VII HET ONDERLING VERKEER Hoogst beschaafd! SPORT EN SPEL Mr. A.P. van Schilfgaarde is in 1952 uitgebreid ingegaan op dit onderwerp. De meeste gegevens zijn geput uit de kronieken van een ver verleden en het lijkt mij juist deze gegevens integraal weer te geven. Vanaf 1809 - van de periode daarvoor is dit niet bekend - wordt het biljartspel beoefend. In de preliminaire artikelen van 1809 wordt een biljart als
1809
een integrerend deel van de sociëteit genoemd. Uit de boeken van de thesaurier valt op te maken dat het biljart gerepareerd
1834
moest worden en in 1839 was het aan vervanging toe. In 1836 werd er gesproken over het inrichten van een kolfbaan. Een sport die
1836
in die tijd sterk in de belangstelling stond en veel werd beoefend. In de middeleeuwen werd het kolfspel in het vrije veld gespeeld. Later ging men het ook binnen beoefenen op houten kolfbanen. Drie jaar later stelde men voor om in het aangekochte naastliggende pand een kolf- of een kegelbaan aan te leggen. De leden waren het blijkbaar nog niet
1839
eens, maar duidelijk is dat de belangstelling voor het kegelspel groeiende was. Het heeft echter nog 40 jaar geduurd voor er een kegelbaan werd aangelegd. De belangstelling voor kolven was toen weggeëbd. De belangstelling voor biljarten bleef toenemen. In 1841 komt er een nieuw
1841
biljart, in 1856 is er sprake van een tweede biljart. In 1863 werd een biljartreglement vastgesteld. Tevens moet vermeld worden dat in 1844 een schaakbord werd aangeschaft. De kegelbaan kwam in 1879. Op voorstel van enkele leden werd deze door
1879
87
architect H.A. Muysken in de tuin gesitueerd. Op 1 september werd de baan opgeleverd en op 4 oktober 's avonds om 9 uur geopend en ingewijd. Aan de biljartjongens werd tevens de taak van kegelopzetter toebedeeld. Het reglement was drie dagen voor de opening reeds vastgesteld. Kegelcommissaris werd de directeur-secretaris. Voor één der leden was het spijtig, dat de wens een eigen kegelbal te gebruiken, werd geweigerd. 1884
Het eerste biljartconcours werd in 1884 georganiseerd. Het inleggeld bedroeg f 2,50 en de prijzen waren - waarschijnlijk dank zij het hoge inleggeld fraai.
1887
In 1887 moet men constateren dat de belangstelling voor het biljartspel begon te tanen. De in 1887 en ook in 1888 uitgeschreven wedstrijden gingen niet door, wegens gebrek aan deelnemers. De drie aanwezige biljarts doen het tegendeel veronderstellen. Volgens de notulen werd er meer kaart dan biljart gespeeld. Misschien heeft het ook iets te maken met het strenge biljartreglement, zodat speelsheden als een hindernisspel met stoelen op het biljart niet getolereerd werden en deze de directie noodzaakten tot strafmaatregelen. Uit een aantekening van 1888 blijkt, dat er bij voorkeur 's middags van 4-6 uur en op zaterdagavond gebiljart werd. Waarschijnlijk leende de zaterdagavond zich het meest voor het hindernisspel. De kegelbaan bleef in de belangstelling staan. In 1887 mochten er ook dames aan de kegelsport meedoen.
1903
Toen in 1903 het nieuwe gebouw 25 jaar bestond, werd er een uitgebreid kegel- en biljartconcours georganiseerd, waar grote belangstelling voor was.
1917
De biljartjongen moest in 1917 het veld ruimen; waarschijnlijk een teken van verminderde belangstelling, daarentegen kan het ook wijzen - gezien de Eerste Wereldoorlog - op bezuinigingen. Een lange periode wordt het nu stil rond het biljarten; noch notulen, noch aantekeningen vermelden bijzondere activiteiten. Pas 20 jaar later komt het biljarten weer ter sprake. Het vormt
88
dan een onderdeel van de welbekende Vijfkamp. Het kaartspel werd waarschijnlijk vanaf de oprichting van de sociëteit
1923
beoefend. Vermoedelijk speelde men toen voornamelijk whist. In 1923 is er een auction-bridgewedstrijd, in 1930 een bridge-concours en in 1933 een mixed-bridgewedstrijd. In 1936 werd de Vijfkamp ingesteld. De winnaar kreeg een 'ambtsketen', de
1936
volgende prominenten een fles wijn. In 1942 werd de zevende Vijfkamp gehouden. Mr. W. Tromp Meesters stelde een beker ter beschikking, die de winnaar mocht behouden, wanneer hij driemaal achtereen of vijfmaal in totaal de wedstrijd had gewonnen. Pas na de oorlog (1948) wordt de traditionele Vijfkamp voortgezet. Wie uiteindelijk in het bezit van de beker kwam wordt niet vermeld; mogelijk is de beker in deze woelige periode zoek geraakt. In mei 1946 komt de kegelplank met terugloop, kegels en ballen weer in het
1946
bezit van de sociëteit. De verzekeringsmaatschappij Vesta - in de oorlog tijdelijk bewoner van het sociëteitsgebouw in de Koningstraat - had deze attributen in veiligheid gebracht. Ongeveer anderhalf jaar later wordt de nieuwe kegelbaan aan de Jansbuitensingel geopend. De eerste Vijfkamp na de oorlog vond plaats op 19 juni 1948. Enkel voor
1948
deze gelegenheid werd een biljart geplaatst. In 1950 wordt nog steeds over de plaatsing van een biljart gedelibereerd. Excentrische plaatsing - vanwege de ruimte - beneden of boven wordt verwerpelijk geacht. Opoffering van de leeszaal eveneens, zodat plaatsing praktisch onuitvoerbaar was. In dit jaar worden onderlinge kegelwedstrijden, de Vijfkamp en een mixed-
1949
bridgeconcours genoemd. Voor de volgende jaren worden ongeveer dezelfde activiteiten vermeld. In 1952 wordt geconstateerd dat er te weinig voor jongeren wordt gedaan.
1952
Het wordt verstandig geacht de oprichting van een aparte jongerenkegelclub
89
na te laten; 'assumptie' van jongeren door de bestaande clubs acht men meer gewenst. Blijkens de aantekeningen - tegengekomen in het archief - komt er in 1952 een regeling voor ping-pongen. Een nieuwe sport aan het firmament. Het pingpongen kan geschieden tussen 11 uur 's morgens en 7.30 uur 's avonds. Het spel moet worden beoefend op gymnastiek- of rubberschoenen. De kosten bedragen f 0,35 per persoon per uur, waarvan f 0,10 voor kastelein Schutte, die belast wordt met het opstellen en amoveren van de tafel. Jammer genoeg mislukten de pogingen om het tafeltennisspel te introduceren, wegens gebrek aan belangstelling. Ook de pogingen om tot beoefening van de schietsport te komen kwamen om dezelfde redenen niet tot een positief resultaat.
1954
In 1954 deelt de kastelein mee dat de Zaterdagavondkegelclub heeft opgezegd. Hij zal moeite doen om een nieuwe club te vinden. Of dit lukt vermelden de annalen niet. Wel constateert men in 1956 dat de kegelbaan op één avond na volledig bezet is.
1957
In 1957 constateert de directie dat de spelregels inzake het kegelen niet in acht zijn genomen. De kegelcommissie wordt op het matje geroepen, omdat er kegels in de haard zijn opgestookt.
1959
In 1959 huurt de directie een biljart met recht op koop na één jaar. Binnen het jaar kon gezegd worden dat het biljart in een behoefte bleek te voorzien. Men voegt daaraan toe dat dit ongetwijfeld tot voldoening zal strekken van dr. Homoet, die met onverzettelijk doorzettingsvermogen jaar na jaar de lof van het biljart heeft gezongen. Tevens werd in datzelfde jaar door de directie een onderzoek ingesteld naar de toestand van het kleed in de bridgehoek. Dit blijkt door de emotionele mouvementen der spelers in slechte staat te zijn. Men nam in dezen stappen.
1963
Op de algemene ledenvergadering op 25 april 1963 heeft een aantal leden moeite met een investering van f 25.000 voor automatische kegelopzetters, terwijl de financiële positie van de sociëteit niet rooskleurig is. 90
De president-directeur stelt, dat hem vele klachten omtrent de kegeljongens hebben bereikt. Er zullen tijdig maatregelen moeten worden genomen, omdat de jongens steeds hogere eisen aan beloning gaan stellen en het 'ras' kegeljongens uiteindelijk wel tot verdwijning gedoemd is. Begin 1965 blijkt uit berekeningen dat de aanschaf van een kegelopzetter op basis van de huidige bezetting der banen geen financieel nadeel behoeft op te
1965
leveren. Als nadeel wordt genoemd het verlies van een zeker feodaal element, doch als voordeel de onafhankelijkheid van steeds duurdere en tenslotte verdwijnende kegeljongens en hogere inkomsten door intensiever gebruik der banen, met als gevolg hogere drankomzet. Op de ledenvergadering van 23 april 1965 stelt de directie voor de kegelopzetter nu nog niet aan te schaffen, doch vraagt machtiging om zulks na overleg met de kegelcommissie te doen, zodra de kegeljongens een te hoog honorarium vragen of chicaneren. Men voelt veel voor het voorstel van de directie, doch men geeft in overweging om folders over kegelopzetters op de kegelbaan te leggen. Een aantal jaren geleden had deze methode een bijzonder verkwikkende invloed op het gedrag van de kegeljongens. In het voorjaar 1969 werd tenslotte de beslissing genomen twee automatische kegelopzetters aan te schaffen. Uiteraard kwam hierop de nodige reactie. Bij enkele leden werd het bezwaar gevoeld, dat de kegeljongens zouden
1969
weggaan, terwijl het aanzwellende geraas van de terugloop bij anderen node gemist kon worden. Het overgrote deel der leden bleek geen enkel gemis te voelen door het heengaan van de vaak eigengereide kegelheren, terwijl het verminderen van het geraas verkwikkend werkte. Het overgrote voordeel van de banen is thans, dat hiervan op ongeregelde tijden gebruik kan worden gemaakt. Over geraas gesproken, daar op woensdag de Open-tafel altijd samenviel met de 'bridge', traden er jarenlang wrijvingen op, beginnende omstreeks half zeven. De bridgers, in de serre gezeten, wensten absolute stilte, terwijl de borrelaars, daarnaast in de achterkamer, graag hun stem verhieven. Steeds meer blijkt de sociëteit materieel en wat de activiteiten betreft, te
1970
91
drijven op de kegel. Het verheugt de directie dan ook, dat de leden zich steeds beter thuisvoelen met het gebruik van de automatische kegelopzetters. De kegelactiviteiten culmineerden in het kampioenschap, waarin meestal matig geworpen werd. Volgens de één omdat de baan zojuist gevlakt is, volgens de ander omdat zijn tegenstander een slechte adem heeft. 1971
Het is verheugend dat het vervangen van de kegeljongens door twee automatische kegelopzetters steeds beter blijkt te bevallen. Met dien verstande, dat er tussen de beide banen een duidelijk verschil in kwaliteit te bespeuren valt. Links werkt bijna feilloos en is prima georganiseerd, terwijl rechts - zoals gebruikelijk - vaak te veel op rood staat. De Vijfkamp in een nieuwe formule bleek uitstekend te voldoen.
1974
Tijdens de realisering van de nieuwbouw vond één van de kegelclubs op dinsdagavond tijdelijk onderdak bij het Kegelcentrum Sieben, zegde vervolgens het lidmaatschap op, maar kwam in het nieuwe gebouw als 'spijtoptant' weer terug. De woensdagkegelclub kwam eenmaal in de 14 dagen bijeen in Haarhuis. Dank zij de medewerking van de directie van Burgers Zoo B.V. kon de Vijfkamp in de Safaricorner plaatsvinden.
1976
Na de realisering van de nieuwbouw stond een tweetal volkomen nieuwe banen met automatische kegelopzetters ter beschikking van de leden. Deze banen voldeden aan hoge eisen en bleken vrijwel iedere sociëteitsavond door verschillende groepen leden of anderen te worden gebruikt. Te vermelden valt dat er thans een avond is waarbij ook de dames de kegelsport beoefenen. Bijna honderd jaar geleden was dit ook het geval!
1977
In 1977 constateert men dat er goed, doch weinig wordt gekegeld. In het jaarverslag wordt opgemerkt, dat het afgelopen jaar niet een duidelijk frequenter gerommel van de ballen op de kegelbaan bracht. Gepoogd zal worden de onderbezetting van de kegelbanen weg te werken.
1981
Na veel inspanning kon een mixed-kegelclub worden geformeerd, die in september van start ging. In oktober ging een dameskegelclub van start. 92
De mogelijkheden voor de aanschaf van een schietinstallatie werden intensief onderzocht, mede naar aanleiding van verzoeken daartoe van enige leden. Bij navraag bleek het aantal belangstellenden te klein om de aanschaf te rechtvaardigen. De kegelbanen waren in 1982 goed bezet, waarbij de in 1981 opgerichte
1982
mixed-kegelclub zich niet onbetuigd liet. De bridgedrives werden goed bezocht. 'Hoewel de bridgers soms een schijnbaar geïsoleerde positie binnen de sociëteit innemen, moet toch worden geconstateerd, dat er een zekere overeenkomst bestaat tussen het bridgen en het deelnemen aan de open tafel. In beide gevallen zit je wel eens met een boer opgescheept', aldus het jaarverslag 1982. De Vijfkamp was weer een succes. Vermeldenswaardig is dat bij het schieten -met name later op de avond - menige afzwaaier viel te registreren. Het
1986
Russisch biljart was nog altijd even onbetrouwbaar, al kwamen de ballen van de spelers beter terug dan vorige jaren. Door de uitslag met een elektronisch telraam te berekenen onttrok zich de beoordeling in grote mate aan het oordeel van de deelnemers, zodat het niet moeilijk was tijdig een winnaar aan te wijzen. Tijdens de algemene ledenvergadering op vrijdag 3 april 1992 werd door een der leden opgemerkt dat de kegelbanen beter bemand zouden kunnen zijn. De
1992
directie onderkende de problematiek en zocht naar oplossingen. In 1993 is de situatie ongewijzigd. In theorie is slechts één kegelbaan volledig bezet. Ook het biljarten krijgt niet die aandacht die het zou moeten hebben. Het sterk in opkomst zijnde snooker kan misschien een bijdrage leveren aan een grotere aandacht voor spelen waarbij een keu gehanteerd wordt. Bridge kan en mag rekenen op een vaste belangstelling der leden. Ook de Vijfkamp staat hoog aangeschreven bij de leden.
DE LEESTAFEL Volgens de annalen is de leestafel op de sociëteit altijd een verzamelpunt voor 93
1833
de leden geweest. Reeds in 1833 werd er een bijzondere commissie ingesteld, die onder meer toezicht hield op het ordentelijk gebruik van de tijdschriften en kranten, maar ook de keuze bepaalde van hetgeen op de leestafel aanwezig was. Van ernstige moeilijkheden is eigenlijk nooit sprake geweest. Wel steeds weerkerende klachten inzake bepaalde tijdschriften. Zo bleken in het verre verleden nummers van 'La Vie Parisienne' met een grote regelmaat te verdwijnen. Ook is er sprake van het moedwillig vernielen van nummers van 'Noir et Blanc'. 1860
Omstreeks 1860 wordt er jaarlijks ruim/. 1.100 uitgegeven aan abonnementen op nieuwsbladen en tijdschriften, waarvan ca. f 600 voor buitenlandse tijdschriften en bladen. Op de leestafel lag onder meer de Landbouwkrant, de Marktberigten, de Regeringsalmanak en een Adresboek. Een hoog bedrag wanneer men bedenkt dat in deze periode aan loon en kleding voor de 'knechts' jaarlijks gemiddeld f 350 werd uitgegeven.
1952
In 1952 blijkt volgens een opgave van Boekhandel D. Brouwer en Zoon ƒ529,60 te zijn uitgegeven aan abonnementen op kranten en tijdschriften. Onderstaande bladen werden op de leestafel aangetroffen: - Arnhemse Courant
- de Groene Amsterdammer
- Financieel Dagblad
- Film en Toneel
- Kroniek van Kunst en Cultuur
- Wereldkroniek
- Spiegel
- Internationale Spectator
- Illustrated London News
- France Illustration
- Punch
- Noir et Blanc
- Fou Rire
- Esquire
- Life
- Mandril
- Time 1960
Aan de moedwillige vernieling der tijdschriften is in 1960 nog geen einde gekomen. Zo werd in de algemene ledenvergadering van 8 april naar voren gebracht dat plaatjes uit tijdschriften op de leestafel verwijderd worden. Aan
94
de directie wordt gevraagd of ze het vermoeden heeft wie voor de verdwijning aansprakelijk kan worden gesteld en of dit geschiedt uit overdreven puriteins gevoel van een lid of ter uitbreiding van zijn privé-prentenkabinet. In 1961 is de directie blijkbaar met haar onderzoek gereed, want ze zal één
1961
der leden verzoeken Playboy weer op de gebruikelijke plaats, tot voorlichting van de leden, op de leestafel te doen leggen. Een kleine 15 jaar later is de situatie nog maar weinig veranderd, want tijdens
1975
de ledenvergadering merkt één der leden op - betreffende de rekening en verantwoording 1974 - dat de premies en dergelijke voor een heel jaar betaald zijn, terwijl er slechts voor een half jaar van genoten is. Dit laatste geldt met name voor Playboy. Aan abonnementen wordt jaarlijks ca. f 600 uitgegeven, onder meer voor de Arnhemse Courant en Playboy. De overige bladen worden door een aantal leden
1993
welwillend aan de sociëteit afgestaan.
DE FEESTEN Feesten hebben met een bijna jaarlijkse regelmaat op de sociëteit plaatsgevonden. Feesten als omlijsting van belangrijke gebeurtenissen, zoals openingen van nieuwe sociëteitsgebouwen of geboorten van leden van het Koninklijk Huis. Daarnaast - uiteraard - de jaarlijkse feestavond, gelardeerd met het optreden van solisten, complete bands en/of optreden van cabaretgroepen. Het zou te ver voeren al deze feestavonden in extenso te beschrijven. Een aantal willen wij niet onvermeld laten, al was het alleen maar om het verschil te laten zien tussen toen en nu. De sterk verbouwde sociëteit wordt met een bal en collation ingewijd, waarbij
1819
collation duidt op een lichte maaltijd. De 'jonge lieden der heeren leden' mochten ter gelegenheid van de verjaardag
1820
van de Erfprins van Oranje een feest houden.
95
1863
Op 30 november werd het 50-jarig herstel van onze onafhankelijkheid gevierd met een groot feest, waarop ook de dames der leden waren uitgenodigd. De sociëteit was geïllumineerd.
1873
Gedurende een zomerse week in 1873 werd in de tuin een 'tir de salon' (schiettent) geplaatst. Of het de bedoeling was via dit vermaak de belangstelling voor de sport van het schieten te meten, werd niet vermeld.
1878
De opening van het nieuwe gebouw werd omlijst door feestelijke gebeurtenissen.
1884
In dit jaar werd de Wiener Dameskapel onder leiding van Frau Messer- schmidt uitgenodigd voor een 'uitvoering' binnen de sociëteit.
1887
De verjaardag van de koning werd op feestelijke wijze gevierd. Aan de buitenzijde was de nodige verlichting aangebracht.
1909
Merkwaardig is het dat het voorgenomen feest bij de geboorte van Prinses Juliana niet doorging, wegens gebrek aan belangstelling.
1947
Het feest bij de geboorte van Prinses Marijke in 1947 mag zonder meer uitbundig genoemd worden.
1949
Ter opluistering van het jaarfeest op 24 januari was een Roemeens orkest aanwezig. Op 6 september werd de kroningsdag gevierd.
1952
Voor de jaarlijkse feestavond zal getracht worden Georgette Hagendoorn te engageren. Indien dit mocht mislukken, zal men zich wenden tot Wim Kan, Chiel de Boer of Toon Hermans. Als honorarium denkt men ca. f 400 te besteden. Georgette Hagendoorn is in 1952 geweest. Blijkbaar is Georgette Hagendoorn uitstekend bevallen, want in 1955 wordt zij nogmaals uitgenodigd.
1957
De jaarlijkse feestavond werd opgeluisterd door Cor Lemaire, Cruys 96
Voorberg, Bernard Droog, Piet van de Meulen, Marijke Bakker en Rob de Vries. De band 'Milksops' zorgde voor de muzikale omlijsting. Het 150-jarig bestaan van De Groote Sociëteit werd gevierd met een Herendiner en een feestavond, waarvoor het Leids Studenten Cabaret werd
1959
uitgenodigd. De uitnodiging ging dit jaar naar mevrouw Enny Mols-de Leeuwe, terwijl een combo de danslustigen begeleidde. In 1963 kwam de pianist Peter Kellerbach
1960
en het Palermo Quintet en in 1966 de pianist van het Leids Studenten Jazz Gezelschap. Eind jaren zestig trad Adèle Bloemendaal op. De muziek werd enkele malen verzorgd door Frans Poptie. Op één van de feesten was zelfs levende have aanwezig, geleverd door Burgers Zoo B.V. De heer Van Hooff was altijd een zeer actief (directie)lid. Een van de meest succesvolle feesten in die tijd had als slogan 'Be happy with your hippy'; muziek en psychedelische verlichting gaven extra cachet aan de 'hippe' avondkleding. De feestelijkheden rond de ingebruikneming van de nieuwe sociëteit in 1976 mogen niet onvermeld worden gelaten. Op 4 februari werd het gebouw in
1976
gebruik genomen. De officiële opening vond plaats op 27 februari door de burgemeester van Arnhem, drs. J.A.F. Roelen. De feestavond met dames vond plaats op 28 februari. Ter afsluiting nog een beschrijving van de jaarlijkse feestavonden van de afgelopen drie jaar. Op 19 mei 1990 was de sociëteit volledig in Italiaanse stijl ingericht voor het
1990
jaarfeest. De aanwezige leden met partners konden constateren dat de evenementencommissie bijzonder veel werk had gemaakt van de aankleding, de muziek en het buffet. Het jaarfeest 1991 straalde een Indonesische ambiance uit. Een souper en een gezellige sfeer gaf glans aan deze avond. 97
1991
1992 De evenementencommissie zag haar inspanningen beloond met de bijzonder geslaagde Fiësta Annual, die op 26 september werd gehouden in Spaanse sfeer, omlijst met muziek en Spaanse dansen.
ALGEMENE MORES We zouden dit hoofdstuk willen besluiten met het noemen van een aantal 'Heerenregelen', waarvan aangenomen mag worden dat iedereen bekend is met deze regels. Officieel zijn deze 'Heeren-regelen' nergens vastgelegd, een goede gelegenheid om dat op deze plaats te doen. Alles wat binnen de muren van De Groote Sociëteit wordt besproken behoort in beginsel daarbuiten niet bekend te worden. Binnen de sociëteit zijn wij onder vrienden, van wie wij verwachten dat zij elkaar tutoyeren. De kleding in de voorzaal behoort in overeenstemming te zijn met de stijl van een Heeren-sociëteit. Introducés moeten in het introductieboek worden ingeschreven. Indien geconstateerd wordt dat dit is nagelaten door degene die introduceert, dan behoort deze laatste een rondje aan te bieden. Wanneer tijdens officiële vergaderingen directieleden met de onjuiste titulatuur worden aangesproken, dan dient de overtreder een rondje te geven. De bel in de voorzaal is het instrument ter aankondiging van een rondje of om de kastelein te waarschuwen. Bijzondere attributen in de voorzaal moeten met eerbied worden behandeld: − de gekroonde foto van het koninklijk paar; − het schilderij van Van Isselt met heeren-attributen; − de 4 ingelijste presentielijsten van directiediners. 98
De bar is alleen toegankelijk voor het bedienend personeel. Leden die achter de bar komen, geven een rondje. Introducés worden ten minste de eerste keer voor consumpties vrijgehouden. Zij kunnen dan geen bestellingen opgeven, met uitzondering van een maaltijd. De publikatieborden in de gang worden beheerd door de directeur-secretaris: a. Het officiële bord is voor de aankondigingen van de directie. b. Het bord in de korte gang is voor algemene aankondigingen, bijvoorbeeld concerten in de stad. c. De flip-over is voor actuele mededelingen en activiteiten. Collectes en verkopingen vinden niet plaats in De Groote Sociëteit, tenzij de directie speciale toestemming geeft voor een uitzonderlijk doel. Het aannemen van nieuwe leden: a. De leden nemen slechts kandidaatleden ter introductie mee in de sociëteit, wanneer ze zelf geheel overtuigd zijn, dat deze kandidaatleden zich thuis zullen voelen in onze sociëteit en dat zij er ook welkom zullen zijn. b. Een aanvraag voor het lidmaatschap wordt door de leden slechts medeondertekend, wanneer deze leden geheel overtuigd zijn dat het kandidaatlid in de sociëteit op zijn plaats zal zijn en dat hem geen bezwaren bekend zijn aangaande het kandidaatlid. c. De toelatingscommissie kan daarna de voorstellers benaderen voor nadere informatie. Ook in dit hoofdstuk is niet naar volledigheid gestreefd. Met grote stappen en zo nu en dan een sprong - is langs sport en spel, leestafel en feesten gelopen om een indruk te geven van het verleden tegenover het meer bekende heden. Met een enkele uitzondering - waarschijnlijk toe te schrijven aan een licht overontwikkelde puriteinse inslag - mag aan het einde van dit hoofdstuk gesteld worden dat het onderling verkeer zich op hoogst beschaafde wijze voltrekt. Het kan ook niet anders en volgens de mores mag het niet anders.
99