“Ik wil je zo graag vinden, mijn hart voelen bonzen, je wakker kussen en tegen je zeggen: ‘Ssst, doe maar net of je nog slaapt...’ en je dan nog meer kussen. Kunnen we het niet vergeten, die honderd jaar, dat kasteel. Waarom ben je niet hier?” Uit: Brieven aan Doornroosje van Toon Tellegen
1
Inhoudsopgave Inleiding 3
Voor het bezoek aan de voorstelling
4
Over de voorstelling Doornroos 4
Over Danstheater Adentro 4
Ter introductie: over filosoferen met kinderen
6
Opdracht 1 Filosoferen over ‘willen’ en kunnen’
8
20 min.
Opdracht 2 Dansles over de reis van de prins
10
30 min.
Na het bezoek aan de voorstelling
14
Opdracht 3 Dansles over ongeduld en wachten
14
30 min.
Opdracht 4 Filosoferen over ‘echt’ en ‘niet echt’
16
20 min.
Opdracht 5 Schrijf een kaart aan iemand die je iets wilt zeggen
18
20 min.
Bijlagen
2
Brief van de prins (bij opdracht 1)
De reis van de prins (bij opdracht 2)
Brief van Doornroos (bij opdracht 4)
Inleiding Binnenkort gaat u met uw klas naar de voorstelling Doornroos van Danstheater Adentro. Deze handleiding is bedoeld om u en de leerlingen te informeren over de voorstelling en bevat diverse opdrachten voor het voorbereiden en verwerken van deze dansvoorstelling. Het overkoepelende thema uit de voorstelling is verlangen. Dit begrip wordt op meerdere manieren ingezet tijdens de opdrachten. Verlangen gaat in de voorstelling zowel over het hebben van dromen en wensen als over wachten en ongeduldig zijn. Ook de vraag wat ‘echt’ en ‘niet echt’ is heeft raakvlakken met het thema verlangen, omdat het daarbij gaat om het creëren van een imaginaire werkelijkheid door te geloven in een eigen fantasie, wens of droom. Zowel voor als na het bezoek aan de voorstelling kunt u naar keus een of meer opdrachten uitvoeren. De opdrachten zijn geschikt voor groep 3 t/m 8, ze zijn naar eigen inzicht aan te passen aan het niveau van uw leerlingen. Wij hopen dat wij met deze handleiding ons enthousiasme aan u, en natuurlijk aan de leerlingen, kunnen overbrengen. Tot ziens bij Doornroos!
3
Voor het bezoek aan de voorstelling Over de voorstelling Doornroos Drie slapende meisjes ontvangen onverwacht een brief van dé prins: Ik kom eraan, P. Nu ze weten dat de prins onderweg is om hen wakker te kussen, kunnen ze nergens anders meer aan denken. Doornroos is een danstheatervoorstelling over ergens in geloven en daar vastberaden naar op zoek gaan. Een sprookje, onvoorspelbaar zolang het nog niet afgelopen is. Deze danstheater-voorstelling is multidisciplinair. Naast dans komen ook tekst, theater en animaties aan bod. De animaties brengen de verbeeldingswereld tot leven. De muziek is speciaal voor deze voorstelling geschreven. De hoofdpersonages uit de voorstelling ontvangen steeds brieven van de prins. Deze teksten zijn collages van brieven uit het boek Brieven aan Doornroosje.
Over het boek en de schrijver De voorstelling Doornroos is gebaseerd op het boek Brieven aan Doornroosje van Toon Tellegen, uitgegeven bij Querido. Toon Tellegen (1941) is dichter, kinderboekenschrijver en prozaïst. Het boek bestaat uit 365 brieven van de prins, die op weg is naar Doornroosje om haar wakker te kussen uit haar honderdjarige slaap. Onderweg schrijft hij haar elke dag een brief over wat hij beleeft en wat hij denkt. Op de achterflap van het boek staat geschreven: ‘In Brieven aan Doornroosje staan prachtige brieven van de prins over het leven, over het onderweg zijn, over verlangen en het bereiken van wat je wilt hebben, kortom over de liefde.’
Over Danstheater Adentro Danstheater Adentro is in 2008 opgericht door choreografe Relinde Moors. Danstheater Adentro maakt jeugddansvoorstellingen en danst deze in theaters en op scholen. In de afgelopen jaren is Adentro uitgegroeid tot een divers gezelschap van moderne dansers en kunstenaars uit andere disciplines zoals theater, muziek en film.
4
Danstheater Adentro maakt gelaagde en theatrale dansvoorstellingen. Doel is de toeschouwer mee te nemen op een reis, te verrassen, te verwarren, te verwonderen en te raken. Om de wereld een beetje mooier te maken. Elke voorstelling weer.
Ter introductie: over filosoferen met kinderen In opdracht 1 en 4 gaat u met de leerlingen een filosofisch gesprek voeren over de voorstelling Doornroos. Het filosofisch gesprek past goed bij het praten over kunst. Het doel van alle kunst is het communiceren van een idee en het aanzetten tot denken. Dat doel heeft kunst gemeen met de filosofie en daarom is het goed deze twee disciplines aan elkaar te koppelen. In een gesprek over een voorstelling en de daarin aangeroerde thema’s gaat het niet om kennis en goede of foute antwoorden. De leerlingen worden uitgedaagd om vanuit verschillende perspectieven naar deze thema’s te kijken. Zo kunnen zij zich inleven in een ander, in dit geval in de personages van de voorstelling. In Doornroos komen thema’s naar voren die ook in het persoonlijke leven van de leerlingen terug te vinden zijn. In een filosofisch gesprek kunnen zij ervaren dat de voorstelling ook over hén gaat. Het is van belang dat de leraar, die de rol van gespreksleider heeft, daarbij steeds verdiepende vragen stelt. De vier hieronder beschreven vraagvormen kunnen u hierbij ondersteunen.
6
1
Vragen naar helderheid en duidelijkheid
De vragen uit deze groep moedigen de leerling aan een eerder gedane uitspraak toe te lichten zodat voor alle andere leerlingen duidelijk wordt wat de leerling bedoelt.
2
Vragen naar bewijzen en redenen
3
Vragen naar een alternatief
4
Vragen naar het gesprek
De meeste vragen uit deze groep beginnen met het woord ‘waarom’. Door het stellen van een waarom-vraag worden de leerlingen gestimuleerd om kritisch naar hun eigen mening te kijken en hierop te reflecteren.
Een goede methode om leerlingen inzicht te laten krijgen in de perspectieven en meningen van anderen is het vragen naar alternatieven. Door te vragen naar tegenvoorbeelden en uit te nodigen tot speculatie worden de leerlingen uitgedaagd verder te leren kijken dan hun eigen opvattingen.
Met deze vragen kan het gesprek worden afgerond door gezamenlijk conclusies te trekken of het gespreksonderwerp samen te vatten. Ook bevat deze vraagvorm mogelijkheden voor reflectie, nu er zowel over de eigen inzichten als over die van anderen is gesproken.
Kun je dit uitleggen? Wat bedoel je met ...? Kan iemand dit uitleggen? Kun je een voorbeeld geven?
Waarom denk je dat? Waarom is dat zo? Waarom zegt die persoon dit? Hoe weten we of dit waar is?
Kun je je er iets bij voorstellen als dat niet zo is? Wat zou er gebeuren als ...? Denkt iemand daar anders over? Wat is het verschil tussen ... en ...?
Hebben we een antwoord op de vraag kunnen vinden? Kunnen we dit samenvatten? Denk je er nu anders over?
Bron R. Anthone en R. De Smedt, Filosoferen met Doornroosje. Leuven, Acco, 2007.
Opdracht 1 Filosoferen over ‘willen’ en ‘kunnen’ 20 min. Benodigdheden: cd-speler, cd Doornroos track 1: ‘Brief van de prins’
Het sprookje Doornroosje Vertel de leerlingen dat ze binnenkort gaan kijken naar de voorstelling Doornroos. Weten ze wie Doornroosje is? Help ze het verhaal even terug te halen: Doornroosje prikt zich aan het spinnewiel en gaat honderd jaar slapen. Vele prinsen proberen haar met doornstruiken begroeide kasteel binnen te dringen, maar slechts één prins lukt het. Hij kust haar wakker.
Doel van de opdracht In deze eerste opdracht wordt gewerkt met het thema ‘willen en kunnen’. Er is een groot verschil tussen ‘willen’ en ‘kunnen’. Willen gaat over het je bewust worden en het visualiseren van wensen. Kunnen gaat over hoe je iets in de werkelijkheid kunt realiseren. In de voorstelling Doornroos staan deze betekenissen centraal. De prins is op weg naar Doornroos maar weet niet of hij het kasteel wel kan bereiken. Hij is namelijk niet zo heel dapper en hij ziet op tegen het slechte weer en de grote afstand. Doornroos zit in het kasteel te wachten. Ze wil weten wie de prins is die haar wakker komt kussen: hoe zou hij eruitzien? Als een echte prins? Met deze opdracht wordt de thematiek van de voorstelling dichter bij de leerlingen gebracht, zodat ze ervaren dat de voorstelling ook over hen gaat.
8
Praktische opdracht Luister met de klas naar track 1 van de cd Doornroos: Brief van de prins. U vindt de tekst van deze brief ook in de bijlage. Vragen naar aanleiding van de brief Wat wil de prins? Waar is hij bang voor? Welke tips zouden wij hem kunnen geven? Wat zou hij kunnen doen als hij zich alleen voelt? Kun je een voorbeeld noemen van iets wat jij heel graag wilt, maar waarvan je niet zeker bent of je het kan? Suggesties voor verdiepende vragen Wat is willen? Wat is kunnen? Kun je alles worden wat je wilt? Als je alles kunt worden wat je wilt, wat zou jij dan willen zijn? Als je iets heel graag wilt, kan het dan? Zijn er dingen die je wel wilt maar niet kunt? Zijn er dingen die je wel kunt maar niet wilt? Zijn er dingen die je nooit zou willen kunnen? Is niet lukken hetzelfde als niet kunnen?
9
Opdracht 2 Dansles: De reis van de prins 30 min. Plaats: een groot leeg lokaal of gymzaal Benodigdheden: cd-speler, cd Doornroos tracks 2, 3, 4 en 5 In deze actieve dansles gaan de leerlingen zelf dansen, een eigen choreografie maken en naar elkaar kijken. Ze leren op welke manieren ze zich kunnen verplaatsen in relatie tot de ruimte, het tempo, de richting en de handelingen/dansacties. De opdracht bestaat uit meerdere onderdelen. U begint met een warming-up in de vorm van een geleide fantasie en maakt vervolgens in zes stappen een eigen choreografie. U kunt zelf kiezen hoe uitgebreid u op de verschillende onderdelen in gaat. U kunt de leerlingen vertellen dat zij de reis die de prins in de voorstelling maakt gaan verbeelden. In de echte voorstelling gebeurt dat door de dansers. Ook de muziek die gebruikt wordt komt in de voorstelling terug. De leerlingen zullen deze scène dus zeker herkennen wanneer ze de voorstelling zien.
10
1. Geleide fantasie – warming-up Duur: 5 min. Cd Doornroos track 2 De leerlingen kiezen een plek in de gymzaal. Geef ze de opdracht met elkaar de ruimte zo te verdelen dat er overal iemand staat en iedereen vrij kan bewegen. Vertel dan dat ze de instructies van de cd gaan volgen wanneer deze aangaat. Zij zijn de dansers die het verhaal van de prins verbeelden. Belangrijk is dat ze steeds goed blijven luisteren naar de stem op de cd en deze volgen. Deze opdracht wordt individueel uitgevoerd. Het is dus van belang dat iedereen zijn eigen fantasie volgt en zich niet laat afleiden door de anderen. Om de leerlingen te stimuleren kunt u natuurlijk zelf meedoen. Vooral bij de onderbouw is dat een goede methode. Zet de cd aan op track 2, ‘Reis van de prins’. De tekst van deze geleide fantasie vindt u ook in de bijlagen.
Tip! U kunt de groep in tweeën verdelen, zodat het niet te druk wordt op de vloer. Geef de leerlingen die kijken dan een paar kijkopdrachten om ze positieve feedback te laten geven: wat vond je goed werken? Wie trok jouw aandacht en waarom?
11
2. Maak je eigen choreografie Duur: 5 min. Cd Doornroos, track 3, 4 en 5 In de warming-up zijn de leerlingen door hun eigen verbeelding in beweging gezet. Nu gaan ze zelf dans maken en deze ook herhalen en vastleggen. In vijf stappen komen de leerlingen tot een eigen choreografie. Ze starten daarbij vanuit het ruimtegebruik en werken toe naar het vertalen van een verhaal in dans. Stap 6 is optioneel: hier leren ze in groepjes de gemaakte choreografie van een klasgenoot waarna de groepschoreografieën aan elkaar worden gepresenteerd. De tekst van de stappen 1, 2 en 3 staat achter elkaar op de cd. U kunt de cd gebruiken of zelf de instructies aan de leerlingen geven.
1 Ruimtegebruik Cd track 3 Kies een plek in de ruimte – dit is punt 1 Bedenk waar je heen gaat – dit is punt 2 Loop daarheen Bedenk waar je heen gaat – dit is punt 3 Loop daarheen Bedenk waar je heen gaat – dit is punt 4 Loop daarheen Loop vervolgens terug naar punt 1.
12
2 Stap 2 Rechte en ronde lijnen Cd track 3 Begin op je startpunt – punt 1 Loop in een rechte lijn naar punt 2 Loop vervolgens in een geslingerde lijn naar punt 3 In een geslingerde lijn naar punt 4 En in een rechte lijn naar punt 1.
Stap 3 Snel en langzaam Cd track 3
Begin op je startpunt – punt 1 Loop langzaam naar punt 2 Ga vervolgens snel naar punt 3 Loop weer langzaam naar punt 4 En snel terug naar punt 1.
3
4 Je eigen route Ga van punt 1 naar punt 2 en verzin wat je daar meemaakt. Ga je ergens onderdoor, overheen, doorheen? Wat kun je onderweg tegenkomen? Maak het zo groot en zo spannend mogelijk. Herhaal deze opdracht van 2 naar 3, van 3 naar 4 en van 4 terug naar 1.
5 Herhaal de route Cd track 4 Gebruik track 4 van de cd. Bij het geluidseffect gaan de leerlingen naar het volgende punt.
6 Presentatie In groepjes aanleren en naar elkaar kijken. Cd track 5
Van punt 1 naar punt 2 Van punt 2 naar punt 3 Van punt 3 naar punt 4 Van punt 4 naar punt 5 Herhaal de route een aantal keer.
Alle leerlingen hebben nu een eigen route gemaakt die de prins aflegt om bij het kasteel van Doornroos te komen. Verdeel de klas in groepjes van 4 of 5 leerlingen. In elk groepje wordt een van deze leerlingen de choreograaf. Hij leert de eigen route aan zijn groepje. Samen dansen ze deze route. Laat ze zich als een groepje door de ruimte verplaatsen. Na het aanleren en oefenen presenteren de verschillende groepjes hun choreografieën aan elkaar.
13
Na het bezoek aan de voorstelling
Opdracht 3 Dansles over ongeduld en wachten 30 min. Benodigdheden: een klaslokaal met stoelen (tafels bij voorkeur aan de kant), cd-speler, cd Doornroos track 6 In deze opdracht kijkt u met de leerlingen terug op de voorstelling Doornroos. In deze dansles gaan de leerlingen aan de slag met het vertalen van de emotie ‘ongeduld’ naar beweging. In de voorstelling hebben de leerlingen gezien dat de meisjes lang moeten wachten. Ze zijn hoopvol en fantaseren over de prins. Maar als die maar niet lijkt te komen, wordt een van de meisjes wel erg ongeduldig en boos. Herinner de leerlingen aan het moment dat de danseres met de gele rok een heel boze, eigen dans(solo) had. Hoe bewoog ze toen? Welke bewegingen heb je onthouden? En welk gevoel kreeg je toen je ernaar keek?
14
Stap 1 Zet de stoelen verdeeld door de ruimte, allemaal in dezelfde richting. De leerlingen gaan op de stoelen zitten. Time nu precies 2 minuten. Vertel de leerlingen dat ze op de stoel moeten blijven en wachten: we wachten op belangrijk bezoek (verzin met elkaar een voorbeeld).
Stap 2 Welke bewegingen heb je gemaakt terwijl je op je stoel zat te wachten? Zat je bijvoorbeeld aan je haar of deed je je benen over elkaar? Moest je lachen? Het kunnen heel kleine bewegingen zijn. Leg er 3 tot 5 vast.
Stap 3 Nu ga je deze bewegingen achter elkaar herhalen, steeds precies hetzelfde. Dus bijvoorbeeld: hand door haar, been over elkaar en weer terug, kijk naar links, schiet in de lach, armen over elkaar. Herhaal dit een aantal keer.
Stap 4 Alle leerlingen voegen nu 1 beweging toe waarbij ze van hun stoel af komen. Dat kan zijn: sta op en ga weer zitten, of: sta op je stoel en ga weer zitten, of: loop naar het raam en ga weer zitten.
Stap 5 Nu maken alle leerlingen hun eigen choreografie af door alles wat ze tot dusver deden te overdrijven. Elke beweging wordt uitvergroot. Dat doen ze bijvoorbeeld door een sprong, een draai of een verplaatsing toe te voegen. En dat herhalen ze weer achter elkaar als één bewegingszin. Ze laten ook zien hoe ongeduldig ze zijn.
Stap 6 Tot slot met muziek: gebruik hiervoor track 6 van de cd Doornroos. De klas voert de bewegingszinnen (danssolo’s) uit op de muziek. Maak groepjes van vijf leerlingen, zet ze naast elkaar op stoelen en geniet van deze minivoorstellingen.
15
Opdracht 4 Filosoferen over ‘echt’ en ‘niet echt’
Duur: 20 min. Benodigdheden: cd-speler, cd Doornroos track 7 In deze opdracht filosofeert u met de leerlingen over ‘echt’ en ‘niet echt’. Eerst luistert u met de klas naar track 7 van de cd, ‘Brief van Doornroos’, zodat de scène uit de voorstelling nogmaals wordt beleefd. Vervolgens start u het gesprek. De tekst van deze brief vindt u ook in de bijlagen. In een filosofisch gesprek kunnen de leerlingen reflecteren op de voorstelling. Wat denken zij over ‘echt’ en ‘verzonnen’? Bestaat de prins voor hen? En is het wel mogelijk om in sprookjes te geloven of geloof je dan in iets wat niet bestaat? De thematiek van de voorstelling wordt vertaald naar de leerlingen zelf. Het woord ‘echt’ kan op heel veel verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Meestal komt dit tot uiting in tegenstellingen: wat is echt en wat is niet echt? Of in andere woorden, wat is echt en
16
wat is verzonnen? Over het algemeen geldt de opvatting dat alles wat je concreet met je zintuigen kunt waarnemen onder het label ‘echt’ valt, alles daarbuiten is niet echt of verzonnen. In de voorstelling speelt de prins een grote rol. Maar is de prins wel echt, of bestaat hij alleen in de fantasie van Doornroos?
Vragen naar aanleiding van de brief aan P. Waarom schrijft Doornroos deze brief? Hoe komt het dat ze nu denkt dat de prins niet bestaat? Denk jij dat de prins in de voorstelling bestaat? Geloof jij in sprookjes?
Suggesties voor verdiepende vragen Hoe weet je wanneer iets echt is? Wat is het tegenovergestelde van echt? Als je weet dat iets echt is, is de rest dan onecht of verzonnen? Is iets wat echt is waardevoller dan iets wat onecht is? Is iets wat echt is gevaarlijker dan iets wat onecht is? Kan iets wat onecht is belangrijk zijn? Is iets wat echt is belangrijker dan iets wat onecht is? Kan je houden van iets wat onecht is? Kan je bang zijn voor iets wat niet echt is?
Tip! De beleving van de leerlingen aangaande de voorstelling willen we graag intact laten. Ook al is iets verzonnen, het blijft zijn waarde en kracht behouden. Let hierop bij het bespreken van wat ‘echt’ en ‘niet echt’ is, zodat de eigen ervaringen van de leerlingen met sprookjes, fantasie en beleving alle ruimte krijgen.
17
Opdracht 5 Schrijf een kaart aan iemand die je iets wilt zeggen Duur: 20 min. Benodigdheden: ansichtkaarten, pennen De voorstelling Doornroos draait om een personage dat nooit echt aanwezig is: de prins. Om toch te kunnen communiceren met Doornroosje stuurt de prins haar brieven.
Opdracht: schrijf een kaart Vraag de leerlingen om iemand in gedachten te nemen die er nu niet is en aan wie ze iets willen zeggen of vertellen. Als ze ieder één kaart mogen versturen, naar wie sturen ze die dan? Op een kaart kun je een paar zinnen schrijven, wat wil je die persoon dan vertellen? Iedere leerling krijgt een ansichtkaart. Stimuleer de leerlingen om een bijzonder berichtje te schrijven. Maak met elkaar de kaart een belangrijke en speciale manier om iets te vertellen. Misschien willen ze eerst de tekst in het klad maken. Een aantal kaarten kan besproken worden. Vraag de leerlingen hun kaart echt te posten of misschien zelf aan de geadresseerde te geven.
18
Colofon Tekst en concept: Relinde Moors Anne Marie van der Vlies Advies: Allies Swinnen, Kunstbalie Redactie: Laura van Campenhout Vormgeving: Nonka Foto omslag: Erica Baltimore Scènefoto’s en ansichtkaarten: Iris van Vliet Muziek en geluid: Michael Kevin de Jong Mede mogelijk gemaakt door: Kunstbalie December 2011
19
Bijlagen
Brief van de prins (bij opdracht 1) Track 1 op de cd Doornroos
Aan wie dit leest, Je kent mij niet. Ik ben een Prins. Een Droomprins. De Prins van Doornroosje. Doornroosje slaapt al bijna honderd jaar. En ik ben de Prins die haar wakker gaat kussen. De Lakeien van Doornroosje verwachten mij al en ik denk dat ik haar mijn naam heb horen mompelen in haar slaap: ‘Prins, waar blijf je nou... ik wacht al zo lang...’ Het is dus van het allergrootste belang dat ik haar snel ga vinden. Maar ik weet helemaal niets van kussen, ik weet niet waar Doornroosje slaapt en ik weet niet of zij wel wakker gekust wil worden. Ik wíl haar wel kussen. Ze schijnt een bijzonder mooie prinses te zijn. En ik hoop met haar te gaan trouwen wanneer ze wakker is. Zo staat het in mijn sprookje geschreven. Ik ga op weg, op zoek naar het kasteel. Door stad, door land, door bomen en door struiken. Ik heb een lange weg te gaan. Denk je dat ik haar kan vinden? Waar moet ik beginnen met zoeken en hoe weet ik zeker dat zij het is wanneer ik haar dan eindelijk vind? En wat nou als ik verdwaal, heel erg moe word of mij soms alleen voel? Wat moet ik doen als ik het echt niet meer zie zitten? Kunnen jullie mij helpen? P.
De reis van de prins (bij opdracht 2) Track 2 op de cd Doornroos
Het stormt en het regent. Ik loop gebukt door een weiland, tegen de wind in. Ik kom bijna niet vooruit. Ik krijg het koud, ik ril een beetje. Het regent zo hard dat alles nat wordt. Mijn haar, mijn kleren. Ik doe mijn handen op mijn hoofd om mijn hoofd te beschermen. Zo loop ik verder. Het bliksemt. Ik maak van schrik een klein sprongetje. En dan zie ik in de verte een kasteel, ik sta op mijn tenen om het goed te kunnen zien. Hoog op mijn tenen. Ik loop in de richting van het kasteel, maar steeds als ik dichterbij kom is het kasteel verder weg. Ik loop sneller en sneller en sneller. Maar het kasteel blijft ver weg. Ineens zie ik een rots op me af komen, ik begin te rennen. Weg van de rots. De rots is snel maar ik ben sneller. Dan zie ik er nog één, en nog één en nog één. Ik wil weg, maar ze zijn overal. Ik spring over een rotsblok heen. Dat gaat goed. Ik spring weer, en nog een keer. Ik ren en ik spring en ik ren nog harder. Steeds kom ik rotsblokken tegen en spring eroverheen. Ik blijf opletten dat ik nergens tegenaan bots. Ik hou vol. Dit gaat goed! Ik ben sneller dan ik ooit geweest ben. En ik ben niet moe. Ik spring over een klein rotsblok, dan over een groter blok en dan over een heel groot rotsblok. Nu komt er een enorme steen aan stuiteren. Hier kan ik niet overheen. Even blijf ik staan en kijk naar dat grote rollende ding dat op me af komt. Ik moet iets verzinnen. Ik maak me klein en rol eronder door. Dat ging goed. Even sta ik stil om uit te rusten. Geen rotsen meer, maar een uitgestrekt weiland. Van het kasteel geen spoor. Het is hier mistig. Voorzichtig zet ik mijn voeten neer, stap voor stap voor stap. Er vliegen vogels voorbij, ze vliegen laag en ik moet bukken. ‘Hé,’ roep ik, ‘Weten jullie waar Doornroosje slaapt?’ De vogels zeggen niets terug. Langzaam loop ik verder, ik zie steeds minder door de dichte mist, dus ik loop steeds langzamer, langzamer, langzamer. De grond breekt! Een grote afgrond recht voor mijn voeten. Ik sta net op tijd stil. Wiebel naar voor, naar achter, naar voor, naar achter. Ik val bijna, maar val nét niet in de afgrond. Ik ren verder, naar een veilige plek. Hier sneeuwt het en het is koud. Alles om mij heen bevriest. Mijn voeten vriezen vast aan de grond, ik wil verder lopen maar het lukt niet. Ik trek aan mijn benen. Ik krijg ze niet los. Ik trek nog harder. Mijn ene been schiet los. Dan schiet mijn andere been los. Ik loop verder, maar ik ben zo moe. Het laatste stukje kruip ik over de koude grond. In de verte zie ik weer het kasteel. Ik ben er bijna... met mijn laatste krachten kruip ik verder in de richting van het kasteel.
Bijlage bij opdracht 4: Brief van Doornroos Track 7 op de cd Doornroos
P, Jij bestaat helemaal niet! Je hebt nooit bestaan, je bent een verzinsel. Je hebt geen paard, je bent niet sterk en knap en je hebt geen tattoo met I LOVE MAMA. Je bent lucht, jawel, zelfs dat niet. Je bent helemaal niks. Je bent een sprookje en daar geloof ik niet in. Geen groetjes. Doornroos (niet ‘je’)
Notities