piaajuasajdaS uapuEuij ua sdpiqiue 'ua3uinais[aop 's.euiiuejSojd UEA eiusips ^fi[aiq:HZJaAo uaa |aapiapuosp[a|aq aad ipjoAv JEEQ 'Supi-iaMjin aiapuu uaa ;(IA jfnjspjooq ui i§fuj( uajiajuoudspie|eq UEA etjesnenpe apjaajnunojaS japuojaiq ag •jftil-iaaqiuouo fiq-iaiq si ^edueE aiEjSajui ua3 'uajjEA a] i8iajp ïooq ap uajtnq uauapaj apuadoiuaajin mo atp daoj§ aip UGA Suiunajsjapuo ap uio [EJOOA ftqjaui jeeS i9H peis azuo UEA isiuojjaoi ap ut uajajsaAUt si pgnaf ap ui uaiajsaAUj -atjuaSin ajsSooqjaiie ap ijaaq pSnaf azuo ui uajaisaAui iaq jeejfll 'piaaqJooAfiq uanfim ua pejs UEA laaqaq pao§ uaa JOOA uaSeapSioz uaAfnq jan 'SuEjaq joojS UEA pejs apuEEjsaq ap ui uaaaisaAu; uaA(i[q jaq si JSEEUJEEQ •asA[euE-ioA\s ap ua lojiuopj sp jm y[oo ^(]\c[ oz 'npeiï( azuo j3;i JEEQ ailuouosasiuuait asapaqDSU3 ap UEA arjEsi|Ea.i ap si fiqjEEp SHDOJ ajs^fijSuEjaq aa 'uaiq^u uaAfi[q aj do piajaq jaq 'uapaqïifiia§olusSu!PaolAU!3tl (ajifjadaq) ap uauuiq ua piaqiaAO ap IIHUEA 'jaiq luo uaJEf apuaiuo^ ap JOOA aAE§do ap apaqDsug ajuaauiaS ap suaSjoA si iaH •JEEqsia/v\>i 35 snp ua 3ii aoAa SjnniDun(uo3 ai Sou nu aimouoDa azuo s; uajapjapuo do IUE^\ Bup^jajsjaA -jnnpnjjs do uai3azut uaAfijq [IM apaqDSU3 jep spfizjaua 3|p jus^aiaq piajaq IEEU p[eejJaA •uapjom a) paaanuiiuo^aS tuoaEEp juatp sjaoïj ajjazaSui ^Q -jazaSuooA uapjo/ft laoiu ua si ajsinf ap 'pEis ap UEA SuiMnaimaA ap UBA uaj}EunE '^fi[a§ai 'ua pnis apueEjsaq ap ui uaaaisaAUi UEA aip 'SuuapEuaquaaods aamj a^jazaSui ap ïEp aspaaA uaSpsaAaq uaieiinsaj 9Q "Ufiz Sam apaoS ap do a/w ïEp [aM i^fuq ^njsppoq epUEeSjooA iaq UEA asAiEue-joms ap ua joituojflj ap iin -uajef UEA sajoad uaa si aistAjsuio^aoi ap ;in ua3ui]]ajs[aop ap UEA uajasijEaJ jan •pSnaf ui uaiajsaAui jaq ua attuouojasiuuaïf ap do sn^oj aj^jaisjaA uaa jam 'Jajq^a 'ua^Eiu ai JE jsuioi(ao4 ap JEEU siaj ap ua UEE§ aj joop ufi] aip do ijEezpoou iaq si piajaq uapais ajoaS UEA apoued apuaiuojf ap JOOA. -si Sa/ft do puia uaa apaipsug jep uaioA JEEU UIEMÏJ apUEE§jooA jaq ui pejs apuEEjsaq ap ui uaia^saAUt ua USÏJEIUJE pEis ap UEA SuimnaiujaA ap :snp aAESdospiapq a(aqqnp ua3 -js^aodaSSaAA uap-ioM uapajjaA jaq iin uauia[qoad aq^siiuouoDa-jEEpos ap ua^aoiu iep aapuoz iaoi§ aSi^qDimuaAa UEV 'peisiuiujuaD aiEuoiSaj s|E jsuioifaoi uaa UEE i^ja/ft apaqjsua
uaa :uaiiaiuoudspia|ag - AI
^ E £ •S 3 fc
Beleidsprioriteiten: een 'update'
4.1 Investeren in de bestaande stad Het rijk stelt in haar missie ten aanzien uan het grote stedenbeleid 2005-2009, dat deze gericht is op krachtige steden. Steden die kansen bieden aan de inwoners, en waar het veilig en prettig is om te verblijven. Het spoor 'Inuesteren in de bestaande stad' hee/t daarmee een nauwe relatie. Voor Enschede blijken in de komende GSB-periode met name de volgende thema's uan uitdrukkelijk belang:
Jeugdbeleid De gemeente Enschede zet voor de komende jaren in op een zo goed mogelijke startpositie voor jongeren. De jeugd krijgt de prioriteit in onze stad want ze behoeven veel zorg en aandacht. Voortijdig schoolverlaten willen we voorkomen, we willen inzetten op een startkwalificatie voor elke jongere en actieve participatie bevorderen. Hiermee wordt tevens voorkomen dat zij in een later stadium alsnog tot de kwetsbaren van de stad gaan behoren. Dat de toekomst van Enschede in een negatieve spiraal van werkloosheid, armoede, arbeidsongeschiktheid, en weinig participatie in de maatschappij terechtkomt. Om dit scenario voor te zijn, acht de gemeente Enschede het van groot belang al vroeg te beginnen met het voorkomen hiervan. Recentelijk is de jeugdagenda 2004-2009 vastgesteld. Deze dient de komende jaren nader te worden uitgewerkt. En er moeten natuurlijk scherpe keuzes worden gemaakt. De belangrijkste speerpunten (die zich uitstrekken over een groot aantal beleidsterreinen) zijn: • Het sluitend maken uan de keten jeugdbeleid-jeugdzorg-onderwijs-arbeidsmarkt. De aandacht richt zich daarbij vooral op de schakels in de keten, ofwel: daar waar verbindingen zijn tussen verschillende instellingen en werksoorten. De meeste aandacht zal uitgaan naar voorzieningen voor risicojongeren. • Het tegengaan uan schoolverzuim, voortijdig schoolverlaten en onnodige a/stroom. Om voortijdig schoolverlaten te voorkomen zal onderwijsachterstand in een zo vroeg mogelijk stadium worden gesignaleerd en bestreden. Daartoe zijn verschillende instrumenten en voorzieningen bruikbaar en dienstbaar. Opvoedingsondersteuning, schoolgericht maatschappelijk werk, of de verlengde schooldag bijvoorbeeld. Maar ook vóór- en vroegschoolse educatie, gerichte weizijns activiteiten en arbeids training. • Het benutten uan vrije tijd als mogelijkheid voor pedagogisch ingrijpen bij de bestrijding van achterstand, in relatie met onderwijs, Nagegaan moet worden welke verbindingen er bestaan tussen de fysieke omgeving, de vrijetijdsbesteding van jongeren, en hun schoolprestaties. Arrangementen die dat verbinden krijgen een stimulans en worden uitgebouwd. • De ontwikkeling van een sterfee regierol uan de gemeente om deze speerpunten samen met de partners in het veld zo effectief en efficiënt mogelijk te realiseren; Elke partij zal op zijn bijdrage aan de doelen inzake het jeugdbeleid worden aangesproken. Dat moet in gezamenlijkheid, maar onder regie van de gemeente Enschede, leiden tot verbeteringen.
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Investeren in de bestaande stad • De vernieuwing van de stad afmaken
Leefbaarheid Het gaat hierbij vooral om de zogenaamde investeringswij ken. De corporaties hebben inmiddels ingrijpende herstructureringsplannen, of ze zijn al druk doende in onder meer de wijken Pathmos, Wesselerbrink Noord, Velve Lindenhof en de Laares. In het kader van deze herstructurering dient ook de openbare ruimte heringericht te worden.De gemeente Enschede is van plan hiervoor de middelen uit ISV II met voorrang in te zetten.
Arbeidsmarktbeleid Het arbeidsmarktbeleid is volop in beweging. De nieuwe Wet Werk en Bijstand vraagt op gemeentelijk niveau om een nadere invulling. Het inspelen op de mogelijkheden van de nieuwe wet, in samenhang met de nieuwe wet op de Sociale Werkvoorziening, is een belangrijke discussie voor het komende jaar. Mede in dit kader krijgt de gemeente te maken met de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Deze staat voor dat de gemeente steeds meer het vangnet voor de meest kwetsbare burgers wordt De gemeente Enschede acht het daarom van belang dat zoveel mogelijk mensen maatschappelijk 'actief zijn in de brede zin van het woord. Daarom wil de gemeente meer focus op (vernieuwende vormen van) participatie leggen, zoals bijvoorbeeld (naast betaald werk) stages en vrijwilligerswerk. Een en ander hangt samen met de maatschappelijke tendens tot actieve participatie van een ieder ten faveure van de samenleving. Daarbij willen we niet uit het oog verliezen dat door de diverse beleidsmaatregelen van de afgelopen periode de kwetsbare groepen extra risico's lopen.
4.2 De vernieuwing van de stad afmaken Voor wat betreft het spoor 'afmaken uan de vernieuwing van de stad' blijft het uolgens de gemeente Enschede uan groot belang om uoort te gaan op de beleidsprioriteiten economische structuuruersterfeing, evenwichtige beuolfeingsopbouiu, imago, en uerfeeersin/rastructuur.
Structuurversterking en bevolkingsopbouw Het aantrekkelijk maken van Enschede voor kenniswerkers, het naar de stad lokken of behouden van mensen met midden of hogere inkomens, of het süm benutten van onze groene kemkwaliteiten: Al dit soort doelstellingen hebben grote betekenis voor de inzet van allerlei beleid. Woningbouw bijvoorbeeld. Deze zal in Enschede vooral in de hogere segmenten gerealiseerd moeten worden. Onder andere in de groenrijke wijken 't Vaneker en het Bmnink. En gaat het om het vervolmaken van het grootstedelijk voorzieningenpakket, dan betekent dit voor de komende jaren dat dit pakket vooral gecompleteerd moet worden met het Muziekkwartier en museumcluster Environ. De gevolgen voor de economische structuur zijn, dat deze gefocust moet blijven
Beleidsprioriteiten: een 'update'
op kennis en technologie. Uit onderzoek blijkt dat kennis en technologie hét onderscheidende kenmerk is van de stad, waarbij de universiteit als een belangrijke stuwende kracht wordt gezien. Overigens herbergt Enschede ook een sterke en actieve zorgsector. Mede met in het achterhoofd dat de verwachte ontwikkelingen op het gebied van de medische technologie hooggespannen denkt Enschede hierin een belangrijke rol te kunnen spelen. Daarom zijn er de afgelopen jaren, onder meer via de ingestelde Task Force Zorg en Technologie, samen met relevante partners al diverse projecten geïnitieerd. Tot slot vorderen de plannen voor het Kennispark Twente gestaag. Hierop versterkt blijven inzetten is van groot belang.
Verkeersinfrastructuur Kijkend naar de plek waar de belangrijkste economische ontwikkelingen in de nabije toekomst zullen plaatsvinden, dan is eenvoudig te concluderen dat vooral de bereikbaarheid van de binnenstad en Enschede West topprioriteit geniet Het bereiken van de binnenstad, met het voorzieningenniveau dat de afgelopen fors is uitgebreid, is nu al een probleem. En dat geldt eveneens voor Enschede West. De ontwikkeling van dit economische kerngebied, met het business & sciencepark, de Universiteit Twente, het transportcentrum, het Havens industriegebied en straks het Kennispark Twente, is sterk afhankelijk van een goede verkeersafwikkeling.
Imago Enschede dient als stad opnieuw gepositioneerd te worden. Enschede heeft sterk behoefte aan een positiever imago. Simpelweg omdat dit zal leiden tot het aantrekken van meer bezoekers. Maar ook de aantrekkingskracht van de woningbouwlocaties zal groter worden. Een beter imago zal van Enschede een aantrekkelijkere vestigingsstad maken. Zeker als het gaat om de midden en hogere inkomensgroepen. In de imagoversterking zet Enschede in op het idee 'Hart van Oost Nederland'. Naast dit positioneringsoffensief is het promoten van de binnenstad met enkele aansprekende evenementen cruciaal. Denk aan het Enschede Muziekfestival. Verder kan de vernieuwende wijze waarop de wederopbouw van Roombeek gestalte krijgt, goed gebruikt worden om de beeldvorming over Enschede positief te beïnvloeden.Het positioneringsoffensief en het evenementenbeleid zijn bij de vorige programmabegroting ingezet en momenteel in uitvoering. Om succesvol te zijn, moeten deze acties echter een aantal jaren achtereen consequent worden ingezet.
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 De vernieuwing van de stad afmaken - Realisatievermogen
4.3 Realisatievermogen Voor het daadwerkelijk realiseren uan de bouengeschetste prioriteiten is meer nodig dan het benoemen eruan en het invullen met concrete maatregelen en projecten. Er zijn twee kritische succes/actoren. Ten eerste is het natuurlijk zo dat Enschede deze opgave als gemeente niet alleen aankan. Marktpartijen zijn bijvoorbeeld bij vele beleidsinspanningen een belangrijke partner. De markt is in principe aan zet om investeringen daadwerkelijk te realiseren. Hierin past voor ons als lokale overheid de rol om te stimuleren en als katalysator te functioneren. Het is dan niet voor niets dat we ons als gemeente telkens afvragen met welke partners in de stad het aangaan van strategische allianties wenselijk is. Niet alleen om de gestelde doelen te realiseren, maar ook om draagvlak te verwerven. Op diverse terreinen wordt al gezamenlijk met partners opgetrokken. Zo is in het kader van het speerpunt Zorg en Technologie de Stuurgroep onder leiding van oud-minister Sorgdrager, een krachtig instrument voor samenwerking. Voor wat betreft de aanpak in de investeringswijken wordt constructief samengewerkt met de corporaties. Op sommige terreinen, zoals 'wonen, zorg en welzijn', kan de samenwerking tussen de relevante partners nog geïntensiveerd te worden. Naast de partners in de stad geldt voor een aantal onderdelen dat bezien moet worden op welke schaal de invulling dient plaats te vinden. Als het gaat om de focus op kennis en technologie en hoogwaardige stedelijke voorzieningen dan geldt bijvoorbeeld dat dit een thema is op het niveau van de Netwerkstad (in de netwerkstad Twente werken de gemeenten Enschede, Hengelo, Bome en Almelo op steeds meer terreinen samen). Verder is de gemeente Enschede in overleg geweest met de Provincie Overijssel over haar bijdrage in het Grote Steden Beleid. Met de Provincie worden op basis van een beperkt aantal thema's per stad afspraken gemaakt over inzet, resultaten, provinciale middelen en flankerend beleid. De Provincie onderschrijft de door Enschede gekozen prioriteiten. Afgesproken is dat de provincie specifiek zal bijdragen aan de realisatie van het Muziekkwartier, de herstructurering van de wijk Velve Lindenhof en het programma 'Opgroeien in de stad'. Een tweede kritische succesfactor is de gemeentelijke organisatie. In hoofdstuk drie is daarvan een beeld gegeven. Er is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de medewerkers en in verbetering van een aantal cruciale processen. Kijkend naar de prioriteiten en de wijze waarop die uiteindelijk moeten worden gerealiseerd, heeft de gemeentelijke organisatie behoefte aan een bepaald soort mensen. Aan mensen die naar buiten kijken, die het vermogen hebben om, samen met de bestuurders, externe partijen te mobiliseren en waar nodig de regie (weer) in handen te nemen. Dit alles met een goede 'basisorganisatie': met medewerkers die zorgen dat de processen op orde blijven.
•^in(aup uaa fiz uauuoA luaiumop apua§3([iooA iaq latu uaiUES 'apaojAjaAO uaj ']ueyv\ 'ï(iaA\§eiseu s[e (iqja apaqusug do jipiz joiiuoiu ap ua gooz-Sooz HuiiojSaqEUiiuEjSoJd ap pfpjB jajipa n ipnoj-j -jazaBui uapJOM uajapptui gso aP doiee/YV UEE nQ9 -i^d aSeifiq ap jjaa§ piaqSipanoA ap JOOA uazamjaA uapJOM SuijoiSaqEmtuejSoJd ap }in uaiapaspuo a>jaypads JEEU [ez ^fiia^szpoou iq^a uaipui uaajiv •3uirt\noqjapuo jaisnput 'poq UEG §ui[[3is|3op aad saijiquiE ap 6ooz aooA uaiuo^ suaSjoAJaA anenl!s apUEEjsaq ap joj ai]E[9J ui piajaq puEejsaq UEA asA]Eue uaa uee pjaddo^aS uaJtp 'uaAajqjsaq (uaJojEJipui ua 3u;i[ats[aop ap UEA uaizuee uai Surjsmtnu ap) ^ooc aiiemtsjjeis ap jsiaa jpao/n (uajoje^tpui apuajoqaqfiq ua) Suinais -|aopïndino-gso ajipijdjaA jaj -siape>(-gso aïjaypads ap do ui ;EE§ ^stuo^aoi ap JEEU SaM do, -ufiz uauunjf jeeqsaaj Sipueisjjaz snp jaoiu ua n(iy jaq iaiu jueuaAuoj uaiinjs aj JE laq JOOA stsEq ap sjamtui JOUOA juauiroop JIQ 'piajag uapais aioio ]aq do yaaq Sui^^aJiaq ^aypads iep 'gooz-Soos 3ut]oi3aq -EiuuiEiSoy ap }tn pEJixa uaa aM uaAaS (joW-aso) Etuiuei3ojds§ut|a^>fiMiuo 950 aSuEüaaui apuaSSijiooA nu jaq uj 'uaSumaisiaop aip do auiqius ap ua ua§uinais|aop ap uaiuouagdo uueEp jam (aqe^ uaa ui i;n jaai( a^ja ipuoui japue ua uaa jaf-j *uaop JooAJeep aM JEM 'aiio|suai 'ua U35jiaJaq ua|[!M a/n iem 'UEEJS aM JEBM uaAaSaSuEE jp.ioM Eiuuieigoid JQJ -uaiuouaSdo ui snp leep u(iz jazui apuajoqaqfiq ua uaSuinajsiaopindino-gsD ap JfOQ uaïjiajaq [IA\ apaqasu3 ajuaaiuaS ap uaSuinaisjaop a^na/w uaAajqosaq euiiueiSoid jad JEEJS 8003-Soo^ Supoi3aqEiuwEi§oJij ap U] •sai)iquiE apaaainuuojaS ap do ui IEE§ nmspjooq JIQ -pjaapa(asa8 yaaq piaiag uapais aioj^ jip UGA 4apejj jaq ui apaui apaq^sua ajuaamaB ap atp ua[|aisjooA -spia[aq UGA isfij a§ue| uaa ]in daai3 uaa iseiuoz ai8o|ouqDai aq^sipamoiq ua -OUEU 'j,oi ajapue japuo ui sdn-iiE^s S£ ua sj jajassn ap do uiauaiauisnpui ajepaq 09 'uatoqjs apaiq 'jfaaquiooy ui jEEiisanniinj uaa 'sjaSaidjaaA aSipSnaf ai|E JOOA SJOZEU 'SueAdouaMnoJA ap JOOA uappaq jaa^j
sauiquiE Ua§UT[plS[90p
Handleiding Sociaal, integratie en veiligheid Fysiek Economie
Programma's, doelstellingen en ambities
5.1 Handleiding De onderstaande handleiding laat zien in luelfefej programmaf's) van de Programmabegroting de uerschillende GSB-outputdoelstellingen zijn te uinden. Enschede tuerkt uolgens het stramien uan de drie pijlers 'Sociaal, Integratie en Veiligheid', 'Fysiek' en 'Economie'. De met een ' gemerkte programma's (doelstellingen) zijn in hun kern (ook) ueiligheidsdoelstellingen. De Gemeente Enschede heeft ervoor gekozen om ze in de Programma begroting op te nemen bij het programma dat het meest inhoudelijk op de betreffende doelstelling aansluit (zie het schema hieronder). Gezien de nauiue relatie met ueiligheid (o/ het feit dat ze in eerste instantie een ueïlig hei ds doelstelling zijn), luorden ze gecoördineerd uanuit het integrale programma Veiligheid. De nadere beschrijuingen staan aldus grotendeels bij de inhoudelijke programma's. Aandachtsvelden Rijk
Ou tpu doelstellingen Rijk
Sociaal, integratie en veiligheid Gedeeld burgerschap Verbetering beheersing Nederlandse taal en kennis (inburgering en van de Nederlandse samenleving onder etnische integratie) minderheden Geen leerling zonder Vergroten van ontwikkelingskansen van jeugdigen van 0-23 jaar diploma van school door: (jeugd, onderwijs en a. voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden educatie) b. het vergroten van het aantal jongeren dat een startkwalificatie behaalt c. Vergroten van het aantal deelnemers aan een educatief traject Van de straat en veilig (maatschappelijke opvang/ambulante verslavingszorg en vrouwenopvang) Gezond en wel in de stad (inlopen gezondheidsachterstanden) Naar een veiliger samenleving (veiligheid)
a. Verbetering van de doorstroming in de maatschappelijke opvang b Vergroten van de capaciteit in de vrouwenopvang c. Verbeteren van het bereik van de ambulante verslavingszorg Aanpak van overgewicht onder 0-19 jarigen Open doelstelling 1. Het verminderen van de criminaliteit gepleegd door volwassen en jeugdige veelplegers, mede door de realisatie van preventieve maatregelen en een sluitend systeem van nazorg voor deze doelgroep 2. Het verminderen van overlast op straat veroorzaakt door personen, mede door de realisatie van een sluitende aanpak van sociale opvang en hulpverlening gericht op overlastge vende personen 3 Het verbeteren van de aanpak van huiselijk geweld, leidend tot een vermindering van (herhaling van) huiselijk geweld 4. De vermindering van criminaliteit in risicogebieden en in de woonomgeving mede door een gebiedsgerichte aanpak.
Opgenomen in programma Werk en inkomen
a: Opgroeien in de stad b: Opgroeien in de stad c: Werk en inkomen Maatschappelijke zorg
Opgroeien in de •tad i: Maatschappelijke zorg '
2: Maatschappelijke zorg "
3: Maatschappelijke zorg * 4: Veiligheid "
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Handleiding
Fysiek Wonen
Omgevingskwaliteit: openbare ruimte Omgevingskwaliteit: groen in de stad Omgevingskwaliteit: cultuurimpuls Omgevingskwaliteit: bodemsanering Om ge vin g s kw al ite it: geluidssanering Omgevingskwaliteit: Luchtkwaliteit Zorgvuldig ruimtegebruik Fysieke voorwaarden voor aantrekkelijke sociale en veilige omgeving
Betere balans tussen vraag en aanbod op het gebied van wonen De verbetering van de kwaliteit van de (semi-) openbare ruimte De verbetering van grootschalig groen in de stad Verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving door het integraal benutten en borgen van culturele kwaliteiten in de praktijk van de stedelijke vernieuwing Sanering van de bodemverontreiniging in het stedelijk gebied (inclusief nazorg en asbest) Verbetering van de geluidssituatie bij de zogenaamde A- en railwoningen Verbeteren van de binnenstedelijke luchtkwaliteit Per saldo intensivering van woningbouw binnen bestaand bebouwd gebied Open doelstelling: * Fysieke voorwaarden voor aantrekkelijke sociale en veilige omgeving • Fysieke ruimte scheppen voor sociale voorzieningen
Wonen Woon- en leefomgeving Woon- en leefomgeving Woon- en leefomgeving Woon- en leefomgeving Woon- en leefomgeving Woon- en leefomgeving Wonen Stadsdelen
Economie Verminderen aantal verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod van nieuwe bedrijventerreinen Verminderen criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers Vergroten aantal breedbandaansluitingen Verbeteren dienstverlening aan ondernemers Open doelstelling: - Verminderen administratieve lasten - Verbeteren economische bereikbaarheid - Verminderen mismatch arbeidsmarkt - Verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven (naar vrije keuze door de stad)
Economische ontwikkeling Economische ontwikkeling " Economische ontwikkeling Economische ontwikkeling
Programma's, doelstellingen en ambities
5.2 Sociaal, integratie en veiligheid Inuesteren in de jeugd is investeren in de toekomst. Enschedese jongeren hebben een relatie/laag opleidingsniueau en de kans op bijuoorbeeld schooluitval is dan ook extra groot. Daarom wil de gemeente Enschede er alles aan doen om de jeugd betere kansen te geuen. Dat geldt ook uoor de allochtone populatie. In deze sociale pijler zal ook uoor hen nadrukkelijk aandacht zijn. Maar Enschede wil ook een leefbare en veilige stad zijn. De verslavingsproblematiek bijvoorbeeld, of huiselijk geweld. Dat blijft niet onder de oppervlakte maar manifesteert zich op veel plaatsen. Dus niet alleen in de binnenstad. Goede opvang en een gecoördineerd optreden van politie, justitie en hulpverleningsinstanties zijn daarom van groot belang om dit probleem aan te pakken. En aanpakken betekent in het Enschedese geval vooral dat de gemeente tracht iedereen die het moeilijk heeft weer perspectief op een normaal leven te bieden.
5.2.1 Programma Opgroeien in de stad tJutputdodsteQing Voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden.
Ou tputindica toren
Sta r (situatie 2004
a Aantal (t.o.v de doelgroep achterstandsleerlingen) autochtone en allochtone peuters en kleuters, dat deelneemt aan we programma's
a. De totale doelgroep' voor het WE-beleid (2.5-tot-6jarigen) behelst circa aooo kinderen. Momenteel nemen er daarvan ca 1.280 (= 64%) deel aan een WE-programma. Daarvan is $5% (ongeveer 700 kinderen) allochtoon2 .
b Aantal in te richten schakelklassen
ijgen,
Ambitie eind 2009
a Op grond van de voorlopige indicatie van het WE-budget (Uitwerkingsbrief toekomstig onderwijsachterstandenbeleid van 9 juli 2004) moet het ambitieniveau worden bijgesteld naar 900 doelgroepkinderen op jaarbasis {= 45%), waarvan ca 500 allochtoon b Enschede kent al ruim b. Afhankelijk van vraag en tien jaar een opvangkas beschikbaar budget maxivoor {neveninstromers/ maal 4 schakelklassen, nieuwkomers) in het primair waarbij de opgebouwde expertise van de IOK en ISK onderwijs. Daarnaast de behouden blijft. Internationale Schakelklassen voor het voortgezet onderwijs.
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Sociaal, integratie en veiligheid
Het vergroten van het aantal jongeren dat een startkwalificatie behaalt
Aantal {t.o.v de doelgroep voortijdig schoolverlaters) autochtone en allochtone scholieren dat herplaatst is en alsnog een startkwalificatie haalt
Momenteel wordt op jaarbasis ca. 25% (= 250 leerlingen, waarvan circa 90 allochtoon) van de doelgroep herplaatst naar school en uiteindelijk naar passend werk. Daaimee is nog niet het landelijke streefdoel (LBK-GOA) van 30% vermindering van het aantal vsv'ers gehaald.
In 2009 willen wij minimaal de landelijke doelstelling halen. Dat betekent dat er op jaarbasis nog eens 5% van de vsv'ers extra moet worden herplaatst. Het totale aantal te herplaatsen leerlingen komt daarmee op 300, waarvan 100 allochtonen.
2004: Startsituatie en Analyse Enschede huisvest op onderwijsterrein onderwijsinstellingen van elk niveau. Maar kijkend naar de opleidingsgraad van de Enschedese beroepsbevolking is er een onevenwichtigheid te ontwaren. Enschede neemt de 34? plaats in op de ranglijst van hoogopgeleiden en bezet de tiende plaats in de rangorde van laagopgeleiden. Een van de mogelijke gevolgen van deze onevenwichtigheid is dat voor veel mensen de aansluiting op de arbeidsmarkt moeilijk te bewerkstelligen is. Wanneer de verdeling van leerlingen over het VMBO en HAVO/VWO in Enschede vergeleken wordt met Nederland, dan valt op dat er in Enschede relatief meer leerlingen naar het VMBO gaan. In de populatie van de leerjaren 3 en 4 in het voortgezet onderwijs (wanneer de keuzes voor VMBO of HAVO/VWO definitief zijn uitgekristalliseerd) volgt 62% van de leerlingen een opleiding in het VMBO. Dat is hoger dan het landelijke gemiddelde van 59%3. Het aandeel leerlingen in het HAVO/VWO vertoont een dalende lijn, terwijl het aandeel leerlingen in Praktijkonderwijs, LWOO en VMBO toeneemt. Van deze drie is de stijging in het LWOO het hoogst. {De GOA-monitor voortgezet onderwijs heeft betrekking op ruim 8000 Enschedese VO-leerlingen. Van hen volgt ruim r4% een leerweg in het LWOO}. De RMC-rapportage 2002-2003 van de subregio Enschede laat zien dat rond de 1000 leerlingen per jaar aan te merken zijn als voortijdig schoolverlater. Zij verlaten het onderwijs dus zonder een voldoende startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Van hen is 30% (ca. 300 leerlingen) allochtoon4 en 70% autochtoon. Bijna een kwart van de voortijdig schoolverlaters, zo'n 240 leerlingen, hoort tot de zogenaamde prioritaire groep (leerlingen in de leerplichtige leertijd zonder enig diploma). De prioritaire groep bestaat voor 40% uit allochtonen. Verwacht wordt dat een verdere verbetering van de RMC-registratie en nóg beter sluitende afspraken met scholen over de melding, zullen leiden tot de constatering dat deze aantallen nog wat hoger liggen. Deelname aan voor- en vroegschoolse educatie (WE) Eenmaal opgelopen achterstanden van kinderen in de ontwikkeling zijn, naarmate de tijd vordert, steeds moeilijker in te halen. Situaties en gedragingen die kinderen in hun ontwikkeling bedreigen, moeten daarom zo vroeg mogelijk worden gesignaleerd en bijgestuurd. Een belangrijk moment daarvoor is bij het peuterspeelzaal werk en de kinderopvang.
Programma's, doelstellingen en ambities
Om uiteindelijk te komen tot een verhoging van het gemiddelde opleidingsniveau faciliteert de gemeente Enschede de ontwikkeling van kinderen in de voor- en vroegschoolse periode op drie manieren: a. In de eerste plaats door een zo groot mogelijke capaciteit te realiseren in het peuterspeelzaalwerk en de deelname daaraan, door met name kinderen met een risico op taal- en andere ontwikkelingsachterstanden, ook nadrukkelijk te stimuleren. b. In de tweede plaats zijn er vormen van opvoedingsondersteuning die erop gericht zijn de thuissituatie en de ouders positief te beïnvloeden en hun vaardigheden te versterken. Zo ontstaat een pedagogisch gunstiger en meer stimulerend klimaat. Allochtone ouders krijgen specifieke aandacht. c. Tot slot is er voor de groep peuters en kleuters in het basisonderwijs met een risico op taal- en andere ontwikkelingsachterstanden (de kinderen die in het basisonderwijs een leerlinggewicht krijgen) in het kader van de voor- en vroegschoolse educatie een integraal programma opgezet Dat wordt uitgevoerd in samenwerking tussen het peuterspeelzaalwerk, de kinderopvang en de basisscholen. De WE-programma's worden uitgevoerd met behulp van de gelden uit de voormalige WE-regeling, die met ingang van i augustus 2002 deel uitmaakt van de huidige GO A-doel uitkering van het ministerie van OC&W. Enschede heeft er bewust voor gekozen, niet alleen binnen het onderwijsachterstandenbeleid maar ook op allerlei andere wijzen, om een hoge prioriteit toe te kennen aan de voor- en vroegschoolse periode. Zo is Enschede landelijk één van de koplopers als het gaat om de facilitering en ondersteuning van peuterspeelzaalwerk. Naar verhouding wordt een fors deel van de GOA-doel uitkering ingezet om zoveel mogelijk doelgroepkinderen te bereiken met een WE-programma. We zitten daarbij momenteel zelfs boven het streefgetal van 50%. Inrichten schakelklassen Kinderen met een ernstige taalachterstand lopen aanzienlijk meer risico op uitval uit het onderwijs. Ondanks alle inspanningen op het gebied van Voor en Vroegschoolse Educatie en ondanks intensief extra taalonderwijs op scholen voor basis- en voortgezet onderwijs kan voor een bepaalde groep leerlingen de achterstand nog onvoldoende worden weggewerkt. Dit geldt in het bijzonder voor de neveninstromende leerlingen. Door intensief en gericht (taal)onderwijs in een daarop toegesneden voorziening (schakelklas) worden de condities voor verdere deelname aan het onderwijs verbeterd. Een schakelklas is een aparte groep van circa 15 achterstandsleerlingen (zowel autochtoon als allochtoon) die gedurende één schooljaar een apart programma volgt met het doel het wegwerken van taalachterstanden. Daarna gaan de leerlingen verder in het reguliere onderwijs. Herplaatsing scholieren De aanpak van voortijdig schoolverlaten bestaat uit twee lijnen. Ten eerste, zorgen dat jongeren op school blijven (preventie). Ten tweede, zorgen dat jongeren weer naar school gaan of passend werk (herplaatsing) vinden. Maar voorkomen is beter dan genezen. Daarom zet Enschede in op het realiseren van een sluitende keten jeugdbeleid-jeugdzorg-onderwijs-arbeidsmarkt voor o- tot 23 jarigen. Deze sluitende keten moet leiden tot een aanpak, waarin elke jongere tot 23 jaar óf bezig
Op weg naar de toekomst * Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Sociaal, integratie en veiligheid
is met een opleiding op zijn of haar niveau, óf betaald werk verricht, actief is in een leerwerktraject, danwei deelneemt aan een activerings- of zorgtraject. Projecten hierbinnen zijn gericht op preventie van escalatie van problemen bij de jeugd (zorgstructuur 0-23 jaar, schoolgericht maatschappelijk werk primair onderwijs, jeugdhulpverlening voortgezet onderwijs, kortdurende pedagogische begeleiding, versterken jongerenwerk, pension voor zwerfjongeren en schuldhulpverlening jongeren). Ook scholen (VO en MBO) spannen zich maximaal in om schoolverzuim, onnodige afstroom en voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. Dat doen zij door het nemen van schoolinterne maatregelen vanuit de leerlingbegeleiding, maar ook door samen te werken met anderen. Zo bestaat er al een aantal jaren een "vangnetstructuur". Er bestaan vangne to verleggen voor het openbaar onderwijs, het bijzonder voortgezet onderwijs en voor het ROG. Daarin nemen de leerling begeleiders van de scholen deel en daarnaast de jeugdhulpverlening, Leerplicht / RMC, de jeugdarts van de GGD en de coördinator Jeugd en Zedenzaken van de politie. De overleggen zijn gericht op een zo vroeg mogelijke signalering van (dreigend) voortijdig schoolverlaten en op een zo adequaat mogelijke en onderling afgestemde interventie richting de voortijdig schoolverlaters.
2009: Ambities en onderbouwing Deelname aan voor- en vroegschoolse educatie Met ingang van i augustus 2006 gaan de huidige GOA-middelen voor het grootste deel rechtstreeks naar scholen. Slechts een klein deel zal nog voor WE beschikbaar blijven als onderdeel van de BDU-SIV. De omvang daarvan is, afgaand op de indicaties in de Uitwerkingsbrief toekomstig onderwijsachterstandenbeleid van 9 juli jl., niet voldoende om datgene wat we in de afgelopen jaren aan WE hebben gerealiseerd, overeind te houden. Dat betekent dat Enschede het ambitieniveau lager moeten stellen en dat het huidige bereik van 64% van de doelgroep wellicht richting 45% zal worden bijgesteld. Inrichten schakelklassen Samen met het scholenveld zal een nadere uitwerking worden gegeven aan de schakelklassen. Onder andere aan de criteria welke kinderen hiervoor in aanmerking komen en aan de vraag waar de voorzieningen worden ondergebracht. In dat verband heeft Enschede zich aangemeld om in aanmerking te komen voor deelname aan de door OCW ondersteunde en gefaciliteerde pilots schakelklassen. Dit vooruitlopend op de voorziene start in augustus 2006. De uiteindelijke uitwerking zal plaatsvinden in overeenstemming met de bestaande CFI-regelingen voor Schoolgaande Vreemdelingen en in samenhang met al bestaande soortgelijke voorzieningen in Enschede (IOK de Globe, en de Internationale Schakelklassen bij het Stedelijk Lyceum). Behoud en verdere ontwikkeling van de opgebouwde expertise is hiertoe overigens een belangrijk uitgangspunt.
Programma's, doelstellingen en ambities
Herplaatsing scholieren Hoewel met het staande beleid al goede vooruitgang is geboekt, moet het streven gericht blijven op een nog verdere vermindering van schooluitval. Het landelijk geldende streefdoel van 30% vermindering is immers nog niet gehaald. De zogenoemde 'prioritaire groep' verdient daarbij alle aandacht. De gemeente Enschede wil daarom de werkwijze van de RMC verbeteren en de positie van het RMC in de hele netwerkstructuur versterken. Dat moet er uiteindelijk toe leiden dat ook zij weer worden teruggeplaatst in het onderwijs. En dat ze uiteindelijk een positie op de arbeidsmarkt weten te verwerven. Een eerste en belangrijke voorwaarde voor de verbetering en versterking van de RMC is het verder verbeteren van meldingsafspraken en van de registratie van voortijdige schoolverlaters. Dat levert een compleet beeld op van de problematiek. We denken daarbij onder andere ook aan een categorisering van de totale groep in een aantal "typen" voortijdig schoolverlaters, gekoppeld aan de ontwikkeling van voor de onderscheiden typen meest geëigende interventies en methodieken.
Output doels telling Aanpak van overgewicht onder 0-19 jarigen.
O u rp utind ka tor en Aantal 0-19 jarigen met overgewicht dat i via de JGZ wordt opgespoord en 2. voor wie gezondheidsinterventies worden ingezet
Sta r (situatie 2004 2003: overgewicht 12%: 10,6% overgewicht +1,3% ernstig overgewicht.
2004: overgewicht 12%: 9,9% overgewicht + 2,0% ernstig overgewicht *) (cijfers 0-14 jarigen ontbreken vooralsnog: de integrale JGZ 0-19 jarigen biedt alle kansen om vanuit basistakenpakket en maat werkactiviteiten vroegtijdig te signaleren en te registeren).
Ambitie eind 2009 • implementeren protocol opsporen/ signaleren: alle kinderen met overgewicht van 0-19 jaar periode 2005^2006 « onderzoek in 1000 dossiers naar prevalentie overgewicht in de regio: verwachte resultaten: februari 2005 • uitbreiding gezamenlijke afspraken over een integrale aanpak van overgewicht, gericht op zowel voorlichting over voeding en beweging als ook op beweging en voeding gerichte programma's; allereerst gericht op kinderen met ernstig overgewicht • Monitoring overgewicht schooljaar: 200^2006 (wordt meegenomen in de JGZ-registratie 0-19 jr)
2004: Startsituatie en analyse Overgewicht komt steeds vaker voor bij heel jonge kinderen. Het vormt voor jongeren ook een psychische belasting. Dit kan leiden tot schoolverzuim en schooluitval. Daarnaast hebben jongeren met (ernstig) overgewicht hebben meer kans op het krijgen van bijvoorbeeld diabetes, .. VO kJas z en 4) verricr. 1
•me?
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Sociaal, integratie en veiligheid
hart- en vaatziekten en gewrichtsproblemen. Het tegengaan hiervan is een speerpunt in zowel de Enschedese nota volksgezondheid als de lokale jeugdagenda. Gezonde voeding is voor iedereen belangrijk, maar zeker voor kinderen in de groei. Goede voeding is de brandstof voor het lichaamHet zorgt ervoor dat je de hele dag kunt spelen, leren, werken en bewegen. Inmiddels heeft zo'n 15% van de Nederlandse kinderen overgewicht De belangrijkste redenen hiervoor zijn dat ze weinig verantwoord eten, teveel tussendoortjes nemen en te weinig bewegen. Als het gaat om volwassenen: 45% van de volwassen Nederlanders leidt aan overgewicht. In Twente is dat 49,9% (bron: Nationale Atlas Volksgezondheid). De gegevens uit het Leefstijlonderzoek in het voortgezet onderwijs (klas 2 en 4) laten zien dat bij jongens (9%) overgewicht vaker voorkomt dan bij meisjes (6%). Het aandeel "ernstig overgewicht" neemt toe. Van de jeugd in de gemeente Enschede zegt 18% slecht te ontbijten (3 dagen per week of minder). Dit is hoger dan in de Regio Twente (13%). Het niet-ontbijten neemt toe met de leeftijd. Het onderzoek 2003 laat voor klas 2 een vergelijkbaar beeld zien. Een kleine kwart ontbijt niet dagelijks. In klas 4 geeft 15% aan niet altijd te ontbijten. Minder dan de helft van alle scholieren eet elke dag groente (43%) en slechts eenderde van de leerlingen eet elke dag fruit (32%). In klas 2 voldoen 81% en in klas 4 voldoen 77% van de jongeren aan de norm van iedere dag een uur matig bewegen. Jongens voldoen vaker aan deze norm en zijn ook vaker lid (70%) van een sportvereniging dan meisjes (64%). In totaal is tweederde van de jongeren (67%) üd van een sportvereniging of sportclub. Veel scholieren besteden hun vrije tijd ook aan bezigheden waarbij ze relatief veel stilzitten. Zo houden scholieren zich in hun vrije tijd het meest bezig met televisie of video kijken, huiswerk maken, muziek luisteren, naar vriend(inn)en gaan, e-mailen of chatten, surfen op internet of computerspelletjes spelen.
2009: Ambities en onderbouwing Harde en vooral betrouwbare cijfers over overgewicht bij de totale groep 0-19 jarigen in Enschede zijn nog niet echt voorhanden. De gemeente Enschede wil daar de komende periode in investeren. Onder andere door implementatie van het landelijk ontwikkelde protocol via dossieronderzoek. Gegevens over overgewicht van basisschoolleerlingen worden via het ontwikkelde leerlingvolgsysteem 'School & Sport' verkregen. Succesfactoren bij interventies zijn continuïteit en integraliteit. Dat wil zeggen: richten op alle levensfasen. Bij het veranderen van beeldvorming en gedrag komt systematische voorlichting in beeld. Voorlichting zal het (goed) gebruik, dan wel het niet starten van (slecht) gebruik, kunnen beïnvloeden. Activiteiten zullen dan ook primair in het teken staan van continuering en uitbreiding van voorlichtingscampagnes. • Betrokkenheid van ouders bij alle vormen van interventie is onontbeerlijk. Een deel van deze activiteiten wordt al opgepakt en zal verder worden uitgewerkt vanuit de uitvoering basistakenpakket JGZ 0-19 jarigen (gericht op individuele kinderen en hun ouders) .Maar ook vanuit de lokale maatwerkactiviteiten (groepsgerichte activiteiten als cursussen en trainingen voor ouders).
Programma's, doelstellingen en ambities
• De Gezond hei dswijzer Plus (het informatie-centrum bij de GGD voor alle vragen over gezondheid, ziekten en welzijn) besteedt extra aandacht aan gezonde voeding voor kinderen, jongeren en hun ouders. Er zijn diverse folders bijeen gebracht die voor iedereen gratis verkrijgbaar zijn. • Interventies vinden we ook terug in het gemeentelijke beleid inzake sportactivering. In wijken en buurten is een uitgebreid aanbod van activiteiten die moeten leiden tot meer bewegen en toename van het lidmaatschap van sportverenigingen. In 2000 vond op buurtniveau een nulmeting plaats, waarbij als ambitie is afgesproken dat binnen 5 jaar de achterstand (wel of niet lid van sportverenigingen) gehalveerd dient te worden. In 2005 verschijnt hierover opnieuw een rapportage. Basisschoolleerlingen krijgen specifieke beweeg- in combinatie met voedings programma's aangeboden. • Interventie is mogelijk op de leefstijlelementen voeding, bewegen en ontstressen. Ten aanzien van voeding en beweging zal er een stimuleringsprogramma "Voeding en beweging" worden opgesteld dat aansluit op de landelijk ontwikkelde programma's. Onderzocht wordt of zo'n programma samen is op te stellen met de zorgverzekeraar. Het stimuleringsprogramma zal zich richten op zowel ouders als hun kinderen. Dat wil zeggen dat er evenwichtige en samenhangend preventieprogramma's (gericht op factoren die van invloed zijn op het ontstaan van overgewicht, zoals voeding, beweging, vrijetijdsbesteding) worden ontwikkeld door de relevante instellingen (waaronder gemeenten. Thuiszorg, GGD, ziekenhuizen, Sportraad, ziekenhuizen en GGZ- ins te Hingen). In het najaar van 2004 zal de aftrap voor dit programma plaatsvinden in de vorm van een 'invitational conference', georganiseerd door de Saxion Hogeschool. • Een monitor is noodzakelijk voor het volgen en meten van de effectiviteit van dit soort maatregelen.
Op weg naar de toekomst * Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Sociaal, integratie en veiligheid
5.2.2 Programma Werk en Inkomen Outputdoels telling Ou tpu tind icator en Verbetering beheersing * Gegevens nieuwkomers Nederlandse taal en kennis volgens jaarlijkse van de Nederlandse monitoring inburgering samenleving onder etnische minderheden • Gegevens oudkomers volgens jaarlijkse monitor inburgering
Vergroten van het aantal deelnemers aan een educatief traject
Aantallen deelnemers
-
-
-
aan trajecten Voortgezet Algemeen Volwassenonderwijs (VAVO), of Breed Maatschappelijk Functioneren, of Sociale Redzaamheid (met onderscheid tussen NTz- onderwijs en Alfabetisering van autochtone Nederlanders) of Staatsexamen NT 2opleidingen
Startsituatie 2004 • WIN 202 oudkomers starten en 400 volgen nog eerder gestart traject WEB: 700 volgen cursus • In 2004 450 nieuwkomers, 325 op traject. 125 vrijstelling, 160 volgen eerder gestart traject 1.600, te weten:
Ambitie eind 2009 Afspraken 2004 voortzetten in 2005 en op basis van nieuwe wettelijke regeling afspraken maken voor de periode 2006-2009
1.600
-iy>
-650 -840
2004: Startsituatie en analyse Taalonderwijs en inburgering bereiken in Enschede jaarlijks circa 3.100 cursisten. Ten aanzien van de leerdoelen geldt de volgende volgorde van prioriteiten: • eerst Nederlands leren (spreken, lezen en schrijven) • wettelijke vakken voor de inburgering • overige vakken, zoals computercursussen Duur van de cursussen: « maximaal 2 jaar en indien er eindperspectief op werk of vervolgscholing is, dan kan deze periode met maximaal i jaar worden verlengd (uitgangspunt is dus niet het eigen maximale niveau, maar de maximale duur voor een vervolgtraject: werk of vervolgscholing} • Indien deze periode met een jaar wordt verlengd, dan wordt de voorkeur gegeven aan de combinatie: werken en leren • maximaal 2 jaar om op het niveau te komen van sociale redzaamheid (dit is inclusief de mogelijke inburgeringperiode) Voor dat deel van de doelgroep dat aangewezen is op werk dient een zodanige taalvaardigheid te worden bereikt, dat reïntegratie op de open arbeidsmarkt aansluitend in gang kan worden gezet.
Programma's, doelstellingen en ambities
In 2005 gaan 202 oudkomers trajecten starten; 400 zitten nog in een overloop uit voorgaande jaren en 700 personen krijgen in het kader van de WEB een cursus aangeboden. Dit geldt evenzeer voor de groep nieuwkomers. Het ambitieniveau van Enschede over 2005 ligt daarbij op het aanbieden van een traject aan 325 van 450 nieuwkomers. De overigen zullen naar verwachting vrijstelling ontvangen. Tevens zal vanuit de doorloop uit voorgaande jaren circa 160 personen nog in een traject zitten. Indien de budgetten over 2005 dalen, kan het ambitieniveau niet worden gerealiseerd. Tussentijdse bijstellingen en het instellen van een eventuele wachtlijst zal het gevolg zijn. De doelgroep laagopgeleide allochtonen bedraagt in Enschede overigens ongeveer 45.000 personen. Daarvan zijn er 6.300 (functioneel) analfabeet. Wat het VAVO betreft kunnen we ons baseren op het huidige gebruik. Jaarlijks maken 150 personen gebruik van dit traject dat in de praktijk veelal een vangnet vormt voor uitval in het regulier onderwijs. De groep bestaat voornamelijk uit jongeren tussen de 17 en 20 jaar. Van hen is zo'n 30 % allochtoon.
2009: Ambities en onderbouwing Door de wets- en beleidswijzigingen per r januari 2006 in samenhang met de beschikbare budgetten zal over de periode 2006 - 2009 een nieuw ambitieniveau worden opgesteld en gepresenteerd in een aanvulling op het MOP/convenant, Daarom voldoet op deze plaats een beschrijving van de ambities voor het jaar 2005 en een nadere uitwerking annex onderbouwing hiervan. Bij de uitvoering van de verschillende trajecten bestaan er twee doelperspectieven. Deze zijn gericht op sociale redzaamheid en uitstroom richting scholing en werk. Afhankelijk van deze doelperspectieven wordt een onderwijstraject voor de deelnemers vastgesteld. Omdat de doelperspectieven opgelegd worden bij mensen met zeer uiteenlopende startprofielen moet er een onderscheid gemaakt worden bij het te behalen uitstroom niveau. Als het gaat om allochtonen, die een taaitraject moeten volgen, is het criterium het landelijk gehanteerde NT2-niveau. De groep overigen bestaat uit meest autochtone inwoners van Enschede met een zeer laag tot laag startprofiel. Voor een belangrijk deel gaat het om (functioneel) analfabeten. Daardoor is men niet goed sociaal redzaam op diverse terreinen. Bij het Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs (VAVO) worden VMBO-, HAVO- en VWOuitstr oomprofiel en aangeboden. Leerlingen volgen afzonderlijke vakken passend bij een bepaald profiel. Hierop zijn de landelijk gehanteerde exameneisen van toepassing. De hieronder geformuleerde output indicatoren voor de verschillende doelgroepen verwijzen naar de doelperspectieven en de te behalen niveaus.
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Sociaal, integratie en veiligheid
Voor de doelgroep Oudkomers: • Mensen met als doel perspectief werk/scholing Startprofiel zeer laag 70% behaalt NT2-niveau i; Startprofiel laag 70% behaalt NT2-niveau 2; Startprofiel basis/hoger 70% behaalt NT2-niveau 3; • Mensen met als doelperspectief sociaal redzaam Startprofiel zeer laag/laag 70% behaalt NT2-niveau i; Startprofiel laag 70% behaalt NT2-niveau 2; Startprofiel basis/hoger 70% behaalt NT2-niveau z, • Mensen stijgen in een intensief traject in één jaar minimaal i niveau, het Startprofiel 'zeer laag" uitgezonderd. In een niet-intensief traject is dit alleen voor Startprofiel basis en hoger het geval. Oudkomers, die gebruik maken van een korte cursus opvoeding of gezondheid, die bijvoorbeeld bijbasisscholen in Enschede worden uitgevoerd, hoeven niet aan deze output criteria te voldoen. Voor de doelgroep Nieuwkomers • Mensen met als doelperspectief werk/scholing Startprofiel zeer laag Startprofiel laag Startprofiel basis/hoger
70% behaalt NT2-niveau i; 70% behaalt NT2-niveau 2; 70% behaalt NT2-niveau 3;
• Mensen met als doelperspectief sociaal redzaam Startprofiel zeer laag 70% behaalt NT2-niveau i; Startprofiel laag 70% behaalt NT2-niveau 2; Startprofiel basis/hoger 70% behaalt NT2-niveau 2; • Mensen stijgen in een intensief traject in één jaar minimaal i niveau, m.u.v. het Startprofiel zeer laag; • Deelnemers worden na maximaal i jaar getoetst conform de regeling van de WIN; • De meeste deelnemers behalen de genoemde eindniveaus niet tijdens het door de WIN gefinancierde eenjarige deel van het traject. Voor de doelgroep Overigen: Eindniveaus voor afzonderlijke vakken in Educatie voor autochtonen kunnen op dit moment alleen aangegeven worden in termen van de blokkendoos en/of CEF. Van de deelnemers rondt 70% het afgesproken traject af. Op landelijk niveau wordt gewerkt aan een systeem van toetsing en afsluiting door het Qto. Bij het VAVO behaalt 70% van de deelnemers het certificaat van het vak of de vakken, waarvoor zij zich hebben ingeschreven.
Programma's, doelstellingen en ambities
5.2.3 Programma Maatschappelijke Zorg Ou tputdods telling Verbetering van de doorstroming in de maatsch a p pc lij k e opvang
Outpudndicatoren Gemiddelde verblijfsduur in de m aatsch ap pe lij ke opvang
Stortsituatie 2004 a gemiddelde verblijfsduur in de laagdrempelige nachtopvang 2003 = 21 dagen b 24 uurs woonvoorziening LdH, aantal plaatsen 116, verblijf: 55% i jaar, 23% 2 jaren, 11% 3 jaren, 5 % 4 jaren, 6 % 5 jaren c Maximale verblijfsduur Humanitas = 9 maanden d Gestart met Twents opvanghuis voor zwerfjongeren, capaciteit 13 plaatsen e Aantal plaatsen begeleid wonen: 29 f. Jaarlijks krijgen 25 ex-cliënten een maatjescontact
2009 a. gemiddelde verblijfsduur terugdringen door geen verblijf langer dan 60 nachten per jaar toe te staan b. gemiddelde verblijfsduur terugdringen door geen verblijf langer dan 2 jaar toe te staan c handhaven maximale verblijfsduur d Handhaven Twentse capaciteit opvang zwerfjongeren e Verdubbelen aantal plaatsen begeleid wonen f Uitbreiden aantal maatjescontacten tot 50
2004: Startsituatie en analyse De maatschappelijke opvang is een wijkplaats voor mensen die door een combinatie van elkaar versterkende factoren in een crisis- of conflictsituatie zijn geraakt. De zeer complexe hulpvragen waarmee men worstelt, stellen steeds hogere eisen aan de kwaliteit van opvang en begeleiding. Hulp in de vorm van "bed, bad en brood" is voor een aantal van hen niet meer voldoende. Naast de maatschappelijke opvanginstellingen zullen ook de andere (AWBZ gefinancierde) instellingen zoals Ribw, verslavingszorg en geestelijke gezondheidszorg, een bijdrage moeten leveren. Daarmee wordt de ketenzorg versterkt. De gemeente voert de regie over deze keten. De omvang van de groepen en hun problematiek is in beeld gebracht in de studie 'Enschede van de straat, aard en omvang dak- en thuislozen en zichtbare alcohol- en harddrugsverslaafden in Enschede' (Intraval april 2003). Daaruit blijkt het volgende: - er is een toename van het aantal jeugdige daklozen - een aantal mensen verblijft (ten onrechte?) jarenlang in de maatschappelijke opvang - en er zijn onvoldoende uitstroommo gelijkheden.
2009: Ambities en onderbouwing Op basis van het voorgaande komt er in 2005 een aanscherping van de gemeentelijke visie op de maatschappelijke opvang. In die zin dat wordt gestreefd naar een situatie dat mensen in de toekomst maximaal negen maanden kunnen worden opgevangen en dat daarna een passende woonvorm moet worden gevonden. Met of zonder begeleiding. Daarnaast gaat het om het bieden van een veilige woonplek, het toewerken naar resocialisatie en rehabilitatie en om de intensieve
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Sociaal, integratie en veiligheid
begeleiding van, jaarlijks, 50 thuisloze jongeren. Op de volgende leefgebieden streeft de gemeente Enschede naar maatschappelijk herstel: huisvesting en woonvaardigheden; lichamelijke gesteldheid en psychische gesteldheid; verslaving; sociale vaardigheden; zingeving, relatie met justitie; financiën; dagbesteding en trajectbegeleiding naar werk. Hulp wordt vraaggericht geboden en zo mogelijk via indicatiestelling door AWBZ partners geleverd. LET OP: Enschede is centrumgemeente en heeft als werkgebied de regio Enschede/Hengelo. Naast de hiervoor genoemde uoorzieningen in Enschede worden i/anuit de specifieke uitkering oofe uoorzieningen in Hengelo en Oldenzaal gerealiseerd. In de kolom startsituatie zijn de gegevens uan Hengelo en Oldenzaal niet meegenomen.
Outputdoelstelling Vergroten van de capaciteit in de vrouwenopvang
Outputi ndica toren Aantal plaatsen in de vrouwen opvang.
Startsituatie 2004 • 24 uurs woonvoorziening: 7 appartementen = 21 plaatsen • Crisisopvang (samen met Zwolle) = 18 bedden • Noodbedden Enschede = i bed • Hengelo (extra beveiligd) = 12 bedden * Begeleid wonen = 24 bedden • Meldpunt (samen met Zwolle) = 2512 aanmeldingen • Steunpunt relationeel geweld
Ambitie eind 2009 • Handhaven niveau 2004 • Handhaven niveau 2004 • Uitbreiding met 2 bedden • Uitbreiding met 3 bedden * Uitbreiding met 6 bedden • Verbeterde registratie • Ombouwen tot aanbod provinciaal advies- en steunpunt huiselijk geweld incl ambulante begeleiding (hele gezin)
2004: Startsituatie en analyse Onder andere uit het eindrapport van het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) maatschappelijke opvang blijkt dat er, ondanks uitbreidingen in voorgaande jaren, onvoldoende capaciteit is, met name voor laagdrempelige 24-uursopvang in crisissituaties en voor vrouwenopvang. Er zijn echter geen betrouwbare cijfers voorhanden over het aantal vrouwen dat zich meldt bij de vrouwenopvang. Nieuwe aanmeldingen worden niet doelmatig afgehandeld en er is sprake van onvoldoende afstemming van vraag en aanbod. De vrouwenopvang is regionaal (en provinciaal) onderdeel van een keten van voorzieningen en maatregelen die huiselijk geweld moet voorkomen en aanpakken. De vrouwenopvangvoorzieningen hebben te maken met een landelijke vraag. Met rijksimpulsen wordt aan een zogeheten verbetering 'aan de voordeur' gewerkt. Daarnaast is er een financiële impuls om het aantal plaatsen vrouwenopvang uit te breiden. De nadruk ligt daarbij op de landelijke toegankelijke opvangvoorzieningen voor vrouwen (en hun eventuele kinderen) die groot gevaar lopen. Onder hen bevinden zich ook enkele slachtoffers van eerwraak en vrouwenhandel.
Programma's, doelstellingen en ambities
2009: Ambities en onderbouwing In de vrouwenopvang gaat het om - goede selectie aan de voordeur (versterken functie meldpunt) - extra aandacht voor de kinderen (project Let op de Kleintjes) - veilige plekken (geheim adres + alarmeringssysteem Aware) - uitbreiden van het aantal opvangplaatsen - en goede begeleiding van hele gezin om recidive te voorkomen De gemeente Enschede wil deze gesignaleerde knelpunten grotendeels oplossen. Niet alleen door meer bedden ter beschikking te stellen, maar ook door het Steunpunt Relationeel Geweld om te bouwen tot een provinciaal advies en steunpunt dat ook ambulante begeleiding voor het hele gezin biedt. Dit past ook bij het jeugdbeleid en de maatregelen tot beperking van huiselijk geweld.
Outpurdoelstelling Verbeteren van het bereik van de ambulante vers lavingsz org
Outputinduatoren Indicator bereik ambulante verslavingszorg
SturtNtudbe 2004 • Enschede totaal 856 cliënten (waarvan 424 nieuw) • Hengelo totaal 344 cliënten (waarvan 178 nieuw) • Enschede: dagopvang gemiddeld 65 cliënten per dag • Hengelo dagopvang o • Kinderen van verslaafde ouders; 10
Ambitie and 2009 • Handhaven van de capaciteit * Handhaven van de capaciteit • Gemiddeld 100 cliënten per dag • Gemiddeld 40 cliënten per dag • Per jaar 20 kinderen
2004: Startsituatie en analyse Met de instelling voor verslavingszorg in onze regio (TACTUS) zijn er jaarlijkse afspraken over de te leveren producten en de productie in de steden Almelo, Hengelo en Enschede. De productgroepen zijn: preventie, outreachende hulpverlening, inloop, zorgcoördinatie, methadonverstrekking, arbeidstoeleiding en arbeidsgewenningprojecten. Op dit moment wordt gewerkt aan een herschikking van het aanbod in Enschede, waardoor meer nadruk komt te liggen op: • Dagactiviteilen en opvang (terugdringen overlast op straat): inloop, aparte gebniikersruimten voor zowel alcohol vers laafden als drugsverslaafden, methadonverstrekking en -indien financieel mogelijk- medische verstrekking van heroïne. • Gekoppeld aan deze activiteiten wordt een groepsaanbod gedaan (bijvoorbeeld, arbeidsgewennings project en, sportactiviteiten en het bereiden van warme maaltijden) en een individueel aanbod. Voor dit laatste aanbod is veelal AWBZ financiering noodzakelijk en mogelijk. • Ten aanzien van de arbeidsgewenningsprojecten wordt onderzocht of, voor degene die een WWB uitkering heeft, meer gebruik mogelijk is van het reguliere budget en het aanbod van arbeidstrajecten. • Inzake preventie is er onder meer aandacht voor kinderen van verslaafde ouders.
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Sociaal, integratie en veiligheid
2009: Ambities en onderbouwing De Enschedese ambitie op het gebied van verslavingszorg bestaat vooral uit het realiseren van een steeds beter sluitende keten van zorg, opvang en repressie. De keten moet zijn afgestemd op de individuele omstandigheden van de cliënt en in samenspraak met de andere ketenpartners (de reclassering, justitie, maatschappelijke opvang) tot stand komen. Dat noodzaakt ook tot investeren in zorgcoördinatie en (op stadsdeelniveau) interventieteams. Voor de reguliere verslavingszorg streven we ernaar zowel de instroom als het totale aantal behandelde cliënten op jaarbasis te stabiliseren. De gemeente Enschede zet juist daarom vooral in op het verbeteren van de keten, van zorg, opvang en repressie. Het vergroot de effectiviteit van beleid en is uiteindelijk efficiënter. Overigens geldt deze ambitie oofe voor de gemeente Hengelo. Vanaf 2005 wordt extra geïnvesteerd in een actiuirekencentrum dat 7 dagen per week open gaat, en waarbinnen intensief wordt samengewerkt russen maatschappelijke opuang en verslavingszorg.
Outputdoels telling Het verminderen van de criminaliteit gepleegd door volwassen en jeugdige veelplegers, mede door de realisatie van preventieve maatregelen en een sluitend systeem van nazorg voor deze doelgroep
Ou tpu (indicatoren • Het percentage jeugdige en volwassen allochtone en autochtone veelplegers waarvoor door een stad nazorg- en /of res ocialis atietraj e et en worden aangeboden. tegenover het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen veelplegers (in HKS)
• Het percentage jeugdige en volwassen allochtone en autochtone veelplegers waarvoor door een stad nazorg- en / of res ocialisatietraj eet en worden afgerond, tegenover het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen veelplegers (in HKS)
Starts ituatie 2004 Enschede heeft 397 veelplegers Deze groep bestaat uit: • 75 zeer actieve veelplegers (waarvan 29 allochtoon) • 86 jeugdige meerplegers • 8 jeugdige veelplegers (waarvan 5 allochtoon)
Ambitie eind 2009 • 100% van de zeer actieve en jeugdige veelplegers (allochtoon en autochtoon) krijgt een nazorgtraject aangeboden • Alle (100%) zeer actieve en jeugdige veelplegers komen in aanmerking voor een reclasseringstraject en zonodig ve rsla vin gszorg Afhankelijk van toewijzing en door het Rijk beschikbaar gestelde middelen, wordt ook gestart met gratis medische verstrekking van heroine • 50% van de (allochtoon en autochtoon) zeer actieve en jeugdige veelplegers (mede afhankelijk van het realiseren van gratis medische heroïneverstrekking
Programma's, doelstellingen en ambities
2004: Startsituatie en analyse Volgens de monitor 'Zicht op Veiligheid' uit 2003 is het aantal misdrijven en geweldsmisdrijven in Enschede ruim minder dan het gemiddelde van de GSO. Ook in Enschede maakt een kleine groep criminelen zich schuldig aan een groot aandeel van de criminaliteit en overlast. Het district Zuid Twente, waaronder Enschede en Haaksbergen vallen, kent 397 veelplegers. Daarvan zij er 75 te scharen onder de groep zeer actieve veelplegers (waarvan 29 allochtoon), 86 zijn jeugdige meerplegers en 8 jeugdige veelplegers {waarvan 5 allochtoon). Het gemiddelde aantal feiten van deze groepen bedraagt respectievelijk 78,84, 5,23 en 17,88 per persoon. Volgens de monitor verslaafden en daklozen zijn 188 drugsverslaafden bij de politie in HKS bekend (niet allemaal veelplegers). 33% Heeft een hulpverleningscontract.
2009: Ambities en onderbouwing De ambitie van de Gemeente Enschede op het terrein van veelplegers is uiteindelijk om het gemiddeld aantal feiten met 30 % terug te dringen. Dit zal mede afhankelijk zijn van het al dan niet kunnen verstrekken van de medische heroïne. Uit landelijk onderzoek blijkt dat 60% van de veelplegers verslaafd is aan harddrugs. In Enschede is dit niet anders. Er zijn ruim 300 drugsverslaafden in Enschede bekend. Uit onderzoek blijkt dat een verslaafde zich bijna elke twee dagen bezig houdt met een criminele activiteit. Zoals uit het experiment heroïneverstrekking is gebleken, daalt het aantal criminele activiteiten tot bijna nul zodra drugs gratis wordt verstrekt. De overlast neemt daardoor eveneens af en resocialisatie van betrokkenen is na meerjarige behandeling relatief succesvol. Ook Enschede wil aan de gratis medische verstrekking van heroïne beginnen. Echter, de voorwaarden die door het Rijk gesteld zijn, gekoppeld met de beschikbaar gestelde financiën, zijn (naar alle waarschijnlijkheid) absoluut onvoldoende. Daardoor is deze verstrekking misschien niet, of niet op deze wijze of op deze schaal, mogelijk. Dat kan gevolgen hebben voor de ambities en resultaten op het gebied van veelplegers. 75 Zeer actieve veelplegers (waarvan 29 allochtoon) en 8 jeugdige veelplegers (waarvan 5 allochtoon) vallen onder het regime 'zware adoptie' van de politie. In Enschede leggen de politie, justitie en de gemeente prioriteit bij deze groep. Daarom is in onderling overleg besloten om voor elke veelpleger binnen deze groep een nazorgtraject aan te bieden. Dit is in feite het tweede spoor in de aanpak van de veelplegers problematiek. De nazorg-aanpak houdt onder andere in dat veel plegers zowel preventief als repressief worden benaderd. Persoonlijk contact, 'zware adoptie' door de politie en actieve opsporing zullen centraal staan. Justitie biedt veelplegers een 'aanpak op maat'. En door de inzet van zorgcoördinane en interventieteams per stadsdeel wordt de justitie- en de zorgaanpak op elkaar afgestemd en, zoveel mogelijk, sluitend gemaakt. In de komende jaren kan daarbij gebruik worden gemaakt van een aantal plaatsen (16 voor geheel Twente) in een inrichting voor stelselmatige daders. Voor de goede orde: het gaat hier niet om de 'klassieke' reclasseringstrajecten. Hier is door het Rijk op bezuinigd en de genoemde nazorgtrajecten zijn niet een één op één vervanging daarvan. Ze vormen een variant daarop, volgens de lokale invulling.
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Sociaal, integratie en veiligheid
OutputdoebttOóig Het verminderen van overlast op straat veroorzaakt door personen, mede door de realisatie van een sluitende aanpak van sociale opvangen hulpverlening gericht op overlastgevende personen
Outpuündicatorm Het percentage overlastgevenden dat in maatschappelijke opvang (24ii/dag beschikbaar in crisissituaties) kan worden geplaatst ten opzichte van het totale aantal geregistreerde overlastgevenden uit de doelgroep
Startsituatie 2004 Ambitie eind 2009 • 23% van de overlast• 50% van de overlastgevende dak- en thuisgevende dak- en thuislozen (doelgroep) wordt lozen (doelgroep) wordt geplaatst in maatschapgeplaatst {103 to v 451) ïn maatschappelijke pelijke opvang (24h/dag opvang (24h/dag beschikbeschikbaar in crisisbaar in crisissituaties) situaties)
2004: Startsituatie en analyse De gemeente Enschede trachtte de overlast op straat van dak- en thuislozen en verslaafden in de afgelopen jaren terug te dringen door het plaatsen van een mobiele verplaatsbare opvangplaats, door afstemming van de openingstijden van voorzieningen voor dag- en nachtopvang (24 uursstructuur) én door het opleggen van verblijfsontzeggingen aan stelselmatige overlastveroorzakers in de binnenstad. Ondanks de sluitende structuur in de opvang blijft een (kleine) groep op straat Zij kunnen zich niet kan schikken in de huisregels van de opvang. De grootste belemmering is dat men in de opvangvoorzieningen geen alcohol en geen drugs mag gebruiken. Dit probleem wil de gemeente Enschede aanpakken door het inrichten van een gebruikersruimte voor harddrugs verslaafden en door het inrichten van een dagopvang voor alcoholisten waar gebruik van (meegebrachte) alcohol wordt toegestaan. Ook wil Enschede medische verstrekking van heroïne realiseren (zie hiervoor de toelichting onder veelplegers). Er zijn geen gegevens bekend over het totale aantal overlastgevenden. Wel is uit onderzoek van Intraval bekend dat een deel van de overlastgevenden tot de doelgroep dak- en thuislozen kunnen worden gerekend. Daarom heeft Enschede ervoor gekozen om de ambities te verbijzonderen naar overlastgevenden uit de doelgroep (dak en thuislozen). Van deze doelgroep maakt 23% gebruik van maatschappelijke opvang voorzieningen. Naarmate men van 'betere' voorzieningen gebruik maakt (meer zorg en begeleiding), neemt de overlast af. Het totale aantal overlastgevenden uit de doelgroep was in 2003 451; hiervan maken 103 personen gebruik van de maatschappelijke opvang. Van de 257 vaste bewoners in 2003, komen slechts 31 personen (12%) voor als overlastgevenden. Van de cliënten van de nachtopvang (234) komen 72 personen (30%) voor als overlastgevenden. Door aanpassing van huisregels en nieuwe voorzieningen (gebruikersruimte en medische verstrekking van heroïne) daalt het aantal overlastgevende cliënten volgens de verwachting naar 15%.
Programma's, doelstellingen en ambities
In Enschede is de situatie als volgt: - Het totale aantal overlastgevenden uit de doelgroep was in 2003 451. - Het aantal opvangplaatsen bedraagt 175 (bestaande uit 24 plaatsen nachtopvang, 114 plaatsen 24-uurs woonvoorziening, 24 plaatsen begeleid wonen, 13 plaatsen opvang zwerfjongeren). - Het percentage overlastgevenden dat in maatschappelijke opvang (24n/dag beschikbaar in crisissituaties) kan worden geplaatst ten opzichte van het totale aantal geregistreerde overlastgevenden uit de doelgroep is 23% (103/451) - De geregistreerde overlast in de binnenstad in 2003 was 398.
2009: Ambities en onderbouwing In Enschede zijn de volgende ambities geformuleerd die één op één samenhangen met de ambities vanuit het GSB kader: - Het percentage overlastgevenden dat in maatschappelijke opvang (24h/dag beschikbaar in crisissituaties) kan worden geplaatst tegenover het totale aantal geregistreerde overlastgevenden uit de doelgroep moet worden opgetrokken naar 50% - Verdubbeling van de 24 plaatsen begeleid wonen tot 48, waardoor het totaal aantal opvangplaatsen op 200 komt - Door de inzet van zorgcoordinatie en interventieteams in alle stadsdelen moet de hele groep overlastgevenden, voor zover ze behoren tot de doelgroep dak- en thuislozen en verslaafden, bekend zijn bij opvang en hulpverlening en gebruik maken van het geboden zorgaanbod. Uit een analyse van de cijfers blijkt dat 50% van de overlastgevenden bekend is bij hulpverlenende instanties. Een klein deel van de overlastgevenden (10%) blijft gedurende een aantal jaren voor overlast zorgen. Nader onderzoek is gewenst. Gesteld kan worden dat een groot deel van de bewoners van instellingen voor maatschappelijke opvang, zonder deze opvang zou gaan behoren tot de groep overlastgevenden. Dat is ook zichtbaar in de cijfers: van de dak- en thuisloze overlastgevenden is 23% cliënt van de maatschappelijke opvang. Naarmate de vorm van opvang verbetert (nachtopvang is slechts bed, bad en brood), neemt de overlast af. De gemeente Enchede wil vooral door korter verblijf in de nachtopvang en een betere doorstroming naar 24-uurs woonvoorzieningen het aandeel overlastgevenden in de maatschappelijke opvang terugdringen naar 15%. Daarom wenst de gemeente Enschede in de toekomst tenminste de bestaande capaciteit handhaven in de 24-uurs woonvoorzieningen, de doorstroming in de nachtopvang naar betere vormen van opvang bevorderen, en de uitstroom naar begeleid wonen bevorderen (verdubbelen capaciteit begeleid wonen). Wat de laatste ambitie betreft: overlast in wijken en buurten heeft blijvende aandacht. Enschede zet ondermeer in op het gebiedsgericht investeren in de schakels van de veiligheidsketen op wijkniveau. Onder andere door 'Buurt in actie-projecten', de inzet van stadswachten en het in Enschede succesvolle Justitie-in-de Buurt.
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Sociaal, integratie en veiligheid
Ou tp u tdoels telling Het verbeteren van de aanpak van huiselijk geweld, leidend tot een vermindering van (herhaling van) huiselijk geweld
Ambitie eind 3009 • Eind 2005 beschikken over zodanige protocollen en afspraken zodat het project kan worden afgesloten. Activiteiten zin dan ingebed in de keten. Operationeel vanaf 01-01-2005 • De aanwezigheid van een • Subsidie in het kader van • Een Twentse c.q. advies- en meldpunt de stimuleringsregeling provinciaal dekkend advies- en steunpunten netwerk van ambulante huiselijk geweld (uiterlijk gereed 2008) huiselijk geweld is aanhulpverlening is gevraagd. De huidige beschikbaar en direct advies- en steunpunten oproepbaar. (in Almelo, Hengelo en Enschede) worden samengevoegd en ondergebracht in een Overijssels advies- en steunpunt huiselijk geweld Uitvoering komt te liggen bij vrouwenopvang en jeugdzorg gezamenlijk. • 820 geregistreerde • Het aantal (eerste) * Aanbod aan daders leidt incidenten in de periode tot minder (afname 80%) meldingen van huiselijk i april- r okt 2003 recidive geweld • Tegenover registratie • Het aantal meldingen van een herhaling van 2005: - na een aanvankelijke huiselijk geweld stijging van het aantal eerste meldingen zijn we in 2009 terug op niveau 2005 - daling herhalingsmeldingen met 50%
Ourputmdicatorai * Aanwezigheid van een convenant/ arrangement tussen alle lokale partijen betrokken bij de aanpak van huiselijk geweld.
StartMOMtM 2004 • Convenant is gesloten in 2003
2004: Startsituatie en analyse Begin 2004 vond in de Tweede Kamer een debat plaats over huiselijk geweld. De Kamer was kritisch over het beleid. De constatering was dat er weliswaar veel gebeurt om huiselijk geweld te bestrijden, maar niet genoeg. Want huiselijk geweld is een buitengewoon ernstig probleem. Bij de aanpak van het huiselijk geweld heeft een groot aantal organisaties en instellingen een taak; de politie, justitie, opvang, de eerste en tweedelijns hulpverlening. Geconstateerd kan worden dat samenhang beter kan. Daartoe is in Twents verband het project 'Integrale aanpak huiselijk geweld' gestart. Daarbij zijn ruim 40 organisaties betrokken. Het convenant hiertoe is afgesloten in 2003. Dit moet er toe leiden dat, vooral door het maken van goede samen we rkings afspraken, dat de politie instrumenten heeft om het geweld te stoppen. En slachtoffers en betrokkenen moeten kunnen weten bij wie ze voor hulp en advies moeten
Programma's, doelstellingen en ambities
aankloppen. Ook kinderen dienen als slachtoffer en als getuige door inschakeling van jeugdhulpverlening en afstemming met AMK voldoende aandacht te krijgen. Huiselijk geweld behoeft ook in het justitietraject een goede aanpak. Vooral als het gaat om het voorkomen van recidive. De rechtbank in Almelo heeft bijvoorbeeld het afgelopen jaar (2003) twee keer een uitspraak gedaan voor een verplicht therapeutisch traject bij de forensische psychiatrie. Tien daders hebben via justitie/reclassering een therapeutisch traject gevolgd voor agressiebeheersing, elf daders volgden een therapeutisch traject bij de Tender, en een deel is daarna met de partner in reguliere behandeling gegaan. Als de wetgeving 'huisverbod' voor de daders van huiselijk geweld doorgaat voorziet de gemeente Enschede nog meer investeringen in de daderaanpak.
2009: Ambities en onderbouwing Bij de Politie Twente zijn inmiddels 800 agenten geschoold in het herkennen, behandelen en vervolgen van incidenten. Vanaf i april 2004 (aanwijzing i.d.z.v. artikel 130, lid 4 Wet RO (nieuw) van College van procureurs-generaal) wordt op arrondissementsniveau volgens deze aanwijzing gewerkt. Aan alle beroepsbeoefenaren die in hun werk te maken kunnen krijgen met huiselijk geweld wordt begin 2005 deskundigheidsbevordering aangeboden. Door een verbeterde signalering (een protocol wordt daartoe begin 2005 opgesteld) zijn meer gevallen van huiselijk geweld doorverwezen naar zorg- en opvanginstellingen. Ook wordt eerder ingegrepen en daders krijgen een (al dan niet verplicht) hulpverleningsaanbod om daarmee recidive terug te dringen. Bijgevolg moet in 2009, na een aanvankelijke stijging van het aantal meldingen door de verbeterde signalering, het aantal meldingen weer op het niveau van 2005 zijn. En door het voorkomen van recidive zal ook het aantal herhalingsmeldingen drastisch verminderen.
U 1MB
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Sociaal, integratie en veiligheid
5.2.4 Programma Veiligheid
Ourputdoclstellinq Het verminderen van criminaliteit in risicogebieden
door een gebiedsgerichte aanpak
Outputindicatoren
Startsituatie 2004
Eigen indicatoren: i Veiligheidsindex in het i Binnensingelgebied; 135 Binnensingelgebied en Boswinkel: 105 Boswinkel 2. % Bewoners van buurten dat 2. 21% zich wel eens onveilig voelt 3. Op stedelijk niveau is een 3 Het programma veiligheid programma veiligheid is onderdeel van de onderdeel van de jaarlijkse programmabegroting p rograrnmabegroting 4. Het convenant is 4. Op stedelijk niveau zijn speerpunten in een vastgesteld, inclusief convenant lokale driehoek speerpunten vastgelegd 5 Actiepunten veiligheid n a v 5. In 2003 zijn in de 5 stadswijkscans delen actieplannen vastgesteld 6 Verbeterde inzet stadswachten per stadsdeel in risicogebieden
6 Inzet stadswachten gebeurt zonder resultaatsafspraken, en niet specifiek in risicogebieden
7 Aantal integrale handhavingsacties 8 % succesvolle inzet 'pub-ploeg'
8. 80% van de inzet is succesvol
Eindsituatie find 2009
i Binnensingelgebied: 120 Boswinkel; 100 2.20%
3. Handhaven situatie 2004
4 Handhaven situatie 2004
5, Continuering aanpak in 2005 en 2007: vaststellen en uitvoering van actieplannen in de vijf stadsdelen 6 In risicogebieden worden per stadsdeel toezichthouders ingezet op van te voren afgesproken te behalen resultaten Dit op basis van wijkscans 7 Minimaal: handhaving situatie 2004, afhankelijk van problematiek 8. Voortzetting resultaat 2004
2004: Startsituatie en analyse In de programmabegroting is een apart programma opgenomen voor de veiligheid (Pag. 144 -166). Daarmee wordt door het gemeentebestuur het belang van veiligheid zichtbaar gemaakt en zijn ontwikkelingen te volgen. Het programma veiligheid besteedt aandacht aan de fysieke, sociale en externe veiligheid. Onderwerpen die de fysieke veiligheid betreffen, zijn verwoord in de programmalijnen: handhaving, externe en milieu veiligheid, brandweerzorg, rampenbestrijding en verkeersveiligheid. De programmalijnen Openbare orde en Leefbaarheid en Veilige leefomgeving betreffen vooral de sociale veiligheid. Met dit instrument kan de gemeenteraad integrale afwegingen maken en prioriteiten stellen binnen het programma en met andere thema's. Hieronder een gecomprimeerd overzicht.
Programma's, doelstellingen en ambities
Objectieve veiligheid in risicogebieden Het verminderen van criminaliteit in risicogebieden door een gebiedsgerichte aanpak is een belangrijk speerpunt op het gebied van veiligheid. In het kader van het GSB wil het kabinet de criminaliteit met 25% reduceren in 2008. Instrument daarbij is de criminaliteitsaanpak in 50 aandachtswijken (risicogebieden). Voor Enschede is dit het Binnensingelgebied (stadsdeel centrum). Door het Rijk is ook Boswinkel als risicogebied aangewezen. Boswinkel heeft echter een score van 105, tegenover 135 in het Binnensingelgebied. Een score van 105 in Boswinkel wijkt beperkt af van het landelijke gemiddelde. Subjectieve veiligheid van burgers in buurten en risicogebieden Naast het objectief verminderen van criminaliteit in risicogebieden door een gebiedsgerichte aanpak is ook het subjectieve gevoel van veiligheid van belang- Momenteel is het waarderingscijfer voor veiligheid in Enschede 7,1. Het percentage bewoners dat zich wel eens onveilig voelt in de buurt, bedraagt 21%. Het gevoel van veiligheid is de laatste jaren constant gebleven in Enschede. In verhouding tot andere vergelijkbare grote gemeenten voelen Enschedeërs zich veiliger. Actieplannen veiligheid Uitgangspunt bij de programmalijn Leefbaarheid en Veilige leefomgeving in de Programmabegroting is dat het percentage bewoners dat zich wel eens onveilig voelt in de buurt, ongeveer gelijk blijft (van 21% in 2002 tot 20% in 2009). Per stadsdeel wordt door de politie iedere twee jaar een wijkscan uitgevoerd, die de veiligheidssituatie per stadsdeel (uitgesplitst naar de wijken in dat stadsdeel) weergeeft en analyseert. Op basis daarvan worden door de veiligheidspartners per stadsdeel actieplannen voor de volgende twee jaar opgesteld. Deze cyclus is al één keer gerealiseerd. Dat resulteerde in een succesvolle probleemgerichte aanpak, waarbij er maatwerk geleverd werd. Deze aanpak wordt gecontinueerd Om richting te geven aan de op te stellen actieplannen veiligheid worden op stedelijk niveau speerpunten geformuleerd om doelmatig te werk te kunnen gaan. De speerpunten voor 2004 en 2005 zijn door het bestuur vastgesteld in een convenant lokale driehoek. De speerpunten hebben betrekking op: veelplegers, drugsproblematiek, jeugdcriminaliteit geweld algemeen, en woninginbraken. De speerpunten zijn vertaald in elf nader uit te werken actiepunten. Integrale handhavingsacties Uitgangspunt voor de integrale handhavingsacties is het probleemgericht bestrijden van criminaliteit, overlast, onveilige leefomstandigheden en milieudelicten in risicogebieden zoals de Upperkerkstraat in het Binnensingel gebied. Jaarlijks worden tenminste twee acties uitgevoerd en desgewenst meerdere. De integrale acties bestaan naast de handhavingsprogramma's die de verschillende organisatieonderdelen hanteren.
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Sociaal, integratie en veiligheid
Veilig uitgaan Een belangrijke impuls voor het veilig kunnen uitgaan wordt verzorgd door de PUB medewerkers. Bij incidenten in de openbare ruimte proberen de medewerkers het voorval goed af te laten lopen. In 80% van de situaties zijn zij succesvol. De 'sussende' werking in de openbare ruimte en de inzet van politie en horecaondernemers in de eigen onderneming is merkbaar. Het uitgaansgeweld en overlast daalde in 2004 met gemiddeld 25%. Indien middelen beschikbaar zijn, kan de ambitie worden geformuleerd. Hierover wordt door de gemeenteraad in november 2004 besloten.
2009: Ambities en onderbouwing Objectieve veiligheid in risicogebieden Enschede kiest er voor om de extra inzet te concentreren in het Binnensingelgebied daar waar de score r35 is. In deze wijk wordt de komende jaren extra inzet gepleegd op het verhogen van de objectieve (en daardoor tevens de subjectieve) veiligheid. Er is in het Binnensingelgebied ook veel meer criminaliteit die aangepakt dient te worden. Voor Boswinkel en andere wijken in Enschede geldt dat per stadsdeel op basis van wijkscans en andere feitelijke gegevens actiepunten voor de veiligheid worden geformuleerd, opgenomen in de actieplannen veiligheid per stadsdeel. Doel is om zowel de sociale als fysieke veiligheid te verbeteren. Zo wordt in de actieplannen de rijksdoelstelling verwerkt om de criminaliteit te verminderen door gebiedsgerichte aanpak. Tot nu toe speelden de stadswachten daarin een belangrijke rol. En volgens recent onderzoek van Deloitte, "Safety first', blijkt uit gehouden interviews dat "stadswachten een vaste plek hebben verworven in het veiligheidsbeleid" en "de preventieve werking van sociale controle door stadswachten van groot belang is gebleken". In voorgaande periode zijn echter geen concrete prestatie-afspraken gemaakt over de te behalen resultaten. Daardoor is de objectieve meerwaarde moeilijk aan te tonen. Vanaf 2005 zal er daarom een gewijzigde vorm van toezicht komen. Gericht op de risicogebieden per stadsdeel, de 'hot spots' en 'hot times'. Ook hier geldt het Binnensingelgebied als zwaartepunt. In samenwerking met politie en stadsdelen worden (mede n.a.v. de wijkscans) per stadsdeel concrete afspraken (middels meetbare resultaten) vastgelegd in de actieplannen veiligheid, waardoor de bijdragen in de toekomst kwantitatief volgbaar zijn. Een en ander is momenteel in ontwikkeling. Besluitvorming vindt eind 2004 plaats. Subjectieve veiligheid van burgers in buurten en risicogebieden Het streven conform de Programmabegroting is om een waarderingscijfer voor veiligheid van 7,5 te behalen in 2009. De inspanningen die hiertoe bijdragen, zijn beschreven in de jaarlijks op te stellen Programmabegroting en de actieplannen per stadsdeel in 2005 en 2007.
Programma's, doelstellingen en ambities
5.2.5 Integratie en inburgering in Enschede Zoals wellicht is opgevallen in het bovenstaande, speelt de Integratie van verschillende bevolkingsgroepen door deze gehele 'sociale pijler' een rol. Telkens komt dit onderwerp meer of minder specifiek weer aan de orde. Enschede streeft naar een integrale aanpak op dit thema. Om het Enschedese beleid op het gebied van integratie en inburgering op deze plaats nog een keer helder neer te zetten, geeft deze paragraaf een korte samenvatting van dat beleid. Als extra analyse en onderbouwing van bovengenoemde doelstellingen. Enschede kent 180 nationaliteiten binnen haar gemeentegrens. Uitgangspunt in het Enschedese integratiebeleid is het voorwaardenscheppend beleid van de gemeente. Hierbij wordt niet gedacht in termen van allochtoon en autochtoon. Wél in termen van een integrale benadering voor het wegnemen van belemmeringen op de arbeidsmarkt, het faciliteren van mensen op het terrein van onderwijs, het scheppen van een goede woonomgeving, het tegengaan van criminaliteit, het verbeteren van de gezondheid van onze burgers én het totstandbrengen van de dialoog. Uiteraard zien we in Enschede dat bij een deel van de problemen etniciteit een rol speelt Het is echter niet zo dat deze problemen enkel worden veroorzaakt vanwege etniciteit. Veelal spelen de culturele en financiële achtergronden daarbij een rol. Het is aan de gemeente deze achtergronden te doorgronden en aan de hand van die analyse het beleid aan te passen. De integrale benadering van integratie uit zich in Enschede op verschillende wijzen: i. Op het terrein van reïntegratie naar de arbeidsmarkt (waaronder sociale activering) zal vanwege de opbouw in het bestand WWB op evenwichtige wijze aandacht worden besteed aan de positie van etnische minderheden. Van de 5500 verstrekte uitkeringen in Enschede worden ruim 1400 uitkeringen aan potentiële inburgeraars (definitie langs de lijn van de Wet Integreren in Nederland) verstrekt. De achterstand tot de arbeidsmarkt van deze groepen verschilt niet van het totale bestand: 80% behoort tot fase 4, Het is zowel in het belang van deze burgers als ook voor onze stad deze mensen te activeren en terug te geleiden naar de arbeidsmarkt. Ook zij kleuren de stad. Het moge duidelijk zijn, dat vooral achterstanden op het gebied van kennis van de Nederlandse taal tot één van de eerste taakstellingen behoort om een effectieve permanente uitstroom uit de bijstand mogelijk te maken. Voorop staat echter, dat het gehele bij stand bestand in Enschede moet afnemen en dat een ieder een betere positie op de arbeidsmarkt moet verkrijgen
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Sociaal, integratie en veiligheid
2- Naast inburgering van oudkomers in de bijstand, door het wegnemen van taalachterstanden en achterstanden in scholing en werkervaring, wordt in Enschede extra aandacht besteed aan opvoedende vrouwen met een etnische achtergrond. Door projecten op buurtniveau en binnen scholen worden deze vrouwen gestimuleerd deel te nemen aan taaitrajecten. Daarbij snijdt het mes aan twee kanten. Enerzijds wordt de integratie van deze doelgroep aanzienlijk bevorderd, hetgeen het taalniveau van hun kinderen eveneens beïnvloed. Anderzijds komt de mate van integratie voor jong en oud op een hoger plan gebracht. Het onderwijsachterstandenbeleid van de gemeente Enschede richt zich alleen op de groep kinderen in het algemeen, zonder daarvoor expliciet extra aandacht te geven aan etniciteit. 3. Het onderwijsbeleid kent als belangrijkste doel voortijdige schooluitval zodanig om te buigen dat alleen nog maar jongeren met een voldoende kwartkwalificaties het onderwijs verlaten. In die gevallen dat daarin niet kan worden voorzien, draagt het project Work First er zorg voor dat die jongeren meteen op een leer / werk traject worden gezet om langs die lijn alsnog voldoende startkwalificaties te verkrijgen. Evenals andere onderdelen van ons beleid is dit beleid niet specifiek gericht op jongeren van uit de etnische minderheden. Maar ze maken ze er natuurlijk wel expliciet deel van uit. 3. Op het terrein van misdaadpreventie, overlast en criminaliteit richt de gemeente haar aan dacht evenmin specifiek op etnische minderheden. In de lokale driehoek zijn afspraken gemaakt omtrent de inzet van politie en OM en het flankerend beleid van de gemeente. Speerpunten in het beleid zijn het tegengaan van woninginbraken, geweld algemeen, drugsproblematiek, jeugdcriminaliteit en veelplegers. Wij denken dit te bereiken door een sterkere ketenbenadering (zorgcoordinatie en interventieteams) en door afspraken met justitie over de inzet vanuit de handhavingskant. Ook het op medische basis verstrekken van heroïne maakt onderdeel uit van deze aanpak. De nadere uitwerking wordt vormgegeven in de betreffende hoofdstukken binnen de sociale pijler. 4. De gemeente voert een strikt beleid op het terrein van antidiscriminatie. Zo subsidieert de gemeente het Anti discriminatiecentrum en worden subsidies aan instellingen beoordeeld op het gebied van antidiscriminatie. Anderzijds subsidieert de gemeente een groot aantal zelforganisaties in de stad. Met het oog op een verdergaande integratie en het oplossen van concrete problemen die integratie in de weg staan, zullen de komende periode de subsidievoorwaarden worden toegespitst op de bijdrage van deze organisaties aan integratie. Momenteel worden bovenstaande visie en uitwerkingen daarvan verwerkt in een notitie over het Enschedees integratiebeleid.
Programma's, doelstellingen en ambities
5.3 Fysiek In de/ysieke pijler wacht Enschede een aantal belangrijke taken. Een adequate inuulling daaruan is cruciaal uoor het realiseren uan de doelstelling uit de toekomstvisie om uan Enschede weer een evenwichtige stad te maken met een gezonde beuolkingsopbouiu. Neem faijuoorbeeld de opgaue op het gebied uan bereikbaarheid. Een stad die aantrekkelijk is uoor zowel bewoners, bezoekers als bedrijuen, moet beschikken ouer een goede bereikbaarheid. Het gaat dan uooral om de bereikbaarheid uan de economisch centra. Enschede West en de onlangs uernieuujde binnenstad. Een tweede belangrijk thema is woningbouw. Om Enschede interessanter te maken voor mensen met midden en hogere inkomens moet de stad niet alleen zeer goede voorzieningen op het gebied van onderwijs, zorg en cultuur bieden. Ook woningen in het duurdere segment dienen voldoende te worden aangeboden. En dan wel zodanig dat het niet ten koste gaat van het veel groen in en om de stad, maar dat deze kwaliteiten juist goed in de woningbouwopgave worden ingepast. Tot slot is de investeringsimpuls in enkele wijken van Enschede natuurlijk van groot belang. Enschede kan alleen maar een evenwichtige stad zijn als aan alle inwoners wordt gedacht. Dus ook aan de Enschedeërs die het wat minder breed hebben. Niet alleen sociale, maar ook in fysieke zin zijn investeringen nodig voor leefbare wijken.
5.3.1 Programma Wonen Outputdoelstelling Wonen; Betere balans van vraag en aanbod op het gebied van wonen
Outputindica toren
Star tutua tie 2004
Ambitie eind 2009
Mutaties in de woningvoorraad, uitgesplitst naar: i. Aantallen nieuwbouw: a. op uitleglocaties
ia. 283 woningen gemiddeld per jaar in de periode 2000-2004
ia. 50% duur (koop > € 225.000) 30% middelduur 20% maximaal goedkoop (< € 525 maandhuur, koop < €160000) Taakstellend 300 woningen per jaar nieuwe uitleg. ib. Per saldo tenminste 2.500 woningen toegevoegd in BSG van voor 2000 met nader accent op BSG<7i (1.500) woningen.
b. op locaties binnen het bestaande bebouwde gebied van 2000 vanwege de uitbreidingsbehoefte
ib. 254 woningen gemiddeld per jaar in de periode 2000-2004
c. op locaties binnen het bestaande bebouwde gebied van 2000 vanwege de vervangingsbehoefte
1C,
1C. + 2.
200 gemiddeld per jaar in de periode 2000-2004
• Sloop gemiddeld ca 200 woningen per jaar; • Verkoop gemiddeld circa 200 woningen per jaar; • Afname goedkope scheefheid van 18% in 2004 naar 16% in 2008;
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Fysiek
3. Aantal omzettingen: a. van huur naar koop b. aantal vernietigde woningen
175 woningen gemiddeld per jaar
tb. 170 woningen per jaar gemiddeld (18% van het totale aantal niet tot de aandacht groep behorende huurders dat in de betaalbare voorraad is gehuisvest: = "goedkope" scheefheid)
3. Aantal ingrijpende woning verbeteringen 4. Toename aantal volledig toegankelijke woningen
"o" ambitie; wel extra aandacht particuliere (huur) woningvoorraad, 300 woningen met investering van < € 50.000,— 4100 aanpassingen gemiddeld - Transformatie voor per jaar 75% van de nieuwdoelgroepen Circa 150 bouw voldoet aan woonkeur woningen per jaar via sinds het instellen daarvan per aanpassingen. 1-4-2003 - 75% van de nieuwbouw voldoet aan woonkeur.
2004: Startsituatie en analyse Bevolking De Enschedese bevolkingsomvang groeit de laatste jaren gestaag. Tussen 31 december 1999 en 31 december 2003 is het inwonertal gestegen van 149-505 inwoners naar 152.982 inwoners, ofwel gemiddeld 836 personen per jaar. Deze groei wordt enerzijds veroorzaakt door natuurlijke groei (verschil tussen geboorte en sterfte) en het migratiesaldo (verschil tussen vestiging en vertrek). De jongeren (voornamelijk studenten) nemen voor meer dan 50% van de migratiebewegingen voor hun rekening. De belangrijkste verhuisreden blijft werk en opleiding. De grote uittocht vanwege woonredenen, zoals de suburbanisatiegolf in de achterliggende decennia, lijkt ten einde. Het vertrekmotief wonen/woonomgeving is met 13% relatief beperkt en ook bij gezinnen met kinderen zijn vestiging en vertrek nu ongeveer in evenwicht. Aandachtsgroepen van beleid De aandachtsgroep in Enschede is omvangrijk: maar liefst ca 45% van het totale aantal huishoudens behoort tot de aandachtsgroep (landelijk 31%). Volgens landelijke ontwikkelingen en prognoses neemt de doelgroep van beleid, ook in Enschede, in de loop van de komende jaren langzaam af. Het tempo van deze afname wordt mede bepaald door de economische ontwikkelingen. In de onderstaande tabel worden de huidige en de verwachte ontwikkeling van de aandachtsgroep en de kernvoorraad aangegeven.
Programma's, doelstellingen en ambities
Tabel
Totale aandacht s groep (huishoudens) en kemvoorraad 2002-2010
Jaar Aandachts groep totaal Aa ndachts groep in kemvoorraad Aandachtsgroep overig Kemvooiraad sociale huur Marge kernvoorraad sociale huur
31.879
2005* 27010
18.350 13.529 27.400 9050
15547 11.463 26.200 io f, s 3
2002
2010' 23.680 13.631 10 049
2005"* 30.660
24 200
26.200
10.569
« 734
17.476 13184
2010"
28.860 16.450 12.410 24.200 77SO
Bron : '
Op b, i
Anno 2004 is ca 25% van de totale Enschedese bevolking ss-pïusser. Maar dit aandeel zal in de komende jaren verder toenemen. Enschede is verder een echte studentenstad. Van de circa 16.000 studenten aan universiteit en andere onderwijsinstellingen leven er ruim 6.000 in Enschede op kamers. Hiervan zit de helft in een (studenten)corporatiewoning of -eenheid. De wachtlijsten voor studentenhuisvesting nemen ieder jaar tegen de zomer snel toe. Waar het gaat om statushouders, heeft Enschede in de achterliggende jaren een hoger aantal mensen gehuisvest dan de opgelegde Rijkstaakstelling. Woningtekort Het WBO 2002 signaleert in Enschede een beperkt urgent woningtekort. Er zijn voornamelijk overschotten in de goedkope en m eer gezins huursector. De verhuisgeneigdheid varieert per categorie huishouden en ligt tussen de 20% en 50%. De voorkeur van de verhuisgeneigden gaat in hoge mate uit naar eengezinswoningen (zo'n 50 % van de alleenstaanden en omstreeks 75% van de overige categorieën). Uit onderzoek naar bovenmodale inkomensgroepen blijkt dat rond de 90% van deze verhuisgeneigden een koopwoning wenst. Uit woningmarktinfonnatie blijkt verder een tekort aan aanbod in het centrumstedelijke en groenstedelijke woonmilieu. Van de ingeschreven kandidaten voor een vrije kavel wenst 80% een kavel in de stadsrand. Kenmerken woningvoorraad Enschede telde in 1998 in totaal 62.868 woningen. In 2002 was dit aantal gestegen tot 64.315 woningen. De gemiddelde jaarlijkse nieuwbouwproductie lag in deze periode op 727 woningen, de gemiddelde onttrekking op 162 woningen. Daardoor bedroeg de gemiddelde netto toevoeging 569 woningen per jaar. De jaarlijkse toevoeging bedraagt dus ca slechts i% van de totale woningvoorraad. In de betreffende periode lag de beleidsmatige taakstelling voor nieuwbouw op gemiddeld 900 nieuwbouwwoningen per jaar (toevoeging en vervanging). De beleidsmatige taakstelling voor sloop lag op gemiddeld 250 woningen per jaar.
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Fysiek
Tabel
Woningvoorraad naar eigendomsituatie 1999-2003
Absoluut en procentueel
Eigenaar- bewoner
Woni n g -corpora tie Ou prig
r.itaul
1998-1999 1999-2000 20 00-2001
25.229 - 36,1%
13-392- 19,2%
29.196-41.4% 29.104-41,0%
10.277- 14,6%
26.828 - 384% 29-497-41,8%
4-384-6.3*
69.833
1.587 - 2,2%
2448 - 3,4% 2.047 - 2,9%
70.557 71048
11.461- 16,0%
28-349 - 39,9% 29.166 - 40,7%
2OOI-2OO2
28.931-40.4%
2OO2-2OO3
30.806-43,1%
9.345 - 13,1%
29.169 -40,8%
2.221- 3,1%
Particuliere verhuur
II. I47-I5J%
71.605
71541
Omdat de KWR voor Enschede sec geen nauwkeurig beeld oplevert, voerde Enschede in 2002 een eigen quick scan van de kwaliteit van de woningvoorraad uit Hieruit bleek dat voor circa 4000 woningen in principe aandacht nodig is. Deze verkeren overigens niet allemaal in slechte staat. Een aantal is slecht en de andere kunnen wellicht op termijn verder afglijden. Zo'n 300 tot 500 particuliere woningen hebben een slechte (bouwtechnische) kwaliteit.
2009: Ambities en onderbouwing Met het oog op de te bereiken effecten zoals neergelegd in de toekomstvisie Enschede is voortvarend ingezet op het thema "balans vraag en aanbod woningvoorraad", overeenkomstig de outputdoelstellingen zoals hiervoor verwoord. De praktijk blijkt echter weerbarstiger dan 5 jaar geleden is aangenomen terwijl ook het economische tij is gekeerd. Daarenboven dient de sociaal-economische structuur van Enschede als gegeven niet uit het oog te worden verloren. Mede gezien het noodzakelijk maatschappelijk draagvlak voor een ingrijpende operatie zoals de herstructurering, die overigens in een aantal wijken goed op gang is gekomen. Dit stelt beperkingen aan intensiveringen van de gemeentelijk doelstellingen, temeer nu de gemeentelijke inspanningen op grond van de gegeven budgettaire ruimte in het ISV beperkt is. Het vraagt ook een duidelijke prioritering en inzet. De reeds ingezette beleidsrichting dient daarbij zoveel mogelijk te worden gecontinueerd. Vooral met het oog op de consensus met betrokken partners die bijvoorbeeld is neergelegd in het Prestatiecontract Wonen 2001. Essentieel is dat in de afstemming tussen de programmalijnen nieuwbouw en herstructurering, mede getoetst aan het regionale woningbouwkader, de doorstroming weer op gang wordt gebracht. Deze is nu vrijwel volledig geblokkeerd.
Vertaald naar 2009 komt de gemeente Enschede tot de volgende ambities: i. Nieuwbouwmutaties 50% duur, 30% middelduur, 20% maximaal goedkoop Deze ambities worden met name gerealiseerd in de afbouw van de VINEX wijk Eschmarke (t/m 2008) en bij het in uitvoering brengen van de ontwikkelde stadsrandlocaties het Diekman, 't Vaneker, en het Brunink. De gezamenlijke capaciteit bedraagt circa 650 woningen in het duurdere en duurste segment in de periode t/m 2009. Met als effect dat hogere inkomensgroepen aan de stad worden gebonden of naar de stad worden getrokken.
Programma's, doelstellingen en ambities
2. De mutaties herstructurering Deze slaan vooral neer in de afronding van de opgave in de wijken Laares en Pathmos, maar ook in de prioritaire wijken Velve Ündenhof en Wesselerbrink. Hierover zijn of worden resultaatsafspraken op gebiedsniveau uitgewerkt met de betrokken partners (wijkconvenanten en ontwikkelingsmaatschappijen). Dit resulteert in sloop van gemiddeld zo'n 200 woningen per jaar en in de verkoop van gemiddeld 200 woningen per jaar. Hiermee moet tevens een afname in goedkope scheefheid van 18% in 2003 naar 16% in 2009 zijn bereikt. 3. Transformatie ten behoeve van doelgroepen met circa 150 woningen per jaar (door aanpassing)' Deze ambitie is gebaseerd op de notitie Planologische Kengetallen Wonen en Zorg van maart 2002 van IWZ (innovatieprogramma wonen en zorg). Hierin is de groei van de doelgroep wonen en zorg op landelijk niveau aangegeven. Voor de vertaling naar de Enschedese situatie is, in verband met het ontbreken van goede cijfers voor Enschede op dit gebied, uitgegaan van deze landelijke cijfers en een evenredig aandeel van Enschede daarin. Dit vooruitlopend op het nader in beeld brengen, uiterlijk in 2006, van de Enschedese situatie op het gebied van wonen en zorg. Een en ander op basis van het Convenant Wonen, Welzijn en Zorg dat op 26 januari 2004 is gesloten tussen de gemeente Enschede, Enschedese woningbouwcorporaties, en in de gemeente werkzame zorg- en welzijnaanbieders. Ook het zorgkantoor was hierbij betrokken (naar aanleiding van een werkconferentie tussen gemeente, corporaties en betreffende aanbieders op 8 december 2003, waarvoor ook het ministerie VROM was uitgenodigd). Overigens moet 100% van de nieuwbouw voldoen aan het woonkeur. Daarbij blijkt dat - als gevolg van ontheffingen - circa 75% in de praktijk gehaald wordt Tot slot is vermeldenswaardig dat er geen ingrijpende woningverbeteringen (> e 50.000,-) gepland worden. Wel komt er extra aandacht voor de particuliere (huurjwoningvoorraad. 300 Woningen via in eerste instantie procesinspanningen, en het genereren van private investeringen door middel van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland (SVN). Dit laatste is in Enschede al met groot succes ingezet.
Outputdoeistefiiru) Outputmdicatorcn Zorgvuldig ruimtegebruik Saldo toe te voegen Per saldo intensivering van woningen in bestaand woningbouw binnen bebouwd gebied 2000 bestaand bebouwd gebied
Startrituatie 2004 65.057 woningen per 1-1-2004 waarvan in de periode 2000-2004 circa 2% is gerealiseerd in uitleg en 2,5% in BSG2000 (zie ook toelichting)
Ambitie eind 2009 Per saldo tenminste 2500 woningen toegevoegd in BSG van voor 2000 met nader accent op BSG< '71, namelijk 1500 woningen
2004: Start situatie en analyse In het stedelijke gebied van Enschede is nog voldoende ruimte voor verdere verdichting door reconstructie (functieverandering & transformatie) en herstructurering in de periode 2005-2010. Ten opzichte van andere middelgrote steden heeft Enschede nog altijd een relatief lage 'Om gevings adressen dichtheid'. Deze wordt overigens mede veroorzaakt door de structuur van de
Op weg naar de toekomst * Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Fysiek
stad als zodanig en een groot buitengebied met een aantal kleinere omringende dorpskernen. De ruimtelijke structuur van Enschede biedt kansen om tot verdere optimalisering van het ruimtegebruik te komen. En zo ook zoveel mogelijk groen te bewaren. Daartoe is een aantal strategische producten in ontwikkeling. Namelijk de "Gids Sprekend Enschede" (dat als een instrument voor ontwikkelingsplanologie kan worden ingezet), de Hoogbouwvisie en de Wijkvisie Binnensingelgebied (die een kader biedt voor de ontwikkeling van het centraal stedelijk gebied van Enschede en waarin nadere gebiedsanalyses zijn opgenomen). Anderzijds blijkt binnenstedelijke locatieontwikkeling aanzienlijk moeizamer te realiseren dan stedelijke uitleg, zodat er van nature een druk naar "buiten" ontstaat. Maar in de RO visie heeft de gemeente Enschede duidelijk de begrenzing van het stedelijke gebied tot 2020 aangegeven. Dit vanwege de hoge landschappelijke waarden van het buitengebied dat de stad Enschede omringt en die onder meer beschreven is in de Ontwikkelingsvisie Buitengebied.
2009: Ambities en onderbouwing Het programma van de gemeente Enschede voorziet op een programma van 2.500 woningen in BSG 2000 in de productie van per saldo tenminste 1.500 toe te voegen woningen in BSG van voor 1971. Dat richt zich op de eerste plaats op locaties in het gebied binnen de singels, waarvoor een structuurvisie is voorbereid. Per saldo leidt dit tot een toename van de gemiddelde dichtheid in stedelijk gebied, zoals dat onder meer via de factor Omgevingsadressendichtheid wordt gemeten. Een adequate monitor voor efficiënt ruimtegebruik in BSG wordt ingevoerd. Er wordt hierbij voorzien in een goede mix van (hoog)stedelijke woonmilieus, waarover in Netwerkstadverband met de overige Twentse steden wordt afgestemd. Daarnaast hanteert Enschede als overalldoelstelling 62% van het stedelijk programma wonen en werken in bestaand stedelijk gebied te realiseren. Dit is conform de RO visie 2015-2030.
5.3.2 Programma Woon- en leefomgeving 0 u tp u td oels telling Omgevingskwaliteit; openbare ruimte De verbetering van de kwaliteit van de (semi-) openbare ruimte
Outputindicatoren Oppervlak {in ma of ha) openbare ruimte waarbij sprake is van een kwaliteitsimpuls
Startsttuatic 2004 Ambitie eind 2009 306,5 ha in de CBS-buurten 40 ha in Pathmos (buurtnr nrs. 10, 22, 63 en 66 waar22) , Wesselerbrink (63, 66) van 13% nog onverbeterd en Velve Lindenhof (22). kwaliteitsimpuls herstructurering openbare ruimte
2004: Startsituatie en analyse Door het sterk verslechterde perspectief voor het ISV budget in de programmaperiode 2005 t/m 2009 is er in Enschede voor gekozen om de investeringsprogramma's voor de investeringswijken
Programma's, doelstellingen en ambities
op adequaat niveau af te maken. Daarom is uitsluitend de Velve Lindenhof daaraan toegevoegd, voor zover de budgettaire ruimte dat toelaat. In strikte zin wil Enschede geen onderscheid maken tussen de ISV-i en ISV-2 periode. De investeringsprogramma's hebben immers een langere looptijd dan 5 jaar en 2e lopen naadloos van de ene in de andere investeringsperiode over {in de verantwoording wordt dat onderscheid uiteraard wel gemaakt. Dat gebeurt in het programmaen budgetbeheer ISV-i, waarin de prestaties en projecten in de periode 2000 tot en met 2004 gekoppeld zijn aan de 6 inhoudelijke prestatievelden volgens het huidige Besluit beleidskader stedelijke vernieuwing en het Besluit verantwoording stedelijke vernieuwing). Nieuwe en vooral hogere ambities formuleren zonder dat er een gerede kans is dat deze ook kunnen worden uitgevoerd, wordt van de hand gewezen. Enschede acht dit haar eigen verantwoordelijkheid. Er is een stedelijk beeld ten aanzien van het basisbeheerniveau, zoals ook is omschreven in de programmalijn Beheer Openbare Ruimte. Voor wat betreft het meten van de omgevingskwaliteit in algemene zin zal gebruik worden gemaakt van de monitor woon en -leefomgeving. Deze is in 2004/2005 nog in ontwikkeling. Tot nog toe is voor het bepalen van zowel de fysieke alsook de sociale positionering van buurten, gebruik gemaakt van onder meer de Buurtatlas Enschede. Het geheel van scores uit deze atlas is mede maatgevend voor de selectie van een aantal prioritaire wijken waar een kwaliteitsimpuls gewenst is voor de periode 2005-2010. Verbetering kwaliteit openbare ruimte wordt binnen het programma woon- en leefomgeving ingevuld middels de drie programmalijnen beheer, wettelijke taken, en ontwikkeling. Dit om het integrale karakter van het themaveld omgevingskwaliteit, waar ontwikkeling en beheer in eikaars verlengde liggen in relatie tot het thema wonen en economische ontwikkeling, te benadrukken. Voor wat betreft ISV gaat het om realisering van de doelstellingen voortvloeiend uit de programmalijn ontwikkelingen.
2009: Ambities en onderbouwing De doelstellingen 'te verbeteren oppervlakte openbare ruimte' en 'kwaliteitsimpuls' op gebiedsniveau worden ingevuld in de programmalijn herstructurering openbare ruimte (programma Wonen). Ze komen tevens tot uitdrukking in het investeringsproduct stedelijke vernieuwing (programma Woon -en Leefomgeving uit de programmabegroting 2005 t/m 2008). De te leveren prestaties, zoals vermeld in het investeringsprogramma, zijn mede verbonden aan de herstructureringsopgave in de prioritaire gebieden waarover inmiddels met de corporaties convenanten zijn of worden voorbereid.
OutputdoeUteDtng Omgevingskwaliteit, poen in de stad De verbetering van grootschalig groen in de stad.
Qutpuündicatoren Het aantal grootschalige groenprojecten met bijbehorend oppervlak (ha) (voor 030)
S tor [situatie 2004 236 ha park/plantsoen 2.237 ha bos/natuur
Ambitie eind 2009 236 ha park/plantsoen 2.237 ha bos/natuur
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Fysiek
2004: Startsituatie en analyse De hoofddoelstellingen van het Groen Actie Plan (GRAP) staan onder druk. Dit ondanks de toekenning van de status Groenste Stad en de tweede plaats dit jaar in de Europese competitie. Onder meer door de doelstellingen die samenhangen met intensief ruimtegebruik, ontstaat er een spanningsveld tussen verdichting en verdunning. Dit vraagt op gebiedsniveau voortdurend om een scherpe afweging tussen beide doelstellingen. Het ligt in de bedoeling om de "gids voor ruimtelijke kwaliteit: Sprekend Enschede" als richtinggevend kader hiervoor te hanteren.
2009: Ambities en onderbouwing Enschede heeft voor het thema "groen" een aantal wenselijke effecten gedefinieerd. Als GSB doelstelling geldt het aantal grootschalige groenprojecten in hectaren. Zoals gesteld wordt dit in Enschede echter niet alleen bepaald door de oppervlakte (parken en verblijfs gebied) maar ook door de hoeveelheid waardevolle groene lijnstructuren in de stad (singels). Er zal in 2005 een herprioriteringslijst worden opgesteld met projecten en de daarbij behorende vierkante meters oppervlakte die in de periode 2005-2009 gerealiseerd zullen worden. Dit zoveel mogelijk ter voortzetting van het in de programmaperiode 2000-2004 ingezette, succesvolle beleid. Vooral de grotere parken krijgen een investeringsimpuls. Randvoorwaarde daarbij is echter het budget voor de module Groen. Dat is echter, zoals bekend van de vorige programmaperiode, meer dan gehalveerd. Samengevat wil Enschede dus de hoeveelheid groen in de stad op het huidige niveau houden en de kwaliteit ervan in ieder geval in stand houden. Dat geldt ook voor een unieke structuur als de groene stadssingel.
O u tpu td oelsteüing Ompevingfkwplit^ii 1 rultuurimpuls Verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving door het integraal benutten en borgen van culturele kwaliteiten in de praktijk van de stedelijke vernieuwing.
Outputindicatortn Aantal wijken waar fysieke culturele kwaliteiten en culturele kwaliteiten aantoonbaar en integraal onderdeel uitmaken van de gebiedsontwikkeling, en de mate waarin deze kwaliteiten zijn geborgd in lokale planfiguren en beleid
Startsituatie 2004 Ambitie eind 2009 - Pathmos Pathmos - Cultuurcluster Roombeek
2004: Startsituatie en analyse De noodzaak tot ontwikkeling en implementatie van een integraal samenhangend beleid ten aanzien van cultuurimpulsen in de investeringswijken wordt in Enschede gaandeweg in de praktijk verder ontwikkeld. Maar investeringen in cultuurhistorie en archeologie zijn steeds meer een voorwaarde voor het kunnen realiseren van stedelijke ontwikkelingsprojecten. In het bijzonder het Verdrag van Malta en de vertaling hiervan in nationale wetgeving zorgen voor harde juridische randvoorwaarden voor stedelijke ontwikkelingsprojecten. De gemeente dient de
Programma's, doelstellingen en ambities
consequenties voor het bodemarchief bij ontwikkelingen in een vroegtijdig stadium aan te geven en mee te wegen. De feitelijke investeringsbehoefte in Enschede is echter nog nauwelijks in kaart gebracht Duidelijk is wel dat hiervoor aanzienlijke kosten gemaakt zullen moeten worden. De dekking daarvan kan niet in alle gevallen in de betreffende ontwikkelingsplannen verdisconteerd worden. Enschede kent overigens wel een bijzondere wijk waar herstructurering met behoud van de cultuurhistorische waarden zeer manifest is. Het gaat hier om de landelijk bekende wijk Pathmos. Daarvoor is in 2004 een ontwikkelingsplan vastgesteld en in uitvoering is gebracht. De culturele identiteit en kwaliteit van deze wijk speelt hierin een toonaangevende rol. De Consequenties van de Malta wetgeving zijn thans nog onvoldoende vroegtijdig en allesomvattend in beeld. Dat kan allerlei consequenties hebben voor planvorming en -uitvoering. Bijvoorbeeld in de vorm van vertragingen.
2009: Ambities en onderbouwing In 2005 heeft de ontwikkeling van een gemeentelijk archeologiebeleid prioriteit. Ter voorbereiding wordt in 2004 een specifieke archeologische verwachtingenkaart opgesteld, waarvoor inmiddels onderzoeksopdracht is verstrekt. In 2005 leidt dit tot het formuleren van een selectiebeleid en vervolgens een selectieagenda, die input zullen vormen bij het uniform regelen van de Maltawetgeving in de bestemmingsplanprocedures. Het archeologiebeleid vormt een kader voor afwegingen ten behoeve van de stedelijke ontwikkelingsprojecten. Het is noodzakelijk voor de bijbehorende bestemmingsplannen. Daarnaast wordt een proces in gang gezet om, naast het regelen in bestemmingsplannen, de archeologische waarde in de stedelijke ontwikkelingsprojecten terug te laten komen in het stedenbouwkundig ontwerp en of de beeld kwaliteitsplannen (het Belvédère gedachtegoed). De outputindicator komt op twee manieren terug in het programma Woon-en Leefomgeving. Namelijk in programmalijn Ontwikkeling (i) en in de Wettelijke Taken (2). 1. Bij een aantal in uitvoering genomen projecten, wil Enschede de cultuurhistorie in de zin van culturele kwaliteiten waarborgen door deze deel te laten uitmaken van de gebiedsontwikkeling. De wijk Pathmos: behoud van het karakteristieke tuindorpkarakter van Pathmos bij herstructurering. Cultuurcluster in de wijk Roombeek: door behoud van een voormalige textielfabriek als industrieel erfgoed en het daaraan toekennen van nieuwe culturele functies zoals een nieuw museum. Dit museum, het Environ, ontstaat door samengaan van het Natuurmuseum, het museum Jannink en de collectie van het Van Deinse Instituut. Er komt ook ruimte voor het Centrum voor Beeldende Kunst en voor kunstenaarsateliers. 2. Deze indicator omvat verder het behoud van cultuurhistorisch erfgoed (gemeentelijke monumentenlijst) en het behoud en de bescherming van archeologische waarden in de bodem.
•«W
Op weg naar de toekomst
Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009
Fysiek
Het operationaliseren van gemeentelijk archeologiebeleid wordt ingevuld door achtereenvolgens het opstellen van een specifieke verwachtingenkaart, selectiebeleid en een selectieagenda om uiteindelijk archeologiebeleid goed te verankeren in de ruimtelijke ontwikkeling (voornamelijk bestemmingsplannen).
O u tpu td oels tellin q O u tpu tin dica tor en
Ambitie eind 2009
Omge vines -
Gelet op de NMP-3 doelstelling (zie toelichting) dient elke ISV-periode tenminste 20% van de werkvoonaad (getalsmatig) te worden aangepakt. Enschede streeft naar een aanpak van 30% (getalsmatig) van de werkvoorraad in de periode t/m 2009. Een specificatie van deze ambities is in een separate tabel toegevoegd. Knelpunt bij der realisering van de ambities is de relatief grote doorloop van aangegane verplichtingen vanuit ISV-i en Vinex (zie ook toelichting).
bodems anering Sanering van de bode mve ron tre iniging in het stedelijk gebied (incl. nazorg en asbest)
Starlsituntie 2004 De totale werkvoorraad stedelijk gebied omvat 2.812 locaties, waarvan er uiteindelijk 327 de status Potentieel Ernstig en Urgent (PEU) hebben en niet onder een convenant vallen. De totale kosten voor volledige aanpak van uitsluitend deze PEU-locaties bedragen - op basis van het kostenmodel - ruim € 18,8 miljoen. De werkvoorraad van de gemeente Enschede kent een groot aantal asbestverDe beleidsmatige thema's (bodembe- dachte dempingen Asbest in leidsbrief, ongerechtvaardigde verrij- de bodem is thans reeds een king e d) zijn voor zover niet in deze belangrijke kostenpost bij de paragraaf behandeld, vermeld in ontwikkeling van woningseparaat toegezonden ISV/Wbbbouw-locaties Enschede bodemprogramma onderkent dat hier sprake is van een knelpunt.
Aan te pakken deel van de werkvoorraad gerelateerd aan het landsdekkende beeld bodemsanering in aantallen (sanering en onderzoek), m2 en ms (oppervlakte en in de bodem aanwezige ernstig verontreinigde grond) en ni3 (te saneren verontreinigd) grondwater en bpe's (bodemsaneringsprestatie-eenheden). Inclusief het deel hiervan dat door saneringen in eigen beheer tot stand zal komen (zonder overheidsbijdrage in de financiering)
Mede gelet op de afspraken met het Ministerie uan VROM is een separaat bodemprogramma opgesteld. Met dit Enschedese ISV/Wbb-bodemprogramma 2005-2009 wordt inuulling gegeuen aan de hierbouen geschetste bodemaspecten. Gelet op de nauiue samenhang in aanpak en organisatie, alsmede het beperkte indicatieue budget uoor het Wbb-programma, heeft de gemeente Enschede besloten de ISV- en Wbb-bodemprogramma's integraal te presenteren. Dit document is separaat aan de Ministeries uan VROM en BZK toegezonden, en dient als integraal onderdeel uan dit MOP te worden beschouwd.
Programma's j doelstellingen en ambities
De geprogrammeerde fysieke bodemprestaties van de gemeente Enschede zijn in de onderstaande tabel samengevat. ISV-i bodemprestaties Aantal historisch onderzoek Aantal verkennend onderzoek Aantal nader onderzoek Aantal saneringsplan Aantal saneringen Aantal m2 verontreinigd oppervlak Aantal 1113 verontreinigde grond Aantal ms verontreinigd grondwater Aantal bpe's' Kosten uitvoering % werkvoorraad**"
Stedelijk gebied ISV-i doorloop
ISV-2*
Markt
-
20O
-
120
-
15
350 230 40
-
5
25
3 2.410
9 5.000
I5.OOO
20
5.015
10.015
I2.OOO
27.250*"*
182.000""
2O.OOO**"
18.545
27.280
53-300
€2IO.OOO,-
€ 2.824.000,—**
€6.I7O.55O,-
-
30%
Ca. 20%
bpe = bodemprestatie-eenheid exclusief bijkomende Vinac-claim richting Regio Twente gebaseerd op aantallen locaties, niet op kosten (ISV/Wbb-aantallen en voor markt SEB) grondwatervolume gecorrigeerd voor looptijd (in situ) sanering inbegrepen doorloop Vinex- en DECOMP-projecten (overdracht provincie); zie ook separaat programma
2004: Startsituatie en analyse Vanwege industriële activiteiten in het verleden is de bodem van Enschede op een groot aantal plaatsen verontreinigd. De gemeente heeft haar landsdekkend beeld bodemverontreiniging in maart 2004 ingediend bij het ministerie van VROM. Uit dit door de toetsingscommissie goedgekeurde beeld van de gemeentelijke werkvoorraad volgt: • Het complete overzicht met verdachte en mogelijk vervuilde locaties in de gemeente Enschede omvat: 8.194 locaties • Daarvan maken deel uit van, wat door VROM wordt aangemerkt als de gemeentelijke werkvoorraad: 3.804 locaties Op deze locaties moet uoor 2030 een onderzoek zijn uitgeuoerd en, indien nodig, de aanwezige verontreiniging zijn gesaneerd dan we] worden beheerst. • De overige locaties vallen buiten de werkvoorraad. Het gaat dan om: 4-39° locaties Op deze locaties zal alleen een bodemonderzoek worden uitgevoerd wanneer dat in een ander wettelijk kader wordt vereist, bijuoorbeeld bij het aanvragen uan een bouwvergunningen, of bijuoorbeeld bij een private transactie. Van de locaties in de werfeuoorraad van de gemeente liggen er 74% binnen het stedelijk gebied.
2.812
locaties
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Fysiek
• Uiteindelijk zijn als relatief verdacht aangemerkt (deze hebben de hoogste UBI-code, te weten 7 of 8): luaaruan er uiteindelijk de status potentieel Ernstig en Urgent hebben en die bouendien niet onder een conuenant vallen:
700 locaties 327 locaties
Onderscheid wordt gemaakt tussen gemeentelijke werkvoorraad (ISV, Wbb) en werkvoorraad derden (verder aangeduid als "markt"). Hieronder vallen de werkvoorraad bedrijven, staatseigendommen, gasfabrieken, NS, BOOT, Navos en tankstations). De totale kosten voor volledige aanpak van de gemeentelijke werkvoorraad bedraagt (op basis van het kostenmodel) ruim € 18,8 miljoen. Gezien het indicatieve budget (€ 1.713.000,--, waarvan € 829.000,- op basis van het landsdekkendbeeld) voor de komende vijfjaar worden op dit moment de gemeentelijke ambities in een gemeentelijk bodem pro gramma omgezet en kan op dit moment nog geen verdere concretisering van de aanpak worden gegeven. Een en ander is reeds in juni 2004 door de gemeente in het concept bodemsaneringsprogramma voor de ISV-periode 2005-2009 bij het ministerie VROM aangegeven. Voor de aanpak van bodemsanering verbonden aan de uitbreiding van de woningvoorraad zijn middelen opgenomen in de VIN AC-afspraken uit 1997 en de verstedelijkingsafspraken uit 2001. Aangezien de Vinac-middelen inmiddels aan de ISV-middelen zijn toegevoegd zal ook de VINAC in het gemeentelijke bodemprogramma worden opgenomen.
2009: Ambities en onderbouwing Landelijk uitgangspunt is dat omstreeks 2030 de gevallen van ernstige bodemverontreiniging gesaneerd zijn. In deze ISV2-periode wordt dan ook van de gemeente verwacht aan te geven welk deel van de werkvoorraad wordt aangepakt, gerelateerd aan de werkvoorraad zoals deze begin 2004 is ingediend bij het Ministerie van VROM en is goedgekeurd door de toetsingscommissie. De locaties die vanuit milieuhygiënische urgentie moeten worden aangepakt, maar waarop geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden (statische locaties), worden geprogrammeerd en zodanig aangepakt, dat risico's beheersbaar zijn gemaakt. Tevens wordt onderzoek gedaan op potentieel ernstig verontreinigde locaties die onder de gemeentelijke werkvoorraad vallen. Het onderzoek en de sanering van de overige ernstige verontreinigings ge vallen vinden plaats op het moment dat dit vanuit de maatschappelijke ontwikkeling wenselijk is, natuurlijk met de NMP3-doelstelling als randvoorwaarde. Gelet op de regionale en lokale situatie is het vormgeven van een gebiedsgerichte visie voor Enschede van groot belang voor de haalbaarheid van de sanering dan wel het beheersbaar of controleerbaar maken van de binnen de gemeente aanwezige bodemverontreiniging voor het jaar 2030. Naast deze vanuit het NMP-3 voortgekomen doelstelling zal de gemeente Enschede te aanzien van bodemkwaliteit in de komende ISV-2 periode de volgende ambities realiseren:
Programma's, doelstellingen en ambities
• Het handhaven en realiseren van een gebiedseigen bodemkwaliteit (gebiedsambitie) gekoppeld aan (voorziene) ruimtelijke ontwikkelingen en gebiedsdynamiek; « Een versterking van toezicht en handhaving op het gebied van bodemkwaliteit en grondstromen; • Een actief grondstromenbeleid en bevordering van hergebruik van bouwstoffen; • Gerichte gevalsaanpak in dynamische gebieden en/of maatschappelijk risicovolle situaties; • Afstemming van kwaliteitsambities voor met name landelijk gebied met overige bevoegde overheden. Inmiddels wordt het aspect bodemverontreiniging op structurele wijze meegenomen in de gemeentelijke ontwikkelingsplannen en revitalisatieplannen. Hierdoor verschuift de aandacht van het gemeentelijke bodemprogramma steeds meer naar de vangnetgevallen en de gebiedsgerichte aanpak van (met name) grootschalige grond waterverontreinigingen. Een groot knelpunt bij (herjontwikkeling in zowel stedelijk alsook landelijk gebied blijft in Enschede het voorkomen van asbest in de bodem. Dit aspect wordt (ook in regionaal verband) nader bekeken, waarbij een beroep op het knelpuntenbudget van het Ministerie van VROM tot de mogelijkheden behoort.
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Fysiek
Vanuit de Vinex financieringsstructuur en in verband met de herijking uit 2003, is sprake van een aanzienlijke doorloop in prestaties en verplichtingen. Via gebiedsgerichte aanpak wordt hier een beter en efficiënter sturingsmechanisme opgezet. Mede gelet op de doorlopende prestaties (zie punt A) worden de beschikbare middelen primair ingezet in clusters historische en verkennende onderzoeken. Een beperkt budget is beschikbaar voor maatschappelijk urgente knelpunten (waai onder woningbouwlocaties. Er zijn geen locaties bekend die op basis van een hoge urgentie als gevolg van milieu- en gezondheidsrisico's binnen de ISV-2 periode gesaneerd zouden moeten worden. Dit houdt in dat bodemsanering vooral randvoorwaardelijk is voor stedelijke ontwikkeling. In de periode 2205-2009 zal de gemeente bedrijven stimuleren om historisch en verkennend bodemonderzoek te doen, om duidelijkheid te verkrijgen of ze een bijdrage kunnen ontvangen vanuit de bedrijvenregeling. Ingeschat wordt dan ook dat een redelijk aantal historische en verkennende onderzoeken zullen worden uitgevoerd en redelijk veel nadere onderzoeken. Aangezien de uiterste inschrijfdatum voor de bedrijvenregeling i januari 2008 is, zullen de bedrijven in de ISV-2 periode gestimuleerd worden om onderzoek uit te voeren, om zich daarmee te kunnen aanmelden voor de bedrijvenregeling. De gemeente streeft ernaar dat 30% van de bedrijven in de ISV-2 periode een vorm van onderzoek uitvoert. Daarnaast voert de gemeente een proactief beleid ten aanzien bodemkwaliteit bij herontwikkeling en grond trans acties; hierin wordt het aspect asbest in de bodem te allen tijde meegenomen. In geval van bodemverontreiniging worden verhaalsmogelijkheden actief geëvalueerd. De gemeente Enschede vervult herin een voorbeeldrol naar haar burgers en bedrijfsleven. Tevens wordt bij het ontwikkelen van (verontreinigde) gronden gestreefd naar een maximale bijdrage in de saneringskosten vanuit de markt; de gemeente tracht uitsluitend als vangnet op te treden.
Knelpunten Bij de aanpak van de bodemproblematiek binnen de gemeente Enschede worden een aantal knelpunten onderkend, waarvoor een beroep wordt gedaan op het ISV knelpuntenbudget. Het betreft hier de regionale asbestproblematiek (wat ook in Vinac verband aan de orde wordt gesteld), de doorloop van een groot aantal Vinex-bodemsaneringen en de kwaliteit van de door de provincie aan de gemeente overgedragen dossiers (juridische en financiële status). De grootschalige problematiek rondom asbest in met name de bodem in Twente is landelijk bekend. De gemeente Enschede heeft dit reeds in 2003 bij de herijking ISV-i onderkend en neemt dit thema integraal mee in onderzoeksstrategie en het werkprogramma. De werkvoorraad van de gemeente Enschede kent thans totaal 484 locaties in het stedelijk gebied en 609 locaties in het landelijk gebied waar sprake is van dempingen. Deze locaties worden op voorhand als asbestverdacht beschouwd. Op basis van wederom het kostenmodel zou een volledige aanpak van deze locaties een kostenpost van bijna o 17,0 miljoen voor het stedelijk gebied en o 21,3 miljoen voor het landelijk gebied met zich meebrengen. Het is duidelijk dat hier sprake is van een knelpunt.
Programma's, doelstellingen en ambities
Enschede onderzoekt en ondersteunt initiatieven om deze problematiek regionaal verder aan te pakken. Het grootste deel van de doorlopende verplichtingen komen voort uit lopende Vinex-bodemsaneringen (met name grondwatersaneringen). Naast de relatief grote financiële last vanuit deze doorloop, speelt hier tevens een knelpunt rondom de financiering van deze eerder gemaakte Vinexafspraken. Deze hebben te maken met diverse financieringsafspraken met de provincie Overijssel, waardoor er een fors tekort kan ontstaan. Een en ander staat nader toegelicht in het separate gemeentelijk bodem program m a (bijlage). De Gemeente Enschede ziet dit tekort evenwel als knelpunt, omdat dit ten koste kan gaan voor eventuele toekomstige (gemeentelijke) saneringsinspanningen. Daarnaast speelt voor de gemeente Enschede de overdracht van de provinciale dossiers. Op voorhand is niet duidelijk welke financiële (en mogelijk juridische) consequenties voortkomen uit de formele dossieroverdracht. Mogelijk zal Enschede in dit kader een beroep moeten doen op het knelpuntenbudget. Ook dit aspect wordt nader toegelicht in het separate bodem program ma. Outputdoebttffing Omgevingskwaliteit geluidssanering Verbetering van de geluidssituatie bij de zogenaamde A- en rail woningen
OutpurirtJim toren Aantal A- en railwoningen (absoluut en als % van het totaal in de gemeente) waar de saneringssituatie aan het eind van het ISV2-tijdvak is opgelost
Startsituatie 2004 Aantal nog te saneren woningen is 550 (was bij aanvang 880)
Ambitie and 2009 (Het aantal wordt teruggebracht naar 350-400)
2004: Startsituatie en analyse Van de in 1999 bij besluit aangewezen 880 Raillijst en A-lijst woningen in Enschede resteren er nog zo'n 550 voor geluidsoverlast te saneren woningen vanwege (rail)verkeerslawaai. Het Rijksbeleid gaat vooralsnog uit van een sanering van alle woningen in 2020. De te saneren woningen zijn in 1999 bij beschikking aangewezen. Aan deze verplichting is destijds geen termijn gekoppeld. De ISV-doelstelling houdt in dat alle woningen met een gevelbelasting boven 65 dB(A) gesaneerd zijn. Uiterlijk in 2020. De middelen om deze doelstelling volgens de oorspronkelijke planning in 2017 te realiseren zijn ontoereikend. De doelstelling is daarom opgeschoven naar 2020.
2009: Ambities en onderbouwing Uitgaande van het beschikbaar komen van een budget in de volgende ISV-periodes (om het saneringstempo van 150-200 woningen per 5 jaar te kunnen handhaven) zijn in Enschede alle
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Fysiek
raillijst- en A-lijstwoningen in 2020 gesaneerd. Sanering van jaarlijks 30-40 geluidsgehinderde woningen van de Rail- en A-lijst moet dat mogelijk maken. In totaal worden in de periode 2004-2009 150 tot 200 geluidsgehinderde woningen gesaneerd. Hiermee wordt het nog te saneren woningen (Raillijst en A-lijst) in deze ISV-periode teruggebracht van 550 naar 350 a 400. Gelet op de overige prioriteiten binnen het ISV-2 programma is ervoor gekozen het budget voor geluidssanering niet verder op te hogen. Uit ISV-a wordt jaarlijks een bedrag van 250.000 euro geclaimd voor de periode 2005-2009. Bij een optimale inzet van middelen zal de sanering naar verwachting gerealiseerd zijn tussen 2015 en 2020. Daarbij wordt uitgegaan van het vergelijkbaar blijven van budgetten in de navolgende periodes. Dit is echter nog niet zeker. De woningen met de hoogste geluidsbelasting zullen logischerwijs als eerste gesaneerd worden. Verder biedt de combinatie van geluidsisolatie met werkzaamheden in het kader van wegenonderhoud en geplande herstructureringsprojecten in de investeringswijken Pathmos en de Laares (singel) kansen. Gezocht wordt naar een optimale besteding van de beschikbare middelen. Bijvoorbeeld door de aanleg van stilasfalt bij de reconstructie en het onderhoud van wegen.
O u tputd oels telling Omypvinf«flmmlit*»it
Inrhtkwalïteit
Verbeteren van de binnenstedelijke luchtkwaliteit
Outputindica toren Starts! ma tie 2004 Ambitie eind 2009 Het aantal meters wegvak dat naar o - ambitie o - ambitie redelijke verwachting onder de normen uit het Besluit luchtkwaliteit wordt gebracht
2004: Startsituatie en analyse In 2001 is het Besluit Luchtkwaliteit van kracht geworden. Dit besluit heeft betrekking op het beheersen van gezondheidsrisico's als gevolg van wegverkeergerelateerde luchtverontreiniging. In de eerste helft van 2004 is op grond van het van kracht zijnde Enschedese verkeersmodel berekend dat er in de komende ISV-periode (2005-2009) in Enschede geen plandrempeloverschrijdingen zullen plaatsvinden. Tevens is er niet of nauwelijks sprake van luchtkwaliteitgerelateerde klachten in Enschede.
2009: Ambities en onderbouwing Enschede voldoet nu al aan de wettelijke kaders. Daarom zijn op deze doelstelling geen nadere ambities vastgesteld. Een o-ambitie dus. In een schrijven van 4 maart is dit aan VROM medegedeeld in het kader van het vaststellen van de indicatieve verdeelsleutel voor het ISV-2 budget van 32 miljoen. Dat is beschikbaar gesteld voor de 0-30 gemeenten voor het treffen van maatregelen om plandrempel overschrijdingen op grond van het besluit luchtkwaliteit aan te pakken. Voor Enschede is vervolgens overeenkomstig een 'nul' budget vastgesteld.
Programma's, doelstellingen en ambities
Outputdoelstelli ng Omgevingskwaliteit. Lokale milieukwaliteit; overig
Outp u tindi cato ren n.v.t.
S tar (situatie 2004 Zie toelichting
Ambitie eind 2009 Zie toelichting
2004: Startsituatie en analyse In 2004 zijn de hoofdlijnen voor een gemeentelijk toetsingskader voor milieukwaliteit vastgesteld. De uitwerking van de hoofdlijnen (ambities) vindt in het laatste kwartaal van 2004 plaats. Het gaat enerzijds om de ambities voor de sectorale milieukwaliteiten (externe veiligheid, de bedrijfsgebonden milieutaak, afval, bodem, geluid, lucht, water, klimaat/energie en duurzaam bouwen). Het ambitieniveau is deels gesteld op het minimum wettelijk niveau (voor bodem en lucht onder andere) en deels hoger. Voor externe veiligheid is in 2002 al gekozen voor een hoge gemeentelijke ambitie, door het besluit externe veiligheid versneld uit te voeren. Hiervoor zijn extra middelen gereserveerd. Verder is vastgesteld dat de uitvoering van de bedrijfsgebonden milieutaak op adequaat niveau prioriteit heeft. In 2004 is ter verkrijging van BANS-subsidie een gemeentelijk klimaatbeleid (een uitwerking in een i8-tal projecten om het zongenaamde actieve niveau gerealiseerd te krijgen) vastgesteld. De uitvoering ervan is gekoppeld aan het verkrijgen van de subsidie. De integratie van milieu met andere gemeentelijke taken en beleidsvelden krijgt eveneens aandacht. De tijdige inbreng van milieurandvoorwaarden in stedelijke ontwikkelingsprojecten is namelijk al in de organisatie ingebed. In het gemeentelijke toetsingskader wordt milieukwaliteit waar mogelijk en zinvol gebiedsgericht gedefinieerd. Met het toetsingskader milieukwaliteit kunnen vervolgens de juiste (gebiedgerichte integrale) milieukaders vroegtijdig meegegeven worden aan ontwikkelingen in de stad. Om zo de gewenste milieukwaliteit te realiseren.
2009: Ambities en onderbouwing De aanpak in Enschede sluit aan bij MILO. een systematiek die door VROM voor lokale overheden werd ontwikkeld om de lokale milieukwaliteit te borgen. De gemeente wil de aangekondigde wetswijzigingen (Stad en Milieu, en de Wet Geluidshinder) en deregulering actief oppakken en geeft daar, waar zinvol, al uitvoering aan. De wetswijzigingen beogen gemeenten meer bevoegdheden te geven voor een gebiedsgerichte differentiatie van lokale milieukwaliteit. Ook ontstaan er mogelijkheden om lokaal af te wijken van de wettelijke kaders. De realisatie, overigens, van het minimum wettelijk niveau voor fijn stof zal, als gevolg van de hoge achtergrondwaarde, naar verwachting moeilijk realiseerbaar zijn. De taakstelling voor het oplossen van deze problemen ligt bij de Rijksoverheid.
Outputdo«>lstt>llmq Omgevingskwaliteit: Water en watersystemen
Outpunndiru tornt n.v.t.
Startsituatie 2004 Zie toelichting
Ambitie cM 2009 Zie toelichting
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Fysiek
2004: Startsituatie en analyse Het verdwijnen van oppervlaktewater in het van oorsprong natte Enschede, heeft een aantal ernstige problemen veroorzaakt. Vele beken en sloten zijn gedempt tijdens de uitbreiding van de stad. De kern van de waterproblemen in Enschede is dat het regenwater snel wordt afgevoerd via de riolering. Het water krijgt hierdoor niet de kans te infiltreren in de bodem. In 2001 is daarom een watervisie opgesteld. De hoofddoelstelling daarvan is het terugbrengen van de zogenaamde blauwe aders in de stad. Deze blauwe aders kunnen bestaan uit beken, vijvers of (ondergrondse) buizen. De watervisie heeft een viertal leidende principes. Deze zijn afgeleid uit de richtlijnen van de Commissie Waterbeheer 21* eeuw: 1. Vasthouden (infiltreren), Bergen en Afvoer: regenwater dient zo veel mogelijk vastgehouden te worden op de plaats waar het valt. Zo kan het infiltreren in de bodem. Als dit niet meer mogelijk is, moet het water worden getransporteerd naar retentiegebieden (bijvoorbeeld vijvers). Is de capaciteit van deze berging bereikt, dan pas mag het water worden afgevoerd 2. Herstellen van de nierwerking: het zoveel mogelijk scheiden van schone en vuile waterstromen, waarbij het schone water mogelijkheden biedt tot (her)gebruik en het vuile water afgevoerd moet worden naar de zuivering 3. Een doelmatige waterketen: minimaliseren van de kosten van de waterketen, het minimaliseren van de negatieve effecten op het milieu en het vergroten van de dienstverlening naar de gebruiker van de waterketen 4. Beleving van water: door water een expliciete rol te geven in de leefomgeving van mensen kan de kwaliteit van de ruimtelijke inrichting worden vergroot
2009: Ambities en onderbouwing Om het infiltratie- en daarmee samenhangende verdrogingsprobleem aan te pakken moet de stad weer die 'blauwe' dooradering krijgen. In de watervisie is een aantal voorbeelden gegeven van de problemen die Enschede ondervindt door het water en die aangepakt zouden moeten wordenDe watervisie zal worden uitgewerkt in een waterplan voor de periode 2005-2009. Om de watervisie in 2030 werkelijkheid te kunnen laten zijn, moet de visie een samenhangend geheel vormen. En de betrokken partijen moeten intensief met elkaar samenwerken.
5.3.3 Programma Bereikbaarheid en mobiliteit Outputdoelstelfing Zorgvuldig ruimtegebruik: Bereikbaarheid
0 u tp u tind icn toren n.v.t.
Startsituatie 3004 Zie toelichting
Ambitie eind 2009 Zie toelichting
Programma's, doelstellingen en ambities
2004: Staitsituatie en analyse Onlangs vond een evaluatie plaats van het Mobiliteitsplan 1996 - 2005. Deze leidt tot de volgende hoofdconclusies: In de afgelopen jaren zijn vele maatregelen uitgevoerd: een tunnel onder het spoor in de Auke Vleerstraat, een on gelijkvloerse kruising met de Westerval, en een verruimde capaciteit van de aansluitingen. Deze investeringen leidden tot een betere ontsluiting van Enschede-West. Het aansluiten van de Zuiderval en de Oostweg op de RW35 hebben gezorgd voor een betere ontsluiting van Enschede-Centrum en Enschede-Oost op het hoofdwegennet. Daarnaast was er hierdoor een (tijdelijke) afname van verkeer op de zuidelijke singels. De Zuiderval zorgt tevens voor een goede verbinding van het centrum met de zuidelijke woonwijken. De openstelling van de spoorlijn Enschede-Gronau werpt ook vruchten af. De lijn trekt meer reizigers dan verwacht en is een goede eerste stap richting het regionale Agglolijn-concept. Tevens is in de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in het verbeteren van de kwaliteit van het openbaar vervoer. Onder andere door aanleg van vrije HOV-banen. De HOV-zuid as is inmiddels gerealiseerd. De HOV-oost as is in aanleg en voor de HOV-assen West en Noord zijn de uitvoeringsplannen in voorbereiding. Tenslotte is in het kader van de verbetering van de verkeersveiligheid geïnvesteerd in maatregelen in het kader van Duurzaam Veilig Verkeer binnen de bebouwde kom (ie fase). De evaluatie van het vigerend mobiliteitsplan (en daarmee gepaard gaande onderzoeken) laat zien dat ontwikkeling van reistijden en modal split zich voor Enschede ongunstig ontwikkelt De mobiliteitsgroei op hoofdwegennet en onderliggend wegennet gaat gestaag door. Dat leidt tot de volgende knelpunten: - De doorstroming van autoverkeer op het hoofdwegennet stagneert - De doorstroming, kwaliteit en prijs van het openbaar vervoer staat onder druk - de leefbaarheid en verkeersveiligheid wordt aangetast - ruimtelijke ontwikkelingen en bereikbaarheid komen onder druk te staan Met de te verwachten toename van het verkeer op het landelijke en provinciale hoofdwegennet zal de congestiekans toenemen. Dat zet de externe bereikbaarheid van Enschede onder druk. Hoe dit zich ontwikkelt, is voornamelijk afhankelijk van de investeringen die provincie en rijk willen plegen. Het aantal knelpunten op het Enschedese hoofdwegennet ten aanzien van de verkeersafwikkeling en doorstroming, zal zonder maatregelen in infrastructuur de komende 10 jaar sterk toenemen. Op het gehele hoofdwegennet zal sprake zijn van (een toename van) congestie. Vooral de bereikbaarheid van het centrum van Enschede en Enschede-West zal aanzienlijk verminderen. Op het moment dat het openbaar vervoer en hulpdiensten ook van diezelfde infrastructuur gebruik moeten maken, zal ook voor deze vervoerwijzen de bereikbaarheid verslechteren. Gelet op de verwachte groei van het autoverkeer op werkdagen en de toename
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Fysiek • Economie
van de bezoekers, zal over het algemeen de werkdag maatgevend blijven voor het centrumgerichte verkeer. Op enkele kruispunten en wegvakken na, zal de piek op werkdagen hoger liggen dan op een zaterdagmiddag. Dan is de bezoekerspiek het hoogst. Naast de al bestaande knelpunten, zal het aantal knelpunten in de toekomst worden uitgebreid met: - Invalswegen Enschede - Gehele singelring - Centrumring - Doorstroming OV - Aantasting van de leefbaarheid en verkeersveiligheid woonwijken door verdere toename sluipverkeer
2009: Ambities en onderbouwing Met het oog op het garanderen van de bereikbaarheid van Enschede is een nieuw Mobiliteitsplan Enschede 2004-2015 opgesteld. Hoofddoelstellingen zijn het op peil houden van de bereikbaarheid van Enschede-West en Enschede-Centrum (als economische kerngebieden), en het op peil houden van de leefbaarheid in de verblijfsgebieden. Dit laatste zowel binnen de bebouwde kom als in het buitengebied. Hiervan afgeleide subdoelen zijn het garanderen van de bereikbaarheid van de werkgelegenheid in Enschede-West (met onder andere het Kennispark en de Universiteit Twente) en EnschedeCentrum, het garanderen van de bereikbaarheid voor de bezoekers van het Centrum, en het op peil houden van de leefbaarheid en verkeersveiligheid in de verblijf s gebieden. Met het oog op prioritering in de subdoelen geldt bereikbaarheid als het hoofddoel, verkeersveiligheid als een randvoorwaarde, en er dient een sterke aandacht uit te gaan naar leefbaarheid. In het Mobiliteitsplan 2004-2015 zijn de hiervoor gestelde doelen in hun onderlinge verband nader uitgewerkt. Ook in de Programmabegroting 2005-2008 staat een nadere toelichting opgenomen (pag. 124 - 134). Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat bovengenoemde doelstellingen Enschedese doelen zijn. Hierover bestaan geen verdere outputafspraken met het Rijk in het kader van het GSB-j. Duidelijk is dat niet alle noodzakelijke projecten en maatregelen in de komende investeringsperiode kunnen worden uitgevoerd. Het Mobiliteitsplan 2004 - 2015 beoogt een kader voor prioritering van investeringen te bieden. De structuur die het Mobiliteitsplan daarvoor aanreikt, leidt tot de volgende prioritering in bereikbaarheidsprojecten: - Verbeterde doorstroming op de Singelring door het aanpassen van verkeersregelingen en de uitbouw van kruispunten (informeren, benutten, bouwen) - Aanleg Verlengde Euregioweg (bouwen, benutten)
Programma's, doelstellingen en ambities
- Upgrading Auke Vleerstraat ten behoeve van de autobereikbaarheid van Enschede-West (benutten, bouwen) mede in relatie tot RW 18 die naar verwachting vanaf 2010 (gefaseerd) zal worden gerealiseerd (bouwen, benutten); - Oplossen congestieknelpunten overgangen RijksYProvincaal hoofdwegennet met het onderliggende gemeentebjk hoofdwegennet in het kader van het Regionale Twente Mobiel project (informeren, benutten, bouwen) - Dooronrwikkeü'ng HOV-assen West (waaronder de aanleg van een tweede tunnelbuis in de Prinsessetunnel) en -Noord (informeren, benutten, bouwen, beprijzen) als onderdeel van het regionale Agglolijn concept. - Verbetering van de verkeersveiligheid door het nemen van maatregelen op black-spots op het hoofdwegennet en de verdere realisatie van 30 en 60 km-zone in het kader van Duurzaam Veilig Verkeer (bouwen, voorlichting) En voor wat betreft fiets, P&R en Parkeren stelt het nieuwe mobiliteitsplan het volgende voor: - Uitbreiding van (gratis) fietsenstallingen en verbetering van de verkeersveiligheid van fietsers via de aanleg van ontbrekende schakels naar het centrum op korte termijn (benutten, bouwen, beprijzen) - Realisering van P&R als aanvulling bij HOV (benutten, bouwen, beprijzen) Parkeerregulering en parkeertarieven moeten hierbij als sturingsinstrument gehanteerd worden (informeren, benutten, bouwen, beprijzen)
5.3.4 Programma Stadsdelen O u tpu tdoels teffi ng Open diplstfllinp
Fysieke voorwaarden voor aantrekkelijke sociale en veilige omgeving • Fysieke ruimte scheppen voor sociale voorzieningen
Ou tpu tindica toren Toename positieve sociale dynamiek, gemeten volgens de buurt atlas Enschede ten opzichte van de periode 1999-2002 in de investeringswijken - Pathmos (buurtnr. 22) - Wesselerbrink (buurtnrs. 63 en 66) - Velve Lindenhof (buurtnr 10)
Startsituatie 2004 Vijf beleidsagenda's stadsdelen met daarin opgenomen stadsdeelprogram ma's voor sociaalfysieke stedelijke vernieuwing. gericht op: - jeugd en onderwijs - ouderen • (multiculturele) buurtvoorzieningen
Ambitie eind 2009 Vanuit Stadsdeelagenda's Actief in de stad voorzieningen sport & spel: - aanpak schoolpleinen Wesselerbrink - speeltuin Tuindorp Wesselerbrink 3 multifunctionele wijk- en buurtvoorzieningen: - Buurthuis 't Terphoes Boswinkel - multifunctionele ruimte Freinet basisschool De Bothoven - multiculturele natuurtuin Wesselerbrink Opgroeien in de stad: brede school projecten: - Stadsveld/Pathmos - Roombeek - Wesselerbrink/ B ij vank Zorg 2 zorgvoorzieningen ouderen Hospice en Wonen Wesselerbrink Buurtkamers in Zuid
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Economie
2004: Startsituatie en analyse Een aantal brede schoolprojecten en de versterking van wijkfuncties is in voorbereiding of in gang gezet. Dit gebeurde onder meer op basis van de beleidsagenda's voor de vijf stadsdelen. Het uitgangspunt bij deze doelstelling is vooral de behoefte aan en het gebruik van voorzieningen. Dus niet het als zodanig realiseren van vierkante meters {Voorbeeld: niet het aantal vierkante meters peuterspeelzaal accommodatie in een achterstandswijk is maatgevend, maar het gebruik dat kinderen uit achterstandgroepen daarvan maken). Daarom wordt deze doelstelling vooral op beleidsniveau Ingevuld. Juist op stadsdeelniveau komt de interactie tussen de sociale en fysieke thema's en programma's ten volle aan bod (in wijkvoorzieningen, brede school, jeugd en opvang). Een integrale wijkbenadering vanuit de stadsdeelagenda's is hiervoor van groot belang. In de beleidsagenda voor de stadsdelen wordt aangegeven hoe op stadsdeelniveau de programma's zijn verankerd in de ontwikkelingsprogramma's voor de Pijlers Sociaal & Veiligheid, Fysiek en Economie.
2009: Ambities en onderbouwing In de stadsdeelprogramma's is een dwarsdoorsnede opgenomen tussen de stedelijke en de stadsdeelprogramma's. Op het snijvlak daarvan vindt realisering van diverse sociaal-fysieke voorzieningen plaats. Juist op het wijkniveau is een goede afstemming van de fysieke en sociale programma's essentieel. Om in te zoomen op de trends op wijkniveau in Enschede kan de buurtatlas worden gehanteerd. Deze atlas brengt de sociale dynamiek op stedelijk-, stadsdeel-, wijk- en buurtniveau in kaart gebracht (CBS wijk- en buurtindeling). Er wordt naar gestreefd om tijdig een neerwaartse trend in de sociale dynamiek vast te stellen en daarop gericht te interveniëren. Overigens moet wel worden onderkend dat investeringen in fysieke ruimte voor sociale voorzieningen slechts ten dele van invloed zal zijn op de index voor sociale dynamiek. Deze index wordt namelijk door meerdere factoren beïnvloed en is vooral afhankelijk van het succes van de integrale wijkaanpak.
Programma's, doelstellingen en ambities
5.4 Economie Uit 'Zicht op Enschede, monitor stedelijke ontwikkeling' blijkt dat de regionale concurrentiepositie uan Enschede redelijk is. De positie uan de kennisintensieve sector is goed, maar leidt nog niet tot toename uan het aantal inwoners met midden en hogere inkomens. Alle reden om in de komende periode uersterkt te blijuen inzetten op economische structuurversterking, in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en andere overheden. Met het Rijk iuil de gemeente voor GSB III a/spraken maken ouer de verplichte doelstellingen: de toename van het aantal breedbandaansluitingen in Enschede, de dienstverlening aan ondernemers, het aanbod van b e drijuen terreinen, en ouer de open doelstelling 'verbetering innovatief vermogen' uan het bedrijfsleven. Over de overige open GSB-doelstellingen (vermindering administratieve lasten, verminderen mismatch arbeidsmarkt) maken we geen afspraken met het Rijk. De beschikbare middelen (waaronder die uit het Grote Steden Beleid) zijn minder dan in de afgelopen periode en dat dwingt de stad tot nog meer focus. De focus vanuit Economische Ontwikkeling ligt sterk op kennisintensiviteit (innovatie en breedband), dienstverlening aan ondernemers en het aanbod van bedrijventerreinen. Ook de verbetering van de economische bereikbaarheid heeft de volle aandacht. Het programma Bereikbaarheid en mobiliteit (zie programmabegroting) richt zich vooral op de bereikbaarheid van de twee economische kerngebieden van Enschede, te weten het centrum van Enschede en Enschede West. Onderstaand wordt nader ingegaan op de situatie en ambities per doelstelling. In de bijlage is de inzet van de BDU Economie en gemeentelijke middelen opgenomen, uitgesplitst naar de verschillende onderdelen (doelstellingen). In hoofstuk 9 wordt de financiële inzet per doelstelling weergegeven.
5.4.1 Programma Economische Ontwikkeling Ou tputdoel stelling Verminderen aantal verouderde bedrijventerreinen en verbeteren aanbod van nieuwe bedrijventerreinen
Outputindicatoren • Aantal hectare geher structureerde bedrijventerreinen
Starts i tun tic 2004 • o ha
• Aantal hectare nieuw aangelegde bedrijventerreinen
• o ha
Ambitie eind 2009 • 7 ha Havengebied (totaal te herstructureren bedrijventerreinen is 24 ha) * 40 ha Kennispark * 60 ha Usseler Es * 120 ha RBT (Netwerkstad)
2004: Startsituatie en analyse Op basis van de toekomstvisie heeft Enschede no hectare netto modem gemengd bedrijventerrein nodig. Een recente behoeftemeting bevestigt deze omvang (Enschede in de ruimte, 2003, Ecorys/ Kolpron). Specifiek over de kop van het Havengebied maakt Enschede afspraken met het Rijk in het kader van het GSB en de FIB (Financieel Instrumentarium Bedrijventerreinen, de opvolger van
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Economie
de TIPP-regeling). Het Havengebied in Enschede is het grootste bedrijventerrein in Enschede. Het is een uitstekende vestigingslocatie voor de zogenaamde traditionele bedrijvigheid. Het is tevens de enige locatie in Enschede waar bedrijven in de hogere milieucategorieën kunnen worden gevestigd. Het terrein is echter, zoals zovele naoorlogse bedrijventerreinen, aan verval onderhevig. Om dit verval tegen te gaan zijn er plannen voor grootschalige revitalisering en herstructurering. Hierbij gaat het om herstructurering met een realistisch ambitieniveau. Gericht op duurzaamheid en verdichting en met voldoende draagvlak bij de huidige gebruikers. Naast de kwantitatieve component wordt ook de kwaliteit van de locaties steeds belangrijker. Dit komt tot uitdrukking in activiteiten ten aanzien van duurzaamheid, herstructurering en parkmanagement. Omdat het Havengebied een relatief groot bedrijventerrein is, zijn we genoodzaakt de herstructurering fasegewijs uit te voeren. Op dit moment is begonnen met het deelgebied de Handelskade / Kop Havengebied. (7 ha, startdatum 2001, einddatum 2010). Vanuit het Grote Steden Beleid zal hier € 150.000,- per jaar op worden ingezet. Naast de in te zetten GSB-middelen, zal er een FIB subsidie (Topper-regeling) bij het ministerie van EZ worden aangevraagd. Omdat het Havengebied (en het Kennispark) tot landelijke TOP-gebieden zijn aangemerkt, komen ze in aanmerking voor deze Topper-regeling. Met het ministerie van Economische Zaken is reeds afgesproken dat in dit kader eerst (nog in 2004) het Masterplan Havengebied wordt uitgewerkt. Voor de rest van het Havengebied worden aanvullende investeringsmiddelen gezocht Wanneer de omvang van de nieuwe subsidies bekend zijn, kan ook aangegeven worden waar die specifiek voor ingezet zullen worden. Dit zal in overleg met het ministerie van EZ gebeuren op het moment dat er concrete afspraken over FIB gemaakt worden, naar aanleiding van het Masterplan. Mocht er in de komende jaren, door omstandigheden die niet rechtstreeks door de gemeente te beïnvloeden zijn, onvoldoende voortgang in de herstructurering van het Havengebied zitten, dan zal Enschede in overleg treden met het ministerie van EZ en de GSB-middelen op één van de andere herstructureringsgebieden inzetten5.
2009: Ambities en onderbouwing Op basis van de toekomstvisie heeft Enschede no hectare netto modern gemengd bedrijventerrein nodig. In de periode 2005 - 2009 wordt ingezet op behoud en (her) ontwikkeling van de (kleinere) binnenstedelijke terreinen om zo te komen tot 10 hectare extra binnenstedelijke ruimte. Om ruimte te bieden aan de vraag naar bedrijventerreinen bieden we naast de aanleg van nieuwe terreinen als Euregio H, de Josink Es en de Usseleres, ook de herstructurering van het Havengebied en overige binnenstedelijke locaties aan. Binnen het thema herstructurering bedrijventerreinen wil Enschede de beschikbare GSB-middelen geconcentreerd inzetten op het bedrijventerrein Havengebied. Een landelijk TOP-project We kiezen er overigens niet voor om alle GSB-middelen voor Economie hierop in te zetten. Ten eerste omdat we dan geen middelen kunnen inzetten op het Kennispark. Enschede hecht ook grote
Programma's, doelstellingen en ambities
prioriteit aan dit TOP-project (zie hiervoor de Programmabegroting pag. 105 -109). Ten tweede omdat anders de andere GSB doelstellingen niet kunnen worden gerealiseerd. Concreet gaat het bij de te herstructureren bedrijventerreinen om 7 ha Havengebied, 15 ha Zuiderval en 1,5 ha Grolsch-terrein (deze laatste in het kader van de Wederopbouw Roombeek). Ten aanzien van nieuw aan te leggen bedrijventerreinen gaat het om 40 ha Kennispark Twente, 60 ha Usseleres en 120 ha RBT (Regionaal Bedrijven Terrein in Netwerkstadverband, op grondgebied van Almelo). Voor locaties als Westerval en Hardick en Seckel wordt nog naar middelen gezocht. Realisatie is dus mede afhankelijk van de beschikbaarheid daarvan.
Outputdodsteffing Verminderen criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers
Ou tp u tindi ca toren • Aantal delicten tegen bedrijven en ondernemers • Aantal aangiften per TOO ha. bedrijven -terrein: 8 • Onveiligheidsgevoel van het lokale bedrijfsleven * Aangiftebereidheid van ondernemers * Open doelstelling Aantal bedrijventerreinen en winkelgebieden met het Keurmerk Veilig Ondernemen
Startrituatie 2004
Ambitie eind 2009 • Gelijk aan 2004
• Aantal aangiften per 10.000 m2 winkelgebied:
• Gelijk aan 2004
5 (bron: HKS/KLPD)
• 6.1
• 6,1
- 35%
• 45%
• 4 gebieden
• 7 gebieden
2004: Startsituatie en analyse In het Collegeakkoord 2002-2006 en de Programmabegroting 2005-2008 is over veiligheid rondom bedrijven het volgende opgenomen: 'Landelijke en gemeentelijke regelgeving, zoals ook bestemmingsplannen en milieuvergunningen, moeten strikt worden gehandhaafd." Dit betreft voornamelijk fysieke veiligheidsaspecten. Het programma Veiligheid uit de Programmabegroting onderscheidt een aantal programmalijnen, zoals openbare orde en veiligheid, verkeersveiligheid, en handhaving. Maar ook een programmalijn leefbare en veilige leefomgeving. Deze lijn is vooral gericht op de veiligheid in de verschillende stadsdelen en wijken, en niet zozeer toegespitst op bedrijven. Dit komt voort uit het feit dat uit de benchmark gemeentelijk ondememersklimaat (ministerie van EZ, 2002) blijkt dat Enschede een 6.1 scoort als het gaat om veiligheidsgevoelens van bedrijven. Een heel gemiddelde score betreft.
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Economie
Uit een onderzoek naar de objectieve en subjectieve veiligheid van een viertal bedrijventerreinen in opdracht van de Regio Politie Twente blijkt dat de geregistreerde criminaliteit en het aantal overlast meldingen in de periode 2001-2003 zÜn gedaald met ongeveer 10 tot 15%. Daartegenover staat echter een beperkte aangifte bereidheid. Dit betekent dat van de gepleegde delicten tegen bedrijven, de ondernemers in circa 35% van de gevallen aangifte doen of bereid zijn dit te doen.
2009: Ambities en onderbouwing Juist het feit dat Enschede op veiligheidsgevoelens van bedrijven in lijn met de landelijke trend ligt, geeft aanleiding dit cijfer in ieder geval te handhaven en geeft geen aanleiding tot extra inspan ningen op dit terrein. Enschede formuleert op dit terrein daarom een o-ambitie. Maar de gemeente wil wel de aangiftebereidheid verhogen tot 45%. Enerzijds omdat de geregistreerde criminaliteit is gedaald en anderzijds omdat er een beperkte aangifte-bereidheid bestaat. Verder de geregistreerde criminaliteit minimaal gelijk te blijven op het niveau van 2004. Beide ambities denkt Enschede te realiseren door de samenwerking tussen publieke en private partijen verder te versterken. Er bestaat een Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing (RPC) dat tot doel heeft de integrale aanpak van de criminaliteit en onveiligheid in het bedrijfsleven te stimuleren. Het RPC Twente heeft, naast de landelijke speerpunten, onder meer gekozen voor de aanpak van criminaliteit en onveiligheid in winkelgebieden en op bedrijventerreinen met het Keurmerk Veilig Ondernemen. Tot slot. In Enschede is na de vuurwerkramp in 2000 vanzelfsprekend nog meer aandacht gekomen voor de externe veiligheid van bedrijven. Belangrijk is dat risico's beperkt blijven tot een aanvaardbaar niveau door daar waar nodig voorzieningen te treffen. Door het opstellen en uitvoeren van veiligheidsbeleid gebaseerd op de inventarisatie uit het project 'Risico's van bedrijven' wordt de externe veiligheid in en om de stad verder versterkt. Het ontwikkelde Keurmerk Veilig Ondernemen draagt hier aan bij en ons streven is dan ook om het aantal bedrijventerreinen met dat keurmerk te verhogen van 4 in 2004 naar 7 in 2009. De inzet op dit thema wordt uooral gepleegd uanuit het programma Veiligheid en niet zozeer uanuit het programma Economische ontwikkeling. Vanuit de BDU Economie zullen hier dan ook geen middelen uoor ingezet worden.
Outputdoelstelling Vergroten
aantal breedbandaansluitingen
Qutputindkatoren
Startsitüatie 2004
• vraagbundelingstraject, • Reeds gerealiseerd gehcht op het aansluiten van (semi-) publieke instellingen op breedband, afgerond door een aanbestedingsronde • het aantal locaties van • 38 locaties verbonden (semi-) publieke instellingen (23 instellingen, 5 private in de gemeente door middel partijen, o.a onderwijs en van een vraagbundelingszorginstellingen) (o-meting initiatief is aangesloten op medio 2004) breedband
Ambitie eind 2009 • Continuering situatie 2004
• 50% van de (s e mi) publiek e instellingen en daarnaast 50% van alle werklocaties is ontsloten. Hiervan is 50% daadwerkelijk aangesloten.
Programma's, doelstellingen en ambities
2004: Startsituatie en analyse Het opgenomen cijfer van het huidige aantal op breedband aangesloten (semi)publieke locaties (38) is gebaseerd op de door het Rijk aangeleverde gegevens in de Handreiking Indicatoren in het GSB. Op dit moment is het echter niet geheel duidelijk hoeveel (semi)publieke instellingen er al ontsloten zijn. Al vóór aanvang van de GSB Hl periode (in 2004 met een vervolg in 2005) wordt een inventarisatie gemaakt van de beschikbaarheid (en daarmee de nulmeting) van bestaande en mogelijke breedbandaansluitingen bij alle (semi-) publieke instellingen en werklocaties die in aanmerking komen voor een ontsluiting op een breedbandnetwerk in de komende 5 tot ro jaar {Dit is de eerste stap in het vraagbundelingstraject).
2009: Ambities en onderbouwing In 2005, en de daarop volgende jaren, is in het kader van het nieuwe GSB-beleid nadrukkelijk aandacht voor de aansluiting van (semi-)pubüeke instellingen en werklocaties (dit zijn bedrijventerreinen en kantoorlocaties) op een breedbandinfrastructuur. Onze doelstelling is tenminste 50% van alle werklocaties aan te sluiten. Een absoluut aantal kan na de nulmeting gegeven worden. Enschede wil zich profileren als kennisstad en daar past deze ambitie bij. Daarom zijn de ambities van Enschede op dit terrein groter dan de gemiddelde stad in Nederland. Naast de GSB inzet op (semi)publieke instellingen heeft Enschede de ambitie om ook andere instellingen en bedrijven te ontsluiten. Vanuit gemeentelijke middelen wordt hier 700.000 euro per jaar in geïnvesteerd. Vervolgens worden, in navolging van de jaren 2002-2004, daar waar mogelijk, concrete breedbandnetwerken aangelegd. Dit geschiedt samen met partners in en buiten de stad. Onder hen de Stichting Breedband Twente, Trent, NDIX, en woningcorporaties. Eerst moet echter ook op dit onderdeel een nulmeting plaatsvinden.
Outputdoels telling Verbeteren dienstverlening aan ondernemers
O u tpu ti nd ica toren
Startsituatie 2004
• Aansluiting bij nationaal elektronisch bedrijvenloket
* Gemeentelijk digitaal • Aansluiting bij nationaal loket, via Poortmodel B o nde me m e rs 1 oket (www bediijveji enschede nl)
• Tevredenheid ondernemer (verbetering oordeel in de Benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat)
• 5,5
Ambitie eind 2009
• 6,0, min > G26
Op weg naar de toekomst • Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009 Economie
2004: Startsituatie en analyse De verbetering van dienstverlening aan ondernemers is in het programma Economische Ontwikkeling opgenomen in de programmalijn "Versterken gevestigde Bedrijvigheid". Deze programmalijn levert een belangrijke bijdrage aan het ondernemersklimaat in Enschede. Omdat Enschede ondermeer inzet op hoogwaardige bedrijvigheid in de stad. is het van belang om zo gunstig mogelijke condities te scheppen voor {potentiële en al gevestigde) bedrijven en instellingen. Enschede wil hen zoveel mogelijk van dienst zijn. Mede daarom is op dit terrein al veel gedaan, wat onder meer heeft geresulteerd in een al aanwezig gemeentelijk digitaal ondernemersloket. Daarnaast adviseert een team van de afdeling economische zaken ondernemers. Om een gunstig vestigingsklimaat te creëren en te behouden, hecht de gemeente Enschede veel waarde aan een hoge mate van tevredenheid van de ondernemers. Indien zij ontevreden zijn, zullen ze eerder geneigd zijn weg te trekken en zo zouden we aan aantrekkingskracht verliezen. Dat zou weer ongunstige effecten hebben op onze ambitie van het aantrekken van onder andere hoogwaardige werkgelegenheid. Genoeg reden dus om hier hoog op in te willen zetten. Momenteel scoort Enschede echter niet erg goed op de tevredenheid van ondernemers over de gemeentelijke dienstverlening.
2009: Ambities en onderbouwing Richting 2009 moet Enschede dus realistisch blijven. Daarom formuleert de gemeente zijn ambitie op de indicator 'tevredenheid van ondernemers' voor 2009 op minimaal het niveau van de G26, met een minimum van een 6,0. Maar intussen wordt er alles aan gedaan om de dienstverlening aan ondernemers te verbeteren. Zo zet Enschede in op de aansluiting van het digitale ondernemersloket op het landelijke elektronische bedrijvenloket (poortmodel B). Deze ambitie is in het programma Economische ontwikkeling geïntegreerd in de programmalijn Versterken gevestigde bedrijvigheid (zie hiervoor de Programmabegroting pag. 117-121). De programmalijn levert een belangrijke bijdrage aan het ondernemersklimaat in Enschede door het aanbieden van een centraal aanspreekpunt voor ondernemers en ondersteuning van ondernemers door middel van accountmanagement en uitgifte van kavels op werklocaties. Centraal staat de gevestigde bedrijvigheid in Enschede. De aandacht is in het bijzonder gericht op het midden- en kleinbedrijf (MKB) in industrie, groothandel, bouw en transport, ambacht en zakelijke dienstverlening. Dienstverlening aan en aandacht voor het bestaande bedrijfsleven - inclusief de daarvoor benodigde bedrijfsomgeving - is van wezenlijk belang voor een gezonde, veelzijdige economische structuur van de stad.
Programma's, doelstellingen en ambities
In de Programmabegroting (pag. 119,120) staat beschreven welke activiteiten op dit gebied ondernomen worden om de doelstellingen te kunnen bereiken: • Accountmanagement voor bedrijven, instellingen en vrije beroepsbeoefenaren, versterking van dienstverlening aan het kleinbedrijf en de vrije beroepsbeoefenaren en een verbeterde afstemming van de dienstverlening aan ondernemers door de gemeente. Versterkte aandacht en dienstverlening aan het gevestigde bedrijfsleven (MKB als banenmotor) door middel van het ondernemersloket (digitaal en fysiek) en uitbreiding van het accountmanagement moet hierin verandering gaan brengen. • Digitale Bedrijvenloket: www.bedrijven.enschede.nl, uitbreiding van het informatieaanbod, uitbreiding van het aantal digitaal af te nemen producten, aansluiting bij het nationale bedrijvenloket, afstemming in Netwerkstad en met de Kamer van Koophandel en de Belastingdienst, effectief communicatietraject, vergroten vindbaarheid en naamsbekendheid. Met het Rijk maken we afspraken over de aansluiting bij het landelijke ondernemersloket. • Accountmanagement van werklocaties: centraal aanspreekpunt voor ondernemersverenigingen, oppakken van signalen over die locaties, aan de orde stellen daarvan binnen de gemeente. Tegelijkertijd binnen de gemeentelijke organisatie vervullen van de rol van centraal aanspreekpunt voor zaken die betreffende werklocaties raken. • Versterking van straat- en buurtmanagement voor locaties met concentraties van werkfuncties. Het invullen van de accountmanagementrol voor die locaties inclusief actief rel atiebeheer naar daar gevestigde bedrijven en een eventuele ondernemersvereniging. • Stimuleren van de oprichting van ondernemersverenigingen en - daar waar de schaalgrootte erom vraagt - informele organisaties van zgn. sleutel-ondernemers. E.e.a. gekoppeld aan een actief relatiebeheer. • Actief informatiebeheer van werklocaties voor bedrijven en instellingen. Het fungeren als een kenniscentrum voor werklocaties t.b.v. de gemeentelijke organisatie. Outputdodsteffing Open doelstelling - Verbeteren innovatief vermogen bedrijfsleven
Outputindicatoren • Aantal startups en/of spinn-offs o.h.g.v. Nan o -technologie, Biomedische Technologie, ICT, Mechanica- en Procestechnologie
Startsituatie 2004 Ambitie rmd 2009 • o startups • 35 startups
2004: Startsituatie en analyse Enschede heeft relatief veel kennisintensieve werkgelegenheid. Het aandeel banen in de kennisintensieve sector in verhouding tot het totale aantal banen bedraagt 34%. Dat is hoger dan in Twente (aandeel 26%) en Nederland (aandeel van 30%). De kennisintensieve bedrijvigheid is tussen 1999 en 2002 gegroeid met 23,7%. Logisch dus dat binnen het programma Economische ontwikkeling in de programmalijn Kennisintensieve bedrijvigheid sterk de focus op het thema innovatie wordt gelegd. Centraal staat de stimulering van kennisintensieve bedrijvigheid en de bevordering van hoogwaardige werkgelegenheid. Dat kan worden bereikt via een verbeterde economische bereikbaarheid: Enschede als de vestigingsplek voor bedrijven in de hoogwaardige dienstverlening, onderwijs, cultuur, zorg en informatie- en communicatietechnologie.
Op weg naar de toekomst « Grote Steden Beleid Enschede 2005-2009
Subhoo/dstuk
2009: Ambities en onderbouwing Enkele centrale thema's binnen het op innovatie gerichte programma zijn: • Zorg en Technologie: Door de aanwezigheid van diverse instellingen op het snijvlak van zorg en technologie (zoals het ziekenhuis, revalidatiecentrum het Roessingh, de Universiteit Twente) kunnen en willen we in Enschede sterk innoverende projecten en producten genereren. Hierbij valt onder meer te denken aan diverse onderzoeken en toepassingen op het gebied van revalidatie, het met behulp van ICT langer thuis kunnen blijven wonen van hulpbehoevenden {bijvoorbeeld ouderen) enzovoort. • Cultuur en Technologie: In 2004 is gestart met het economisch actieprogramma Cultuur en Technologie. Via nauwe samenwerking met betrokken instanties en organisaties in het veld worden binnen deze sector innovatieve en creatieve samenwerkingsprojecten gestimuleerd. • Breedband • Een actieplan gericht op het aantrekken naar en behouden van hoger opgeleiden voor de regio. Hoger opgeleiden zijn nodig als arbeidspotentieel voor de toenemende kennisintensieve bedrijvigheid in sectoren als zorg en technologie en cultuur en technologie. Ook wordt ingezet op verbetering van het imago van de stad als kennisstad bij hoger opgeleiden. Om het innovatieve vermogen van het bedrijfsleven te verbeteren, ontwikkelt Enschede binnen de Netwerkstad Twente het Kennispark Twente. Doel van dit TOP-project is de ontwikkeling van een unieke bedrijfsomgeving, bestaande uit een concentratie van onderwijs, onderzoek en kennisintensieve bedrijvigheid (250.000 m2 bvo). Het samenwerken in strategische netwerken wordt gestimuleerd doordat complementaire ondernemingen op het gebied van kennisontwikkeling en -productie de gelegenheid wordt geboden zich bij elkaar te vestigen. Daardoor kunnen ze elkaar versterken. Op het Kennispark wordt door de samenwerking innovatie en kennisontwikkeling gestimuleerd. Via de instrumenten Kennisvalorisatie, Business-accelerator en Business-incubator willen de partners 35 startups en/of spinn-offs realiseren in de hoogwaardige kennisintensieve sector (kennismakers). Voor meer informatie over dit programma wordt verwezen naar pag. 105-109 uit de Programmabegro tin g. Ten aanzien van de verbetering van de economische bereikbaarheid is de opgave binnen het programma Bereikbaarheid en mobiliteit om de twee economische kerngebieden (het centrum en Enschede West) beter bereikbaar te maken. Meer over dit programma is opgenomen in de paragraaf Bereikbaarheid en mobiliteit en in de Programmabegroting (pag. 124-134).