TWEEJARENPLAN RDWI 2015 EN 2016
Bericht van het bestuur
Voor u ligt het Tweejarenplan 2015 2016 van de RDWI. Per 1 januari 2015 is de Participatiewet ingegaan. Samen met de decentralisaties van de WMO / AWBZ en de Jeugdzorg krijgen gemeenten optimale kansen om het ondersteuningsaanbod dicht bij de burger en sterk lokaal verbonden aan te bieden. In dit tweejarig plan van de RDWI is de impact van deze ontwikkelingen voor zover nu bekend en te overzien reeds verwerkt. Het plan behoudt wat goed was uit het verleden, en scherpt verder aan wat er in de toekomst nodig is om kostenefficiënt, maar vooral ook effectief te kunnen opereren. Het leggen van een goede verbinding met de lokale mogelijkheden en wensen staat daarin centraal. Waar mogelijk profiteren van de schaalvoordelen die een gezamenlijke sociale dienst voor de regio kan bieden, maar lokaal waar maatwerk de doelmatigheid kan vergroten. Daarnaast zien we verbinding niet alleen tussen de RDWI en de gemeenten, maar ook met de andere partijen in het sociale domein. Door te makelen en te schakelen in het sociale domein, kan de vraag van de burger beter bediend worden en nemen de oplossingsmogelijkheden in aantal en effectiviteit toe. De koerswijziging is waar mogelijk al vertaald in nieuwe prestatievelden en –indicatoren. In 2015 en 2016 zal de interne organisatie van de RDWI aangepast worden op de beschreven koers. In de loop van 2015 zullen ook de prestatievelden verder uitgewerkt worden, zodat er in 2016 ook gekoerst kan worden op de realisatie hiervan. Daarmee bestaat er ruimte om de komende tijd in het licht van de ontwikkelingen die zich in de transformatie in het sociale domein voordoen, de koers bij te stellen en verder te optimaliseren. Wij zijn ons terdege bewust van de verantwoordelijkheid om de middelen die aan ons zijn toevertrouwd om onze taken uit te voeren, efficiënt en doelmatig te besteden. Met de herinrichting van de organisatie in 2015 naar het nieuwe dienstverleningsmodel zullen wij de slag maken om het exploitatieresultaat vanaf 2016 weer in evenwicht te brengen met de middelen hiervoor. Daarbij zullen de acties en maatregelen die wij nemen steeds tegen het licht worden gehouden van de noodzakelijke opgave om de tekorten op de BUIG budgetten te verminderen. Een spannende tijd dus, met mooie voornemens. Vanuit hieruit bevelen we dit jaarplan van harte aan.
Zeist, 1 juli 2015
S. Jansen
D. van Maanen
Voorzitter bestuur RDWI
Directeur RDWI
Inhoudsopgave
1
INLEIDING................................................................................................................... 3
2
MEER RENDEMENT EN EEN BETERE DIENSTVERLENING ............................................... 6
3
INBURGERING .......................................................................................................... 24
4 SCHULDHULPVERLENING EN ARMOEDEBESTRIJDING (MINIMABELEID EN BIJZONDERE BIJSTAND) .................................................................... 25 5
BIGA ......................................................................................................................... 27
6
OVERIGE DIENSTVERLENING ..................................................................................... 28
7
APPARAATSKOSTEN ................................................................................................. 31
8
BIJLAGEN .................................................................................................................. 32
1 Inleiding Het Jaarplan RDWI 2015 2016 heeft als vertrekpunt het “Uitvoeringsarrangement Participatie en Inkomen 2015 en verder”, wat gebaseerd is op het regionaal strategisch beleidskader Participatie en Inkomen, in 2014 vastgesteld door de Gemeenteraden. De opdracht tot uitvoering van de Participatiewet bezien wij met de focus op de volle breedte van het sociale domein en de transities die hierin plaatsvinden. Onze visie op participatie gaat uit van de verbinding die gelegd wordt met de andere twee decentralisaties. De ontwikkeling van het lokale speelveld en de positie die wij als netwerkspeler in willen nemen staat daarbij centraal. Zo kunnen wij onze ambitie waarmaken om al onze klanten in beeld te hebben en naar vermogen mee te laten doen in de samenleving. Tegelijkertijd is onze opdracht om de middelen die ons ter beschikking worden gesteld verantwoord te besteden. Dit plaatst ons voor de uitdaging om onze visie op participatie te koppelen aan de doelstelling om de tekorten op de BUIG budgetten door gerichte inzet te beperken en daarbij de uitvoeringskosten te beheersen.
1.1 Alle klanten in beeld: sturen op rendement binnen klantgroepen De verbinding met het lokale sociale domein en de inzet op betere dienstverlening aan de burger moet uiteindelijk zich vertalen in een grotere mate van participatie. Daarbij geldt participatie in (betaald) werk nog steeds als hoogste te bereiken ambitie. Vanuit het strategisch kader en in het uitvoeringsarrangement is beschreven hoe de RSD niet alleen wil inzetten op de groep klanten, die snel of vrijwel direct aan het werk kan maar ook de groep klanten in beeld wil krijgen die zou kunnen doorstromen naar dit niveau. Verwacht wordt dat we daarmee beter kunnen signaleren wat deze groep nodig heeft en daarmee uiteindelijk ook een beter rendement op ons klantenbestand kunnen realiseren. Bij het in beeld hebben van onze klanten is een overzicht van hun positie op de Participatieladder en het groeipotentieel leidend. De aanpak die ons voorstaat, kan getypeerd worden als “rendementsdenken”. Zowel in de zin van maatschappelijk rendement (bevorderen participatie, deelname aan maatschappelijke activiteiten, stijging op de Participatieladder) als (uiteindelijk) financieel rendement (door afname van het klantenbestand minder uitgaven BUIG budgetten). We proberen steeds aan te sluiten op de kansen en mogelijkheden die wij zien en deze zo goed mogelijk te benutten voor het in beweging brengen en houden van een klant. Voor begeleiding bij re-integratie naar betaald werk ligt de focus op de klanten met een groeipotentie naar trede 5 of 6. Bij klanten met een lagere groeipotentie zoeken wij aansluiting bij de mogelijkheden die het lokale netwerk biedt aan participatie door maatschappelijke activiteiten. Deze activering leidt voor een deel van deze klanten wellicht op wat langere termijn tot doorstroom naar betaald werk. Zo voorkomen we “verstening” van ons klantenbestand. Prioritaire doelgroepen zijn jongeren in de bijstand en klanten met een taalachterstand. Voor hen spannen wij ons extra in. Voor klanten voor wie sociale participatie het hoogst haalbare is zoeken wij samenwerking met ketenpartners, bijvoorbeeld zorgpartijen.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 3
1.2 Ambitie beperking stijging klantenbestand en tekort op BUIG budgetten Ondanks uitbreiding van de doelgroep door de komst van de Participatiewet willen wij de forse stijging die ons klantenbestand de afgelopen jaren heeft ondergaan en die mede oorzaak is van een tekort op de gebundelde budgetten, aanzienlijk reduceren. Daarbij zetten we vanuit het principe van de Poort en een centrale toegang enerzijds in op beperking van de instroom en anderzijds op bevordering van de uitstroom. Waarbij we een beroep doen op de eigen kracht, en de ondersteuning bieden die nodig is. Door een integrale intake met een uitvraag op alle levensgebieden zorgen we ervoor dat (multi)problematiek in een vroegtijdig stadium wordt gesignaleerd. Zodat we de juiste actie kunnen ondernemen. Het hoge (bruto) tekort op de gebundelde budgetten van de KRH gemeenten is niet alleen te verklaren uit de hogere stijging van de instroom voor de KRH gemeenten in 2013 en 2014 ten opzichte van de landelijke stijging1. Daarnaast hebben stoornissen in het objectieve verdeelmodel van de BUIG budgetten een ongunstige invloed op de budgetten voor de gemeenten De Bilt, Utrechtse Heuvelrug en Zeist. Voor de gemeenten De Bilt en Utrechtse Heuvelrug was dit al bekend. Deze gemeenten ontvangen immers een MAU uitkering over de jaren 2013 – 2015. Op de huidige objectieve verdeelkenmerken heeft een gemeente (dan wel RSD) weinig tot geen invloed2. De staatssecretaris heeft onlangs bekend gemaakt dat het objectieve verdeelmodel wordt uitgebreid met een aantal kenmerken die de kans op bijstand ook duidelijk beïnvloeden3.
G
1.3 Nieuwe doelgroepen Met de komst van de Participatiewet per 1 januari 2015 meldt zich een nieuwe doelgroep: de gedeeltelijk duurzaam arbeidsgehandicapte werkzoekende, die voorheen in aanmerking kwam voor een Wajong-uitkering, en de werkzoekende die voorheen een indicatie Wet Sociale werkvoorziening (WSw) kreeg. Een van de manieren om deze klanten aan het werk te helpen is via de banenafspraak (“garantiebanen”). In de arbeidsmarktregio Utrecht-Midden worden afspraken hierover gemaakt met werkgevers door het regionaal werkbedrijf, de Utrechtse Werktafel. Onze regio is hierin vertegenwoordigd. Op dit niveau worden ook bindende afspraken gemaakt over eenduidige inzet van instrumenten voor begeleiding en ondersteuning. Hier moet geld voor worden gereserveerd, wat dus een beperking van de financiële speelruimte binnen het Participatiebudget voor besteding aan andere doeleinden betekent. Klanten die voor een garantiebaan in aanmerking komen hebben een verminderde loonwaarde. Door middel van loonkostensubsidie aan de werkgever wordt deze hiervoor gecompenseerd. Deze loonkostensubsidie kan worden betaald uit de BUIG budgetten. Voor werkzoekenden die een zeer beschermde werkomgeving nodig hebben en aangewezen zijn op (nieuw) beschut werk zullen mogelijkheden worden gezocht binnen de eigen regio, zo mogelijk op lokaal niveau, bijvoorbeeld in samenwerking met zorgpartijen.
In 2013 was de landelijke stijging 8.5 % van het aantal bijstandspartijen en voor de KRH gemeenten 14.9% en in 2014 was de landelijke stijging 5% van het aantal bijstandspartijen en voor de KRH gemeenten 11.5%. 1
2
Objectieve verdeelkenmerken zijn: het aantal huishoudtypes, het aantal koop- en huurwoningen in een gemeente, leeftijdsopbouw in huishoudens, herkomst (westers –niet westers) huishoudens, de genoten opleiding van personen in deze huishoudens
3 Het gaat dan ondermeer om gemeentelijke arbeidsmarkt kenmerken als de groei van het aantal banen, de bevolkingsgroei en het
aandeel van WW’ers op het totaal aantal inwoners. Ook wordt straks niet alleen gekeken naar de verhouding tussen huur- en koopwoningen, maar ook onderscheid gemaakt tussen sociale en particuliere huurwoningen.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 4
1.4 Een toekomstgericht dienstverleningsconcept en een efficiënte organisatie De ontwikkelingen binnen het sociaal domein gaan snel. Op gemeentelijk niveau beginnen de decentralisaties vorm te krijgen en zoekt men lokaal naar verbinding tussen partijen, die met elkaar een betere zorg voor de burger zouden kunnen realiseren. Voor de RSD is dit een belangrijke ontwikkeling. Waar enerzijds de schaalvoordelen moeten zorgen voor efficiëntie in de dienstverlening en daarmee lagere uitvoeringskosten, is het zaak om anderzijds het contact met de lokale partijen te behouden en maatwerk te leveren. Dit spanningsveld is binnen de RSD vervat in de opgave “van bolwerk naar netwerk”. De ambitie is om een lichte, transparante organisatie te bouwen die zich kenmerkt door het handelen als een partner vanuit de opgave waarvoor burgers en gemeenten zich gesteld zien. Het jaar 2015 is voor de RSD een jaar van veranderingen. Gezocht wordt naar een dienstverleningsconcept, waarbij de RSD een samenwerkingspartner is voor de gemeenten, die lokaal hun sociaal domein aan het vormgeven zijn. Het verandertraject dat binnen onze organisatie is ingezet heeft onder meer als doel een nieuw dienstverleningsmodel te ontwikkelen dat aansluit op deze ontwikkelingen. De effecten hiervan zullen in 2016 merkbaar zijn in een meer efficiënte en effectieve bedrijfsvoering en een nauwere verbinding met de andere spelers in het lokale sociale domein. Dichter bij de inwoner en beter aansluitend bij de lokale en individuele situatie. Met één regisseur en aanspreekpunt voor de klant binnen onze organisatie. Het (nieuwe) dienstverleningsmodel houdt ook in dat wij onze processen gaan herontwerpen om onze klanten beter van dienst te kunnen zijn. Daarnaast zal ook een efficiency slag gemaakt worden om onze uitvoeringskosten in evenwicht te brengen en te houden. Dit verandertraject zal in 2015 extra uitvoeringscapaciteit vragen, evenals de invoering van de Participatiewet. We willen het exploitatieresultaat vanaf 2016 en volgende jaren budgettair neutraal houden. In dit jaarplan worden de ambitie en perspectieven geschetst voor de resultaten die de RDWI ten aanzien van zijn klanten wil realiseren en de opdrachten die wij ons daarbij stellen. Het jaarplan maakt onderdeel uit van de cyclus van planning en control. Bij de voor- en najaarsnota zullen wij over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van deze opdrachten verantwoording afleggen. In een separate uitvoeringsagenda zullen de te nemen en al genomen maatregelen om de tekorten op de BUIG budgetten en op de exploitatie alsmede de (verwachte) financiële effecten en resultaten in de tijd weergegeven worden.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 5
2 Meer rendement en een betere dienstverlening 2.1 Ambitie : groei klantenbestand van 11,5% in 2014 terugbrengen naar 6,5% in 2015 en naar 4% in 2016. De uitdaging is om te zorgen dat de uitgaven voor de diverse doelgroepen in overstemming zijn met de middelen die het rijk hiervoor beschikbaar stelt. Dat vraagt om actief sturen op de ontwikkeling van het klantenbestand. Dat is de overall doelstelling voor de komende jaren. In 2014 was de groei van het klantenbestand 11,5%. Wij willen niet meer dan 6,5 % groei van het klantenbestand in 2015 en niet meer dan 4% in 2016 realiseren. Dat maakt de RSD in de arbeidsmarktregio Utrecht-Midden tot een van de laagste “stijgers” in plaats van, zoals de afgelopen jaren, een van de hoogste.E E Uit een recent gemaakte analyse blijkt het volgende. Het klantenbestand van de RSD is in 2014 ten opzichte van januari 2011 met 35% gestegen. Dit terwijl het landelijke gemiddelde 19% bedraagt. Tabel 1: Stijging WWB 2011-2014 gemeenten RSD KRH
Stijging WWB (Participatiewet) in percentages gemeenten RSD KRH
jul-14
apr-14
jan-14
okt-13
jul-13
apr-13
jan-13
okt-12
jul-12
apr-12
jan-12
okt-11
jul-11
apr-11
jan-11
50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Bunnik
De Bilt
Utrechtse Heuvelrug
Wijk bij Duurstede
Zeist
Bron: CBS statline
Binnen de RSD-regio zien we dat de WWB-uitkeringen (sinds 2015 Participatie uitkering) in de gemeente UH het meest zijn gestegen met 44% en het minst zijn gestegen in de gemeenten Bunnik en Zeist met 29%. Noemenswaardig is dat de groei van het bestand niet specifiek een KRH-probleem is. De omliggende gemeenten in de arbeidsmarktregio Utrecht-Midden kampen met dezelfde groei. Tabel 2 op de volgende pagina illustreert dit.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 6
Tabel 2: Stijging WWB 2011-2014 Landelijk, provincie en gemeenten arbeidsmarktregio Utrecht-Midden
Regio
jan. 2011
jan. 2012
jan. 2013
Nederland
312420
318510
provincie Utrecht
16130
16760
17820
RSD/KRH
1810
1910
Nieuwegein
800
Stichtse Vecht
stijging tov jan. 2011
sept. jan-14 2014
371270
58850
19%
19850
20730
4600
29%
1980
2300
2440
630
35%
840
920
1020
1050
250
31%
500
550
590
630
640
140
28%
6720
7060
7530
8470
8850
2130
32%
Houten
310
300
310
370
390
80
26%
IJsselstein
290
310
350
410
410
120
41%
Vianen
180
190
210
220
240
60
33%
Bunnik
70
80
70
100
90
20
29%
De Bilt
350
380
410
460
490
140
40%
Utrechtse Heuvelrug
360
390
420
500
520
160
44%
Wijk bij Duurstede
170
170
180
210
230
60
35%
Zeist
860
890
900
1030
1110
250
29%
Utrecht (gemeente)
335600 363200
stijging in percentage tov jan. 2011
In 2013 en 2014 zagen wij landelijk een stijging van respectievelijk 9% en 6% van het klantenbestand, de RSD had een stijging van resp. 14,9 en 11,5%. We willen in onze arbeidsmarktregio positief afwijken van de aanhoudende groei in de laatste 4 jaar. Om die reden gaan we de groei van het klantenbestand van 11,5% (2014) in 2015 terugbrengen naar 6,5% en in 2016 zelfs naar 4%. Ondanks de aantrekkende economie wordt in 2015 volgens het CPB (Macro cijfers) een landelijke stijging verwacht van 2,8% en in 2016 een stijging van 2,5%. Bovendien is de prognose dat het aantal WW-uitkeringen met 2.400 (-13%) gaat afnemen. Het ingezette economisch herstel wordt volgens het UWV steeds duidelijker zichtbaar op de arbeidsmarkt. In 2015-2016 worden meer banen, meer vacatures en minder WW-uitkeringen in Utrecht-Midden verwacht. Echter, in onze regio blijft een sterke afname in stijging doorgaans achter. De aanhoudende stijging van het klantenbestand en onze prognose voor 2015 en 2016 kunnen we aan de hand van de onderstaande regionale factoren verklaren:
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 7
1. De arbeidsmarktregio KRH wordt gedomineerd door de zorg- en welzijnssector. Als gevolg van overheidsmaatregelen om de kosten in de zorg te drukken, is de werkgelegenheid in deze sector sterk afgenomen. In de afgelopen drie jaar is de werkgelegenheid in deze sector in Utrecht-Midden met 4% (gecumuleerd) gedaald. Zorg en welzijn zijn 17,3% van de totale werkgelegenheid in Utrecht-Midden en in de KRH regio rond 21%. In bijna alle RSDgemeenten is er sprake van een groot banenverlies. Alleen al in 2014 zijn 1.113 mensen in de KRH regio hun baan in de zorgsector kwijt geraakt. Deze sector lijkt zich van banenmotor in onze regio tot een krimpsector te hebben geëvolueerd. Volgens het persbericht van het UWV Utrecht-Midden zal deze krimp zich, ondanks het voorzichtige herstel van de arbeidsmarkt, in 2015 voortzetten. Naar verwachting zal de zorg en welzijn sector in 2015 met 1% krimpen. Tabel 3: sectoren RSD gemeenten met meeste banenverlies in 2014 Sectoren binnen de RSD-gemeenten met het meeste banenverlies in 2014 Sector BUNNIK
Vervaardiging frisdranken, min.water
-139
Alg. burgerlijk/utiliteitsbouw
-169
Ingenieurs/ov. technisch ontwerp DE BILT
UH
WbD
ZEIST
banenverlies
- 47
Grooth. in voedings-/genotmiddelen
-329
Speur-/ontwikkelingsw gezondh.
-123
Verzorgingshuizen
- 66
Verpleeghuizen
- 74
Ingenieurs/ov. technisch ontwerp
- 74
Overig maatschappelijk advies
- 45
Huizen verstand. gehandicapten
- 32
Supermarkten
- 29
Schilderen en glaszetten
- 25
Huizen verstand. gehandicapten
-169
Praktijken medische specialisten
-150
Verpleeghuizen
-145
Jeugdzorg met overnachting
-126
Verzorgingshuizen
-118
Speciaal onderwijs
-110
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 8
2. De arbeidsvraag en het aanbod sluiten in onze arbeidsmarktregio onvoldoende op elkaar aan. In Utrecht-Midden heeft van de openstaande online vraag 3,7% (182 vacatures) betrekking op elementaire beroepen en 11,9% (580 vacatures) op lagere beroepen. Dit terwijl 71% van onze bijstandsklanten geen startkwalificatie heeft en 33% van WWgerechtigden slechts een elementaire of lage opleiding heeft. Een op de 6 mensen die de maximale duur van de WW heeft bereikt, stroomt uiteindelijk door naar de bijstand. Dit zijn vaak 55 plussers en laagopgeleiden. Voor deze groepen en de groeiende groep mensen met allerlei verstandelijke, lichamelijke en psychische beperkingen zijn er weinig geschikte/ongeschoolde banen. Uit de pilot “Werk maken van garantiebanen” die bij BIGA voor de arbeidsmarktregio Midden-Utrecht wordt uitgevoerd, blijkt dat die mismatch zonder twijfel zowel voor de RSD-regio als voor de gehele arbeidsmarktregio UtrechtMidden geldt. 3. Zoals de meeste gemeenten merken we dat de verdringing, als gevolg van de nasleep van de crisis, nog steeds een groeiend probleem is op de arbeidsmarkt. Werkgevers blijven hogere eisen stellen en werven personen met een hoger opleidingsniveau die de ongeschoolde/lager opgeleide klanten wegdrukken. 4. Nu de implementatie van de Participatiewet voor een groot deel voltooid is, verwachten we meer uitkeringsaanvragen van klanten, die voorheen in de WSw of Wajong konden instromen. Momenteel gaat het om slechts 12 mensen, maar deze aantallen kunnen in 2015 tot 52 en in 2016 tot 146 oplopen. Tabel 4: Nieuwe doelgroepen Participatiewet regio KRH* Nieuwe doelgroepen Participatiewet in regio Kromme Rijn Heuvelrug 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 Nieuwe doelgroepen (voorheen WSw en voorheen Wajong)
n.v.t. n.v.t.
52
146
235
344
433
512
590
*Prognoses op basis van opgaaf SZW, bewerkt door Berenschot.
5. De taakstelling statushouders laat een aanzienlijke toename zien van de instroom van statushouders. In 2012 was de taakstelling voor alle 5 gemeenten samen 52, in 2013 meer dan verdubbeld tot 111, in 2014 verder gestegen tot 177 en in 2015 gaat het om 326 nieuwe statushouders. Dit ten gevolge van de toegenomen vluchtelingenstroom uit landen als Syrië en Eritrea. Hierdoor heeft het Rijk de taakstelling huisvesting vergunninghouders voor de gemeenten verhoogd. Deze aantallen zullen de komende jaren naar verwachting blijven toenemen. Volgens het Ministerie van Binnenlandse Zaken zal de taakstelling van de eerste helft van 2016 ruim 25% hoger zijn dan de tweede helft van 2015. Deze doelgroep blijft wegens verschillende beperkingen als taalbarrière en oorlogstrauma langer afhankelijk van een bijstandsuitkering. 6. De aanhoudende toename van instroom van klanten die hun maximale uitkeringsduur in de WW hebben bereikt en ondanks hun korte afstand tot de arbeidsmarkt geen betaald werk hebben kunnen vinden. Zie tabel 5 op de volgende bladzijde.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 9
Tabel 5: Instroom klanten uit WW*
Stedelijkheid
Aantal personen
Doorstroompercentage
2010
2011
2012
2013
2010
2011
2012
2013
Bunnik
<10
<10
<10
12
-
-
-
4,9%
De Bilt
23
23
19
51
4,1%
3,9%
3,0%
6,9%
Utrechtse Heuvelrug
22
25
19
40
3,5%
4,0%
2,6%
4,6%
Wijk bij Duurstede
10
<10
<10
15
2,8%
-
-
3,1%
Zeist
58
51
66
84
5,5%
4,8%
5,5%
6,1%
121
109
118
202
4,3%
3,8%
3,8%
5,4%
Totaal *Bron: UWV
Verwacht wordt dat in 2015 de groei van banen stijgt met 0,5%. Veel sectoren laten een groei van de werkgelegenheid zien. Alleen in de sectoren openbaar bestuur, zorg & welzijn, financiële dienstverlening, industrie en landbouw krimpt het aantal banen. Noemenswaardig is dat meer dan 28% van personen met een WW-uitkering geen startkwalificatie heeft waardoor de kans groot is dat ze eerder in de WWB instromen. Qua beroepsniveau is het aandeel van personen met een beroep op elementair en op lager niveau respectievelijk 6,8% en 26,2% van het totaal aan WW-uitkeringen. 7. Ons IOAW-bestand is tussen 2012 (67 personen) en 2015 (132 personen) verdubbeld. Deze doelgroep bestaat uit oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers die langdurig van de bijstandsuitkering afhankelijk blijven. 8. Opvallend is dat ongeveer 15% van de instroom veroorzaakt wordt door WWB-gerechtigden die naar de RSD-gemeenten verhuisd zijn. Een belangrijke reden van die instroom is het feit dat veel mensen in bijstand vanuit de stad Utrecht in de omliggende gemeenten een goedkopere woning zoeken. Dit omdat het criterium woonachtig zijn in de gemeente van inschrijving is losgelaten. 9. Volgens het UWV reageert de arbeidsmarktregio Utrecht-Midden enigszins vertraagd op de conjuncturele ontwikkeling (zie Regio in beeld 2014, Midden-Utrecht). Als er sprake is van een economische recessie wordt dat in Utrecht-Midden niet direct gevoeld. Gaat het economisch weer beter, dan merkt Utrecht-Midden dat nadat het vertrouwen van producten en consumenten in de economische ontwikkeling toegenomen is. 10. We zien ook een toename in de instroom van mensen die hun inkomsten uit werk hebben zien afnemen en daardoor onder het bestaansminimum komen en geen recht hebben op WW. In 2012 is er een toename van 20%, in 2013 van 23% en in 2014 en 2015 van 20%.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 10
Met de gegevens uit deze recent uitgevoerde analyse kunnen wij actief sturen op de ontwikkeling van het klantenbestand. Dit betekent vooral, met de kennis die we hebben van de arbeidsmarkt, onze (potentiële) klanten en de instrumenten die ons ter beschikking staan, zoeken naar kansen en innovatieve manieren om de lokale werkgevers aan personeel en onze klanten aan betaald werk te helpen. Daarbij goed kijken hoe we werkgevers kunnen faciliteren en hoe we de eventuele belemmeringen bij klanten gericht kunnen verminderen of compenseren. Ter preventie van de instroom de samenwerking zoeken met onderwijsinstellingen, UWV en het bedrijfsleven. Om de focus hierop scherp te stellen en te houden zullen wij een Uitvoeringsagenda opstellen.
2.2
Inzicht in het ontwikkelingspotentieel van het klantenbestand
Tabel 6 op pagina 14 geeft de indeling van ons klantenbestand op de Participatieladder weer. De gegevens bieden inzicht in de positie van de klanten, zowel wat betreft hun huidige trede (als vastgesteld bij de intake of, bij bestaande klanten, na dossieronderzoek) en de potentieel te bereiken trede. Hieruit is af te leiden welke sociale stijging (ofwel stijging op de Participatieladder) het klantenbestand van de RSD kan bereiken. Tabel 6 : Indeling klantenbestand RSD op Participatieladder (januari 2015) trede
6 (fulltime werk)
huidige trede
groei-
groei-
groei-
groei-
geen groeipotentie
potentie
potentie
potentie
potentie
trede 6
trede 5
trede 4
trede 4 of lager
41
41
5 (betaald werk met ondersteuning)
330
155
4 (onbetaald werk)
383
68
77
3 (deelname georganiseerde activiteiten)
729
190
99
1219
183
150
393
493
304
6
11
173
114
3006
602
337
566
1336
2 (sociale contacten buiten de deur) 1 (geïsoleerd) totaal
175
238 165
165
275
Uit bovenstaande tabel blijkt dat er in totaal 784 klanten de groeipotentie naar trede 5 of 6 hebben van de ongeveer 2330 klanten die op dit moment op trede 1-4 staan. Inzet op deze groep kan dus zinvol zijn. Het komende jaar willen we ons – naast de gebruikelijke inzet op de trede 56 klanten – ook richten op het bereiken van een positieve ontwikkeling in deze groep mensen. Door dit bredere bereik hebben we meer mogelijkheden om de bestandsontwikkeling in positieve zin te beïnvloeden.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 11
2.3 Hoe gaan we dat realiseren? Vanuit bovenstaande uitgangspunten komt de focus van de dienstverlening van de RSD in hoofdlijnen op drie kritische prestaties te liggen: 1. het beperken van de instroom en effectief toepassen van handhaving aan de Poort en op het zittend bestand; 2. Het bevorderen van de doorstroom van klanten uit de treden 1-4 naar 5-6, door met lokale organisaties in te zetten op participatie van deze groep; 3. het bevorderen van de uitstroom van meer klanten naar werk. Deze prestaties, die te converteren zijn naar de bestandsontwikkeling, zijn nauw gerelateerd aan twee andere prestatievelden: 4. Het realiseren van een goede samenwerking met (lokale en regionale) werkgevers, de arbeidsmarktregio, UWV, uitzendbureaus, onderwijsinstellingen; 5. Het realiseren van een goede samenwerking met (lokale en regionale) welzijnsinstellingen, de zorg, het vrijwilligerswerk en de BIGA Groep. In de komende paragrafen worden deze prestatievelden nader uitgewerkt. Hieronder staat een korte beschrijving van elk veld: Ad 1: Effectieve handhaving en beperken instroom Uit analyse van de resultaten blijkt dat we de instroom van klanten goed weten te beheersen en dat toename van ons rendement op dit aspect niet meteen te verwachten is. De resultaten van deze “Poort” zijn vergelijkbaar met die van andere sociale diensten en we kunnen constateren dat er geen verdere stijging van het rendement van de Poort in de afgelopen 2 jaar was. Het rendement van handhaving (uitstroom door beëindiging van de uitkering op basis van rechtmatigheidsaspecten) is gemiddeld 1%. Ook dit is vergelijkbaar met het rendement hierop van andere sociale diensten. Samenvattend geldt voor dit prestatieveld dat wij de ingezette koers zullen continueren en waar mogelijk verder zullen optimaliseren. Het is echter niet te verwachten dat we hiermee een trendbreuk in de bestandsontwikkeling zullen realiseren. Ad 2: Participatie en doorstroom naar werk Het sturen op de doorstroom in het bestand is tot nu toe vooral in diverse lokale maatwerkprojecten opgepakt. Het kenmerk van deze projecten is dat er verbinding gezocht is met instanties en samenwerkingspartners in het lokale sociaal domein. Het accent in de projecten lag op het activeren van een bredere groep klanten van de RSD, veelal op de treden 1-4. Niet elke deelnemende gemeente was de afgelopen jaren overigens op deze wijze actief. Voor dit prestatieveld geldt dat we meer gaan inzetten op het bevorderen van maatschappelijke participatie van onze klanten, met het oog op uiteindelijke doorstroom naar betaald werk. De nu nog projectmatige werkwijze van de huidige lokale initiatieven zal op basis van de positieve ervaringen omgevormd worden tot reguliere werkwijze van de RSD. In het doorgeleiden van de populatie met groeipotentie op de treden 1-4 naar lokaal maatwerk, past ook een goede analyse van de kansen en mogelijkheden van de klant. Van daaruit kan effectief bepaald worden welke instantie een rol kan spelen bij de (re-)activering van deze klant. De samenwerking met de andere instanties stelt ons in staat het klantbeeld aan te vullen en zo effectiever te interveniëren. Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 12
Figuur 1: Vijf prestatievelden in het dienstverleningsmodel
Ad 3: Uitstroom naar werk (kansrijken) De ontwikkeling van het Werkgeverservicepunt kenmerkt zich het afgelopen jaar door het zoeken van meer aansluiting op lokale werkgeversnetwerken. Een inclusieve arbeidsmarkt is daarbij de inzet. Bij lokale werkgevers is er een grote bereidheid om maatschappelijk actief betrokken te willen zijn. De vraag is vaak hoe dit vorm te geven. Via lokale maatwerkafspraken (convenanten, verbonden) krijgt deze inzet nu gestalte. De verwachting is dat er daarmee meer uitstroom naar werk wordt gegenereerd. Dat geldt dan niet alleen voor de bijstandspopulatie. Ook de bemiddeling van Wajongers en andere doelgroepen (voorheen SW populatie) kan op deze, inclusieve, wijze vorm krijgen. Ad 4: Samenwerking met het lokaal netwerk De RSD streeft naar een stevige verankering met het lokale netwerk aan maatschappelijke instanties en het vrijwilligerswerk. Daarmee ontstaat een goed inzicht in de lokale mogelijkheden die er zijn om klanten op trede 1-4 te activeren. Maatschappelijke activering is een belangrijke opstap naar participatie in de samenleving, mogelijk uiteindelijk naar betaald werk. Omgekeerd kan de RSD als partner voor de maatschappelijke instanties vanuit een breder inzicht het beleid afstemmen op de koers die deze instanties met betrokkenen voor ogen hebben. Ad 5: Samenwerking met werkgevers, onderwijs, uitzendbureaus, arbeidsmarktregio Om de uitstroom naar werk te vergroten is samenwerking met werkgevers, onderwijs, uitzendbureaus zowel lokaal als op het niveau van de arbeidsmarktregio een vanzelfsprekend belang. Voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt is reguliere bemiddeling, bijvoorbeeld door uitzendbureaus, vaak niet effectief. Zij zijn niet altijd in staat om zich goed te presenteren Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 13
voor een reguliere vacature. Dat vraagt om extra ondersteuning. Bij werkgevers is er vaak veel bereidheid om mede vanuit maatschappelijk oogpunt zich in te zetten voor een inclusieve arbeidsmarkt. De RSD wil hen hierbij graag ontzorgen. Vaak gaat het dan om administratieve lasten, risico’s (niet op komen dagen, ziekteverzuim, beperkingen etc). Het matchen van kandidaten met afstand tot de arbeidsmarkt vraagt dus om het slaan van een brug tussen de verwachtingen van de werkgever en de mogelijkheden van een kandidaat. Het uitbreiden van het werkgeversnetwerk en het intensiveren van de begeleiding van kandidaten om hun mogelijkheden te vergroten worden de belangrijkste ambities van de komende jaren.
2.4 Vraagherkenning en doorverwijzing; makelen en schakelen in het sociaal domein Vraagherkenning en doorverwijzing binnen het netwerk De uitgangspunten die wij hanteren bij de klantbenadering en het inrichten van de toeleiding en de toegang komen overeen met de uitgangspunten die ook gangbaar zijn bij de beleidsmatige uitgangspunten voor welzijn nieuwe stijl: •
mobiliseren van burgerkracht, eigen kracht
•
ondersteuning voor iedereen die het nodig heeft
•
verantwoordelijkheid en regie
•
duurzaam en effectief.
De RSD stelt vast of een inwoner toegang heeft tot een uitkering op grond van de Participatiewet en leidt potentiële klanten zo snel mogelijk toe naar betaald werk of terug naar school, om te voorkomen dat ze op een uitkering aangewezen raken. Daarmee komt het uitgangspunt “werk boven inkomen” tot uitdrukking. In de praktijk blijkt deze centrale toegang effectief en efficiënt te werken. Nu er zich ook nieuwe doelgroepen melden bij de RSD vanwege de Participatiewet, neemt het belang van een goede intake en onderzoek naar kansen en mogelijkheden toe. Er zullen immers niet alleen potentiële bijstandsgerechtigden komen, maar ook nieuwe doelgroepen als ‘nieuw beschut’, Wajong en groepen die geen recht op een uitkering hebben maar toch op zoek zijn naar participatie of werk (de ‘NUGgers’, niet-uitkeringsgerechtigden). Denk hierbij aan bijvoorbeeld de VSO / PrO doelgroep jongeren/ schoolverlaters, die voorheen op de wachtlijst voor c.q. in de WSw terecht kwamen. De intake richt zich daarmee niet alleen meer op de vraag “wel of geen bijstandsrecht en kans op werk” maar ontwikkelt zich naar een bredere vraagherkenning en mogelijke doorgeleiding van klanten binnen het (lokale) sociaal netwerk, om hun participatiegraad te vergroten. Waar mogelijk wordt daarbij samengewerkt met de toegangsfunctie Sociaal Domein zoals die door de gemeenten wordt vorm gegeven. De rol van de RSD medewerker die intake & diagnose uitvoert, krijgt meer aspecten van een rol als sociaal makelaar. Feitelijk vindt in het stadium van de vraagherkenning de volgende afweging plaats: -
-
kan deze persoon direct / op afzienbare termijn aan het werk? o Zo ja: wat is daarvoor eventueel nodig? o Indien niet: is het zinvol om participatiemogelijkheden te verkennen en te bevorderen? Is er inkomensondersteuning noodzakelijk en mogelijk?
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 14
Waar nodig, kan de RSD ook (delen van) de vraagherkenning uitbesteden aan andere partijen. Binnen het SW bedrijf bestaan bijvoorbeeld mogelijkheden om een goed beeld van klanten te krijgen door hen in een werkcarrousel te observeren gedurende enkele maanden. In de samenwerking met zorg en psychiatrie kan aanvullende informatie verkregen worden van klanten, die bij deze instellingen bekend zijn, uiteraard met inachtneming van de privacywetgeving. Zo kan deze informatie bijdragen aan een beter plan van aanpak en dus effectievere interventies. Klanten die vanuit de RSD een aanbod krijgen, zullen meer dan nu onder regie van de sociale dienst werken aan hun participatie of re-integratie naar werk. Daarbij zal de RSD niet altijd zelf de uitvoerende partij zijn, maar makelen en schakelen met andere partijen in het sociaal domein. Handhaving blijft net zo belangrijk Het uitvoeren van een bredere intake betekent uiteraard niet de poort openzetten voor een grotere doelgroep. Vragen herkennen en adequaat doorverwijzen is wat anders dan het eveneens toekennen van een uitkering. Door betere vraagherkenning en een beter klantbeeld wordt handhaving waarschijnlijk ook effectiever. Daarom blijft handhaving net zo belangrijk als het de afgelopen jaren was. Voor het verstrekken van een uitkering vindt zorgvuldig onderzoek plaats en zal op basis van risicoprofielen gerichter onderzocht worden of er signalen zijn die duiden op rechtsmatigheidsaspecten. Een voordeel van de bredere intake voor handhaving is ook dat klanten, die geen uitkering krijgen wel al als melder in beeld zijn. Zo ontstaat een beter inzicht. Acties en maatregelen beperken instroom, bevorderen uitstroom en juiste doorverwijzing: Met ingang van 2015 bij de aanvraagprocedure bij de Poort werken met risicoprofielen. Deze werkwijze is effectiever en efficiënter, want vergt minder personeelscapaciteit;
Samen met het UWV de WW-populatie die de maximale uitkeringsduur dreigt te bereiken preventief benaderen met als inzet te voorkomen dat zij in de bijstand instromen;
Bij het zittend bestand meer informatie gestuurd werken, bijvoorbeeld met signalen over vermogens en rente inkomsten, bankrekeningnummers, tip lijn etc.;
De vraagherkenning ondersteunen met digitale instrumenten, om tot een verantwoorde keus in de benadering van de klant en diens profiel te komen. Een klantregisseur zal de vraagherkenning uitvoeren en het traject voor de betreffende klant vaststellen, uitzetten en volgen. Het traject kan uitgevoerd worden door een medewerker van de RSD zelf, maar ook door anderen in het lokale of regionale netwerk (werkgevers, professionals, vrijwilligers).
2.5 Bevorderen doorstroom door in te zetten op participatie Ambitie: Alle klanten in beeld en aanpak op maat. Bevorderen van uitstroom naar betaald werk voor wie dat meteen kan, bevorderen van doorstroom via toeleiding naar maatschappelijke activiteiten voor wie dat op iets langere termijn kan en toeleiding naar participatie of (arbeidsmatige) dagbesteding voor wie regulier betaald werk ook op langere termijn niet kan.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 15
Eerder is opgemerkt dat het voor ruim 700 klanten van de RSD zinvol kan zijn om actief te sturen op doorstroom naar (betaald) werk. Bij het activeren van deze klanten is het de kunst aan te sluiten bij al bestaande of nog te initiëren mogelijkheden die zich voordoen in ons lokale netwerk. Om deze mogelijkheden te kennen en verkennen is het essentieel om te investeren in samenwerking met onze lokale ketenpartners. We kunnen hierbij lering trekken uit de aanpak zoals deze al enige jaren bij de lokale initiatieven plaatsvindt. De ambitie is om de werkwijze van onze lokale initiatieven als reguliere dienstverlening in te bedden in onze organisatie. De ervaringen met deze projecten zijn namelijk in termen van rendement (doorstroom naar een hogere trede op de participatieladder) heel positief te noemen. Een grotere groep klanten wordt geactiveerd. Klanten met groeipotentie naar trede 5 en 6 stromen uit naar een reguliere baan, de grootste groep is echter actief aan de slag als vrijwilliger. Het is zinvol om dit type projecten te continueren en tot de reguliere (niet projectmatige) werkwijze van de RSD door te ontwikkelen. De medewerkers van de RSD zullen daarbij meer energie en tijd gaan steken in de overdracht van klanten aan lokale partners en in het zoeken van aansluiting op de lokale dienstverlening, waarbij een koppeling wordt gelegd met de overige decentralisaties. Het “kennen” van het klantenbestand en het in overleg met lokale instanties bepalen van een interventiestrategie bieden volop kansen voor het verbeteren van het rendement. Ook tijd is hierbij een factor, deels om het lokale netwerk te bouwen en initiatieven te ontwikkelen en tot wasdom te laten komen en deels om ook de klant meer tijd te bieden voor zijn activering. De aanpak binnen de projecten Lokale initiatieven bieden de mogelijkheid om de dienstverlening van de RSD specifiek te richten op de desbetreffende gemeente en de invulling lokaal af te stemmen. De projecten Lokale initiatieven onderscheiden zich door: •
Een trajectbegeleider op locatie/in de wijk
•
Laagdrempelige benadering voor mensen met een bijstandsuitkering
•
Directe verbinding met lokale zorg- en welzijnspartners
•
Korte communicatielijnen
•
Sluitende aanpak
•
Evenwichtige focus op de doelgroep van de Participatiewet, ook op de minder ‘kansrijken’.
Acties en maatregelen bevorderen doorstroom en participatie: Uitbouwen sociale participatie: om meer klanten die (nog) niet naar werk toe kunnen in beweging te krijgen en te laten participeren naar vermogen, samen met gemeenten en lokale organisaties zoeken naar meer mogelijkheden om sociale participatie uit te bouwen. Doel is dat deze klanten op langere termijn zoveel mogelijk uitstromen naar werk.
Een van de prioritaire doelgroepen die in de strategische kaders wordt genoemd is de groep klanten met een taalachterstand. Een deel daarvan heeft groeipotentie naar trede 5 of 6. We willen deze groep nu gaan oppakken met de nieuwe participatieaanpak, ook wanneer er een lagere groeipotentie is. Deze groep is overigens groeiend wegens de aanhoudende toename van statushouders.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 16
Het lokaal initiatief Tegenprestatie (toeleiding naar vrijwilligerswerk) wordt in de eerste helft van 2015 geëvalueerd door de RSD en regiobeleidsadviseurs, zodat meer duidelijkheid ontstaat over de resultaten en de inzet van formatie. In bijlage 4 een beschrijving van de pilot.
Gemeentegericht werken van teams verder introduceren binnen de organisatie, om zo een sluitende (lokale) aanpak te bewerkstelligen. Tevens de samenwerking met lokale netwerkpartners verder intensiveren en formaliseren waarbij reguliere medewerkers van de RSD ook op locatie gaan werken.
2.6 Bevorderen participatie door samenwerking met het lokaal netwerk Zoals eerder beschreven is de RSD op zoek naar verdere verankering met het lokale netwerk. Enerzijds om samen met netwerkpartners participatie en activering van de doelgroep te bevorderen, met als uiteindelijke doel doorstroom op de participatieladder. Anderzijds kan de RSD een waardevolle partner in de aanpak van multi-problematiek zijn. Zo zijn er voor de RSD al enige jaren twee ‘zorgconsulenten’ actief, die op lokaal niveau intensief samen werken met zorgen hulpverleners om (acute) inkomensproblemen aan te pakken en gesignaleerd isolement tegen te gaan door klanten te activeren. De RSD heeft met de ruime ervaring met de Lokale initiatieven en de inzet van zorgconsulenten tot op heden waardevolle ervaring opgedaan in de begeleiding van klanten in de treden 1-4. In 2015 en 2016 is het streven deze ervaringen te bundelen en de begeleiding voor de klanten in de onderste treden te intensiveren, om zo de continue doorstroom op de participatieladder te bevorderen en uiteindelijk dus meer rendement te behalen. Dit wil de RSD doen door inrichting van ‘Lokale Schakelpunten’. Lokale Schakelpunten In een lokaal schakelpunt zitten een of meerdere medewerkers van de RSD die de verbinding vormen tussen het regionale en lokale aanbod. Het streven is om bij elke gemeente een vaste medewerker van de RSD zitting te laten nemen in het Lokaal Schakelpunt. De medewerker is een aanspreekpunt voor de klant én de lokale netwerkpartners. Inrichting van een Schakelpunt heeft als doel te ‘makelen en schakelen’ tussen participatievraag en -aanbod. Enerzijds brengt het Schakelpunt in beeld wat het aanbod is van de desbetreffende gemeente om klanten te laten participeren. De medewerker bouwt relaties op in het lokale netwerk, onderhoudt en signaleert of het aanbod voldoende is voor de doelgroep. Indien mogelijk investeert het Schakelpunt in samenwerking met de netwerkpartners in uitbreiding van dit aanbod. Anderzijds brengen de medewerkers van het Schakelpunt in beeld voor de gemeente welke klanten mogelijk klaar zijn om te stijgen op de Participatieladder, en wat hun behoeftes zijn om zich zover te ontwikkelen. De medewerker spreekt de klanten, stelt gezamenlijk met hen een persoonlijk ontwikkelingsplan op en leidt de klant toe richting een activiteit. De klant wordt vervolgens warm overgedragen naar een lokale partner, die het participatietraject zal uitvoeren. De medewerker van de RSD monitort het traject, signaleert voortgang of stagnering van een participatietraject en verwijst een klant door naar een werktraject zodra de klant daar klaar voor is. Lokale schakelpuntmedewerkers ‘makelen en schakelen’ op lokaal niveau, tussen de klanten uit de betreffende gemeente en het lokale aanbod van participatiemogelijkheden. Daarbij gaan ze na in hoeverre het lokale aanbod en de vraag op elkaar aansluiten, en welke specifieke lacunes er zijn. Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 17
Deze kennis nemen de schakelpuntmedewerkers mee in het regionale overleg met de schakelpuntmedewerkers uit de andere RSD gemeentes. Op deze wijze ontstaat een beeld van het regionale aanbod en de eventuele mismatches in vraag en aanbod. Onderzocht wordt of er aanbod lokaal of regionaal ontwikkeld kan worden en welke partners daarbij betrokken kunnen worden. Een voorbeeld zou kunnen zijn dat diverse schakelpuntmedewerkers te maken hebben met een groep klanten die onvoldoende zelfvertrouwen heeft om vrijwilligerswerk te gaan doen, na jarenlange inactiviteit. De RSD biedt de mogelijkheid om regionaal ‘Actief in eigen kracht’ trainingen4 te ontwikkelen samen met partners, en aan te bieden aan alle lokale Schakelpunten. Een regionale benadering biedt hier meerwaarde voor de klanten. De taken van een Schakelpunt zijn als volgt samen te vatten: 1. Lokaal aanbod van participatietrajecten en taaltrajecten in beeld krijgen en houden; 2. Iedere klant in beeld die kan participeren en daardoor meer volume creëren; 3. Het bij elkaar brengen van participatievraag en –aanbod; 4. Doorverwijzen naar een participatietraject en het monitoren van dit traject; 5. Lacunes signaleren in participatievraag en –aanbod; 6. Verbinding maken met regionaal participatieaanbod indien lokale aanbod niet toereikend is; 7. Nieuw aanbod (mede)ontwikkelen indien aanbod lokaal en regionaal uit blijft; 8. Zelfredzaamheid en –ontplooiing stimuleren. De RSD is medio maart gestart met het eerste Schakelpunt in de gemeente Wijk bij Duurstede. Het streven is om, te beginnen met de gemeente De Bilt, op termijn in alle RSD gemeenten in 2015 een dergelijk Schakelpunt te openen. Dit jaar kan gebruikt worden als pilot jaar, waarin het concept en de samenwerkingsverbanden verder vorm kunnen krijgen. Acties en maatregelen bevorderen participatie door lokale samenwerking: De lokale Schakelpunten als nieuw initiatief verder implementeren in 2015 en 2016 bij de regiogemeenten. Voor het meten van de effectiviteit van de lokale Schakelpunten nieuwe prestatieafspraken ontwikkelen. De inzichten opgedaan in het Lokaal Schakelpunt in de gemeente Wijk bij Duurstede zullen hiervoor gebruikt worden;
Evalueren van de pilot Tegenprestatie/toeleiding naar vrijwilligerswerk (zie ad 2.5);
Verder vormgeven van onze samenwerking met lokale partijen/sociale teams voor onze “zorg” klanten;
Uitbouwen van onze samenwerking met de wijkloketten met als insteek een goede verbintenis van en naar de wijkloketten (warme overdracht klanten);
Uitbouwen van kennis van ons product (voorlichting geven aan professionals) binnen de wijkloketten. En andersom: onze consulenten verwerven de basiskennis van wijkwerkzaamheden.
4
Deze worden momenteel door de RSD gegeven in het project “Werk voor Zeist”.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 18
2.7 Bevorderen uitstroom naar werk Een belangrijk doel voor een sociale dienst is om zoveel mogelijk klanten naar betaald werk toe te kunnen leiden. Onze re-integratieaanpak geven wij vorm vanuit de volgende principes:
Werk is (uiteindelijk) voor iedereen het beste “therapeuticum”: het verkrijgen van betaald werk is daarbij een doel in het licht van het verkrijgen van financiële zelfstandigheid.
De klant is verantwoordelijk voor zijn eigen situatie en heeft daarmee ook de verantwoordelijkheid om verder te komen: zelfsturing.
Liever belonen dan straffen: we motiveren de klant om gewenst gedrag op te pakken maar verwachten daarbij maximale inzet naar vermogen.
Tot nu toe heeft de aanpak van de RSD zich vooral gericht op het geven van extra begeleiding aan de zogenaamde kansrijke populatie. Dit zijn klanten, waarvan de verwachting is dat zij binnen een half jaar tot een jaar zullen uitstromen naar een reguliere baan. Intensieve trajectbegeleiding wordt hiervoor als instrument ingezet. Na een periode van intensieve trajectbegeleiding wordt in overleg met het Werkgeverservicepunt onderzocht of er een matching mogelijk is op een vacature. Jobcentre In de loop van 2015 zal op innovatieve wijze een start gemaakt worden met het inrichten van het Jobcentre. Het Jobcentre zal klanten, die in staat zijn om op afzienbare termijn werk te vinden, op een laagdrempelige wijze mogelijkheden bieden om daarvoor de eigen kansen te vergroten. Behalve met het individuele instrument intensieve trajectbegeleiding, zullen in navolging van good practices in den lande vooral groepsgerichte trainingen, sollicitatieprogramma’s en digitale dienstverlening, gericht op het verbeteren van vaardigheden beschikbaar komen. Het Jobcentre zal niet alleen beschikbaar zijn voor de klanten van de RSD die direct aangemerkt zijn als kansrijk, maar ook voor de klanten uit het participatiebestand die op afzienbare termijn kunnen doorstromen naar werk. Acties en maatregelen bevorderen uitstroom naar werk: Focus op kansrijken: focus op klanten die met beperkte ondersteuning aan het werk kunnen (de kansrijke en zelfredzame klanten met groeipotentie naar treden 5 en 6 van de Participatieladder). De instroom zal vanuit twee klantstromen komen:
o
De klanten die na de vraagherkenning geclassificeerd worden als zelfredzaam en kansrijk voor werk.
o
De klanten die vanuit de participatiedoelgroep zullen doorstromen naar werk.
Jongeren als prioritaire doelgroep: jongeren pakken we altijd op, ook als zij nog niet tot de kansrijken behoren (zie hiervoor verder paragraaf 2.9: Jongerendienstverlening).
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 19
Het uitbreiden van het aanbod aan trainingen: o
een training voor klanten zodat zij meer inzicht krijgen in het solliciteren en waarmee gewerkt wordt aan hun motivatie;
o
een sollicitatietraining voor mensen die klaar zijn voor de arbeidsmarkt. Kortdurend en alleen gericht op het solliciteren naar een baan (bijv. elevator pitch, cv opstellen en actualiseren, social media, netwerken etc.);
o
nieuw: de start van een weerbaarheidstraining in samenwerking met Sport Zeist. Met fysieke oefeningen, sport en spel wordt inzicht geven in de houding. Het doel is bewustwording van zichzelf en wat houding kan doen in een gesprek/sollicitatieproces;
o
begeleiding en coaching bij het opstellen van een ondernemersplan en bij het (verder) ontwikkelen van ondernemersvaardigheden ten behoeve van het starten van een (deeltijd)onderneming of zelfstandig beroep.
2.8 Nieuwe doelgroepen in de Participatiewet Met het van kracht worden van de Participatiewet behoren ook nieuwe groepen tot de doelgroep van de sociale dienst. Het gaat dan bijvoorbeeld om de personen, die op basis van hun arbeidsmedische beperking in aanmerking komen voor een garantiebaan, de voormalige Wajongers, de jongeren die het VSO/PrO onderwijs verlaten en voorheen op de wachtlijst zouden komen van het SW bedrijf en mensen die zijn aangewezen zijn op een beschutte werkomgeving. De regelgeving omtrent deze groep is nog volop in beweging. Inmiddels is bijvoorbeeld bekend geworden dat deze doelgroep zich in plaats van op aangeven van de gemeente nu weer direct kan melden bij het UWV, waar dan vervolgens de indicatiestelling plaatsvindt. Focus op doelgroep garantiebanen We zetten ons in – samen met de andere gemeenten in de arbeidsmarktregio – om zoveel mogelijk klanten met verminderde loonwaarde te plaatsen op een garantiebaan. Met het UWV en BIGA werken we samen om ons de kennis van deze nieuwe doelgroep eigen te maken. In de arbeidsmarktregio Utrecht-Midden is de afspraak om tot en met 2016 gezamenlijk totaal 1.145 garantiebanen te realiseren. Voor onze subregio zou dat neerkomen op het plaatsen van 200 bijstands-en Wajongklanten in twee jaar, maar een exacte verdeling naar subregio’s is hierbij niet gemaakt. In samenwerking met het WGSP zetten we ons in om ook in onze regio zoveel mogelijk klanten naar een garantiebaan toe te leiden. Ook hiermee kunnen we onze doelstelling met betrekking tot uitstroom uit het klantenbestand verwezenlijken. Op regionaal niveau wordt een pilot uitgevoerd om de betreffende doelgroep adequaat toe te leiden naar werk. De ervaringen zullen leiden tot een goede uitvoeringsstructuur en samenwerking tussen de betrokken partijen (sociale dienst, SW bedrijf en UWV). Los van deze pilot zal onderzocht worden hoe er voor nieuwe doelgroepen, zoals de garantiebaners, nauw samengewerkt kan worden met de Biga Groep om onder andere de geschiktheid voor werk in relatie tot aangepaste arbeidsomstandigheden en/of in combinatie met jobcoaching nader te onderzoeken.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 20
2.9 Jongeren Ambitie: We bieden jongeren een duidelijk perspectief op werk of andere vormen van participatie in de samenleving door een integrale dienstverlening neer te zetten op het gebied van inkomensondersteuning, werk, re-integratie, activering, scholing, zorg, schuldhulpverlening. Iedere jongere die nog studiefinancieringsmogelijkheden heeft leiden we terug naar school, jongeren die kunnen werken gaan aan het werk. Om jongeren die nog niet kunnen werken in beweging te krijgen, maken we afspraken met netwerkpartners op lokaal niveau voor sociale participatie (zie hiervoor ook het hoofdstuk Participatie). Kwetsbare jongeren bieden we in samenwerking met ons netwerk ondersteuning en zorg op maat. Sinds 1 januari 2015 stroomt een nieuwe doelgroep in: jongeren die voorheen bij de Wajong terecht konden. Met VSO-/PrO scholen maken we afspraken om deze jongeren die kunnen werken tijdig de juiste begeleiding naar een werkervaringsplaats of reguliere baan te bieden. We verstevigen onze plaats in het netwerk op arbeidsmarktniveau om ook deze jongeren via die weg aan een baan te helpen. Een ander instrument, voor jongeren met een verminderde loonwaarde, is de inzet van garantiebanen (zie ook hoofdstuk 3.10: Werkgeversdienstverlening). Acties en maatregelen om de resultaten en ambities ten aanzien van jongeren te realiseren: Alle jongeren in beeld hebben en een aanbod op maat bieden. Focus voor 2015 is begeleiding naar betaald werk voor de lopende klanten en totale begeleiding voor de nieuwe klanten;
5
Het aantal jongeren in de uitkering in 2015 terugbrengen naar 150 en in 2016 stabiliseren, ondanks de instroom van de nieuwe doelgroep kwetsbare jongeren;
Naast de toeleiding naar een startkwalificatie en werk in 2016 ook inzetten op klanten die nog niet kunnen uitstromen naar werk en hen een stap op de Participatieladder laten zetten. Deze doorstroom kan een eerste aanzet zijn om in de jaren na 2016 weer meer uitstroom te genereren. Daarvoor werken we samen met ons netwerk met korte lijnen naar sociale (wijk-) teams en andere lokale organisaties op het gebied van participatie en met onze netwerkpartners;
Maatwerk in de eerste vier weken5. In 2015 direct nadat een jongere zich meldt een uitgebreid dienstverleningsgesprek voeren (groepsgewijs), er op gericht om de jongere direct op het juiste pad te zetten;
Met VSO-/PrO scholen afspraken maken om jongeren van die scholen (ook als zij nog geen uitkering ontvangen) tijdig en adequaat naar een (garantie-) baan te begeleiden;
Ook Nuggers6 in onze dienstverlening opnemen. Voor 2015 zal dit bestaan uit goede voorlichting en advies en adequate doorverwijzing. Jongeren die nog Nugger zijn maar die zonder interventie binnen afzienbare termijn in een uitkering kunnen komen, preventief de diensten verlenen die ook een uitkeringsgerechtigde zou krijgen (zie ook hierboven bij VSO-/PrOscholen).
De wetgever geeft aan dat de jongere (jonger dan 27 jaar) de eerste vier weken zelf actie dient te ondernemen. De RSD voerde tot
voor kort na de aanmelding van een jongere een kort gesprek met de jongere waarna zij (met huiswerk) voor een periode van 4 weken op pad werden gestuurd om zelf op zoek te gaan naar werk of inkomen.
6
Niet-uitkeringsgerechtigden
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 21
2.10 Samenwerking met werkgevers, onderwijs, UZB: Werkgeverservicepunt (WGSP) Ambities: -
een voor werkgevers zichtbaar en herkenbaar Werkgeverservicepunt dat de werkgeversdienstverlening lokaal sterk heeft verankerd; alle werkgevers melden vacatures bij het Werkgeverservicepunt.
De invoering van de Participatiewet geeft een impuls aan de werkgeversdienstverlening. Er zullen concreet banen en plekken moeten worden geacquireerd en gecreëerd. De noodzaak van een zichtbare en herkenbare werkgeversdienstverlening neemt hierdoor toe. De werkgeversdienstverlening is het belangrijkste instrument in de re-integratieaanpak van de RSD, omdat de RSD afhankelijk is van de bereidheid van werkgevers om werknemers met verminderde loonwaarde dan wel een ( grotere) afstand tot arbeidsmarkt in dienst te nemen. De werkgeversdienstverlening is juist ook voor de bemiddeling van de groep mensen die direct inzetbaar is op werk (80-100% loonwaarde) van groot belang. Acties en maatregelen om resultaten en ambities werkgeversdienstverlening te realiseren: Aansluiting lokaal Ondernemersbeleid: WGSP trekt samen op met werkgevers, netwerkpartners en gemeenten op lokaal niveau. In elk van de vijf gemeenten willen we deze samenwerking vastleggen in een convenant. Het WGSP faciliteert de samenwerkingspartijen om deze afspraken tot een succes te maken, is actief in acquisitie en biedt werkgevers passende ondersteuning, vanuit hun vraag.
Aansluiting arbeidsmarkt en onderwijs: Behalve met een lokale aanpak ook via een sectorale of branchegerichte aanpak werken aan het vergroten van ons bereik. Bij het vinden van oplossingen voor arbeidsmarkt vraagstukken branches benaderen en intensief samenwerken met onderwijsinstellingen (zie ook hoofdstuk 2.9 Jongerendienstverlening).
Social Return on Investment (SROI): Voor een goede invulling van social return de dienstverlening naar gemeenten en hun opdrachtnemers verder professionaliseren. Binnen de arbeidsmarktregio zullen de gemeenten hun beleid meer op elkaar afstemmen. Dit maakt het ook mogelijk bij regionale aanbestedingen SROI in te zetten. Het WGSP heeft hierin een faciliterende (en controlerende) taak om de invulling tot een succes te maken.
Utrechtse Werktafel en de regionale werkgeversdienstverlening: In 2014 is naar aanleiding van de invoering van Participatiewet begonnen met het opstarten van het regionaal werkbedrijf (de Utrechtse Werktafel) in de arbeidsmarktregio Utrecht-Midden, de regionale variant van het landelijke benoemde ‘regionale werkbedrijf’. In het convenant, ondertekend door leden van de Utrechtse Werktafel, is de doelstelling opgenomen om in twee jaar tijd 1.145 extra banen te creëren voor werkzoekenden met een arbeidsbeperking. Het gaat hier om 835 banen in de marktsector en 310 bij de overheid. De Werkgeverservicepunten in de arbeidsmarktregio werken samen om deze doelstelling waar te maken. Er is een regionaal Plan van Aanpak (Marktbewerkingsplan) gemaakt.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 22
Samenwerking BIGA: De samenwerking met BIGA is in 2014 niet geformaliseerd, maar wel verder vormgegeven. In de lokale werkgeversaanpak zijn de accountmanagers van WGSP gekoppeld aan hun collega’s van BIGA. Zij trekken samen op en stemmen activiteiten zo veel mogelijk op elkaar af. Deze samenwerking wordt verder geïntensiveerd, met name voor het invullen van de garantiebanen willen we de goede relaties van het WGSP met werkgevers koppelen aan de expertise van BIGA.
Klant in beeld: Om werkgevers te faciliteren is het van belang ons aanbod aan kandidaten goed in beeld te hebben en voor werkgevers zo toegankelijk mogelijk maken. Met het matchingssysteem Competensys zorgen we daarvoor en kunnen zo direct op vragen van werkgevers inspelen. Daarnaast de activiteiten van het WGSP naadloos aan laten sluiten op het op te zetten Jobcentre. De recruiters van WGSP gebruiken Comptensys en de klanten die actief zijn in het Jobcentre als bron om in te spelen op de vraag van werkgevers. We gaan ook werken aan een manier waarbij klanten zich rechtstreeks aan werkgevers kunnen presenteren.
Communicatiestrategie: De naamsbekendheid en zichtbaarheid van het WGSP verbeteren en uitbouwen. Door het updaten van de basiscommunicatiemiddelen (website), en in samenwerking met de gemeenten en met behulp van lokale ambassadeurs en netwerkpartners. Daarnaast organiseren van evenementen en onze successen delen. Een nieuwe website introduceren en de werkgevers actief met nieuwsitems benaderen, in afstemming met de gemeenten in het samenwerkingsverband. Minimaal drie keer per jaar werkgeversbijeenkomsten organiseren, al dan niet in samenwerking met netwerkpartners.
De samenwerking in de Wijkse Werkplaats, het Verbond van Bunnik en Het Convenant van Zeist verder uitbouwen en samen met de gemeenten Utrechtse Heuvelrug en De Bilt het commitment van werkgevers realiseren en vastleggen.
Branchegerichte projecten realiseren om groepen klanten te kunnen plaatsen bij werkgevers. Dit zo veel als mogelijk in samenwerking met onderwijspartners.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 23
3 Inburgering Ambities: -
dienstverlening richting uitkeringsgerechtigde inburgeraars en met name de statushouders vanaf 2015 inbedden in de reguliere organisatie;
-
klanten die met taalachterstand te kampen hebben, in samenwerking met diverse lokale partners en projecten ondersteunen als prioritaire doelgroep, vanuit de gedachte dat taalachterstand geen belemmering mag vormen voor re-integratie en integratie.
In verband met de gewijzigde inburgeringswet en de afbouw van het rijksbudget worden de taken van Bureau Inburgering afgebouwd en in 2015 en 2016 beperkt tot het voeren van regie op de lopende inburgeringstrajecten en de handhaving van de door de RSD opgelegde inburgeringstermijnen. Acties en maatregelen om resultaten en ambities te realiseren: Eind dit jaar de laatste 66 lopende inburgeringstrajecten met 80% slagingspercentage afsluiten. Slechts voor ongeveer 6 inburgeraars, die waarschijnlijk behoefte hebben aan extra taallessen, zoeken we in 2016 naar een ander passend alternatief.
Dit jaar extra vaart zetten achter onze handhavende taak. In 2015 ongeveer 200 inburgeringstermijnen onder de juridische loep nemen via de groepsgewijze en gebiedsgerichte benadering. Het resultaat van handhaven kan zijn ontheffing vanwege “evident ingeburgerd zijn” of (bij voldoende inspanning) beperkte leerbaarheid. Opzet is dat er eind 2016 nog maximaal 20 inburgeringsplichtigen gehandhaafd dienen te worden.
Aan 15 hoogopgeleide inburgeringsplichtige statushouders de unieke kans bieden om met behoud van hun uitkering een (aanvullende) studie te volgen. Met deze extra investering in hun toekomst proberen we hun intrede op de arbeidsmarkt doeltreffend te bevorderen. We hebben hiertoe in 2015 een convenant afgesloten met de Stichting vluchtelingenstudenten (UAF) en hebben € 25.000 uit de resterende cohortgelden inburgering beschikbaar gesteld.
Voor de randvoorwaarden (reiskostenvergoeding, kinderopvang e.d.) zorgen om statushouders die middels een DUO-lening7 moeten inburgeren in dit proces te faciliteren en hun vooruitgang monitoren.
Wegens het afbouwproces van Bureau Inburgering zijn de reguliere taken betreffende reintegratie en sociale activering per 2015 intern overgeheveld naar andere teams. De begeleiding en facilitering van statushouders voor het inburgeringsproces ligt met name bij de vluchtelingenwerkgroepen. Hierbij wordt in eerste instantie een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van klanten. De handhavingstaak is neergelegd bij de IND.
7
Conform de nieuwe wetgeving kunnen statushouders voor hun inburgeringstraject een beroep doen op het sociaal leenstelsel.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 24
4 Schuldhulpverlening en armoedebestrijding (minimabeleid en bijzondere bijstand) 4.1 Schuldhulpverlening Ambities: -
Het recht op schuldhulpverlening uitvoeren door een integrale aanpak van het financiële probleem, waarbij nauw wordt samengewerkt met de lokale ketenpartners; Voortdurend zoeken naar een goede balans tussen efficiencywinst en kwaliteit van de schuldhulpverlening.
Op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) heeft iedere burger recht op schuldhulpverlening. De RSD voert deze wet namens de deelnemende gemeenten uit en biedt burgers, ongeacht de hoogte of soort van de schulden en ongeacht de hoogte of soort van het inkomen, schuldhulpverlening aan. Acties en maatregelen om resultaten en ambities te realiseren: Elke aanvrager een passend aanbod met diensten doen van zowel bureau Schuldregeling van de RSD, als van de lokale ketenpartners;
Schuldhulpverlening proactief aanbieden bij de re-integratie en participatie, ervoor zorgen dat bij alle klanten de beslagvrijevoet gehanteerd wordt en mogelijke schuldenproblematiek gesignaleerd en opgepakt wordt;
Specifieker profileren van Bureau Schuldregeling met een aantal onderbelichte resultaten. (Voorbeeld: uitval in de intakefase door nieuwe werkwijze met “tandarts”-sms-jes is teruggebracht van > 25 % naar slechts 5%.)
Optimaliseren van de dienstverlening met inzet van het ICT systeem Traject 51 (klantprofielen) naar de situatie in de RSD-regio;
Eerdere afspraken met regionaal werkende ketenpartners (Sociaal Raadslieden, Humanitas, Vitras, stichting Binding, Schuldhulpmaatjes UH) evalueren. Met andere lokaal werkende ketenpartners eerste werkafspraken maken, evenals met de op specifieke doelgroepen gerichte ketenpartners zoals Kwintes en Abrona. Hulp bieden door kennis en ervaring overdragen bij enkele startende lokale initiatieven (o.a. Bunnik);
Aansluiting zoeken bij lokale serviceteams en loketten. Traject 51 ontwikkelt een handig instrument/app (tweede helft 2015 operationeel) waarmee bij de centrale intake snel duidelijk wordt in hoeverre interventie vanuit SHV noodzakelijk is;
Het recent aangepaste convenant met Zeist laten dienen als voorbeeld voor afspraken met woningcorporaties in de overige gemeenten;
Het effect van de bezuiniging op de uitvoeringskosten SHV door de gemeente Utrechtse Heuvelrug verder uitwerken;
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 25
Onderzoeken of een verdere efficiencywinst valt te behalen indien er vanuit de RSD structureel gewerkt kan worden met (eigen) goedgeschoolde vrijwillige budgetcoaches;
In samenwerking met de netwerkpartners Abrona, Kwintes en de Tussenvoorziening projectmatig (subsidie SZW) naar alternatieven zoeken voor beschermingsbewind;
Klanten aanmelden voor het volgen van een cursus budgetbeheer die in het kader van de WEB (Wet Volwasseneducatie) is ontwikkeld bij het ROC speciaal voor klanten van Bureau Schuldregeling.
4.2 Minimabeleid en bijzondere bijstand Ambitie: versnellen van de aanvraagprocedure en de afhandeling van aanvragen van inwoners van de regiogemeenten die te maken hebben met bijzondere kosten, minimaregelingen en individuele inkomenstoeslagen. Acties en maatregelen om resultaten en ambities te realiseren: Verbeteren van de dienstverlening zodat meteen duidelijk wordt waar mogelijk recht op Bijzondere bijstand, Individuele inkomenstoeslag en/of Minimaregelingen (afhankelijk van de gemeente) bestaat. De uitvraag van gegevens beperken. De zogenaamde burgervariant van Stimulansz: “Bereken uw Recht +” implementeren, zodat klanten op ieder moment digitaal een aanvraag in kunnen dienen voor bovengenoemde voorzieningen. Deze applicatie stelt ons ook in staat informatie te verstrekken over voorzieningen buiten de RSD waar mogelijk recht op bestaat;
Invoeren van een individuele studietoeslag voor arbeidsgehandicapte studenten;
Gegevens van de RSD koppelen aan andere gegevensbestanden zodat ook minima zonder bijstandsuitkering actief kunnen worden benaderd.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 26
5 BIGA Ambitie: de ambities van 2014 gelden met de contractverlenging ook voor 2015. De vijf gemeenteraden zullen eind 2015 de ambities en prestatieafspraken geformuleerd hebben voor 2016. De uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening ligt tot en met 2015 bij BIGA BV. Hoe de uitvoering van de wet vanaf 2016 vorm wordt gegeven, daarover wordt in de loop van 2015 een besluit genomen. Er wordt een efficiencykorting toegepast op het subsidiebedrag per plaats in de Sociale Werkvoorziening, terwijl de medewerkers hun rechten behouden. Het subsidieresultaat wordt hierdoor negatief beïnvloedt. Het subsidieresultaat komt voor rekening van BIGA BV en vormt samen met de opbrengsten, die BIGA heeft uit de werkzaamheden die BIGA haar medewerkers laat uitvoeren, het bedrijfsresultaat. Uitvoering Participatiewet Bij de uitvoering van de Participatiewet hebben de beide uitvoeringsorganisaties van de GR RDWI, RSD en BIGA BV, elkaar nodig. Kennis over en praktische ervaring met de nieuwe doelgroep gedeeltelijk arbeidsgehandicapte werkzoekenden die zich bij de Poort van de RSD aandient, is bij BIGA aanwezig. In de arbeidsmarktregio Utrecht-Midden is BIGA als SW-bedrijf samen met andere SW-bedrijven, de sociale diensten, de gemeenten, het UWV en werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers verbonden aan de Utrechtse Werktafel. In de pilot “Werk maken van Garantiebanen” die bij BIGA plaatsvindt werken alle partijen van de Utrechtse Werktafel samen om ervaring op te doen met het creëren van en matchen op garantiebanen. Voor de RSD is BIGA een van de mogelijke opdrachtnemers bij het leveren van diensten en instrumenten ten behoeve van bijstandsgerechtigden. Ook bij de ontwikkeling van (nieuw) beschut werk kan BIGA een van de aanbieders van diensten zijn ten behoeve van deze doelgroep. De beleidsvorming omtrent de inzet van het SW-bedrijf is op dit moment in volle gang. In 2015 zal er onder regie van de 5 gemeenten / colleges een verkenning plaatsvinden waarbij er een toekomstgericht uitvoeringsmodel ontwikkeld zal worden. Afgesproken resultaten voor 2015: Tussen de GR RDWI en BIGA BV zijn de afspraken die zijn gemaakt over de performance van BIGA BV voor de periode 2009-2014 voor de tweede maal verlengd tot en met 31 december 2015. Prestaties door BIGA BV worden in eerste aanleg verwacht op drie door de GR RDWI benoemde sociale pijlers:
R ealisatie van gevarieerder aanbod van SW-werkplaatsen (onder meer door realisatie van kleinschaligheid);
Realisatie van werk op de door de SW-medewerker gewenste locatie (waaronder realisatie van werk dichter bij de eigen woonplaats;
Realisatie van ontwikkelingskansen voor SW-medewerkers.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 27
6 Overige dienstverlening 6.1 Kinderopvang Ambities: -
bevorderen van re-integratie, participatie en inburgering van klanten door het wegnemen van praktische en financiële belemmeringen bij de opvang van hun kinderen;
-
kenniscentrum en aanspreekpunt zijn voor collega’s, klanten en betrokken organisaties waar het de mogelijkheid van inzet van kinderopvang, gemeentelijke tegemoetkoming en kinderopvangtoeslag betreft.
De RSD behandelt aanvragen voor een gemeentelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang voor gemeentelijke doelgroepen en aanvragen voor een gemeentelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie (SMI, uitgezonderd voor Wijk bij Duurstede). Prestatieafspraken m.b.t. plaatsingen zijn door de huidige ontwikkelingen binnen de kinderopvangsector niet meer relevant: kinderen kunnen (vrijwel) altijd geplaatst worden. Acties en maatregelen om resultaten en ambities te realiseren: Ervoor zorgen dat maatschappelijke participatie niet tot een stijging in de kosten voor kinderopvang leidt. Het uitgangspunt: participeren betekent niet noodzakelijkerwijs dat er gebruik moet worden gemaakt van reguliere kinderopvang (waar hoge kosten aan verbonden zijn), noch dat maatschappelijke participatie en de ‘onbetaalde baan’ van het ouderschap elkaar bijten.
Door breed georiënteerde begeleiding en door realisatie van opvang binnen het eigen netwerk van de klant de kosten beperken en samen met de klant een optimaal evenwicht, of zelfs samenspel, tussen de ouderlijke taak en maatschappelijk participatie verwezenlijken;
Door een goede samenwerking zowel intern, tussen de verschillende afdelingen van de RSD, als extern, tussen de RSD en lokale partners de efficiëntie en effectiviteit van de uitvoering van de kinderopvang verhogen;
Onderzoeken waar het re-integratietraject van de ene klant kan aansluiten op dat van de andere: de klant die een opleiding tot Helpende Zorg volgt kan gastouder worden voor de klant die in het kader van participatie vrijwilligerswerk doet;
Door netwerkpartijen nauwer te betrekken bij het proces en enkele taken te verleggen naar deze organisaties, alsmede door op locatie te werken, efficiënter en effectiever werken.
Zie bijlage 5 voor Kengetallen Kinderopvang.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 28
6.2 Bijstand aan zelfstandigen Ambities: -
de doorlooptijden van de aanvragen inkorten;
-
de achterstand in de behandeling van aanvragen wegwerken.
Zelfstandigen zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor hun inkomen. Maar als zij financiële problemen hebben, kunnen ze in bepaalde gevallen een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). Het Bbz geeft zelfstandigen financiële steun en begeleiding om een bedrijf te starten of door een moeilijke periode te helpen. Het Bbz bevordert duurzame uitstroom uit een bijstandsuitkering en voorkomt instroom in de bijstand. Acties en maatregelen om resultaten en ambities te realiseren: In het kader van het verkorten van de doorlooptijden het proces van aanvraagbehandeling aanpassen;
Harde afspraken maken met externe adviseurs over termijnafhandelingen van adviezen.
6.3 Terugvordering en verhaal Ambities: -
De invorderingsresultaten op hetzelfde niveau houden, ondanks aangepaste wetgeving waardoor er minder valt in te vorderen; Verminderen van het aantal ontstane vorderingen; Verminderen van het aantal voorschotten, waardoor het aantal vorderingen ten aanzien van ten onrechte verstrekte voorschotten aanzienlijk wordt verminderd.
Acties en maatregelen om resultaten en ambities te realiseren: Door integraal klantmanagement, betere afstemming en directer contact met de klant minder vorderingen laten ontstaan;
Door de aanpassing van het werkproces voor levensonderhoud aanvragen sneller afhandelen zodat geen voorschot hoeft te worden verstrekt;
Debiteuren telefonisch benaderen voordat beslag wordt gelegd op het inkomen om alsnog een betalingsregeling te treffen;
Regelmatig het bestand regelmatig nalopen op debiteuren waarvan het adres onbekend is en een vast deurwaarderskantoor inschakelen om deze debiteuren te achterhalen;
Klanten met een kleine schuld periodiek benaderen om een betalingsregeling te treffen;
Benutten van het inzicht dat het Inlichtingenbureau8 ons vanaf medio juli 2015 biedt in de inkomenspositie van debiteuren.
8
Het Inlichtingenbureau ondersteunt gemeenten (bijstand, IOAW en IOAZ) en de SVB (AIO) bij het onderzoeken of mensen met een uitkering hier ook echt recht op hebben. Voor deze rechtmatigheidscontrole ontvangt het Inlichtingenbureau gegevens van UWV, Belastingdienst, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), Justitiële Informatiedienst (JustID), Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) en andere gemeenten. Deze gegevens worden vergeleken met de gegevens van de uitkeringsgerechtigde zoals die bij gemeenten of de SVB bekend zijn.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 29
6.4 Bezwaar en beroep Ambitie: de verwachte toenemende stijging (10%) van het aantal ingediende bezwaarzaken een halt toeroepen. Juridische Zaken handelt bezwaar- en (hoger) beroepschriften af die zijn ingediend tegen besluiten met rechtsgevolg van de RDWI. De juridische adviseur vertegenwoordigt de RDWI bij gerechtelijke instanties in (hoger) beroep. De verwachte stijging is het gevolg van de invoering van de Participatiewet en de aanscherping van de verplichtingen die hierbij aan klanten worden opgelegd, in combinatie met de boetewet, alsmede de verwachte stijging van het klantenbestand. Acties en maatregelen om resultaten en ambities te realiseren: Gericht inzetten op het bevorderen van de kennis en kunde bij de medewerkers in het primaire proces om schriftelijke besluiten zodanig te nemen en te formuleren dat zij de juridische toets kunnen doorstaan, gebruik makend van leerstof uit de praktijk;
Toepassen van (pre)mediation, waarbij bij het nemen van een afwijzend besluit contact wordt gezocht met de belanghebbende om het besluit toe te lichten.
6.5 Klachtbehandeling Ambitie: het aantal gegronde klachten terugbrengen tot nul in 2016 Bij de prestatieafspraken die met de gemeenten zijn gemaakt, worden de (deels) gegronde klachten, bezwaar- en beroepszaken als indicatoren gezien voor de dienstverlening. In 2015 wordt de klachtbehandeling geïntegreerd opgenomen in het nieuwe dienstverleningsmodel. Acties en maatregelen om resultaten en ambities te realiseren: De focus richten op het herstellen van de onderlinge verhoudingen (fouten) en het voorkomen van juridificering van de contacten met de inwoner;
Ingediende klachten in eerste instantie op snelle en informele wijze afhandelen naar tevredenheid van de klager;
Jaarlijks analyseren en periodiek monitoren van ontvangen en behandelde klachten ten behoeve van de verbetering van de dienstverlening en de interne bedrijfsvoering. Zo kan adequater worden geanticipeerd op verbeterpunten voortvloeiend uit het klachtproces.
6.6 Formulierenbrigade Als instrument in het kader van de armoedebestrijding wijst de Formulierenbrigade inwoners van de regio de weg naar voorzieningen waarop men mogelijk recht kan doen gelden. Daarnaast kan zij helpen bij het ordenen van de administratie. De Formulierenbrigade is zowel op het werkplein als in de diverse lokale loketten werkzaam. De RSD is een erkend leerbedrijf en kan klanten in de Formulierenbrigade de mogelijkheid bieden gedurende een bepaalde periode stage te lopen om zo arbeidsritme en werkervaring op te doen. De voortschrijdende digitalisering van de dienstverlening in de samenleving is voor een aantal inwoners een struikelblok. Hierbij wordt op de Formulierenbrigade in toenemende mate een beroep gedaan. Een voorbeeld hiervan is ondersteuning bij de digitale aanvraag van een Collectieve Aanvullende Ziektekostenverzekering. Bij de in 2015 voorgenomen digitalisering van onder andere de aanvragen bijzondere bijstand en minimabeleid zal de Formulierenbrigade een rol spelen als achtervang voor inwoners die hier niet zelfstandig mee uit de voeten kunnen. Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 30
7 Apparaatskosten Ambitie: budgettair neutraal blijvende apparaatskosten De RSD is verantwoordelijk voor het budget dat is toegekend en rapporteert hierover periodiek. Voor de apparaatskosten is in 2013 een nieuwe verdeelsleutel vastgesteld die recht doet aan de toepassing van de voormalige verdeelsleutels van de GR RSD en GR SWZ. Deze systematiek wordt in 2015 en 2016 ook toegepast. Acties en maatregelen om resultaten en ambities te realiseren: Het jaar 2015 is een jaar van transitie en veranderingen. Het ingezette verandertraject heeft onder meer als doel een nieuw dienstverleningsmodel te ontwikkelen en de RSD van bolwerk naar netwerk te migreren. Het (nieuwe) dienstverleningsmodel houdt o.a. in dat wij onze processen gaan herontwerpen met als doel onze klanten beter van dienst te kunnen zijn en daarnaast tevens een efficiency slag te maken teneinde een efficiëntere en effectievere organisatie te realiseren en onze exploitatie in evenwicht te brengen en te houden. Hierdoor kan zowel bespaard worden op de kosten voor re-integratie en uitkeringslasten als op de apparaatskosten. Dit veranderproces is momenteel in volle gang. Daarbij dient in ogenschouw genomen te worden dat het exploitatieresultaat van 2014 € 258.000 negatief was. We beogen met het verandertraject het exploitatieresultaat vanaf 2016 en volgende jaren budgettair neutraal te houden. Het verwachte tekort van € 440.000 in 2015 wordt veroorzaakt door de inzet van extra uitvoeringscapaciteit voor de implementatie van de Wet maatregelen WWB (per 1 januari 2015 opgaand in de P-wet) zoals de invoering van de kostendelersnorm en de individuele inkomenstoeslag. Het ingezette verandertraject vergt bovendien ook extra uitvoeringscapaciteit. Overigens wordt die extra formatie al grotendeels in 2015 afgebouwd. De huidige en verdere afbouw van de formatie in 2015 past binnen de budgettaire kaders van 2016.
Nadat het nieuwe dienstverleningsmodel zal zijn vastgesteld zullen wij eveneens met een voorstel komen om de financiering van onze organisatie – die nu nog is gebaseerd op afspraken uit 2005- op een andere manier vorm te geven. Het ligt voor de hand dat het nieuwe dienstverleningsmodel ‘binnen’ de financiële kaders van 2016 zal vallen.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 31
8 Bijlagen Bijlage 1. Budgetten
Budgetten 2014 nader voorlopig
voorlopig
definitief
definitief
definitief
w.v.
w.v.
Gebundelde
Gebundelde
Gebundelde
Bbz
Participatie
budget
budget
uitkering
uitkering
uitkering
budget
Educatie
Re-integratie
Bunnik
1.318.521
1.199.362
1.214.671
1.144
117.713
23.219
94.494
De Bilt
6.944.882
6.316.163
6.396.936
4.660
625.533
89.812
535.721
Utr Heuvelrug
6.847.582
6.227.672
6.307.313
22.751
673.298
89.156
584.142
Wijk b D
3.159.808
2.874.247
2.910.933
7.859
237.005
33.619
203.386
Zeist
17.304.011
15.737.482
15.938.737
33.153
1.776.938
174.888
1.602.050
Totaal
35.574.804
32.354.926
32.768.590
69.567
3.430.487
410.694
3.019.793
6.226.800
5.664.400
5.736.400
landelijk * * = x 1.000
Budgetten 2015 nader voorlopig
voorlopig
definitief
definitief
definitief
w.v.
w.v.
Gebundelde
Gebundelde
Gebundelde
Bbz
Participatie
budget
budget
uitkering
uitkering
uitkering
budget
Educatie
Re-integratie
Bunnik
1.279.610
17.397
74.056
74.056
De Bilt
5.791.669
11.410
479.115
479.115
Utr Heuvelrug
6.262.622
7.652
537.851
537.851
Wijk b D
2.976.703
5.785
173.632
173.632
Zeist
14.298.784
15.245
1.575.642
1.575.642
Totaal
30.609.388
57.489
2.840.296
landelijk *
0
0
0
2.840.296
5.512.000
* = x 1.000
Participatiebudget 2015
gemeente participatiebudget
Bunnik
Utrechtse Heuvelrug
De Bilt
Wijk bij Duurstede
Zeist
Totaal
74.056
479.115
537.851
173.632
1.575.642
2.840.296
Voorziening Participatie bij RSD 1-1-2015
6.142
34.818
37.963
13.218
104.120
196.261
Totaal beschikbaar voor re-integratie
80.198
513.933
575.814
186.850
1.679.762
3.036.557
Waarvan beschikbaar voor Lokale Initiatieven (10%)
7.406
47.912
53.785
17.363
157.564
284.030
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 32
Bijlage 2.
Overzicht realisaties 2014, resultaten 2015 en ambities 2016
Klantenbestand op 1/1 en op 31/12
Realisatie 2014
Resultaat 2015
Ambitie 2016
2420/2698
2698/2873
2873/2988
Stijging: 6,5%
Stijging : 4%
100
211
50
100
Aantal klanten toegeleid naar taalscholing Klanten met tegenprestatie/vrijwilligerswerk
30
Aantal klanten dat een of meer treden is gestegen op de Participatieladder (doorstroom)
Klanten in re-integratiebegeleiding exclusief Lokale initiatieven
5% uit doelgroep trede 1-4 naar trede 5-6
300
20% uit doelgroep trede 1-4 naar trede 5-6
300
800
100
500
259
150
150
Niet geregistreerd
25%
50%
170
175
200
3
5
10
80%
80%
n.v.t.
240
200
100
947/928
1050/900
950/900
Aantal afgesloten dossiers schuldhulpverlening
1026
1025
1025
Percentage succesvol9 afgesloten schuldhulpverleningstrajecten
76%
80%
80%
Aantal aanvragen vrijwillig budgetbeheer
122
125
125
Aantal afgesloten dossiers budgetbeheer
130
100
100
Actieve deelnemers in het Jobcentre Aantal jongeren met een lopende uitkering Percentage jongeren dat is gestegen op de Participatieladder (doorstroom) Plaatsingen klanten RSD bij werkgevers Realisatie branchegerichte projecten WGSP Percentage geslaagde inburgeraars Aantal gehandhaafde inburgeringstermijnen Aantal aanvragen schuldregeling met passend aanbod/ energie-aanmeldingen
9 Succesvol: de minnelijke schuldregeling is geslaagd, de Wsnp (wettelijke schuldregeling) is van toepassing verklaard,
betalingsregelingen getroffen, de schuldsituatie gestabiliseerd en hanteerbaar, kortom het huishouden kan in ieder geval weer verantwoord zelfstandig verder.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 33
Percentage uitval aanvragen schuldhulpverlening in intakefase
24%
5%
Aantal afgehandelde aanvragen Bijzondere bijstand (bb)
1.975
2.000
2.000
Aantal afgehandelde aanvragen Langdurigheidstoeslag
1.825
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
1.900
1.900
Doorlooptijd aanvraag bb (in dagen)
28
14
14
Doorlooptijd aanvraag Individuele inkomenstoeslag (in dagen)
25
13
13
Doorlooptijd aanvraag Minimabeleid (in dagen)
25
13
13
starters gevestigden
38 116
40 120
30 90
Percentage binnengehaald uit terugvordering
9,6%
9%
9%
Percentage binnengehaald uit verhaal
7,7%
10,4%
10,4%
3% en 23%
3% en 23%
3% en 23%
Binnengekomen bezwaarzaken
381
380
380
Afgehandelde bezwaarzaken
393
390
390
87
85
85
3
2
0
Aantal afgehandelde aanvragen Individuele inkomenstoeslag
5%
Afgehandelde aanvragen Bbz -
Percentage bezwaarzaken, waarvan (deels) gegrond
waarvan (gedeeltelijk) gegrond Aantal gegronde klachten (geheel of gedeeltelijk) Taakstelling budget apparaatskosten
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
€ 258.000 negatief
€ 440.000 negatief
Budgettair neutraal
Pagina | 34
Bijlage 3.
Afkortingenlijst
AWBZ
Algemene wet bijzondere ziektekosten
CPB
Centraal Plan Bureau
GR
Gemeenschappelijke regeling
KCC
Klantcontactcentrum
KRH
Kromme Rijn Heuvelrug
MAU
Meerjarige aanvullende uitkering
Nug-er
Niet-uitkeringsgerechtigde
OKW
Ondernemers Kring Wijk
P-budget
Participatiebudget
P-ladder
Participatieladder
P-wet
Participatiewet
RMC
Regionaal Meld- en Coördinatiepunt voortijdig schoolverlaten
ROC
Regionaal Opleidingscentrum
RPA
Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid
RSD KRH
Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug
RDWI
Regionale Dienst Werk en Inkomen
Sisa
Single information, single audit
SVB
Sociale Verzekerings Bank
Suwi
Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
UWV
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
Vavo
Voortgezet algemeen volwassenen onderwijs
VSO/PrO
Voortgezet speciaal onderwijs/Praktijkonderwijs
Wajong
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Wao
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
WEB
Wet Educatie en Beroepsonderwijs
Weu
Wet eenmalige gegevensuitvraag
WGSP
Werkgeverservicepunt
Wi
Wet inburgering
Wia
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Wmo
Wet maatschappelijke ondersteuning
WSw
Wet sociale werkvoorziening
WW
Werkloosheidswet
WWB
Wet werk en bijstand
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 35
Bijlage 4: Overzicht lopende Lokale initiatieven en andere lokale projecten Lopende projecten uit het budget voor Lokale initiatieven: Gemeente De Bilt: Het project ‘Op weg naar participatie’ (2011-2015) heeft als doel voor mensen met een bijstandsuitkering de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen door hen actief te laten worden in de samenleving. Een trajectbegeleider van de RSD, de participatiecoach werkzaam vanuit gemeente De Bilt, kijkt gericht naar mogelijkheden van de mensen en biedt begeleiding die nodig is om tot activiteiten te kunnen komen. Met de samenwerkende partijen Vrijwillig in Actie van MENS De Bilt, de Wijkdiensten De Bilt van Handjehelpen Regio Utrecht en het Wijkrestaurant ‘Bij de tijd’ worden passende activiteiten (vrijwilligerswerk) geboden. Met deze aanpak wordt ook invulling gegeven aan de Tegenprestatie/de wederkerigheid. De functie van participatiecoach maakt intussen onderdeel uit van het sociaal arbeidsmarktbeleid van de gemeente De Bilt. Ook in 2015 zal vanuit de RSD een participatiecoach haar rol uitoefenen in De Bilt. Gemeente Utrechtse Heuvelrug: Het project ‘De Verleiding’ (2013-2015) heeft als doel inwoners, uit de diverse dorpen, die een bijstandsuitkering hebben zoveel mogelijk te activeren en te enthousiasmeren om ze te laten meedoen in de samenleving. Een groot aantal van deze bijstandsgerechtigden is onvoldoende in beeld en “doet”, om verschillende redenen, “niet meer mee”. Het project wil deze inwoners “verleiden” tot meedoen in de samenleving. Een coach/trajectbegeleider van de RSD begeleidt deze mensen, vanaf trede 1 tot en met 3 op de Participatieladder met vaak een meervoudige problematiek, medische belemmeringen, taalachterstand of geen sociaal netwerk. Het kan zijn dat mensen eerst zorg behoeven om daarna een stap te maken richting vrijwilligerswerk. De begeleiding wordt vanuit meerdere locaties binnen de gemeente Utrechtse Heuvelrug geboden. Het “meedoen” kan uitmonden in het verrichten van een klusje in de buurt, tot koffie drinken voor een uurtje in de week tot vrijwilligerswerk voor een aantal uur per week of tot het vervullen van een serieuze werkervaringsplek van meerdere uren met behoud van uitkering. Voor iedereen geldt: “Niets doen is geen optie “. Het project loopt het hele jaar 2015 door. Gemeente Wijk bij Duurstede In 2015 is ‘Participatiepunt Wijk’ gestart met als doel om voor mensen met een bijstandsuitkering een doorgaande lijn te creëren zodat zij zowel vanuit de RSD als lokaal via het ParticipatiePunt Wijk (PPW) begeleiding krijgen die bij hen past. Een medewerker van de RSD is coördinator ParticipatiePunt Wijk. De coördinator treedt op als regisseur van de mensen met een bijstandsuitkering, waarbij mogelijkheden van hen in beeld gebracht worden om hen vervolgens over te dragen aan stichting Binding in de gemeente Wijk bij Duurstede. Stichting Binding, een organisatie voor Zorg en Welzijn in Wijk bij Duurstede, zal de mensen begeleiden naar vrijwilligerswerk. Ook met andere welzijnsorganisaties binnen de gemeente Wijk bij Duurstede wordt samengewerkt om zoveel mogelijk mensen te activeren. De coördinator monitort de mensen tot zij trede 5 bereiken waarna zij aan de RSD overgedragen worden voor een re-integratietraject. Met de nieuwe Participatiewet en de ontwikkelingen binnen het sociaal domein is het project lokaal initiatief ParticipatiePunt Wijk tevens een pilot met als doel een coördinator, als lokaal schakelpunt RSD, binnen de reguliere de dienstverlening van de RSD onder te brengen. Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 36
Gemeente Zeist: In april 2015 start het ‘Maatjes project Stichting ReconnAct’. Dit project heeft tot doel mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt weer te verbinden met de lokale samenleving door hen te helpen bij het vinden van een betaalde baan. De RSD KRH levert hiervoor deelnemers aan. Het project wordt uitgevoerd door GIDSnetwerk Zeist. Stichting ReconnAct is een landelijk opererende organisatie voor het initiëren en ondersteunen van lokale Job/ZZP-Maatjes projecten, waarin Maatjes, vrijwilligers uit de samenleving met een netwerk, begeleiding geven aan mensen die werk of opdrachten zoeken. ReconnAct ondersteunt de vrijwilliger ‘Maatjes’ door bijvoorbeeld een interne cursus coaching en het actief benaderen van netwerken & werkgevers. De landelijke organisatie zorgt voor de ontwikkeling, de verspreiding en het onderhoud van methodieken en middelen die ingezet kunnen worden op lokaal niveau. Werkgeversoffensief “ ‘Hands on’ Het Convenant van Zeist” Het project Lokaal initiatief ‘Hands On’ Het Convenant van Zeist heeft als doel om de afspraken uit het Convenant van Zeist zodanig te faciliteren dat hierdoor 50 minder kansrijken uit de doelgroep Participatiewet naar een stageplaats, betaald werk of een werkervaringsplaats bemiddeld worden. Het Werkgeverservicepunt (WGSP) geeft uitvoering aan het projectvoorstel “ ‘Hands On’ Het convenant van Zeist 2015”. Gemeenten De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist In het kader van Tegenprestatie/toeleiding klanten naar vrijwilligerswerk zijn met 4 gemeenten binnen een pilot Tegenprestatie afspraken gemaakt om nieuwe klanten door te leiden naar de lokale situatie voor activering en matching met vrijwilligerswerk. De RSD verwijst klanten door en monitort het vervolg. In De Bilt worden lokaal de participatiecoach en Mens De Bilt daarvoor ingezet, in Wijk bij Duurstede de medewerkers van het Minimaloket in samenwerking met het Steunpunt voor Vrijwilligerswerk, in de Utrechtse Heuvelrug werken we samen met Welnuh en in Zeist met Meander. Lokale projecten betaald uit andere bronnen dan Lokale initiatieven: ‘Werk voor Zeist’ (gefinancierd met extra middelen van de gemeente Zeist)
Om meer Zeister inwoners met een bijstandsuitkering naar werk te begeleiden worden, bovenop de reguliere inspanning door de RSD, uitkeringsgerechtigden die meer intensieve ondersteuning nodig hebben vanaf 1 november 2012 begeleid naar werk. Deze inspanning wordt verricht door een multidisciplinair team dat klanten intensief individueel en groepsgewijs begeleidt. Daarnaast werkt het project nauw samen met lokale partijen, de Kringloop, de bibliotheek, Meander Omnium en Sportservice Zeist om de mensen effectief naar werk te begeleiden. De aanpak is succesvol gebleken en ook in 2015 zijn extra middelen beschikbaar gesteld om weer 200 minder kansrijke klanten te ondersteunen richting betaalde arbeid. Voor klanten waar werk op korte termijn niet haalbaar is, is het doel “klimmen op de participatieladder” door activering en vrijwilligerswerk als eerste stap op weg naar werk. Deze minder kansrijke bijstandsgerechtigden zouden zonder de extra middelen geen traject kunnen volgen.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 37
Bijlage 5. Kengetallen Kinderopvang
Kinderopvang (participatie, re-integratie en inburgering)
realisatie
resultaat
2013
2014
prognose 2015
Aantal aanvragen
36
25
30
Gemiddeld aantal klanten
83
54
70
117
70
100
Gemiddeld aantal kinderen Gemiddeld aantal uren per maand per kind Gemiddelde kostprijs per uur
83,5
84,3
€ 6,64
€ 6,50
80 € 6,60
Tabel Kengetallen kinderopvang sociaal-medische indicatie Kinderopvang (sociaal medische indicatie)
Realisatie
Prognose
(excl. Wijk bij Duurstede)
2013
2014
Aantal aanvragen
Prognose 2015
6
6
6
Gemiddeld aantal klanten
17
11
2
Gemiddeld aantal kinderen
25
17
3
Gemiddeld aantal uren per maand per kind
69
62
70
€ 6,23
€ 6,64
€ 6,60
Gemiddelde kostprijs per uur
Hierbij is met betrekking tot klanten die participeren, re-integreren en/of inburgeren uitgegaan van een matige stijging van het aantal aanvragen, klanten en kinderen. De stijging is het gevolg van verruiming van de doelgroep en de verwachte toename van klanten die moeten inburgeren; de ambitie dit niet noodzakelijk te laten resulteren in een toename van het gebruik van (reguliere) kinderopvang, vertaalt zich naar een relatief matige stijging ten opzichte van een verwachte sterke toename van klanten die kinderopvang nodig hebben. Wat betreft kinderopvang in het kader van een sociaal medische indicatie gaan wij uit van een forse verlaging, ten gevolge van het beëindigen van vrijwel alle dossiers in voorgaand jaar en de aangepaste, beperktere regelgeving voor nieuwe gevallen.
Tweejarenplan 2015 2016 versie 1.0
Pagina | 38