T w e e d e Kamer der Staten Generaal
2
Vergaderjaar 1988-1989
20 849
Etnische minderheden in de krijgsmacht
Nr. 3
VERSLAG V A N EEN M O N D E L I N G OVERLEG Vastgesteld 24 januari 1989
' Samenstelling: Leden: Ter Beek (PvdA), Keja (VVD), De Kwaadsteniet (CDA), Engwirda (D66), Stemerdink (PvdA), Ploeg (VVD), voorzitter, De Boer (CDA), Frinking (CDA), ondervoorzitter, Borgman (CDA), Jabaaij (PvdA), Mateman (CDA), Blaauw (VVD), Van Vlijmen (CDA), Leerling (RPF), Alders (PvdA), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), De Kok (CDA), Vos (PvdA), Eisma (D66), Van Traa (PvdA) en De Hoop Scheffer (CDA) en Melkert (PvdA). Plv. leden: Knol (PvdA), Dijkstal (VVD), Van Es (PSP), Janmaat Abee (CDA), Kohnstamm (D66), J. H. van den Berg (PvdA), Weisglas, (VVD), Aarts (CDA), B. de Vries (CDA), Krajenbrink (CDA), Hermes (CDA), Linschoten (VVD), Gualthérie van Weezel (CDA), Van Dis (SGP), Buurmeijer (PvdA), Beckers-de Bruijn (PPR), Schutte (GPV), De Visser (PvdA), Van Mierlo (D66), Paulis (CDA) en Kok (PvdA). 1 Samenstelling: Leden: Haas Berger (PvdA), Roethof (PvdA), Van Leijenhorst (CDA), Doelman-Pel (CDA), Hermans (VVD), Spieker (PvdA), Jabaaij (PvdA), Buurmeijer (PvdA), Krajenbrink (CDA), ondervoorzitter. Van Es (PSP), Van Nieuwenhoven (PvdA), Wiebenga (VVD), Jorritsma-Lebbink (VVD), Dijkstal (VVD), voorzitter, Kohnstamm (D66), Lilipaly (PvdA), Wolffensperger (D66), Tuinstra (CDA), Soutendijk van Appeldoorn (CDA), Esselink (CDA), Koetje (CDA), Vliegenthart (PvdA) en Baas-Jansn (CDA). Plv leden: Muller van Ast (PvdA), Stoffelen (PvdA), Laning-Boersema (CDA), G. H. Terpstra (CDA), Korthals (VVD), Verspaget (PvdA), Knol (PvdA), Leerling (RPF), Janmaat Abee (CDA), Lankhorst (PPR), Wöltgens (PvdA), Weisglas (VVD), Kamp (VVD), Van der Vlies (SGP), Nuis (D66), Worell (PvdA), Groenman (D66), Smit (CDA), Vriens-Auerbach (CDA), Schutte (GPV), Boers-Wijnberg (CDA), De Cloe (PvdA) en Roosen-van Pelt (CDA).
911821 F ISSN 0921 • 7371 SDU uitgeverij 's Gravenhage 1989
De vaste commissies voor Defensie 1 en voor het Minderhedenbeleid 2 hebben op 15 december 1988 mondeling overleg gevoerd met de staatssecretaris van Defensie over de brief van de staatssecretaris van 26 september 1988 houdende het regeringsstandpunt over het MRK-advies nr. 12 over Etnische minderheden in de krijgsmacht (Kamerstuk 20 849). Van het gevoerde overleg brengt de commissie als volgt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie Mevrouw Jabaaij (P.v.d.A.) stelde vast dat de regering het MRKadvies in grote lijnen onderschrijft. De voorstellen van de regering zijn echter minder concreet dat die van de MRK. Dat dringend maatregelen zijn gewenst, blijkt uit het feit dat jonge dienstplichtigen worden gearresteerd of zelfs voor de krijgsraad moeten verschijnen omwille van hun geloofsovertuiging. Bij gebrek aan een regeringsbeleid, moet de rechter uitkomst bieden. De regering stelt positieve aktie in het vooruitzicht; uiterlijk 1990 zal een plan daartoe worden voorgelegd. Mevrouw Jabaaij wees op het belang van doorstroming van etnische minderheden naar hogere rangen en functies. Dit zal de identificatie van etnische dienstplichtigen met het leger ten goede komen. In de regeringsnotitie wordt niet ingegaan op het criterium voldoende geschiktheid en worden geen streefcijfers genoemd. Zonder streefcijfers kan van positieve aktie nauwelijks sprake zijn. Op verschillende niveau's wordt voorzien in voorlichting over etnische minderheden en hun achtergronden. Voorts wordt informatie verschaft over de mogelijkheid van een versnelde naturalisatieprocedure. Mevrouw Jabaaij wees erop dat in de burgermaatschappij van een dergelijke versnelde procedure geen sprake kan zijn, ook al is dit voor betrokkenen soms zeer gewenst. In de notitie wordt niet ingegaan op het voorstel leidinggevenden een korte cursus te laten volgen ter voorkoming en bestrijding van discriminatie. Het Bureau voorlichting gezondheidszorg buitenlanders heeft een dergelijke cursus al uitgewerkt. Bovendien zou aan de Anne Frank stichting of het Landelijk bureau racismebestrijding advies kunnen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 8 2 1 , nr. 3
worden gevraagd. Bij de behandeling van het Personeelsplan defensie 1987 heeft de staatssecretaris geantwoord dat in de opleiding voor leidinggevend personeel aandacht wordt besteed aan etnische minderheden. Hoe wordt voorzien in de instructie van leidinggevenden die geen opleiding meer volgen? De regering wijst aparte werving voor etnische minderheden af, omdat de scholen voor voortgezet onderwijs bij de werving worden betrokken. Jongeren die alleen basisonderwijs volgen, komen dus niet met de werving in aanraking. Daarom zou het aanbeveling verdienen organisaties van etnische groepen bij de werving te betrekken. Mevrouw Jabaaij waarschuwde de minister nadrukkelijk voor het groeperen van bij voorbeeld moslim dienstplichtigen. Dit zal de integratie in de krijgsmacht zeker niet ten goede komen. De regering is niet bekend met discriminatoire aspecten in keuringsen selectietesten. Is de staatssecretaris voornemens hiernaar een onderzoek te laten verrichten? In de notitie wordt voorts gesteld dat aangepaste gevechtsrantsoenen beschikbaar komen. Dat is een stap in de goede richting, maar is niet voldoende. Tijdens oefeningen worden ook versbereide maaltijden geserveerd. Alle soldaten krijgen dagelijks een maaltijd voorgeschoteld, maar etnische dienstplichtigen moeten daarvoor zelf zorgen. Zij krijgen volgens de in 1981 ingestelde faciliteitenregeling een geldelijke tegemoetkoming voor de dagelijkse maaltijd van f 9,40; voor een maaltijd voor Rijksrekening wordt f 13,90 uitgetrokken. Indien het niet mogelijk blijkt zelf een maaltijd te verzorgen, kan in overleg met koks en commandanten een oplossing worden gezocht. Dit betekent meestal dat een maaltijd wordt samengesteld uit de nog in de keuken aanwezige ingrediënten, wat niet altijd een evenwichtige, voedzame maaltijd oplevert. Mevrouw Jabaaij stelde voor alle dienstplichtigen en militairen de keuze te bieden tussen een maaltijd met vlees en een vegetarische maaltijd. Daardoor kunnen problemen rond de verschillende geloofsovertuigingen grotendeels worden ondervangen. Het zal zinvol zijn de koks door middel van scholing vertrouwd te maken met het samenstellen van gevarieerde en verantwoorde vegetarische maaltijden. Hoe denkt de staatssecretaris over het voorstel van de V.V.D.M bij de landmacht, evenals bij de luchtmacht, bedrijfsrestaurants in te stellen? Haars inziens kunnen dan alle rangen bij elkaar worden geplaatst wat het sociale contact zal bevorderen. De regering heeft in principe steun in de vorm van geestelijke verzorging toegezegd. Daarbij wordt het voorbehoud gemaakt dat de moslim- en hindoegemeenschappen zelf duidelijkheid moeten bieden over de identiteit van de zendende instantie. Wordt hiermee bedoeld dat met de verschillende stromingen binnen de geloofsgemeenschappen rekening zal worden gehouden? Kan de staatssecretaris aangeven wanneer de geestelijk verzorgers hun werkzaamheden kunnen beginnen? De aktieve geloofsbeleiding in de krijgsmacht van hindoes en moslims is niet eenvoudig. Er bestaan nogal wat verschillen in feestdagen tussen de christelijke en andere geloven en verschillende stromingen binnen de onderscheiden geloven zelf. Vaststaat dat hindoes en moslims meer feestdagen hebben dan christenen. Mevrouw Jabaaij erkende dat dit een groot probleem is, maar stelde voor een onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheid hieraan zoveel mogelijk tegemoet te komen. Daarbij dienen de gelovigen vanzelfsprekend betrokken te zijn. In de regeringsnotitie wordt niet ingegaan op de ontslagbescherming van Turkse dienstplichtigen. Volgens het Turks inspraakorgaan I0T wordt van de 1.000 Turkse dienstplichtigen die jaarlijks hun dienstplicht in Turkije vervullen, 44% ontslagen. De minister van Binnenlandse Zaken heeft gesteld dat de achterblijvende echtgenotes alleen in een noodsituatie een beroep kunnen doen op de bijstand. Is hier niet altijd sprake
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20-821, nr. 3
2
van een noodsituatie? De minister van Buitenlandse Zaken zou blijkens de notitie een gesprek hebben met zijn Turkse collega over de problemen van Turkse jongens die in Nederland hun diensplicht vervullen. Heeft dit gesprek al plaatsgevonden en, zo ja, wat is daarvan het resultaat? De heer Dijkstal ( V V D . ) meende dat het juist is dat wordt uitgegaan van het standpunt dat de krijgsmacht een afspiegeling moet zijn van de samenleving. Het is ook in het belang van de krijgsmacht dat het minderhedenvraagstuk op een behoorlijke manier wordt opgelost. Gegeven de betekenis van Defensie en de krijgsmacht voor de veiligheid van de staat, moet met een zekere beperking worden geopereerd op het terrein van de nationaliteitseis. In dit verband wees hij erop dat zijn fractie geen voorstander is van kiesrecht voor minderheden op nationaal niveau, omdat tegenover rechten ook plichten staan en dan komt de vraag van de dienstplicht ook aan de orde. De regering heeft het standpunt ingenomen dat bij lopende naturalisatieverzoeken al aan de initiële opleiding kan worden deelgenomen en hoopt zelfs dat de procedure langs die weg kan worden versneld. Is het met de huidige wet- en regelgeving wel mogelijk iemand die nog geen Nederlander is in een initiële opleiding op te nemen? De heer Dijkstal had begrepen dat dit onderwerp deel uitmaakt van overleg tussen de ministeries van Defensie, van Binnenlandse Zaken en van Justitie. Kan de Kamer bij gelegenheid inzicht krijgen in de resultaten van dat overleg? Hij was het niet eens met de opmerking van de MRK dat de dienstplicht of het vrijwillig in dienst gaan een middel kan zijn voor het versnellen van de naturalisatieprocedure. De krijgsmacht mag nooit als hulpmiddel voor snelle naturalisatie worden gebruikt. Er is een pleidooi gehouden om niet-Nederlandse Turken de dienstplicht te laten vervullen in het Nederlandse leger. Daarbij is het argument gehanteerd dat zowel Turkije als Nederland lid zijn van de NAVO. Hoewel dit een redelijk argument is, lijkt een oplossing pas mogelijk als alle NAVO-landen gezamenlijk een afspraak maken over de vervulling van de dienstplicht van hun onderdanen. Kan de staatssecretaris ingaan op de ontwikkelingen op dit terrein? De heer Dijkstal merkte op dat de regering steeds onwillig lijkt als het gaat om problemen op het terrein van remigratie, onderwijssamenwerking, dienstplicht enz. met betrekking tot Turkse minderheden. Daarom had hij met vreugde kennis genomen van het voornemen van de minister van Buitenlandse Zaken in contact te treden met zijn Turkse ambtgenoot. De heer Dijkstal vroeg de staatssecretaris bij de minister erop aan te dringen tot concrete afspraken te komen. Het eindniveau basisonderwijs is een minimum vereiste voor zowel dienstplicht als vrijwillige indiensttreding. Uit het feit dat dit zo expliciet wordt gesteld, mag worden opgemaakt dat het in de praktijk voorkomt dat dit niveau niet wordt gehaald. De beheersing van de Nederlandse taal is hiervan een bijzonder onderdeel. Opnieuw wordt interdepartementaal overleg aangekondigd. Is de staatssecretaris bereid bij de minister van Onderwijs aan te dringen op maatregelen? De slechte positie van allochtonen in Nederland is mede een gevolg van het gebrek aan maatregelen op dit terrein. De heer Dijkstal was het niet eens met de suggestie dat de selektie- en keuringstesten geen aanleiding geven tot problemen. Hij was geen voorstander van aangepaste testen, maar stelde voor het systeem van het ministerie van Binnenlandse Zaken te volgen. Volgens dit systeem worden de gewone testen gebruikt met een zogenaamde vangnetconstructie: een kandidaat die vindt dat hij niet op de juiste manier is behandeld, krijgt een tweede kans. De faciliteitenregeling joodse, moslim en hindoe militairen wordt in de praktijk toegepast, maar het is de vraag of de regeling aanpassing
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 8 2 1 , nr. 3
3
behoeft. Natuurlijk zijn er grenzen aan het aanpassingsvermogen van de krijgsmacht, maar toch bestaat de indruk dat meer mogelijk is; de eisen van de minderheidsgroepen zijn niet onredelijk. Hij ging ervan uit dat het ministerie van Defensie eenzelfde personeelsbeleid volgt als de andere ministeries; dat wil zeggen een tijdelijke voorkeursbehandeling mits de functie-eisen blijven gehandhaafd. Dit geldt natuurlijk alleen voor de vrijwillig dienenden. Hij pleitte voor meer doorstroming naar de hogere rangen. Omdat de resultaten bij de politie zo veelbelovend zijn, zouden ook hier opstapcursussen kunnen worden overwogen. Op grond van het rapport van de heer Hirsch Ballin moet ook hier het standpunt van de gelijke berechtiging ten volle worden toegepast. Relevante groepen hindoes of moslim in de krijgsmacht hebben het recht op een zelfde behandeling als de humanisten. Het is onduidelijk wat wordt bedoeld met de identiteit van de zendende instantie. Kan de staatssecretaris daarop ingaan? De heer Dijkstal wees nog op de complicerende factor van de vermenging van cultuur en geloof in de Islam, waarvoor hij niet zonder meer een oplossing zag. Hij maakte zich grote zorgen over discriminatie en vooroordelen die meer voorkomen dan velen wensen te geloven, ook in de krijgsmacht. Daarom gaf hij in overweging op een of andere manier vertrouwenspersonen in te schakelen. Ten slotte leek het hem nuttig op regelmatige momenten met het Landelijk overlegorgaan (LAO) gesignaleerde knelpunten te bespreken. Ook de heer Frinking (C.D.A.) was van mening dat de krijgsmacht een afspiegeling moet zijn van de samenleving. Etnische minderheden zullen naar evenredigheid deel moeten uitmaken van de krijgsmacht. Hoewel preciese cijfers ontbreken moet echter worden vastgesteld dat het aantal etnische dienstplichtigen, vrijwilligers en beroepsmilitairen onevenredig laag is. De opkomst in de jaren negentig wordt globaal geschat op 5.000 etnische dienstplichtigen per jaar, waarvan ongeveer 3.500 een moslim achtergrond zullen hebben. Kan de staatssecretaris inschatten hoeveel dienstplichtigen uit die groeperingen ook werkelijk de dienstplicht zullen vervullen? Een belangrijke oorzaak voor het geringe aantal etnische minderheden in de krijgsmacht is het voorschrift dat militairen de Nederlandse nationaliteit dienen te bezitten. De regering kiest terecht voor handhaving van dit criterium. Wel wordt de mogelijkheid geboden aan de sollicitatieprocedure deel te nemen, waarna bij gebleken geschiktheid een versnelde naturalisatieprocedure dient te volgen. Wat moet hier worden verstaan onder een versnelde naturalisatieprocedure? Kan de staatssecretaris ingaan op de uitkomst van het overleg dat hij hierover zou voeren met de ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie? In welke richting worden oplossingen gezocht voor problemen met betrekking tot de dubbele nationaliteit? Welke problemen ondervinden jongeren in het land van herkomst nadat zij de Nederlandse dienstplicht hebben vervuld? Het is te betreuren dat een onevenredig aantal etnische minderheden wordt afgekeurd voor militaire dienst. Vervulling van de dienstplicht kan bijdragen aan integratie, kan vooroordelen van autochtonen verminderen en een opstap zijn voor een functie in de krijgsmacht of burgermaatschappij. Als oorzaken voor dit verschijnsel worden genoemd: onvoldoende kennis van de Nederlandse taal, te geringe opleiding en niet op etnische minderheden ingespeelde selektietesten. Het advies van de MRK om iets te doen aan de opleiding van selektieofficieren neemt de regering niet over. De heer Frinking noemde dat verwonderlijk, omdat wel wordt overwogen de kennis van selektieofficieren voor beroepspersoneel bij te schaven. Overigens vroeg hij of het mogelijk is meer verte-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 8 2 1 , nr. 3
4
genwoordigers uit etnische groeperingen te betrekken bij het selectieproces voor zowel dienstplichtigen als beroepsmilitairen. Het is belangrijk dat de etnische groeperingen in alle onderdelen en niveaus van de krijgsmacht zijn vertegenwoordigd. Daarom moet aandacht worden besteed aan de doorstromingsmogelijkheden. Hij ging akkoord met het voornemen van de regering om de selektietesten te onderzoeken op indirekte discriminatie, het informeren van selektiefunctionarissen over specifieke benadering van etnische minderheden alsmede met het organiseren van opstapcucrusussen in het kader van positieve aktie. In het regeringsstandpunt is sprake van eventuele opstapcursussen. Betekent dit dat ze alleen zullen worden toegepast als daaraan behoefte bestaat. De heer Frinking was van oordeel dat opstapcursussen zo wie zo nodig zijn. Waarom is de staatssecretaris van mening dat er geen op etnische minderheden gerichte wervingscampagnes voor beroepspersoneel moeten plaatsvinden? Hij juichte toe dat de regering het advies van de MRK overneemt om een plan voor positieve aktie, met een inspanningsverplichting op te stellen. In het regeringsstandpunt worden geen exacte cijfers genoemd. Kan de staatssecretaris daarin inzicht verschaffen? Zal bij de positieve aktie voor etnische minderheden gebruik worden gemaakt van de reeds opgedane ervaringen met de positieve aktie voor vrouwen? De in 1981 ingestelde faciliteitenregeling biedt joodse, moslim en hindoe militairen de gelegenheid aan hun godsdienstige verplichtingen te voldoen. De grotere instroom van etnische minderheden in de jaren negentig maakt aanpassing van deze regeling noodzakelijk. Daarbij moet rekening worden gehouden met de leef- en denkwereld van de betrokken groeperingen, maar mag het functioneren van de krijgsmacht niet worden belemmerd. De faciliteitenregeling lijkt op papier goed geregeld, maar is in de praktijk niet in alle kazernes goed uitvoerbaar. Toch waarschuwde de heer Frinking ervoor groeperingen bij elkaar te brengen in kazernes waar de regeling wel goed wordt toegepast. Hij noemde het een goede zaak dat de geestelijke verzorging voor hindoe en moslim militairen gestalte krijgt. Bestaat al duidelijkheid over de identiteit van de zendende instantie? Is het mogelijk twee instanties voor respectievelijk hindoe en moslim militairen in te stellen, die voor alle betrokkenen aanvaardbaar zijn? Is iets bekend over de te verwachten secularisatie onder etnische jongeren? Evenals in de samenleving is ook in de krijgsmacht sprake van racisme en openlijke discriminatie. Dit belemmert de integratie en kan leiden tot een hoger ziekteverzuim en relatief vaker voorkomende ongeoorloofde afwezigheid van etnische militairen. Discriminatie kan in de eerste plaats worden bestreden door het scheppen van een positief werk- en leefklimaat. De regering heeft de adviezen van de MRK in dezen overgenomen. Daarnaast dienen mogelijkheden voor klachtbehandeling te worden ontwikkeld. Het advies van de MRK om bij de Inspecteur-generaal der krijgsmacht vertrouwensfunctionarissen aan te stellen, heeft de regering niet overgenomen. De heer Frinking betreurde dit en vroeg de staatssecretaris dit besluit opnieuw in overweging te nemen. Overigens vroeg hij naar de ervaringen met het speciale telefoonnummer dat is ingesteld voor geweldsdelicten. Worden daar ook klachten over discriminatie gemeld? De regering acht extra faciliteiten voor belangenverenigingen niet nodig. Indien het aantal etnische minderheden in de krijgsmacht toeneemt, moet dit besluit opnieuw worden overwogen. Uit diverse onderzoeken blijkt dat zich onder leden van etnische minderheden in verhouding meer psychosociale klachten voordoen dan onder autochtonen. Het beroep op de medisch psychosociale hulpverlening zal toenemen naarmate het aantal etnische militairen toeneemt. Is iets bekend over de omvang van de problemen op psycho en somatisch
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 8 2 1 , nr. 3
5
gebied bij etnische minderheden in de krijgsmacht, vroeg de heer Frinking tot slot. De heer Blauw (V.V.D.) vroeg wat de consequenties zijn wanneer iemand die nog niet het Nederlanderschap heeft verkregen, wordt onderworpen aan het militaire straf- en tuchtrecht. Het antwoord van de Staatssececretaris van Defensie De Staatssecretaris merkte op dat het regeringsstandpunt het resultaat is van een intensieve overlegprocedure met alle betrokken instanties, die hun waardering hebben uitgesproken voor deze wijze van werken. Met het LAO is een afspraak gemaakt voor jaarlijks overleg. De belangrijkste achtergrond voor het regeringsbeleid is dat het voor het functioneren van de krijgsmacht van groot belang is dat alle groeperingen van de samenleving in alle rangen van de krijgsmacht zijn vertegenwoordigd. Daarbij spelen vele factoren een rol. De regering heeft alleen maatregelen aangekondigd, waarvan mag worden aangenomen dat ze haalbaar zijn. Nu dit standpunt is geformuleerd, kwam de bewindsman terug op zijn terughoudendheid met betrekking tot de motie Jabaaij-Vos (Kamerstuk 19 227, nr. 22). Een inspanningsverplichting van één procent in 1990 lijkt echter moeilijk te realiseren, gezien de tijd die daarvoor nog rest. Hij merkte op dat het misverstand over het aantal etnische militairen in de krijgsmacht en de verwachting voor de komende jaren moeilijk uit te bannen is. De informatie in het MRK-advies in onjuist; dit wordt in het regeringsstandpunt uiteengezet. Gezien de leeftijdsopbouwvan de etnische minderheden in Nederland mag niet eerder dan in 2005 een groter aantal etnische dienstplichtigen worden verwacht. Hoewel de registratie niet betrouwbaar is, wordt ervan uitgegaan dat thans 155 moslims en 14 hindoes de dienstplicht vervullen. Dit betekent niet dat dit alle vertegenwoordigers zijn van etnische minderheden. Met gebruik van de methodiek die door het ministerie van Binnenlandse Zaken is ontwikkeld, zal in de toekomst meer informatie ter beschikking komen. Het regeringsbeleid is erop gericht een isolement van vertegenwoordigers van etnische minderheden te voorkomen en de integratie krachtig te bevorderen. De overheid moet iedere gelegenheid aangrijpen om dit ook in de overheidssector waar te maken. De staatssecretaris onderschreef de stelling dat het funcioneren in de krijgsmacht een belangrijke bijdrage kan zijn aan het integratieproces, ook buiten de krijgsmacht. Een etnisch militair vindt na het vervullen van zijn dienstplicht over het algemeen sneller een baan. Daarom is het belangrijk de naturalisatieprocedure te bespoedigen. Aan de andere kant mag de versnelde naturalisatieprocedure niet als een oneigenlijk instrument worden gebruikt. Dit spanningsveld wordt ook door de regering onderkend. Het ministerie van Defensie is bereid jongeren die zich vrijwillig aanmelden voor de dienstplicht, ook al beschikken ze nog niet over het Nederlanderschap, toe te laten tot de dienstplicht zelfs voordat de naturalisatieprocedure is afgewikkeld. Hier is inderdaad sprake van een vorm van positieve discriminatie. De eis van Nederlanderschap wordt echter om tal van politieke redenen gehandhaafd. De Nederlandse krijgsmacht is onlosmakelijk verbonden met het vredes- en veiligheidsbeleid van de Nederlandse overheid en samenleving. Voor toelating tot de dienstplicht wordt wel de voorwaarde gesteld dat de naturalisatie-aanvraag is ingediend. Daarvoor wordt dan de normale procedure gevolgd, waarna binnen drie maanden het Nederlanderschap zal zijn verkregen. De juridische positie van de, vooruitlopend op de naturalisatieprocedure toegelaten dienstplichtigen is gelijk aan die van de andere Nederlandse dienstplichtigen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 8 2 1 , nr. 3
6
De staatssecretaris sprak de verwijten over de faciliteitenregeling met kracht tegen. Alles wat mogelijk is, wordt gedaan om ruimte te bieden aan vertegenwoordigers van alle geloofsovertuigingen zodat zij met behoud van de voorwaarden die het geloof hun oplegt, kunnen functioneren binnen de krijgsmacht. Dat dit niet altijd vlekkeloos verloopt, is een gevolg van uitvoeringsproblemen die in de loop van de tijd zullen afnemen. Hij ontkende met klem dat geen begrip wordt getoond voor de specifieke problemen van verschillende groepen. Ook sprak hij tegen dat geen voorzieningen zijn getroffen. Indien betrokkenen daarop prijs stellen, kunnen zij zelf hun voeding bereiden. Daarvoor worden dan financiële voorzieningen getroffen die in het algemeen toereikend zijn. Dit is echter een kwestie van keuze; voor deze militairen zijn vergaande maatregelen getroffen. De koks zijn daartoe geïnstrueerd en proberen afzonderlijke voorzieningen te treffen, ook voor de wijze van bereiding van het voedsel. Daarnaast zal het in de loop van 1989 voor alle militairen mogelijk zijn te kiezen voor een vegetarische maaltijd. Dan zal een, ook voor oefenomstandigheden, praktisch bruikbare situatie zijn ontstaan. In alle opleidingen voor leidinggevenden bij de krijgsmacht wordt ruimte ingelast voor informatie over de problematiek van de introductie van etnische minderheden binnen de krijgsmacht. Het bij elkaar plaatsen van groepen met een zelfde achtergrond wordt niet overwogen. In het kader van het onderzoek van de Commissie Drenth wordt aandacht besteed aan discriminerende effecten van selectie- en keuringstesten. Het eindrapport van deze Commissie kan in de loop van 1989 tegemoet worden gezien. Enige jaren geleden is een onderzoek verricht naar bedrijfsrestaurants bij de landmacht. De V.V.D.M heeft dit toen afgewezen. Bij nieuwbouw wordt, ook gezien de financiële consequenties, gestreefd naar restaurants waarin alle rangen gezamenlijk de maaltijd gebruiken. Naar aanleiding van het rapport Hirsch Ballin is een regeringsstandpunt verschenen, waarin voor zowel moslims als hindoes een tweetal geestelijk verzorgers worden toegezegd. Op de identiteit van de zendende instanties en de wijze waarop zij de geestelijke verzorging zullen vormgeven, kan de overheid geen invloed uitoefenen. Het probleem is dat zich vele verschillende instanties hebben aangemeld. De minister van Binnenlandse Zaken zal over dit onderwerp binnenkort een uitspraak doen voor de hele overheid. Daarna zal uitvoering worden gegeven aan de aanbevelingen van het rapport Hirsch Ballin. De commandanten zijn belast met de opdracht voor het probleem van de feestdagen een passende oplossing op werkniveau te vinden. Zolang dit geen problemen oplevert, lijkt dit de beste weg. Indien die situatie in de toekomst verandert, kan worden overwogen een algemene oplossing te zoeken. Tijdens een mondeling overleg met de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken en voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben de ministers van Buitenlande Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zich bereid verklaart de Turkse problematiek met de Turkse minister van Buitenlandse Zaken te bespreken. De staatssecretaris zegde toe bij zijn ambtgenoten op een spoedige bespreking aan te dringen. Omdat de dienstplicht slechts 14 maanden duurt, is het niet mogelijk voor dienstplichtigen opstapcursussen te organiseren. Voor functies binnen de krijgsmacht gelden bepaalde eisen, daarop zijn de selektieeisen afgestemd. Het regeringsbeleid is erop gericht vertegenwoordigers van etnische minderheden de mogelijkheid te bieden dit opleidingsniveau te bereiken. Bij de selektieprocedure wordt waar nodig, kandidaten zoveel mogelijk een tweede kans geboden. Bij het speciaal ingestelde telefoonnummer is pas eenmaal geklaagd over discriminatie. Toch lijkt het een uitstekend instrument om anoniem
'9 Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 8 2 1 , nr. 3
7
klachten te kunnen uiten. Het lijkt beter bruikbaar dan het instituut van een vertrouwenspersoon, waaraan gezien de huidige stand van zaken geen behoefte lijkt te bestaan. Indien de toekomstige ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, zal dit opnieuw worden overwogen. Over het aantal afgekeurde dienstplichtigen uit etnische groeperingen, bestaan geen gegevens. Het leek de staatssecretaris overigens niet logisch dat meer allochtonen dan autochtone dienstplichtigen worden afgekeurd. Bij het positieve aktieplan behoort natuurlijk bijzondere aandacht voor de wervingsprocedure. Daarom zal de wervings- en selektieofficieren worden opgelegd om bij gebleken geschiktheid de voorkeur te geven aan vertegenwoordigers van etnische minderheden. De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie, Frinking De griffier voor dit verslag, Van Waasbergen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 20 8 2 1 , nr. 3
8