Heden, de
1.
tweeduizendvijftien, op verzoek van
de vereniging Nederlandse vereniging van Journalisten, gevestigd te (1071 DR) Amsterdam, aan de Johannes Vermeerstraat 22, hierna ook te noemen ‘NVJ’; en
2.
René Oudshoorn, wonende te (2583 EV) Den Haag, aan de Houtrustweg 306, hierna ook te noemen ‘Oudshoorn’;
voor deze zaak woonplaats kiezende te (1017 NA) Amsterdam aan de Leidsegracht 9, ten kantore van Boekx Advocaten, van welk kantoor mr. O.M.B.J. Volgenant tot advocaat wordt gesteld en in deze zaak als zodanig zal optreden, zulks met het recht van substitutie, heb ik,
GEDAGVAARD DE STAAT DER NEDERLANDEN (t.a.v. Ministerie van Infrastructuur en Milieu en Ministerie van Veiligheid en Justitie), wier zetel gevestigd is te Den Haag, mijn exploit doende ten parkette van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden aan de Kazemestraat 52 (2514 CV) te Den Haag, aldaar aan genoemd adres mijn exploit doende door afschrift dezes te laten aan:
OM op woensdag 3 juni 2015 (drie juni tweeduizendvijftien) des voormiddags om 10.00 (tien) uur niet in persoon, doch vertegenwoordigd door een advocaat te verschijnen voor de Rechtbank ’s-Gravenhage, welke zitting dan zal worden gehouden in één van de zalen van het Gerechtsgebouw aan de Prins Clauslaan 60 te (2595 AJ) Den Haag en onder mededeling van het volgende;
Pagina 1 van 20
MET AANZEGGING DAT: a.
indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, de rechter verstek tegen gedaagde zal verlenen en de hierna omschreven vordering zal toewijzen, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt;
b.
bij verschijning in het geding van gedaagde een griffierecht zal worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van verschijning;
c.
de hoogte van de griffierechten is vermeld in de meest recente bijlage behorend bij de Wet griffierechten burgerlijke zaken, die onder meer is te vinden op de website: www.kbvg.nl/griffierechtentabel;
d.
van een persoon die onvermogend is, een bij of krachtens de wet vastgesteld griffierecht voor onvermogenden wordt geheven, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd: -
een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand, dan wel
-
een verklaring van het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel e, van de Wet op de rechtsbijstand waaruit blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de inkomens bedoeld in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 35, tweede lid, van die wet;
TENEINDE alsdan namens de in de aanhef genoemde partijen als eisers, hierna gezamenlijk ook aan te duiden als Eisers, te horen eisen op de volgende gronden. 1.
INLEIDING EN ACHTERGROND
1.1
De Telegraaf wilde in april 2015 een reportage maken over de stand van zaken van de renovatie c.q. het verval van de Pier van Scheveningen. De Pier is na jaren gesloten te zijn onlangs in andere handen gekomen, en de nieuwe eigenaar heeft aangekondigd de Pier in de zomer van 2015 weer te willen openen. De reportage over de Pier zou geïllustreerd worden met opnamen van de Pier, zowel foto’s als video. De Pier is met een drone
Pagina 2 van 20
uitstekend in beeld te brengen. Met name het deel van de Pier dat in zee staat is niet goed op een andere manier vast te leggen, behalve vanuit een helikopter of een vliegtuig, maar dat paste niet binnen het budget en heeft bovendien allerlei praktische nadelen. 1.2
René Oudshoorn is professioneel fotograaf. Hij werkt regelmatig voor De Telegraaf en andere media. Hij heeft veel ervaring met het maken van opnamen uit de lucht, zowel vanuit vliegtuigen als met drones. Op vrijdag 10 april 2015 gaf De Telegraaf hem opdracht om met zijn drone opnamen te maken van de Pier van Scheveningen, op dinsdag 14 april 2015, tegen betaling van een dagtarief van € 230,= (productie 1).
1.3
Op dinsdag 14 april 2015 was Oudshoorn bij de Pier. Maar hij heeft geen opnamen gemaakt met zijn drone. Had hij dat wel gedaan, dan had hij een boete geriskeerd van maximaal € 8.200,=, en bovendien inbeslagname van zijn drone en aanhouding. De politie was ter plekke aanwezig en heeft hem verteld dat hij inderdaad zou zijn aangehouden als hij zijn drone had laten opstijgen. Dat er handhavend zou worden opgetreden was bij fax van 13 april 2015 al aangekondigd (productie 2). Er was op dinsdag 14 april 2015 ook een hobbyist met een drone bij de Pier. Hij heeft zijn drone – een zelfde type drone als Oudshoorn bij zich had – laten vliegen en opnamen gemaakt van de Pier (productie 3). De restricties die voor journalisten gelden, gelden namelijk niet voor de hobbyist. De politie stond erbij en keek ernaar. Wanneer de journalist precies hetzelfde had gedaan als de hobbyist, was de journalist opgepakt en was zijn drone in beslag genomen. Zo scheef is de regelgeving.
1.4
Er is een korte videoreportage gemaakt van deze gebeurtenissen (productie 4).
1.5
Oudshoorn heeft De Telegraaf laten weten de opdracht niet uit te kunnen voeren (productie 5). De huidige regelgeving is onwerkbaar voor journalisten die een drone willen gebruiken. Oudshoorn heeft meer opdrachten niet kunnen aannemen en uitvoeren. Oudshoorn vordert in deze procedure vergoeding van de door hem geleden schade. Behalve de gemiste opdracht van De Telegraaf zal die schade nader bij staat opgemaakt dienen te worden.
Pagina 3 van 20
1.6
Er zijn kortweg twee problemen met de huidige regelgeving: a.
Gewone burgers en drone-hobbyisten mogen nu méér dan journalisten die een drone voor hun werk willen gebruiken. Dat is in strijd met de vrijheid van nieuwsgaring. Journalisten moeten tenminste hetzelfde mogen als andere burgers.
b.
De huidige regelgeving is onwerkbaar. Voor iedere keer dat een journalist een drone wil gebruiken moet hij allerlei meldingen doen en toestemmingen verkrijgen, waaronder een TUG-ontheffing van de provincie, waar een doorlooptijd tot 6 weken mee gemoeid is. Dat is onwerkbaar. Het nieuws wacht niet.
1.7
Journalisten willen op een verantwoorde manier drones inzetten voor nieuwsgaring. Dat is nu niet mogelijk. Daarom vragen Eisers uw Rechtbank om de huidige beperkingen buiten werking te stellen c.q. de Staat te verplichten om tot een werkbare oplossing te komen.
2.
PARTIJEN – OVERLEG MET DE STAAT
2.1
Eisers zijn de Nederlandse Vereniging van Journalisten en professioneel fotojournalist René Oudshoorn.
2.2
De NVJ stelt zich blijkens haar statuten (productie 6) onder meer tot doel: ‘nationaal en internationaal te waken en waar nodig te strijden voor de persvrijheid en het recht op informatie van de burgers, welke vrijheid en welk recht zij beschouwt als haar wezenlijke grondslagen’. De NJV tracht dat doel te realiseren via alle wettige middelen. NVJ was eerder ontvankelijk in een vergelijkbare procedure, ‘aangezien de persvrijheid en het recht op informatie van burgers onderdeel zijn van het recht op bescherming van de vrijheid van meningsuiting en de NVJ met haar vorderingen op grond van dit grondrecht de bescherming van journalisten wier belangen zij behartigt, beoogt te bewerkstelligen.’1
2.3
Oudshoorn is sinds 1985 professioneel fotograaf. Hij heeft ruime ervaring met het maken van luchtfoto’s. Hij heeft alle benodigde vliegbrevetten om zelf een vliegtuigje te besturen. Hij gebruikt al jaren drones, en zijn drone-foto’s zijn regelmatig door de media gebruikt, onder meer op de voorpagina van De Telegraaf. Tot 2 juli 2013 mocht hij zijn drone gebruiken voor nieuwsgaring, daarna heeft hij dat niet meer gedaan. 1 Rb. Den Haag 23 juli 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:8966, en Voorzieningenrechter Rb. Den Haag 11 maart 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:2498 (Buitenwerkingstelling Wet Bewaarplicht Telecommunicatiegegevens).
Pagina 4 van 20
Collectief belang en overleg 2.4
De NVJ komt op voor een collectief belang, dat zij volgens haar statuten behartigt. Aan de eisen van artikel 3:305a BW is voldaan. De NVJ heeft getracht door overleg het in deze procedure gevorderde te bereiken. De NVJ behartigt de belangen die hier in het geding zijn op basis van een toereikende statutaire doelomschrijving. De belangen zijn gelijksoortig en lenen zich bij uitstek voor bundeling. Het belang van vrije nieuwsgaring is een algemeen belang. Journalisten vervullen als publieke waakhond immers een elementaire rol in de democratische rechtstaat. De journalisten en fotografen die lid zijn van de NVJ hebben bovendien ook een eigen belang bij vrije nieuwsgaring en het gebruik van drones.
2.5
De huidige regelgeving is door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu op 20 juni 2013 heeft vastgesteld en zeer kort daarna, op 2 juli 2013, in werking getreden (hierna: de Regeling, productie 7). Die Regeling maakt journalistiek gebruik van drones volledig onmogelijk. De Regeling is tot stand gekomen zonder enig voorafgaand overleg met de NVJ of andere betrokkenen binnen de mediabranche. Plotseling was professioneel gebruik van een drone door een journalist strafbaar. Bij inwerkingtreding van de Regeling was de maximale boete € 7.800,=, inmiddels is dat opgehoogd tot € 8.200,=.
2.6
Op 14 februari 2014 heeft de NVJ overleg gevoerd met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Daarbij is volmondig erkend dat de regelgeving momenteel voor journalisten onwerkbaar is, en is benadrukt dat het Ministerie zich inzet om deze problematiek op te lossen. Op de brief van de NVJ d.d. 27 februari 2014 (productie 8) waarin een oplossing op korte termijn wordt gevraagd heeft de Staat niet inhoudelijk gereageerd.
2.7
Bij brief 10 juni 2014 heeft de NVJ input geleverd op de internetconsultatie Ontwerpbesluit tot wijziging luchtvaartbesluiten waarmee regels voor op afstand bestuurde luchtvaartuigen worden vastgesteld (productie 9). Op 24 oktober 2014 is een ander onderdeel van de te wijzigen regelgeving ter internetconsultatie voorgelegd: de Conceptregeling houdende de vaststelling van regels voor op afstand bestuurde luchtvaartuigen. Bij brief van 21 november 2014 heeft de NVJ ook op deze internetconsultatie input geleverd (productie 10). In deze voorgelegde conceptregeling bleken de eerdere opmerkingen van de NVJ niet te zijn meegenomen. Een nieuwe regeling is er nog steeds niet, en de verwachting is dat een nieuwe regeling de bestaande
Pagina 5 van 20
knelpunten niet zal wegnemen. 2.8
Bij brief van 13 oktober 2014 heeft de NVJ de Minister van Veiligheid en Justitie verzocht haar bij het aangekondigde WODC-onderzoek als stakeholder te betrekken (productie 11). Op maandag 10 november 2014 is de NVJ bij de heer Custers van het WODC op bezoek geweest om het belang van journalistiek gebruik van drones toe te lichten.
2.9
Bij brief van 20 februari 2015 heeft de NVJ de Staat gesommeerd er voor te zorgen dat er voor journalisten die een drone willen gebruiken voor nieuwsgaring een werkbare situatie ontstaat, en een laatste uitnodiging gedaan om via overleg een oplossing te bereiken (productie 12).
2.10
Op 27 februari 2015 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen de NVJ en een vertegenwoordiger van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, en bij brief van 19 maart 2015 heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu het besprokene bevestigd (productie 13).
2.11
Bij brief van 7 april 2015 heeft de NVJ daarop gereageerd (productie 14). De conclusie is dat de Staatssecretaris weliswaar in algemene bewoordingen schrijft dat in de toekomst de mogelijkheden voor het gebruik van drones stapsgewijs uitgebreid zullen worden, maar daar geen enkele concrete toezegging over doet. De aangekondigde wijziging van de regelgeving per 1 juli 2015 zal blijkbaar geen daadwerkelijke verruiming opleveren waardoor journalisten professioneel drones kunnen gebruiken voor nieuwsgaring.
2.12
Ondertussen had het kabinet de Tweede Kamer bij brief van 2 maart 2015 geïnformeerd over het WODC-onderzoek, en de hoofdlijnen van het kabinetsstandpunt geschetst (productie 15). Een meer uitgewerkt kabinetsstandpunt zal vóór de zomer naar de Kamer worden gestuurd. Het kabinet zegt in deze brief kansen te zien voor media en journalistiek. Tevens is het voornemen aangekondigd om op 1 juli 2015 nieuwe regelgeving in werking te laten treden (een AMvB en een ministeriële regeling), waardoor politie en brandweer ruimere mogelijkheden krijgen om met drones te vliegen. Maar deze verruiming zal niet voor media en journalistiek gelden.
2.13
De pogingen van de NVJ om via overleg het in deze procedure gevorderde te bereiken
Pagina 6 van 20
hebben aldus geen resultaat gehad. De NVJ is in een periode van iets meer dan een jaar drie keer in Den Haag geweest om het standpunt toe te lichten en om een oplossing te vragen, en er zijn zes brieven gestuurd waarin het standpunt telkens is toegelicht. Zonder enig concreet resultaat. Het belang van vrije nieuwsgaring wordt door de Staat onderschreven. Maar dat blijft bij woorden: de beperkingen die van het ene moment op het andere in werking traden in de zomer van 2013 staan nog onverkort overeind. Eisers zijn daarom gedwongen om een procedure aanhangig te maken. 3.
JURIDISCHE ANALYSE De huidige regelgeving
3.1
De Regeling die sinds 2 juli 2013 geldt en de bijbehorende toelichting bepalen onder meer: Artikel 1 1.Het is verboden deel te nemen aan het luchtverkeer: a. met een licht onbemand luchtvaartuig als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel c, van het Luchtverkeersreglement; b. met een modelluchtvaartuig als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel d, van het Luchtverkeersreglement indien dit luchtvaartuig wordt gebruikt uit hoofde van een bedrijf of beroep dan wel tegen vergoeding of met baat. Een ontheffing op het verbod tot het uitvoeren van vluchten met een licht onbemand luchtvaartuig dan wel het uitvoeren van vluchten met een modelluchtvaartuig uit hoofde van een bedrijf of beroep, tegen vergoeding of met baat, kan worden aangevraagd bij de Inspectie Leefomgeving en Transport. (…) Aan de ontheffing worden voorschriften en beperkingen verbonden. Gelet op de enorme toename in beroepsmatig gebruik van onbemande luchtvaartuigen, waaronder modelluchtvaartuigen, het afgelopen jaar, de verwachte snelle groei de komende maanden en de hiermee gepaard gaande veiligheidsrisico’s, is het niet gewenst dat er langer dan nodig enig misverstand over bestaat dat uitsluitend het recreatieve gebruik van modelluchtvaartuigen onder de in de Regeling modelvliegen opgenomen regels is toegestaan. Met de onderhavige regeling komt ondubbelzinnig vast te staan dat alle andere vormen van gebruik van modelluchtvaartuigen en het gebruik van lichte onbemande luchtvaartuigen niet zijn toegestaan zonder ontheffing. Hiermee wordt een mogelijk bestaande onduidelijkheid in regelgeving weggenomen. Dit is nodig met het oog op en effectieve rechtshandhaving. Gelet op het voorgaande wordt met betrekking tot artikel I, onderdeel A, met gebruikmaking van de uitzonderingsgrond ‘spoedregelgeving’ een uitzondering gemaakt op het systeem van vaste verandermomenten.
3.2
De Inspectie Leefomgeving en Transport van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (hierna ‘ILenT’) heeft de voorwaarden die verbonden zijn aan het verkrijgen van een
Pagina 7 van 20
ontheffing omschreven in een Informatiebulletin. Die voorwaarden zijn bijzonder uitgebreid en zeer stringent. De journalist moet een opleiding doen en een praktijkexamen. De drone dient gekeurd en geregistreerd te worden, en er moet een operational manual worden geschreven. De totale kosten hiervan zijn meer dan € 4.500,=. In de ontheffing worden beperkingen voor het daadwerkelijke gebruik van een drone opgenomen, onder meer dat er minimaal 150 meter horizontaal afstand moet worden gehouden van mensen en gebouwen. Daarnaast is per vlucht een ontheffing nodig van de provincie, een zogeheten TUG-ontheffing (waarbij TUG staat voor Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik). De regels hiervoor verschillen per provincie. De aanvraag dient een aantal weken van tevoren te worden gedaan: in de praktijk kan dit tot zes weken duren. Voorts moet de vlucht vijf dagen tevoren worden gemeld aan de verkeersleiding (een zogeheten NOTAM) en 24 uur tevoren ook nog aan de burgemeester, de ILenT en de Luchtvaartpolitie. 3.3
Consequentie van de in 2013 in werking getreden Regeling is dat een particulier met een drone opnamen mag maken2, maar dat een journalist die dat voor zijn beroep doet dat niet mag zonder een weken tevoren aangevraagde ontheffing en voorafgaande meldingen aan diverse overheidsinstanties. Het inzetten van drones voor nieuwsgaring is op deze wijze feitelijk volledig uitgesloten. Dat is een inperking van de vrijheid van nieuwsgaring die niet voldoet aan de eisen die daaraan in artikel 10 lid 2 EVRM worden gesteld. Het past ook niet in de recente roadmap van de Europese Commissie, waarvan het uitgangspunt is om hinderpalen voor deze groeiende industrie weg te halen (productie 16). Schending van de vrijheid van nieuwsgaring
3.4
De vrijheid van nieuwsgaring is een onlosmakelijk onderdeel van de vrijheid van meningsuiting, en is vastgelegd in diverse internationale verdragen waar de Staat aan gebonden is, waaronder het EVRM en het Handvest voor de Grondrechten: Artikel 10 Europees Verdrag van de Rechten van de Mens 1. Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio- omroep-, en bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen.
2
voor zover hij zich houdt aan de in de Regeling Modelvliegen opgenomen regels voor recreatief gebruik, zoals alleen vliegen bij daglicht, 150 meter afstand houden van gebouwen en niet vliegen boven mensenmassa’s.
Pagina 8 van 20
2.
Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk (proportioneel en subsidiair) zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.
Artikel 11 Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie 1. Eenieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te hebben en de vrijheid kennis te nemen en te geven van informatie of ideeën, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. 2. De vrijheid en de pluriformiteit van de media worden geëerbiedigd.
3.5
In een groot aantal zaken over journalisten heeft het EHRM de rol van de pers als essentieel voor een democratische samenleving benadrukt.3 Het is de taak van de pers om informatie en ideeën door te geven. Het publiek heeft vervolgens recht op ontvangst van die informatie. Op die manier kan de pers zijn rol als waakhond vervullen.
3.6
De vrijheid van nieuwsgaring wordt in de tekst van artikel 10 EVRM genoemd, en in de jurisprudentie van het EHRM wordt daar veel gewicht aan gegeven. Het EHRM heeft in vele arresten overwogen dat het niet aan het EHRM is, en evenmin aan nationale rechters, om het eigen oordeel in plaats van dat van de pers te stellen, waar het gaat om de technieken die gebruikt worden om het nieuws te garen.4
3.7
Wordt de uitingsvrijheid beperkt door de Regeling? Deze vraag laat zich eenvoudig bevestigend beantwoorden. De voorwaarden die de Staat stelt aan het gebruik van een drone door een journalist vormen zonder twijfel een beperking van de vrijheid van
3
‘Freedom of expression constitutes one of the essential foundations of a democratic society and the safeguards to be afforded to the press are of particular importance. Whilst the press must not overstep the bounds set, not only does the press have the task of imparting such information and ideas: the public also has a right to receive them. Were it otherwise, the press would be unable to play its vital role of "public watchdog"’ EHRM 26 november 1991 (Observer and Guardian v. the United Kingdom), § 59, Series A, en EHRM 27 maart 1996 (Goodwin), NJ 1996, 577 m.nt. EJD, en Grote Kamer EHRM 14 september 2010 (Sanoma v. The Netherlands) Application no. 38224/03. 4 ‘Furthermore, it is not for the Court, any more than it is for the national courts, to substitute its own views for those of the press as to what techniques of reporting should be adopted in a particular case’, EHRM 23 september 1994 (Jersild v. Denmark), § 31, Series A no. 298, EHRM 10 februari 2009 (Eerikäinen and Others v. Finland), no. 3514/02, § 65, en recent in door de Grote Kamer in EHRM 7 februari 2012 (Axel Springer v. Germany), Application no. 39954/08.
Pagina 9 van 20
nieuwsgaring. Sinds de inwerkingtreding van de Regeling op 2 juli 2013 is journalistiek gebruik van drones feitelijk onmogelijk. Naast het feit dat particulieren en hobbyisten nu wel drones mogen gebruiken en journalisten niet, zit het grootste bezwaar in de verplichting om per vlucht voorafgaand een TUG-ontheffing aan te vragen. Daar is een doorlooptijd van 6 weken mee gemoeid. Daar wacht het nieuws niet op. 3.8
Artikel 10 lid 2 EVRM vereist dat een beperking op de vrijheid van nieuwsgaring noodzakelijk in een democratische samenleving is. Er dient sprake te zijn van een pressing social need en de beperking dient proportioneel te zijn. Aan deze vereisten wordt in casu niet voldaan. Alleen al uit het feit dat een hobbyist wel een drone mag laten vliegen en een journalist niet, kan worden geconcludeerd dat de aan journalisten opgelegde beperkingen niet noodzakelijk zijn. Er is geen pressing social need om journalisten meer beperkingen op te leggen dan hobbyisten. De opgelegde beperking is niet proportioneel. Met name de verplichting om 6 weken tevoren een TUG-ontheffing aan te vragen bij de provincie is nietproportioneel.
3.9
Het gaat in deze kwestie om een publiek belang: journalisten gebruiken drones voor nieuwsgaring. Het plotseling ingestelde verbod treft alle vormen van journalistiek, ook voor uitingen waarbij een publiek belang aanwezig is. Proportionaliteit is bij de Regeling ver te zoeken.5
3.10
Door alle restricties die het resultaat zijn van de Regeling is de vrijheid van nieuwsgaring niet meer ‘practical and effective’ en is er sprake van ‘prior restraints on the activities of journalists’. Het EHRM is daar zeer kritisch op.6 Schending van het verbod op discriminatie
3.11
Artikel 14 EVRM bepaalt: Het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, moet worden verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status.
5
EHRM 25 juni 1992, nr. 13778/88, Thorgeirson v Iceland, r.o. 63-64; EHRM 23 september 1994, nr. 15890/89, Jersild; EHRM 22 november 2012, nr. 39315/06, Telegraaf Media v Nederland, r.o. 125. 6 EHRM Grand Chamber, 17 december 2004, Cumpana and Mazare v Romania, par. 118-119.
Pagina 10 van 20
3.12
Artikel 21 van het Handvest bevat een vergelijkbare bepaling, die luidt: Non-discriminatie 1. Iedere discriminatie, met name op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, is verboden.
3.13
De Regeling maakt onderscheid tussen enerzijds journalisten die een drone willen gebruiken ‘uit hoofde van een bedrijf of beroep dan wel tegen vergoeding of met baat’, en anderzijds hobbyisten die een drone laten opstijgen. Consequentie van de Regeling is dat hobbyisten méér mogen dan journalisten. Het voorbeeld van Oudshoorn die in opdracht van Telegraaf-TV bij de Pier van Scheveningen opnamen wilde maken, maar daarmee een boete van € 8.200,= zou riskeren, terwijl een hobbyist wél met een zelfde drone mocht vliegen, geeft aan hoe scheef de Regeling uitpakt. Dat is discriminerend. Het door de Staat gemaakte onderscheid is niet objectief of in redelijkheid te rechtvaardigen.7 Door de Regeling uit te vaardigen en te handhaven schendt de Staat artikel 14 EVRM en artikel 21 Handvest.
3.14
Volgens de jurisprudentie van het EHRM moet hierbij gekeken worden naar het doel en de effecten van de Regeling. Net als bij de toetsing aan artikel 10 EVRM moet de maatregel proportioneel zijn ten opzicht van het te bereiken doel.8 Daar is in casu geen sprake van .
3.15
Het beroep van journalist is geen wettelijk gereguleerd beroep. ‘Journalist’ is geen beschermde titel. Elke burger die dat wil kan journalistieke werkzaamheden verrichten. De rechten die journalisten hebben vinden hun oorsprong in het grondrecht van de vrijheid van meningsuiting dat elke burger heeft. In dat licht is het principieel onaanvaardbaar dat journalisten minder rechten hebben dan gewone burgers. De Regeling discrimineert tussen enerzijds journalisten die het nieuws willen verslaan met gebruikmaking van drones en dat doen ‘uit hoofde van een bedrijf of beroep dan wel tegen vergoeding of met baat’ en anderzijds gewone burgers die een drone willen gebruiken. Dat is in strijd met artikel 14 EVRM en artikel 21 van het Handvest.
7 8
Grand Chamber EHRM 29 april 2008, Burden v. United Kingdom, appl. No. 13378/05 ECtHR 23 juIi 1968, Belgian Linguistic case no. 2, 1968, par. 10.
Pagina 11 van 20
Schending van de vrijheid van ondernemerschap 3.16
Artikel 16 van het Handvest waarborgt de vrijheid van ondernemerschap: De vrijheid van ondernemerschap wordt erkend overeenkomstig het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken.
3.17
De Regeling beperkt journalisten in hun vrijheid van ondernemerschap, zonder dat daar een objectieve rechtvaardiging voor is. De Staat schendt met de Regeling artikel 16 Handvest.9
3.18
Volgens artikel 52, lid 1, van het Handvest is een beperking van de vrijheid van ondernemerschap of één van de andere grondrechten die het Handvest beschermt, slechts toelaatbaar indien zij bij wet is gesteld en de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigt. Bovendien kan zij met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel slechts worden gesteld, indien zij noodzakelijk is en daadwerkelijk beantwoordt aan door de Europese Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.10 De Regeling voldoet niet aan deze vereisten.
3.19
De Regeling eerbiedigt niet de wezenlijke inhoud van de vrijheid van ondernemerschap van journalisten. De Regeling beantwoordt niet aan door de Europese Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. De Regeling is in strijd met artikel 16 van het Handvest. Positieve verplichtingen voor de Staat
3.20
Op basis van de jurisprudentie van het EHRM vloeien er ook zogeheten positieve verplichtingen voor de Staat voort uit artikel 10 en 14 EVRM.11 Deze jurisprudentie is
9
HvJEU 16 februari 2012 (SABAM/Netlog), C-360/10, RvdW 2012/443, Hof Den Haag 28 januari 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:88 en MF 2014/5, m.nt. Kingma. 10 HvJEU 30 april 2014, Robert Pfleger e.a., ECLI:EU:C:2014:281 11 Het leerstuk van de positieve verplichtingen heeft een lange geschiedenis, die begint met Belgian Linguistic (No 2) (23 juli 1968) 1 EHRR 252, Marckx v. Belgium (1979) 2 EHHR 330 en Airey v. Ireland (1979) 2 EHHR 305, en die specifiek met betrekking tot de uit artikel 10 EVRM voortvloeiende positieve verplichtingen de afgelopen 15 jaar nadere invulling heeft gekregen in de zaken Fuentes Bobo v. Spain, no. 39293/98, § 38, EHRM 29 februari 2000, Özgür Gündem v. Turkey, no. 23144/93, §§ 42-43, EHRM 16 maart 2000, Appleby and Others v. the United Kingdom, no. 44306/98, EHRM 6 mei 2003, Dink v. Turkey, nos. 2668/07 and others, § 137, EHRM 14 september 2010, Palomo Sánchez and Others v. Spain, nos.
Pagina 12 van 20
rechtstreeks van toepassing op de uitleg van artikel 11, 16 en 21 van het Handvest. 3.21
Journalisten moeten in vrijheid kunnen werken en de Staat moet dat waarborgen. Die vrijheid van nieuwsgaring omvat het recht van journalisten en media om het nieuws te garen zoals zij dat zelf willen. De Staat heeft daarbij de positieve verplichting om die vrijheid van nieuwsgaring te faciliteren, zonder te discrimineren en zonder de vrijheid van ondernemerschap aan te tasten.
3.22
Op diverse gebieden geeft de Staat invulling aan deze positieve verplichting jegens journalisten. Bijvoorbeeld door journalisten met een politieperskaart toe te laten achter een politieafzetting, zodat zij het nieuws daar kunnen verslaan. Of door journalisten te informeren over meldingen die bij hulpdiensten binnenkomen, zodat journalisten bij calamiteiten tijdig ter plaatse kunnen zijn om daar verslag van te doen.
3.23
Wanneer de Staat regels stelt voor het gebruik van drones, dan heeft de Staat daarbij de positieve verplichting om het voor de journalistiek en de media mogelijk te maken om drones voor nieuwsgaring te gebruiken. Daarbij mag natuurlijk van journalisten worden gevraagd dat zij redelijke veiligheidsvoorwaarden in acht nemen, maar die beperkingen moeten wel werkbaar zijn.
3.24
Eisers vragen in de procedure geen ongelimiteerde vrijheid om altijd en overal drones te laten vliegen. Wanneer daar van overheidswege beperkingen aan worden gesteld, moeten die beperkingen objectief en in redelijkheid te rechtvaardigen zijn om discriminatie te voorkomen, en die beperkingen moeten voldoen aan de eisen van artikel 10 lid 2 EVRM. In deze procedure vorderen Eisers daarom dat de Staat invulling geeft aan de positieve verplichting die op de Staat rust om de vrijheid van nieuwsgaring te waarborgen, door regels te stellen voor het gebruik van drones die werkbaar zijn voor journalisten.
3.25
Het is onwerkbaar als er tijdsverloop zit tussen het moment dat de journalist een drone wil laten opstijgen om het nieuws te verslaan en een verplichte voorafgaande melding of verzoek om een vergunning. Het dagen te voren moeten doen van meldingen aan allerlei overheidsinstanties, en de verplichte TUG-ontheffing van de provincie waar een
28955/06 and others, § 60, Grand Chamber EHRM 12 september 2011, en het recente arrest van de Grand Chamber Centro Europa 7 S.r.l. and Di Stefano v. Italy (appl. No. 38433/09), EHRM 7 juni 2012.
Pagina 13 van 20
doorlooptijd tot zes weken op zit, resulteren nu in een onwerkbare situatie. Dat moet veranderen. Nu de Staat na overleg niet bereid is gebleken een werkbare regeling te maken voor journalisten, vorderen Eisers dat de Staat daartoe wordt veroordeeld. 3.26
Eisers vorderen dat een journalist die een drone wil gebruiken voor nieuwsgaring dat mag doen (a) zonder dat er voor de journalist strengere eisen gelden dan voor een hobbyist of een burger, en (b) met inachtneming van de door de Staat vast te stellen beperkingen voor zover die een werkbare regeling opleveren, zodanig dat de journalist die een drone wil gebruiken direct kan opstijgen.
4.
ONMISKENBAAR ONVERBINDEND
4.1
De Regeling kan niet in stand blijven wegens strijd met het Unierecht en het EVRM. In het Van Gelder Papier-arrest heeft de Hoge Raad vastgesteld dat sprake is van onrechtmatig handelen van de Staat wanneer de Staat een met een hogere regeling strijdig en mitsdien onverbindend voorschrift handhaaft.12 Artikel 94 Grondwet staat de rechter toe de Regeling te toetsen aan artikelen 10 en 14 EVRM en artikel 11, 16 en 21 Handvest.13 Die toetsing leidt tot het oordeel dat de Regeling onmiskenbaar onverbindend is.
4.2
Het onverkort handhaven van de Regeling is onrechtmatig (6:162 BW) jegens Eisers en jegens eenieder wier belangen de NVJ vertegenwoordigt, waaronder alle in Nederland gevestigde en werkzame journalisten die uit hoofde van een bedrijf of beroep dan wel tegen vergoeding of met baat een drone willen gebruiken voor nieuwsgaring.
5.
MOGELIJKE VERWEREN VAN DE STAAT
5.1
Eisers zijn niet bekend met een verweer van de Staat, anders dan het standpunt van de Staatssecretaris van 19 maart 2015 (productie 13), dat hierboven is besproken.
5.2
Voor zover de Staat zou betogen dat de Rechtbank niet bevoegd is om de Regeling buiten werking te stellen, wijzen Eisers erop dat uit de jurisprudentie14 volgt dat de rechter hiertoe 12
HR van 9 mei 1986, ECLI:NL:HR:1986:AC0867. Zie ook Hof Den Haag, 28 januari 2014; ECLI:NL:GHDHA:2014:72 over aansprakelijkheid van de Staat voor niet juist invoeren van Richtlijn 2003/88/EG m.b.t. recht op vakantie tijdens ziekte. 14 HR 1 juli 1983, NJ 1984, 360 (LSV), HR 16 mei 1986, NJ 1987, 251 (Landbouwvliegers) en HR 16 mei 1986, 13
Pagina 14 van 20
bevoegd is als de regelgeving onmiskenbaar onverbindend is. Het komt regelmatig voor dat een regeling wegens strijd met Unierecht buiten werking wordt gesteld. In 2012 gebood uw Rechtbank in kort geding de Staat een wet buiten werking te stellen.15 Op 28 januari 2014 oordeelde Hof Den Haag dat de Staat een richtlijn niet goed had geïmplementeerd.16 Op 29 januari 2014 werd een artikel uit de Telecommunicatiewet onverbindend verklaard door Rechtbank Den Haag.17 In mei 2014 werd de Wet Verbod Pelshouderij buiten werking gesteld wegens strijd met hogere regelgeving.18 En bij vonnis van 11 maart 2015 werd de Wet Bewaarplicht Telecommunicatiegegevens in kort geding buiten werking gesteld, op vordering van onder meer de NVJ.19 5.3
Voor zover de Staat zou betogen dat Eisers niet ontvankelijk zijn omdat er een andere rechtsgang open zou staan, bijvoorbeeld het uitlokken van een strafrechtelijke veroordeling van Oudshoorn, wijzen Eisers op het volgende. Op basis van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan van journalisten en fotografen niet gevergd worden dat zij de wet overtreden om uit te lokken dat zij een strafrechtelijke sanctie krijgen of dat zij bestuursdwang opgelegd te krijgen, waartegen zij vervolgens tegen zouden kunnen ageren.20 De politie heeft bevestigd dat Oudshoorn zou zijn aangehouden als hij op 14 april 2015 bij de Pier van Scheveningen met zijn drone zou hebben gevlogen. Dat zou voor Oudshoorn ingrijpende gevolgen kunnen hebben, waaronder inbeslagname van zijn drone en een maximale boete van € 8.200,=.
6.
TOELICHTING VORDERINGEN
6.1
Eisers vorderen een verklaring voor recht dat de Regeling een schending is van de verdragsbepalingen die vrijheid van nieuwsgaring, non-discriminatie en vrijheid van ondernemerschap waarborgen, en dat de Staat invulling moet geven aan de positieve NJ 1987, 252 (Van Gelder). 15 Rb. Den Haag 3 januari 2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:BU9921 (FNV Kiem – De Staat), inhoudelijk bekrachtigd door Hof Den Haag 5 juni 2012. 16 Hof Den Haag 28 januari 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:72, aansprakelijkheid Staat voor niet juist invoeren Richtlijn 2003/88/EG m.b.t. recht op vakantie tijdens ziekte. 17 Rb. Den Haag 29 januari 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:1004. 18 Rb. 's-Gravenhage 21 mei 2014, JB 2014/164, ECLI:NL:RBDHA:2014:6161. 19 Voorzieningenrechter Rb. Den Haag 11 maart 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:2498 (Buitenwerkingstelling Wet Bewaarplicht Telecommunicatiegegevens). 20 HR 11 oktober 1996 (Leenders/Ubbergen), LJN: ZC2169, NJ 1997/165, m.nt. Van der Scheltema, AB 1997/1, m.nt. Van der Drupsteen, JB 1996/241, m.nt. EvdL.
Pagina 15 van 20
verplichting die uit die verdragsbepalingen voortvloeit. 6.2
Eisers vorderen dat de Staat er voor zorgt dat: a.
voor een journalist die een drone wil inzetten voor nieuwsgaring geen beperkingen gelden die verder gaan dan de beperkingen die voor een hobbyist of een particulier gelden; en
b.
er voor journalisten die een drone willen gebruiken voor nieuwsgaring een werkbare situatie ontstaat, in het bijzonder doordat een drone-journalist niet verplicht is om per vlucht voorafgaande ontheffingen aan te vragen of voorafgaande meldingen te doen als daar een doorlooptijd mee gemoeid is die direct opstijgen in de weg staat.
6.3
Er kan eenvoudig een regelgevend kader worden ingericht dat én voldoet aan de terechte wens van de Staat om bepaalde drones en hun bestuurders te reguleren, én aan de terechte wens van journalisten om die drones te kunnen gebruiken om het nieuws te verslaan. Daarmee voldoet de Staat aan de positieve verplichting om de vrijheid van nieuwsgaring te waarborgen, niet te discrimineren en de vrijheid van ondernemerschap te waarborgen. Hoe die nieuwe regelgeving er binnen deze kaders exact uit komt te zien is aan de Staat om te bepalen. De Regeling is door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu vastgesteld en trad binnen twee weken naar het bekend worden van de tekst al in werking. Een nieuw regelgevend kader kan net zo eenvoudig en net zo voortvarend worden vastgesteld door de Staat.
6.4
De Staat kan volgens vaste jurisprudentie worden bevolen zich te onthouden van gedragingen die gebaseerd zijn op een onmiskenbaar onverbindende regeling, oftewel: de Regeling kan buiten werking worden gesteld.21 Buitenwerkingstelling houdt een absoluut toepassingsverbod in ten aanzien van alle ambten die behoren tot de veroordeelde overheidsrechtspersoon. In het onderhavige geval zullen dus ook de politie, het OM, de Luchtvaartpolitie en ILenT gebonden zijn aan een buitenwerkingstelling.
6.5
Oudshoorn vordert vergoeding van de door hem geleden schade. Hij heeft een opdracht van De Telegraaf om opnamen te maken op 14 april 2015 bij de Pier van Scheveningen moeten teruggeven. Daardoor heeft hij € 230,= omzet gemist. De schade geleden door
21
HR 1 juli 1983, NJ 1984, 360 (LSV) en HR 16 mei 1986, NJ 1987, 251 (Landbouwvliegers).
Pagina 16 van 20
andere gemiste opdrachten dient nader bij staat te worden opgemaakt. 6.6
Eisers vorderen tenslotte dat een dwangsom wordt verbonden aan de eventuele nietnakoming door de Staat van het vonnis. Voorheen mochten procespartijen er zonder meer van uitgaan dat de Staat een veroordelend vonnis altijd nakwam, en om die reden werd veelal geen dwangsom gevorderd. De laatste tijd blijkt dat de Staat niet altijd aan een veroordelend vonnis voldoet.22 Daarom wordt een dwangsom gevorderd.
7.
BEVOEGDHEID
7.1
Uw Rechtbank is bevoegd kennis te nemen van dit geschil op grond van artikel 99 Rv., alsmede op grond van artikel 102 Rv. nu het schadetoebrengende feit zich mede in het arrondissement Den Haag heeft voorgedaan.
MITSDIEN: het de Rechtbank te ‘s-Gravenhage moge behagen bij vonnis, zoveel als mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van de Staat in de kosten van deze procedure, inclusief de nakosten: I.
te verklaren voor recht: o
dat de Regeling een beperking is in de zin van artikel 10 lid 2 EVRM; en
o
dat de Regeling niet voldoet aan de eisen die artikel 10 lid 2 EVRM stelt aan een beperking van de vrijheid van nieuwsgaring, doordat de Regeling niet noodzakelijk is in een democratische samenleving en niet proportioneel is; en
o
dat de Regeling in strijd is met artikel 10 EVRM en artikel 11 Handvest van de Grondrechten (vrijheid van meningsuiting); en
o
dat de Regeling discrimineert tussen journalisten en burgers en aldus in strijd is met artikel 14 EVRM en artikel 21 Handvest van de Grondrechten (verbod van discriminatie); en
o
dat de Regeling in strijd is met artikel 16 Handvest van de Grondrechten (vrijheid
22
Bijvoorbeeld aan het arrest van Gerechtshof Den Haag 17 februari 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:255. Een ander recent voorbeeld is Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 3 februari 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:645, waarin het Hof constateert dat de Inspecteur der Belastingen weigerde uitvoering te geven aan de verplichting om de naam van een tipgever bekend te maken, hetgeen het Hof als een ernstige schending van de rechtsorde aanmerkt.
Pagina 17 van 20
van ondernemerschap); één en ander voor zover de Regeling journalistiek gebruik van drones beperkt; II.
te verklaren voor recht dat op de Staat een positieve verplichting rust: o
uit hoofde van artikel 10 EVRM en/of artikel 11 Handvest om journalistiek gebruik van drones in het kader van de vrijheid van nieuwsgaring mogelijk te maken en een voor journalisten werkbare regeling op te stellen die voldoet aan de criteria van artikel 10 lid 2 EVRM; en
o
uit hoofde van artikel 14 EVRM en/of artikel 21 Handvest om geen onderscheid te maken tussen journalisten en burgers waardoor journalisten aan meer vereisten moeten voldoen dan andere burgers wanneer zij drones willen gebruiken; en
o
uit hoofde van artikel 16 Handvest om de vrijheid van ondernemerschap te waarborgen en geen beperkingen op te leggen die het ondernemerschap van journalisten die drones willen gebruiken beperken welke niet noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan door de Europese Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen;
III.
te verklaren voor recht dat de handelswijze van de Staat, zoals omschreven in het lichaam van deze dagvaarding, jegens Eisers en de journalisten die Eiser sub 1 vertegenwoordigt onrechtmatig is, in het bijzonder doordat: -
gewone burgers en drone-hobbyisten door inwerkingtreding van de Regeling méér mogen dan journalisten die een drone voor hun werk willen gebruiken;
-
de Regeling voor journalisten onwerkbaar is, met name door de verplichting voor een journalist die een drone wil gebruiken om allerlei meldingen te doen en toestemmingen verkrijgen, waaronder een TUG-ontheffing van de provincie, waar een doorlooptijd mee gemoeid is waar het nieuws niet op wacht;
en dat de Staat aansprakelijk is voor de schade die Eisers en de journalisten die Eiser sub 1 vertegenwoordigt hebben geleden als gevolg van deze onrechtmatige handelswijze; en IV.
de Regeling buiten werking te stellen voor zover deze van toepassing is op journalisten, althans de Staat te gebieden te gehengen en gedogen dat journalisten handelingen met drones uitvoeren die niet verboden zijn aan personen die dit niet ‘uit hoofde van een bedrijf of beroep dan wel tegen vergoeding of met baat’ doen;
Pagina 18 van 20
V.
de Staat te verbieden een regeling vast te stellen of te handhaven die journalisten die een drone willen gebruiken voor nieuwsgaring minder rechten geeft dan andere burgers;
VI.
de Staat te verbieden een regeling vast te stellen of te handhaven die voor journalisten die een drone willen gebruiken voor nieuwsgaring onwerkbaar is doordat er doorlooptijden gelden voor verplichte meldingen of het verkrijgen van toestemmingen waar het nieuws niet op wacht;
VII.
de Staat te veroordelen tot vergoeding aan Oudshoorn van de door hem geleden materiële schade ad € 230,=, en de Staat voorts te veroordelen tot vergoeding van de overige door Oudshoorn geleden materiële schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; en
VIII.
de Staat te veroordelen tot betalen van een dwangsom van € 10.000,= (tienduizend euro) voor elke dag of deel daarvan dat de Staat het gebod en de verboden hierboven sub IV, V en VI genoemd geheel of gedeeltelijk overtreedt.
Kosten dezes zijn voor mij deurwaarder:
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Deze zaak wordt behandeld door mr. O.M.B.J. Volgenant Boekx Advocaten Media & IP Leidsegracht 9 (1017 NA) Amsterdam T: 020 – 528 9532 | F: 020 – 528 9537 E:
[email protected] www.boekx.com
Pagina 19 van 20
OVERZICHT PRODUCTIES Productie 1.
Opdracht van De Telegraaf aan Oudshoorn d.d. 10 april 2015 om met zijn drone opnamen te maken van de Pier van Scheveningen, op dinsdag 14 april 2015, tegen betaling van een dagtarief van € 230,=;
Productie 2.
Fax aan de NVJ d.d. 13 april 2015 waarin is aangekondigd dat er handhavend zal worden opgetreden als Oudshoorn zonder TUG-ontheffing met een drone gaat vliegen;
Productie 3.
Foto van Oudshoorn en een hobbyist op 14 april 2015 bij de Pier van Scheveningen, waar de hobbyist zijn drone laat vliegen en Oudshoorn niet;
Productie 4.
Korte videoreportage van de gebeurtenissen van 14 april 2015 bij de Pier van Scheveningen;
Productie 5.
Email van Oudshoorn aan De Telegraaf d.d. 15 april 2015, met de boodschap dat hij de opdracht niet uit heeft kunnen voeren;
Productie 6.
Statuten NVJ;
Productie 7.
De regeling die door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu op 20 juni 2013 is vastgesteld en op 2 juli 2013 in werking is getreden;
Productie 8.
Brief van de NVJ d.d. 27 februari 2014 waarin een oplossing op korte termijn wordt gevraagd;
Productie 9.
Bij brief 10 juni 2014 heeft de NVJ input geleverd op de internetconsultatie Ontwerpbesluit tot wijziging luchtvaartbesluiten waarmee regels voor op afstand bestuurde luchtvaartuigen worden vastgesteld;
Productie 10.
Bij brief van 21 november 2014 heeft de NVJ input geleverd op de internetconsultatie over de Conceptregeling houdende de vaststelling van regels voor op afstand bestuurde luchtvaartuigen;
Productie 11.
Bij brief van 13 oktober 2014 heeft de NVJ de Minister van Veiligheid en Justitie verzocht haar bij het aangekondigde WODC-onderzoek als stakeholder te betrekken;
Productie 12.
Bij brief van 20 februari 2015 heeft de NVJ de Staat gesommeerd er voor te zorgen dat er voor journalisten die een drone willen gebruiken voor nieuwsgaring een werkbare situatie ontstaat, en werd een laatste uitnodiging gedaan om via overleg een oplossing te bereiken;
Productie 13.
Brief van 19 maart 2015 van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;
Productie 14.
Brief van 7 april 2015 van de NVJ met de conclusie dat overleg niet tot een oplossing heeft geleid;
Productie 15.
Brief van het kabinet de Tweede Kamer van 2 maart 2015: hoofdlijnen kabinetsstandpunt; en
Productie 16.
Roadmap van de Europese Commissie, Brussel, 8 april 2014, COM(2014) 207, MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD: Een nieuw tijdperk voor de luchtvaart, De openstelling van de luchtvaartmarkt voor het veilige en duurzame civiele gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen.
Pagina 20 van 20