S c h i p e n W e r f 1 4 -D A A G S T IJ D S C H R IF T , G E W IJD A A N SC H E E P S B O U W , S C H E E P V A A R T E N H A V E N B E L A N G E N DE VEREENIGING V A N TECHNICI OP SCHEEPVAARTGEBIED I DE CENTRALE BO ND V A N SCHEEPSBOUWMEESTERS IN NEDERLAND O RG AAN V A N j H ET IN ST IT U U T VOOR SCHEEPVAART EN LUCHTVAART (
I HET NEDERLANDSCH SCHEEPSBOUWKUNDIG PROEFSTATION IN
„S C H IP E N W E R F ” IS O P G E N O M E N H E T M A A N D B LA D „D E T E C H N ISC H E K R O N IE K "
REDACTIE:
M ED EW ER K ER S:
Ir. J. W. HEIL w. i„ ir. G. DE R O O IJ s. i„ Prof. ir. L. TROOST en G. ZANEN Redactic-adres: H cemraadssingel 194, Rotterdam , Telefoon S2200
ERE-COMITÉ: A . F . B R O N SIN G , O u d -D irc ete u r der N .V . Stoom vaart-M aatschappij „ N e d e rla n d ’*, A m sterdam ; N . W. C O N IJN , Directeur W erf „ G usco” Firm a A. F. Sm ulders, Schiedam ; tr. M. H . DAM ME, D irecteur der N . V, W erkspoor, A m sterdam ; J. W , B. EVF.RTS, Gedelegeerd Com m issaris van de K oninklijke Fak etv aart M aatschappij, A m sterdam ; 1', GOEDKOOP D zn., Directeur N edcrlandsche D ok- en Scheepsbouw-Maarscihappij (v .n .f,)» Am sterdam ; M. C. K O N IN G , Voorzitter v. dc Raad v. Bestuur d er Kon. P aketvaart M ij., A m sterdam ; W . H . DE M O N C H Y , D irecteur der H u ü an d -A m erik a Lijn, Rotterdam ; C. POT* Directeur der N .V . E le ctrotechn. In d u strie v /h W . Sm it & C o., 5likkerve?r; W , V A N DER VORM , D irecteur der N .V , Scheepvaart Sc Steenkolen M aatschappij, R o tte rd a m ; ir. H . C. W E5SELIN G , Commissaris der N .V . K oninklijke Maatschappij „De Schelde", V liiiin g e n ; S. V A N W E ST , D irecteu r d er N .V . D ok- en W erf-M aatschappij „ W ilto n -F ijcn o o rd ” , Schiedam, Jaar-A bonnem cnt (bij v o o ru itb etalin g ) ƒ 16,— , b u iten N ederland ƒ 20,— , losse nummers ƒ 1,—■ U ITG EV E R S: W Y T-RO TTER D A M Postrekening 58418, Telefoon 35250 (4 lijnen), P it ter de Hoochw eg U I
A C H T T I E N D E JA A R G A N G
|
J. BAKKER, ir. V. BARAKQVSKY, ir. L. V . BA ST, ir. W . V A N BE£* I EN , Prof, D r, ir. C. B. BIEZF.NO, W . V A N DER B O R N , P m f. D r. ir. W . F. BRANDSMA. ir. A. H . T E N BROEK , ir. B. E. CA N K RIEN , P. F. DE DECKER, ir. C. A . P. D E I.L A E R T , L. F. D E R T , J . P. DRIE5SEN, G. FIG EE , ir. W . G E R R IT SE N , T H . V A N D E R GRAAF, J. F. G U GELOT, V. C . H A A N E B R IN K , W . A . H O EK , P. IN TV ELD , Prof. ir. H . E. JAEG ER, ir. J. JAN SZF.N, F. A . A. JASPERSE, ir. M. C. DE JO N G , Ir. C . KAPSENBF.RG, J. VAN KERSEN, P ro f. D l, ir. J . J, K O C H , ir. H . J . KO OY J r., ir W . K R O P HO LLER, ir. W , H . KRUYFF, P ro f. ir A. J. T E R L IN D E N , M r. G . J. LYKLAMA 4 N IJE H O L T , F. C. M A TZ IN G ER , D r. ir W . M. M EIJER, ir. J. C. M ILBORN, J. J. M OERKERK, ir. A. J . M O LI.ÏN G ER D r. ir. W . J. MUI-LER, A. A. NAGLLKF.RKE, I n R. !.. V A N OUWF.RKERK J.M .L zn., ir. J. S. PEL, J . C. PIE K , ir. K. VAN D E R PO LS, B. P O T , Mr. D r. ir. A. W. Q U IN T , ir. W . H . C . E. R Ö S IN G H , ir. J . R O T GANS, ir. D . T . RUY5, C . J. R IJN E K E , ir. W , P. G . SA RIS, ir. R . F. SC H EtTEM A DE H E ERE, ir. A. M. SC H IPPER S, D r. P. SCHOENM AKER, J. J. SCHOO , i r . R . SM ID, ir. H . C . SN ETH L A G E, Ing. C. A. TET T E L A A R , P ro f. ir. E. J . F. T H IE R E N S , D r. ir. H . VAN DER VEEN, C. VERM EY, C . VEROLM E, ir. J. VERSCHOQ R, Ing. E. VLIG , A. H . H . VO ETEL IN K , H . D E VRIES, I J . L. DE VRIES, J . W . WILLEMSEN, ir. J. H . W IL T O N , M r. 1. W IT K O P , P ro f, jr. C. M. VAN W IJN G A A R D E N , ir. A . H . IJSSELM U ID E N .
Overnemen van artikelen enz. is zonder toestemming van de uitgevers verboden
J
8 JU N I 1 9 J 1 — N o . 12
TYPE „SPEKANKER”, EEN VERBETERDE CONSTRUCTIE VAN HET STOKLOZE BOEGANKER V O O R D R A C H T , G E H O U D E N V O O R D E V ER EEN IG IN G VAN TECH N ICI OP SC H E E P V A A R T G E B IE D A F D E L IN G „R O T T E R D A M ", OP 13 APRIL 1951, D O O R W . S P E K SN IJD E R Chel’-Tekenkamer bij de n.v. C. van der Giessen en Zonen’s Scheepswerven te Krimpen aan de IJsse] Inleiding
Gaarne voldoe ik aan het verzoek van enige leden om voor onze Vereniging een voordracht te houden over het onder werp EEN VERBETERDE CONSTRUCTIE V A N HET STOKLOZE BOEGANKER
Ik hoop daarmee het algemeen belang te dienen en te be reiken, dat de moeilijkheden met de in de handel zijnde ankers opgelost worden, zodat onnodige kosten, waar niemand mee gebaat is, bespaard worden. D it is U ook wel duidelijk geworden bij lezing van de uit nodiging, waarop de strekking van deze lezing staat afge drukt nl.: 1. Voordelen bij toepassing van dit anker voor de scheepswerf. 2. Voordelen bij toepassing van dit anker voor de rederij. 3. Mogelijkheden bij verschillende scheepsvormen. 4. Verkleining van de kans op breuk bij dc valproef. Voor de verbeteringen, die in dit anker zijn aangebracht, is uitgegaan van het type flcd/-anker. D it in Nederland ge fabriceerde anker, wordt door de meeste Nederlandse rederijen voorgestaan, niet alleen uit het oogpunt van Nederlands fabri kaat, maar ook omdat dit type anker heeft bewezen goed en degelijk te zijn. Juist door de vele toepasingen komen ook dc moeilijkheden hiervan meer naar voren, zowel voor de scheeps bouwer als voor de rederij. Ik mag echter wel zeggen dat moeilijkheden voorkomen bij alle in de handel zijnde ankers, echter bij de één meer als bij de ander en ik ben overtuigd dat niet alle, maar dan toch de
W 62107
voornaamste moeilijkheden zijn opgelost door de verbete ringen, die verwerkt zijn in dit ankertype. Waarom dit ver beterde anker de naam heeft ontvangen van type Spckanker is mij nog niet geheel duidelijk, maar het is een feit. Aan de hand van 4 hoofdpunten hoop ik U de voordelen hiervan duidelijk te maken. Ten eerste: Het voorkomen van krabben der handen of vloeien tegen de scheepshuid en het klemlopen van het anker bij dc ankerkluis. Ten tweede: Het aantrekken van het anker tegen de scheepshuid ter voorkoming van rammelen of slaan bij zware zeegang. Ten derde: Vermindering van spanningen in de kop bij de valproef. Ten vierde: Het houdvermogen van het anker in de zeebodem. 1. H et voorkomen, van krabben der handen of vloeien tegen de scheepshuid en het klemlopen van. het anker bij de ankerkluis.
In de eerste plaats is het de stuurlieden bekend, dat cr moei lijkheden zijn bij het inhieuwen van het anker, echter ook de scheepsbouwers zijn er niet onkundig van. De scheepsbouwer heeft toch tot taak het schip zo volledig mogelijk af te leveren, ook wat betreft het functionneren van de beweegbare delen. Het anker behoort bij een schip toch zeer zeker tot de voor-
S C
H E T S M
W
i S P - -
' yST;)^MigiJ,WPM.;,/ArT
,."ïfftSTasErSTÏPiHST""
VA’i E?.N
v t ó R i T E u
AjM
i^gis w;:,.,¥~M CSGTWO*’rT ^N
>.y,'A''*
itv 5/?, i
\
isy. v . • "■■, .ri * /
F ig,
1
naam ste onderdelen. Z onder d it kan en m ag men er niet mee vervoeren. O o k het v lu g en goed inhieuw en k an van groot belang zijn, vooral bij onstuim ige zee o f dergelijke om standigheden. V oor de scheepsbouwer is d it slechts een tijdelijk ongerief, m aar voor de reder een blijvend. H e t gaat hier dus om h e t voorkom en van het krabben van de h an d en tegen de scheepshuid. H e t h an g t er geheel van a f hoe h e t anker bij h e t inhieuw en boven de zeespiegel ver schijnt. T o t n u toe m oest m en altijd afw achten hoe het anker los gekom en was van de zeebodem en aan welke zijde de vloeien te n opzichte van de an kerschacht hingen. H e t is U bekend d a t de ankers zo gecontrueerd zijn, d at de ankerkop draaibaar is ten opzichte van de schacht. Deze verdraaüngshoek is m eestal 9 0 ", nl. 45 J links to t 45° rechts van de schacht. H a n g t h e t anker vrij van de zeebodem dan neem t de kop een zekere stan d in ten opzichte van de schacht en k o m t zo ook boven w ater. Zeer moeilijk is deze stand vooraf te bepalen. D it h a n g t af van de snelheid waarmee en in welke ric h tin g h e t anker u it de g ro n d w o rd t getrokken. Mee- en tegen w erk en k u n n en de grondsoorten die m et het anker naar boven kom en, evenals de stroom snelheid en de zeegang bij slechte weersgesteldheid. K om t het anker „goed” boven w ater, d.w .z. m et de h anden van h e t schip af, dan zijn w einig moei lijkheden te verw achten. D a n heeft men, w at men noem t „ g e lu k ” . K o m t h et anker „v erk eerd ” boven w ater, d.w .z. m et de h an d en naar h et schip, dan heeft m en een toestand, die veel m in d er m ogelijkheden g eeft voor het hieuwen van het anker in de kluis. I n de eerste plaats slingert h e t anker als het vrij u it het w a te r is tegen de scheepshuid, vooral bij slingerend schip, dus bij slecht weer. H ierdoor k an de huid ernstig beschadigd w o rd en , ja, er k u n n e n zelfs p u tte n in geslagen w orden. G aat m en in deze toestand door m et inhieuwen, dan w o rd t wel is w a a r de slag van h et anker tegen de scheepshuid steeds kleiner, m a a r daarm ede kom en de h anden ook steeds m inder vrij van h e t schip. D e h an d en k rabben dan langs de huid to t op het ogenblik d a t de schacht bij h et kluisgat kom t. D e schacht w o rd t er in g etro k k en to td a t deze aan de bovenkant van de kluis vastloopt, evenals de vloeien tegen de scheepshuid onder
de kluisbaard. D a n is er een toestand o n tstaa n , w aarin bij verder inhieuw en h e t anker steeds vaster in de kluis w o rd t getrokken zodat er tenslotte breuk in het zw akste deel o n t staat. H e t gevolg k a n zelfs zijn, d at bet anker verspeeld w o rd t. Deze toestand, die fig. 1 aangeeft, m ag dus nooit bereikt worden en kan alleen toegeschreven w orden aan de o n o p lettendheid van de dienstdoende eerste stu u rm an . T re e d t de afgebeelde toestand op bij h e t beproeven van h e t anker m et ankergcrei aan de scheepsw erf, dan is d it n iet zo erg. M et behulp van de m iddelen, die daar voorhanden zijn , k a n de ankerkop om g etro k k en w orden. E r zijn daar geen e x tra m oei lijkheden m et slingerend schip of andere tegenw erkende om standigheden en h e t an k er w o rd t in de goede sta n d in de kluis getrokken. O p een technische p ro efto ch t, die over h e t algem een niet plaats v in d t bij zeer slechte w eersom standigheden, w o rd t er in de regel b etrek k elijk w einig aandacht aan besteed hoe het anker boven k o m t. D e ho o fd zak en zijn dan to ch de tre k k ra c h t van de ankcrlier, h et houden van het an k er in de zeebodem en de sterkte van de a n k erk e ttin g . Is alles naar wens gegaan en zijn de resultaten bevredigend, dan keuren de betreffen d e autoriteiten de an k erp ro ef goed en h et sein van inhieuw en w ordt gegeven. Een zu ch t van verlich tin g k o m t van de zijde van de w e rf en meer en meer ziet m en de belangstelling verm inderen. E r w ordt een betere plaats opgezocht, w aar het w a t m in d er k o u d is en w aar m en iets g eeft te r versterking van de inw endige mens. H e t inhieuw en gaat echter door en de stu u rm a n k ijk t vol vertrouw en over de reling. Bij het boven w a ter kom en ziet hij, d at h et an k er v e r keerd hangt. H ij laat nog w at hieuw en en laat het anker krabben tegen de h u id , m ogelijk wil de ko p om slaan. G aat
•°
i i
. i .j
.W M l
Je©
a rn rriK c tN IK MM ■ A E> t c a :■ ■ .tio ISrO ' We «£« 52.« um '
ÏU i 7«s
itfs m
wm i
Go«
ÏU o
7bo
7** ' W h '
ÄOO
525
icoo
■IS«©
u°
255 a s
Stó
2n
57o
na m
255 25S, M o t in
J77S
2 ÏS
S55 WO SS5 m itsSLp-
m
m » 5 5>» w> ijc>: a s
172«
U&«
r
t l » ■Urn . m
Hft* 4
■mww, eiwtcwn . mttCr
295
; 3-ê-O1 i t o
176e &««« ÄS«e &«oe . '
ftrMfcTlMGtH ' •v IN HM •! A *&4 c cs L j r llS.0jnu'ttt» i»W iM* 55* MW6;2A!o;ieo5'*« iUojtttftjlM» ■Voa Hoe Wfc' i5Somo.i4S(tA«o m o gh WPWS W6S;-Ai$*> wr*. m
SOS Go«« j7o5 5SO MfcÖ. 7e©*7&00-. 17A*.ÄSW'ft»; :5SS; '£cc& 4 io
AoS'
5c H I P het niet, dan geeft hij bevel het anker te laten vallen en zelfs met schokken, om zo te proberen het „goed” boven te laten komen. D it kan bij „tegenzitten” meermalen herhaald moeten worden; in het ergste geval moeten er andere hulpmiddelen aan te pas komen. Vraagt men dan op zo’n ogenblik aan de stuurman: „Komt deze moeilijkheid ook voor bij andere schepen waarmede U hebt gevaren?”, dan komt prompt zijn antwoord: „Ja, bij het éne schip tob je altijd, en bij het andere schip zeer zelden.” Als eerste gedachte kan hieruit de conclusie getrokken worden dat deze moeilijkheid afhankelijk is van het schip of wel van de scheepsvorm. D it is in deze moderne tijd, waarin alles theoretisch uitgewerkt worden kan, geenszins acceptabel. Wij, scheepsbouwers, moeten geen schip bouwen om een anker, of het al of niet goed inhieuwen van een anker laten afhangen van de gegeven omstandigheden of van een „per gelukje”. D it heeft mij tot denken gebracht en ik ben uitgegaan van de gedachte, zou de moeilijkheid niet gezocht moeten worden in het anker zelf. W at is eigenlijk de hoofdoorzaak dat de kop van het anker altijd of rechts of links van de schacht blijft staan in hangende positie? Deze is te vinden in het zwaarte punt van de kop. Fig. 2 geeft als voorbeeld het Hall-anker, met in tabelvorm de totale gewichten met de daarbij behorende hoofdafmetin gen. H ieruit is te lezen, dat het meeste gewicht van de kop aart de zijde van de handen zit, daar de voetplaat ook boven het draaipunt ligt. Slechts een klein gedeelte van het kopgewicht ligt aan de onderkant van het draaipunt. Daardoor is de hoek, die de ankerkop en handen maken, altijd de volle 45° ten opzichte van de schacht in vrij hangende toestand. D it is m.i. bij het ontwerpen speciaal gedaan om deze toe stand in hangende positie te laten dienen of mede te laten werken bij het in de grond trekken, want, voor zover mij
EN W
e
RF
237 N.V. KONINKLIJKE PAKETVAART-MAATSCHAPPIJ AMSTERDAM
I
zm- nitt.*oa» 2 .*0501,417«®.: j
cwö«auwt
Heer S i t e k s n l '
SëKFJP1*CCrfifS CÖMf'irt jcüti* ' üw te. . ffiSKSSW W M HM S AFÖEUNG;
■k*¥, c.
tJEa omm* &wm*'s
■«C M P SSO T ** AMSTERDAM, C ,
.. .
19tS.
v/i j ontTlngen t)« » o rlg e mefc b a t o n ia ra ta a n d c antwoord Tan onzs Itirc o tlft t e B ata rla ln ia k a h e t veruw aarda SS anker op de "Van R iabaaok*, tlstgOan Ö t m g a tw i« ld w»I I n ta r e a s e r e n t "In antwoord op t)w « « b e tr e ffe n ! v e rio ck , kannen wi j V « r i e delen, d a t h e t SB.anker, d a t door 0 Tan een oontra-gew lcht werd TOoralan, ln T*r*»lljkln* e e t het B S-arier bwter i s th u is te blauwen. Voor wat b e tr e ft h e t houden in de grond i s er tu ssen de ankers geen v e r s c h il t e betterken. In a e sth e tiseh e t in i s h e t onker nog wel te verbeteren. 0 .1 . kont d i t principe voor voortgeaette toepas s i ns in aanmerking ■
■
.J1
’—y~—
Hoogachtend,
JUMXnXMXE mSWMW-a&gïSCHAPFIJ, Chef der A fdelin g Scheepsbouw,
r
'4-0-
■! - R
-
p
K * ‘i ' •
Fig. 4
METypOrttSAGEWlCHT 1 ■■RV
J l’
\ v"'- V'
COIWIA.CJW JCHT
ks
■/z UiO.
bekend, is dit bij alle stokloze ankers meer of minder het geval. Ik zie evenwel niet in, dat bij delen, die onderling ver draaien kunnen, de rusttoestand gelijk moet zijn aan de werkende toestand. Voor de laatste zijn andèrs werkende krachten nodig. Hierop hoop ik in het vierde punt dieper in te gaan. Bezien we dus de z.g. rusttoestand afzonderlijk, dan zouden we er bij het inhieuwen zeer veel gemak van hebben als er minder kracht nodig was om de ankerkop te laten draaien, als het anker verkeerd boven water komt en daarna tegen de huid wordt geslingerd of nog meer dat de vloeien gedwongen worden te krabben tegen de scheepshuid. De praktijk heeft uitgewezen, dat het laten draaien van de ankerkop bijna niet voorkomt, daar er krachten nodig zijn, die opgewekt moeten worden met geweld en die als resultaat geen oplossing geven, doch wei beschadigingen. Deze extra kracht, die moet werken op de handen van het anker, kan omgezet worden in een tegengestelde kracht en wel door het zwaartepunt van de ankerkop te verplaatsen zo dat èn anker kop èn vloeien bij elke stand in evenwicht hangen aan de schacht. De eerste proeven in deze richting zijn genomen bij een Hall-anker van 2725 kg, zie fig. 3. Om de kop zg. uit te balanceren was een contra-gewicht van 485 kg nodig, dat bevestigd werd aan de onderkant van de kop. Aesthetisch liet het verkregen model veel te wensen over, de rederij hechtte echter waarde aan het voorstel. Bij het inhieuwen van dit minder smaakvolle anker was de moei lijkheid geheel opgelost, want bij de proeven kwam het anker meestal boven met de vloeien evenwijdig of bijna evenwijdig aan de schacht. Bij verder inhieuwen en glijden tegen de huid was practisch weinig of geen kracht op het eind van de vloeien nodig om deze de juiste stand in te doen nemen. Ook op de
Besparing aan tijd bij het goed voorgaats komen kan ook verkregen worden, indien in de voorloopketting een wartel is aangebracht, daardoor kom t het gehele anker sneller in de gunstige positie te hangen. Er w ordt evenwel steeds minder overgegaan tot toepassing van deze wartels, daar dit met het oog op de constructie de zwakste punten in de ankerketting zijn. Diverse rederijen passen deze dan ook in het géheel niet meer toe. 2. H et aantrekken van het anker tegen de scheepshuid ter voorkom ing van ram m elen o f slaan bij zw are zeegang.
F ig . 5. SPEKANKER
proeftochten waren geen moeilijkheden meer te overwinnen en het houden van het anker bij de anker proef op zee, gaf de gewenste resultaten, die dan ook goedgekeurd werden door Bureau Yeritas en Scheepvaart Inspectie. De Koninklijke Paketvaart Mij accepteerde zo het schip met aan BB-zijde een gewoon type Hall-anker en aan SB-zijde het H all-anker met contra-gewicht. Deze wilde de proeven verder uitbreiden, door op de ver schillende vaarroutes in Indonesië vergelijkende proeven te nemen. H et resultaat blijkt duidelijk uit de brief, gereproduceerd in fig. 4. Hierdoor aangemoedigd ben ik doorgegaan. N u bleef mij slechts over dit verkregen model smaakvoller, laat ik maar schrijven normaler te maken. Bij mij stojid nu vast, dat de plaats van de voetplaat of boven het draaipunt of onder het draaipunt geen rol speelt voor het houden van het anker. Integendeel. Hoe verder de voetplaat van de handen werd aangebracht hoe beter. Door de voetplaat geheel aan de onder kant van de kop te construeren werd het zwaartepunt van de kop verplaatst in de goede richting en door enige vorm verandering ontstond een vorm, waarbij het draaipunt precies in het midden kwam te liggen. Deze vorm is aesthetisch verantwoord en als het anker aan het schip hangt, kunnen de vloeien in elke gewenste stand staan, terwijl deze bij het inhieuwen meestal verticaal boven water komen. Fig. 5 stelt het gebalanceerde anker voor dat de naam heeft ontvangen van „Spekanker” . Resumerende kwam ik to t de conclusie, dat aan het gebruik van dit anker voor delen verbonden zijn voor de scheepswerf, zij het van tijdelijke aard, echter voor de rederij van blijvende aard en wel: Reparaties aan de huid zijn Vervallen, beschadigingen aan de huidverf tot het minimum beperkt, onnodige moeiten en zorgen van het scheepspersoneel voorkomen, besparing aan tijd, die n u nuttiger, beter en noodzakelijker besteed kan worden, daar de dienstdoende officieren bij vertrek van een , schip overal tegelijk zouden moeten zijn om alle orders van de brug goed en vlug ten uitvoer te brengen. D it kan men waarnemen bij proeftochten en/of de zeereizen, vooral als het vertrek plaats vindt, op open zee en in het holst van de nacht. Bovendien neem ik aan, dat bij toepassing van het „Spekanker” het niet meer nodig is bij het bepalen van de scheepsvorm rekening te houden met de boven geschetste be zwaren aan vele ankers verbonden.
D it punt en de daarmee verband houdende moeilijkheden zijn zowel bij de scheepswerf als bij de rederij bekend. Gaan wij uit van een normale constructie van ankerkluis en baard, overeenkomstig de bekende voorschriften, w at be tre ft diameter, lengte, daarbij rekening houdende m et de eisen van de rederij en niet te vergeten de mogelijkheden van de plaatsing van ankerlier, kettingstopper m et of zonder rol, die alle de plaats en de schuinte van de kluis helpen bepalen, dan kom t het toch nog veelvuldig voor dat er moeilijkheden zijn om het anker „goed” in de kluis te trekken. Met „goed” bedoel ik tevens, dat zowel de vloeien als de ankerkop gelijktijdig tegen de scheepshuid en de kluisbaard aandrukken en het anker vast en rammelvrij in de kluis zit. Op deze moeilijkheden wil ik gaarne w at dieper ingaanj W at is dikwijls het geval? Op een gegeven ogenblik ziet men bij het hoger optrekken van het anker de vloeien vrij van de huid komen en dit gaat door totdat het anker vast is aangetrokken. Er is dus een toe stand bereikt, waarin de ankerschacht aan de bovenkant van de kluis zit en de kop is aangetrokkén tegen de kluisbaard. De vloeien zijn echter steeds meer van de huid afgegaan, waardoor een situatie is ontstaan, waarmede noch de rederij noch de scheepswerf kan instemmen. N iet alleen uit aesthetisch oogpunt, dpch ook om dat d it uitsteken gevaarlijk kan zijn bij een eventuele aanvaring. Bovendien is het gevaar niet denkbeeldig, dat sleep- en meerdraden klemlopen. De meningen over de oorzaak zijn verdeeld, doch meestal wordt deze gezocht in de stand of diameter van de kluis enz. Ja, men gaat dit verschijnsel soms normaal vinden, w ant de kluis deugt natuurlijk weer niet. Weer anderen vertellen, dat de tegenwoordige moderne scheepsvormen hiervan de oorzaak zijn, w ant vroeger hoorde men hier niet van, er waren geen moeilijkheden. Zonder verder overleg m et de betrokken constructeur w ordt begonnen de kluisopening e n /o f de baard te veranderen en men mag wel zeggen te bederven door nokken, ruggen, strippen en w at niet al onder in het kluisgat te lassen. Als dit alles niet helpt, hetgeen bewezen w ordt door steeds weer het anker in te hieuwen, worden nokken of strippen op de scheeps huid gelast, nu onder de baard. Men gaat zelfs nog verder door ter plaatse, waar de vloeien tegen de huid komen, nokken op de huid te lassen om te verhinderen dat de vloeien .vrij van de huid komen. N og veel meer van deze experimenten worden in opdracht van de één of ander uitgevoerd, w ant ook hierbij is het: zoveel hoofden, zoveel zinnen. Zo w ordt al het moge lijke gedaan en geprobeerd om er toch maar iets van te maken, hoewel het resultaat meestal nog niet bevredigend is. Men legt zich tenslotte neer bij de verkregen beste oplossing, hoewel deze uit de aard der zaak niemand ten volle bevredigt. Bij het verkregen resultaat vertoont de kluis een betreurens waardige aanblik, m aar hetgeen erger is, ook de mooie scheeps vorm ter plaatse heeft een abnormaal beeld gekregen. Juist de mooie scheepsvorm, waaraan de laatste jaren zulke grote ver beteringen zijn aangebracht, is hiermede verloren gegaan Een scheepsvorm, waarmede de éne w erf nog mooier u it de bus wil komen dan de andere. Zelfs de meeste rederijen be steden er alle aandacht aan. Een vorm keurig strokend en uit lopend op een mooie uitvallende plaatsteven. Al dit moeizame werk van de ontwerper w ordt dan in één
ogenblik weggevaagd door een „koppig” anker, dat het aan zicht van het fraaie schip gaat bederven. Zodoende zou er een toestand geschapen zijn, waarin een mooi m odern snel schip een onaesthetisch aanzien k rijgt door een anker. H ier kom t nog bij, dat een anker netjes tegen de kop van het schip hangend, het schip mooier m aakt en zelfs het „oog” in het schip m oet zijn. Gelukkig zijn wij deze toestand te boven gekomen. Deze kan to t het verleden w orden gerekend, w ant de gedachte is naar voren gekomen of de moeilijkheden niet toegeschreven moeten worden aan het anker zelf. Inderdaad is gebleken dat het anker de oorzaak ervan is, dat niet gelijktijdig de vloeien tegen de scheepshuid, de kop tegen de baard en de schacht van het anker tegen de kluis drukken. Slechts een betrekkelijk kleine verandering aan de ankerkop brengt de oplossing. De meeste ankers zijn in het midden van de kop voorzien van een rug of nok, die de bedoeling heeft te bevorderen dat de vloeien tegen de huid worden gedrukt, mits deze nok ook bij de hoogste stand van het anker, de baard van de kluis raakt en bovendien de juiste vorm heeft. D a t de nok op de baard b lijft rusten heeft wel degelijk te maken m et de vorm van het schip, echter ook m et de stand van de kluis. Bij volle scheepsvorm is de vroeger normale vorm van de kluisbaard: een volle en rechte scheepsvorm, waarbij de snij lijn van de kluis m et de huid een bol elliptische vorm geeft. Bij de tegenwoordige zg. scherpe schepen geeft de genoemde doorsnijding een plat elliptische vorm, waardoor de onderkant van de kluis en die van de baard een kleinere ronding heeft. H ieruit w ordt U waarschijnlijk duidelijk, dat een anker m et één nok in het m idden van de kop bij volle schepen m inder moeilijkheden geeft en zodoende de gedachtengang van die genen enigszins aannemelijk m aakt, die beweren, dat de kluis niet deugt in de laatste tijd. Fig. 6a toont een doorsnijding of kluisvorm ter plaatse van de huid bij een vol schip en wel een ellips m et weinig verschil in de lengte van de beide assen. Fig. 6b toont een kluisvorm , bij en scherp schip, waarbij een ellips onstaat m et een groter ver schil in de lengte van de beide assen. Verder geeft fig. 6c een doorsnede over de kluis loodrecht
F ig . 7b
Fig. 7c
Fig. 7d
Fig. 7e
op hartschip m et anker in de hoogste stand en wel bij een volle scheepsvorm, waarbij de nok bij de hoogste stand nog op de kluisbaard aanligt en door het draaimom ent van aangrijpings p u n t van nok op baard to t het draaipunt van kop en schacht de vloeien tegen de huid gedrukt blijven; de kop van het anker blijft dan vrij van de baard. De volgende doornede (fig. 6d) geeft aan, dat het anker niet ram m elvrij in de kluis zit en wel bij een scherpe scheeps vorm. H ier w orden de vloeien nog door de nok tegen de huid gedrukt. H e t anker is echter nog niet in de hoogste s ta n d ' opgetrokken, een toestand die wij niet kunnen accepteren. D an ziet U dezelfde doorsnede (fig. 6e) over de kluis* waarbij het anker in de hoogste stand is opgetrokken. ; De nok is in de kluis gekomen, waardoor zijn diensten opge- j heven zijn n u alleen de ankerkop de baard raakt. Zoals reeds gezegd w erk t de nok n u tegen en bevordert dat de vloeien de huid verlaten. M ijn aan de p rak tijk getoetste m ening is dat een a n k e r,; voorzien van één nok op het m idden van de kop, afgezien van de vorm, niet goed kan zijn. Een verbetering, ja „de” oplossing is gevonden door inplaats van één nok op het m idden van de kop, twee nokken : hierop aan te brengen, m aar dan ook in de juiste vorm. Fig. 7 to o n t dezelfde aanzichten als fig. 6, maar dë inge- : tekende ankers zijn voorzien van 2 nokken van dezelfde votm ■ als bij fi'gi’ 6. Bij volle scheepsvorm zijn, al is de moeilijkheid van het vrij komen van de vloeien gering, 2 nokken ook een verbetering,; w ant m et deze beide nokken kan het anker nimmer op de kluisbaard kantelen. Bij toepassing van één nok kan dit wel ' het geval zijn en wel zo, dat slechts één vloei tegen de huid ; gedrukt b lijft en daardoor het anker niet evenwijdig aan de ; scheepsvorm zit. Bij scherpe scheepsvorm zijn de verbeteringen veel groter. In fig. 7d, waarbij het anker niet rammelvrij in de kluis zit, is nog weinig verschil te constateren, m aar w ordt het anker hoger in de kluis getrokken, dan gaan beide nokken glijden langs j
Fig. 8b
F ig. 8a
Fig. 8c
F ig. 8d
Fig. 8e
de kluisbaard en blijven hun diensten bewijzen. Zij verhinderen dat de vloeien vrij van de huid komen. Dit is duidelijk te zien, zowel bij het aanzicht als bij fig. 7e. De nokken kunnen nl. nooit in de kluis getrokken worden. Bij deze constructie is het dus zo, dat het anker steeds vaster in de kluis komt te zitten. Er is een toestand bereikt, waarin het anker op 5 punten aanligt, nl. bij de 2 nokken, de schacht tegen de bovenkant van de kluis en beide vloeien tegen de scheepshuid, dus nu ravmielvrij en vast, ook bij zware zeegang.
F ig. 3.
HET ANKER BOVEN WATER MET DE
VLOEIEN EVEN DOOR DE MIDDENSTAND
Ik heb enige keren gesproken over de juiste vorm van de nokken. Dit is ook van groot belang. Er zijn ankers in de handel waarbij de vorm werkelijk onvoldoende en soms fou tief is. Fig. 8 geeft wederom dezelfde aanzichten en dezelfde door sneden, met ingetekende ankers van fig. 6, echter met dit ver schil, dat de nok aan de bovenzijde, dus ongeveer ter plaatse van de voetplaat aangebracht is. Zoals de eerste doorsnede (fig. 8c) laat zien, kan zelfs bij volle scheepsvorm deze nokvorm tegenwerken, doordat hier de nok in de kluis w ordt getrokken waardoor een tegengesteld draaimoment ontstaat. D it wordt bij toepassing van 2 van deze nokken nog erger. Dan worden de vloeien door deze nokken vrij van de huid gedrongen. Ik wijs U hier speciaal op, daar bij het wijzigen van een anker er niet zonder meer maar 2 nokken opgelast moeten worden. Men moet de zaak wel degelijk bekijken, of nog beter de afmetingen der nokken bepalen als het anker in de kluis zit. H et extra bijplaatsen van 4 nokken per anker, d.i. 12 nokken per schip komt bijna regelmatig voor en is voor sommigen reeds vanzelfsprekend geworden. In dit verband moge ik terug komen op het Spekanker (zie fig. 5). Bij het „spekanker” zijn de twee nokken gelijk tijdig aangegoten en wel zo, dat deze buiten de voetplaat uit steken en verder naar boven overgaan als rug op de vloeien en aldus mede dienst doen als stijving van kop en vloeien. Hieruit is nu wel duidelijk, dat bij het Spekanker ook de moei lijkheden bij het in de kluis trekken van het anker zijn opge lost en dat het anker altijd rammel vrij en vast in de kluis kom t te zitten. Als samenvatting, toelichting en bewijs voor deze beide punten ziet U een negental foto’s (fig. 9— 17), waarop de werking van het Spekanker is te zien van het ogenblik dat het bovenwater hangt, totdat het in de kluis getrokken is. 3. Vermindering van de spanningen in de kop bij yalproef.
Elk anker voor schepen gebouwd onder toezicht van een Classificatie Bureau of hiermede gelijk te stellen instantie moet onderworpen zijn of worden aan de voorgeschreven schok-, stoot-, hamer- en buigproeven, aan de valproef in tegenwoor digheid van de vertegenwoodiger van bovengenoemde in stanties.
Fig. 10. HET ANKER BOVEN WATER, DE VLOEIEN GEDRAAID, ONDER EEN HOEK VAN 45° NAAR DE HUID TOE
F ig. 11. HET ANKER MEER INGEDRAAID EN DE VLOEIEN RAKEN DE SCHEEPSHUID
\ \
F ig. 12. HET ANKEH NOG MEER INGEDRAAID DE VLOEIEN H EBBEN NO G STEEDS DEZELFDE STA ND EN DRUK K EN MEER TEGEN DE SCHEEPSHUID
Fig. 13. HET ANKER SLECHTS EEN SLUITINGLENGTE HOGER; OP DIT OGENBLIK WORDEN DE VLOEIEN WEGGEDRUKT DOOR HET GEWICHT V AN KOP EN SCHACHT
D eze proef is ongeveer als volgt: H e t anker (indien ankers bestaan uit meer dan één stuk, moet elk gietstalen stuk apart de proef ondergaan) m oet opge heven worden tot een aangegeven hoogte en daarna vallen op een stalen o f ijzeren plaat. D eze valhoogte is volgens Lloyd’s Register o f Shipping bij een gew icht van plm. 760 k g (IJ
F ig. 15. HET ANKER B IJN A IN D E HOOGSTE STAND, OP HET OGENBLIK, DAT DE NOKKEN DE K LUISBAARD RAKEN, WORDEN DE VLOEIEN V AN DE HUID AFGEDRUKT. VER DER NAAR BOVEN GAANDE DOET DE JUISTE SCHUINTE VA N DE NOKKEN DIENST EN WORDEN DE-VLOEIEN WEER TEGEN DE HUID GEDRUKT
Fig. 14. HET ANKER IN DE K LUIS GETRQKKEN EN DE VLOEIEN B IJ D E KLUISBAARDM I D D E N l T ^ i ? ^ EB E fD E EGELEIDfNGSNOK^ KEN OF RUGGEN ZIJN GOED TE ZIEN
cw t.) en lager plm. 4.50 meter (15 feet) en voor gewichten boven de 760 kg (15 cw t.) kan de hoogte zijn 3.66 meter (12 fe e t), gerekend van het onderste gedeelte van het anker of stlik tot aan de plaat, verticaal gehesen. D e koppen van de enkele patent ankers m oeteii eerst deze valproef doorstaan met de handen in horizontale positie. D e
Fig. 16. HET ANKER IN DE HOOGSTE STAND GETROKKEN, WAARBIJ DE VLOEIEN AAN ZITTEN. DE KOP TEGEN DE BAARD GE DRUKT IS EN DE SCHACHT AAN IN DE K LUISPIJP. HET ANKER ZIT NU VAST EN RAMMELVRIJ IN DE KLUIS
Fig. 17. HIER HET ANKER HALF IN D E KLUIS. DE VLOEIEN ZIJN HIER „GOED" BOVEN WA TER GEKOMEN, DE NOKKEN DOEN OOK IN DEZE STAND DEZELFDE DIENSTEN
proef moet herhaald worden met de handen verticaal naar boven, dit laatste geldt voor alle gietstalen ankers en koppen. T er plaatse van de beide keerplaten of armen, die bij de meeste ankers aan de bovenkant van de kop en aan beide zijden van de kroon aangebracht zijn, mogen stalen blokken gelegd worden op de stalen plaat en wel zo, dat deze aankom en op het midden van de keerplaten. Deze beide platen m e t eraan gegoten handen krijgen hierdoor een plaatselijke schok en moeten dus extra spanningen opnemen, waardoor te r plaatse kans op breuk groot is. Bij het spekanker zal de proef gunstiger verlopen, daar hier een doorlopende keerplaat is geconstrueerd o v e r de ge hele breedte van de kop. Deze keerplaat is door de beide geleidingsnokken, die doorlopen to t over de h a n d en , nog extra gesteund, juist op diè plaatsen waar de m eeste span ningen optreden, zowel bij de valproef als bij h e t ankeren zelf en ter plaatse van de kleinste doorsnede. D at bij ankers, waar de beide keerplaten zich aan beide zijden van de kroonkop bevinden een extra ondersteuning mag w orden gebruikt door stalen blokken is dus niet geheel juist. In de p ra k tijk zal dit echter bij het ankeren waarschijnlijk toelaatbaar z ijn , daar ook de valproef in de lucht het vallen van het a n k e r in het water niet precies weergeeft. ■ H ieruit blijkt, dat bij dit anker de vorm van de kop met de doorlopende keerplaat theoretisch en practisch b e te r is. Dé spanningen i'n de kop zijn verminderd t.o.v. andere ankers en beter verdeeld over de gehele kop, waardoor de kans op breuk aanmerkelijk verminderd is. D it verhoogt de levensduur en sluit in een voordeel voor de rederij. 4 . H et houdverm ogen van het anker in de zeeb od em
D it punt is zeer belangrijk en zo oud als het a n k e r zelf. H et is het punt waar het op aan komt. Een anker k a n zeer goed geconstrueerd zijn met alle denkbare voordelen, doch op het houdvermogen kom t het aan. H et Houdvermogen w ordt niet alleen bepaald door het anker, doch. is mede in hoge mate afhankelijk van h e t gewicht van de ankerketting. Voor de berekening wordt e r dan ook van uitgegaan dat de trekkende kracht in horizontale richting op het anker komt. Daarom moet de ketting op de zeebodem rusten. De trekkende kracht w ordt voor een g root deel be paald door het bovenwaterschip, daar de w indoppervlakte naar verhouding van veel groter belang is dan het natte oppervlak. H et voor anker gaan op plaatsen, waar de stroomsnelheid meer is dan 5 knopen, kom t niet zoveel voor, n ia a r daaren tegen zijn windsnelheden van 40— S0 knopen ni'et denk beeldig. Daar onderzeeboten een aanzienlijk groter nat d a n windpppervlak hebben, geeft men deze vaartuigen een veel lichter ankergerei dan oppervlakte-schepen van een overeenkomstige waterverplaatsing. Ik tracht ook niet een aanslag te doen op de t o t op heden voorgeschreven gewichten van ankers, die wel degelijk het houdvermogen vergroten, evenals de oppervlakte van de vloeien en de oppervlakte van de keerplaat of p late n . Ook de hoek, die de handen maken met de sth a c h t, speelt vpor het houdvermogen een rol. Proeven genomen door de Amerikaanse Marine hebben bewezen dat deze lig t tussen 41° eri 5 5°. Vele ankers gelijken dan ook oppervlakkig op dit anker-type. De afwijkingen kunnen bv. zijn: constructie scharnierpunt, bevestiging der pen, borgen van de pen e.a. De vorm van de kop is zeer goed vergelijkbaar. ' D at de houdbaarheid moeilijk is vast te leggen in concrete cijfers, blijkt wel uit het feit dat de Amerikaanse M arine nog steeds proeven doet, zowel m et modelankers als in de praktijk. Hierbij zijn altijd factoren aanwezig die slechts benaderd kunnen worden, bv. de weerstand van de ketting in de kluis, de richting waarin het anker uit de grond getrokken wordt, omstandigheden waarin geankerd moet ku n n en worden, stroom- en windsnelheid en de grondsoort. Hoewel het bij de Amerikaanse Marine hoofdzakelijk te
doen is om te komen to t lichtere ankers en k e ttin g e n e n dus tot gewichtsbesparing op het ankergerei kom en de r e s u lta te n van de proeven die van 1931 to t 1934 genom en zijn d o o r het Amerikaanse Bureau Voorschriften voor ankerkeuze o v e re e n met de ervaringscijfers voor koopvaardijschepen. Verder blijkt dat een juiste vorm van een a n k e r v o o r een nieuw schip kan worden bepaald door u it te gaan v a n een bekend schip en de verhouding te gebruiken v a n b e id e r w in d en stroomremmingen. Noch Lloyd’s Register, noch Bureau V eritas en a n d e re n kunnen dan ook concrete cijfers geven. H et zijn a ll e er varingscijfers. H et houdvermogen van ankers moet to c h a ltijd b e tr e k k e lijk worden gezien, daar in speciale om standigheden k r a c h t e n op de schepen kunnen werken, die niet te o v e rb r u g g e n zijn. Krachten, die niet te berekenen zijn en w aartegen p r a c tis c h niets bestand is, of bestand gemaakt kan w orden. In d e z e ge vallen is het nodig dat het anker krabt over de bodem , e n wel vóórdat de ankerketting de vloeigrens h eeft b ereik t, d a n w erkt het anker slechts remmend. E r kunnen zich o q k o m s ta n d ig heden voordoen, dat er slechts „geankerd” k a n w o r d e n m et alleen kettinglengten, vooral bij vliegend storm w eer. E e n zeer aardige zeemansterm voor deze wijze van. a n k eren is: „ A c h te r lang bot rijden”. H et zou hier niet op zijn plaats zijn verder en d i e p e r op dit interessante onderwerp in te gaan. H ierover zou b e t e r een afzonderlijke voordracht gehouden k u n n en w orden. Op grond van het boven uiteengezette heb ik h e t s ta n d p u n t ingenomen zo weinig mogelijk afbreuk te doen aan h e t houd vermogen van het anker, daar dit obk afh an k elijk i s v a n de oppervlakte van de vloeien en die van de keerplaten o f arm en. Derhalve ben ik, zoals U bekend is, uitgegaan van l i e t type Hall-anker, dat sinds het begin dezer eeuw ( 1888 e n 1910 H all’s Improved Stockless) in de handel is e n n o g steeds wordt toegepast, ook door de rederijen m et e r v a r in g op het gebied van zeer verschillende bodem structuren. De verbetering, die bij het Spekanker in d e a n k e r k o p is aangebracht, is, dat de beide keerplaten aan de o n d e r k a n t zijn gekomen en daardoor een doorlopende plaat v o r m e n . H et voordeel hiervan is, dat de vloeien langer zijn en d u s dieper in de grond worden getrokken, hetgeen de h o u d b a a r h e id iets verbétert.
F ig . 18
Zie voor het houdvermogen van ankers en wat er mede samenhangt, de publicaties in The Society of Naval Archkects and Marine Engineers. Transactions Volume 42— 1934 en 43— 1935. Qctrooiaan vrage: Eerst nadat definitieve resultaten van proeven bekend waren werd in overleg met de fabrikant overgegaan to t het aan vragen van een octrooi op dit type. Deze aanvraag is ingediend op naam van n.v. C. van der Giessen & Zonen’s Scheepswerven te Krimpen aan den IJssel en wel op 30 December 1950, en onder het nummer 158.253 in de registers van de Octrooiraad ingeschreven. T oepassingsmogelijkheden : Ik neem aan dat het U voldoende duidelijk is geworden, dat dit type anker toegepast kan worden voor alle scheepsvormen, zowel bij koopvaardij- als marine-schepen. Ook kan dit type gebruikt worden door rederijen, die voorstaan het anker in een nis in de scheepsvorm te bouwen. De aangebrachte verbeteringen zullen het inglijden van het anker in deze nis alleen maar bevorderen. De nokken bevorde ren zelfs dat de vloeien en kop geheel omslaan in deze nis. Beproeving in de practijk: Ik bracht reeds naar voren dat proeven met dit type zijn gedaan op een uit gevoerd schip. Deze proeven hebben dan ook volledig bewezen dat de verbeteringen het gewenste resultaat opleverden en ook dat de ankerproef, die is gedaan bij slechte , weersomstandigheden op zee, ten overstaan van de vertegen woordigers van Lloyd’s Register of Shipping en van de Scheepvaart-Inspectie, voldaan heeft aan de eisen hieraan gesteld. H et bedoelde schip is inmiddels in de vaart gebracht. Ik mag nu wel bekend maken dat verscheidene grote rede rijen dit type anker reeds besteld hebben voor hun in aanbouw zijnde schepen. Ook het Zweedse passagiersschip, dat gebouwd w ordt bij de Koninklijke Mij. „De Schelde” zal voorzien worden van dit anker-type. C. Bongers-anker Door het noemen van juist dit type anker wil ik nog kort naar voren brengen dat ook in Nederland de ontwikkeling op het gebied van ankers niet geheel heeft stil gestaan. H et C. Bongers-anker dateert reeds uit het jaar 1898 en w ordt nog steeds in ons land toegepast, al is het dan voor zo ver mij bekend hoofdzakelijk door de Koninklijke Marine. De uitvinder van dit type, was indertijd directeur van de Koninklijke Ned. Grofsmederij te Leiden H et is dan ook geenszins de bedoeling dit type anker af te keuren. Uitgaande van de wetenschap dat onze Koninklijke Marine niet over één nacht ijs gaat, ben ik er van overtuigd dat er altijd goede resultaten mee zijn bereikt. Bij de koopvaardij-schepen is dit anker minder bekend. Voor degenen die hiermede in de practijk weinig kennis hebben gemaakt wil ik dit anker onder de aandacht brengen door fig. 18 en 19, hoofdzakelijk omdat dit de enige Neder landse vinding is. Fig. 18. Een tekening van het C. Bongers Stockless anker, waaruit de constructie is te zien. Fig. 19 een foto van een model anker. Zoals te zien is, heeft dit anker geen geleidingsnokken. De kroon van de ankerkop is zoveel mogelijk afgerond en de keerplaten of armen zijn alleen aangebracht ter plaatse van de handen. Mijn mening is, dat door deze betrekkelijk kleine armen het houdvermogen in de bodem minder is dan die van de andere stokloze ankers, daar hier de aanrakingsoppervlakte
met de grond kleiner is. Ook is dit anker niet uitgebalanceerd, hetgeen de besproken moeilijkheden kan opleveren. Verder ben ik van mening dat dit anker bij het krabben weinig weerstand biedt, daar dit te gemakkelijk uit de grond komt en de moge lijkheid is niet uitgesloten, dat bij het krabben het anker gaat draaien en een goed krabbend anker is van groot belang. Hieruit blijkt dat het „Spekanker” ook een verbeterd type van het C. Bongers-anker is. Verder wil ik nog even opmerken, zowel voor de rederijen als voor de scheepsbouwers, dat mits men vrij is in de keuze van een ankertype, een ankertype voorgestaan dient te worden dat gemaakt wordt in Nederland. Daarmede wordt het Neder lands fabrikaat bevorderd en Nederlandse vindingen aangemoedigd. Ook, als algemene opmerking, waarmede een ieder, die er belang bij heeft, gediend kan zijn, wil ik er nog op wijzen, dat de besproken geleidingsnokken aangebracht kunnen worden op verschillende buitenlandse ankertypes. Dit geldt ook voor het verzwaren van de kroon. Ik raad U echter, geval voor geval te bekijken en wat betreft de nokken deze zo hoog te maken, dat de armen vrij van de baard komen. Ik wil besluiten met de hoop uit te spreken dat in de toe komst steeds meer schepen uitgerust zullen worden met dit type en dat de resultaten niet in overeenstemming zullen zijn met de uitdrukking die mij ter ore kwam: „Spekankers zijn voor de haaien”.
WERELDSCHEEPSBOU W EN VRACHTENMARKT Blijkens de jongste kwartaal-gegevens van Lloyd’s Register of Shipping waren per ulto. Maart 11. in totaal 337 schepen metende 2.072.723 bruto register tons op Engelse werven in aanbouw. Verge leken met ulto December betekent dit een vermeerdering van 28.03 5 br. reg. tons. 47 schepen metende 291.173 bruto register tons werden gedurende de eerste drie maanden op geleverd, In de overige landen m et uitzondering van de U.S.S.R., Polen en China, door welke landen geen gegevens gepubliceerd worden, waren per ulto M aart in totaal 880 schepen metende 3.024.361 bruto register tons in aanbouw, een vermeer dering van 250.296 br. reg. tons ver geleken met einde December 11. Onder staande cijfers geven een beeld van de bedrijvigheid in laatstgenoemde landen, waarbij vooral Japan, dat tot de tweede plaats is opgeklommen, de aandacht trekt. L and
met 5 schepen metende 74.940 br. reg. tons en Argentinië m et vier schepen metende 58.000 tons. De tonnenmaat der niet voor Engelse rekening op E n gelse werven in aanbouw zijnde schepen vertegenwoordigt 35.7% van het totaal. In de overige landen was 22.8 % (690.003 br. reg. tons) van het totaal voor rekening van buitenlandse op drachtgevers. Ook hier gaat N oor wegen met 188.662 br. reg. tons aan de
Engeland . . . 1.332.657 br. reg. tons Noorwegen . . 678.610 „ „ „ Fjrankrijk . . 597.024 „ „ „ Onderstaande cijfers geven weer de aan het eind van het eerste kwartaal in aanbouw zijnde stoom- en m otor schepen tw.
S to o m s c h e p e n
Engeland ............... Overige landen . . . . . . . Totaal
..........
647-087 br. reg. tons r 835.595 „ „ „ 1.482.682 br. reg. tons
M o to r s c h e p e n
1,425.636 br. reg. tons 2.188.766 „ „ „ 3.614.402 br. reg. tons
Totaal ............ 5.097.084 br. reg. tons spits, gevolgd door Frankrijk met 95.706 br. reg. tons en Argentinië met 69.892 br. reg. tons. Van deze landen Br. Reg. T o n s '
.......................... Frankrijk Japan ...............................................
485.888 479.610
I t a l i ë .......................................................... Z w ed e n ....................................... .. Nederland ............. ......... Verenigde Staten Duitsland .................................................. Noorwegen ............................................. Denemarken ......................................... Spanje ......................................... ........
322.3 58 302.035 295.790 270.284 261.28 5 142.800 122.262 102.982
In tegenstelling m et de eerste jaren na de oorlog toen de tonnenm aat der op Engelse werven in aanbouw zijnde schepen regelmatig groter was dan die in alle andere landen tezamen, bedroeg Engelands aandeel in de totale in alle landen in aanbouw zijnde tonnage op 31 Maart 11. nl. 5-097.084 br. reg. tons 40,7 %. Deze vermindering is alleszins verklaarbaar, indien men bedenkt, dat de oorlogsschade in de verschillende landen inmiddels geheel is hersteld en dat de restricties, die aanvankelijk ten aanzien van de Japanse en Duitse scheepsbouw golden, zijn opgeheven. Met name in Duitsland zullen de volgende kwartaalgegevens ongetwijfeld een verdere stij ging te zien geven. Van de in Engeland i'n aanbouw zijnde tonnage waren 110 schepen m et een inhoud van 740.066 br. reg. tons voor buitenlandse rekening resp. te koop. Vergeleken met ulto December betekent dit een verminde ring van 54.572 br. reg. tons. Noor wegen nam met 34 schepen metende 347.148 br. reg. tons wederom de eerste plaats onder de buitenlandse op drachtgevers in, gevolgd door Liberia
uitbreiding aan hun koopvaardijvloot geven nl.
V o o ru itg a n g
A c h te ru itg a n g
28.475 vorige kwartaalgegevens onvolledig 8.380 2.955 11.004 69.911 63.775 19.166 10.820 2.867
neemt Nederland met 207.469 br. reg. tons voor buitenlandse rekening de eerste plaats in. Zweden volgt m et 201.615 br. reg. tons. In percenten van de totale in de niet-Engelse landen in aanbouw zijnde tonnage uitge drukt, was Nederlands aandeel 70.1 en dat van Zweden 66.8. Van de totale tonnage in alle landen tezamen voor Japan ........................................... Nederland .......................... Frankrijk ...................... Italië ............... Noorwegen ................................ Denemarken ......................... . . .
17 schepen metende 124-790 br. reg. tons 8 „ „ 103.365 „ „ „ 5 „ „ 77.360 „ „ „ 5 „ „ 68.000 „ „ „ 8 „ „ 54.600 „ „ „ 5 „ „ 49.780 „ „ „
buitenlandse rekening in aanbouw, tw. 1.430.069 br. reg. tons, is Engelands aandeel met 51.8% het grootst. De be langrijkste opdrachtgevers Waren: Noorwegen Argentinië Frankrijk
H et aandeel der tankschepen blijft aanzienlijk tw. 38,9 percent van de totale tonnenm aat in alle landen te zamen in aanbouw. H e t zijn 27 stoomtankers metende 373.018 br. reg. tons en 154 motortanlters metende 1.607.975 br. reg. tons, hetgeen vergeleken m et ulto December 11. een vermeerdering van 53.179 br. reg. tons betekent. H et aandeel der op Engelse werven in aan bouw zijnde tankers bedroeg niet m inder dan 5 5,6 percent. O p 31 M aart 11. waren de bestekken goedgekeurd, dan wel het materiaal besteld voor 212 schepen m et een bruto inhoud van 1.414.300 tons. 66 % dezer tonnage is eveneens voor de tankvaart bestemd. H et aandeel der tankers i'n de overige landen bedroeg 27,4 % nl. 84 schepen metende 828.670 br. reg. tons hetgeen een vermeerdering van 47.220 br. reg. tons vergeleken m et 31 December H. be tekent. Zweden neemt w at de bouw van tankschepen betreft onder de niet-E n gelse landen met 22 schepen metende 225.735 br. reg. tons de eerste plaats in, gevolgd door:
met 535.810 br. reg. tons „ 127.892 „ „ „ „ 115.856 „ „ „
terwijl de navolgende landen de grootste
De belangrijke rol, die het tankschip ik de scheepsbouw vervult, blijkt even eens uit onderstaand overzicht van de op Duitse werven onderhanden op drachten. In een recente beschouwing wees „H ansa” er op, dat de door het buitenland aan de Duitse scheepsbouw verstrekte opdrachten verleden jaar reeds een waarde van Dm . 100 millioen vertegenwoordigden. In de eerstvolgen
de jaren zal d it bed rag o n g etw ijfeld een verdere stijg in g te zien geven. Bij de jongste jaarw isseling besto n d de b u ite n landse p o rtefeuille v oornam elijk u it be stellingen voor re k en in g v a n T urk se, Panam ese, Deense, Zweedse, N e d e r landse en Zw itserse o p drachtgevers. In to ta a l w aren voor rek en in g dezer landen op 1 Ja n u a ri 11. 45 zeeschepen m et een in h o u d v an 194.000 b r. reg. to n s als m ede tw ee schepen voor de b in n en v aart m et een to ta a l draagverm ogen v an 550 to n s en tw ee zuigerbaggers in aanbouw . Sedertdien w erd en n o g verscheidene nieuw e o p d ra c h te n v o o r buitenlandse rek en in g gesecureerd. H e t is duidelijk, d a t de D u itse scheepsbouw n u de to t du sv er geldende b ep erk in g en zijn opge heven, zich snel h e rste lt en allengs een n ie t te o n d ersch atten c o n c u rre n t w o rd t van de scheepsbouw elders. W e rd in 1949 in to ta a l slechts to n n ag e m et een b ru to in h o u d v a n 17.200 to n s opge leverd, verleden jaar h ad de op D uitse w erv en v o o r vreem de en eigen reken in g gereed gekom en to n n ag e reeds een in h o u d v a n 140.000 b r. reg. tons, terw ijl m en d it ‘ jaar op een p ro d u ctie van 320.000 b r. reg. to n s re k e n t. D e in de loop v a n d it jaar op te leveren schepen z ijn goeddeels bestem d v o o r D u itse o p d rach tg ev ers, m aar gezien de om vang^ rijk e buiten lan d se bestellingen zal h et accen t in h e t volgend jaar ongetw ijfeld op de buiten lan d se portefeu ille vallen. Zie tab el op b lz. 246. D eze m o m en t-o p n am e g e e ft een in d r u k v a n de toenem ende bedrijvigheid op de D u itse w erven die bovendien om v a n g rijk e o p d ra c h te n v a n de D uitse red erijen o n tv an g en . Zoals m en ziet zu llen verscheidene der bestelde ta n k schepen n a oplevering o n d er de P an a mese vlag in de v a a rt w o rd en gebracht. V erleden jaar deed zich h e t verschijnsel voor d a t een aan tal G riekse reders m et h e t oog op de tegen de Panam ese vlag ge voerde cam pagne, er de v o o rk eu r aan gaf h u n schepen van h e t Panam ese register te doen afvoeren en o n d er de vlag van H o n d u ra s resp. C osta R ica te brengen. N a a r v e rlu id t golden deze m aatregelen 13 v rach tsch ep en m et een to tale inhoud va n 52.427 b r. reg. tons, 3 „ L ib e rty ” schepen m etende 21.504 br. reg. tons, 4 tan k sch ep en m e t een in h o u d van 22.801 b r. reg. tons, een schip voor de tra n s-a tla n tisc h e v a a rt m etende 10.375 br. reg. to n s en een v iertal kleine schepen m et een in h o u d v a n 2.300 tons. G edeeltelijk v in d t h et afvoeren v a n het Panam ese register zijn v e rk la rin g in de verkoop o.a. n aar N e d e rla n d v a n enkele dezer schepen, m aar naast Panam a w in n en C osta R ica en H o n d u ra s n ie tte m in aan popu lariteit. W a n n e e r m en h e t o m v an g rijk nieuw b o u w -p ro g ra m m a ziet, rijst v an zelf de v ra a g o f gezien de hoge b o u w p rijzen en lange lev ertijd en geen al te grote u it
breiding aan de w ereld-koopvaardijvloot w o rd t gegeven. Een concreet a n t w oord is op deze vraag niet te geven. Zij, die in de achterliggende jaren ondanks vo o rtd u ren d stijgende bouw prijzen de moed hadden h u n vloot u it te breiden, zijn in figuurlijke zin wel gevaren, al toonde de teruggang in ’4 9 /5 0 duidelijk, dat er aan deze politiek ook onm iskenbare risico’s zijn ver bonden. O p de ta n k v ra c h te n -m a rk t viel na de hausse gedurende de eerste m aan den, in A p ril een lichte terugslag te constateren. D e om standigheid, d at de Engelse grote m aatschappijen w einig be langstelling voor reischarters toonden, zo d at de voor haar rekening gedurende de afgelopen m aand to t standgekom en bevrach tin g en vrijw el beperkt bleven to t enkele ladingen donkere olie van de C araïbische Zee n aar het V erenigd Ko n in k rijk /C o n tin e n t tegen M O T plus 20 % , v erk la a rt mede de in vergelijking m et de m aan d M aart geringer om vang der zaken. V oor Franse rekening be sto n d overigens m eer vraag. Een aantal schepen w erd gedurende A pril voor het vervoer v an donkere olie van de Perzische G o lf en v an de Caraïbische Zee n aa r F ra n k rijk gesloten tegen v rac h ten die al naar gelang van positie varieerden v an M O T plus 275 % to t M O T plus 202 % . O ok Portugese en Zweedse bevrachters toonden belang stelling. R eischarters op dollarbasis w aren gedurende de afgelopen m aand m ede v an beperkte om vang. V rij om van g rijk w aren daarentegen de zaken die op tim echarterbasis resp. op basis v an achtereenvolgende reizen to t stand kw am en. O .a. w erden bijvoorbeeld twee A m erikaanse T -2 tankers voor achter eenvolgende reizen gedurende drie jaren tegen U SM C plus 25 % bevracht, te r w ijl op tim echarterbasis o.a. 2 3 /6 per to n draagverm ogen per m aand vóór zeven jaren, oplevering 1952 resp. 2 2 /6 m et oplevering 1953 voor in aanbouw zijnde tan k ers v an 16/18000 tons draag verm ogen w erd betaald en o.a. een ta n k e r v an 29000 tons draagverm ogen m e t oplevering eind 1954 begin 195 5 tegen 2 0 /— voor zeven jaar w erd afge sloten. T eleurstellend was het verloop in de A m erikaanse sector w aar de vraag naar ru im te, mede door seizoens-invloeden vergeleken m et F eb ru ari/M aart, aan zienlijk is teruggelopen m et het onver m ijdelijk gevolg d at de vrachten zich in dalende ric h tin g bewogen. H e t was na de ongew oon grote bedrijvigheid, die de eerste m aanden kenm erkten, te ver w achten d at m et het einde van de w in ter de dringende vraag naar ruim te zou verm inderen. H e t grote aantal be v ra ch tin g en op basis van achtereenvol gende reizen resp. tim echarter beperkt overigens autom atisch de voor reis charters beschikbare tonnage. O ok het bovenstaande globale overzicht der
tan k v ra ch ten -m a rk t is overigens slechts een m om ent-opnam e en is dan ook geen criterium voor de verm oedelijke toe komstige gang van zaken welks verloop te moeilijker te voorspellen is, n u de si tuatie in Iran en de mogelijke terugslag daarop in de om ringende landen m inder dan ooit houvast biedt. V ast staat slechts dat het w ereld-verbruik v a n petroleum producten v o o rtd u ren d toeneem t en dat ook de productie to t dusver althans daarmede vrijw el gelijke tre d heeft ge houden. Deze beide factoren zijn u ite r aard van uitzonderlijke betekenis voor de toekom stige em plooi-m ogelijkheden. T erecht is v an reders zijde de laatste tijd m et n a d ru k gewezen op de nadelige invloed welke de zo sterk gestegen oliebu n ker-prijzen op de exploitatie reke n ing oefenen. „T he B ritish M otor Ship” vestigde in de A pril-editie n o g eens de aandacht op het gebruik van boiler oil door m otorschepen. N a a r h et Engelse tijd sch rift m ededeelt w o rd t deze b ra n d stof thans reeds door 300 in de vaart zijnde schepen g eb ru ik t inch in aan bouw zijnde m otorschepen welke boileroil na gereedkom en zullen stoken. Be kend zijn de resultaten in de p ractijk door 35 tankers der A nglo-Saxon m et deze b ran d sto f verkregen. Belangw ek kend èn bem oedigend zijn ook de u it kom sten van verschillende grote koelschepen der N ew Zealand Shipping C om pany die uitsluitend boiler fuel m et een viscositeit v an m ax. 1500 sec. R edwood n o 1 stoken. E r zijn thans zes o f zeven dezer schepen w aarvan enkele reeds langer dan een jaar deze b ra n d sto f gebruiken, terw ijl nog verscheidene schepen zo spoedig m ogelijk voor het stoken van boiler oil zullen w orden in gericht. O ok de 25 tan k ers welke de British T an k er C om pany recentelijk heeft besteld zullen, evenals de voor de nieuwe gelieerde tan k red erij te bouw en tankschepen, boiler fuel stoken. T en einde zich een denkbeeld te k u n n en vorm en van de besparing die op deze wijze k an w orden verkregen, w ijst het tijd sch rift reders er op d a t een voor zichtige ram ing reeds op een besparing van 4 5 /— a 5 0 /— per to n kom t, w aar bij dan rekening is gehouden m et het iets groter v erb ru ik als gevolg v an de lager calorische waarde. Zo sp aart bij voorbeeld een 9.500 to n n e r m et een snelheid van 12 m ijl op een verbruik van 12 tons bij 200 vaardagen ruim £ 5000 per jaar door boiler oil in plaats van diesel-olie te stoken. V an een 10000 tonner m et een snelheid van 15 m ijl be draagt de m ogelijke besparing het dubbele. H ier schuilen ontegenzeggelijk m ogelijkheden to t bezuiniging die van groter betekenis w orden naarm ate de stijging der bran d sto fp rijzen de exploi tatierekening ongunstiger beïnvloedt. H e t zijn trouw ens de v o o rtd u ren d stij gende onkosten, die de reders terecht
S c h e e p a b o u w w e rf
Deutsche W e r ft
...........
a a n ta l
1 4 2 2
3 1 1 2 1
Totaal
sc h e e p s ty p e
d r a a g v e rm o g e n in to n n e n
m otor-tankschip m otor-tankschepen m otor-tankschepen m otor-tankschepen m otor-tankschepen m otor-tankschip m otor-vrachtschip m otor-vrachtschepen m otor-vrachtschip
16.500 16.500 16.500 18.000 16.500 16.500 5.000 10 . 00 0
4.250
........................
17
Howaldtswerke, H a m b u r g .............
1 1 1 1
tank-stoom schip m otor-tankschip vracht-stoom schip vracht-m otorschip
40.000 18.000 13.500 10.000
4
schepen
81.500 tons draagvermogen
3
tank-stoom schepen m otor-tankschepen m otor-tankschip m otor-tankschip m otor-vrachtschepen m otor-vrachtschip m otor-vrachtschepen m otor-vrachtschepen m otor-vrachtschepen m otor-vrachtschip m otor-vrachtschepen
21.000 18.300 18.300 18.300 9.750 9.750 8.000 9.400 6.850 3.500 4.200
Totaal
.................................
Howaldtswerke ., Kiel
.....................
schepen
2 1 1 2 1 2 2 2 1 2
Totaal
.................................
Bremer Vulkan
19
schepen
246.750 tons draagvermogen
m otor-tankschepen motor-tankschip m otor-tankschip m otor-vrachtschepen
16.500 16.500 16.500 2.250
.................................
6
schepen
70.500 tons draagvermogen
Lübecker Maschinenbau Ges.............
1 1 1 1
m otor-vrachtschip m otor-vrachtschip m otor-vrachtschip vracht-stoom schip
4
schepen
Totaal
. . . ...............
Flensburger Schiffsbatt Ges.............. Totaal
2 • 1
m otor-vrachtschepen motor-vrachtschip
.................................
3
schepen
Werf t Nobiskrug Ginhh. Rendsburg
5 1
m otor-vrachtschepen m otor-sleepboot
6
schepen
Totaal
.................................
Rickmers We r f t ............................. Totaal
1 motor-vrachtschip 1 motor-vrachtschip
Panama Canada Nederland Nederland
Panama Noorwegen Panama Griekenland Zweden Noorwegen Noorwegen Denem arken Denemarken Denemarken Noorwegen
225.850 tons draagvermogen
2 1 1 2
Totaal
opdrachtgever
Denem arken Panama Noorwegen Noorwegen Italië Ver. Staten Zweden Denemarken Panama
3.760 2.450 3.500 3.185
Zweden Noorwegen Panama H onduras
Zweden Frankrijk Zweden
12.895 tons draagvermogen 9.800 9.800
Zwitserland Panama
29.400 tons draagvermogen 900 700 pk
Denemarken Turkije
4.500 tons draagvermogen 6.600 6.600
Zwitserland Zweden
13.200 tons draagvermogen
.................................
2
schepen
A.G . Weser W erk Seebeck . . . . . . . .
2
motor-vrachtschepen
.....................
2
motor-veerschepen
500 b.r.t. elk
T urkije
H . C. Stiilcken Sohn .....................
2
motor-trawlers
560 b.r.t. elk
Noorwegen
'1
motor-veerschip
300 passagiers
Z weden
180 pk 375 pk
T urkije Turkije T urkije Denemarken Brazilië
Atlaswerke} Bremen
A ug, Pahl, Hamburg ........... D .W . Kremer Sohn ........................
3 1 1 1 1
sleepboten van 400 pk elk vaartuig voor duiker-werkzaamheden visserij-controle vaartuig motor-tankschip van 500 b.r.t. viskotter
C. Lühring, Brake , . G utehoffnungshütte
1
m otor-kustvaartuig van 300 b.r.t.
R heinw erft Walsum
6 schepen voor vis-vervoer’ 1 rivier-sleepboot van 540 pk
1.200 tons draagverm. elk
Italië
Noorwegen Turkije Columbia
met zorg vervullen. W an t al laten de huidige vrachten en dit geldt ook voor de algemene vaart een alleszins bevre digende marge, het is een notoir feit dat de vrachten, indien de terugslag kom t, aanzienlijk sneller dan de exploitatie kosten dalen. H et verloop der vrachtenm arkt met de scherpe inzinking ge durende de tweede h elft van 1949 en eerste zes maanden van het afgelopen jaar, toont maar al te duidelijk welk een — kunstmatige — invloed de gegebeurtenissen in Korea, gevolgd door de herbewapening en strategische voorraadvorming hebben geoefend. Indexcijfer der sterling vrachtenbe rekend door de Chamber of Shipping of the U nited Kingdom.
1948 =
100 1950
Januari Februari M aart April .................. Mei . ......................... J u n i ........................ Juli . . . .................... Augustus ............... September ............... October ........... November ................ December ...............
72.8 75.5 75.8 74.4 71.4 74.3 78.3 86.6 89.0 95.8 97.6 115.7
Jaargemiddelde:
84.0
1951
151.9 164.7 180.6
D at de hausse op de vrachtenm arkt
niet blijvend kan zijn behoeft g e e n be toog. W aar de oorzaak zulk eèn. k u n st m atig karakter heeft, is er sle c h ts w einig nodig om de voortdurende s tijg in g in haar tegendeel te doen v e rk e re n . W an neer en hoe is een vraag w a a r o p w el niem and een antwoord kan g e v e n e n die dan ook elke prognose ten. aanzien van de verdere ontwikkeling evenals trouw ens een behoorlijk g e fu n d e e r d oordeel over de invloed van h e t thans onderhanden bouw -program m a op h e t toekom stig vrachtenpeil, ó n m o g e lijk m aakt. W èl kan geconstateerd w o rd en , dat zowel de scheepsbouw als h e t rederij-bedrijf voorshands d e w ind mede hebben en een stootje k u n n e n velen. C. V e r m e y
WLSSELSTROOMTHEORIE XXIX In een wisselstroom-generator, hetzij éénfase- hetzij draaistroom-generator, w ordt per winding een emk geïnduceerd waarvan de maximum waarde gelijk is aan: Emax — Gi X hmx X 10 8 V 1) In deze formule is hmx het m aximum aantal om vatte k rach t lijnen van de winding; dit is het totaal aantal krachtlijnen, dat van de noordpool uitgaat en wij zullen het daarom verder k o rt weg m et (IJ aanduiden. De gemiddelde waarde, Egem, van de geinduceerde emk is — X Emnx en de effectieve waarde, stel E, TT
is gelijk aan 1,11 X Egem (1,11 = vorm factor). H ieruit volgt: E = 1,11 X 7-u X ö X $ X 1 0 - 8 V maar, daar s = 2 i », waarin u = de frequentie van de span ning, geldt ook: E = 4,44 X u X $ X 10“ 8 V D it is nog steeds voor één winding. Zijn er in totaal w w in dingen (bij een éénfase-generator is dan w het totaal aantal windingen op de stator; bij een drie-fase-generator is w het aan tal windingen per fase-wikkeling) dan is: E = 4,44 X w X u X $ X 10“ 8 V D it is de formule voor de spanning van een éénfase-generator en voor,de fase-spanning van een draaistroom-generator. Is bij laatstgenoemde de stator in ster geschakeld, dan is de gekoppel de spanning V 3 X zo groot. A lth an s. . . indien de generator onbelast is. Levert de generator stroom, d.an treedt er in de wikkeling spanningsverlies op; dit spanningsverlies- hangt af van de Ohmse weerstand en reactantie van de wikkeling, en natuurlijk ook van de grootte van de geleverde stroom. Om een constante klemspanning te verkrijgen bij uiteenlopende stromen, hetgeen in de practijk gewenst w ordt, zal de emk E gewijzigd moeten worden. U it bovenstaande formule volgt dat E veranderd kan worden door rF te veranderen, dus door het vergroten of verkleinen van de bekrachtigingsstroom im van de polen. Deze stroom im is niet groot en het veranderen ervan kan met een regelbare weerstand van betrekkelijk kleine afm etingen, ongeveer als de shuntregulateur van een gelijkstroom -shuntdynamo, geschieden. , ' 1 Zie „S c h ip en W erf” , N o . 7, van 31 M a a rt 1950, blz. 144,
Hoewel het dus practisch vrij eenvoudig is om d e klem spanning van een generator op een constante waarde b ij te r e gelen, heeft het veranderen van i,n een ander verschij nsel te n gevolge, alleen van theoretisch belang, dat men niet d i r e c t z o u verwachten. O m dit te verklaren is in fig. 123 h e t v e c to rdiagram voor de emk (E ) en het magnetisch veld (5*) g etek en d (E ijlt 90 graden na bij *5); weliswaar is fI’ in wezen g e e n w is selend veld, m aar daar de polen draaien gedraagt h zich t e n opzichte van de stilstaande windingen als een w isselveld en k a n dus door een vector w orden voorgesteld. Let wel, d e z e fig u u r geldt alleen in onbelaste toestand; want zodra de g e n e ra to r e e n stroom levert, bv. I amp die een hoek ® na-ijlt bij de e m k , o n t staat er nog een tweede magnetisch veld (analoog aan d e a n k e rreactie bij gelijkstroom ). Immers omdat I door de w in d in g e n van de fase-wikkeling vloeit, w ekt ook I een w isselveld h o p , dat in fase is m et I. D it veld stelt zich samen met h e t veld <3? van de polen to t een resulterend veld hoa. De g e ïn d u c e e rd e emk E zal dan niet meer 90 graden na-ijlen bij h d o c h 90 g r a den na-ijlen bij het resulterende veld h es en de g r o o tte van E zal worden bepaald door de grootte van hes. H ieruit -volgt d a t, zelfs als men het spanningsverlies ten gevolge van I i n de w in dingen verwaarloost, er toch een verandering van d e sp a n n in g optreedt zodra de generator stroom levert. Wil m en deze v e r andering voorkomen, dan m oet men er voor zorgen d a t ook b ij belasting het resulterend veld even groot is als het v e l d van d e polen in onbelaste toestand. M.a.w. onder alle o m sta n d ig h e d e n moet hes even groot zijn als 4’ in fig. 123. Om dit t e bereiken moet het veld van de polen worden versterkt, zoals b lijk t u i t fig. 124. In deze fig u u r is, uitgaande van hes (even.) groot als
F ig. 123
Fig. 124
$ in fig. 123) en de vector $ van het poolveld geconstru eerd. Deze is heel w at groter dan eerst; alleen reeds om dezelfde emk te behouden, is het dus nodig, zodra de machine stroom levert, im gro-ter te maken. Daar komt dan nog bij dat im ook nog iets moet toenemen om het spanningsverlies te dekken.
Fig. 125
nagaan, echter alleen voor het vereenvoudigd geval dat de gene rator in ster geschakeld is en, bij symmetrische belasting, de stroom in fase is m et de fase-spanning. Op het einde van de leiding (fig. 127) is dan de fase-spanning ( e /) een bedrag I X r kleiner dan bij de generator, waarin echter n u r gelijk is aan de weerstand van één leiding, nl. één buitenleiding. D it geldt voor ieder van de drie fase-spanningen e /, e2' en e3'. De gekoppelde spanning bij de generator is E (zie ook fig. 128); om de gekoppelde spanning op het einde van de leiding te vinden (E '), moeten we e3' aftrekken van e /, en dit geeft de vector OB. Deze valt samen m et E, w ant zowel e3' als e / is een bedrag I X r resp. in fase m et e3 en e„ kleiner dan resp. e3 en e,. De gekoppelde spanning bij de verbruiker heeft dus dezelfde fase als bij de generator, doch is een bedrag EB kleiner. Gemak -
Fig. 127
Ook in de leidingen van de generator naar de verbruiker treedt spanningsverlies op. Bij een éénfase-generator is dit stroom X weerstand van de heen- en teruggaande leiding .en in fase met de stroom. In fig. 12 5 is een eenvoudig schema van zo’n generator, die een stroom I levert aan een verbruiker A, getekend en in fig. 126 het bijbehorend vector-diagram; hierbij is verondersteld dat I een hoek
kelijk kan men berekenen dat EB = I X r X V 3. H et span ningsverlies van de gekoppelde spanning is dus gelijk aan lijnstroom X weerstand van één buitenleiding X V 3. D.
MOTORTANKSCHIP „GIMLE” Op 30 A pril 1951 werd door Kockum’s Scheepswerf te Malmö, Zwe den, hun vierde nieuwbouwschip van dit jaar, het motortankschip Gimle, ge bouwd voor de Tankrederiet Gefion A /S (Eiv. Evensen), Oslo, Noorwegen, aan de eigenaren overgedragen. H et schip, dat op 28 Februari 19 51 te water werd gelaten, heeft een draagver mogen van 16.210 ton en is gebouwd volgens hoogste klasse van Lloyd’s Re gister of Shipping voor tankschepen, in gericht voor het vervoer van petroleum in bulk. H et schip is geheel gelast met campagne, brug en bak en uitgerust m et 10 midden- en 10 zijtanks. Deze zijn door een pompkamer met kofferdammen achter de brug in twee afzon derlijke afdelingen gescheiden,. Behalve deze ladingolietanks, met een inhoud van ca. 778.500 c u b ./ft is nog een laadruimte voor droge' lading aanwezig m et een inhoud van ca. 24.600 c u b /ft. H et schip heeft de volgende afme tingen: lengte over alles 533'-3", lengte tussen loodlijnen 500'-0", breedte op
spanten 63'-0", holte tot hoofddek 38'6", diepgang (zomer) 29'-10% ", bruto tonnage 10.499 r.t., netto tonnage 6221 r.t. De voortstuwing geschiedt door een 6-cylindér, tweetakt, dubbel werkende Kockum-MAN dieselmotor, die bij 110 omw/min. een vermogen van 6000 rpk ontwikkelt, waarbij het geladen schip een vaart van 15 mijl wordt ge geven.
Twee ladingolie-zuigerpompen, elk m et een capaciteit van 390 ton w a te r/ uur, zijn in de pompenkamer m id scheeps ondergebracht. Twee oliegestookte ketels m et een to taal VO van 300 m 2 en een uitlaatgassen ketel van VO 80 m 2, opgesteld in de machinekamer, leveren de stoom voor de lieren, de ankerspil, de ladingoliepompen en de verwarming van de olie in de ladingtanks. De scheepsaccommodatie
W o r d t eveneens door stoom verwarm d. D e dieselgeneratoren, elk m et een ca p a c it e i t van 150 k W en een stoomd y n a m o van 75 kW , opgesteld in de m ach in ek am er, leveren de stroom voor h e t merendeel der hulpw erktuigen in de m ach in ek am er, zoals pom pen, afscheid e r s , enz., de electrische stuurinrichting, d e verlichting en ventilatie over het ge h e l e schip, de kombuis, heetwaterreserv o ir s , radio-installatie en de verschillen d e navigatie hulpmiddelen. Zoals bij dit type schip gebruikelijk, z i j n de bemanning en de onderofficieren o n d e rg e b ra c h t in de campagne, de w e rk tu ig k u n d ig en en h et civiele, perso n e e l in een dekhuis op h et campagnedek, a lw a a r ook de kombuis, pantries, messr o o m s en dagverblijven voor de officie
ren, onderofficieren en bemanning en civiel personeel zijn te vinden. De Hoofdwerktuigkundige vindt zijn ac commodatie in een dekhuis op het achtersloependek. De dekofficieren en de gezagvoerder zijn in een dekhuis op het brugdek en het midscheeps sloepen dek gehuisvest. De accommodatie voor de gezag voerder, de hoofdwerktuigkundige, de eerste officier en de eerste werktuigkun dige is zeer ruim. Zij beschikken ieder over een dag- en slaapverblijf. De gezag voerder heeft, in verbinding m et zijn privé accommodatie nog een salon en een eetkamer to t zijn beschikking. In het stuurhuis bevinden zich, bui ten de gebruikelijke navigatiemiddelen, een echolood-installatie, gyrokompas
met automatische piloot, radar, radiorichtingzoeker en SAL-log. Onder an dere nieuwigheden dient de mechanische ventilatie van de gehele accommodatie, zowel als de stalen reddingboten m et sloepenlieren benevens het B utterw orth tankreinigingssysteem te worden ver meld. N a de proeftocht w erd het schip aan de eigenaren, vertegenwoordigd door Mr. Eiv. Evensen, overgedragen. Onder de aanwezigen werden Mr. E. H . Heaser en Kapitein Thompson, die de bevrach ters der Eagle Oil and Shipping Co. Ltd. vertegenwoordigden en Mr. Paul Kavli, de technisch adviseur der eigenaren op gemerkt.
MOTORTANKSCHIP „HAVTOR” O p 19 Mei 1951 w erd door Kockums ÜVTekaniska Verkstads AB in Malmö, Z w e d e n , het m otortankschip H avtor a a n m r P.. Meyer, Oslo, Noorwegen, overgedragen. H et schip is van hetzelfde t y p e als de m otortankschepen T a n k E m p e r o r en Tank Empress, die het vorig j a a r w erden af geleverd. D e voornaamste bijzonderheden zijn: le n g te over alles 6 0 6 '-3 % ", lengte tu s s e n loodlijnen 570'-0", breedte op s p a n te n 77'-0", holte to t hoofddek 4 2 '- 9 " , diepgang (zom er) 31'-9Vz, w a t e r verplaatsing 24200 ton, bruto to n n a g e 15846 r.t., n e tto tonnage 9554 r .t. H e t schip is een geheel gelaste, vol g e n s het langsscheepse systeem en vol g e n s hoogste klasse L loyd’s Register gebouw de tanker, bestem d voor het v e rv o e r van petroleum in bulk en u it g e r u s t met twee langsscheepse w ater d ic h te schotten. D e tankruim te vóór de landingolie, d ie tw aalf midden- en vier en tw intig z ij tanks omvat, is door pompkamers tu s s e n de m iddentanks N o 4 en 5, en N o 8 en 9 in drie afzonderlijke af d e lin g e n gescheiden. Deze pompkamers z i j n aan de zijden van kofferdam m en
voorzien en u it gerust met twee ladingoliepompen elk. De totale pompcapaciteit bedraagt 1560 ton per uur. De stoom voor deze pompen, alsook voor de lieren, de ankerspil, de verwarmingsspiralen voor de tanks en het gehele verwarmingssysteem voor de accommo datie, w ordt geleverd door twee oliegestookte ketels met een totaal V.O. van 460 m 2, welke ketels achter in de machinekamer staan opgesteld. Behalve deze ketels is nog een speciale uitlaat gassenketel m et een V.O. van 80 m 2 aanwezig. Vóór de ladingolietanks en daarvan gescheiden door een kofferdam, bevindt zich een laadruimte voor droge lading van 34900 cu b /ft. De brandstofolie w ordt geborgen in een dieptanlc onder deze laadruimte,, in dubbelebodem tanks in de machinekamer en in dwarstanks tussen de machinekamer en de kofferdam van de ladingolietanks. De totaal inhoud bedraagt 1500 ton. Voor het transport van de bunkerolie van uit de voor compartimenten naar achteren in de machinekamer, is een speciale pompkamer m et overslag- en lenspompen onder in de BB dieptank aanwezig. Zoet water voor de ketels en de accommodatie,
ca. 45 0 ton, wordt geborgen in de achter piektank en in achter tussendektanks alsook in twee noodtanks op de open brug. De dubbelebodemtanks onder de hoofdmachine dienen voor de smeerolie. De stoomlieren m et afmetingen 8" X 12", 8"X 12" en 9" X 14" zijn resp. op het voor opperdek, het m id scheeps opperdek en het campagnedek geplaatst. De stoomankerspil is gecon strueerd voor een 2ii/ s" speciaal stalen ankerketting. De stuurinrichting is van het Asea directe type m et twee motoren en twee Leonard omvormers. H e t dek- en machinepersoneel alsook de onderofficieren zijn in de campagne ondergebracht en zij beschikken elk over een eenpersoons hut, uitgezonderd de jongens, die een tweepersoons hut hebben. De w erktuigkundigen vinden hun accommodatie in dekhuizen op het campagne- en achtersloependek, terwijl die voor de dekofficieren zich in een dekhuis op het midscheeps sloependek bevindt. De appartem enten voor de ge zagvoerder alsmede een speciaal appar tem ent voor de eigenaren zijn op het midscheeps sloependek te vinden. Zoals gebruikelijk zijn de speciale dagverblijven en messrooms voor de be manning, civiel personeel, onderoffi cieren in een dekhuis op het campagne dek ondergebracht, waar zich ook de kombuis bevindt. Behalve de gebruikelijke wasgelegen heden is in de campagne een wasserij met de nodige machines en droogkamers aanwezig. De gehele accommodatie w ordt mechanisch geventileerd en vol doet aan de hoogste eisen. De uitrusting om vat de meest moder ne navigatie middelen, als radar, gyro kompas met automatische piloot, echo lood, SAL-log en radiorichtingzoeker.
De vier lichtmetalen reddingboten waarvan twee met motor, worden door speciale sloepenlieren gehesen en ge streken. De hoofdmachine, een 7-cylinder tw eetakt dubbelwerkende KockumM AN dieselmotor m et zoetwatergekoelde cylinders en oliegekoelde zuigers, ontw ikkelt bij 110 omw/min. een ver mogen van 7000 rpk waarbij het ge laden schip een vaart van 14 Vb mijl w ordt gegeven. Twee diesel generatoraggregaten, elk m et een capaciteit van 220 kW en twee, stoomgeneratoren van totaal 100 kW , leveren de stroom voor vrijwel alle hulpwerktuigen in de machinekamer, nl. pompen, afscheiders, enz., de Asea stuurinrichting, de gehele scheepsverlichting, de kombuis, het ventilatie systeem van de gehele accommodatie, de radio-installatie en de. verschillende navigatie middelen. Bij de proefvaart waren de eigenaren vertegenwoordigd door m r P. Meyer en zijn zoons en m r H jalm ar Björge, de werf door haar Directie. Onder de aan-
wezigen werden m r G. Groschinsky, Stockholm en m r Adolf Knutson,
N IE U W E U IT G A V E N
voorkomen. H et lastige begrip: schijnbare uitzetting, zal uit dit boek ook voor velen nog nadere toelichting behoeven. Over in- en uitwendige verdampingswarmte wordt niet gesproken, de formule van Regnault wordt wel behandeld, doch over de stoomtabellen van Koch, thans algemeen gebruike lijk, wordt met geen woord gerept. Men mist ook een duidelijk overzicht van de in wendige energie. H et boek bevat geen vraagstukken, daar voor wordt naar een ander deel verwezen. Veel figuren zijn niet voldoende verzorgd, het P.V.-diagram, blz. 114, voor de vloeistof-damptoestand is wel bijzonder onge lukkig uitgevallen. Voor het middelbaar nijverheidsonderwijs en de diploma’s B en C der scheepswerktuig kundigen is de stofbewerking in dit boek niet uitvoerig genoeg. W . Z.
Natuurkunde voor schee^werktuigkun digen. Deel II, warmteleer door B. J. van Trotsenburg, herzien door ir G. Knop. Uitgave van H . Stam. Prijs ƒ 3,— . D it werkje is bestemd voor de opleiding tot het voorlopig diploma en het diploma A.M., beide voor scheepswerktuigkundigen. H et is zeer beknopt gehouden (99 bladzij den, 221 vraagstukken, 33 figuren). D it 'heeft to t voordeel, dat de prijs betrekkelijk laag is, waarbij men echter bedenken moet, dat voor een volgend diploma een ander, uitgebreider, leerboek nodig is. Bovendien zal bij het gebruik op verschillende plaatsen nadere toelichting van de docent wenselijk zijn. Zo zijn bijv. in de stoomtabel de waar den van de in- en uitwendige verdampingswarm te aangegeven, terwijl deze begrippen in de paragraaf over de verdampingswarmte niet behandeld worden. Eigenaardig is, dat in de stoomtabel de getallen van Mollier aangegeven worden, terwijl reeds in 1937 de standaardtabellen van Koch verschenen zijn, die thans alge meen gebruikt worden. Verder zijn in de tabel van eenheden verschillende afkortingen niet in overeenstemniing m et de notaties, die thans gebruikelijk zijn. Zo treft men bijv. aan: calorie of kg-calorie (kcal) en gram-calorie (gcal) in plaats van calorie (cal) en kilocalorie (kcal). Ook is aangegeven voor atmosfeer de af korting at in plaats van atm.
Natuurkunde voor het middelbaar nijver heidsonderwijs. Deel II, warmte door drs G. J. Grobben. Tweede druk, prijs inge naaid ƒ 4,90, gebonden ƒ 5,90. Uitgave van N ijgh en Van D itm ar N.V. Bij d it boek is blijkbaar vooral gestreefd naar grote beknoptheid. Zo vermeldt de schrijver in het voorbericht, dat het P.T.diagram is weggelaten om overlading te
Malmö, van de Caltex Oil Co. opgem erkt.
PRINSELIJK BEZOEK OP VRIJDAG 25 MEI 1951 B IJ BODEW ES’ SCHEEPSW ERVEN N.V. TE M ARTENSHOEK
REDE uitgesproken door de Minister van Economische Zaken, Prof. D r J. R. M. van den Brink, bij de opening van het Derde W ereld Petroleum congres op Maandag 28 Mei 1951 te V G ravenhage. Mijnheer de Voorzitter, Koninklijke Hoogheid, Excellenties, Dames en Heren, Gaarne heb ik gevolg gegeven aan de u it nodiging om het Derde Wéreld Petroleumcöngres met een enkel woord in te leiden. De Nederlandse Regering heeft het op hoge prijs gesteld, dat de organisatoren van dit Congres hebben besloten als plaats van bijeenkomst voor het eerste Congres na de tweede wereld oorlog Nederland te kiezen. Behalve een blijk van vertrouwen in de gastvrijheid en de organisatiezin van de Nederlanders, is deze keuze tevens een erkenning van de belangrijke plaats van de Nederlanders in de olieindustrie. D it Derde Wereld Petroleumcongres be wijst dat leidende personen uit grote op zich zelf staande ondernemingen, die ieder wereld
omvattende belangen hebben, op velerlei ge bieden to t samenwerking kunnen komen, wanneer het er om gaat de taak, waarvoor men is gesteld, zo goed mogelijk te vervullen. H et gemeenschappelijk belang: ,,De verho ging van de welvaart voor zover deze binnen de mogelijkheden van de petroleumindustrie ligt” , is het bindende element op dit congres. Terecht m.i. is derhalve als laatste en be langrijkste doel van dit congres gesteld: „to show the consumers of oil products th at the oilindustry provides the best products th at science and technique can creatc”. W ellicht nog meer dan voor andere in dustrieën springt voor de petroleumindustrie de wenselijkheid van een intensieve interna tionale uitwisseling van gedachten in het oog. De noodzaak om in deze kapitaal intensieve industrie wereldproductie en -verbruik aan elkaar aan te passen en de wenselijkheid van een coördinatie van de internationale research, hebben in belang rijke mate to t de ontwikkeling van de inter nationale structuur van de olie-industrie geleid. Nederland is haar bijdrage in deze o n t wikkeling niet schuldig gebleven; De N eder lander heeft zich steeds door zijn geaardheid en uit hoofde van de geografische ligging van zijn land internationaal georiënteerd, zowel op het gebied van kunsten en wetenschappen, en van handel en scheepvaart, als op dat van de industrie. De vrije uitwisseling van ideeën en de vrije ontplooiing van het internationale ruilverkeer heeft de Nederlander steeds ge zien als essentiële voorwaarden to t verhoging van het algemeen welvaartspeil. N iet zonder enige trots mag de Nederlandse Regering dan ook constateren, dat Nederland in de internationale ontwikkeling van de olie-industrie een niet onbelangrijke rol heeft gespeeld. Nederlandse ondernemers hebben vroegtijdig activiteit ontplooid op het ter rein van de internationale organisatie van het oliebedrijf: de exploratie, de research, de aan passing van opbrengsten uit over de gehele wereld verspreide productiegebieden m et de
behoeften in de consumptiegebieden en het streven naar rationalisatie in de opeenvol gende stadia van het wereldomvattend olieproductieproces. Nederland heeft dan ook sinds lang in alle delen van de wereld een aandeel in de explo ratie en exploitatie van petroleumgebieden. H e t heeft binnen zijn grenzen ondernemingen welker internationaal belang ver uitgaat boven het reeds aanzienlijke belang, dat zij u it hoofde van locale productie, verwerking, distributie en het creëren van werkgelegen heid voor de Nederlandse economie hebben. H e t is vanwege dit aandeel van Nederland in de historische groei van de internationale economie en ik zou haast willen zeggen van wege de mede-verantwoordelijkheid, welke Nederland voelt voor de verdere ontplooiing hiervan, dat de Nederlandse Regering zulk een grote belangstelling voor dit Congres heeft, alsook zulk een waardering voor de keuze van Nederland als land, waar het Derde W ereld Petroleumcongres w ordt ge houden. D it Congres zal zich bezig houden m et de bespreking van een groot aantal technische onderwerpen betreffende de petroleumindus trie in de ruim ste zin. De discussies zullen zich concentreren op het onderdeel van de activiteit van de aardoliemaatschappijen, dat pleegt te worden aangeduid als de weten schappelijke en technische research. D it is een uiterm ate belangrijk onderdeel van de werkzaamheden van de oliemaatschappijen. Ik ben er namelijk van overtuigd, dat de grote vlucht, die de toepassing en h et gebruik van aardolieproducten heeft genomen, vooral te danken is geweest aan de vooraanstaande plaats, die deze research bij de petroleumin dustrie steeds heeft ingenomen en nog in neemt. W anneer men zich realiseert, dat aan vankelijk slechts een deel van de ruwe aard olie in de vorm van petroleum practisch ge bruikt kon worden, namelijk voor niets anders dan verlichtingsdoeleinden, en dat zij thans, nog geen honderd jaar later, de grond stof vorm t voor veertienhonderd verschil lende producten, dan is d it m.i. een sprekend
PERSONALIA G o ud en J u b ile u m v a n de h e e r C. J . H a g e d o o rn Op 10 Juni 1951 herdacht onder grote be langstelling de heer C. J. Hagedoorn, Direc teur van Peck & Co. N .V . te Amsterdam, <de dag waarop hij vijftig jaar geleden zijn loop baan bij deze vennootschap aanving. Als jongste bediende trad de heer Hage doorn bij Peck 8t Co. in dienst. Reeds spoedig wist hij zich een leidende positie in het bedrijf te veroveren. / H e t wekte dan ook geen verwondering, dat de toenmalige Firm anten van Peck & Co. hem. in 1929 to t Algemeen Procuratiehouder be noemden. Als bekroning voor zijn grote ver diensten jegens de Firma werd ,de heer Hage doorn in 1942 als firm ant opgenomen, terwijl hij bij de om zetting van de Firma in N .V . tot D irecteur benoemd werd. Zowel in industriële als handelskringen geniet de heer Hagedoorn een grote bekend heid. T alrijk zijn de functies, die hij in het Nederlandse bedrijfsleven bekleedt. Ter gelegenheid van dit Gouden Jubileum
bewijs van de vruchtdragende resultaten, die het wetenschappelijk en technisch speur werk in zo ruime mate heeft af geworpen. H et is verheugend te constateren, dat thans ook in andere industrietakken steeds meer de be tekenis, ja, de noodzaak van een goed ontwik kelde research w ordt ingezien. H e t belang van de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische research voor de welvaart der volkeren w ordt niet gemakkelijk overschat. D it Congres is een manifestatie van inter nationale samenwerking. Deskundigen uit vrijwel alle landen ter wereld zijn hier aan wezig. Ik acht dit van uitnemend belang, om dat de internationale samenwerking hiermede practisch en daadwerkelijk w ordt bevorderd. De buitenlandse gasten, die in zo groot aan ta l zijn gekomen, wens ik een prettig en aan genaam verblijf in ons land toe. U allen wens ik toe, dat de doeleinden, die de initiatief nemers zich voor ogen hebben gesteld, volle dig zullen worden bereikt; namelijk om in de petroleumindustrie „to focus attention on, and to further the study of Science and technique” , „to initiate discussions, to provide facilities, and to give opportunities through personal contacts, to exchange freely knowledge and information” , and „to show the consumers th at the oil industry provides the best products th a t Science and technique can create” . Hiermede verklaar ik het Derde Wereld Petroleumcongres voor geopend.
T ot Voorzitter der Nederlandsche Reedersvereeniging voor het jaar 1951 werd verkozen Jhr H . G. A. Quarles van U fford van de Koninklijke Shell Groep, en tijdelijk to t Ondervoorzitter de heer H. A. Crommelin, Directeur van de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd te Rotterdam.
JA A R L IJK SE A LG E M E N E V ERG A D E R IN G V A N D E N E D E R L A N D SC H E R E E D E R S V E R E E N IG IN G
Voorgesteld voor het B uitengew oon L id m a a tsc h a p : A. C. SCHOBBEN, Directeur Koeltechn. fabr. Schobben & Le Noble, Walchersestraat 69, Rotterdam. Voorgesteld door B. H . van Schoon hoven van Beurden. Eventuele bezwaren, schriftelijk binnen 14 dagen aan het Algemeen Secretariaat, Heemraadssingel 194, Rotterdam , Telefoon 52200.
Op 23 Mei 1.1. heeft te ’s-Gravenhage plaats gevonden de Jaarlijkse Algemene Ver gadering van de Nederlandsche Reedersvereeniging. In deze vergadering hield de Voorzitter, de heer J. P. Kruseman, Directeur van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maat schappij te Amsterdam, een rede.
VER EE N IG IN G V A N TEC H N IC I OP SCH EEPV A AR TG EBIED O p g c r i c h t 1 J u l i 1898 A l g e m e e n S e c r e t a r i a a t : H e e m r a a d a s i n g e l 194, R o t t e r d a m T e l e f o o n 52200
BALLOTAGE
De volgende heren zijn de Ballotage commissie gepasseerd: Voor gesteld voor het G ew oon L id m a a t schap: C. JO N G EN BU RG ER, Calculator Afd. W erktuigbouw bij de Arnhemsche Stoomsleephelling Mij. N .V .,-Arnhem, H oofdstraat 30, De Steeg. Voorgesteld door J. Buursema. J. H . TÖ N S, Eigenaar Fabriek van Appara ten en Pijpleidingen, Coolhavenstraat 40, Rotterdam. Voorgesteld door J. de Vries. C. V ERDO NK, Oud-Hoofdw erktuigkundige der Kon. Paketvaart-M ij., Henegouwerlaan 39a, Rotterdam. Voorgesteld door J. van Batavia.
NIEUWSBERICHTEN had ten kantore van Peck & Co. N .V. op Maandag 11 Juni j.1. onder zeer grote belang stelling van 2.30 — 5 u u r een receptie plaats. Op Zaterdag 9 Juni j.1. werd de Jubi laris door het personeel gehuldigd, G ouden J u b ile u m v an de h e e r G. J. B ilderbeek Op 2 Juni 1951 herdacht onder grote be langstelling de heer G. J. Bilderbeek, Direc teur van Gebr. Stork & Co’s Apparatenfabriek de dag waarop hij voor vijftig jaren bij de firma Gebr. Stork in Hengelo in dienst trad. De heer Bilderbeek kwam bij Gebr. Stork in dienst op 19-jarige leeftijd, na de Machinistenschool in Amsterdam met succes te hebben doorlopen, en is sedertdien, m et een tussenperiode van enkele jaren als Hoofd ingenieur bij de firm a V an Gelder, steeds met Gebr. Stork in contact gebleven. Op de gehouden feestavond van 2 Juni j.1. in Krasnapolski te Amsterdam deed de bur gemeester van Amsterdam, Mr. d’Ailly de
mededeling, dat de heer Bilderbeek door H.M. de Koningin was benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. De W ereldscheepsbouw in h e t eerste k w a r ta a l v a n 1951 In. „Schip & W erf” no 10 van 11 Mei 1951 pag. 201 werd abusievelijk vergeten de bron te vermelden. D it moet zijn: Lloyd’s Register o f Shippmg. N .V . v / h J. de Boer & Co. (F iliaa l R o tte rd a m ) Op Donderdag 7 Juni 1951 werd een receptie gehouden bij de N .V . v /h J. de Boer & Co. filiaal Rotterdam , ter gelegenheid van de officiële opening van de nieuwe kantoren en magazijnen aan de Boezemsingel 44-45 te Rotterdam . H e t Rotterdamse filiaal van de N .V . De Boer’s Asbest Rubber & Brandweermateriaal werd in 193 5 opgericht en destijds ge vestigd aan de Gedempte Glashaven 15. Reeds na enkele jaren bleek hier de magazijn
ruim te te klein, en kon door bij trekking van ruim te in de Jufferstraat weer aan de steeds groeiende vraag naar asbest- en brandweermaterialen, rubberslangen en pakking wor den voldaan. Begin 1940 moest echter naar een betere verkoopruimte worden omgezien en slaagde men er in om onder het viaduct Hofplein aan de Raam poortstraat een flinke ruimte in te richten. Veel plezier heeft men daar niet beleefd, w ant de zaak die op 7 Mei 1940 ge opend werd, ging bij het grote bombardement van Rotterdam geheel verloren. N a een jaar gastvrij onderdak gevonden te hebben bij een Schiedamse relatie, gelukte het in A pril 1941 om weer in Rotterdam een pand te verkrijgen aan de Spanjaardstraat 11. Direct na de oorlog, toen de voorraden steeds uitgebreider werden, bleek ook deze ruimte te klein te worden. In het na-oorlogse R otter dam was het echter zeer moeilijk om een ge schikte bedrijfsruimte te vinden, en heeft men zich enkele jaren moeten behelpen. N u is het echter zover dat de Firma De Boer een waardige bedrijfsruimte kan tonen aan de Boczemsingel 44/45. Daar is na een grondige verbouwing een voor d it bedrijf ideale magazijnruimte ontstaan, waar alle door hen gevoerde artikelen in grote ver scheidenheid in voorrraad zijn.
Tewaterlatingen Op Zaterdag 26 Mei 1951 werd bij de N.V. Scheepswerven v /h P. & A. Ruijtenberg te Raamsdonksveer met goed gevolg een nieuwe motorspits te water, gelaten voor binnen landse rekening. De afmetingen bedragen 38,70 X 5,05 X 2,30 m, laadvermogen ca 320 ton; in het schip zal een 4-cyl. 135 pk Benz-motor worden geplaatst. D irect na de tewaterlating werd de kiel gelegd voor een dito motorschip, eveneens voor binnenlandse rekening. Verder worden op de reparatie-dwarshelling van genoemde N.V. 2 schepen verbouwd to t motorschip, terwijl bovendien een motorschip 6 m wordt verlengd, benevens de gangboorden met denneboom verhoogd. D it is reeds het vierde vaartuig dat in 1951 werd verlengd. Op Woensdag 30 Mei 1951 werd bij de Scheepswerf Apol te W irdum met goed ge volg te water gelaten het m.s. Manta, in.aan bouw voor de C.V. Dotreman’s Scheep vaartbedrijf te Groningen. De bijzonderheden zijn: Deadweight circa 460 ton. In het schip zal een 3 60 p k M.A.K. motor geplaatst worden. Lengte 1.1. 42.— m, breedte 7.18 m, holte 3.10 m. H e t schip w ordt gebouwd onder toezicht van Bureau Veritas. Op 2 Juni jl, werd m et goed gevolg te w ater gelaten bij Gebr. Van Diepen te Westerbroek het m.s. Toos, in aanbouw voor de heer Groenenboom te Den Haag. De af metingen zijn: lengte 1.1. 49.— m, breedte 8.2 5 m, holte 3.60 m, Deadweight circa 600 ton. In het schip zal een 395 p k Deutzmotor geplaatst worden. H ét schip wordt onder toezicht van Bureau Veritas gebouwd. 2 Juni 11. heeft bij Cockerill S.A, te Hoboken de tewaterlating plaats gevonden van het passagiersschip V era Cruz, aldaar in aanbouw voor rekening van de Companhi'a Colonail de Navegacao te Lissabon. De Vera C ruz is het grootste schip ooit in België ge bouwd1, en zal tevens het grootste en snelste
schip van de Portugese koopvaardijvloot zijn. Lengte o.a., breedte, holte tot opperdek en beladen diepgang bedragen resp. ca. 18 5, 23, 16 en 8 m. H e t schip heeft een d.w. van ca. 21.000 ton en zal worden voortgestuwd door een turbine-installatie met een ver mogen van 22.000 pk welke een dienstsnelheid van ruim 20 m ijl oplevert. Aan boord is accommodatie voor 1600 personen, incl, een bemanning van ca. 300 koppen. N a de tew aterlating werd de kiel gelegd van het zusterschip Santa Maria, en even eens die van de Sana, een kustvaartuig van 13 50 ton voor dezelfde rederij.
Proeftochten Op Maandag 28 Mei 1951 had de succes volle proeftocht plaats van het m.s. Martje, gebouwd bij de N .V . N oord Nederlandsche Scheepswerven te Groningen, voor rekening van de N.V. Zeevaart-Mij. „Hoornsche Diep” te Groningen. H et schip heeft de vol gende afmetingen: lengte tussen loodlijnen 47.76 m; breedte 8 m ; holte 3.40 m. H et schip is van het gladdektype, met bak en kampanje. Brt. 399. Laadvermogen circa 560 ton. Een 360 pk M.A.K. motor is geïnstal leerd. Snelheid op de proefvaart was 10 mijl p.u. H et schip w ordt gebouwd onder hoogste klasse Bureau Veritas. Op 29 Mei 1951 had de goedgeslaagde proeftocht plaats van het m.s. Tnule ge bouwd bij Gebr. Coops te Hoogezand, voor rekening van de heer K. Koster te Kampen. De afmetingen zijn: lengte 1.1. 39.15 5 m; breedte 6.90 m ; holte 2.896 m; type: ééndêkschip met bak en kampanje, laadver mogen circa 350 ton; tonnage: bruto 293, netto 163; motor: 195 pk Bronsmotor; snel heid 97* mijl p.u. H et schip wordt ge bouwd onder hoogste klasse Bureau Veritas voor Grote K ustvaart. 22 Mei 11. heeft op de Eems de geslaagde proefvaart plaatsgevonden van het motorkustvaartuig W ester dok, voor rekening van de N.V. Zeevaart Mij. „Navigare” te Am sterdam gebouwd door de C.V. G. J. van der W erff’s Scheepsbouw te Westerbroek (G r.). De Westerdok is een shelterdeckschip, meet 399 ton bruto bij een draagvermogen van 585 ton en is uitgerust met een 4 -tact 8-cyl. 500 pk direct omkeerbare Werkspoor motor, welke tijdens de proeftocht een snel heid van ca. 11 m ijl opleverde. H et schip is gebouwd onder toezicht van het American Bureau of Shipping, A tlan tische Vaart en Scheepvaart-Inspectie, voor de onbeperkte vaart. H et is bestemd voor de geregelde dienst van de Phoenix-Lijn Amsterdam-Londen vv. De voornaamste afmetingen zijn: l.o.a. 56 m, l.t.1.1. 51 m, breedte 8.60 m en holte 3.15/3.10 m. Aan dek staan twee masten opgesteld waarvan er één voorzien van twee 5-tons laadbomen en de andere van twee 3-tons laadbomen, met Bodeweslieren, welke wor den aangedreven door 14-16 pk Listerhulpmotoren. Op de Eems vond 8 Juni jl. de technische proefvaart plaats van het nieuwe motorkustvaartuig Shamrock, dat speciaal is gebouwd voor het vervoer van fruit, groente en vis, en daarom de bijnaam Fruitjager heeft ont vangen, ook al door de geladen snelheid van 111/2 mijl, welke men gewoonlijk niet bij kustvaartuigen pleegt aan te. treffen.
De Shamrock — zo genoemd naar de bloem die het nationale zinnebeeld van Ier land is — werd voor rekening van E. W agenborg’s Scheepvaart- en Expeditiebedrijf N .V . te Delfzijl en een bekende R otter damse groenten- en fruitexporteur gebouwd door de scheepswerf der firm a Gebr. Sander te Delfzijl. H et schip werd ontworpen door het scheepsbouwkundig bureau J. Goedkoop te Delfzijl, en m unt uit door bijzondere scherpte en constructie. Lengte o.a., lengte t.l.L, breedte en holte bedragen respectieve lijk 50,6 m, 45.50 m, 7.16 m en 3.20 m. De laadcapaciteit bedraagt ca. 18.000 f t 3 bij een draagvermogen van 3 50 ton. De voortstuwingsinstallatie bestaat u it een M.A.K.Dieselmotor m et een vermogen van 390 pk. De ventilatie van de laadruimen w ordt ver zorgd door 4 electrisch aangedreven fans. De bouw van het schip heeft plaats gevon den onder de hoogste ■klasse van Bureau Veritas, m et certificaat voor de Atlantische vaart.
Scheepsverlxezen Gedurende de maand April zijn er volgens de statistiek van The Liverpool Underw riters’ Association 6 schepen (in April 1950 ook 6) metend 19.697 r.t.b. (24.916 r.t.b .) als totaal verlies van de wereldkoopvaardijvloot afgeschreven. Deze schepen waren het Br. s.s. Ketos (6220) op reis van Aalborg naar Rio de Janeiro, vergaan na een explosie in de machi nekamer; het Am. Andrea F. Luckenbach (8170), San Francisco en Honolulu-Yokohama, op rif gevaren bij de N oordkust van Kauai, gestrand, na gedeeltelijke lossing der ladipg m et assistentie weer vlotgekomen, totaal verlies; het Deense s.s. A stra (2709), N ew York-Havana, gezonken, 14 mijl E v A tlantic City na aanvaring m et het Am. s.s. Steel Inventer; het Br. s.s. Bcdenham (1206), Plym outh-G ibraltar en Malta, o n t ploft in Gibraltar en gezonken; het Jap. m.s. Inosaki Maris (880), in Januari bij Cape Muroto in Japan gestrand en het It. m.s. G m sthia (512), op een onbekende rots ver loren gegaan. Over dezelfde maand werden er 629 schadegevallen gerapporteerd (v. j. 569), verdeeld over 105 gevallen van stormschade, 82 strandingen, 124 aanvaringen, 3 0 bran den en ontploffingen, 122 gevallen van machine- en /of schroef schade en 166 ge vallen waarvan de oorzaak niet kon worden vastgesteld.
Overdrachten In de buitenhaven te Ylissingen werd 9 Juni jl. het door de N .V . Koninklijke M aat schappij „De Schelde” gebouwde motorschip Maipi'i, bestemd voor het vervoer van emi granten, aan de Argentijnse regering, die de opdracht to t het bouwen van dit schip had verstrekt, overgedragen. Aanwezig waren o.a. de gezant van A r gentinië in ons land, Antonio M. R. Valenzuela, de vertegenwoordiger van de Argen tijnse Minister voor Transportwezen, Jose Bares, de consul-generaal van Argentinië voor Nederland, Julio N . Pereda, en de A r gentijnse consul te Rotterdam , A. Rella, alsmede de kapitein van het schip, Juan Marquez. Van Nederlandse zijde waren de waarnemend commissaris der Koningin in Zeeland, m r A. J. van der Weel, de Griffier
der Staten, m r J. Pilaar en de burgemeester van Vlissingen, m r B. K olff, aanwezig. De beer A. Smit, directeur van de N .V . Koninklijke Maatschappij „De Schelde” , sprak de gasten in het Spaans toe. De heer Bares dankte voor de aan het schip bestede zorg en gewaagde van de goede betrekkin gen, welke tussen de republiek A rgentinië en ons land bestaan. H ij bracht tenslotte hulde aan Koningin Juliana en Prins Bernhard. Onder het spelen van de volksliederen werd de Nederlandse vlag op de M aipu neer gehaald en de Argentijnse vlag gehesen. E nkele besch o u w in g en o v e r de S cheepvaartpool Deskundigen uit scheepvaartkringen ver wachten, dat de V. Staten, indien to t vor ming van een scheepvaartpool m ocht worden overgegaan, ruim 3000 koopvaardijschepen, die onder Amerikaanse vlag varen, ter be schikking van deze pool zouden kunnen stellen. Volgens het in Mei door de N A T O Plan commissie voor de grote vaart goedge keurde plan zouden alle N A T O -landen de koopvaardijschepen, die onder h u n vlag varen, ter beschikking stellen voor het vormen van een pool en een civiele commissie zou dan de beschikbare scheepsruimte ver delen om in de dringendste behoeften te voorzien. Landen, die niet bij de N A T O aangesloten zijn, doch wel bijdragen to t de gezamenlijke krachtsinspanning voor de defensie zouden uitgenodigd worden h u n schepen ook ter be schikking te stellen, m ocht in geval van nood dit plan ten uitvoer worden gebracht. Bij een onlangs door de N ationale Fede ratie van Amerikaanse scheepseigenaars ge houden enquête is gebleken, dat momenteel 1310 koopvaardijschepen die particulier eigendom zijn en voor de grote v aart ge schikt zijn de Amerikaanse vlag voeren. H u n tonnage bedraagt ruim 15.500.000 br. ton, een record tonnage en 50 % meer dan in 1939. Bovendien zijn 319 koopvaardijschepen, die eigendom van de Amerikaanse regering zijn door particuliere Amerikaanse scheep vaartmaatschappijen gecharterd of van de regering gehuurd, resp. worden zij tegen een vergoeding door deze maatschappijen ge bruikt. Deze schepen moesten in gebruik genomen worden om het tekort aan scheepsruimte aan te vullen, dat veroorzaakt is door de internationale toestand. Sedert het einde van de tweede wereld oorlog hebben particuliere Amerikaanse scheepvaartondernemingen 821 oceaanschepen van de Amerikaanse regering gekocht waarmee een bedrag van bijna $ 800.000.000 gemoeid was. Bovendien hebben deze maat schappijen ruim $ 300.000.000 besteed aan de bouw van nieuwe schepen en de verbete ring van schepen, die voor of tijdens de oorlog gebouwd zijn. Thans telt de koopvaardijvloot, voor zo ver de schepen particulier eigendom zijn en onder Amerikaanse vlag varen in totaal 805 normale vrachtschepen metende in totaal 8.3 5 5.000 br. ton, 45 vrachtschepen met passagiersaccommodatie m et een totale ton nage van 340.000 to n en 460 tankschepen welke in totaal 6.834.000 to n meten. 85 % van de vrachtschepen, 95 % van de vrachtschepen met passagiersaccommodatie en 40 % van de tankschepen w ordt gebruikt voor het internationale goederenvervoer.
De tonnage van de koopvaardijschepen, die op het buitenland varen en door particu liere maatschappijen geëxploiteerd worden is ongeveer 8.5 00.000 ton groter dan vóór de tweede wereldoorlog, terwijl momenteel de totale tonnage van de schepen, die op de binnenlandse routes gebruikt worden 700.000 ton kleiner is. De grotere tonnage welke is ingelegd op de buitenlandse handelsroutes is mede te danken aan het, feit, dat voor het vervoer van' de enorme hoeveelheden goederen ten behoeve van steunprogramma’s in het buiten land, voor het vervoer van militaire be nodigdheden naar de UNO-troepen in Korea en voor de verdediging van de vrije volkeren en het verlenen van militaire bij stand veel scheepsruimte nodig was en is. De nationale federatie van scheepseige naars wijst er op, dat de tonnage van passa giersschepen 62 % van voor de oorlog be draagt. Voorts, dat de Amerikaanse scheep vaartmaatschappijen blijkbaar niet in de gelegenheid zijn geweest Imn vloot weer in dezelfde mate aan te vullen als buitenlandse maatschappijen gedaan hebben. De Federatie dringt er op aan, dat het Congres wettelijke maatregelen zal nemen om de bouw van Amerikaanse passagiersschepen te bevor deren. Behalve de schepen, die particulier eigen dom zijn, of regerings eigendom zijn en geëxploiteerd worden door particuliere maat schappijen, zijn er ongeveer 1400 libertyschepen door de regering opgelegd. Deze kunnen echter zo nodig weer in de vaart gebracht worden. Sedert Maart is zulks reeds met 125 libertyschepen geschied. Op 1 Mei waren 40 Oceaanschepen voor de koopvaardij in aanbouw; 26 van deze •schepen waren door de Amerikaanse regering besteld, 12 door particuliere maatschappijen en 2 werden gebouwd in gezamenlijke op dracht van de Amerikaanse regering en par ticuliere belangen. Volgens de Amerikaanse richtlijnen voor de koopvaardij moet minstens 50 % van de Amerikaanse buitenlandse handel met schepen onder Amerikaanse vlag vervoerd worden. Genoemde Federatie beweert echter, dat in 195 0 slechts 45 % van de door Amerika geëxporteerde en geïmporteerde goederen met Amerikaanse koopvaardijsche pen vervoerd is en dat dit percentage nu zelfs slechts 3 5 bedraagt, het scheepsvervoer naar Canada en de lading van schepen die onder militair gezag staan niet meege rekend. V oorstel v a n de N .A .T.Q . om de A tla n tische landen h u n schepen in een pool onder te brengen Door het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken is op 25 Mei 11. meege deeld, dat door de N.A.T.O. voorgesteld is in geval van oorlog en onder soortgelijke ernstige omstandigheden de schepen van de Atlantische Mogendheden in een pool onder te brengen. Mocht het tot de vorming van een dergelijke pool komen, dan zullen landen, die niet to t de N.A.T.O. behoren, uitge nodigd worden hun Oceaanschepen bij de reeds in de pool ondergebrachte, te voegen. Hieronder volgt de volledige tekst van deze mededeling. Overeenkomstig de instructie van de A t lantische Raad heeft de plancommissie van de N A T O voor de grote vaart een voorlopig plan uitgewerkt voor het onderbrengen van
alle Oceaanstomers in een enkele pool en de verdeling van de beschikbare scheepsruimte in tijd van oorlog of onder soortgelijke ernstige omstandigheden, volgens welic plan onder dergelijke omstandigheden een inter nationale organisatie met een civiel karakter in het leven zal worden geroepen welke orga nisatie de Defense Shipping Autliority ge noemd zal worden. Het doel van dit lichaam zou zijn, te verzekeren, dat een zo economisch mogelijk gebruik van de beschikbare scheepsruimte gemaakt wordt en daarnaast te verzekeren dat de beschikbare schepen zo doeltreffend mogelijk gebruikt werden om zowel mili taire als de civiele behoeften van de deel nemende landen te bevredigen volgens een in onderling overleg van tevoren vastgestelde rangorde. De voornaamste beginselen waarvan deze organisatie bij haar werkzaamheden zou u it gaan, zijn dat elke deelnemende regering in tijd van oorlog of in geval de staat van oorlog afgekondigd wordt, alle koopvaardij schepen van de grote vaart, die de vlag van het betrokken land voeren, onder haar hoede neemt en deze in een centrale pool onder brengt om gebruikt te worden voor het door deze organisatie vast te stellen doel en op de door deze organisatie te bepalen route. Elke regering zou met de eigenaars van deze schepen een regeling moeten treffen, die als een binnenlandse aangelegenheid van de be trokken regering beschouwd zou worden, doch die een dergelijk karakter zou moeten dragen dat de eigenaars van een bepaald schip geen direct belang heeft bij de finan ciële resultaten van het gebruik van zijn schip of schepen. Voor de regeling van de dagelijkse gang van zaken zouden 2 hoofdbureaux gevestigd moeten worden; één te Washington en een te Londen, en alle deelnemende regeringen zouden het recht hebben in beide vertegen woordigd te zijn. Hoewel alle in de pool ondergebrachte schepen overal op de wereld ingezet kunnen worden, zal het te Washing ton gevestigd bureau zich in de eerste plaats bezig houden met de scheepvaart en de be hoefte aan scheepsruimte van het Westelijk Halfrond, terwijl het bureau te Londen zich in de eerste plaats zal bezig houden met de scheepvaart op en de behoefte aan scheeps ruimte van het Oostelijk Halfrond. Het ligt in de bedoeling om, zou de D.S.A. in het leven geroepen worden, de landen die niet bij de N ATO aangesloten zijn, doch wel aan de gezamenlijke krachtsinspanning deelnemen uit te nodigen hun koopvaardij schepen voor de grote vaart eveneens in de pool onder te brengen en zich in de organi satie te laten vertegenwoordigen. Stijgende a ctiv ite it op A m erikaanse Scheepswerven Gedurende het afgelopen jaar steeg de werkgelegenheid op de Amerikaanse Scheeps werven met 40 % , terwijl een doorgaande stijging gedurende de eerstvolgende 6 maan den algemeen verwacht wordt, aldus het Am. Ministerie van Arbeid. Een onderzoek bij 51 firm a’s toont aan, dat in Februari ongeveer 209.000 arbeiders op scheepswerven werkzaam waren. D it aan tal is gebaseerd op rapporten van de werven, wier gecombineerde werkgelegenheid 75 % van de Amerikaanse Scheepsbouw vertegen woordigt.
Eén van de oorzaken voor deze stijgende werkgelegenheid wordt tocgeschreven aan het weer in dienst nemen van schepen uit de tweede Wereldoorlog. Door het aangaan van contracten voor nieuwbouw, zal het aantal arbeiders in Juni 1952 ongeveer 400.000 bedragen. Ook de werktijden bij de verschillende scheeps werven werden nagegaan. H et bleek, dat bijna alle ondernemingen een 40-urige werk week hadden. Geen enkele werf werkte minder dan 40 uur, terwijl slechts 5 werven 48 uur per week lieten werken. W E ST-D U ITSLA N D D e w ederopbouw v a n de D uitse vloot D r Secbohm, de West-Duitse minister van koopvaardij heeft onlangs in Hamburg enkele gezichtspunten naar voren gebracht, over de bouw van transatlantische passa giersschepen. De strijd om de blauwe wimpel heeft, al dus de heer Seebohm, geen waarde meer. Rei zigers die haast hebben nemen tegenwoordig het vliegtuig en het is bijna niet interessant meer om transatlantische passagiersschepen te bouwen van het type Bremen en Europa, tegenwoordig Liberté geheten. We zullen deze schepen dan ook niet gaan bouwen, afgezien van het feit, dat we vóór alles vrachtschepen nodig hebben. Duitsland zal zich dan ook meer toeleggen op vracht- en passagiersschepen, die slechts een klein aantal passagiers kunnen vervoeren. Toen men de heer Seebohm nader vroeg naar de afmetingen en snelheden, die hij het meest geschikt achtte, antwoordde hij, dat zijns inziens schepen groter dan 15000 ton en sneller dan 20 knopen, geen voordelen bieden uit economisch opzicht, indien men de zeer hoge bouwkosten daarbij in aan merking neemt. G rote opdrachten, voor T u rk ije De diverse Duitse werven hebben momen teel een groot aantal opdrachten van Turkije gekregen. In totaal heeft men momenteel 16 schepen onderhanden en verder 8 waterpijpketeis. Deze opdrachten worden door het Marshall plan gefinancierd1. Verdere opdrachten schijnen nog op komst te .zijn en wel 4 vrachtschepen van 5000 to t 6000 bruto reg. ton en een groot drijvend dok. In dit verband kan nog opgemerkt wor den, dat behalve de bovengenoemde op drachten momenteel bij de werf de Rendsburg een grote sleepboot in aanbouw is en 4 loodsvaartuigen terwijl de werf Kremer Sohn in Elmshorn 3 sleepboten en een bergingsschip onder handen hebben. Een ferrvboot, de Bergama, die door de Atlas W erken gebouwd wordt, is kort ge leden te water gelaten, terwijl een zuster schip, de Selenk binnenkort van stapel zal lopen. FR A N K R IJK De p ijpleiding v a n Le H a v re n a a r Parijs Sinds de bevrijding hebben de plannen om een pijpleiding aan te leggen tussen Le Havre en Parijs vastere vormen aangenomen. Maar ook n u nog heeft dit idee veel vóóren tegenstanders. Tot de laatste behoren onder meer de binnenscheepvaart organisa ties, die betogen, dat het onverantwoordelijk
is, om in deze tijd vele millioenen uit te geven aan een werk, dat niet beslist nodig is en dat de olie per schip bovendien veel eco nomischer vervoerd kan worden. Bovendien is de pijpleiding alleen maar ge schikt voor het vervoer van zeer lichte olie soorten, zoals benzine. De zwaardere olie soorten moeten per schip vervoerd blijven worden. D at kan tengevolge hebben, dat de binnenscheepvaart ’s zomers haast niets te doen heeft, terwijl men in de winter met het vervoer van stookolie, een vervoer dat steeds toeneemt en ook wel zal blijven toenemen, een plotselinge drukte krijgt. Een dergelijk conjunctuur verschil zal voor de binnen scheepvaart onvoordelig worden. Ondanks deze en andere bezwaren, wordt het plan echter toch uitgevoerd. Zo is op 7 Mei een decreet uitgevaardigd, dat de werkzaamheden als urgent beschouwd moeten worden en dat het in het algemeen belang is. Hierdoor is het mogelijk de grond waar over de pijpleiding loopt te onteigenen in dien dat nodig mocht blijken en terreinen eventueel in beslag te nemen. De werkzaam heden en de exploitaties zijn opgedragen aan de „Société des transports petroliers par pipeline”. E N G ELA N D De financiële re su lta te n van de Sw an, H u n te r & W igham R ichardson L td. Op 1 Mei 11. werd te New Castle de alge mene aandeelhoudersvergadering gehouden van de werven Swan, Hunter & Wigham Richardson Ltd, waarbij een verslag uitge bracht werd over het afgelopen boekjaar. Hieraan ontlenen wij het volgende: De inkomsten van de werven en aanver wante bedrijven bedroegen £ 2.173.473. Hiervan bleef over voor winst na aftrek van afschrijvingen en belastingen £ 844.28 5. Verder kwam hiervan een bedrag van £ 363.68 5 aan de ondermaatschappijen ten goede, zodat er voor de maatschappij zelf £ 480.600 over bleef, hetgeen gevoegd bij het restant van het jaar daarvoor een totaal geeft van £ 581.552. Hiervan is een bedrag van £ 250.000 be stemd voor vervanging en voor speciale repa raties, terwijl het pensioenfonds van het personeel £ 134.914 kreeg, Op de gewone aandelen is een dividend van 12 % belastingvrij uitgekeerd, terwijl daar naast nog een premie van 4 % werd ver strekt. H et nieuwe saldo bedraagt nu £ 134.914. Verder deelde de directeur van de maat schappij, de heer J. W. Elliott nog mede, dat de werven ongeveer 457.500 bruto reg. ton in aanbouw hadden, waardoor men nog. werk heeft tot eind 1954. De tonnage, die op de werven aan de Tyne en de Clyde te water gelaten werd, bedroeg in 1950, 119.550 br. reg. ton. Behalve de schepen zelf, bouwt de maat schappij ook nog machine- en motorinstallaties, waarvan het totale vermogen 97.718 pk is. JA P A N De w a lv isv a art De Japanse walvisvloot bestaande uit 34 eenheden, heeft 2332 walvissen gevangen en 409 vinvissen. Gedurende de hele campagne heeft men 25060 ton olie kunnen winnen,
d.i. de helft van het Japanse gebruik aan olie voor consumptie en voor industriële doeleinden. Verder heeft men 28731 ton wal vis vlees en andere producten verwerkt. De verbete ringen in de bereidingswijzen heeft het mogelijk gemaakt om 44 ton olie per eenheid te verwerken, tegen 25 ton voor de oorlog. D e rec o n stru c tie v a n de vloot Sedert het einde van de oorlog heeft Japan in het buitenland 21 nieuwe schepen ge kocht, tezamen nietende 118.000 bruto reg. ton en heeft hiervoor ongeveer £ 4.500.000 betaald. H et merendeel van deze schepen is 2 5 tot 3 0 jaar oud. Verder hebben 38 Japanse maatschappijen toestemming gevraagd voor de bouw van 51 schepen met een inhoud van 3 54.520 br. reg. ton. Deze eenheden bestaan uit 43 grote vrachtschepen en twee grote tankers. De ge middelde kostprijs van deze schepen zou on geveer 115.600 yen per ton bedragen d.i. £115 per br. reg. ton. SPA N JE S cheepsbouw activiteit in Spanje De Spaanse werven hebben in 1950 in totaal 36 schepen afgeleverd metende 31.896 bruto register ton en m et een d.w. van 33.195 ton. H et merendeel hiervan zijn motorschepen. Verder zijn er momenteel 157 schepen in aanbouw, waarvan 131 motorschepen zijn en 26 stoomschepen met een inhoud van 156.288 bruto reg. ton en 157.571 ton d.w. De moeilijkheden in de staalvoorziening hebben nog enkele opdrachten verhinderd. Verder verwacht men binnen afzienbare tijd enkele nieuwe opdrachten o.a. voor 4 tankschepen, 2 houtschepen, 2 transatlan tische schepen, 2 schepen voor het verkeer op de Balearen en 2 andere schepen van 6000 ton. PA N A M A R ecordvervoer door h e t P a n a m a k a n a al Evenals voor het Suezkanaal, geven de cijfers van het vervoer door het Panama kanaal een goed beeld van het internationale vervoer. In 1950 werd een tonnage geregistreerd, dat sinds 1930, het recordjaar, niet meer is voorgekomen. Men vertransporteerde in 1950 28.742.568 netto ton hetgeen aan passagegelden 25.124.000 dollar opbracht, dat is 3 millioen meer dan in 1949. In totaal vertransporteerde men 2.962.896 ton aan goederen, hetgeen bijna de 3 millioen ton benadert, die in 1930 werd behaald. Deze grote bedragen zijn nog merkwaar diger, indien men daarbij bedenkt, dat de tonnage aan tankers komende van de W est kust aanzienlijk is gedaald. In de andere ver voerscijfers is niet veel verandering gekomen vergeleken bij het jaar daarvoor, vooral in dien men de laatste trimesters van deze jaren met elkaar vergelijkt. Hieronder volgen enkele cijfers. In de richting Atlantische Oceaan naar de Pacific passeerden 964 schepen waarvan 827 betalende, in omgekeerde richting 8 52 schepen, waarvan 692 betalende. W at het tegenstelling met de tonnages lager dan het aantal schepen betreft, liggen de cijfers in jaar daarvoor.