,.de verjaardag van de bevrijding van de rode moordbenden" uiteen. De plaatselijke organisaties der Phalanx• versierden de straten en voor een aantal in puin geschoten huizen werden houten schutting~n geplaatst. Grote doekversieringen in de Italiaanse-, Duitse- en Francokleu-ren versierden als rozetten of guirlandes de openhare en parti,('Uliere gebouwen. Op het voornaamste punt was een altaar opgericht en het Duitse konsulaar had zijn gevel met verschillende gloeilampjes verlicht, die het alleen op Kerstavond of Hitiers geboortedag gebruikte. · Onder de gevangenen had de aankondiging van de mars door de ~tad· grote opwinding teweeg· gebracht. "Ik laat me nQg liever op de plaats zelf dood sohieten", zwoer de jonge Antonio. "Wij zijn toch niet de gekken van de Heren", voegde de voormalige volksvertegenwoordiger Fernandez er aan toe. In de cel van . de bergarbeider Juan Testa, die op een geheimzinnige manier de cel geworden was, waar alle nieuwsberichten en raadgevingen vandaan kwamen, sprak ieder door elkaar. De meningen waren verdeeld. Juan Testa hoorde dat alles aan. Toen streek hij door zijn grijze ~nor en zei: "We gaan". In de daarop volgende nacht klopte het zoveel van cel tot cel, dat de wachten onrustig werden, brulden en dreigden. Stralend goot de !on haar licht, op de verjaardag, over de pleinen en straten van Bilbao. Dicht opeengepakt stond de bevolking rechts en links van de straatwegen en de tribune tegenover het
221
~
altaar blonk van dè uniformen. Tussen hen eo de celebrerende bisschop dreunde de stap der parade. Toen kwam het hoogtepunt: van de gevangenis naderde de pro. cessie van gevangenen. De massa rechts en links was nauwke..trig op de hoogte gesteld. Zodra de optocht in de tot de tribune voerende hoofdallee hoog, zou het roepen beginnen. ledere afdeling had een bijzondere roep . gekregen: Moordenaars, land ver· raders, rooie ellendelingen. Bewaakt door Ph'à.lanxisten met geladen geweren, slofte de troep naderbij. "Als uit Fidelio", fluisterde kapitein Lothar generaal Burghauser toe. Hoe het zo kwam, bleef onbekend. Maar in ieder geval liep de celgroep van Juan Testa voorop. De beide sabelhouwen op zijn voorhoofd vielen sterk op. Hij &cheen een reus; als men de anderen naast hem zag gaan. Verhongerd, ziek, met zweren bedekt, haar en baard afschuwelijk verwilderd, liepen, hompelden en hinkten ze voorbij. Een wolk van ellende scheen uit hen op te stijgen. Zo verging het diegenen, die zich tegen de zegemars van het fascisme durfden te verzetten .. hier zag men het duidelijk. Een ademloze stilte lag over .het plein. Carillo luisterde en keek naar de klok. Nu was het tijd voor de spontane volksuitbarsting. Hij ademde verlicht op. Daar verhieven zich al de stemmen .... / De eerste was een vrouwenstem. Eén enkele stem. Ze steeg schrH omhoog: "Leve de Republiek. Weg met Franco. Weg met de vreemdelingen". Torresino schrok op. Maar het was al:wf plotseling de ban ge· hroken was. Duizenden roepen schalden op. De menigte leek wel dol. "Weg met de fascisten. Leve de vrije Baskische Volksrepubliek. Weg met de dictators." "Een mooie geschiedenis" bromde Burghauser tegen de Italiaanse generaal Carducci. Op dat ogenblik stak Testa de arm op. En met duizend gebroken stemmen klonk uit de stoet der gevangenen dt> Internationale. De verminkten rekten hun armstomp omhoog, de zwaargewonden hieven hun bleke gezichten naar bo~en, de eenbenigen proheeriien de maat mee te stampen en de menigte was plotseling weer stil, om dit gezang vrij baan te laten. Vuurrood wenkte Torresino een_ adjudant. Deze ijlde naar de stoet toe: "Ophouden of er wordt geschoten." Testa ging echter zingend verder. En met hem gingen de duizenden uit de kerkers. En nu zong ook de menigte op. de daken en balkons mee. Velen, die alleen de melodie meezongen, wisten in het geheel niet wat ze zongen, maar het was voor hen plotseling een strijdlied tegen de veroveraars van hun land; tegen de vreemdelingen. De soldaten sloegen en schoten op de. marcherenden. Het plaveisel werd rood van het bloed. Testa viel als eerste. Met hem vielen er driehonderdtwintig. Het feest van de verjaa'Mag was mislukt. Carillo werd naar het front gezonden en viel-hij Teruel.
122
De eenzame trein EEN MUZIKALE LEGENDE i I ..
door MILLARD LAMPELL Vertaling: THEUN DE VRIES.
11 Koor: Een eenzame trein op een eenzame koers, Zeven: rijtuigen zwart omfloerst. Ze brachten Lincoln naar d'oude grond, De trein vertrok, de wielen draaiden rond, Je hoorde de stoomfluit mijlen in 't rond: Roepend: Vrij-heid! Vrij-heid! Balladen-zanger: Men vertelt een geschiedenis van die trein. Men zegt dat Lincoln niet lag in die trein. Toen die trein des morgens zijn reis heeft aanvaard, Zat Lincoln in Alabama, mijlen vandaar. (spreekt): Yes, sir, ver in Alabama. (zingt) In een oude houten kerk, Ze was zonder verf, Ze was zonder vloer, Ze was zonder glas in de ramen .... (spreekt): Alleen maar een preekstoel en wat houten banken .... Negervrouw: (zacht klagend): 0 Here, Almachtige God .... Balladen-zanger: Alleen maar een preekstoel en wat houten banken. Abe Lincoln zat op de laatste bank achterin, Luistrend naar het preken, Luistrend naar het zingen. Koor (zacht): Amen, broeder, -amen. Neger-predikant: Begraaf mij in het Oosten, Begraaf mij in het Westen, Maar ik ·hoor in de morgen 'de stem der bazum! Negervrouw: In de morgen, Heer in de morgen. Neg er- predikant: V anävond, broeders en zusters, Wil ik u plechtig vertellen Hoe hij gestorven is. Koor: Hij stierf, ja Heer, hij is dood!
223
L §3
E&!L
Neg er-predikant: Daar lag hij dan, Zijn bloed op de aarde, Het bedekte de· aarde; En toen hij daar lag kwam de zon En zij herkende hem; En terwijl de zon hem herkende Hulde zij zich in zak en as en zonk weg! Ja, zonk rouwende weg! KtJor: Ja, de zon zonk weg! Ja Heer, zij zonk weg! Neger- predikant: Daar lag, hij dan, En de lucht werd zwart, En de zeven engelen sprongen over de borstweer des hemels En daalden neer om hem te halen; En juist toen zij bij hem kwamen, stond hij op, Ja, Heer, hij stond op en wandelde onder ons, Looft God, Hij wandelde naar zijn volk terug! Vrouw: Heer, hij leeft nog steeds! Predikant: Wij krep;en een nieuw land, lieve vrienden, wij kregen een nieuw land! Geen meestt>rs te p_aard met de zweep, Geen bazen· die ons jagen, De leugen is uit, het bedrog is uit, Geen wetsman slaat o.ns in ketens, Geen sheriff haalt ons ooit weer terug! Vrouwenstemmen: Wij kregen een nieuw land! Predikant: Begraaf mij in het Oostlm, Begraaf mij in het Westen, Maar in de morgen hoor ik de stem der bazuin! Koor:
In de morgen, Heer, in de morgen! Balladen-zanger: Ver in Alabama, Alleen maar een preekstoel en wat houten banken, En Mr. Lincoln die achter in zat, ver achterin. Knor:
Een eenzame trein op een eenzame koers, Zeven rijtuigen zwart omfloerst;
114
I
•
Traag reed de trein, gedempt en zacht, Toen men Lincoln naar huis toe bracht.
Solo-stemmen: Washington, Baltimore, Harrisburg, Philad.elphia .... Koor: Toen kwam men op New York's grond Hoorde je de stoomfluit mijlen in 't rond, Roepend: Vrij-heid! Vrij-heid! Verteller: Van Washington tot aan New York stond het zwart van volk langs de lijn. Balladen-zanger: Het volk stond vreemd, Het volk stond stil, Niemand praatte liard of schril. 'verteller: \, Bij verlaten overwegen in 't land _stonden de boeren Urenlang wachtend met hun vrouwen en kindren; In Philadelphia was de rouwsto.et drie mijlen lang! En de meeste mensen waren zwaar in de rouw; Een oude dame stond naast de kist en zei: Oude dame: "Mr. Lincoln, bent u dood? Bent u werkelijk dood?'' Verteller: Maar sommigen hadden al heel lang zijn dood gewenst. Een katoenspeculant keerde zich af van de kist en zei: Katoenspeculant: "Mooi zo, jongens, ik geef een rondje!" Want er waren er, die de Unie vervloekten, Zij wilden verdeeldheid onder het volk; Terwijl de vrijheidskanonnen nog dreunden Richtten de slavendrijvers op ons hart hun dolk! Balladen-zanger (spreekt): Ik heb horen zeggen dat, toen de trein binnenreed in New Y ork, Mr. Lincoln niet te vinden was. (zingt): Hij was daar waar werk moest worden gedaan;. Waar de mensen vertier zochten in hun bestaan; Toen die rouwtrein binnenreed in New York .... Zegt men dat Lincoln zich in Kansas bevond, Daar zwierde hij zijn dansgriet lustig rond! Dansmeester (begint af te roepen): Vaar en moer, beentjes van de vloer! Vergeet de meisjes van Arkansas niet! Koor en Balladen-zanger: Als Ahe Lincoln verscheen bij de dans, Hadden de kerels van Kansas geen enkele kans!
:125
l' Dansmeester: Grijp je griet en wais maar fris, Let op, dat 't niet je schoonmama is! Polonaise! Koor: Ze hielden van dansen, dat vat je wel, Ze hielden van vrijheid en van spel; De mannen waren lang en de meisjes lief; Wie de dans hun verbood dien noemden zij dief! Dansmeester: Mooi klein meiSJe, de kring is vrij! Zwier je grietje, van hopsa-hei! Twee pas naar achter, twee pas naar voor, Dan kom je bij haar die je uitverkoor! Duik naar de parel, zeker van hand, Dan kom je met haar in 't beloofde llfnd! Koor: De kerels van Kansas hadden geen kans, Als de jonge Abe Lincoln verscheen bij de dans!
/
Koor: Een eenzame trein op een eenzame koers, Zeven rijtuigen zwart omfloerst; De trein vertrok, de wielen draaiden rond, Men kwam op Clevelandse grond, Poughkeepsie, Albany, Utica, Syracuse, Cleveland .... Je hoorde de stoomfluit in 't rond, Roepend: Vrij-heid! Vrij-heid! Verteller: Bij massa's stond men in Cleveland; Twee honderd en vijftig kwamen er uit Meadville, Pennsylvanii' Vijfhonderd met twee blaasorkesten, uit Detroit; · Een milHoen mensen uit Noord-Ohio; Zij kwamen v~l rouw, Maar enkelen gingen naar huis en vierden feest. Balladen-zanger: Er waren er.te noord en er waren er te west, En ook menig oud genoot; Zij hadden hem bij zijn leven vervloekt, Zij juichten hem toe bij zijn dood! Ja, zij juichten, · De slavendrijvers .•.. Een politicus in New York, die een hekel had aan Lincoln. Een zakenman in Ohio die. een hekel had aan negers. Een redacteur in Chicago die een hekel had aan het volk.
226
Meisjè"' (altstem, zingt zacht):
Je wist nooit precies: waar eindigt het volk En waar vangt Abe Lincoln aan? Verteller: Natuurlijk gingen de slavendrijvers uaar huis en vierden fe~st!
Balladen-zanger: Toen die trein dan binnenreed in Cleveland, Was Mr. Lincoln niet bij de hand. ffij zat in ·een ziekenzaal, ver van de rouwzwarte trein, Hij zat in een ziekenzaal, en troostte een soldaat m zijn p\jn. Terwijl hij naast het soldatenbed stond, Zei Lincoln: "Zo zeun, waar werd jij gewond?" Soldaat (zingt): . "Te Bull Run, sir, en te Chancelorsville, Toen we de heuvel bestormden, kreeg ik een pil; En sinds Chancelorsville, prakkizeer ik maar voort, Ovër doodschieten, sir, want dat lijkt toch op moord." Balladen-zanger: Lincoln zei: "Dat zat ·mij ook eens dwars, Want het Woord is van alle oorlog wars." Knor: Rustig en groot stond hij naast het bed. "Ik zie", zei Lincoln, "de zin van die wet". Lincoln (spreekt): Zoolang niet alle mensen gelijk zijn en vrij, Zal er geen vrede zijn; Zolang er karwatsen en ketens zijn En mensen die ze gebruiken, Zal er geen vrede zijn. Na de veldslagen, Na het bloed en de wonden, Als de ketens vernield zijn, En de karwatsen gebroken, En de mannen die ze vasthielden dood! Als de mensen broeders zijn, frank en vrij, Dan eindigt het moorden en strijd wordt verleden, Dan leeft een vrij volk in vrije vrede! Balladen-zanger: "Ik ga gauw naar huis", zei de soldaat. Lincoln, die naast zijn legerstee staat, Zegt: "Daar zoek ik je op, kameraad." Koor: Traag reed de trein, gedempt en zacht, Toen men Lincoln naar huis toe bracht .... Spreekstem: Laatste halte! Springfield, Illinois!
227
Verteller: Lincoln's buren kwamen, _ Boeren uit het aangrenzend district, Winkeliers en schoenlappers, Mannen voor wie hij eens gepleit had, Mannen die rails met hem hadden gelegd. Zij kwamen uit Matoon en Salem, Jongens die met Ahe Lincoln moppen hadden zitten tappen (tijdens die lange winternachten in Illinois). Lincoln's huren wachtten hem op. Koor: De regen viel in een zachte vlaag Op de rouwtrein, warm en traag. Terwijl de kanonnen der vrijheid nog dreunden, Richtten de slavendrijvers op ons hart hun dolk! Balladen-zanger: Toen die trein te Springfield aankwam, weet je waar Lincoln toen was? Hij stond,met zijn vrienden helemaal achter in de menigte! Yes sir! Koor en Balladenzanger: Hij stond daar fier, hij stond daar groot, Hij droeg een shawl en geen wii van de dood! Balladen-zanger: · • Ahe Lincoln stond tussen zijn vrienden en tapte moppen! Mannenstem: Mr. Lincoln, is het niet juist, dat sommige mensen haas moeten. zijn en andere slaven? Lincoln: "Broeder, als het God's bedoeling geweest was, dat sommigen alleen zouden werken en niet eten, Dan had hij die lui wel geschapen met enkel handen en zonder mond." Koor: Hij stond daar fier, hij stond daar groot. Vrouwenstem: Ik zeg maar zo: Amerika v<1or de Amerikanen. Wat er aan de andere kant van de oceaan gebeurt, dat raakt ons de kouwe kleren. Wat u, mr. Lincoln? Lincoln: "Dat zal ik u zeggen, madam. Ik denk er ZQ over. De sterkste hand van menselijke sympathie, huiten uw gezin natuurlijk, moet die zijn, welke alle werkende mensen van alle landen, talen en soorten verenigt." Koor: Hij droeg een shawl en geen wii van de dood! Mannenstem: Eerlijk gezegd, ik had niet verwacht, dat een President van de Verenigde Staten zo'n doodgewoon man zou zijn.
228
Lîncoln: "Ik denk, dat God veel van de gewone mèrtsen gehouden heeft - hij heeft zo veel van hun soort geschapen." Balladen-zanger: Zij waren zijn mensen, hij was hun man, Je wist nooit precies: waar eindigt het volk En waar vangt Abe Lincoln aan? · Koor: Een eenzame trein op een eenzame koers, Zeven rijtuigen zwart omfloerst. Illinois gaf Lincoln 't.gezicht, streng en fier, Hij was als zijn vaadren, een pionier; Hij wist, de strijd is één taai geweld, Hij was op de vrijheid van allen gesteld! Sterk als de bielzen der trein was zijn hart, Hij was van het soort dat verganklijkheid tart; Hij was vol verwachting, vol vrees die beklemt, Hij was voor een millioen jaren bestemd! Vrijheid is iets, dat altijd blijft doorgaan, Men moet er voor waken, ze mag niet teloor gaan! Vrijheid! Vervolg uan pag. 203 (Indonesië tussen de naties)
De nota eiste toelating van Nederlandse militairen op het grond· gebied der Republiek ter bescherming van de veiligheid (van de terugkerende planters). Daarover staat echter in de basisovereenkomst geen woord. · In de basisovereenkomst is uitdrukkelijk vastgelegd, dat onoplosbare geschillen aan arbitrage dienen te worden onderworpen. Niettegenstaande deze duidelijke bepaling, dreigde de nota bij niet aanvaarding van de da1lrin vervatte voorstellen met "andere middelen", en verwaarloosde zij de mogelijkheid van arbitrage. Het afbreken van de onderhandelingen en het sturen van de nota is dus reeds een verkrachting van de basisovereenkomst. Uit deze feiten blijkt echter des te duidelijker de tegemoetkomende houding van de Republiek. Terwijl zij militaire inmenging afwijst aanvaardt zij niet alleen in principe de vèrgaande economische eisen, maar zij verklaart zich ook accoord met de procedure inzake de overgangsrégering, die van Linggadjati afwijkt. De reg~ring had dus alle reden om onmiddellijk na de publicatie van de tegennota te verklaren, dat deze een reële basis voor de voortzetting van de onderhandelingen vormt. Inmiddels toont de gehele geschiedenis van het verzenden der 'ultimatieve nota opnieuw waar degenen zitten, die hun politiek door andere beweegredenen laten heinvloeden dan de belangen van het Nederlandse volk. Het belang van ons volk eiste, de onmiddellijke uitvoering van Linggadjati. Het eiste vermindering van de troepen in plaats van vermeerdering. En dit zijn 'tie beide verlangens, die wij blijven vertolken.
229
•
·.~·· ~·
... ?
-==--
!
'1
Boekbespreking Ir. ·s. J. Rutgers: "Indonesië. Het koloniale systeem in de periode tussen de eerste en de tweede wereldoorlog". Uitgeverij Pegasus. Amsterdam, 1947. 261 hl:i.; f 4.75. Bovenstaand werk verschijnt thans hij Pegasus als vervolg op de vóór de oorlog, nu reeds tien jaar geleden (in 1,937), hij dezelfde uitgeverij verschenen geschiedeni(> van Indonesië van de vroegste tijden tot het begin van de twintigste eeuw van de hand van Ir. S. J. Rutgers en A. Huher~ In dit eerste deel werd, zoals Mr A. S. de Leeuw in het Voorwoord schreef: "Voor de eerste ·maal een poging gewaagd, de geschiedenis van de Indonesische Archipel sinds de vroegste tij,den volgens de Marxistische methode te onderzoeken en uit te heelden". Tevens werd daarin gewezen op de bijzondere kwaliteiten, die Ir Rutgers tot het ondernemen van het onderhavige werk in staat stelden. Wij mogen ons gelukkig prijzen, dat op dit ogenblik, nu de wereldhistorische betekenis van Indonesië zo is gestegen, het tweede deel van zijn boek uitkomt, waarin in het bijzonder de ontwikkeling van dit gebied in het tijdvak van het moderne imperialisme de aandacht geniet. In een uitvoerige inleiding geeft de schrijver nog eens een samenvatting van het in Deel I behandelde, omdat het verleden ook in het heden nog steeds doorwerkt. Het thans verschenen werk vormt echter een zelf.standig- geheel en behandelt een nauwkeurig afgebakend terrein: het koloniale systeem in Indonesië in de periode tussen de beide wereldoorlogen (1914 -1940). Het boek vangt aan met een kort hoofdstuk over natuur en bevolking bevat. Vervolgens wordt het probleem van de eigendoms- en bezitsverhou. dingen met betrekking tot de grond in de verschillende delen van. de Archipel aan de orde gesteld, een probleem dat voor het begrip van de vormen van koloniale uitbuiting door het Europese kapitaal van wezenlijk belang is. Daarbij sluit aan een behandeling van de inheemse en Europese landbouw, en in verband daarmee wordt het binnendringen van kapitalistische tendenzen in het Indonesische Porp gesignaleerd. Dit proces van kapitalistische infiltratie in de inheemse economie en samenleving met zijn ge. volgen "vormt dê rode draad in de beschrijving van de ontwikkeling in
230
Indonesië tussen de eerste en de tweede wereldoorlog", zegt de schrijver in zijn Inleiding op blz. XIV. Het aandeel van inheemsen en Euro- · peanen in industrie, mijnbouw, handel en verkeer vormen de inhoud van verdere hoofdstukken, waarna de klassendifferentiatie onder .de . inheemse beV'Olking, die het gevolg is van de imperialistische overheersing, in hoofdstuk VI uitvoerig belicht wordt. Onmiddellijk hierop volgt een breed opgezette schets van de ontwikkeling der nationale beweging in Indonesië sinds het begin van deze eeuw tot aan de vooravond van de tweede wereldoorlog. Grote aandacht wordt daarbij gewijd aan de periode na de Russische· Revolutie en de Eerste Wereldoorlog, toen de nationale beweging een sterke impuls in radicale richting kreeg en de Communistische Partij van Indonesië een belangrijke plaats innam, onge. veer van de jaren 1920 tot 1926/'27. De schrijver geeft tevens een belangrijke principiele kritiek op de politiek der PKI in deze tijd, die door haar te sectarisch karakter zich van de boerenmassa's isoleerde en het wezen van de voor Indonesië op de dagorde staan-
de nationale en democratische revotutie miskende door hyperradicale leuzen op te stellen. Na de nederlaag van de opstand van 1926/'27 begint een periode val'i reactie en terreur, die feitelijk tot 1945 voortduurde. Terwijl de communistische organisatie vernietigd is en in de illegaliteit wordt gedreven, komen echter steeds weer nieuwe nationale en anti-imperialistische bewegingen naar voren, waarin veelvuldig een samenwerking tussen linkse nationalisten en communisten tot stand kwam. Dit gold voor de PNI van Ir. Soekarno omstreeks 1929, tot ook deze met de hand der koloniale regering kennis maakte, voor de Parindra, die in 1935, en de Gerindo die in 1937 gevormd werden en welke in de jaren van kapitalistische crisis en dreigende oorlog de kern waren .van de democratische krachten der Indonesische onafhankelijkheidsbeweging. Uitvoerig wordt de gewijzigde stellingname van de Communistische Partij Nederland ten aanzien van Indonesië verklaard, welke in verband met het Japanse en Duitse gevaar een snelle democratisering van Indonesië verlangde, teneinde een samenwerking van een democratisch Nederlan'd met een vrij Indonesië mogelijk te maken. (Con. gres van 1938). Het Slothoofdstuk geeft dan nog een beknopt overzicht van de ontwikkeling tijdens en na de tweede wereldoorlog, in het bijzonder van de stich-
ting. van de Indonesische Republiek, van de partijverhoudingen daarin en · van de betrekkingen met Nederland. Met de volgende woorden tekent Ir. Rutgers het sociale karakter van de nationaal-democratische Republiek Indonesie: "In de Indonesische Republiek met haar nog weinig ontwikkelde inheemse industriële en handelsbourgeoisie is het besef van de noodzaak van eenheid en van sociale hervormingen bijzonder levendig. Dit vindt zijn uitdrukking in. de leuze van "socialisme" zoals die door de regerende partij van de Indonesische Republiek wordt aangeheven, een ,,socialisme", waarvan de verwezenlijking in de vorm van een nationaal welvaartsplan van agrarische hervormingen' elll industrialisatie wordt nagestreefd.'' En de schrijver eindigt zijn boek aldus: "Zal het democratische deel van het Nederlandse volk de kracht hebben zijn regering te dwingen een nieuwe koers te volgen van loyale samenwerking tot gemeenschappelijke opbouw, in een vrij verbónd met een volk van 70 millioen in opkomst? Zal Nederland een voorpost worden van het omhoogstrevende Oosten, of een bruggenhoofd van de reactie in het Westen? De geschiedenis van een voor zijn vrijheid strijdend Indonesisch volk zal daarop een antwoord geven.'' A.M.
Vervolg van pag. 218 (De grondslagen van een nieuwe democratie)
genoten van de bezetter waren. Dit denkbeeld is dus werkelijkheid geworden langs revolutionnaire weg, met talloze slachtoffers, nadilt veel bloed door alle volkeren van ons land is vergoten, maar deze revolutionnaire weg heeft zijn specifieke eigenaardigheden, omdat hij zich onder bijzondere omstandigheden heeft ontwikkeld. De overgrote meerderheid der volkeren van JoegoSlavië wist reeds op dat ogenblik, wat zij wilde, en steunde de verwerkelijking van dit denkbeeld. Het specifieke karakter van de weg naar een definitieve en nieuwe organisatie der maatschappij, naar het opstellen van een · constitutie en wetten, bestaat hierin, dat onze volkeren de inwendige staatsvorm vastlegden, met de enorme meerderheid van 96 %, iri de kortste termijn na het eirule van de oorlog, bij de verkiezingen voor de Federale Grondwetgevende vergadering en daarop eenstemmig hij die voor de Nationale Vergadering. Of liever: zij voltooiden het staatsgebouw van de nieuwe Federatieve Volksrepubliek van Joego-Slavië.
231
Buitenlaildse bladen slaat de politieke ontwikkeling in Frankrijk veel plaatsruimte. Dit land staat in de aandacht der wereld. Zijn De titel "Nieuwe democratie" geeft op communistische partij is met de Lagelukkige wijze het kemprobleem aan, bourpartij de belangrijkste politieke waarmee dit nieuwe maandblad voor formatie van West-Europa en men bewereldpolitiek zich bezig houdt. hoeft slechts de analyse van deze laatste door H. Pollitt (in nr. 3) te De internationale van het monopolie bedreigt de nationale zelfstandigheid vergelijken met de studies van J. der volken en daarmee hun vrijheid: de Berlioz, P. Hervé en P. -cot om de vrijheid om zich tegen de omstrenge- innerlijke kracht en het doorzicht onling door de trusts te verzetten inbe- zer Franse zusterpartij bovenaan te grepen. Maar, zegt Jacques Duclos, de stellen. directeur van het blad in zijn openings. In ieder nummer staan besprekingen artikel: "De krachten van de democra- van de toestand door Pierre Courtade, tie en vooruitgang zijn ontzaglijk groot, die zich in deze jaargang vooral met zij zijq wereldomvattend en jonge vol- de conferentie van Moskou en het keren wordel) rijp voor de nieuwe op- vraagstuk Duitsland had in te laten; vattingen van democratie, iets waar hij eist vóór alles deugdelijke garanpolitici met begrip zich danig reken- ties in tegenstelling tot de progag~n schap van mQj\!ten geven. Thans, in disten van het "Westelijk blok''. het midden der 20ste eeuw, is een Men kan· zich een oordeel vormen over grote strijd aan de gang tussen demo- de aard van de democratie in de V. S., cratie en reactie. Enerzijds staat daar als men ziet, dat deze aan de vrijheid een nieuwe democratie, die niet slechts, van vakorganisatie stilzwijgend (en de als vroeger, een min of meer beperkt laatste tijd zelfs luid schreeuwend!) karakter draagt, maar zich ook tot eco- voorbijgaat. nomische aangelegenheden uitstrekt en Aan de koloniale en half-koloniale anderzijds roert zich de reactie, die gebieden zijn grondige beschouwingen zichzelf altijd gelijk blijft en vastbe- · gewijd door deskundigen als Palme sloten is, voor niets terug te deinzen Dutt (Britse Rijk) e.a. De gevarenbij haar pogingen, de klok der geschie- zones" der democratie, .Spanje en Griedenis terug te zetten. . kenland worden gesignaleerd, maar het In deze grootse strijd, die het huidige volle. licht valt op de talrijke vormen tijdsgewricht beheerst en waar verle- van nieuwe democratie, die thans den en toekomst tegenover elkaar ontstaan en werken. De grondwetten staan, kiest ons tijdschrift "Nieuwe De- van Bulgarije en Joego-Slavië en het mocratie" vastbesloten partij voor een sociale bestel in die landen, het Tsjeverbrede en vernieuwde democratie, choslowaakse plan, de veranderingen voor een concrete en levende democrain Polen eni de stabilisatie in Hon. tie, die één is met het volk, dus voor garije zijn voorbeelden, hoe ee~ :volk een democratie, wier lichtend gelaat zijn eigen weg naar het SOClahsme door de inspanning, het lijden en de kan vinden. "Ieder terugdringen van offers van millioenen helden, marte- ·de krachten der reactie in een deel laars en strijders is uitgebijteld." der aarde is een succes voor de deDe inhoud stemt met dit program over. mocratische krachten der gehele ·weeert. Niet uitsluitend omdat dit blad reld". met zijn reeks van vooraanstaande internationale medewerkers te Parijs en in Een uiterst waardevolle publicatie. E. T. de Franse taal wordt uitgegeven, heDémoeratie nouvelle 1ste jrg. 1947, nrs 1-5.
13:1
Over problemen van vandaag en morgen •
• •
weekblad onder hoofdredactie van mr. P. E. Eldering en mr. H. P. L. Wiessing. Tot de redactie en vaste medewerkers behoren verder o.m.: L. P. J. Braat, Marins Flothuis, dr. A. de Froe, A. F. Mellink, Lex Metz, W. Ph. Pos mr. Ph. Th. van Raalte (Theo), dr. A. Romein-Verschoor, J. van Santen, A. F. Willehrands Jr. Abonnementsprijs per jaar f 8.-; buitenland f 11.50. Losse nummers f 0.25. Proefnummers worden op aanvraag gratis toegezonden. Adres redactie en administratie: Keizers!!'racht 520, Amsterdam-C., Telef. 30709.
D E B A T VRIJE TRIBUNE VOOR PROBLEMEN VAN ONZE TIJD Vlaams demokratisch maandblad onder letding van:
Dr. L. Plam Dr. J. Schaups Dr. H. Wouters Hoofdred.: Dr. Fr. Camerlinckx Redaktieraad: Dr A. Alers. Dr. ). Blancquaert. B. Brauns. G. de Man, A. de Vries, G. Engelberg (G. Vercarnmen), J Gaack, M. Macken, Dr. L. Michielsen, R. Milia, L. Platteau. Nederlandse medewerkers: o.a. Theun de Vries. H Ph. Milikowgki, I )r. Annie Romein~ Verschoor, Dr. Eberhard Rebling. Nico Rost, Sin1on Vesrdijk. Algemeen sekretariaat: L. F. Schellens, Moerenlaan 2. Wilrijk Ant .. wérpen P C.R. 44 5984 Abonnement voor jaargang 1')47: fr 100- - Losse nummers fr 15.0mvang plm. 64 pag. 8:; Verkrijgbaar ook in Boskhandel "PegasusH, Leid.~chestraat 25, Amsterdam
Hoe zien de vooruitstrevende demokratische Vlamingen de jongste wetenschappelijke, ekonomischeen artistieke ontwikkeling?
Inhoud F. Baruch: Indonesia tussen de naties
201
A. v. Rijkom: De achtergrond van de loonacties
204
S. v. Santen: De Nederlandse scheepvaart
208
T: R. de Wit: De ziekenfondsproblemen en hun oplossing
Tito: De grondslagen van een nieuwe democratie M anfred Georg: De mars door de stad Millard Campbell: De eenzame trein II Boekbespreking Buitenlandse bladen
214
217 219 223 230 232
Boekhandel
Pegasus Leitl.ehNtraat 25 · Áa1teràm-C. Telefoon 35 9 57 • Giro 173 127
D. ZASLAWSKY:
"S owj et-Democratie" Wat is die veelbesproken
Sovjet~democratie
eigenlijk?
Is het een utopie? een experiment? een raadsel? De Hoofdredacteur van de Pravda geeft in dit heldere en eenvoudige geschriftje een voor ieder begrijpelijk ant~ woord op de vele vragen, die men dagelijks in de pers gesteld ziet, t.a.v. de persvrijheid, het één~partijenstelsel, de regering door het volk in de Sovjet~Unie. Menigeen zal dit boekje de weg wijzen uit het labyrinth van laster en onwetendheid rondom de S. U. vert. S. Prins. ~ Handig formaat, 114 blz. Omslag van F. van Haaff
~
Onmisbaar voor het begrip van het wezen der is de
Sovjet~democratie
Gecartonneerd Prijs· f 1.25
GRONDWET van de Unie van Socialistische Sovjet~ Republieken, zoals deze in 1936, na breedvoerige dis· cussie in het gehele Russische volk, werd aangenomen. Bijgewerkt tot op de laatste wijziging van 1946. 48 blz. Omslag B. V anderpaardt
Prijs f 0.60