Volle bak. We schrijven 1987. Een groepje wielrenners voelt zich onbegrepen bij hun vereniging en wil een eigen club oprichten. Dat zou wat worden… Nog een wielervereniging… April 2012. De Eendracht viert haar zilveren jubileum. Een groep fietsers, de meeste ooit wielrenner, vertrekt voor een vijfdaagse toer. Het is dus heel wat geworden. Op de fiets van Loenen aan de Vecht naar Baarlo is aan de leek nog uit te leggen. Dat het geheel vrijwillig is, als een onderdeel van een soort feestje, doet de wenkbrauwen fronsen. Wat ons dat hindert? Niets. We zijn allang weer vergeten hoe door de straffe zuidenwind een stukje Lekdijk ons de benen afsneed, dat de pont bij Beusichem een verademing was en de koffie met taart in Beneden-Leeuwen als geroepen kwam. Wat rest zijn de verhalen over fantastische waaiers die er gevormd werden, hoe we over des Heeres wegen naar het zuiden vlogen in een formatie zoals wijlen Peter Post dat bij de roemruchte Raleighploeg in de ploegentijdrit introduceerde. Zij met 50 per uur of meer wij met 25. Een kilometer voor elk jaar van ons bestaan. De Berckt was het eind van onze eerste etappe. Van oorsprong een kasteel uit de 13e eeuw, in de 19e eeuw geheel herbouwd in Italiaanse stijl waar potloodschetsen van de eerste Colnagofietsen op de gewelven nog doen aan herinneren. In het begin 20e eeuw was het een klooster. Naar de geur te oordelen hadden ramen en deuren geheel overeenkomstig het kloosterleven sindsdien dicht gezeten. Als de enige vervelende ervaring echter een muffe lucht is , mag dat geen reden zijn om te mopperen. We hebben er heerlijk gegeten, goed geslapen, en hadden zelfs een eigen café annex fietsenstalling tot onze beschikking. Dat laatste kan natuurlijk ook betekenen dat de uitbaters ons zo op onze waarde dachten te schatten en ons bewust in afzondering van de andere gasten hebben gezet. Geheel onnodig, want de staat van ontbinding viel na de eerste dag best mee. De wind had geen slachtoffers geëist. Bepaald niet misselijk was de rit naar Namen. Buiten het feit dat de eerdergenoemde luchtverplaatsing nog stevig aanhield, ging de gekozen route over glooiende wegen. Geweldig voor de liefhebbers van lekker doorhalen over de heuvels, een ramp voor de minder gevleugelde fietsers onder ons. Zij hadden zelfs moeite de schoonheid van het landschap te registeren. Kenmerkend is verder dat zo’n landelijke route voornamelijk door verlaten dorpjes loopt. Waar ooit geleefd moet zijn, is het nu voornamelijk stil. Typisch Belgisch blijft de afwisseling van prachtige optrekjes waar geen welstandscommissie zich aan vertild heeft en vergane woonglorie met scheef hangende deuren. Een peloton wielrenners op leeftijd is eigenlijk niet anders; de een rijdt nog in een soepele cadans, de ander moet het voornamelijk van harken hebben. Zeker als de inwendige mens begint op te spelen is elke dichtgespijkerde pizzeria een aanslag op het gemoed. Elke neonletter lijkt vervolgens op het uithangbord van een restaurant. Benzinestations worden verward met eetgelegenheden. De enige overeenkomst is dat er getankt kan worden. Een snackbar-met-pasta wordt als een sterrentent bejubeld. Of het smaakte? Het vulde. In de traditionele strijd om de bergprijs werden deze dag de eerste speldenprikken uitgedeeld. De strijd op de Muur van Huy was heroïsch. Vanuit positie drie zag Toon Andre winnen. Of was het nu toch Raimon. Toen al was de zuurstofstroom naar de hersenen aan bederf onderhevig zodat zuiver waarnemen nog nauwelijks aan de orde was.
Het moet Raimon veel kracht gekost hebben. In de lange slinger langs de Maas naar Namen grossierde hij opvallend in lekke banden, steeds zittend in laatste positie… In de koerstijd maakte je je rugnummer vast met veiligheidsspelden. Soms ging er een los en veroorzaakte dan een lekke tube. Toon heeft menig coureur uitgeschakeld zien worden door de speld van een ander. Of van zichzelf. In het geval je stevig zit af te zien, kan zoiets een uitkomst zijn. Waarmee Toon natuurlijk niet wil zeggen dat de pechvogel van dienst in zijn eigen banden prikte. Het leverde in elk geval een comfortabele voorsprong in het lekke bandenklassement op. Waar de Muur De Ronde heeft verlaten en op de veertiende zondag van het jaar tijdens de Vlaamse Hoogmis geen super atleten en zotte supporters meer over zich heen laat gaan, eren wij dit monument van de wielersport zoals het hoort. Een rit naar Geraardsbergen kan niet zonder. De Veste, de Kapelmuur, en de passage van café ‘t Hemelrijck waren als de slagroom op een taart. Namen uitrijden begint met klimmen en dat hakt er direct na het ontbijt al flink in. Maar het kan allemaal nog erger. Bij onvoorwaardelijk gehoorzamen aan een navigatiesysteem betekent rechtsaf ook werkelijk rechtsaf. Weg of geen weg. Of denken deze wonderen van techniek vooruit en kennen zij al wegen die nog aangelegd moeten worden? Het had er alle schijn van. Op racefietsen ploegend over een modderpad, de velgen onzichtbaar in de drek, kun je niet anders stellen dan dat er toch iets vreemds is aan het zonder nadenken volgen van signalen uit een zwart doosje. Stel je het volgende eens voor. Er zijn plannen voor een brug over het kanaal bij Nigtevecht. Die brug is er nog niet. Maar de navigatie zegt van wel en stuurt je naar links of rechts. Wij zouden gehoorzamen. Overigens kun je daar niet veel natter van worden dan wij in de loop van dat karrenspoor. De hemelsluizen gingen onbarmhartig open. We moesten fors bloeden voor twee droge dagen. Met dank aan Dirk de Wolf die ooit bij slecht weer Luik-Bastenaken-Luik won kennen wij de term Wolvenweer. En dat was het. De omstandigheden waren voor Raimon het teken om een definitieve slag te slaan in het lekke banden klassement. Je moet het maar durven. Verkleumd bereikten we een stadje waar we onder een waterige zon bij de bus droge kleren aantrokken om vervolgens in een café aan de warme chocolademelk te gaan. Enigszins op temperatuur was er niet veel overleg nodig om wat heuvels uit De Ronde te laten voor wat ze zijn en op Geraardsbergen aan te koersen. In wat we noemen gestrekte draf, met de duivel op onze hielen, stoven we op De Muur aan. In ons onderkomen ging de verwarming voluit in een poging alle doorweekte kleding voor de andere ochtend droog te krijgen. Er werden zelfs fietsen gereinigd en kettingen geolied. Het was een dag voor de geschiedenisboeken. Heroïsch Vlaanderen. En dat hadden we eigenlijk willen bewaren voor morgen. Glooiend landschap met bomenrijen, afwisselend grasgroen en bruin van geploegde klei. Dreigende wolkenluchten erboven. Neergekwakte dorpjes met namen als Brakel, Munkzwalm, Bavegem en Wetteren, aan elkaar geregen door kasseiwegen. Nergens vlak en altijd maar die wind. Daarop en daartussen wielrenners. Enkelingen en groepjes. Beeld van het Vlaanderen van De Ronde. Met gepaste eerbied reden we er doorheen. De bedevaart completerend met een bezoek aan Oudenaarde. In het Centrum Ronde van Vlaanderen legden we al na iets meer dan een uur fietsen aan voor onze koffiestop. Voor de gepassioneerde wielrenner is het centrum een must met een schat aan foto’s in zwart wit en kleur, koerstruien van wol, oude en modernere fietsen. Alles met een verhaal. Er was een glimp van Freddy Maertens. Ooit ontmoetten we hem op een pleintje in Frankrijk. Folders uitdelend voor dit museum, zijn museum. Zou er een gewijd hoekje geweest zijn, dan hadden we een kaarsje gebrand.
Gelukkig is daar de Paddestraat die je met beide benen op de grond zet. De 2400 meter kasseien tussen Zwalmbeek en Velzeke hebben een ontnuchterende werking. Daar past geen zweverigheid, maar noeste arbeid. Na een onaangename ervaring met deze harde steensoort zat Toon op eerdere steenstroken achterstevoren op de fiets. Nu ging het wel weer. Mooi straat die Paddestraat. We ruilden het Vlaamse land zo stilaan in voor ons eigen Brabant. Antwerpen kwam in zicht. Net als een paar jaar geleden was er de sensatie van de roltrappen, de lift en de verbaasde gezichten aan het begin en het einde van de Sint Anna-tunnel onder de Schelde door. Destijds reden we onder een stralende zon door de belastingparadijsjes richting Roosendaal. Hoe anders was het nu. Symbolisch in deze tijden van crisis of niet, donkere wolken pakten zich samen en lieten alles los wat ze maar droegen. We troffen het. Nat tot op ons hemd spoorden we op Bergen op Zoom aan. Geen blik op de rietgedekte villa’s was ons gegund, ditmaal geen oog voor de oprijlanen en glanzend blik. De wereld bestond tijdelijk uit opspattend water, het achterwiel van een lotgenoot, schietgebedjes voor een behouden vaart. Ze werden verhoord. Het beetje droge kleding dat nog restte werd klaargelegd voor het defilé naar Loenen. De radiatoren stampten harder dan die in Geraardsbergen eerder in de week. ’s Avonds goochelde John met kaarten en had een semi-bejaardenkoor last van Bonte Avond Koorts. Overmatig drankgebruik kan er de oorzaak van zijn dat de grens tussen fantasie en werkelijkheid vervaagt. De dag daarna moet je dat checken. Vier dagen fietsen kan een vergelijkbaar effect hebben. Want had er werkelijk een vrouwspersoon van in de 60, circa 160 centimeter hoog, met een opgeplakte snor in een te korte rok met gewaagd ondergoed, gewapend met een stofzuigerslang Freddy Mercury geïmiteerd? Het antwoord was kort en bondig ja. Dan maar liever nog een vijfde dag fietsen. Op huis aan. Ronald ging per trein en auto, de rest op de fiets. Langs de originele route zouden we ook de provincie Zeeland nog even aandoen. Die exercitie zou ons op 185 kilometer komen te staan. We hadden er al een paar opzitten, en niet de gemakkelijkste, bovendien was het zondag. Redenen genoeg om het Zeeuwse te mijden en een alternatieve route te laten berekenen. Die voerde ons noordwaarts en vervolgens noordoost met een zuidwesten wind. Langs molens, het veer bij Schoonhoven, de Lekdijk tot Jaarsveld en het Oortjespad waren we weer helemaal thuis. Onderweg probeerde Andre in een klap het lekke banden klassement naar zich toe te trekken. Anders is het scheuren van een buitenband op de Moerdijkbrug niet te verklaren. De jury streek met de hand over het hart. Andre de lekke banden prijs en Raimon het bergklassement. Vroeger dan ooit was de arrivé in Loenen. Onze rechtstreekse uitzending was nog niet begonnen, richting Luik moesten de profs nog 80 kilometer rijden. Het deerde ons allerminst. De vreugde na vijf prachtige fietsdagen met voldoende stof tot napraten overheerste. Vermoeid? Jazeker. De moeite waard? Meer dan dat. De route? Geweldig mooi. Volgend jaar weer? Absoluut. Of het bovenstaande allemaal waar is of al licht door het geheugen gekleurd? Vraag het de acteurs. Roderik Heij. Fietst veel harder dan hij weet. Moet toch echt eens wielrenner worden. Kan makkelijk. Frank Brandse. Vreemd in een lange broek. Van geen enkele trap gevallen. Stoemper van de oude stempel. Harrold Pasman. Zou na vorig jaar nooit meer fietsen. Is daar gelukkig op terug gekomen. Zou bijna terug, maar geraakte toch op de top in Huy. Hans Stuart. Fietst het hardst vlak na de lunch, in de regen en als het vlak is. Oude krijger. Won ooit tijdritten.
Maarten Schaap. Lijkt elk jaar jonger te worden en harder te rijden. Kan ook aan de rest liggen. Mag best een nieuwe fiets. Bart Schaap. Zere knie. Heeft op karakter een autoband opgepompt. Vroeg een gevulde koek in Oudenaarde. Andre Hekel. Heel rap bergop. Muurvast tweede in het bergklassement. Heeft weinig training nodig om hard te fietsen. Is brillenkoker kwijt. Frans van der Does. Gastrenner van de Uithoornse wielerclub. Toptalent. Echte wielrenner. Jan de Leeuw. Sterk tussen de wielen. Historisch en topografisch zeer onderlegd. Ooit wielrenner. Raimon Knip. Klimmaatje van Andre. Gek op bolletjestruien. Fietst hard bergop en af. Zoekt goede banden. Ronald van Doorm. Rijdt sinds kort op een Ladi fiets. Te koop in de betere supermarkt. Komt uit Zwitserland om twee dagen mee te fietsen. Vindt dat de moeite waard. Wij ook. John van den Ham. Topchauffeur uit Loenen. Goochelt de hele week de bus van a naar b. Weet alles van ict, horloges en speelkaarten. Gijs Kostman. Gast voor een dag. Maar rijdt dan wel de hele tijd op kop. Weet overal de weg. Loodste ons naar Loenen. Nico Oord. Animator. Organisator. Regelaar. De Eendracht in persoon. Moet nodig eens een lintje van hare majesteit. Het was weer geweldig Nico! De Bus. Krijgt het elk jaar zwaarder. Uitlaat maakt een hoesterig geluid. Wordt wat incontinent. Kan veel hebben. Uit de lappenmand terug op het smalle zadel. Krijgt het soms op z’n heupen. Uw schrijver en mede(st)rijder. Toon Spijker. April 2012.